Notitie Lokale structuur 3D Brummen INT14.2083

Lokale structuur 3 decentralisaties Gemeente Brummen
I.
Aanleiding
Op 1 januari 2015 moet de gemeente Brummen gereed zijn om de nieuwe taken rond zorg en
ondersteuning uit te voeren. Vanaf de zomer van 2013 zijn hiervoor de voorbereidingen intensief
opgepakt. Belangrijke stappen rond kaderstelling, inkoop en continuering van zorg hebben we al
gezet.
De kansen vanuit de decentralisaties liggen met name om zorg en ondersteuning beter aan te sluiten
op de behoefte van de kwetsbare inwoners in onze gemeente. Met deze notitie geven we aan we
hoe we dit realiseren.
II.
Aanpak en opbouw
Om tot de keuzes rond de lokale structuur te komen, is in de periode van half april tot half juni 2014
een intensief traject doorlopen. Intern is een werkgroep aan de slag gegaan waarin de inrichting van
de lokale structuur vanuit verschillende invalshoeken is belicht. Daarnaast is er een vijftal
verdiepingsgroepen actief geweest
en van de lokale
structuur. Deze groepen bestonden uit vertegenwoordigers van maatschappelijke partners, inwoners
en gemeente. De uitkomsten hiervan hebben we bij het opstellen van deze notitie betrokken. Tot
slot willen we noemen dat bijeenkomsten hebben plaatsgevonden met de Maatschappelijk Advies
Raad (MAR), een bestuurlijke klankbordgroep (een doorontwikkeling van het voormalige bestuurlijke
pla
W
G
G
en informerende bijeenkomsten met Raadsleden.
De notitie kent de volgende opbouw. In paragraaf III presenteren we de opgave waarvoor onze
gemeente staat. In paragraaf IV geven we aan binnen welke kaders we de lokale structuur gaan
inrichten. Vervolgens komen in paragraaf V de contouren van de nieuwe lokale structuur aan bod. De
wijze waarop we dit gaan organiseren benoemen we in paragraaf VI. We sluiten deze notitie af met
paragraaf VII waarin we de stappen beschrijven om tot implementatie te komen.
III.
De opgave voor Brummen
Zorg en ondersteuning voor kwetsbare inwoners moet weer aansluiten bij de leefwereld van de
mensen. Het systeem heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een ingewikkeld stelsel
gedomineerd door het zorgaanbod en ongebreidelde groei aan voorzieningen. Verantwoordelijk
hiervoor ligt in de basis in de complexe, verkokerde en ingewikkelde regelgeving die vanuit de
(rijks)overheid is opgesteld. Dit heeft geleid tot ongewenste effecten. Ondanks een toename van
zorgkosten is de afstand van de wijze waarop zorg en ondersteuning wordt aangeboden tot de
leefwereld van mensen vergroot.
- INT14.2083 -
De opgave waar we in Brummen voor staan is om zorg en ondersteuning weer terug te brengen tot
de menselijke maat. Ondersteuning te bieden die aansluit bij de vraag. Die vraag is soms complex
omdat ieder mens uniek is en ook een passende vorm van zorg en ondersteuning nodig heeft. Bij de
opgave hoort ook dat we het moeten gaan doen met minder middelen. Wij zijn er van overtuigd dat
dit mogelijk is. Daar waar nodig bieden we individuele ondersteuning, maar ook met algemene
maar wel meer vraaggerichte voorzieningen- en oplossingen in de wijk bij mensen zelf. Dit gaat
echter niet vanzelf. Er is een omslag nodig, een transformatie. Niet langer is het een
vanzelfsprekendheid dat het beschikbare zorgaanbod ook automatisch vanuit indicatiestellingen
wordt opgevuld. We doen het anders. We stellen de vraag van de burger centraal, toeleiding en
toegang tot voorzieningen komen onafhankelijk tot stand. Los van de aanbieder van individuele dan
wel algemene voorzieningen. Onafhankelijke cliëntregisseurs spelen hierbij een sleutelrol. Met de
onafhankelijkheid bevorderen we innovaties in het zorgaanbod. Inwoners moeten zorg en
ondersteuning krijgen die het best aansluit bij hun behoeften.
Bij zorg en ondersteuning aan kwetsbare inwoners gaan we meer gebruik maken van de informele
netwerken van inwoners. We gaan investeren in het probleemoplossend vermogen. Meer aandacht
gaan we besteden aan wat inwoners zelf kunnen organiseren met hulp van familie, buren en buurten wijkgenoten. Waar nodig en gewenst gaan we vanuit een partnerrol initiatieven faciliteren om
deze zogenaamde informele netwerken te versterken. De vele vrijwilligersorganisaties in Brummen
gaan we hierin actief betrekken.
