Bijlage 2: Toelichting Treden van de mobiliteitsladder zijn: Mobiliteitsladder, ook bekend als de Ladder van Verdaas: De ladder biedt een systematiek voor het onderzoeken van mogelijke oplossingen bij verkeersproblemen en is gericht op uitstellen en beperken van het aanleggen of uitbreiden van infrastructuur door het eerst toepassen van andere oplossingen, waarbij de volgorde is: 1. Een ruimtelijke visie en programma gericht op voorkomen van mobiliteit; 2. Anders betalen voor mobiliteit (prijsbeleid, rekeningrijden); 3. Mobiliteitsmanagement en stimulering van fietsgebruik; 4. Verbeteren/optimaliseren van het openbaar vervoer; 5. Benutten van bestaande infrastructuur; 6. Aanpassen van bestaande infrastructuur; 7. Aanleggen van nieuwe infrastructuur. Vergelijking tussen infrastructurele ingrepen. In onderstaande tabel, gebaseerd op bevindingen van Raadhuis Advies, wordt een vergelijking gemaakt tussen twee infrastructurele ingrepen: 1. de Ruit zoals voorgesteld door de provincie; 2. een nieuwe oost-west verbinding in 2x1 rijstroken zoals in het alternatief pakket van de MRE. NOC = Noord Oost Corridor; VKA = Voorkeursalternatief; Sc2 = Scenario2 Voorstel voor de aanpak van de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblematiek Brainport Oost. Ons voorstel voor de aanpak van de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblematiek aan de oostkant van de Brainportregio is opgesteld volgens de stappen op de Mobiliteitsladder. Voor een groot deel komt dit voorstel overeen met het alternatief pakket van de MRE, behalve de laatste stap, de aanleg van nieuwe infrastructuur: Stap 1 - Ruimtelijke Visie: De ruimtelijke ontwikkeling van de stad en de regio blijvend concentreren op plekken met een goede bereikbaarheid, bij voorkeur per fiets en openbaar vervoer. Stap 2 - Prijsbeleid: Beprijzing van verkeer is voorlopig op landelijk niveau niet aan de orde. Het enige waar gemeenten zelf invloed op hebben zijn de parkeertarieven. De ervaring leert dat verhoging van de tarieven geen of nauwelijks mobiliteitswinst oplevert. We nemen daarom op dit punt nu geen extra maatregelen. Stap 3 - Mobiliteitsmanagement en fiets: Wij zetten in de regio maximaal in op de fiets en e-bike inclusief de daarvoor benodigde infrastructuur. Dit zijn investeringen die bovenop de afspraken in het Bereikbaarheidsakkoord komen. Stap 4 - Openbaar Vervoer: De in het Bereikbaarheidsakkoord voorziene investeringen in het Openbaar Vervoer moeten worden uitgevoerd. Daarnaast bepleiten wij bij de NS verhoging van de treinfrequentie tussen Deurne en Best, streven wij in het 1 kader van de ontwikkeling van Eindhoven Airport en Brainport Avenue op termijn naar een nieuw vervoersknooppunt in Acht en werken wij aan de verbetering van de internationale spoorverbindingen naar Duitsland en België. Stap 5 - Benutten van bestaande infrastructuur: Samen met o.a. de MRE en de gemeente Helmond zet het college maximaal in op Smart Mobility via een regionale Roadmap. We zetten de kennis in die in onze regio aanwezig is (o.a. TU/e, Automotive Campus Helmond, NXP, TomTom), maar ook in Tilburg, om grote stappen te zetten in het benutten van de capaciteit van de bestaande infrastructuur. In het Bereikbaarheidsakkoord was benutten puur gericht op (dynamisch) verkeersmanagement. Nieuwe technologie biedt intussen veel meer mogelijkheden. Dat zou er toe kunnen leiden dat er minder infrastructuur nodig is. Stap 6 - Opwaarderen van bestaande wegen: In een consequente toepassing van de Mobiliteitsladder zoals wij deze nu zien zou dit pas in beeld moeten komen als de eerste vijf stappen doorlopen zijn. Tegelijkertijd zien we dat de A67 nu een bottleneck is, die veel onnodig verkeer door het