Coöperaties voor en door burgers (pdf) - Koepel Wmo

Kennisdossier 9:
Coöperaties voor en door burgers
Een nieuwe vorm van belangenbehartiging door actieve burgers
mei 2014
Inhoudsopgave
Samenvatting ........................................................................................................................................... 3
1. Wat zijn coöperaties? .......................................................................................................................... 4
2. Achtergronden van coöperaties .......................................................................................................... 5
3. Drie inspirerende voorbeelden ............................................................................................................ 7
4. Aandachtspunten voor initiatiefnemers ............................................................................................... 9
5. Aandachtspunten voor gemeenten ................................................................................................... 10
6. Aandachtspunten voor Wmo-raden en cliëntenorganisaties ............................................................. 12
7. Overwegingen ................................................................................................................................... 13
8. Verder lezen ...................................................................................................................................... 14
Auteur
Henk Beltman, Aandacht voor iedereen
Met dank aan de deelnemers aan het rondetafelgesprek over coöperaties dat Aandacht voor
iedereen op 23 april 2014 organiseerde: P.H. Jonkergouw (zorgcoöperatie Schaijk), J. Linnemans
(dorpscoöperatie Wij-Wel), G. Rebergen (directeur Ieder(in)), T. Schepens (platform zorgcoöperaties
Brabant), G. Verschuur (Schep je leven), W. Visser (Wijzorg), B. de Vries (wethouder Zeist). Bijzondere
dank aan de heren Jonkergouw, Rebergen en Schepens voor hun kritische blik en opmerkingen op
het concept.
Aandacht voor iedereen
Het programma Aandacht voor iedereen heeft als doel het toerusten van Wmo-raden en
belangenbehartigers. Eén onderdeel van het programma is het beschikbaar stellen van goede
voorbeelden uit de praktijk waarmee Wmo-raden en lokale belangenbehartigers hun adviesrol beter
kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. De landelijke kennisinstituten Vilans en
MOVISIE verzamelen en verrijken deze voorbeelden in samenwerking met twee kennismakelaars
van het programma. De themadossiers die hieruit ontstaan worden via de communicatiekanalen van
het programma en de websites van Aandacht voor iedereen, Vilans en MOVISIE beschikbaar
gesteld. Meer informatie bij de kennismakelaars Nienke van der Veen ([email protected]) en
Henk Beltman ([email protected]) en op de websites
www.aandachtvooriedereen.nl, www.vilans.nl en www.movisie.nl.
2
Samenvatting
Met dit kennisdossier geven we handvatten aan Wmo-raden en cliëntenorganisaties zodat
zij een eigen mening over de voor- en nadelen van coöperaties kunnen vormen en zij
kunnen beslissen in hoeverre zij die coöperaties kunnen ondersteunen. In dit
kennisdossier vindt u een korte verzameling achtergronden, ontwikkelingen en kenmerken
van coöperaties.
Nederland is van oudsher een land van coöperaties. Vanaf de Middeleeuwen nemen groepen burgers
nemen in verschillende perioden samen het initiatief om hun positie te verbeteren. De laatste jaren
neemt het aantal coöperaties gestaag toe, onder meer als gevolg van de toenemende mondigheid van
de burger en de decentralisatie van taken naar gemeenten. Doordat burgers steeds vaker gezamenlijk
het initiatief nemen om de regie over hun leven in eigen handen te nemen, verandert de verhouding
tussen burgers, samenleving en overheid.
Een coöperatie kan een uitwerking zijn van deze zelforganisatie door burgers. Coöperaties bieden tal
van voordelen voor zowel de leden als de samenleving: ze spelen in op de verantwoordelijkheid die
burgers nemen voor zichzelf en hun leefomgeving, ze bieden de leden ervan zakelijke voordelen, ze
bieden een oefenruimte voor actief burgerschap, ze stimuleren vernieuwing en normalisering van het
huidige verstarde aanbod van welzijn en zorg.
Het krachtenspel rond initiatieven en dorps- en zorgcoöperaties is nog niet uitgekristalliseerd:
gemeenten zijn soms terughoudend, instellingen zien het als concurrentie, voor burgers is het zoeken
naar de juiste wegen en vormen, en ze lopen tegen lastige regelgeving aan. Gemeenten kunnen
coöperaties op allerlei manieren faciliteren, in het bijzonder door welwillende medewerking en het
bieden van ruimte. De gemeenteraad kan de rol van procesbegeleider vervullen en daardoor
initiatieven als coöperaties mogelijk maken.
