Statenmededeling

Statenmededeling aan Provinciale Staten
Onderwerp
Gebiedsontwikkeling de Ruit
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Kennisnemen van
Het voorlopige voorkeursalternatief voor de Ruit.
Samenvatting
Wij willen u graag betrekken bij het nemen van de volgende, belangrijke
stap in het proces van de Ruit. Daarom ontvangt u het voorlopige
voorkeursalternatief voor de Ruit. Het bepalen van een
voorkeursalternatief is nodig om uiteindelijk één tracé vast te leggen en uit
te kunnen werken. Het is een voorlopig voorkeursalternatief omdat u, de
Provinciale Omgevingscommissie, de regio en de maatschappelijke partijen
nog om advies wordt gevraagd. Het plan voor de Ruit wordt met dit
voorlopige voorkeursalternatief op een aantal onderdelen gewijzigd, ten
opzichte van vorige besluiten in de Provinciale Structuurvisie deel D
‘Brainport Oost’ (2011) en de Notitie Reikwijdte en Detailniveau
Noordoostcorridor (2014). Het voorstel bestaat uit drie onderdelen:
1. Verkeersruit Eindhoven-Helmond
2. Lokaal pakket Veghel/A50
3. Robuustheidspakket A67 Leenderheide-Asten
Aanleiding
De Ruit staat voor de gebiedsontwikkeling aan de oostzijde van
Eindhoven, Helmond en richting Veghel. De gebiedsontwikkeling heeft als
doel het leef- en vestigingsklimaat van de regio klaar te maken voor de
toekomst. Het maakt onderdeel uit van de derde economische regio van
Nederland, de Brainport.
De regio kent veel potenties, maar ook knelpunten in bereikbaarheid en
leefbaarheid. Daarom richt de Ruit zich op:
1/19
1. Verbeteren bereikbaarheid van belangrijke clusters van
bedrijven;
2. Het doorgaande verkeer weghalen uit de steden (Eindhoven,
Helmond en Veghel) en dorpen (o.a. Nuenen, Beek en Donk,
Aarle-Rixtel);
3. Verminderen verkeer in het Rijk van Dommel en Aa
(landschapspark tussen Eindhoven en Helmond);
4. Het hoofdwegennet minder kwetsbaar maken bij calamiteiten
en bij groei van het autoverkeer.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Al decennia wordt er over het voltooien van een ruit om
Eindhoven gesproken. Het Rijk kiest er in 2000 voor om de
A2 en A67 ten westen en zuiden van Eindhoven te
verbreden en spreekt met de regio (provincie, het SRE en
de gemeenten) af dat zij verantwoordelijk is voor het
completeren van de regionale wegenstructuur aan de
oostzijde van Eindhoven. Welke stappen zijn er sindsdien
gezet?
Na onderzoek valt de ‘kleine ruit’ (BOSE-traject) met een weg door het
Dommeldal en bosgebieden af en maakt de regio (provincie, het SRE en de
gemeenten) plannen voor een grote ruit om Eindhoven en Helmond: de
Noordoostcorridor.
Het Rijk is bereid om hier 268
(geïndexeerd naar 2014) miljoen
euro aan bij te dragen. Afspraken
worden vastgelegd in het
Bereikbaarheidsakkoord (2006) en de
MIRT-verkenning Zuidoostvleugel
BrabantStad (2007).
De plannen voor de Ruit zijn in 2011
vastgesteld in een provinciale
structuurvisie (inclusief plan-MER) en
worden vanaf 2012 uitgewerkt
richting een Provinciaal
Inpassingsplan (inclusief projectMER).
Eind 2013 vraagt de Tweede Kamer nieuwe onderzoeken ten behoeve van
de Rijksbijdrage (Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse).
2/19
De steun van de gemeenten komt, als gevolg van de gemeentelijke
verkiezingen (maart 2014), met name vanuit Eindhoven en Helmond
onder druk te staan.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Bevoegdheid
Ons college is bevoegd om een voorkeursalternatief voor te bereiden en de
bijbehorende onderzoeken (projectMER) op te stellen. De vaststelling van
het uiteindelijke plan: het Provinciaal Inpassingsplan en bijbehorende
projectMER is een bevoegdheid van Provinciale Staten.