De rol van de (gemeentelijke) overheid moet anders. We leggen meer verantwoordelijkheid neer bij
de professionals en sturen zoveel mogelijk op outcome (effecten). De gemeente schept kaders, is
financieel verantwoordelijk, bepaalt de te realiseren doelstellingen, maar staat op afstand. Om dit te
kunnen invullen is een scheiding van belang tussen de taken regie/opdrachtverlening en uitvoering.
Zo leggen we zorg en ondersteuning weer neer daar waar die geboden moet worden, in de wijken en
kernen waar onze inwoners leven.
Uiteraard benutten we zoveel mogelijk de kennis en expertise van de bestaande professionals. Zij
kennen de kwetsbare inwoners en zijn in staat oplossingen te adresseren. De structuur waarin de
professionals hun werk doen, gaan we aanpassen. Deze komen nog voort uit het oude systeem
waarvan we hebben geconstateerd dat dit zich heeft geëvolueerd tot een aanbodgericht en
ingewikkeld systeem. We kiezen er dan ook voor om met de invoering van decentralisaties direct
structuurwijzigingen aan te brengen. Hiermee leggen we het fundament om onze opgave succesvol
op te pakken. We zijn er dan nog niet. Continuïteit van zorg mag niet onder druk komen te staan,
waardoor een aantal vernieuwingen meer tijd kost. Maar de koers is gezet en dat biedt ons
vertrouwen om de opgave voor Brummen te realiseren.
IV.
Kaders
Voordat we in paragraaf V ingaan op de contouren voor de nieuwe lokale structuur voor Brummen
beschrijven we de kaders waarbinnen dit vorm krijgt. We doen dit in vogelvlucht. Achtereenvolgens
gaan we in op het integrale beleidskader 3D, de Toekomstvisie 2030, het organisatietraject Van
Partij naar Partner , regionale samenwerking en het coalitieakkoord.
In de eerst plaats noemen we het integrale beleidskader voor de 3 decentralisaties. Dit kader heeft
als doel om tot een integrale en domeinoverstijgende benadering te komen. We hebben zes
kaderstellende uitgangspunten benoemd die ook gelden voor de lokale structuur, namelijk:
 Eigen verantwoordelijkheid met een sociaal vangnet
 De vraag van de inwoners centraal
 Investeren in probleemoplossend vermogen van de samenleving
 Organiseren op de Brummense schaal
 De gemeente voert regie en stuurt op resultaat
 Ruimte voor innovatie en een nieuwe samenspel
Ook de Toekomstvisie stelt kaders. Zonder volledig te zijn, noemen we in ieder geval dat hierin de
inwoners voorop staan. Oplossingen zoeken we zoveel mogelijk in de buurt, wijk en kern. Daar waar
dat onvoldoende is, schalen we pas op naar de gemeente.
Een derde kader vormt het
V P
P
In gang gezet om de
gemeentelijke organisatie aan te laten sluiten bij de veranderende samenleving. Het doel hiervan is
- INT14.2083 -
om de burger beter van dienst te zijn. Gericht op resultaten die de samenleving vraagt met een
regierol vanuit de gemeente.
Ten vierde noemen we de regionale samenwerking. Bij de voorbereiding van de decentralisaties is
met regiogemeenten samengewerkt op gebieden die voor Brummen een concrete meerwaarde
leveren of wettelijke verplicht zijn. De Jeugdzorg is hier een voorbeeld van. Uitgangspunt blijft
Lokaal doe
B
B
beleidsvrijheid.
Tot slot noemen we het coalitieakkoord van april 2014 M
“
en naar de
Toeko
zijn heldere kaders aangegeven die betrekking hebben op de lokale structuur, zoals:
 Wijkteams brengen het sociale netwerk van cliënten in beeld en bieden waar nodig versterking.
Vrijwilligersorganisaties worden betrokken bij een gebiedsgerichte aanpak voor de bevordering
van leefbaarheid in wijken, buurten en dorpskernen;
 A
Z
welke hulp, zorg en verzorging nodig is. En ze ´adresseren´ de nodige inzet van de zorg en
ondersteuning: wie kan waar en wanneer worden ingezet, de buren, de familie, de zorgverlener,
de huisarts of specialist?;
 De organisatie van de wijkteams wordt nader uitgewerkt. Vaststaat dat deze teams onafhankelijk
van zorginstanties en gemeente werken met een stevig mandaat. Wel onder verantwoordelijkheid van de gemeente maar zonder ambtelijke status of structuur;
 De zorgloketten bij SWB blijven bestaan. Ook het loket Centrum Jeugd en Gezin. Onderzocht
wordt in hoeverre er samenvoeging van deze loketten en goede afstemming met de op te richten
wijkteams kan plaatsvinden.