Dit kennisdossier is geen uitputtende en objectieve analyse van het verschijnsel coöperatie, maar een
korte verzameling achtergronden, ontwikkelingen en kenmerken die lezers, vanuit hun motieven en
belangen, meer of minder kunnen aanspreken. Met dit dossier willen we met name een handvat
geven aan Wmo-raden en cliëntenorganisaties voor hun meningsvorming over coöperaties en de
wijze waarop zij die coöperaties eventueel kunnen ondersteunen.
We bespreken eerst het onderwerp coöperatie en de achtergronden ervan. Vervolgens geven we een
korte beschrijving van drie coöperaties. Daarna noemen we enkele aandachtspunten voor
initiatiefnemers en gemeenten. Vervolgens geven we tips voor Wmo-raden en cliëntenorganisaties.
We sluiten af met enkele aandachtspunten.
3
1. Wat zijn coöperaties?
Overal waar mensen samenwerken worden initiatieven genomen om samen een bedrijf of
organisatie op te zetten. We spreken van een coöperatie als zo’n organisatie aan een
aantal specifieke kenmerken voldoet.
Burgers gaan steeds vaker gezamenlijk aan de slag met initiatieven die gericht zijn op het vergroten
van de leefbaarheid van hun wijk of dorp of het vernieuwen van het aanbod van welzijn en zorg.
Een burgerinitiatief kan omschreven worden als: een gezamenlijk, georganiseerd initiatief van burgers,
met als doel het inzetten van de krachten en talenten van burgers, voor het realiseren van
veranderingen in de samenleving. Die veranderingen komen tot stand door het verbeteren van de
leefbaarheid van een wijk of dorp, het vernieuwen van het aanbod van zorg en welzijn of het
stimuleren van het meedoen aan de samenleving van mensen zonder en met een beperking.
Voorbeelden zijn het door burgers zelf beheren van een bibliotheek of zwembad of het oprichten van
een woonvoorziening door ouders van kinderen met een verstandelijke beperking.
Een dorps- of zorgcoöperatie is een voorbeeld van een organisatorisch uitgewerkte vorm van een
burgerinitiatief. Een coöperatie heeft enkele kenmerkende eigenschappen:
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
het is een zelfstandige organisatie die een onderneming voert
het heeft een gemeenschappelijk doel
er is sprake van vrijwillig lidmaatschap
de leden zijn eigenaar van het bedrijf en hebben zeggenschap over de koers van het bedrijf
leden hebben naast het lidmaatschap een zakelijke relatie met de onderneming
de winst gaat naar de leden.
Een coöperatie heeft zowel een economische als een ideële inslag. Er zijn coöperaties op het gebied
van voedsel, energie en zorg.
4
2. Achtergronden van coöperaties
Coöperaties passen in de Nederlandse traditie van gezamenlijke belangenbehartiging door
burgers, sluiten aan bij de toenemende mondigheid van burgers en passen in de trend
naar de ‘participatiesamenleving’ waarin burgers steeds meer een bijdrage leveren aan de
samenleving. Mensen vinden het niet genoeg om zich door politici te laten
vertegenwoordigen. Zij willen ook op dit terrein meer zelfsturing.
Nederland - coöperatieland
Nederland heeft volgens De Moor (2013) een lange traditie van coöperaties: ‘instituten voor collectieve
actie’ opgezet door burgers zelf. Tijdens verschillende historische periodes zijn er golven geweest
waarin coöperaties werden opgericht. Dit begon in de Middeleeuwen met de gilden van
ambachtslieden en het gemeenschappelijk gebruik van weideland door boeren en waterschappen.
Aan het einde van de 19e eeuw was er een nieuwe golf. Er werden vakverenigingen, onderlinge
waarborgfondsen en boerencoöperaties opgericht. Het lijkt erop dat coöperaties vooral opkomen als
de bestaansonzekerheid toeneemt door liberalisering en privatisering van diensten. Als reactie daarop
sluiten burgers zich aaneen om samen hun belangen te behartigen.
