2014 | Toelichting Verzoek of wijziging voorlopige 14 aanslag voor buitenlandse belastingplichtigen In 2014 belasting terugkrijgen? of In 2014 alvast belasting betalen? Lees hier hoe u een voorlopige aanslag aanvraagt of wijzigt 12345 INHOUD Algemene informatie 4 25-31 Heffingskortingen 33 1 Premieplicht en belastingplicht in Nederland 6 25 Uitbetaling algemene heffingskorting 34 2 Wel of geen fiscale partner 8 26 Bijzondere verhoging heffingskorting 35 3 Persoonlijke situatie: kinderen 11 27 Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen 35 4 Loon en ziektewetuitkeringen uit Nederland 11 28 Levensloopverlofkorting 37 29 Heffingskorting voor AOW-gerechtigden 37 5 AOW, pensioen, lijfrente en andere uitkeringen uit Nederland en afkoopsommen uit Nederland die onder de loonheffing vallen 12 30 Heffingskorting voor jonggehandicapten 37 6 Tegelijkertijd twee of meer banen of uitkeringen 13 31 Heffingskorting voor groene beleggingen 37 7 Loon en dergelijke buiten Nederland 13 32 Dividend of belaste kansspelinkomsten 38 8 Pensioen en uitkeringen buiten Nederland 13 33 Te verrekenen verliezen en verschuldigde revisierente 38 9 Reisaftrek openbaar vervoer 13 34 Inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen 39 35 Nederlandse inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen 40 36 Verzekeringsplicht volksverzekeringen 40 37 Verplicht verzekerd: inkomsten 41 10 Bijverdiensten en inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter 15 11 Inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen 16 12 Winst uit onderneming 17 13 Eigen woning 18 14 Ontvangen partneralimentatie en afkoopsommen daarvan 25 38 Premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen: aftrekposten 41 15 Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan 25 39 Verplicht verzekerd: premie-inkomen 41 16 Overige inkomsten 26 40 Correctie op of vermindering van uw premie-inkomen 41 17 Negatieve persoonsgebonden aftrek 27 41 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vallen 42 18 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 27 Rekenhulp berekening verzamelinkomen 44 19 Afkoop lijfrenten die niet onder de loonheffing vallen en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen 28 Rekenhulp B, pro-rataregeling voor inwoners van België 45 20 Aanmerkelijk belang 29 21 Bezittingen 29 22 Schulden 30 23 Voordeel uit sparen en beleggen 31 24 Persoonsgebonden aftrek 32 3 Algemene informatie – onderhoudskosten voor een rijksmonumentenpand in Nederland – giften – te betalen partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen – kwijtschelding van durfkapitaal – restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren – te verrekenen verliezen uit werk en woning van vorige jaren Deze toelichting hoort bij het formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014 voor buitenlandse belastingplichtigen. Met dit formulier kunt u een voorlopige aanslag aanvragen of wijzigen als u buiten Nederland woont. Uw verzoek inleveren en de uitbetaling van de voorlopige aanslag Voorlopige cijfers en regels Bij het maken van deze toelichting waren de bedragen over het jaar 2014 nog niet definitief vastgesteld. Bij de berekening van uw voorlopige aanslag worden wel de meest recente bedragen gebruikt. Ook kan de regelgeving mogelijk nog veranderen. De juiste en volledige informatie kunt u vanaf ongeveer half december 2013 vinden op www.belastingdienst.nl. Of download dan de aanvullende toelichting Wijzigingen in de inkomstenbelasting 2014 van www.belastingdienst.nl. Als wij uw verzoek om een voorlopige aanslag uiterlijk op 30 november 2013 ontvangen, krijgt u het bedrag terug in twaalf maandelijkse termijnen. Half januari 2014 krijgt u de eerste termijn uitbetaald. Ontvangen wij uw verzoek op of na 1 december 2013, maar uiterlijk op 30 november 2014, dan wordt het bedrag dat u terugkrijgt uitbetaald in 2014. We verdelen het dan over het aantal resterende maanden. Ontvangen wij uw verzoek later? Dan betalen wij het bedrag dat u terugkrijgt in een keer uit. Geen bezwaar nodig Als u uw voorlopige aanslag wilt wijzigen, hoeft u geen bezwaar te maken. U wijzigt een voorlopige aanslag door een nieuw formulier in te sturen. U krijgt de eerste uitbetaling van de voorlopige aanslag ongeveer zes weken nadat u het verzoek hebt ingediend. De uitbetaling gebeurt alleen in termijnen als het maandbedrag € 23 of meer is. Is het maandbedrag minder, dan wordt het bedrag in een keer uitbetaald. U wilt in 2014 belasting terugkrijgen U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en u: – een voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten of heffingskortingen wilt aanvragen – een voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten of heffingskortingen wilt wijzigen Let op! Doet u gelijktijdig met uw fiscale partner een verzoek om een voorlopige aanslag? Dan is het toch mogelijk dat u op verschillende momenten de voorlopige aanslag ontvangt. Uw automatische voorlopige aanslag wijzigen Wilt u uw voorlopige aanslag stopzetten voor uitsluitend uw heffingskortingen? Lees dan Voorlopige aanslag voor heffingskortingen stopzetten op bladzijde 5. Ontvangt u een automatische voorlopige aanslag 2014? Dan is deze vaak gebaseerd op uw voorlopige aanslag over 2013. Is het bedrag van uw automatische voorlopige aanslag juist? Dan hoeft u verder niets te doen. Is uw situatie ten opzichte van het vorige jaar gewijzigd of gaat deze nog wijzigen? Dan kan dat gevolgen hebben voor uw voorlopige aanslag. Hierna leest u hoe u de voorlopige aanslag kunt wijzigen. Voorlopige aanslag aanvragen voor aftrekposten of heffingskortingen Als u een voorlopige aanslag aanvraagt voor heffingskortingen of aftrekposten, moet u het formulier volledig invullen. U hoeft uw voorlopige aanslag maar een keer aan te vragen. Voor het volgende jaar ontvangt u dan automatisch een voorlopige aanslag. Voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten wijzigen Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie. U verkoopt bijvoorbeeld uw eigen woning en hebt niet langer recht op aftrek van hypotheekrente. Het is ook denkbaar dat u de aftrekposten te laag hebt ingeschat. In alle gevallen waarin de hoogte van de aftrekposten wijzigt, stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het bedrag van de voorlopige aanslag dan aan. U kunt voor de volgende heffingskortingen een voorlopige aanslag aanvragen: – inkomensafhankelijke combinatiekorting – alleenstaandeouderkorting – ouderschapsverlofkorting – algemene heffingskorting (het gaat hier om uitbetaling van de algemene heffingskorting bij geen of een laag inkomen) – korting voor groene beleggingen – werkbonus (als u recht hebt op de werkbonus, krijgt u die automatisch. Wij bereken de hoogte van de werkbonus. U hoeft hiervoor geen vraag in te vullen) Voorlopige aanslag 2014 voor heffingskortingen wijzigen Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie. U hebt bijvoorbeeld teruggaaf gevraagd voor de alleenstaandeouderkorting. Maar u kunt ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen. Dan stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het bedrag van de voorlopige aanslag dan aan. U kunt voor de volgende aftrekposten een voorlopige aanslag aanvragen: – reisaftrek openbaar vervoer – het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning – uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies of stortingen voor lijfrenten – specifieke zorgkosten – uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar – uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten van 21 jaar of ouder – studiekosten of andere scholingsuitgaven 4 Als uw naam of uw adres op de voorlopige aanslag niet juist is Let op! Het is mogelijk dat u zowel de heffingskortingen als de aftrekposten wilt wijzigen. Dan vult u een nieuw formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014 voor buitenlandse belastingplichtigen in. Vul het formulier altijd volledig in. Op de voorlopige aanslag staan uw naam en adresgegevens die bij ons bekend zijn. Als deze gegevens niet kloppen of als u de gegevens wilt wijzigen, moet u dat doorgeven. U kunt gebruikmaken van het formulier Adreswijziging doorgeven buitenland dat u kunt downloaden van www.belastingdienst.nl. Voorlopige aanslag voor heffingskortingen stopzetten Wilt u alleen de voorlopige aanslag van een of meer heffingskortingen stopzetten? Bijvoorbeeld omdat u geen algemene heffingskorting meer kunt krijgen. Of omdat u bijvoorbeeld niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Gebruik dan het formulier Stopzetten voorlopige aanslag teruggaaf voor heffingskortingen. Dat formulier kunt downloaden van www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Uw rekeningnummer Is uw rekeningnummer bij ons onbekend of is uw rekeningnummer gewijzigd? U kunt uw rekeningnummer opgeven of wijzigen met het formulier Opgaaf rekeningnummer particulieren. U kunt dit formulier downloaden van www.belastingdienst.nl. U kunt ook bellen met de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Meer informatie over de voorlopige aanslag In 2014 belasting betalen U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en een te betalen voorlopige aanslag 2014 wilt aanvragen of wijzigen. Wij berekenen dan uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). U kunt op verschillende manieren meer informatie over de voorlopige aanslag krijgen. Op onze internetsite kunt u informatie vinden over verschillende onderwerpen die in deze toelichting worden behandeld. Ga naar www.belastingdienst.nl, kies dan ‘Particulier’ en vervolgens ‘Buitenland’. Aanvullende toelichting Een te betalen voorlopige aanslag 2014 aanvragen Meer informatie over specifieke onderwerpen vindt u in de aanvullende toelichtingen. Deze kunt u downloaden van www.belastingdienst.nl. Verwacht u dat u over 2014 belasting moet bijbetalen? Gebruik dan dit formulier om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen. Vragen? Om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen, kunt u dit formulier inleveren tot 1 mei 2016, maar uiterlijk tot het moment dat u uw definitieve aangifte over 2014 inlevert. Hebt u vragen? Kijk dan op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Let op! Het is raadzaam om na afloop van het belastingjaar 2014 zo mogelijk de definitieve aangifte in te leveren in plaats van dit formulier. U voorkomt daarmee dat u twee keer dezelfde gegevens moet invullen. Echtgenoot en huisgenoot Waar in het formulier of de toelichting ‘echtgenoot’ of ‘huisgenoot’ staat, kunt u ook lezen ‘echtgenote’ of ‘huisgenote’. Waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kunt u ook ‘zij’ of ‘haar’ lezen. Uw voorlopige aanslag 2014 wijzigen Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie waardoor de voorlopige aanslag te hoog of te laag is. Dan maakt u geen bezwaar, maar vult u een nieuw formulier in. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Zodra wij het formulier hebben ontvangen, passen wij het te betalen bedrag aan. Privacy De gegevens die u invult op het formulier worden door ons geregistreerd. Wij gaan zorgvuldig om met uw gegevens en geven nooit zomaar gegevens aan derden. Wij zijn wel verplicht om met sommige overheidsinstanties en vergelijkbare instellingen gegevens uit te wisselen. Als u in Nederland woont Woont u in Nederland? Download dan het digitale programma Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014 van www.belastingdienst.nl. Of vraag het formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014 aan bij de BelastingTelefoon: 0800 - 0543. Definitieve aanslag Als u een voorlopige aanslag krijgt, moet u meestal na afloop van het jaar ook aangifte doen. Na beoordeling van uw aangifte krijgt u een definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Let op! U kunt het risico beperken dat u bij uw definitieve aanslag moet bijbetalen. Dat doet u door uw aftrekposten niet te hoog te schatten en uw looninkomsten en overige inkomsten zo nauwkeurig mogelijk te schatten. Daarmee voorkomt u dat u mogelijk belastingrente moet betalen. 