Wij vinden het belangrijk gezien het bestuurlijke en maatschappelijk
belang van dit project, dat uw commissie bij elke grote stap in dit proces
betrokken wordt. Daarom vragen we of uw commissie nu aan de hand van
deze Statenmededeling wensen of bedenkingen wil uiten. Het kiezen van
een (voorlopig) voorkeursalternatief is namelijk een grote stap in het proces
richting het Provinciaal Inpassingsplan(P.I.P.).
Wij bereiden op basis van het voorkeursalternatief een ontwerp- P.I.P.
voor, dat wij eind 2015 als voorstel aan uw Staten aanbieden.
Kernboodschap
Er zijn drie onderzoeken uitgevoerd: de projectMER, de maatschappelijke
kosten en batenanalyse (MKBA) in opdracht van de Tweede Kamer en een
onderzoek naar alternatieve en/of aanvullende maatregelen door het SRE.
Wij nemen u mee met de belangrijkste conclusies (boodschap 1, 2 en 3),
komen vervolgens tot een voorstel (boodschap 4) en kijken naar de
betekenis in de bredere gebiedsontwikkeling (boodschap 5).
1. Nut en noodzaak van het project worden door de nieuwe onderzoeken aangetoond.
Met de nieuwe onderzoeken wordt op basis van de nieuwste inzichten nut
en noodzaak aangetoond. Er is veel discussie over de nut en noodzaak van
de Ruit. Op verzoek van de Commissie-m.e.r. en de zienswijzen uit de
vorige fase is het project daarom opnieuw tegen het licht gehouden. De
vraag van de Commissie-m.e.r. was om de onderdelen van het project
afzonderlijk in beeld te brengen en te bekijken of het wel nodig is om het
hele project te realiseren, of dat onderdelen al voldoende zijn. Daarbij
gebruik te maken van de meest recente gegevens voor verkeer en
demografie.
3/19
Datum
De oorspronkelijke T-structuur is in vier onderdelen verdeeld: zogenaamde
structuuralternatieven:
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Veghel
Helmond
Eindhoven
Deze vier alternatieven zijn naast de doelstellingen voor de Ruit gelegd
(vastgelegd in de structuurvisie RO deel D ‘Brainport Oost, juli 2011):
1. Verbeteren bereikbaarheid van belangrijke clusters van bedrijven
2. Het doorgaande verkeer weghalen uit de steden en dorpen
3. Verminderen verkeer in het Rijk van Dommel en Aa
4. Het hoofdwegennet minder kwetsbaar maken bij calamiteiten en bij
groei van het autoverkeer
Uit de onderzoeken blijkt ten aanzien van het doelbereik:
- De T en de verkeersruit voldoen aan alle vier de gestelde doelen;
- De T voldoet qua doelbereik het beste, de verkeersruit voldoet goed,
maar scoort op onderdelen lager dan de T, met name het bestaande
verkeersprobleem in Veghel wordt met de verkeersruit niet opgelost;
- De Oostwestverbinding (zonder verbreding van de N279) scoort het
minst op doelbereik: heeft negatieve effecten op de verkeersafwikkeling
in de spits en biedt onvoldoende alternatief bij incidenten/calamiteiten
op het hoofdwegennet;
- De N279 scoort neutraal tot laag op het verbeteren van de
bereikbaarheid van de economische clusters en slecht op het
verminderen van verkeer door de stedelijke gebieden van Eindhoven
en Helmond;
4/19
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Figuur: ProjectMER Doelbereik structuuralternatieven
Ten aanzien van de milieueffecten zijn de conclusies:
- voor de ‘ruimtelijke’ milieueffecten (natuur, water, landschap,
cultuurhistorie) geldt dat hoe groter de (ruimtelijke) ingreep is, hoe
groter de negatieve effecten zijn. De voorgestelde nieuwe tracédelen
leiden veelal tot de grootste effecten, met name als er een nieuwe
wegverbinding wordt aangelegd door gebieden met hoge natuur-,
landschappelijke of cultuurhistorische waarden. De gehele T-structuur
scoort hierdoor het slechtst. Een deel van de effecten is overigens wel
mitigeerbaar.