V.
Contouren nieuwe lokale structuur
Op basis van de beschreven opgave voor Brummen en kaders geven we in deze paragraaf de
uitgangspunten voor de lokale structuur aan. We doen dit langs de functies die vanuit de lokale
structuur moeten worden ingevuld, namelijk signaleren, adresseren en ondersteunen. Vervolgens
geven we aan tot welke inrichtingskeuzes dit leidt.
Signaleren
De vraag van de inwoners staat centraal. Deze vraag kan zichtbaar zijn bij de inwoner zelf, maar ook
zichtbaar worden in de omgeving van de inwoners. Voorbeelden van andere partijen zijn familie,
vrienden, buurtbewoners, zorginstellingen, woningcorporaties, huisartsen, politie, scholen, etc. We
hebben rond signaleren de volgende uitgangspunten geformuleerd:
 Een goede signalering is de basis voor het systeem en moeten we verder doorontwikkelen;
 We werken oplossingsgericht en normaliserend. Netwerken tussen professionals (zoals
zorgteams op scholen en zorgoverleg risicojongeren) werken vindplaatsgericht en leggen
verbindingen tussen signalen;
 Een sociale kaart waarin de vormen van zorg en ondersteuning zijn opgenomen zijn van belang
voor inwoners, informele netwerken en professionals. We stellen deze sociale kaart beschikbaar;
 Signaleerders hebben zelf een rol om verbindingen te leggen met de lokale structuur. Direct naar
lichte vormen van ondersteuning en toeleiding naar de structuur voor zwaardere en/of
individuele vormen van zorg en ondersteuning.
- INT14.2083 -
Adresseren
 Zorg en ondersteuning wordt eenvoudig, snel en integraal ingezet. Drempels en doorverwijzing
voorkomen we zoveel mogelijk;
 Inwoners kunnen zorgvragen zoveel mogelijk in de eigen omgeving kenbaar maken;

Zorgvragen worden door professionals geadresseerd binnen een organisatie die onafhankelijk is
van zorgaanbod en ambtelijke organisatie;
Toegang ligt zoveel mogelijk bij de professionals. Voor het bepalen hiervan zetten we passende
deskundigheid in;
Bij het adresseren van zorgvragen benoemen we de cliëntregisseur. De cliëntregisseur regisseert
de zorg en is de schakel tussen inwoner en zorgverleners.


Ondersteunen
 Ondersteuning vindt plaats conform het leefringenmodel uit het integrale beleidskader
 De gemeente organiseert en/of stimuleert de verschillende vormen en ondersteuning per
leefring. Hierbij nemen we ervaringen mee vanuit het adressen van zorgvragen;
 Oplossingen sluiten zoveel mogelijk aan bij de leefomgeving van de inwoners.
Inrichtingskeuzes
Op basis van de uitgangspunten komen we tot de volgende inrichtingskeuzes. We hebben deze
geclusterd rond de thema s integratie loket en teams, inrichting teams, werkwijze en
casusnetwerken.
Integratie loket en teams
 We kiezen voor een organisatorische integratie van het loket waarin vragen binnenkomen,
vragen geadresseerd worden en waar cliëntregie plaatsvindt. Dit vindt plaats in teams. We
1
noemen deze setting vanuit het oogpunt van de zorgvrager
“
G
E
.
Hiermee werken we integraal, eenvoudig en snel;
 De bestaande loketten Wegwijs (incl. het Centrum voor Jeugd en Gezin) gaan op in de nieuwe
loketten. De lokatie van deze loketten blijft vanwege de herkenbaarheid- gevestigd bij de SWB
op de lokaties Plein 5 en Tjark Riks. Voor inwoner blijven zo de veranderingen beperkt. Een loket
in elke van de twee grote kernen is het meest passend. Sociale cohesie binnen de gemeente is
namelijk sterk kern gebonden. De loketten sluiten hierop aan.
 Het loket wordt bemenst door de teamleden.