Samen een probleem oplossen
De directe reden van de toename van coöperaties en andere burgerinitiatieven in de jaren vanaf 2005
is dat mensen een gemeenschappelijk probleem ervaren en dat via een aanpak in solidariteit willen
oplossen. De achtergrond ligt gedeeltelijk in het terugtreden van de overheid, gedeeltelijk in de
leemten die professionele instellingen laten vallen en gedeeltelijk in het optreden van mondige burgers
die de regie over hun eigen leven (terug) willen. De overheid laat, mede als gevolg van bezuinigingen,
meer taken over aan maatschappelijk initiatief. Instellingen werken soms nog vanuit hun eigen aanbod
in plaats vanuit de vraag van de cliënt. Op het platteland is de directe aanleiding voor een initiatief
vaak het dreigende verdwijnen van openbare voorzieningen. Daardoor wordt het moeilijk voor
ouderen en mensen met een beperking om zelfstandig in hun omgeving te blijven wonen. De
dreigende opheffing van een bibliotheek kan leiden tot het oprichten van een stichting om de
bibliotheek zelf te gaan beheren. Ook buurthuizen worden steeds meer in zelfbeheer genomen
(wijkondernemingen) en via energiecoöperaties sluiten mensen gezamenlijk contacten voor
bijvoorbeeld zonnepanelen.
Welzijn en zorg
Ook op het gebied van welzijn en zorg ontstaan steeds meer zorgcoöperaties. Een belangrijk motief is
dat burgers meer zeggenschap willen over de manier waarop hun ondersteuning en zorg geregeld
zijn. De zorg was aan burgers ontnomen en weg geprofessionaliseerd. Het ontstaan van
zorgcoöperaties is vaak een reactie op het gebrek aan betaalbare en toegankelijke zorg op menselijke
maat, in het bijzonder in relatief dunbevolkte en snel vergrijzende gebieden, zoals in de provincie
Noord-Brabant.
5
Zorgcoöperaties leggen het eigenaarschap over de zorg weer terug bij de burgers en sluiten aan op
de lokale behoefte en structuur. In veel gevallen zijn het samenwerkingsverbanden van actieve
burgers en zelfstandige professionals die gezamenlijk zorgen dat er voorzieningen zijn. De zorg wordt
vaak betaald uit het persoonsgebonden budget.
De nieuwe vrijwilliger
Een maatschappelijke trend is dat burgers soms als vrijwilliger actief willen zijn in hun omgeving. Er
lijkt een herleving van gemeenschapsvorming, waarvan coöperaties een uitdrukking zijn. Het aantal
burgerinitiatieven neemt dan ook toe: maaltijdgroepen, klussendienst, vervoersdiensten,
schuldhulpmaatjes, zorgcoöperatie. Mensen die deelnemen aan burgerinitiatieven willen volgens het
Sociaal Cultureel Planbureau (2013) echter geen vrijwilligers worden genoemd. Dat klinkt hen te
oubollig, uitvoerend, korte termijn gericht en vrijblijvend.
Er ontstaat dan ook een nieuwe invulling van het begrip vrijwilliger die dicht bij het begrip
‘burgerschap’ ligt, dat wil zeggen de burger die een actieve bijdrage aan het publieke leven wil
leveren. De publieke zaak is niet langer het monopolie van de overheid, maar wordt steeds meer een
zaak van de maatschappij zelf, zoals dat tot ver in de jaren 60 van de 20e eeuw ook het geval was.
Giesen (2013) ziet drie voordelen van burgerschap in deze initiatieven:
⋅
⋅
⋅
burgers krijgen het gevoel meer greep te hebben op hun leefwereld
het beantwoordt aan het verlangen naar verbinding
het heeft een pedagogische betekenis, in de zin dat burgers leren van het meebesturen, zoals
rekening houden met verschillende belangen en het sluiten van compromissen.
Doe-democratie en zelfsturing
Kortom, burgerinitiatieven zoals coöperaties passen in de Nederlandse traditie van gezamenlijke
belangenbehartiging door burgers, sluiten aan bij de toenemende mondigheid van burgers en passen
in de trend naar de ‘participatiesamenleving’ waarin burgers steeds meer een bijdrage leveren aan de
samenleving. Daarmee geven zij invulling geven aan het begrip burgerschap. Er wordt ook wel
gesproken over de aanvulling van de representatieve democratie door de ‘doe-democratie’, of van een
overgang van de toeschouwersdemocratie naar een deelnemersdemocratie. Naast het zich laten
vertegenwoordigen door politici willen vooral (maar niet uitsluitend) sociaal betrokken, hoog opgeleide
burgers immers ook meer directe vormen van democratie en zelfsturing.