- Voor de aantasting van de landbouwstructuur geldt eveneens dat hoe
groter de ruimtelijke ingreep in landbouw gebied is hoe groter het
negatieve effect.
- Ook blijkt dat alle structuuralternatieven in meer of mindere mate een
positieve invloed hebben op leefbaarheid en gezondheid van stedelijke
gebieden Eindhoven en Helmond en de dorpskernen (afname
milieuhinder als gevolg van verkeersafname). Dit effect is het grootst
bij de Oostwestverbinding en de gehele ’T’.
Figuur: projectMER
Groen kader: voldoet aan alle doelen
Rood kader: voldoet niet aan alle doelen
5/19
De conclusie is dat van de structuuralternatieven de ‘T’ en de ’verkeersruit’
voldoen aan alle gestelde doelen, in tegenstelling tot de Oostwestverbinding
en de N279 Veghel-Asten.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
2. Het project is een goede maatschappelijke investering
Het project is een goede maatschappelijke investering, want uit de
Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse (MKBA) blijkt dat in een hoog
groeiscenario de baten 3 tot 4 keer zo hoog zijn als de kosten. Zelfs in een
laag groeiscenario zijn de kosten en de baten van de verkeersruit nog in
evenwicht. Dit is een hoge score voor een project als dit. De meest recente
MKBA van de Ring Utrecht liet een score zien van tussen de 0,5 en 1,7 (ca. 500 miljoen en +ca. 500 miljoen).
De MKBA is op verzoek van de Tweede Kamer opgesteld. De kosten en
baten zijn conform de landelijke richtlijnen opgesteld. Dat is gedaan met
een hoog (NRM Zuid GE) en een laag (NRM Zuid RC) groeiscenario,
waarmee het rijk haar projecten altijd beoordeelt (zie onderstaande
figuren. In een hoog scenario wordt uitgegaan van een groei van het aantal
bewoners (10%) en arbeidsplaatsen (17%) in 2030. In het lage scenario
wordt uitgegaan van krimp van bewoners (2%) en afname van
arbeidsplaatsen (10%).
6/19
Ook hier is gekeken naar de vier ‘structuuralternatieven’. Er zijn dus
meerdere uitkomsten.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
‘T’
Hoog
scenario
Laag
scenario
(RC)
Verhouding
(Baten/Kosten)
3,21
N279
Veghel Asten
2,9
Oostwestverbinding
Verkeersruit
4,5
4,0
Saldo (Baten –
Kosten)
Verhouding
(Baten/Kosten)
+€13732
miljoen
0,7
€690
miljoen
0,5
+ €894
miljoen
1,2
+ €1366
miljoen
1,0
Saldo (Baten –
Kosten)
- €166
miljoen
- €188
miljoen
+ €53
miljoen
- €2
miljoen
3670542
Er zijn meerdere conclusies uit de MKBA te trekken:
De ‘T’ en de ‘Ruit’ hebben het meest positieve saldo.
Het saldo is de baten minus de kosten. De T en de verkeersruit hebben in
een hoog groeiscenario het hoogste nettoresultaat, beide ca. €1,3-1,4
miljard euro, ten opzichte van 0,7 en 0,9 miljard euro voor de N279 en
Oostwestverbinding. In het lage scenario zijn de netto baten voor de T
negatief (-166 miljoen), terwijl de verkeersruit neutraal is (-2 miljoen). De
N279 Veghel-Asten komt het minst voordelig uit. In een laag scenario
levert deze uitvoering het slechtste resultaat op (ca. 180 miljoen verlies).
Verder valt op dat de totale omvang van de mogelijke baten sterk uiteen
loopt: 690 miljoen (N279) tegen ca. 1370 miljoen (verkeersruit en T).
1
Als de verhouding 3,2 is, houdt dat in dat de baten, 3,2x zo hoog zijn als de kosten.
Een uitkomst van 1,0, betekent dat de kosten en de baten in evenwicht zijn.
Een score van onder de 1,0, betekent dat de kosten hoger zijn dan de baten.
2 Dit is het totaal van de verwachte baten in euro’s, minus de kosten.
7/19
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Figuur: MKBA de absolute score (= baten - kosten):
De oostwestverbinding heeft de beste kosten/baten verhouding, daarna de
verkeersruit, de ‘T’ en de N279 de slechtste.