5 Woonland in 2014 Hebt u in 2014 inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland? U bent belastingplichtig in Nederland als u inkomsten hebt waarbij een sterke band met Nederland aanwezig is. Het gaat bijvoorbeeld om de situatie dat u: – loon, pensioen of een uitkering ontvangt voor in Nederland verrichte arbeid – winst hebt uit een onderneming in Nederland – inkomsten uit overige werkzaamheden hebt in Nederland – inkomsten hebt uit een Nederlands aanmerkelijk belang Landcode Vul de landcode in van het land waarin u woont. Deze code bestaat altijd uit drie letters. Zie hiervoor de tabel hieronder. Als uw land niet in de tabel staat, vermeld dan als landcode XXX. 1 Premieplicht en belastingplicht in Nederland Bij vraag 1a Verder bent u ook belastingplichtig in Nederland als u (rechten op) een of meer onroerende zaken in Nederland hebt of een winstrecht in een onderneming in Nederland. Of Nederland feitelijk over deze inkomsten belasting mag heffen, hangt vervolgens af van het geldende belastingverdrag. Bent u in 2014 in Nederland verplicht verzekerd voor de volksverzekeringen? Als u zelf geen Nederlandse inkomsten of bezittingen hebt, maar uw echtgenoot of huisgenoot wel In de regel betaalt iedereen die in Nederland woont premie voor de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ). Niet-inwoners van Nederland zijn meestal niet verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeven dus ook geen premies te betalen. In een aantal situaties zijn niet-inwoners wel verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen op grond van de Nederlandse wetgeving en internationale regelingen. Onder bepaalde voorwaarden kunt u kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige als u zelf in 2014 geen inkomsten uit Nederland hebt, maar uw echtgenoot of huisgenoot wel. De voorwaarden zijn: – u en uw echtgenoot wonen in een van de landen die vermeld staan in de tabel hieronder of in Nederland – u voldoet allebei aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap U kunt onder andere premieplichtig zijn voor de premie volksverzekeringen in Nederland als u: – inkomsten hebt die onder de Nederlandse loonheffing vallen of – als zelfstandige werkt in Nederland Het kan voordelig zijn om te kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hoewel u zelf geen inkomsten uit Nederland hebt. Als u bijvoorbeeld niets of weinig verdient, kunt u in aanmerking komen voor uitbetaling (van een deel) van uw heffingskortingen. Op uw loonstrookje of uitkeringsspecificatie staat voor welke verzekering u premieplichtig bent. Als u geboren bent vóór 1 december 1948, bent u heel 2014 niet meer premieplichtig voor de AOW. In Nederland niet verplicht verzekerd en geen inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland Hebt u een voorlopige aanslag 2014 ontvangen en bent u in 2014 in Nederland niet verplicht verzekerd en hebt u in 2014 geen inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland? Onderteken dan formulierblad 1 en stuur dit naar ons terug. Let op! Als u zich vrijwillig hebt verzekerd voor de volksverzekeringen, bent u niet verplicht verzekerd. Tabel landen waarbij keuze voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige mogelijk is Land Landcode Albanië ALB Argentinië ARG Armenië ARM Aruba ABW Australië AUS Azerbeidzan AZE Bahrein BHR Bangladesh BGD Barbados BRB Belarus (Wit-Rusland)BLR België BEL Bonaire, St Eustatius en Saba BES Bosnië-Herzegovina BIH Brazilië BRA Bulgarije BGR Canada CAN China CHN Curaçao CUW Cyprus CYP Land Denemarken Duitsland Egypte Estland Filippijnen Finland Frankrijk Georgië Ghana Griekenland Hongarije Hongkong Ierland IJsland India Indonesië Israël Italië Japan Jordanië Landcode DNK DEU EGY EST PHL FIN FRA GEO GHA GRC HUN HKG IRL ISL IND IDN ISR ITA JPN JOR Land Landcode Kazachstan KAZ Koeweit KWT Kroatië HRV Letland LVA Litouwen LTU Luxemburg LUX Macedonië MKD Malawi MWI Maleisië MYS Malta MLT Marokko MAR Mexico MEX Moldavië MDA Mongolië MNG Montenegro MNE Nieuw-Zeeland NZL Nigeria NGA Noorwegen NOR Oekraïne UKR Oezbekistan UZB 6 Land Landcode Oman OMN Oostenrijk AUT Pakistan PAK Panama PAN Polen POL Portugal PRT Qatar QAT Roemenië ROU Rusland RUS Saudi-Arabië SAU Servië SRB Singapore SGP Sint Maarten SXM Slovenië SVN Slowakije SVK Spanje ESP Sri Lanka LKA Suriname SUR Taiwan TWN Thailand THA Land Landcode Tsjechië CZE Tunesië TUN Turkije TUR Uganda UGA Venezuela VEN Verenigde Arabische Emiraten ARE Verenigd Koninkrijk GBR De Verenigde Staten van Amerika USA Vietnam VNM Zambia ZMB Zimbabwe ZWE Zuid-Afrika ZAF Zuid-Korea KOR Zweden SWE Zwitserland CHE – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting geen persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen – als u belastingplichtig bent voor de inkomstenbelasting, kunt u het belastingdeel van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen Als u ook premieplichtig bent voor de volksverzekeringen, kunt u het premiedeel van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen (zie ook vraag 25). Stuur het verzoek niet naar het voorgedrukte postbusnummer dat vermeld staat voorop formulierblad 1 maar naar Postbusnummer 2590, 6401 DB Heerlen. Hebt u geen voorlopige aanslag 2014 ontvangen? Dan hoeft u dit formulier niet in te vullen en terug te sturen. Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Als u in 2014 in een EU-land woont, kunt u ervoor kiezen om behan deld te worden als binnenlandse belastingplichtige. Dat geldt ook voor een aantal landen buiten de EU (zie de Tabel landen hiervoor). Waarom kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? U woont in 2014 in België Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2014 in België, dan gelden voor u de volgende regels: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkt aantal persoonsgebonden aftrekposten krijgen. De hoogte van uw persoonsgebonden aftrek wordt beperkt tot het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen. U kunt dit deel berekenen met Rekenhulp B op bladzijde 45. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor groene beleggingen – de jonggehandicaptenkorting – de ouderenkorting – de alleenstaandeouderenkorting – de levensloopverlofkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingsvrij vermogen krijgen. U moet het heffingsvrij vermogen wel vermenigvuldigen met het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen. U kunt dit deel berekenen met Rekenhulp B op bladzijde 45. – als uw fiscale partner weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling van (een deel van) de heffingskorting krijgen. Hiervoor geldt wel de voorwaarde dat uw fiscale partner in Nederland belaste inkomsten moet hebben. – als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten onderling verdelen. Hiervoor geldt ook de voorwaarde dat uw fiscale partner in Nederland belaste inkomsten moet hebben. Kiest u ervoor om te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtige, dan kunt u net als inwoners van Nederland gebruikmaken van een aantal gunstige Nederlandse belastingregelingen. Dat betekent onder meer dat u recht kunt hebben op: – de persoonsgebonden aftrek – heffingsvrij vermogen als u bezittingen hebt in box 3 – het belastingdeel van alle heffingskortingen – verdeling van bepaalde inkomsten en aftrekposten als u een fiscale partner hebt – uitbetaling van de algemene heffingskorting als u geen of weinig inkomen hebt en een fiscale partner met voldoende verschuldigde belasting in Nederland. Ook kan de partner met geen of een laag inkomen in aanmerking komen voor de uitbetaling van de heffingskorting. Het kan ook nadelig zijn om te kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het Nederlandse belastingtarief kan bijvoorbeeld hoger zijn dan het belastingtarief dat geldt als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Ook kunnen sommige aftrekposten over een periode van acht jaar teruggedraaid worden, als u in een bepaald jaar niet meer voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige kiest en niet 90% of meer van het inkomen in Nederland aan de belastingheffing is onderworpen. Op uw aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2014 maakt u uw definitieve keuze. Als u bij het invullen van dit formulier bijvoorbeeld kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kunt u daar bij uw aangifte nog op terugkomen. U woont in 2014 in Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten Voldoet u aan de voorwaarden en kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, ga dan bij het invullen van de rest van uw aangifte uit van ál uw inkomsten. Dat wil zeggen: uw inkomsten uit Nederland en uw inkomsten buiten Nederland. Dat geldt ook voor uw aftrekposten en vermogensbestanddelen. Dat u ook uw niet-Nederlandse inkomsten moet aangeven, betekent niet dat u daarover ook in Nederland belasting moet betalen: wij geven u bij de berekening van uw inkomstenbelasting een vermindering voor de inkomsten die u in Nederland niet hoeft aan te geven. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2014 in Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten, dan gelden voor u de volgende regels: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor groene beleggingen – de jonggehandicaptenkorting – de ouderenkorting – de alleenstaandeouderenkorting – de levensloopverlofkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingsvrij vermogen krijgen – als uw fiscale partner geen of weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling krijgen van (een deel van) de heffingskorting – als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten onderling verdelen Als u niet kiest of niet kunt kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en woont u niet in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten? En valt u als inwoner van Duitsland niet onder de 90%-regeling, dan geldt: – uw echtgenoot of huisgenoot kan niet als uw fiscale partner worden beschouwd – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen geen heffingsvrij vermogen krijgen 7 U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige U woont in 2014 in Duitsland én verzoekt om toepassing van de 90%-regeling Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2014 in Duitsland, kunt u de zogenoemde 90%-regeling krijgen. Voorwaarde is dat u over minimaal 90% van uw totale inkomen – bij getrouwden minimaal 90% van het totale inkomen van u allebei – belasting moet betalen in Nederland. Bovendien moet u of uw echtgenoot in Nederland belaste inkomsten uit loondienst of pensioen of uitkeringen hebben. Dit wordt de 90%-regeling genoemd. Als u gebruikmaakt van de 90%-regeling, dan geldt: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoons gebonden aftrek toepassen. – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor groene beleggingen – de levensloopverlofkorting – de jonggehandicaptenkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingsvrij vermogen krijgen, eventueel verhoogd met de ouderentoeslag – als uw echtgenoot geen of weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling van (een deel van) de heffingskorting krijgen – als u getrouwd bent, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten onderling verdelen 2 Als u getrouwd bent of als u uw partnerschap hebt laten registreren bij de burgerlijke stand, voldoet u automatisch aan de voorwaarden. U kunt dan gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. U voldoet niet aan de voorwaarden als u ongetrouwd samenwoont, zonder uw partnerschap te hebben laten registreren bij de burgerlijke stand. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan kunt u gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. Zo kunt u bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. Ook kunt u gebruikmaken van de verhoging van de heffingskorting voor niet- of weinigverdienende partners (vraag 26). Wanneer bent u fiscale partners? U bent in 2014 fiscale partners als u aan één van de volgende voorwaarden voldoet: – U bent getrouwd. – U bent geregistreerde partners. – U bent ongetrouwd, u staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente en u voldoet aan één van de volgende voorwaarden: – U bent allebei meerderjarig en u hebt samen een notarieel samenlevingscontract afgesloten. – U hebt samen een kind. – Eén van u heeft een kind van de ander erkend. – U bent bij een pensioenfonds aangemeld als pensioenpartners. Het is niet voldoende als u uw partner alleen bij uw werkgever hebt aangemeld als pensioenpartner. – U bent samen eigenaar van een eigen woning waarin u samen woont. – Op het adres waar u beiden staat ingeschreven bij de gemeente staat een minderjarig kind van één van u beiden ingeschreven. U bent geen fiscale partners als sprake is van zakelijke (onder) verhuur. U moet de zakelijkheid aantonen met een schriftelijke huurovereenkomst. – U was ook in 2013 fiscale partners. Wel of geen fiscale partner U kunt alleen elkaars fiscale partner zijn als u allebei kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Ook als een van beiden in Nederland woont en de ander kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kunt u elkaars fiscale partner zijn. Als uw partner ook kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, onderteken dan allebei het verzoek om een voorlopige aanslag. Let op! Woont u in 2014 samen met uw kind of met uw vader of moeder? En voldoet u aan één van de voorwaarden voor fiscaal partnerschap? Dan bent u alleen fiscale partners als u allebei 27 jaar of ouder bent op 31 december 2013. In sommige situaties zijn u en uw huisgenoot ook fiscale partners als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U moet dan wel wonen in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten of u moet als inwoner van Duitsland vallen onder de 90%-regeling. U moet dan ook voldoen aan de voorwaarden die gelden voor fiscaal partnerschap. Eén van u woont in het buitenland Als één van u in het buitenland woont, bent u alleen fiscale partners als de persoon die in het buitenland woont, kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. U woont in 2014 in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten en u kiest niet of kunt niet kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Wie is uw fiscale partner als meerdere personen aan de voorwaarden voldoen? Als u in België woont, geldt hiervoor wel de voorwaarde dat u allebei in 2014 in Nederland belaste inkomsten moet hebben. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan kunt u gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. Zo kunt u bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. Ook kunt u gebruikmaken van de verhoging van de heffingskorting voor niet- of weinigverdienende partners (vraag 26). Als u meerdere fiscale partners hebt in 2014, hebt u die achtereenvolgens of gelijktijdig. Om te beoordelen wie uw fiscale partner kan zijn als u achtereenvolgens meer fiscale partners hebt, zie Meer opeenvolgende fiscale partners in één jaar. Voor informatie over wie uw fiscale partner is bij gelijktijdig meer fiscale partners, zie Gelijktijdig meer fiscale partners. 8 Meer opeenvolgende fiscale partners in één jaar Geregistreerd partnerschap Bent u een deel van het jaar getrouwd of bent u een deel van het jaar geregistreerde partners? En hebt u daarvoor of daarna samengewoond met iemand anders en was u met die ander fiscale partners? Dan mag u voor het verdelen van bepaalde inkomsten en aftrekposten kiezen met wie u het hele jaar fiscale partners bent. U kunt maar met één van deze fiscale partners kiezen voor fiscaal partnerschap voor heel 2014. Met die fiscale partner mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. Hebben u en uw partner een geregistreerd partnerschap? Dan gelden voor u dezelfde fiscale regels als voor getrouwden. U bent fiscale partners. Als in de verdere uitleg over geregistreerd partnerschap het woord ‘getrouwd’ staat, bedoelen wij daarmee ook geregistreerd partnerschap. Met het woord ‘scheiden’ bedoelen wij ook het beëindigen van geregistreerd partnerschap. Een verzoek tot ontbinding van geregistreerd partnerschap heeft voor fiscaal partnerschap dezelfde gevolgen als een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed. Voorbeeld Let op! U bent getrouwd. Op 1 maart 2014 heeft u of uw echtgenoot echtscheiding aangevraagd bij de rechter. U woont daarna alleen. Uw echtgenoot staat niet meer ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente als u. Vanaf 15 juni 2014 gaat u samenwonen in een eigen woning met een ander. U voldoet met die ander aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap. U bent van 1 januari tot 1 maart fiscale partners met uw echtgenoot. Vanaf 15 juni bent u fiscale partners met een ander. U hebt achtereenvolgens twee fiscale partners in 2014. U mag met één van beiden kiezen om heel 2014 fiscale partners te zijn. Kiest u ervoor met één van beiden heel 2014 fiscale partners te zijn? Dan mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten van u beiden verdelen. Kiest u er niet voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Dan geeft ieder zijn eigen inkomsten en aftrekposten aan. Geregistreerd partnerschap is vastgelegd bij de burgerlijke stand van de gemeente. Met geregistreerd partnerschap bedoelen wij niet een samenlevingscontract dat een notaris heeft opgemaakt. Ook als u samen met uw huisgenoot staat ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente, betekent dat niet automatisch dat u een geregistreerd partnerschap hebt. U bent ongetrouwd en staat op hetzelfde adres ingeschreven Gaat u in 2014 ongetrouwd samenwonen en voldoet u aan één van de andere voorwaarden voor fiscaal partnerschap? Uw fiscaal partnerschap begint op het moment dat u allebei op hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente. Stond u al vóór 1 januari 2014 samen ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente ? Dan bent u op 1 januari 2014 fiscale partners. Sluit u in 2014 een notarieel samenlevingscontract, krijgt u samen een kind of erkent één van u een kind van de ander, koopt u samen een woning of meldt u uw partner in 2014 aan bij uw pensioenfonds, wordt op het adres een minderjarig kind ingeschreven van u of uw huisgenoot? Dan bent u vanaf dat moment fiscale partners. Staat u het hele jaar samen ingeschreven op hetzelfde adres? Dan bent u heel 2014 fiscale partners. Gelijktijdig meer fiscale partners U kunt maar één fiscale partner tegelijk hebben. Zijn er meerdere personen die op hetzelfde moment uw fiscale partner kunnen zijn? Dan is de volgorde van de voorwaarden belangrijk. Het gaat namelijk om de eerste van die voorwaarden waaraan u voldoet (zie hiervoor). Bent u bijvoorbeeld getrouwd, woont u samen met een andere partner en hebt u samen met die ander een kind? Dan is degene met wie u getrouwd bent, uw fiscale partner. De voorwaarde ‘U bent getrouwd’ staat vóór de voorwaarde ‘U bent ongetrouwd en u staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente en u hebt samen een kind’. Wanneer eindigt uw fiscaal partnerschap? U bent getrouwd en u gaat scheiden Als u gelijktijdig met meerdere personen getrouwd bent, dan is de echtgenoot uit het eerste huwelijk uw fiscale partner. Als u gelijktijdig meerdere samenlevingscontracten hebt, wordt alleen het oudste samenlevingscontract in aanmerking genomen. Hebt u met meerdere personen één samenlevingscontract? Dan bent u geen fiscale partners op grond van dat samenlevingscontract. Als u niet aan de voorwaarden voldoet, bent u geen fiscale partners. Gaat u scheiden in 2014? U blijft fiscale partners tot u aan de volgende twee voorwaarden voldoet: – U of uw echtgenoot heeft echtscheiding of scheiding van tafel en bed aangevraagd bij de rechter. – U staat niet meer samen op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. Staat u niet meer ingeschreven op hetzelfde adres en hebt u nog geen verzoek ingediend bij de rechter? Dan bent u nog fiscale partners. Vanaf welk moment bent u fiscale partners? U leeft duurzaam gescheiden Wat als u niet aan de voorwaarden voldoet? Als u gaat scheiden, is er vaak een periode waarin u niet meer samenwoont, maar officieel nog wel getrouwd bent. Dat heet duurzaam gescheiden leven. Als u duurzaam gescheiden leeft, blijft u fiscale partners tot u aan de volgende twee voorwaarden voldoet: – U of uw echtgenoot heeft echtscheiding of scheiding van tafel en bed aangevraagd bij de rechter. – U staat niet meer samen op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U bent getrouwd of geregistreerde partners Bent u heel 2014 getrouwd of geregistreerde partners? Dan bent u heel 2014 fiscale partners. Trouwt u in 2014? Dan bent u vanaf de trouwdatum fiscale partners. Staat u vóór het huwelijk allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente? Dan bent u fiscale partners vanaf het moment dat u in 2014 op hetzelfde adres staat ingeschreven. Meer informatie over de fiscale gevolgen van duurzaam gescheiden leven vindt u op www.belastingdienst.nl. 9 U bent niet getrouwd en u voldoet niet meer aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap U mag bij iedere vraag over inkomsten en aftrekposten die u mag verdelen, opnieuw kiezen voor een verdeling. Hoe u de inkomsten en aftrekposten verdeelt, kan van invloed zijn op de belasting en premie die u betaalt of terugkrijgt. Niet meer allebei ingeschreven op hetzelfde adres Bent u niet getrouwd, maar woont u samen of hebt u een huisgenoot? En bent u volgens de voorwaarden fiscale partners? Uw fiscaal partnerschap eindigt op het moment dat u niet meer allebei op hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente. Niet heel 2014 fiscale partners Bent u niet heel 2014 fiscale partners? Dan kunt u er voor kiezen om het hele jaar als fiscale partners te worden beschouwd. U kunt dan toch bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. Deze keuze heeft geen invloed op uw heffingskortingen. Let op! Fiscaal partnerschap eindigt niet als u en uw partner niet meer samenwonen maar nog wel staan ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente. Voorbeeld Uw aftrek eigen woning is € 5.000. Uw brutojaarloon is € 65.000. Een groot deel van uw inkomen uit werk en woning valt dan in het hoogste belastingtarief van 52%. Het brutojaarloon van uw fiscale partner is € 14.000. Dat valt in het laagste tarief van 37%. Als u het hele bedrag toerekent aan uzelf, is het belastingvoordeel 52% van € 5.000 = € 2.600. Rekent u de aftrekpost toe aan uw fiscale partner, dan is het belastingvoordeel 37% van € 5.000 = € 1.850. Het voordeel is € 2.600 - € 1.850 = € 750. Andere voorwaarde voor fiscaal partnerschap vervalt Bent u niet getrouwd, staat u nog wel samen ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente, maar is bijvoorbeeld het notarieel samenlevingscontract ontbonden? Dan blijft u fiscaal partner zolang u op hetzelfde adres staat ingeschreven. Voorbeeld Overzicht inkomsten en aftrekposten die u mag verdelen U en uw partner krijgen een kind nadat u een notarieel samenlevingscontract hebt afgesloten. U en uw partner laten het notarieel samenlevingscontract in 2014 ontbinden. U staat beiden nog wel op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U voldoet niet meer aan de voorwaarde om door het notarieel samenlevingscontract fiscale partners te zijn. Maar u bent nog steeds fiscale partners omdat u samen een kind hebt. U mag de volgende inkomsten en aftrekposten met uw fiscale partner verdelen: – het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning – de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld – voordeel uit aanmerkelijk belang – de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3) – betaalde partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen – uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar – uitgaven voor specifieke zorgkosten – uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapte kinderen, broers en zussen van 21 of ouder – studiekosten en andere scholingsuitgaven – onderhoudskosten voor een rijksmonumentenpand – giften – kwijtschelding van durfkapitaal – restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren U mag ook de ingehouden dividendbelasting met uw fiscale partner verdelen. Opname in verpleeghuis of verzorgingshuis Bent u niet getrouwd, maar bent u wel fiscale partners? En wordt één van u beiden door ouderdom of om medische redenen in een verpleeghuis of verzorgingshuis opgenomen? En wordt daardoor de inschrijving bij de gemeente beëindigd? Dan blijft u fiscale partners ondanks de gewijzigde inschrijving bij de gemeente, tenzij één van u beiden dat niet wil. U moet dat schriftelijk aan ons mededelen. Het fiscaal partnerschap eindigt wel als één van u beiden een andere fiscale partner krijgt. Gevolgen fiscaal partnerschap Fiscaal partnerschap heeft gevolgen voor: – de hoogte van uw inkomen Als u heel 2014 fiscale partners bent, mag u met uw fiscale partner bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. – de hoogte van drempelbedragen Als u heel 2014 fiscale partners bent, moet u het drempelinkomen van uzelf en dat van uw fiscale partner bij elkaar tellen om uw drempelbedragen uit te rekenen. – heffingskortingen Is uw fiscale partner voldoende belasting verschuldigd? En hebt u zelf geen of een laag inkomen? Dan betalen wij onder bepaalde voorwaarden een deel van de heffingskortingen aan u uit. Sommige heffingskortingen krijgt u alleen als u geen fiscale partner hebt, bijvoorbeeld de alleenstaandeouderkorting. Overzicht inkomsten en aftrekposten die u niet mag verdelen Heel 2014 fiscale partners Voorbeelden partnerregeling U mag de volgende inkomsten en aftrekposten niet met uw fiscale partner verdelen: – belastbare winst uit onderneming – loon, uitkering of pensioen – reisaftrek openbaar vervoer – bijverdiensten en inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter – inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen – ontvangen partneralimentatie en andere periodieke uitkeringen – uitgaven voor inkomensvoorzieningen – negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen – negatieve persoonsgebonden aftrek Bent u heel 2014 fiscale partners? Dan mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten en de grondslag sparen en beleggen in de aangifte verdelen zoals u dat wilt. Dit geldt ook voor de ingehouden dividendbelasting. Iedere verdeling mag, als het totaal maar 100% is. Degene met het hoogste inkomen kan dan bijvoorbeeld de kosten aftrekken. Daardoor hebt u het grootste belastingvoordeel. In sommige gevallen hebt u er geen belastingvoordeel van, maar ook geen nadeel. Trouwen Op 1 augustus 2014 trouwt u, maar u woonde al het hele jaar samen. U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U bent door het trouwen fiscale partners. Omdat u al op 1 januari 2014 op hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente, bent u vanaf 1 januari 2014 fiscale partners. 