6
3. Drie inspirerende voorbeelden
Veel zorgcoöperaties zijn opgezet als alternatief voor de grote, bureaucratische
zorgaanbieders en de soms geringe bereidheid van gemeenten om actie te ondernemen
als voorzieningen in een dorp dreigen te verdwijnen. Vaak liggen de motieven van de
initiatiefnemers in onvrede met de bestaande situatie, zoals krimp van de bevolking,
falende zorginstellingen en de dreigende verdwijning van publieke voorzieningen,
waardoor burgers gezamenlijk voor hun belangen opkomen.
Een aantal burgers neemt het initiatief om iets te doen en richt een coöperatie op. De coöperatie
begint bijvoorbeeld een dagopvang of een wooncomplex voor ouderen of gaat een buurtwinkel
beheren. Zij bemiddelt tussen mensen die zorg nodig hebben en zelfstandig verzorgenden die
vervolgens samen afspraken maken. De zorg wordt daardoor persoonlijker en beter afgestemd op de
wensen van de cliënt dan wanneer een grote instelling het zou regelen. Enkele voorbeelden van
dergelijke initiatieven: de vervoersdienst, klussendienst en boodschappendienst die in Schaijk is
opgericht, de medische ruimte die in het dorpshuis in Oosterend is gecreëerd en de zorgwoningen die
in Elsendorp zijn gebouwd.
Tot uw Dienst
De zorgcoöperatie ‘Tot uw Dienst’ in Brabant bemiddelt tussen mensen die zorg nodig hebben en
mensen die zorg kunnen leveren. Het is een vereniging waar alle leden, zowel zorgvragers als
zorgverleners, samen eigenaar van zijn. De leden betalen jaarlijks € 15,60 contributie. De
zorgverleners die via Tot uw Dienst werken zijn allemaal zelfstandigen. Ze vragen een bepaald bedrag
voor huishoudelijke hulp en verzorging en dragen per uur een bedrag af aan de coöperatie. Van de
contributie en de loonafdracht betaalt de coöperatie cursussen voor de zorgverleners. Er zijn vier
ondersteuners (op vrijwillige basis) die een hulpvrager helpen bij het aanvragen van indicaties en die
een vast team van drie verzorgers samenstellen. Dat team maakt vervolgens afspraken met de cliënt.
Wijkzusters spelen hierbij een belangrijke rol.
Een aantal zorgcoöperaties in Noord-Brabant heeft het Platform Zorgcoöperatieve Ontwikkelingen
Brabant opgericht. Met dit platform willen ze de structuur van welzijn en zorg in de kernen verbeteren,
en daarmee de leefbaarheid van die kernen vergroten. Dat gebeurt door met goede voorbeelden
kleine kernen te enthousiasmeren en te ondersteunen en door een gesprekspartner te zijn voor de
provincie Noord-Brabant, zorgverzekeraars en landelijke overheid.
Austerlitz zorgt
De zorgcoöperatie ‘Austerlitz zorgt’ in het dorp Austerlitz in de gemeente Zeist heeft als doel: zorgen
dat ouderen zolang mogelijk in hun dorp kunnen blijven wonen, met alle essentiële zorg- en
welzijnsvoorzieningen in de buurt. Het is niet alleen voor maar ook ván de buurt, want dorpsbewoners
spelen zelf een belangrijke rol bij het leveren van diensten.
In Austerlitz wilde men de voorzieningen in het dorp behouden, maar de gemeente nam weinig
initiatieven. Binnen ‘Austerlitz Belang’ werd daarom een werkgroep zorg en welzijn opgericht die het
draagvlak voor een initiatief in het dorp onderzocht. Vervolgens werd een coöperatie opgericht om te
stimuleren dat het initiatief vanuit de bewoners kwam, dat zij zelf inspraak hebben en dat er een
7
draagvlak ontstaat. In het najaar van 2013 waren er 270 leden op een totaal van 1450 inwoners. De
leden betalen contributie waaruit bijeenkomsten worden georganiseerd en vrijwilligers ondersteund.
De gemeente betaalt de zorgcoördinator en de dorpsondersteuner.