De kosten/batenverhouding, zegt iets over het relatieve resultaat. Als een
project evenveel kosten als baten heeft, is de score 1. De kosten/
batenverhouding van de oostwestverbinding is in een hoog scenario 4,5,
dat wil zeggen dat de baten 4,5 x zo hoog zijn als de kosten. De kosten van
de verkeersruit wegen in een negatief groeiscenario op tegen de baten (1,0).
In een hoog groeiscenario levert dit een verviervoudiging op van de kosten
(4,0). De N279 Veghel-Asten scoort het slechtst: de verhouding van de
baten en de kosten zijn dan 2,9, tegen 4,5 voor bijvoorbeeld de
oostwestverbinding.
Figuur: MKBA de relatieve score (= baten/kosten):
De baten worden evenredig verdeeld over de regio.
8/19
Uit de MKBA blijkt dat de baten van het project eerlijk verdeeld worden.
De hele regio krijgt een belangrijke impuls met de realisatie van de Ruit.
Uit het onderzoek Regionaal economische effecten, onderdeel MKBA,
blijkt dat 60 - 80% van de baten in de regio terecht komt. Dit gebeurt op
een evenwichtige manier. Opvallend is dat de grote gemeenten
(Eindhoven, Helmond en Veghel) vergelijkbare baten ontvangen als
kleinere gemeenten. Vooral de gemeenten langs en in het verlengde van de
Oostwestverbinding ontvangen ook de baten: Best, Son en Breugel,
Laarbeek en Gemert-Bakel.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Conclusie: uit de MKBA blijkt dat de ‘verkeersruit’ overall het beste scoort.
In zowel een laag als een hoog groeiscenario. Zowel de T als de ‘ruit’
hebben veruit de hoogste baten De baten gaan grotendeels naar de regio
zelf en dat gebeurt op een evenwichtige manier.
3. Het SRE-onderzoek bevestigt dat nieuwe infrastructuur noodzakelijk is en doet
suggesties voor extra maatregelen
Ondanks de twijfels die gemeenten hadden over de nut en noodzaak van
de Ruit, blijkt uit eigen onderzoek van de regio dat nieuwe infrastructuur,
inclusief een oostwestverbinding noodzakelijk is.
Met name in Eindhoven, Helmond, Nuenen en Son en Breugel hebben de
colleges in hun bestuursakkoorden afstand genomen van de Ruit. De
gemeenten hebben daarom besloten om onder leiding van het SRE, zelf
onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren. Dat onderzoek richt zich op
alternatieve en/of aanvullende maatregelen voor de Ruit.
9/19
In de studie wordt bevestigd dat de groeicijfers die in andere studies (zoals
de projectMER) worden gebruikt, reëel zijn. Ook is gekeken naar de
mogelijkheden van Openbaar Vervoer, fiets en Smart Mobility. Uit het
rapport blijkt dat tot 2030 Smart Mobility niet leidt tot minder behoefte
aan wegencapaciteit. De hoofdconclusies uit deze studie zijn:
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
1. Er dient extra capaciteit aan het bestaande wegennet te worden
toegevoegd. Extra investeringen in openbaar vervoer, fiets, smartmobility en beter benutten van bestaande infrastructuur (de eerste zes
stappen van Verdaas) zijn niet toereikend om de mobiliteitsgroei tot
2030 adequaat te kunnen verwerken. Er dient daarvoor extra
capaciteit aan het bestaande wegennet te worden toegevoegd (stap 7).
De Noordoostcorridor is hiervoor een goede optie met de aantekening
dat volstaan kan worden met een profiel van 2x1 rijstroken.
2. Er zijn aanpassingen aan de A67 noodzakelijk. Dat is als gevolg van
verkeersveiligheidsproblemen nu al een bottleneck. In de toekomst zal
als gevolg van toenemende mobiliteit een capaciteitsprobleem ontstaan.
3. De nieuw toe te voegen infrastructuur zal moeten bestaan uit een
nieuwe verbinding parallel aan het Wilhelminakanaal
(oostwestverbinding), uitgevoerd met 2x1 rijstroken en voorzien van
ongelijkvloerse aansluitingen.