Inrichting teams
 De professionals die
“
G
Dit zijn generalisten met een verdeling naar een aantal nader te benoemen specialisme (zoals
maatschappelijk ondersteuning, jeugd en participatie);
 Teamleden moeten voldoen aan op te stellen competentieprofielen;
 De teams werken vanuit de lokaties waar de loketten gevestigd zijn, maar de zogenaamde
vooral bij inwoners thuis;
Werkwijze
 De teamleden hebben als taak om vragen naar de passende ondersteuning toe te leiden en
toegang te bepalen. Hiervoor kan het team indien nodig gebruik maken van specifieke kennis en
deskundigheid van specialisten;
 Teamleden werken conform het leefringenmodellen. Daarbij staat het bevorderen van de
zelfredzaamheid voorop;
 Teamleden hebben ook een signalerende rol richting de opdrachtgever (gemeente) over de aard
en omvang van de verschillende ondersteuningsvormen in het leefringenmodel;
V
“
- INT14.2083 -
1



Indien nodig stelt het teamlid een ondersteunplan op. Binnen het team kunnen zorgvragen naar
de teamleden met een bepaald specialismen worden toegeleid. Per zorgvrager met een
ondersteuningsplan wordt (vanuit het team) de cliëntregisseur bepaald;
Daar waar het gaat om individuele voorzieningen heeft het team(lid) een adviesrol richting de
gemeente die de bevoegdheid houdt om beschikkingen af te geven. De gemeente volgt het
advies van de professional en voert uitsluitend een administratieve toets uit;
Bij ondersteuningsplannen kunnen teamleden de regierol bij zware en specialistische
zorgvormen overdragen aan een andere professional;
Casusnetwerken
 De bestaande integrale casusoverleggen gaan op in de nieuwe structuur voorzover regelgeving
en andersoortige bovenlokale afspraken dit toelaten (bijvoorbeeld rond veiligheid en
bovenlokale vormen van jeugdzorg). Bij complexe casussen wordt een passende cliëntregisseur
benoemd. Deze regisseert, coördineert en consulteert richting andere professionals. We kiezen
voor een netwerkbenadering zonder een vaste structuur. Voor bestaande netwerken zorgen we

Voor zorgvragers die dit nodig hebben, organiseren we cliëntondersteuning die de cliënt kan
bestaan in de contacten met het loket/team waarin samen met de vrager de passende vorm van
zorg en ondersteuning wordt bepaald.
VI.
Organisatie en rol gemeente
In deze paragraaf geven we aan hoe we
“
G
inbedden en besteden we aandacht aan de rol van de gemeente.
atorisch
O
“
G
Bij het bepalen van de organisatorische invulling hebben we drie alternatieven beschouwd, namelijk:
1.
Teams organisatorisch onderbrengen bij de SWB
2.
Teams organisatorisch onderbrengen bij de gemeente Brummen
3.
Teams organisatorisch onderbrengen in een nieuw op te richten entiteit
4.
Teams organisatorisch onderbrengen in een netwerksamenwerking tussen gemeente en
maatschappelijk partners
Optie 3 -het onderbrengen van het loket/team bij een nieuw op te richten juridische entiteit- is het
meest geschikt. Hiermee wordt aan de in deze nota benoemde kaders en uitgangspunten voor de
lokale structuur voldaan. Optie 1 valt af omdat dit geen onafhankelijkheid biedt ten opzichte van het
zorgaanbod (individueel danwel algemene voorziening). Optie 2 en 4 valt af omdat dit niet past bij de
beoogde scheiding van de opdrachtgevende rol ten opzicht van de uitvoerende rol. Ook wordt zo
functievermenging voorkomen omdat de gemeente ook opdrachtgever is voor een groot deel van
het zorgaanbod in de verschillende leefringen. De onafhankelijkheid van het loket/teams komt zo
onder druk te staan.
De organisatorische en juridische aspecten van de entiteit werken we in de implementatiefase nader
uit.
- INT14.2083 -
In het coalitieakkoord is aangegeven dat de zorgloketten bij SWB blijven bestaan. Daarnaast is
benoemd dat onderzocht wordt in hoeverre er samenvoeging van deze loketten en goede
afstemming met de op te richten wijkteams kan plaatsvinden. Bij het opstellen van de lokale
structuurnota zijn we daarom gestart met het ontwikkelen van een conceptueel model. Hierin waren
loket en (sociale wijk)teams gescheiden. Dit hebben we in onze analyse geprojecteerd op de kaders
en uitgangspunten. De conclusies die hieruit volgde was dat integratie van loket en teams het
eenvoudig, snel en integraal inzetten van zorg versterkt. Door hieraan direct bij de start van de
decentralisaties invulling te geven, leggen we een belangrijk fundament om tot de gewenste
transformatie (zie paragraaf III) te komen. Het is wenselijk ook direct vanaf de start de
organisatorische aansturing aan te passen door te gaan werken met een nieuwe onafhankelijke
entiteit. De loketten blijven wel fysiek behouden op de SWB-lokaties Plein 5 en Tjark Riks. Om zo de
herkenbaarheid voor de inwoners te behouden.