De dorpsondersteuner (een fysiotherapeute) speelt een belangrijke rol: zij houdt telefonisch
spreekuur, lost algemene vragen over zorg en welzijn op, legt bezoeken af aan alle ouderen in het
dorp en koppelt verzoeken aan de juiste vrijwilligers. Ook doet ze in samenspraak met de gemeente
indicatiestellingen voor de Wmo en AWBZ. Er is een zorgcoördinator verbonden aan een
thuiszorgorganisatie. Deze zorgcoördinator regelt de benodigde zorg en verpleging. Alle andere
activiteiten draaien op vrijwilligers: rijden, klussen, eten en bewegen voor ouderen. De coöperatie wil
in de nabije toekomst in het kader van de Wmo taken van de gemeente overnemen. Ook zijn er
plannen voor dagopvang en woningen.
Nieuwleusen
In de dorpscoöperatie Nieuwleusen Synergie uit Overijssel, genaamd ‘Deur oons, Veur oons’, werken
inwoners nauw samen aan een fijne leefomgeving voor iedereen. Veertig inwoners richtten de
coöperatie op om het dorp te behouden zoals het nu is, maar met verbetering en behoud van
sportvoorzieningen en sociaal-maatschappelijke voorzieningen. Het doel van de coöperatie is het dorp
Nieuwleusen leefbaar (en betaalbaar) te houden door veel meer in het dorp zelf te doen; door samen
plannen te realiseren die bijdragen aan een vitaal en duurzaam dorp en die ook door het dorp zelf
kunnen worden uitgevoerd. De kosten van het lidmaatschap zijn € 100.
Er zijn verschillende taakgroepen, vooral op het gebied van duurzaamheid en energie, maar ook op
het gebied van welzijn. Enkele initiatieven die van de grond zijn gekomen: schooltuinproject,
kringloopwinkel en aanschaffen van zonnepanelen. Voor de toekomst wordt nagedacht over
onderwijskundige projecten, een rol in de Wmo en windmolens.
Het project ‘Nieuwleusen Hulp’ moet leiden tot een platform dat een verbindende schakel vormt tussen
de hulpvrager en het hulpaanbod voor de kwetsbare burgers. Voorbeelden zijn: samen naar de dokter
gaan, thuis helpen en administratieve hulp. Het hulpaanbod zal moeten komen van vrijwilligers in
samenwerking met de bestaande organisaties in het dorp (kerken, verenigingen,
thuiszorgorganisaties). Het informatiepunt is gevestigd in de kringloopwinkel en dient ook als
ontmoetingspunt en plek om met elkaar in gesprek te gaan over de projecten.
8
4. Aandachtspunten voor initiatiefnemers
Het succes van een coöperatie gaat samen met een aantal factoren. Op basis van die
succesfactoren geven wij tips voor mensen die een coöperatie willen beginnen. Tot slot
laten we zien hoe coöperaties nu al kunnen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen.
Er zijn enkele succesfactoren die bijdragen aan het slagen van burgerinitiatieven, zoals coöperaties:
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
vorm een kerngroep van enthousiaste initiatiefnemers
ontwikkel kennis van de wereld van de gemeente (procedures, werkwijzen, beleid)
ontwikkel kennis van werven van fondsen
betrek de burgers bij herhaling en voortdurend bij het initiatief
straal uit dat iedereen een bijdrage kan leveren op basis van zijn capaciteiten
zorg dat elk lid daadwerkelijk een bijdrage levert (in tijd, geld, verplichting, kennis of
competenties)
wissel ervaringen uit met en neem werkbare elementen over van andere coöperaties
groei niet te snel te hard (om niet vervreemd te raken van de achterban)
besteed voortdurend aandacht aan het werven van nieuwe vrijwilligers en leden
besef dat ieder dorp om een andere aanpak vraagt
formuleer heldere en bereikbare doelen
zorg voor concrete resultaten en zichtbaarheid op korte termijn
laat het initiatief niet overnemen door een instelling of de gemeente
zorg voor betrokkenheid van onderaf, zeggenschap en daadkracht.
Concrete tips voor het oprichten van een coöperatie zijn:
⋅
⋅
⋅
stel een goed onderbouwd (ondernemings)plan op
start altijd met draagvlak, zodat mensen zich eigenaar voelen (anders willen mensen niet
investeren of deelnemen)
aarzel niet om met het plan naar organisaties te gaan die willen investeren.