Conclusie: op basis van eigen onderzoek wordt door de regio bevestigd dat
nieuwe infrastructuur in de vorm van een oostwestverbinding noodzakelijk
is. Samen met extra investeringen in de A67 een mogelijk lichtere
uitvoering (2x1 baans) van de Ruit en diverse fiets- en openbaar
vervoersmaatregelen.
4. De externe onderzoeken (van het SRE en de MKBA) leiden tot aanpassingen van en
aanvullingen op het plan voor de Noordoostcorridor.
Alles overziend komen wij tot een voorstel voor aanpassing op de plannen
voor de Noordoostcorridor door te kiezen voor een breed pakket
Voorkeursalternatief de Ruit.
Dit voorstel bestaat uit het realiseren van de ‘verkeersruit EindhovenHelmond’ en een lokaal pakket bij Veghel/A50. Daarnaast nemen we de
suggestie van de regio over om een robuustheidspakket voor de A67 tussen
Leenderheide en Asten mee te nemen in een totaalpakket.
10/19
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Afbeelding voorlopig voorkeursalternatief de Ruit
Hiermee wordt het draagvlak voor de oplossing groter. Tegelijkertijd is
duidelijk uit de projectMER dat deze oplossing nog steeds voldoet aan de
doelen en uit de MKBA blijkt dat deze zeker positieve maatschappelijke
baten heeft. De verkeersruit scoort het beste in de MKBA en scoort op alle
doelen positief. De noordtak richting Veghel (tussen de N272 en de A50)
maakt het project minder rendabel blijkt uit de MKBA. Uit de
projectMER volgt daarnaast dat het doorgaand vrachtverkeer op de N279
een ongewenst effect is. Door te kiezen voor de verkeersruit voorkomen we
dat de N279 een alternatieve route voor het vrachtverkeer wordt.
De tak bij Veghel (tussen de N272 en de A50) wordt op een andere manier
aangepakt. Hiervoor wordt een lokaal pakket Veghel/A50 gemaakt. Het
deel van de N279 tussen de N272 en de A50 (Helmond – Veghel) blijft
onderdeel van de totale oplossing, maar wordt in 2x1 baans uitgevoerd.
Concreet betekent dit:
- Het handhaven van de huidige N279 tussen N272/Gemert en
N279/Veghel, waarbij het tracé door Veghel wordt geoptimaliseerd;
11/19
-
-
Het aanleggen van een omlegging Zijtaart (2x1 oplossing) en het
realiseren van een nieuwe aansluiting op de A50 (eventueel te
combineren met de huidige aansluiting Eerde);
Het handhaven van de huidige vormgeving van de A50 ter hoogte van
Veghel.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Voor de verkeersruit kiezen we in het voorlopig voorkeursalternatief voor
extra inpassingsmaatregelen.
Uit de projectMER blijkt dat in principe alle alternatieve tracés en
uitvoeringen voldoen aan de doelstellingen. Omdat er altijd sprake is van
een nieuwe doorsnijding is er sprake van soms aanzienlijke ruimtelijke en
landschappelijke ingrepen. Deze zijn echter deels door mitigatie en
compensatie (natuur en waterberging) teniet te doen. De hydrologische
effecten blijken beperkt en de milieu- en gezondheidssituatie verbetert juist
op veel plaatsen in verstedelijkte gebieden. Daar waar verslechtering
optreedt van de geluidshinder kan deze deels via schermen gemitigeerd
worden.