10 3 Scheiden U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. Op 12 mei 2014 stuurt uw advocaat het echtscheidingsverzoek naar de rechter. Op 2 juni 2014 wordt de echtscheiding uitgesproken en geregistreerd. In afwachting van woonruimte blijft u samen op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. Op 1 september 2014 verhuist u of uw ex-echtgenoot. U bent dan fiscale partners tot 1 september 2014. Persoonlijke situatie: kinderen Wonen in 2014 bij u één of meer kinderen die jonger zijn dan 18 jaar? Dan krijgt u misschien de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de alleenstaandeouderkorting. De leeftijd van het kind kan ook van belang zijn voor de uitbetaling van de algemene heffingskorting (zie ook vraag 25). U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. U of uw echtgenoot verhuist op 24 april 2014 naar een andere woning. Op 12 mei 2014 stuurt uw advocaat het echtscheidingsverzoek naar de rechter. Op 2 juni 2014 wordt de echtscheiding uitgesproken en geregistreerd. U bent dan fiscale partners tot 12 mei 2014. Bij vraag 3a Vul de geboortedatum van het jongste kind in. 4 Deel van het jaar notarieel samenlevingscontract U woont op 1 januari 2014 samen. U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. Op 1 augustus 2014 sluit u een notarieel samenlevingscontract. U bent daardoor fiscale partners. Omdat u al op 1 januari 2014 op hetzelfde adres staat ingeschreven, bent u vanaf die datum fiscale partners. Loon en ziektewetuitkeringen uit Nederland Bij vraag 4a Bij deze vraag vult u de volgende geschatte jaarinkomsten uit loondienst (tegenwoordige dienstbetrekking) in: – uw loon – ziektewetuitkeringen die u de eerste twee jaar van uw ziekte krijgt, dus geen WIA- of WAO-uitkeringen – commissarisbeloningen – uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg. Bijvoorbeeld zwangerschaps-, bevallings- en calamiteitenverlof, uitkeringen voor de financiering loopbaanonderbreking en uw eventuele aanvullingen hierop – stagevergoedingen Samenwonen in huurhuis en geen notarieel samenlevingscontract U woont samen in een huurhuis. U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U hebt geen notarieel samenlevingscontract. Hebt u samen een kind, bent u als pensioenpartners aangemeld bij een pensioenfonds, hebt u van elkaar een kind erkend of bent u een samengesteld gezin? Of was u in 2013 fiscale partners van elkaar? Dan bent u in 2014 fiscale partners. Voldoet u niet aan één van deze voorwaarden? Dan bent u geen fiscale partners. Samenwonen in huurhuis, met een minderjarig kind van één van u beiden De volgende geschatte inkomsten vult u apart in: – opnamen uit de levensloopvoorziening als u geboren bent in 1952 of eerder Vul deze opname in bij vraag 5a. – fooien of aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) hoeft in te houden Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 4b. – loon buiten Nederland. Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 7. U woont samen en op uw adres staat ook een minderjarig kind van uw huisgenoot ingeschreven. U huurt op zakelijke gronden een deel van de woning van uw huisgenoot. Dan bent u geen fiscale partners. U moet de zakelijkheid aantonen met een schriftelijke huurovereenkomst. Samenwonen, met kind U woont al op 1 januari 2014 samen. U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U hebt geen notarieel samenlevingscontract. Op 7 maart 2014 krijgen u en uw partner een kind. U bent daardoor fiscale partners. Omdat u al op 1 januari 2014 op hetzelfde adres staat ingeschreven, bent u vanaf die datum fiscale partners. Welke inkomsten zijn geen inkomsten uit loondienst? – stakingsuitkeringen van vakbonden Deze inkomsten hoeft u niet op te geven in dit verzoek. – freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten die u als artiest of beroepssporter niet uit loondienst hebt. Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 10. Fiscaal partnerschap en overlijden Uw fiscale partner is in 2014 overleden Artiest of beroepssporter Is uw fiscale partner in 2014 overleden? Dan bent u tot de datum van overlijden fiscale partners. U mag dan toch kiezen om voor het verdelen van bepaalde inkomsten en aftrekposten heel 2014 fiscale partners te zijn. Wilt u heel 2014 fiscale partners zijn? Dan geeft u dit aan in dit verzoek, samen met de vertegenwoordiger van de erfgenamen van uw overleden fiscale partner. U kunt ook zelf de vertegenwoordiger zijn. Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie mogelijkheden: – U bent in loondienst. Uw inkomsten en de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a. – U bent niet in loondienst en u bent geen ondernemer. Uw inkomsten geeft u aan bij vraag 10. Als u onder de artiestenof beroepssportersregeling toepast, geeft u de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij vraag 10d. – U bent ondernemer. Uw inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12. 11 5 Loon bij aanmerkelijk belang Werkt u voor een vennootschap of coöperatie waarin u een aanmerkelijk belang hebt? Vul dan minimaal het loon in dat u in een normale zakelijke verhouding zou ontvangen. Dat is het loon dat werkgevers en werknemers in een normale zakelijke verhouding voor zo’n functie afspreken. Voor 2014 geldt een minimum van € 43.000. Vult u een lager bedrag dan € 43.000 in, omdat u denkt dat u in een normale zakelijke verhouding minder zou ontvangen? Dan moet u dat aannemelijk kunnen maken. Deze regeling geldt ook als u als werknemer vermogen beschikbaar stelt aan uw vennootschap of coöperatie. AOW, pensioen, lijfrente en andere uitkeringen uit Nederland en afkoopsommen uit Nederland die onder de loonheffing vallen Bij vraag 5a Meer informatie over loon bij aanmerkelijk belang vindt u op Bij deze vraag maakt u een schatting van de volgende uitkeringen: – pensioen en wachtgeld – VUT-, AOW-, Anw-, WW-, WAO-, WIA-, Waz-, IOAW- en IOAZ-uitkeringen – opnamen uit de levensloopvoorziening als u geboren bent in 1952 of eerder – uitkeringen Wet werk en bijstand (Wwb) – uitkeringen Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) – andere uitkeringen door arbeidsongeschiktheid en uitkeringen uit verplichte beroepspensioenregelingen – invaliditeitspensioen – partneralimentatie voor uzelf die u via de Sociale Dienst ontvangt – premies voor werkaanvaarding – lijfrente-uitkeringen – afkoopsommen van oud-regime-lijfrente Dit zijn lijfrenten die zijn afgesloten: – vóór 16 oktober 1990. De premie mag daarna niet zijn verhoogd, behalve als dat mogelijk is door een clausule in die polis. – op 16 oktober 1990 of later, maar uiterlijk op 31 december 1991 en waarvoor na 31 december 1991 geen premie is betaald. – afkoopsommen van overige lijfrenten waarover geen revisierente is verschuldigd. Het gaat om lijfrenten die meestal zijn afgesloten na 31 december 1991 en die onder de regeling afkoop kleine lijfrenten vallen. – periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan uit een verzekering die u zelf hebt afgesloten voor invaliditeit, ziekte of een ongeval – een pensioen of uitkering van een internationale organisatie www.belastingdienst.nl. Bij vraag 4b Fooien Krijgt u fooien terwijl u in loondienst bent? Geef dan het werkelijke bedrag van de fooien aan, min het bedrag aan fooien dat in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Aandelenoptierechten Krijgt u als werknemer aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen loonheffing hoeft in te houden? En gaat u deze aandelenoptierechten uitoefenen of vervreemden? Geef dan de waarde bij deze vraag aan. Andere inkomsten die niet onder de loonheffing vallen Krijgt u voordelen van anderen dan uw werkgever terwijl u in loondienst bent? Geef dan het werkelijke bedrag van die andere inkomsten aan, min het bedrag dat in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Vermeld hier ook inkomsten van een niet-Nederlandse werkgever, waarover geen Nederlandse loonheffing wordt ingehouden maar waarbij de arbeid wel in Nederland wordt verricht. Het gaat hierbij niet om: – huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven. – stakingsuitkeringen van vakbonden Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven. – bijzondere bijstand Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven. – freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten als artiest of beroepssporter die u niet uit loondienst hebt Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 10. – niet-Nederlands loon of een niet-Nederlandse uitkering Deze inkomsten geeft u aan als inkomsten uit loondienst buiten Nederland of pensioen en uitkeringen buiten Nederland bij vraag 7 of 8. Welke uitkeringen vult u hier niet in? – stakingsuitkeringen van vakbonden Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven. – bijzondere bijstand Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven. – ziektewetuitkeringen De ziektewetuitkeringen geeft u aan bij vraag 4a. – pensioen en uitkeringen uit het buitenland Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 8. – afkoopsommen lijfrente waarover revisierente is verschuldigd De afkoopsommen geeft u aan bij vraag 5b. Bij vraag 5b Vul hier het bedrag in van de afkoopsommen lijfrente waarover revisierente betaald moet worden. Welke bedragen mag u in mindering brengen? Bij afkoopsommen en bij het niet tijdig omzetten of laten ingaan van de lijfrente, mag u op het bedrag dat moet worden aangegeven alle bedragen in mindering brengen die zijn betaald tot en met 2009 voor de lijfrente of de beroepspensioenregeling en die u niet hebt afgetrokken. 12 Van bedragen die u hebt betaald met ingang van 2010 mag u maximaal € 2.269 per jaar aan niet-afgetrokken premies in mindering brengen. Dit bedrag geldt voor alle lijfrenteverzekeringen en bancaire lijfrenten samen. Als de lijfrenteverzekering is afgesloten vóór 14 september 1999, geldt het maximale bedrag van € 2.269 per lijfrenteverzekering. De premie voor die lijfrenteverzekering mag na 13 september 1999 dan niet zijn verhoogd, tenzij dat is gebeurd op grond van een optieclausule. Hebt u in 2014 een auto van uw werkgever? En gebruikt u deze auto ook privé? Dan moet u in Nederland een bedrag bij uw inkomen tellen. Meer informatie over privégebruik auto vindt u op www.belastingdienst.nl. Werkkostenregeling Werkt u in het buitenland in loondienst? Of werkt u in Nederland voor een buitenlandse werkgever die hier geen vestiging of vaste vertegenwoordiger heeft? Dan hoeft uw werkgever geen loonheffing op uw loon in te houden. Voor de inkomstenbelasting geeft u dan het brutoloon aan inclusief de vergoedingen maar exclusief de vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt (bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding voor zakelijk gebruik van uw privé-auto). Van dit brutoloon mag u 1,5% aftrekken. Dit noemen wij de werkkostenregeling. Let op! U mag alleen rekening houden met niet-afgetrokken premies en dergelijke bij afkoopsommen en bij het niet tijdig omzetten of laten ingaan van de lijfrente. Voor overige gevallen waarin de lijfrente niet meer voldoet aan de voorwaarden, mag u bij het aan te geven bedrag geen rekening houden met niet-afgetrokken premies en dergelijke. Meer informatie over afkoopsommen lijfrente vindt u op www.belastingdienst.nl. 6 8 Tegelijkertijd twee of meer banen of uitkeringen Bij vraag 8a Ontvangt u pensioen of hebt u een uitkering van een werkgever of uitkeringsinstantie buiten Nederland? Dan moet u die inkomsten toch in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland belast zijn. Bij vraag 6a Kruis het hokje aan in de volgende situaties: – U hebt tegelijkertijd twee of meer banen. Bijvoorbeeld twee parttimebanen. – U hebt tegelijkertijd twee of meer uitkeringen. Kruis het hokje alleen aan als u de uitkeringen van twee verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld pensioen van een pensioenfonds en een AOW-uitkering rechtstreeks van de Sociale Verzekeringsbank. – U hebt tegelijkertijd een baan en een uitkering. Kruis het hokje alleen aan als u het loon en de uitkering van twee verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld uw loon van uw werkgever en een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van de uitkeringsinstantie. 7 Pensioen en uitkeringen buiten Nederland Let op! Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het gaat om uw totale uitkeringen buiten Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij vraag 34. 9 Loon en dergelijke buiten Nederland Reisaftrek openbaar vervoer Bij vraag 9a Reist u in 2014 met het openbaar vervoer tussen uw woning en uw werk? Dan mag u onder bepaalde voorwaarden een vast bedrag aftrekken van uw inkomen. Krijgt u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Dan moet u deze van het vaste bedrag aftrekken. Het vaste bedrag vindt u in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. Bij vraag 7a Werkt u in 2014 buiten Nederland en wordt over uw inkomsten geen Nederlandse loonheffing ingehouden? Dan moet u die inkomsten toch in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland belast worden. Als u wilt bepalen of u in aanmerking komt voor de reisaftrek openbaar vervoer moet u rekening houden met het volgende: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Dan kunt u de aftrek berekenen voor de reizen naar uw werkplek in Nederland en voor de reizen naar uw werkplek buiten Nederland. – U kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Dan kunt u alleen de aftrek berekenen voor de reizen naar uw werkplek in Nederland. Let op! Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het gaat om uw totale inkomsten uit loondienst buiten Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij vraag 34. 