Coöperaties kunnen als dat in hun doelstelling past, inspelen op maatschappelijke tendensen zoals
langer zelfstandig thuis wonen en op de maatschappelijke discussie over burgerschap. De
(dorps)ondersteuners van de coöperaties voeren immers al taken uit in het kader van de Wmo, zoals
het signaleren van hulpvragen, het begeleiden van mensen als cliëntondersteuners en het bevorderen
van vrijwilligerswerk. Verder vormen coöperaties als het ware een oefenruimte voor actief en
democratisch burgerschap en dragen daarmee bij aan de opbouw van de civil society. Ten slotte
zorgen zij voor een alternatief voor de traditionele, grote zorgaanbieders en daarmee voor innovatie in
het aanbod van welzijn en zorg.
9
5. Aandachtspunten voor gemeenten
Gemeenten zullen moeten bepalen hoe zij zich gaan verhouden tot coöperaties. Het zijn
eigen initiatieven van burgers die niet als vanzelfsprekend passen in een benadering
waarbij de gemeente het door haarzelf ontwikkelde beleid centraal staat. Van verschillende
kanten zijn onlangs suggesties gedaan voor de rol die gemeenten hierin voor zichzelf
kunnen kiezen.
De opkomst van burgerinitiatieven zoals coöperaties leidt tot een spanning tussen twee vormen van
democratie, namelijk de indirecte vorm die met verkiezingen werkt en de meer directe vorm die zich
manifesteert in het maatschappelijk initiatief van burgers. Gemeenten hebben nog moeite hun rol te
bepalen tegenover initiatieven van burgers. Soms staan zij terughoudend tegenover burgerinitiatieven,
omdat zij de neiging hebben zaken te willen controleren en voor de burger te regelen. Ambtenaren zijn
gewend te denken in beleidstermen vanuit het gemeentehuis. Initiatieven van burgers passen niet
altijd in bestaande beleidskaders. Veel gemeenteraden zien zichzelf als het exclusieve
vertegenwoordigende orgaan van burgers en weten nog niet goed hoe zich te verhouden tot
burgerinitiatieven als zorgcoöperaties.
Echter, burgerinitiatieven zijn vaak succesvoller zijn dan initiatieven die door de gemeenten zijn
opgericht. Toch is de rol van de gemeente wel degelijk van groot belang. Gemeenten kunnen de
initiatieven niet sturen, maar zij kunnen wel de verdere ontwikkeling ervan bevorderen door middel van
financiering, accommodaties en advies. Coöperaties kunnen - om hun eigen doelen te realiseren inspelen op het beleid van de gemeente en duidelijk maken dat zij een speler van belang kunnen zijn
door de diensten die zij aanbieden en het vervullen van gemeenschapstaken.
Een denktank van de VNG gaf recent de volgende aanbevelingen voor de rol van de gemeente:
kies een nieuwe rolopvatting die past bij de nieuwe maatschappelijke realiteit
ontwikkel een ruimere definitie van de ‘publieke zaak’ die aansluit bij de dynamiek van
maatschappelijke initiatieven
geef blijk van erkenning en waardering in contacten met mensen die zich inzetten voor een
maatschappelijk initiatief
stel hoge eisen aan het optreden van de gemeente, want de gemeente heeft veel invloed
benut maatschappelijke initiatieven als experimenten van beleid
houd rekening met de specifieke uitdagingen die zich per fase van een initiatief voordoen
grijp de kansen die voortvloeien uit maatschappelijke initiatieven aan.
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Mogelijk is er daarom een andere rol voor de gemeenteraad weggelegd, namelijk in termen van
debatleider, procesbegeleider en verbinder. Raadsleden kunnen vroegtijdig aansluiten bij
maatschappelijke initiatieven om mee te denken en meer contacten met de samenleving te leggen. De
rol van de raad kan ook procesmatig zijn door te helpen bij het vormgeven van, zoals dat in het
rapport van den denktank wordt genoemd, de ‘dagdagelijkse democratie’ in buurten en wijken. Verder
kan de gemeenteraad kan in haar controle van het beleid van het college letten op de ondersteuning
die burgerinitiatieven krijgen en kan zij zelf daartoe voorstellen doen.
Concrete suggesties voor gemeenten rond burgerinitiatieven als een coöperatie zijn:
⋅
⋅
ontwikkel een open, stimulerende houding naar initiatieven van burgers
biedt een experimenteerruimte voor initiatieven
10
⋅
⋅
⋅
benoem een ambtenaar die voor initiatieven van burgers als een procesbegeleider door de
gemeentelijke procedures kan optreden
ken een startsubsidie toe, zonder te veel voorwaarden en beperkingen
reserveer in het inkoopbeleid een deel van het budget voor burgerinitiatieven.