Rol gemeente
De gemeente vervult in de lokale structuur rond de decentralisatie een drietal rollen, namelijk een
opdrachtgevende, regisserende en juridische rol. Deze rollen belichten we hieronder.
In de eerste plaats heeft de gemeente een opdrachtgevende rol. De gemeente is bestuurlijk en
financieel verantwoordelijk voor de nieuwe taken. Hier hoort bij dat de gemeente met consultatie
van inwoners en maatschappelijke partners- bepaalt welke doelstellingen worden nagestreefd. Dit
resulteert in contracten, subsidieovereenkomsten of voorwaardenscheppende beleid. De door
derden uit te voeren onderdelen van de sociale structuur kennen wel een gemeentelijke (ambtelijke)
regievoerder alias contractbeheerder. Als opdrachtgever voor alle inspanning zoals loketten en
teams treedt de bestuurlijk verantwoordelijk wethouder op.
In de tweede plaats heeft de gemeente een regisserende rol. Hieronder verstaan we dat de
gemeente na het bepalen van de doelstellingen deze vertaalt naar meer concrete subdoelstellingen2.
Aan deze subdoelstellingen verbinden we indicatoren die we opnemen in een monitoringssysteem.
De gemeente richt zich zoveel mogelijk op output en outcome sturing. We zijn terughoudend met
inputV
hiervan afwijken.
Het monitoringssysteem integreren we in de systemen voor informatievoorziening en financiële
administratie. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk. Vooraf bepalen we wie de
monitoringsgegevens oplevert. De uitvoerende partijen verplichten zich de benodigde
monitoringsgegevens op de gewenste momenten op te leveren. De gemeente beoordeelt de
doelrealisatie aan de hand van de monitoringsgegevens. Dit kan aanleiding geven tot bijstelling van
de opdracht, bijstelling van de uitvoering of bijstelling van doelstelling en monitoringssystematiek.
Bij zorg en ondersteuning spreken zorgvrager en zorgaanbieder (incl. onderdelen lokale structuur)
een beoogd resultaat af. Hiervoor bepalen zij een aanpak conform het leefringenmodel
(ondersteuningsplan). Hieraan wordt een einddatum verbonden. Dit wordt onderdeel van de
monitoringssystematiek. De klanttevredenheid wordt gemeten. We houden hierbij rekening met de
bijzonder aspecten bij het meten van niet-vrijwillige zorg. Klanttevredenheid wordt zoveel mogelijk
integraal beoordeeld op oplossingsgerichtheid voor de klant als prestatie van het gehele zorg- en
ondersteuningstraject.
De derde rol die we onderscheiden is de juridische rol. De gemeente geeft formeel de beschikkingen
af voor de individuele voorzieningen die aan zorg en ondersteuning worden geboden. Het advies
hiervoor - de indicatie- mandateren we zoveel mogelijk aan de professionals. De gemeente voert wel
een administratieve toets uit. Daarnaast heeft de gemeente als taak om bezwaar- en
beroepsprocedures te organiseren.
VII.
SMART geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden)
- INT14.2083 -
2
Implementatie
Er is nog veel te doen om op 1 januari 2015 gereed te zijn met de lokale structuur. Om deze redenen
is er in mei 2014 binnen het 3D-Programma gestart met het kwartiermaken voor projecten in de
implementatiefase. Rond twee onderwerpen zijn plannen van aanpak in ontwikkeling, namelijk:
 Ontwerp en implementatie bedrijfsvoeringsprocessen
 Implementatie keuzes lokale structuur
Het eerste project heeft betrekking op de secundaire processen rond de decentralisaties zoals
factureren, toekenningen, contractbeheer, informatievoorziening, etc. Het tweede project betreft
het opstarten van de voorbereiding voor het inrichten van de lokale structuur. Hiertoe behoort de
implementatie van de loketten
“
V
juni 2014 de plannen van aanpak gereed zijn.
De decentralisaties zijn wellicht de meest complexe uitdaging waar gemeenten in de afgelopen
decennia mee te maken hebben gehad. Om die reden heeft Brummen de decentralisaties
programmatisch opgepakt. Hiermee werken we doelgericht en sturen we op samenhang, De aanpak
hiervoor loopt in feite tot 1 januari 2015. Duidelijk is echter dat de uitvoering van decentralisaties
ook in de eerste jaren nog een doorontwikkeling en bijstelling zal vragen. Om die reden verlengen we
het programma voorbereiding 3 Decentralisaties tot 1 januari 2017.
- INT14.2083 -