13 Voorwaarden reisaftrek openbaar vervoer aan uw werkgever? Dan kunt u de reisaftrek krijgen, als u ook aan de andere voorwaarden voldoet (zie Voorwaarden reisaftrek openbaar vervoer). Uw bijdrage moet minimaal 70% van de aftrek voor het reizen zijn dat u krijgt als uw werkgever niet voor uw vervoer zorgt. U vindt dit bedrag in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. U krijgt reisaftrek openbaar vervoer als u in 2014 voldoet aan de volgende drie voorwaarden: – De afstand van een enkele reis van uw woning naar uw werk met het openbaar vervoer is meer dan 10 kilometer. – U reist per week meestal een dag of meer naar uw werk. Of u reist in heel 2014 minimaal 40 dagen naar deze werkplek. U mag alleen reizen meetellen die u binnen 24 uur heen en terug maakt. – U hebt een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring. U reist bijvoorbeeld 4 dagen per week over een afstand van 24 kilometer. De reisaftrek is normaal € 974. De werkgever betaalt de kosten en u betaalt hem een bijdrage. Is uw bijdrage minimaal 70% van € 974 = € 681? Dan hebt u recht op reisaftrek van € 974. Welk bedrag kunt u aftrekken? Vergoeding van uw werkgever Het bedrag dat u kunt aftrekken, hangt af van de afstand van een enkele reis tussen uw woning en uw werk én van het aantal dagen waarop u met het openbaar vervoer reist. Dit bedrag vindt u in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. Met de Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer 2014 berekent u daarna het totale bedrag dat u voor uw reiskosten openbaar vervoer mag aftrekken. Krijgt u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Trek deze vergoeding dan af van de vaste aftrek voor reizen. Als u van meerdere werkgevers reiskostenvergoedingen ontvangt, telt u deze eerst bij elkaar. Het totaalbedrag trekt u dan af van de vaste aftrek voor reizen. Verschillende werkplekken Deel van het jaar reizen Misschien reist u op dezelfde dag naar verschillende werkplekken. Dan kunt u alleen reiskosten aftrekken voor reizen naar de plaats waar u het vaakst naartoe reist. Reist u even vaak naar de verschil lende plaatsen? Dan geldt de plaats met de langste reisafstand. Als u maar een deel van het jaar met het openbaar vervoer reist, bereken dan een evenredig deel van het aftrekbedrag uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. Openbaarvervoerverklaring of reisverklaring Als u in een week op verschillende dagen naar verschillende werkplekken reist, kunt u voor beide plaatsen reiskosten volgens de tabel aftrekken. U reist bijvoorbeeld 2 dagen in de week naar de ene plek en 3 dagen naar de andere plek. Het bedrag dat u aftrekt, is de totale reisaftrek (met een maximum van € 2.036) min de ontvangen vergoedingen. Een openbaarvervoerverklaring is het bewijs dat u met het openbaar vervoer hebt gereisd. Deze verklaring krijgt u bij de openbaar vervoerbedrijven. Studenten vragen de verklaring aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Hebt u een NS-Jaartrajectkaart, een NS-Jaarkaart of een OV-Jaarkaart? Dan hoeft u geen openbaarvervoerverklaring aan te vragen omdat wij deze rechtstreeks van de NS ontvangen. Krijgt u geen openbaarvervoerverklaring omdat u met losse vervoerbewijzen reist of maakt u gebruik van de OV-chipkaart? Vraag dan uw werkgever om een reisverklaring. Bijzondere situaties Voldoet u aan de voorwaarden voor de reisaftrek en wilt u meer infor matie over een bijzondere reissituatie? Bijvoorbeeld omdat u geen vaste werkplek hebt? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Let op! Bewaar uw openbaarvervoerverklaring, reisverklaring, losse vervoerbewijzen of de overzichten van het vervoersbedrijf van de transacties met de OV-chipkaart, want wij kunnen erom vragen. Tabel reisaftrek openbaar vervoer In deze tabel vindt u de vaste aftrekbedragen. Zoek op wat de afstand (enkele reis) tussen uw woning en uw werk is en hoeveel dagen per week u reist. Zo vindt u het bedrag dat u kunt aftrekken. Dit bedrag gebruikt u in de Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer 2014 om de totale reisaftrek te bepalen. Werkgever zorgt voor vervoer U krijgt geen reisaftrek openbaar vervoer als uw werkgever voor uw vervoer of uw vervoerbewijzen zorgt. Betaalt u hiervoor een bijdrage Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer 2014 Plaats waar u werkt Afstand enkele reis Periode van tot Aantal dagen per week Reisaftrek (Neem over uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014)* - + Tel op (maximaal € 2.036) Vergoeding werkgever Trek af Totaal reisaftrek openbaar vervoer * Reist u een deel van het jaar? Bereken dan eerst een evenredig deel van het bedrag uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. 14 – Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014 Enkelereisafstand meer niet meer dan dan 0 km 10 km 10 km 15 km 15 km 20 km 20 km 30 km 30 km 40 km 40 km 50 km 50 km 60 km 60 km 70 km 70 km 80 km 80 km 90 km 90 km - U reist per week 4 dagen 3 dagen of meer € 0 € 0 € 436 € 327 € 582 € 437 € 974 € 731 € 1.207 € 906 € 1.574 € 1.181 € 1.751 € 1.314 € 1.943 € 1.458 € 2.008 € 1.506 € 2.036 € 1.527 € 2.036 * Bij vraag 10a 2 dagen 1 dag € 0 € 218 € 291 € 487 € 604 € 787 € 876 € 972 € 1.004 € 1.018 * € 0 € 109 € 146 € 244 € 302 € 394 € 438 € 486 € 502 € 509 * Opbrengsten uit overig werk zijn bijvoorbeeld opbrengsten die u krijgt: – uit werkzaamheden via internet (bijvoorbeeld inkomsten uit apps of handel op internet) – als gastouder – als artiest of beroepssporter – als alfahulp – uit een Persoonsgebonden budget (PGB) omdat u voor een familielid zorgt – als arbeidsbeloning uit de onderneming van uw fiscale partner – door voor anderen te klussen (bijvoorbeeld schoonmaakwerk of schilderwerk) – door huishoudelijke werkzaamheden voor anderen te verrichten – door cursussen of bijles te geven – door artikelen en boeken te schrijven – door lezingen te houden – door een octrooi productief te maken of te verkopen – door vermogensbeheer waarvoor u meer werkzaamheden uitvoert dan normaal – voor incidentele adviezen – als lid van een gemeenteraad – van kostgangers – voor vrijwilligerswerk – van buitenlandse opdrachtgevers – uit buitengewone beloningen (‘lucratief belang’) * De reisaftrek is in dit geval € 0,23 per kilometer van de afstand enkele reis maal het aantal dagen dat u in 2014 reist. De aftrek is maximaal € 2.036. 10 Bijverdiensten en inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter Let op! Als u in een woning woont die u als zakelijk beschouwt, behoort ook het woningforfait tot de opbrengsten uit overig werk. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige (bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit overig werk in zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het alleen om inkomsten uit overig werk dat u in Nederland behaalt. Artiest of beroepssporter Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie mogelijkheden: – U bent in loondienst. Uw inkomsten, de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a. – U bent niet in loondienst en u bent geen ondernemer. Uw inkomsten geeft u bij deze vraag aan. Als u de artiestenof beroepssportersregeling toepast, geeft u de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij vraag 10d. – U bent ondernemer. De inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12a. Werkt u in 2014 als freelancer of gastouder, of hebt u bijverdiensten? Of bent u in 2014 als artiest of beroepssporter niet in loondienst? Dan kan het zijn dat op uw inkomsten geen loonheffing wordt ingehouden. In deze gevallen verdient u toch geld doordat u werkt. Dit noemen we inkomsten uit overig werk (niet in loondienst en geen winst uit onderneming). Sommige kosten die u maakt voor dit werk mag u aftrekken. Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten zijn de inkomsten uit overig werk. Over deze inkomsten moet u belasting betalen. Bij vraag 10b Administratie bijhouden Wel loonheffing ingehouden Van uw opbrengsten mag u uw zakelijke kosten aftrekken. Hiervoor geldt het volgende: – Zakelijke kosten mag u helemaal aftrekken. Dit zijn kosten die binnen redelijke grenzen nodig zijn voor de uitoefening van uw werk, zoals vakliteratuur. – Kosten die geen zakelijk karakter hebben, mag u niet aftrekken. – Kosten die een zakelijk én privékarakter hebben, daarvan mag u alleen het zakelijk deel aftrekken. – Voor sommige kosten geldt een drempel, een normering of een aftrekbeperking. – Eventuele vergoedingen die u voor de kosten ontvangt, moet u bij uw opbrengsten tellen. Hebt u met uw opdrachtgever afgesproken dat hij wel loonheffing inhoudt? Vermeld dan uw inkomen en loonheffing bij vraag 4a. Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl. U bent niet verplicht een administratie bij te houden van de opbrengsten en kosten uit dit werk. Maar als wij u hierover om informatie vragen, bent u wel verplicht deze binnen een redelijke termijn en op een overzichtelijke wijze te geven. Het is daarom belangrijk dat u gegevens bewaart waarmee u laat zien hoe u de bedragen hebt berekend. Dit zijn bijvoorbeeld (kassa)bonnen, facturen, kwitanties en rekeningoverzichten van uw bank of giro. Of de berekening die u hebt gemaakt als u op een bedrijfsmiddel afschrijft. 15 11 Inkomsten uit het beschikbaar Beschikbaar stellen aan een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang hebben stellen van bezittingen Bent u in 2014 in gemeenschap van goederen getrouwd? Dan geeft u de helft aan van de inkomsten uit de bezittingen die u beschikbaar stelt aan een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang hebben. Bent u niet in gemeenschap van goederen getrouwd en horen de bezittingen tot uw vermogen? Geef dan zelf deze inkomsten aan. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige (bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen in zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het alleen om inkomsten uit het beschikbaarstellen van bezittingen in Nederland behaalt. Voorbeeld Stelt u in 2014 bijvoorbeeld een pand beschikbaar aan uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner? En behaalt deze persoon hiermee winst uit onderneming of inkomsten uit overig werk? Dan moet u de inkomsten daaruit aangeven in box 1. De opbrengsten min de aftrekbare kosten en de vrijstelling zijn de inkomsten. U bent niet in gemeenschap van goederen getrouwd en u hebt geld geleend aan een bv, waarvan u aandeelhouder bent. In dat geval moet u de inkomsten uit deze geldlening (rente) aangeven. Bent u wel in gemeenschap van goederen getrouwd? En hebben u en uw echtgenoot een bezitting beschikbaar gesteld aan uw bv? Dan geven u en uw echtgenoot ieder de helft van de inkomsten uit het beschikbaar stellen aan. Wanneer moet u deze inkomsten aangeven? Als u door deze wijziging (van bestuursbevoegde naar ieder de helft) een aandeel in de bezitting niet zelf meer beschikbaar stelt maar uw echtgenoot, dan schuift u dat deel van de bezitting door naar uw echtgenoot. Geef deze inkomsten alleen aan als u een bezitting beschikbaar stelt aan: – uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner U geeft hierbij alleen de inkomsten aan als de bezitting wordt gebruikt voor het behalen van winst of inkomsten uit overig werk. – een samenwerkingsverband waarvan uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner deel uitmaken U geeft hierbij alleen de inkomsten aan als de bezitting wordt gebruikt voor het behalen van winst uit onderneming of inkomsten uit overig werk. – een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang hebben U hebt een aanmerkelijk belang als u (samen met uw fiscale partner) minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen hebt, bijvoorbeeld in een eigen bv. Bij vraag 11a Geef uw opbrengsten aan van het beschikbaar stellen van bijvoorbeeld een pand, schuldvorderingen, levensverzekeringen, bepaalde koopopties en genotsrechten. Stelt u bezittingen beschikbaar, maar ontvangt u daarvoor geen of een te lage vergoeding? Geef dan de inkomsten aan die u bij zakelijk gebruik zou hebben ontvangen. Bij vraag 11b Maakt u kosten voor de opbrengsten van het beschikbaar stellen? Dan mag u deze aftrekken. Voorbeelden van kosten zijn: – rente van schulden – kosten van geldleningen voor het aanschaffen van bezittingen – afschrijvingen van onder meer onroerende zaken Bent u minderjarig? Dan gaat het ook om beschikbaar stellen aan uw ouders, uw fiscale partner en hun minderjarige kinderen. U mag gebruikmaken van de egalisatiereserve en de herinvesterings reserve. De egalisatiereserve kunt u gebruiken om kosten die u in de toekomst maakt, gelijkmatig te verdelen over de jaren waarin ze zijn ontstaan. De herinvesteringsreserve gebruikt u om het belasten van de boekwinst op een verkochte bezitting uit te stellen als u een andere (vervangende) bezitting koopt. Inkomsten minderjarige kind Heeft uw minderjarige kind in 2014 inkomsten uit bezittingen die hij beschikbaar stelt? Dan moet u deze inkomsten aangeven. Ongebruikelijk beschikbaar stellen Er is sprake van ongebruikelijk beschikbaar stellen als de volgende kenmerken allebei van toepassing zijn: – De voorwaarden in de overeenkomst zijn onzakelijk. Wij vergelijken de voorwaarden met de manier waarop bijvoorbeeld het pand of de schuldvorderingen, beschikbaar gesteld wordt aan een willekeurige derde. – De overeenkomst is tussen de gelieerde partijen (maatschappelijk) ongebruikelijk. Wij toetsen of het ongebruikelijk is om die partij bijvoorbeeld een renteloze lening te geven. Concluderen wij dat er sprake is van ongebruikelijk beschikbaar stellen, dan is er een voordeel dat aangegeven moet worden. Administratie bijhouden U moet een administratie bijhouden van het beschikbaar stellen. U moet bijvoorbeeld een balans en een resultatenrekening opstellen. Stuur uw administratie niet mee met dit formulier. Bij vraag 11c Als u in 2014 inkomsten uit het beschikbaar stellen hebt, krijgt u een vrijstelling van 12% van deze inkomsten (opbrengsten min aftrekbare kosten). Meer informatie over het beschikbaar stellen van bezittingen vindt u op www.belastingdienst.nl. 16 12 Winst uit onderneming Het bedrag dat u dit jaar niet kunt verrekenen (de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek) kunt u verrekenen in de volgende 9 jaar. De winst moet dan wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek van die jaren. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het bij deze vraag om winst uit zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, dan gaat het bij deze vraag alleen om winst uit Nederland. Bij vraag 12h U krijgt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als u in 2014 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium. – U hebt een S&O-verklaring van Agentschap NL waarin staat dat uw werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk vallen. In deze verklaring staat ook welk bedrag u hiervoor kunt aftrekken. – U besteedt zelf minimaal 500 uren aan erkend speur- en ontwikke lingswerk. Bij vraag 12a Vul bij deze vraag een schatting in van uw winst vóór de onder nemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Bij vraag 12b U geeft uw opbrengst ook aan als winst uit onderneming in de volgende situaties: – U bent medegerechtigde in een onderneming. – U verstrekt een lening aan een onderneming en de lening is achtergesteld bij andere schuldeisers. Of de vergoeding voor die lening is sterk afhankelijk van de winst uit die onderneming. U krijgt géén aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk over de winst die u behaalt als medegerechtigde. Meer informatie over speur- en ontwikkelingswerk vindt u op www.belastingdienst.nl. Let op! Bij vraag 12i U hebt in deze situaties géén recht op ondernemersfaciliteiten, zoals ondernemersaftrek. U krijgt de meewerkaftrek als u in 2014 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium. – Uw fiscale partner werkt 525 uren of meer zonder vergoeding in uw onderneming, of de vergoeding die u hiervoor betaalt, is minder dan € 5.000. Meer informatie over medegerechtigdheid vindt u op www.belastingdienst.nl. Bij vraag 12c U krijgt de zelfstandigenaftrek als u in 2014 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium. U krijgt géén meewerkaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde. Meer informatie over meewerkaftrek vindt u op www.belastingdienst.nl. De zelfstandigenaftrek is € 7.280 (of € 3.640 als u geboren bent vóór 1 december 1948). De zelfstandigenaftrek bedraagt echter niet meer dan het bedrag van de winst, behalve als u in aanmerking komt voor de startersaftrek. Bij vraag 12j U krijgt de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid als u in 2014 voldoet aan alle volgende voorwaarden: – U bent geboren na 30 november 1948. – U bent ondernemer. – U was in een van de jaren 2009 tot en met 2013 geen ondernemer. – U kunt een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen. – U voldoet niet aan het urencriterium maar wel aan het verlaagd urencriterium van 800 uur. – Er is in 2014 of in een van de jaren 2009 tot en met 2013 geen sprake van een zogenoemde geruisloze terugkeer uit een bv. U krijgt géén zelfstandigenaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde. Meer informatie over de zelfstandigenaftrek vindt u op www.belastingdienst.nl. Bij vraag 12d Als startende ondernemer krijgt u de startersaftrek (verhoging van de zelfstandigenaftrek) als u voldoet aan de volgende voorwaarden: – U kunt in 2014 de zelfstandigenaftrek krijgen. – U dreef in de jaren 2009 tot en met 2013 minimaal één jaar niet een eigen onderneming. – U hebt in de jaren 2009 tot en met 2013 niet meer dan tweemaal gebruikgemaakt van de zelfstandigenaftrek. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is: – € 12.000 als u in de 5 voorafgaande jaren geen gebruik maakte van deze aftrek – € 8.000 als u 1 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik maakte van deze aftrek – € 4.000 als u 2 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik maakte van deze aftrek – € 0 als u in de 5 voorafgaande jaren meer dan 2 keer gebruik maakte van deze aftrek De startersaftrek is € 2.123 (of € 1.062 als u geboren bent vóór 1 december 1948). Tel het bedrag van de startersaftrek bij het bedrag van de zelfstandigenaftrek. Bij vraag 12e en 12f De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is maximaal de behaalde winst. De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Dit betekent dat het toepassen van de zelfstandigenaftrek niet kan leiden tot een verlies. Deze beperking geldt niet als u in aanmerking komt voor de startersaftrek (zie vraag 12d). U krijgt géén startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid over de winst die u behaalt als medegerechtigde. 17 Meer informatie over startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid vindt u op www.belastingdienst.nl. Wat is een eigen woning? We noemen een woning uw eigen woning als u voldoet aan de volgende twee voorwaarden: – U of uw fiscale partner is eigenaar van de woning. Onder ‘eigendom’ valt ook: – het recht van erfpacht voor de grond of het recht van opstal – het lidmaatschap van een coöperatieve flatvereniging – het recht van vruchtgebruik van de woning (bij erfrecht verkregen) – De woning is uw hoofdverblijf. Het gaat dus niet om een vakantiewoning of een verhuurd pand. U en uw fiscale partner kunnen maar één woning als hoofdverblijf hebben. Bij vraag 12k Staakt u uw hele onderneming in 2014? Dan moet u belasting betalen over de stakingswinst. U mag dan de stakingsaftrek van de stakingswinst aftrekken. De aftrek is gelijk aan de stakingswinst, maar is maximaal € 3.630. U krijgt géén stakingsaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde. Meer informatie over stakingsaftrek vindt u op www.belastingdienst.nl. Let op! Bij vraag 12m Onder ‘woning’ verstaan wij ook een woonboot of woonwagen met een vaste lig- of standplaats. De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op uw winst. U krijgt deze vrijstelling als u in 2014 ondernemer bent. Hebben u of uw fiscale partner ieder een woning? En gebruiken u en uw fiscale partner deze woningen allebei als hoofdverblijf? Dan moet u kiezen welke van deze twee woningen het hoofdverblijf is voor de eigenwoningregeling. De waarde van de andere woning en de schuld die daarbij hoort, moet u aangeven in box 3 (sparen en beleggen). U krijgt géén MKB-winstvrijstelling over de winst die u behaalt als medegerechtigde. De MKB-winstvrijstelling is 12% van het gezamenlijke bedrag van de behaalde winst uit een of meer ondernemingen. Om de MKB-winstvrijstelling te bepalen, moet u deze winst eerst verminderen met de ondernemersaftrek. Krijgt u als erfgenaam het vruchtgebruik van een woning? Dan mag u de eigenwoningregeling toepassen als de erfenis binnen twee jaar na het overlijden van de (mede)eigenaar wordt afgewikkeld. Is de erfenis niet binnen die periode verdeeld? Vermeld dan de waarde van de woning en de schuld die daarbij hoort in box 3 (sparen en beleggen). Let op! Als uw onderneming verlies lijdt, verkleint de MKB-winstvrijstelling het verlies. Uitzondering voor vroegere en toekomstige woning Meer informatie over MKB-winstvrijstelling vindt u op Soms valt de eigen woning die tijdelijk niet het hoofdverblijf is toch onder de eigenwoningregeling. Bijvoorbeeld als een andere woning wordt gekocht en u gaat daar niet meteen in wonen. Zie Tijdelijk twee woningen, bijvoorbeeld bij verhuizing. www.belastingdienst.nl. 13 Eigen woning Tijdelijk twee woningen, bijvoorbeeld bij verhuizing Als u tijdelijk twee woningen hebt, kan de woning waarin u niet woont toch onder de eigenwoningregeling vallen. Hierdoor mag u bijvoorbeeld de (hypotheek)rente voor die woning aftrekken ondanks dat die woning niet uw hoofdverblijf is. Het gaat om de volgende situaties; – U verhuist naar een andere woning en uw leegstaande oude woning is nog niet verkocht. – U koopt een andere woning waar u niet direct in gaat wonen. Deze woning staat leeg of is nog in aanbouw. – U verlaat uw eigen woning en uw vroegere fiscale partner blijft in de woning wonen. – U wordt opgenomen in een AWBZ-instelling (zoals een verzorgingshuis of een verpleeghuis). – U wordt tijdelijk uitgezonden of overgeplaatst, waardoor uw woning leegstaat. Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan gaat het bij deze vraag om de inkomsten en aftrekposten van de woning buiten Nederland die uw hoofdverblijf is en om een woning in Nederland waarop een van de bijzondere situaties van toepassing is. Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan mag u de gegevens van uw eigen woning in uw woonland niet invullen. Als u nog een woning in Nederland hebt, valt deze woning meestal in box 3. Hebt u of uw fiscale partner in 2014 een eigen woning? Dan moet u voor deze woning een bedrag bij uw inkomen tellen: het eigenwoningforfait. Bepaalde kosten voor uw eigen woning mag u aftrekken, zoals de (hypotheek)rente en financieringskosten. U mag niet altijd alle (hypotheek)rente en financieringskosten aftrekken. Hieronder leest u welke kosten u mag aftrekken en welke inkomsten u moet aangeven. Meer informatie over tijdelijk twee woningen vindt u op www.belastingdienst.nl. Inkomsten uit eigen woning zijn: – het eigenwoningforfait – de inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning – het belaste deel van de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning Let op! In 2013 zijn de regels voor renteaftrek van de eigenwoningschuld veranderd. De nieuwe regels gelden alleen voor nieuwe leningen die vanaf 2013 zijn afgesloten. Als u in 2013 een nieuwe lening hebt afgesloten of in 2014 een nieuwe lening afsluit, moet de lening aan een aantal voorwaarden voldoen. Meer informatie vindt u hierna. 18 Starterslening – het belaste deel van het gedeblokkeerde tegoed van een spaarrekening eigen woning. Onder een spaarrekening eigen woning kan ook een beleggingsrecht eigen woning vallen Een starterslening is een lening verstrekt door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten. Hebt u een starterslening? Dan hoeft u de eerste drie jaar niet af te lossen en ook geen rente te betalen. Deze leningen gelden wel als een eigenwoningschuld. Aftrekbare kosten van de eigen woning zijn: – (hypotheek)rente en financieringskosten – periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming U verhuurde uw eigen woning maar gaat er zelf weer wonen Hebt u een aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren (VvE)? Dan is het aandeel een bezitting in box 3 (sparen en beleggen). Verhuurde u vóór 1 januari 2013 tijdelijk een woning waarin u eerst zelf woonde? Bijvoorbeeld omdat u werd uitgezonden? Gedurende de verhuur is uw lening een schuld in box 3. Gaat u vóór 1 januari 2021 weer in de woning wonen, dan geldt tot het bedrag van de eigenwoningschuld op het moment van verlaten, de oude regels voor renteaftrek. U bent tot dat bedrag niet verplicht af te lossen. Leningen eigen woning vanaf 2013 Twee woningen op 31 december 2012 Op 1 januari 2013 zijn de regels voor renteaftrek van de eigenwoning schuld veranderd. U mag voor nieuwe leningen alleen rente aftrekken als u de lening aflost. Had u in 2012 al een eigenwoningschuld? Dan mag u hiervoor de rente blijven aftrekken en bent u niet verplicht om af te lossen. Had u op 31 december 2012 twee woningen die onder de eigenwoningregeling vallen? En behoorden de leningen op 31 december 2012 tot de eigenwoningschuld? Dit is bijvoorbeeld het geval als u een nieuwe woning hebt gekocht, maar de oude woning nog niet is verkocht. U hoeft dan de leningen voor beide woningen niet verplicht af te lossen. Let op! Wanneer verplicht aflossen? Om de rente af te mogen trekken, bent u in de volgende situaties verplicht de lening af te lossen: – U sluit voor het eerst een hypotheek of lening af. – U verhoogt uw in 2012 bestaande hypotheek of lening, bijvoorbeeld voor een verbouwing. Aflossingseis Had u in 2012 al een eigenwoningschuld? Dan geldt de aflossingsverplichting alleen voor het extra bedrag dat u leent. Gevolgen betalingsachterstand Met ingang van 1 januari 2013 geldt voor nieuwe of verhoogde hypotheken of leningen een aflossingsverplichting. Hebt u in een jaar onvoldoende aflossing betaald? Dan hebt u een betalingsachterstand. Dit heeft mogelijk gevolgen voor uw recht op renteaftrek. Hebt u een betalingsachterstand doordat u in een jaar te weinig hebt afgelost? Dan is het afhankelijk van uw situatie of u rente mag aftrekken: – Het eerste jaar dat u een betalingsachterstand hebt en het jaar daarna, mag u de rente nog aftrekken. Wij gaan ervan uit dat u de achterstand in het volgende jaar inhaalt. – Hebt u het jaar daarna nog steeds een achterstand, omdat u de aflossing niet kon betalen? Dan mag u uw rente alleen aftrekken als u een nieuw aflossingsschema hebt afgesproken met de leningverstrekker. Hebt u een nieuw aflossingsschema afgesproken, maar lost u daarmee niet meer het hele bedrag af dat u verplicht moet aflossen? Dan mag u geen rente meer aftrekken. De woning en de schuld (of lening) vallen dan in box 3 (sparen en beleggen). – Hebt u geen nieuw aflossingsschema afgesproken? Dan voldoet u niet meer aan de voorwaarden, en mag u de (hypotheek)rente niet meer aftrekken. De woning en de schuld (of lening) vallen dan in box 3 (sparen en beleggen). U moet de lening aflossen in maximaal 30 jaar (360 maanden), en ten minste annuïtair. Dit betekent dat u maandelijks een vast bedrag betaalt, dat