Wij kiezen in het voorlopige voorkeursalternatief voor een extra inzet op de
inpassing van de weg, met name bij de oostwestverbinding en langs de
woonwijken van Helmond, door:
-
-
-
Bij de knoop Laarbeek te kiezen voor een ‘slanke’ verknoping. Vanuit
verkeer, ruimtelijke aspecten en kosten biedt de verknoping de beste
oplossing;
Bij de wijk Dierdonk te kiezen voor een lange omleiding. Hierdoor
wordt meer verkeer uit het stedelijk gebied gehaald. Voor geluid en
fijnstof betekent dit een afname van het aantal sterk gehinderden, er
zullen wel nieuwe gehinderden zijn ter plekke van de omleiding. Het
bosrijke waterwingebied wordt niet geschonden. Het betekent wel een
nieuwe doorsnijding in het landschap en waterbergingsgebied van de
Bakelse Aa. De waterberging dient gecompenseerd te worden. Het
effect van de doorsnijding kan verminderd worden door een goede
landschappelijke inpassing. De kosten van de omleiding zijn ca. € 16
miljoen euro extra ten opzichte van bestaand tracé;
In het Dommeldal te kiezen voor een weg op palen. De
boortunnelalternatieven leiden tot minder milieueffecten maar zijn
zeker € 230 miljoen duurder. Een tracé op palen, dat ten zuiden van
het Wilhelminakanaal blijft, heeft de voorkeur. Het leidt wel tot
aantasting van landschappelijke en cultuurhistorische patronen
(beekdal en akkerstructuren). Er zijn geen geluidschermen op de brug
nodig om binnen de wettelijke normen te blijven. Er zijn goede
mogelijkheden om de brug in een ranke uitvoering visueel
landschappelijk aantrekkelijker te maken;
12/19
-
-
-
In het deelgebied Dommeldal-Lieshout te kiezen voor een zuidelijke
ligging. De milieueffecten laten in dit gebied een wisselend beeld zien.
De buurtschappen Stad van Gerwen, Achterbosch en Deense hoek
worden geraakt maar de milieuhinder is niet erg groot en ook bij het
alternerende alternatief aanwezig. Sterk nadelig is de doorsnijding van
het natte natuurgebied Ruweeuwsels en de Breugelse Beemden. Deze
gebieden worden alleen in de flank doorsneden. Vanwege de
nadrukkelijk hogere kosten van het alternerende alternatief (ca. 160
miljoen meer) wordt gekozen voor de zuidelijke ligging (gebundeld met
het kanaal). Verdroging van de natte natuurgebieden zal met gerichte
maatregelen voorkomen moeten worden. Een verdiepte ligging van het
tracé heeft milieukundig geen voordelen en het ruimtebeslag wordt
groter;
Te kiezen voor een maaiveldligging(en) bij Aarle-Rixtel. Een
halfverdiepte ligging bij Aarle-Rixtel heeft nauwelijks voordeel ten
opzichte van een maaiveldligging;
Bij de kruising van de Zuid-Willemsvaart bij Laarbeek te kiezen voor
een aquaduct. Er is nauwelijks onderscheid in de brug en aquaduct op
de meeste milieuaspecten. Echter vanuit ruimtelijk en landschappelijk
oogpunt is een brug van forse lengte en forse hoogte niet te verkiezen.
De kosten zijn vergelijkbaar. Het hydrologische effect van een
aquaduct is gering.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Tenslotte gaan wij in op de oproep van de regio om ook de aanpak van de
A67 Leenderheide – Asten onderdeel van het pakket te maken Wij zijn
het eens met de regio dat hier als gevolg van de verkeersveiligheidssituatie
onnodig problemen ontstaan en er daardoor capaciteitsproblemen zijn.
Deze dienen als eerste te worden aangepakt. Daarnaast kan worden
onderzocht in hoeverre er capaciteitsproblemen resteren en welke
oplossing hierbij het beste past. Wij treden in overleg met het Ministerie
van I&M om hier verder invulling aan te geven om zo een
robuustheidspakket A67 Leenderheide-Asten vorm te geven.
Het voorstel van de regio om de totale weg uit te voeren in een lichtere
vorm, bijvoorbeeld 2x1 banen heeft niet onze voorkeur. Wij beogen met
deze oplossing op de langere termijn een robuust wegensysteem te maken
voor de regio. Een systeem dat in staat is om bij calamiteiten een alternatief
te vormen voor de hoofdwegen rond Eindhoven en Helmond, ook het
verkeersveiligheidsaspect speelt daarbij een rol. Gescheiden rijbanen en
een robuuste vormgeving dragen bij aan de verkeersveiligheid. Wij zien
ook dat de effecten van een doorsnijding, ook in een lichtere uitvoering,
vergelijkbaar zijn. Dat geldt ook voor de kosten, zeker als de kunstwerken
(bruggen etc.) zo moeten worden gemaakt dat er in de toekomst een
uitbreiding mogelijk blijft. Tenslotte hechten wij eraan nu een robuust
besluit te nemen voor de toekomst.