gebied stuurt. Als deze weg goed gedimensioneerd is, kan deze weg verkeer uit het gebied weg trekken. De A67 vormt samen met de A58 een van de belangrijkste verbindingen tussen de Randstad, Brabant, het Ruhrgebied en verder. Een goede doorstroming van het verkeer op deze as is van groot economisch belang voor de BV Nederland, voor Brabant, voor Brainport en voor de steden Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond en Venlo. Op de overige wegen in het gebied moet vooral worden ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid. Het opwaarderen van de N279 tussen Asten en Veghel door het ongelijkvloers maken van de kruisingen en een omleiding bij Dierdonk, past hierin. Dit sluit aan op het belang van Helmond, dat in de opwaardering naar 2x2 rijstroken, zoals voorgesteld door de Provincie, flinke leefbaarheidsknelpunten ziet. Stap 7 - Aanleg van nieuwe infrastructuur: De oost-westverbinding zetten we in de ijskast. Wij geven ons de opdracht de alternatieve maatregelen goed en volledig uit te voeren, zodat deze nieuwe infrastructuur uiteindelijk niet nodig zal blijken te zijn. Het gaat het college te ver om nu te beginnen met de aanleg van die weg, met alle gevolgen van dien, zonder te weten wat de effecten van de overige maatregelen daadwerkelijk zijn. We nemen geen voorschot op de toekomst ten koste van waardevolle natuur en landschap. Proces dat de komende maanden doorlopen wordt Het is nu aan de gemeenteraden van de samenwerkende gemeentes om hun positie te kiezen. Daarna zullen op diverse momenten en in diverse gremia besluiten worden genomen over de bereikbaarheid van het oostelijk deel van de Brainport regio. Het proces ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Gedeputeerde Staten heeft op 2 oktober een voorlopig voorkeursalternatief gepubliceerd. Het provinciebestuur kiest voor de ‘Verkeersruit Eindhoven-Helmond-Asten’ aangevuld met maatregelen om doorstroming van verkeer lokaal in Veghel en op de A67 tussen Leenderheide en Asten te verbeteren (de Noord Oost Corridor 2x2 zoals opgenomen in de tabel op pagina 1 van deze bijlage) zonder verbreding van de N279 tussen Veghel en Gemert. De project-MER (Milieueffectrapportage), de MKBA (maatschappelijke kosten baten analyse) van de Ruit en het rapport “Van A > Brainport – Brainport Beter Bereikbaar” van Raadhuis Advies, dienen als basis voor verdere advisering en besluitvorming. Op basis hiervan wordt aan de Stuurgroep Brainport Oost advies gevraagd t.a.v. het voorkeursalternatief. Tegelijkertijd wordt de Adviesgroep Brainport Oost gevraagd om voor eind oktober een advies te formuleren voor de Stuurgroep. In de maand oktober zijn de diverse gemeenteraden in de gelegenheid om hun standpunten t.a.v. het voorkeursalternatief en de onder 1. genoemde documenten te bepalen. Op 9 oktober vindt een informatiebijeenkomst voor raadsleden, statenleden en algemeen besturen van de waterschappen plaats. Eind oktober brengt de Adviesgroep Brainport Oost advies uit aan de Stuurgroep. De Stuurgroep Brainport Oost brengt op 5 november advies uit aan Gedeputeerde Staten. Op 13 november vindt het BO MIRT met de minister plaats. Gedeputeerde Staten zal, gehoord de commissie Mobiliteit/Financiën van Provinciale Staten, in november een definitief voorkeursalternatief bepalen. Op 24 november is het nota-overleg MIRT in de Tweede Kamer. Begin 2015 zal een voorontwerp PIP (provinciaal inpassingsplan) gereed zijn, waarin het tracé van het voorkeursalternatief van GS wordt vastgelegd. Over het PIP vindt het wettelijk vooroverleg met de gemeenteraden plaats in het voorjaar 2015. Besluitvorming door Provinciale Staten over het PIP is voorzien in de 2e helft van 2015. 2
© Copyright 2024 ExpyDoc