bestaat uit rente en aflossing. Ook als u lineair aflost in maximaal 30 jaar hebt u recht op renteaftrek. Wanneer niet verplicht aflossen? In de volgende situaties geldt de aflossingseis niet: – U gaat uw op 31 december 2012 bestaande hypotheek oversluiten en u verhoogt uw hypotheek niet. – U had in 2012 een onherroepelijke schriftelijke overeenkomst gesloten voor de aankoop van een woning, maar u sloot pas in 2013 de lening af. – U had in 2012 een onherroepelijke schriftelijke overeenkomst gesloten voor onderhoud of verbetering van uw woning, maar u sloot pas in 2013 een lening af. Dit geldt alleen voor het deel van de verbouwing of verbetering dat in 2013 is afgerond. – U had in 2012 een eigen woning en u had deze in 2012 of 2013 verkocht. U kocht opnieuw een eigen woning. Tot het bedrag van de oude eigenwoningschuld bent u niet verplicht af te lossen. – U kocht na 31 december 2012 een andere woning en uw vorige woning staat nog te koop. Uw vorige woning heeft een overwaarde en u had daarom een overbruggingskrediet nodig. Dit overbruggingskrediet hoeft u niet verplicht af te lossen. – U loste na 31 december 2012 een bedrag af van uw eigenwoning schuld. Deze eigenwoningschuld bestond al op 31 december 2012. U leent opnieuw tot dit bedrag en u besteedt de lening aan uw eigen woning (bijvoorbeeld voor een verbouwing). Voor de nieuw aangegane lening hoeft u niet verplicht af te lossen. U mag altijd alleen de rente aftrekken die u in het jaar zelf hebt betaald. Betalingsachterstand door fout Hebt u in 2013 een betalingsachterstand door een fout in de betaling of berekening? Als u dit vóór 1 januari 2016 herstelt, mag u de betaalde (hypotheek)rente blijven aftrekken. U hebt een lening bij een ander dan bijvoorbeeld een binnenlandse bank of verzekeraar Sloot u na 31 december 2012 de lening voor uw eigen woning af met een andere geldverstrekker dan een in Nederland gevestigde bank of andere financiële instelling? Bijvoorbeeld met een familielid, met uw bv of met een buitenlandse bank? Ook dan gelden de nieuwe regels voor renteaftrek. U moet de lening in maximaal 30 jaar en ten minste annuïtair aflossen. Dit geldt niet voor situaties als vermeld bij Wanneer niet verplicht aflossen?. 19 Meer informatie over de bijleenregeling vindt u op www.belastingdienst.nl. In Nederland gevestigde banken en andere financiële instellingen zijn verplicht leningen bij ons te melden. Zo kunnen wij controleren of de leningen aan de voorwaarden voldoen. Hebt u een lening afgesloten bij een persoon of instelling die de leningen niet aan ons meldt? Dan moet u zelf de gegevens aan ons doorgeven. Het gaat om: – de startdatum van de lening – het startbedrag van de lening – looptijd in maanden – de wijze van aflossing – rentepercentage – naam, adres en burgerservicenummer (BSN) van degene die de lening heeft verstrekt. Bij een rechtspersoon vermeldt u het RSIN. Bij vraag 13a U moet voor uw eigen woning een bedrag bij uw inkomen tellen: het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning die uw hoofdverblijf is. Verhuist u in 2014? Ga dan voor de periode in 2014 dat de woning uw hoofdverblijf is uit van de datum van wijziging van het woonadres bij de gemeente. U gaat dus niet uit van de feitelijke verhuisdatum. Gebruik voor het bepalen van het eigenwoningforfait de Tabel eigenwoningforfait. De WOZ-waarde staat op de WOZ-beschikking die u van uw gemeente hebt gekregen. WOZ betekent Waardering Onroerende Zaken. Zijn eventuele bijgebouwen, zoals een garage, apart vermeld op de WOZ-beschikking? Of krijgt u hiervoor een aparte WOZ-beschikking? Tel dan de WOZ-waardes bij elkaar als deze bijgebouwen bij de woning horen. Er is een formulier beschikbaar op onze website om deze gegevens aan ons door te geven. Op onze website staat ook een berekeningsprogramma (Aflossing annuïteitenlening) waarmee u kunt beoordelen of u voldoende hebt afgelost om renteaftrek te kunnen krijgen. U hoeft de informatie niet op te sturen bij het Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014. U stuurt de informatie pas op bij de aangifte 2014. Peildatum 1 januari 2013 Voor het jaar 2014 geldt de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2013. Instellingen met meldingsplicht In Nederland gevestigde financiële instellingen zijn verplicht de leningen die zij verstrekken bij ons te melden. Dit zijn onder andere banken, levensverzekeraars en schadeverzekeraars. Twijfelt u eraan of de instelling bij wie u de lening hebt afgesloten deze aan ons meldt? Dan kunt u dat bij de instelling navragen. Nieuwbouwwoning Koopt u een nieuwbouwwoning? Neem dan de waarde van de WOZ-beschikking die de gemeente afgeeft, ook als die alleen betrekking heeft op de grond of op een gedeeltelijk afgebouwde woning. Eigenwoningschuld Hebt u een nieuwbouwwoning gekocht waarvoor de gemeente nog geen WOZ-beschikking heeft afgegeven? Dan moet u zelf de waarde van de woning (laten) schatten. U moet hierbij uitgaan van de waarde die de woning op 1 januari 2013 zou hebben gehad. Deze waarde kunt u vaststellen door te kijken naar de waarde van soortgelijke woningen. Krijgt u later alsnog een WOZ-beschikking voor de woning en blijkt hieruit dat u de waarde te hoog of te laag hebt geschat? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. De eigenwoningschuld is het bedrag dat u hebt geleend voor de eigen woning en waarover u de rente mag aftrekken. De eigenwoningschuld wordt verhoogd met de schuld die u aangaat voor de financieringskosten (afsluitprovisie tot maximaal € 3.630) van de eigenwoningschuld. U mag de (hypotheek)rente alleen aftrekken als u de lening gebruikt voor de aankoop, verbouwing en onderhoud van de eigen woning en voor de afkoop van erfpacht. Voorbeeld Tabel eigenwoningforfait Uw totale (hypotheek)schuld is € 200.000. Van dit bedrag koopt u voor € 20.000 een auto. Uw eigenwoningschuld is dan € 180.000, omdat u die € 20.000 niet aan uw woning besteedt. U mag de (hypotheek)rente aftrekken over € 180.000. Waarde van de woning meer dan niet meer dan – € 12.500 € 12.500 € 25.000 € 25.000 € 50.000 € 50.000 € 75.000 € 75.000 €1.040.000 € 1.040.000 – Wanneer mag u niet alle hypotheekrente aftrekken? In de volgende situaties mag u niet alle (hypotheek)rente aftrekken: – U gebruikt uw lening niet helemaal voor uw eigen woning (zie Eigenwoningschuld). – U krijgt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning of een spaarrekening eigen woning. U moet dan uw eigenwoningschuld verminderen met het deel van de uitkering dat is vrijgesteld van belasting. Van het bedrag dat overblijft, mag u de rente aftrekken. – U verkoopt uw eigen woning en koopt een andere eigen woning. U moet dan rekening houden met de overwaarde. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling. Forfait 0% 0,20% 0,35% 0,45% 0,60% € 6.360 + 1,55% van de waarde van de woning boven € 1.040.000 Deel van het jaar een eigen woning Als u maar een deel van het jaar een eigen woning hebt, moet u ook maar een deel van het eigenwoningforfait aangeven. Als u bijvoorbeeld een half jaar een eigen woning hebt, geldt ook de helft van het eigenwoningforfait. Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling Heel 2014 een fiscale partner Als u uw eigen woning hebt verkocht en een andere woning koopt, kan dat gevolgen hebben voor uw eigenwoningschuld en de (hypotheek)renteaftrek. U kunt daardoor te maken krijgen met de bijleenregeling. U mag dan misschien niet alle (hypotheek)rente meer aftrekken. Als u heel 2014 een fiscale partner hebt, geeft u eerst allebei het totaal aan van het eigenwoningforfait en het totaal van de aftrekposten. Vervolgens kunt u het saldo van de inkomsten en aftrekbare kosten eigen woning tussen u beiden verdelen. Elke verdeling mag, als het totaal maar 100% is. 20 Let op! Vrijstelling U mag alleen het saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning tussen u en uw fiscale partner verdelen. De ene fiscale partner mag bijvoorbeeld niet alleen het eigenwoningforfait aangeven en de andere fiscale partner alleen de kosten. Op het moment dat u de hypotheek of lening aflost met het gespaarde bedrag, geldt tot een bepaald maximum een vrijstelling. U hoeft dan geen belasting te betalen over het gespaarde bedrag, ook niet over de rente. Geen fiscale partner Renteaftrek Als u geen fiscale partner hebt, geeft u uw eigen woning aan en trekt u uw eigen aftrekposten af. Tijdens de looptijd van de eigenwoningschuld betaalt u rente. Deze rente mag u aftrekken in box 1. Een deel van 2014 een fiscale partner Meer informatie over de kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning, vindt u op www.belastingdienst.nl. Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Geef dan alleen uw eigen inkomsten uit de eigen woning aan en trek alleen uw eigen aftrekposten af. Kiest u er wel samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Lees dan bij Heel 2014 een fiscale partner. Bij vraag 13c Verhuurt u tijdelijk uw eigen woning in 2014? Bijvoorbeeld tijdens vakanties of een kort verblijf in het buitenland? Dan blijft uw woning ondanks de tijdelijke verhuur onder de eigenwoningregeling (box 1) vallen. Dat betekent dat u voor de periode inclusief de tijdelijke verhuur het volgende aangeeft: – het eigenwoningforfait bij vraag 13a – de aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten bij vraag 13e en 13f – eventuele betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming bij vraag 13g Daarnaast geeft u 70% van de ontvangen huur over de verhuurperiode aan bij deze vraag. De periode dat u de woning tijdelijk verhuurt, telt mee voor de periode dat u het eigenwoningforfait voor die woning bepaalt. Bij vraag 13b Let op! Vanaf 1 januari 2013 gelden nieuwe regels. U kunt vanaf 2013 geen spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaalverzekering eigen woning meer afsluiten. Hierop is één uitzondering: als u op 31 december 2012 al een eigenwoningschuld had, dan mocht u die tot 1 april 2013 omzetten in een spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaalver zekering eigen woning. Had u al een spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaalverzekering eigen woning afgesloten vóór 1 januari 2013? Dan verandert er niets. Ontvangen huur Sloot u een spaar-, leven- of beleggingshypotheek af voor de financiering van uw eigen woning? Dan betaalt u meestal premies voor een kapitaalverzekering. Met de uitkering uit deze verzekering lost u later uw hypotheek af. Maar u kunt ook zelf sparen voor de aflossing van uw eigenwoningschuld. Met ‘de ontvangen huur’ wordt bedoeld de netto huurprijs, dus exclusief de vergoeding voor de kosten die rechtstreeks samenhangen met de tijdelijke verhuur. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten van: – gas- en elektriciteitsverbruik door de huurder – aan de huurder verleende service, zoals schoonmaken en wassen – advertenties en provisie Onderhoudskosten, afschrijvingskosten en vaste lasten mag u niet aftrekken van de ontvangen huur. U kunt dus op twee manieren zorgen voor de aflossing van de eigenwoningschuld: – U sloot een ‘kapitaalverzekering eigen woning’ af bij een verzekeringsmaatschappij. Met de kapitaalverzekering verzekert u zich voor een kapitaal. Met dit kapitaal wordt de eigenwoningschuld afgelost. – U hebt een ‘spaarrekening eigen woning’ of een ‘beleggingsrecht eigen woning’ bij een bank. U kunt ook met een spaarrekening eigen woning en een beleggingsrecht eigen woning sparen voor de aflossing van uw eigenwoningschuld. Dit heet ook wel ‘banksparen’. Wat valt niet onder inkomsten uit tijdelijke verhuur? – De huur die u ontvangt bij verhuur van een deel van uw eigen woning (bijvoorbeeld een kamer). – De vergoeding die u ontvangt van kostgangers. Deze vergoeding geeft u aan bij vraag 10a. – De vergoeding die u ontvangt voor meubilair en stoffering. Deze vergoeding geeft u aan bij vraag 10a – De huur die u ontvangt terwijl u zelf ergens anders woont, zoals bij tijdelijke uitzending of overplaatsing. In deze situatie valt de woning niet meer in box 1, maar in box 3. Fiscale voordelen De kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning hebben dezelfde fiscale voordelen. Bij vraag 13e en 13f Onbelast Aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten eigen woning Een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarrekening eigen woning en een beleggingsrecht eigen woning vallen in box 1. Dit betekent dat u tijdens de spaarperiode (looptijd) geen belasting betaalt over het kapitaal dat u opbouwt. U hoeft het al opgebouwde kapitaal en rente niet aan te geven. Het gaat om aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten van de leningen die u afsluit voor het kopen van uw woning of voor de verbouwing of het onderhoud van uw woning. Deze leningen vormen de eigenwoningschuld. U moet de rente en kosten in 2014 betalen. Andere kosten die u voor uw eigen woning maakt, zoals kosten van onderhoud en verbouwing, mag u niet aftrekken. 