13/19
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Voorlopig voorkeursalternatief de Ruit
Verkeersruit Eindhoven-Helmond
Verkeersruit (incl. deel t/m aansluiting N272/Gemert) 80 km/u,
Uitvoering algemeen
ongelijkvloers, 2x2 rijbanen
Knoop Laarbeek
Dierdonk
Asten
Aansluiting A50/Ekkersrijt
Dommeldal - Lieshout
Lieshout - Aarle-Rixtel incl.
kruising Zuidwillemsvaart
Lokaal pakket Veghel/A50
Slanke verknoping
Lange omleiding geoptimaliseerd
Verbreden bestaand tracé; bestaande hoogteligging nabij N270
Geoptimaliseerde, zo ver mogelijk noordelijk gelegen verknoping
Ekkersrijt, incl. aansluiting bedrijventerrein Ekkersrijt-oost
Lange brug op poten over Dommeldal in combinatie met bundeling
zuidzijde Wilhelminakanaal
Bundeling zuidzijde Wilhelminakanaal met een aquaduct onder ZuidWillemsvaart door, maaiveldligging bij Aarle-Rixtel
Het handhaven van de huidige N279 tussen N272/Gemert en
N279/Veghel, waarbij het tracé door Veghel wordt geoptimaliseerd;
Het aanleggen van een omlegging Zijtaart (2x1 oplossing) en het
realiseren van een nieuwe aansluiting op de A50 (eventueel combineren
met de huidige aansluiting Eerde);
Het handhaven van de huidige vormgeving van de A50 ter hoogte van
Veghel.
Robuustheidspakket A67 Leenderheide - Asten
(gedeeltelijke) aanpassing A67
14/19
5. Met dit voorkeursalternatief invulling geven aan de gebiedsopgave de Ruit
De Noordoostcorridor maakt onderdeel uit van de gebiedsopgave de Ruit
(Brainport Oost). Wij geven daar op verschillende manieren invulling aan:
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Er ligt een forse mitigatie en (natuur)compensatieopgave. De
natuurcompensatie heeft een geschatte omvang van ca. 180 hectare. Deze
zal conform de Verordening Ruimte in worden gezet. Dat betekent in de
nog niet gerealiseerde Ecologische Hoofdstructuur. Zeker het Dommeldal
biedt potentie om daar invulling aan te geven:
De inpassing van de oostwestverbinding en met name de brug over het
Dommeldal is een majeure ontwerpopgave. We maken daarbij dankbaar
gebruik van de recente studie over natuurinclusief bouwen (opdracht van
College van Rijksadviseurs).
15/19
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Afbeelding: ontwerpend onderzoek Natuurinclusief bouwen door:
VISTA landschapsarchitectuur en stedenbouw
In opdracht van: College van Rijksadviseurs en Ministerie van Economische Zaken
Daarnaast loopt op dit moment de Versnellingsopgave Ruimtelijke
Kwaliteit. Een serie projecten wordt versneld uitgevoerd, zodat de
ruimtelijke kwaliteit van het gebied al in 2015 een impuls krijgt. De
volgende projecten zijn reeds toegekend of ingediend:
16/19
Consequenties
1. Het voorstel past binnen de gestelde financiële kaders
De kosten die verbonden zijn aan de realisatie van de verkeersruit in deze
vorm zijn ca. €647 miljoen euro. Dat is inclusief de voorgestelde
inpassingsmaatregelen en (natuur)compensatie en mitigatie.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Het totaalbudget voor de Noordoostcorridor is nominaal €885 miljoen
(Provincie € 450 miljoen, Rijk €268 miljoen, SRE €112,5 + € 27,3
miljoen, Veghel € 3,3 miljoen, plus indexatie leidt tot 885 miljoen
nominaal). Daarbij is geen rekening meer gehouden met bijdragen van
gemeenten Eindhoven en Helmond.