De gemeente kan coöperaties op vier manieren faciliteren:
1.
2.
3.
4.
initiatieven in de schijnwerpers zetten
verbinden/netwerk ontwikkelen
financieel
ruimte geven.
Het Platform Zorgcoöperatieve Ontwikkelingen Brabant doet vier suggesties aan de regering en de
Tweede Kamer:
1. nieuwe, lichtere regelgeving die die burgerinitiatieven de ruimte geeft en de gemeente in staat
stelt om op lokaal niveau welzijn en zorg geïntegreerd te organiseren
2. kwaliteitseisen die aansluiten bij wat er in de familie gebruikelijk is (deskundigheid van
beroepskrachten wordt daaraan toegevoegd)
3. integrale bekostiging van (ouderen)zorg via de gemeente, zo mogelijk via een dorpsbudget
4. de zorg toegankelijk houden voor nieuwe toetreders, zoals burgerinitiatieven, bijvoorbeeld via
het persoonsgebonden budget, het contracteren van zzp-ers en onderaannemerschap.
11
6. Aandachtspunten voor Wmo-raden en cliëntenorganisaties
Wmo-raden en cliëntenorganisaties kunnen inspelen op de kansen die coöperaties bieden.
Enerzijds door gemeenten aan te zetten tot het stimuleren van dit soort initiatieven en
anderzijds door zelf coöperaties op te richten.
Wmo-raden en cliëntenorganisaties hebben zich veelal ontwikkeld binnen het bestaande systeem van
welzijn en zorg. Zij zijn vooral gericht op advisering op beleidsgebied en (nog) nauwelijks op het
stimuleren van burgerinitiatieven zoals coöperaties. Toch kunnen zij het ontwikkelen van coöperaties
bevorderen.
In de eerste plaats kunnen Wmo-raden de suggesties die in hoofdstuk 5 aan de gemeente zijn gedaan
meenemen in hun advisering over bijvoorbeeld het inkoopbeleid. Ruimte voor burgerinitiatieven,
keuzevrijheid voor cliënten, een meedenkende ambtenaar en ruimte voor experimenten: het zijn
goede voorwaarden voor burgerinitiatieven.
Ook kunnen Wmo-raden nadenken over hun rol bij initiatieven van burgers. Naast hun rol van formeel
adviesorgaan naar de gemeente, kunnen zij ook stimulator worden van burgerinitiatieven.
Bijvoorbeeld door:
⋅
⋅
⋅
een platform te worden voor burgerinitiatieven
door de maatschappelijke discussie over de verhouding tussen burgers, overheid en
instellingen te stimuleren
door met de gemeenteraad in gesprek te gaan over de veranderende positie van de
gemeenteraad.
Cliëntenorganisaties, zoals ouderenbonden, verenigingen van ouders van mensen met een
verstandelijke beperking en organisaties voor mensen met een psychische aandoening, kunnen ook
zelf initiatieven opzetten, zoals coöperaties en verenigingen. Doen ze dat, dan verschuift de nadruk
van traditionele collectieve belangenbehartiging aan vergadertafels naar het daadwerkelijk actief zijn
met projecten in de samenleving. Coöperaties door en voor kwetsbare burgers kunnen diensten
aanbieden, bijvoorbeeld in de wijk, en daarmee zowel de belangen van hun leden behartigen als het
meedoen aan de samenleving bevorderen. Bij deze initiatieven kunnen cliëntenorganisaties inspelen
op de komende ratificatie van het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap, omdat
het verdrag een voor iedereen toegankelijke samenleving wil bevorderen.
12
7. Overwegingen
Wij willen dit kennisdossier afsluiten met vier overwegingen over de ontwikkeling van
coöperaties.
De eerste overweging is dat elke coöperatie zich op zijn eigen manier ontwikkelt. Daarbij spelen een
aantal zaken een rol, zoals de context van de lokale situatie: stad of platteland, initiatiefnemers,
directe aanleiding, motieven enz. Er is dus niet één recept voor het goed laten ontwikkelen van een
coöperatie. Er zijn wel een aantal algemene succesfactoren en aandachtspunten die we kunnen leren
van initiatiefnemers van bestaande coöperaties.