Totale kosten
Totale dekking
- Rijk
- Provincie
- SRE
- Regionale bijdrage
Saldo
Prijspeil 2014 (€ mln)
Nominaal (€ mln)
NCW (€ mln)
- 268
- 450
- 112,5
- 31
- 291
- 450
- 112,5
- 31
- 233
- 360
- 90
- 24
De financiële ruimte die ontstaat wordt ingezet om als eerste de
aanpassingen bij Veghel te realiseren. De komende periode zullen de
mogelijkheden hiervoor worden uitgewerkt en geraamd. Vervolgens kan
met het Rijk worden gesproken om aanpassingen op de A67 Leenderheide
– Asten ook te financieren uit het budget. De eerste schattingen laten zien
dat hier maatregelen denkbaar zijn van tussen de €30 en €150 miljoen
euro.
2. Consequenties voor de planvorming en projectMER
Het projectMER zal voor het lokale maatregelpakket Veghel/A50 worden
aangevuld. In overleg met gemeente Veghel en Rijkswaterstaat worden
mogelijk alternatieven uitgewerkt. Dit leidt tot een voorkeursalternatief
voor dit deel. Afhankelijk van het VKA en procedurele mogelijkheden
wordt de planologische borging bepaald.
17/19
Op korte termijn wordt het gesprek met de Commissie-m.e.r. aangegaan,
met als doel deze werkwijze te bestendigen.
Datum
30 september 2014
Documentnummer
Voor het robuustheidspakket A67 worden maatregelen ten aanzien van de
verkeersveiligheid en robuustheid voorzien die de doorstroming in de
huidige vorm moeten bevorderen. Zodra er sprake is van een capaciteitsuitbreiding naar bijvoorbeeld 2x3 banen zal hiervoor separate
planvorming moeten worden gestart, daardoor valt deze buiten de huidige
planvorming.
3670542
Europese en internationale zaken
Niet van toepassing.
Communicatie
Het voorlopige voorkeursalternatief wordt actief gecommuniceerd. De
omvang van het project maakt dat naast vele stakeholders ook heel wat
burgers direct betrokken partij zijn. Een proactieve en transparante
communicatie over het voorkeursalternatief is dan ook nodig. Ook in de
volgende stappen van het project wordt hier ruim aandacht aan besteed.
De volgende communicatie is voorzien:
 8 oktober: Publicatie van het voorlopige voorkeursalternatief in
huis-aan-huisbladen en op de website
 9 oktober: Informatiebijeenkomst voor gemeenteraadsleden, leden
van Algemeen Bestuur van de Waterschappen en Statenleden
 13, 14 en 16 oktober Informatiebijeenkomsten voor
geïnteresseerden
 Maand oktober: Diverse bijeenkomsten bij gemeenteraden en
commissies
18/19
Datum
Vervolg
Het voorlopige voorkeursalternatief voor de Ruit wordt ter advisering
aangeboden aan de regio (Advies- en Stuurgroep) en de Provinciale
Omgevingscommissie.
30 september 2014
Documentnummer
3670542
Uw Statencommissie Mobiliteit en Financiën krijgt op 17 oktober een
toelichting op het voorlopig voorkeursalternatief voor de Ruit. Op 7
november kunt u in een extra commissievergadering wensen en
bedenkingen uiten, conform de toezegging over de betrokkenheid van uw
Staten bij de grote infraprojecten.
Hierna zal ons college het voorkeursalternatief vaststellen en uitwerken in
een Provinciaal Inpassingsplan.
Het voorontwerp Provinciaal Inpassingsplan zal voorjaar 2015 gereed zijn
voor bespreking in de Statencommissie Mobiliteit en Financiën.
Daarna wordt het ontwerp opgesteld (medio 2015) en volgt er
besluitvorming over het P.I.P. eind 2015 in Provinciale Staten.
Bijlagen
1. Samenvatting ProjectMER Noordoostcorridor, Arcadis
2. Concept Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse Ruit, Decisio
3. ‘Van A naar Brainport’, rapport Raadhuis in opdracht van het
SRE
4. Risicoparagraaf Voorlopig Voorkeursalternatief
Gebiedsontwikkeling De Ruit (onder geheimhouding ter inzage bij
de griffie)
5. Update businesscase NOC (onder geheimhouding ter inzage bij de
griffie)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
mw. ir. A.M. Burger
Auteur: G.A. Koolen, [email protected], (073) 680 84 43
Eenheid Algemeen Directeur/Cluster Projecten en Vastgoed
19/19