Een tweede overweging is dat de meeste succesvolle coöperaties tot nu toe zijn voortgekomen uit
initiatieven van hoog opgeleide ouderen. De initiatieven van jongeren of van meer kwetsbare burgers
lijken te ontbreken en ook zijn er nauwelijks projecten van laag opgeleide burgers bekend. Het risico
van het buitensluiten van kwetsbare burgers is daarom aanwezig. Deelname van deze groepen
burgers kan het draagvlak van de coöperatie vergroten en zorgen voor meer solidariteit in de
samenleving. Bovendien kan, zoals aangegeven, de vorm van de coöperatie ook voor kwetsbare
groepen een manier zijn om voor hun gemeenschappelijke belangen op te komen of om diensten aan
de samenleving aan te bieden, zoals klussendienst, administratie of meer zelfregie. Het doel van de
coöperatie en het belang van de leden staan centraal bij een coöperatie en bepalen wie lid is en welke
activiteiten worden ondernomen.
Een derde overweging betreft het belang van het goed bepalen van de gewenste rol van de
coöperatie: wil de coöperatie de stem van burgers verwoorden naar gemeenten en instellingen of wil
de coöperatie ook zelf voorzieningen gaan opstarten en beheren? In het eerste geval kan de
coöperatie beter afstand en onafhankelijkheid ten opzichte van het systeem van welzijn en zorg
behouden. Bij het beheer van voorzieningen lijkt er overigens een grens te liggen tussen
voorzieningen op het gebied van welzijn zoals klussendienst, dagbesteding of huishoudelijke hulp, en
voorzieningen op het gebied van zorg, zoals zorgwoningen. In het eerste geval zijn er via de
gemeente afspraken te maken; in het tweede geval is er sprake van een ander speelveld, met onder
andere de zorgverzekeraars en ingewikkelde kwaliteitssystemen.
Een laatste overweging betreft het belang van het verder doorontwikkelen van coöperaties. Bij de
doorontwikkeling van een coöperatie is het mogelijk dat de beelden over de toekomst en de belangen
uiteen kunnen gaan lopen. Het managen van die beelden en belangenafstemming door de
kernpersonen wordt dan belangrijk. Een centrale vraag is hoe coöperaties zich zowel organisatorisch
kunnen ontwikkelen en stabiliseren en tegelijkertijd hun ideële drijfveren kunnen behouden. Zij komen
na verloop van tijd te staan voor vragen als: hoe behoud je het enthousiasme en de betrokkenheid
van de burgers; hoe voorkom je bureaucratisering; hoe kunnen de initiatiefnemers worden opgevolgd?
13
8. Verder lezen
AVI (2012). Burgerprojecten in zorg en welzijn. Utrecht: programma Aandacht voor iedereen
(kennisdossier 3).
BZK (2013a). De doe-democratie, kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving. Den Haag:
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
BZK (2013b). ‘De rol van de raad’, Tijdschrift over de veranderende relatie tussen samenleving en
overheid. Uitgave van de Vereniging van Griffiers en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, 2013 (2).
BZK (2013c). ‘Burgercoöperaties in opkomst’, Tijdschrift over de veranderende relatie tussen
samenleving en overheid. Uitgave van het Netwerk Platteland en het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013 (4) november.
Denktank VNG (2013). Van eerst de overheid naar eerst de burger. Den Haag: VNG.
Giesen, P. (2013). De weg van de meeste weerstand. Pleidooi voor de betrokken burger. Amsterdam:
Cossee.
Moor, T. (2013). De Homo Cooperans, instituties voor collectieve actie en de solidaire samenleving.
Utrecht: Universiteit Utrecht (oratie 30 augustus 2013).
NRC Handelsblad (2013). ‘Patiënten organiseren zelf zorg in nieuwe coöperaties’, NRC Handelsblad
(28 december 2013).
NRC Handelsblad (2014). ‘Austerlitz Zorgt. Voor Zichzelf’, NRC Handelsblad (31 maart 2014).
SCP (2013). Vrijwillige inzet en ondersteuningsinitiatieven. Een verkenning van Wmo-beleid en
-praktijk in vijf gemeenten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Websites
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
www.austerlitzzorgt.nl
www.cooperatietotuwdienst.nl
www.kcwz.nl
www.netwerkplatteland.nl/coöperaties
www.nieuwleusensynergie.nl
www.sre.nl/projecten/platform-zorgcooperatieve-ontwikkelingen-brabant
www.wijzelf.nl
www.zorgcooperatie.nl
14