21 Renteaftrek maximaal 30 jaar Niet aftrekbaar De rente mag u maximaal 30 jaar aftrekken. Als u de lening hebt afgesloten vóór 1 januari 2001, gaat de termijn van 30 jaar in op 1 januari 2001. – aflossing van de eigenwoningschuld – bemiddelingskosten voor de aankoop van de woning. Bijvoorbeeld makelaarsprovisie – overdrachtsbelasting en omzetbelasting – notariskosten en kadastrale rechten voor de koopakte – bouwrente over de periode voordat de voorlopige koopovereenkomst wordt gesloten – kosten van onderhoud en verbouwing Voor een rijksmonumentenpand kunt u onder bepaalde voorwaarden wel aftrek van onderhoudskosten krijgen. – rente en kosten van leningen (ook al financiert u dat met een hypotheek op uw eigen woning) die geen eigenwoningschuld zijn. Bijvoorbeeld een lening om een auto te kopen – rente en kosten van leningen die door de bijleenregeling geen eigenwoningschuld zijn – rente van leningen voor de eigen woning, afgesloten tussen fiscale partners – rente van leningen die u afsluit voor een woning die u van uw fiscale partner koopt Dit geldt alleen voor het deel van de schuld dat hoger is dan de oorspronkelijke schuld op die woning. – rente van leningen die u afsluit om aftrekbare rente over en kosten van leningen te betalen Bijvoorbeeld een lening om boeterente of bouwrente te betalen. Rente over een lening die u vóór 1 januari 2001 hebt afgesloten om aftrekbare oversluitkosten of bouwrente te betalen, mag u wel aftrekken. – premies voor een kapitaalverzekering eigen woning en stortingen op een spaarrekening eigen woning Aftrekbare (hypotheek)rente – rente van leningen voor financiering van de aankoopsom, het onderhoud of de verbouwing van uw woning – rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen met de koop, de verbouwing of het onderhoud van uw woning. Bijvoorbeeld voor notariskosten – rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen met het afsluiten van de lening voor de koop van uw woning. Bijvoorbeeld voor afsluitprovisie en andere bemiddelingskosten om de lening af te sluiten – rente van leningen voor de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming – onder bepaalde voorwaarden: rente van een verbouwingsdepot of een nieuwbouwdepot (zie Bijzondere regels) Aftrekbare financieringskosten Aftrekbare financieringskosten zijn: – afsluitprovisie en andere bemiddelingskosten voor het verkrijgen van de lening Hiervan mag u niet meer aftrekken dan 1,5% van de schuld en maximaal € 3.630. Betaalt u meer? Zie Voorbeelden afsluitprovisie – notariskosten voor de hypotheekakte en het kadastraal recht hierover – betaalde boeterente of oversluitkosten – taxatiekosten (alleen om een lening te krijgen) – kosten van de aanvraag van Nationale Hypotheek Garantie – bouwrente over de periode nadat de voorlopige koopovereenkomst wordt gesloten – onder bepaalde voorwaarden: kosten van een verbouwingsdepot of een nieuwbouwdepot (zie Bijzondere regels) Bijzondere regels Hebt u in 2014 te maken met een van de volgende situaties? Dan gelden er bijzondere regels om te bepalen of u de (hypotheek)rente en financieringskosten mag aftrekken: – U leent geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning maar u hebt het geld nog niet hiervoor gebruikt. – Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend voor het onderhoud of de verbouwing: een verbouwingsdepot. – Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend voor de bouw van de woning: een nieuwbouwdepot. – U betaalt in 2014 rente vooruit voor een periode na 30 juni 2015. Voorbeelden afsluitprovisie Voorbeeld zonder fiscale partner U betaalt op 1 juli 2014 € 6.030 voor een lening met een looptijd van 20 jaar. Dan deelt u het bedrag boven het maximum door het aantal maanden van de looptijd, dus € 2.400 : 240 = € 10. In 2014 mag u 6 x € 10 = € 60 aftrekken. In dit voorbeeld mag u in 2014 het maximum (€ 3.630) + € 60 = € 3.690 aftrekken. Vervolgens mag u gedurende het restant van de looptijd van de lening (20 jaar) jaarlijks € 117 (€ 2.340 : 20) aftrekken. Ook de zes maanden in het laatste jaar worden voor deze berekening als vol jaar aangemerkt. Verbouwingslening nog niet gebruikt Leent u geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning? En is het geld nog niet voor de verbouwing gebruikt? Dan kunnen de rente en de financieringskosten toch aftrekbaar zijn als kosten van de eigen woning. De lening moet u dan aangaan voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning. Tot zes maanden na het afsluiten van de lening kunt u de rente en de financieringskosten volledig aftrekken. Na zes maanden is de rente over de lening pas aftrekbaar vanaf het moment waarop u de kosten van onderhoud of verbouwing betaalt. De kosten van de verbouwing mag u ook van een andere rekening betalen. De rente over de lening is aftrekbaar, als u het geleende geld maar steeds kunt opnemen. U moet de rente en kosten die u betaalt, verminderen met de rente die u ontvangt over het tegoed dat u nog niet aan de verbouwing besteedt. Voorbeeld met fiscale partner Als in voorbeeld 1, maar nu hebt u heel 2014 een fiscale partner. U koopt samen de eigen woning en sluit samen de lening af; ieder voor de helft. De afsluitprovisie bedraagt € 8.460. Voor elke fiscale partner geldt een maximale aftrek van € 3.630. Samen € 7.260. Het bedrag boven het maximum deelt u door het aantal maanden van de looptijd, dus samen € 1.200 : 240 = € 5. Per fiscale partner mag u in 2014 6 x € 2,50 = € 15 aftrekken. In dit voorbeeld mag u in 2014 per fiscale partner € 3.630 + € 15 = € 3.645 aftrekken. Samen € 7.290. Vervolgens mag u per fiscale partner gedurende het restant van de looptijd van de lening jaarlijks € 30 (€ 585 : 20 = € 30 afgerond) aftrekken. 22 Let op! Geen gebruikmaken van de tweejaarsregeling Leent u geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning? En hebt u een eigenwoningreserve omdat u een eigen woning verkocht? Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling. Wilt u geen gebruikmaken van de tweejaarsregeling voor een verbouwings- of een nieuwbouwdepot? Dan mag u alleen de rente en kosten aftrekken over het deel van de lening waarvan u het geld daadwerkelijk voor de aankoop, de verbouwing of het onderhoud van de eigen woning gebruikt. Het deel van de lening dat u nog niet gebruikt voor uw eigen woning valt in box 3. U mag de rente en de kosten van dit deel van uw lening niet in box 1 aftrekken. Uw verbouwings- of nieuwbouwdepot hoort in dit geval ook bij de rendementsgrondslag van box 3. De rente die u ontvangt op het depot, verrekent u niet met de betaalde rente en kosten van uw eigen woning. Verbouwingskosten al zelf betaald Sluit u de lening tijdens of na het onderhoud of de verbouwing af? Dan hebt u misschien (een deel van) de onderhouds- of verbouwings kosten al zelf betaald. Sluit u binnen zes maanden na het begin van de verbouwing hiervoor een lening af? Dan mag u de rente over en kosten van een verbouwingslening ook aftrekken als kosten van de eigen woning, tot het bedrag van de kosten die u in die periode hebt gemaakt. Vooruitbetaalde rente Betaalt u in 2014 een deel van de (hypotheek)rente vooruit voor een periode tot uiterlijk 1 juli 2015? Dan is dit bedrag helemaal aftrekbaar in 2014. U mag dus maximaal een half jaar rente vooruitbetalen. Tweejaarsregeling voor verbouwingsdepot Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die speciaal voor het onderhoud of de verbouwing is geopend, heet dat een verbouwingsdepot. Gedurende maximaal zes maanden na het afsluiten van de lening mag u de rente en de financieringskosten van het verbouwingsdepot volledig aftrekken. Na zes maanden moet u de betaalde rente en kosten verminderen met de rente die u ontving over het tegoed van het verbouwingsdepot. Deze regeling geldt alleen zolang u het depot gebruikt voor onderhoud of verbouwing en tot maximaal twee jaar na het afsluiten van de lening. Eindigt het onderhoud of de verbouwing eerder? Dan is de rente over het restant van het depot niet meer aftrekbaar. Het restant van het depot moet u aangeven in box 3. Alleen de rente over het deel van de lening dat is gebruikt voor het onderhoud of de verbouwing is dan nog aftrekbaar. Betaalt u in 2014 een deel van de (hypotheek)rente vooruit voor een periode na 30 juni 2015? Dan is dit bedrag niet helemaal aftrekbaar. U mag alleen de (hypotheek)rente aftrekken die u in 2014 betaalt voor de periode 1 januari 2014 tot en met (uiterlijk) 31 december 2014. Het deel dat u niet mag aftrekken in 2014 trekt u in gelijke delen af over de resterende jaren waarvoor u de rente betaalt. Let op! Het gaat hier om de aftrekbare (hypotheek)rente van de leningen die u afsluit voor het kopen, onderhouden of verbouwen van de woning die uw hoofdverblijf is. Let op! Voorbeeld Leent u geld voor het onderhoud of de verbouwing van de eigen woning? En hebt u een eigenwoningreserve omdat u een eigen woning verkocht? Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling. U betaalt in augustus 2014 € 24.000 rente voor de periode 15 augustus 2014 tot en met 14 augustus 2016. U betaalt dus rente vooruit voor een periode na 30 juni 2015. U mag alleen het bedrag aftrekken dat u betaalt voor 2014. U betaalt over 24 maanden, waarvan 5 maanden in 2014. U mag in 2014 5/24 x € 24.000 = € 5.000 aftrekken. De vooruitbetaalde rente trekt u in gelijke delen af over de resterende jaren waarvoor u de rente betaalt. In 2015 is dit € 9.500 en in 2016 € 9.500. Tweejaarsregeling voor nieuwbouwdepot Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die speciaal voor de bouw van de woning is geopend, heet dat een nieuwbouwdepot. U mag de rente en financieringskosten van het nieuwbouwdepot gedurende maximaal twee jaar volledig aftrekken. U moet de betaalde rente en kosten verminderen met de rente die u ontvangt over het tegoed van het nieuwbouwdepot. Let op! Hebt u in 2013 rente betaald over een periode na juni 2014? Dan mag u een deel van deze rente aftrekken in 2014. U berekent dit deel van de rente op dezelfde manier als in het voorbeeld hiervoor. Let op! Uw (hypotheek)schuld bestond al op 31 december 1995 Leent u geld voor de bouw van de eigen woning? En hebt u een eigenwoningreserve omdat u een eigen woning verkocht? Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling. Bestond de (hypotheek)schuld op uw woning al op 31 december 1995? Dan mag u de rente van deze (hypotheek)schuld aftrekken. Dit geldt ook als u de lening niet hebt gebruikt voor de aankoop, de verbouwing of het onderhoud van de woning. Voorwaarde is dat de (hypotheek)schuld in 2014 nog voor dezelfde woning is en dat de woning nog steeds uw eigen woning is. Wanneer gaat de tweejaarstermijn in? De tweejaarstermijn begint op het moment waarop de koop- of aanneemovereenkomst wordt getekend. Vaak is dan nog geen lening afgesloten. De lening wordt meestal later afgesloten en pas uitbetaald bij levering van de woning in aanbouw bij de notaris. In dat geval begint de tweejaarstermijn op het moment van de levering bij de notaris. Meerdere eigenaren die geen fiscale partners waren Bent u in 2014 met één of meer mensen eigenaar van uw hoofdverblijf en bent u niet het hele jaar fiscale partners? Dan geeft u het deel van het eigenwoningforfait aan dat overeenkomt met uw aandeel in het eigendom van de woning. U mag alleen die (hypotheek)rente en financieringskosten aftrekken die betrekking hebben op uw aandeel in de eigenwoningschuld. Betaalt u minder? Dan mag u alleen het betaalde bedrag aftrekken. 23 Bij vraag 13l Betaalt u periodiek bedragen voor erfpacht, opstal of beklemming? Dan moet u rekening houden met uw aandeel in het eigendom van uw woning. U mag maximaal het deel aftrekken dat overeenkomt met uw aandeel in het eigendom van de woning. Hebt u in 2014 een eigen woning die uw hoofdverblijf is? En hebt u geen of een kleine eigenwoningschuld waardoor u weinig of geen (hypotheek)rente betaalt? Dan krijgt u misschien aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. U krijgt deze aftrek als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten, zoals (hypotheek)rente. De aftrek is meestal gelijk aan het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Door deze aftrek betaalt u per saldo geen belasting over uw eigen woning. Voorbeeld De woning is voor 75% uw eigendom en voor 25% eigendom van een huisgenoot die niet het hele jaar uw fiscale partner is. U kiest er niet voor om het hele jaar als fiscale partners te worden beschouwd. U geeft dan 75% van het eigenwoningforfait van de hele woning aan. U mag dan maximaal 75% van de (hypotheek)rente, de financieringskosten en de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming voor de eigen woning aftrekken. Vooruit- en achterafbetaalde rente en kosten U betaalt de rente en kosten voor uw eigen woning voor het jaar 2014 vooruit (vóór 2014) of achteraf (na 2014)? Dan moet u deze rente en kosten voor de toepassing van deze regeling toerekenen aan 2014. Het maakt niet uit dat u de rente niet in 2014 aftrekt, maar deels in 2013 of 2015. Terugontvangen rente maar geen eigen woning meer Ontvangt u rente terug die u in een eerder jaar als (hypotheek)rente eigenwoningschuld hebt afgetrokken? En hebt u geen eigen woning meer? Geef dan de terugontvangen rente aan bij vraag 16. Voorbeeld U hebt een eigen woning met een eigenwoningforfait van € 1.500. U hebt de rente voor het eerste halfjaar van 2014 (€ 2.400) in december 2013 betaald. De rente over het tweede halfjaar van 2014 (€ 2.400) betaalt u in januari 2015. Omdat u in 2014 geen rente betaalt, zou u voor het hele bedrag van het eigenwoningforfait (€ 1.500) aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld krijgen. Maar u moet de rente die u in 2013 hebt vooruitbetaald en de rente die u in 2015 achteraf betaalt, toch toerekenen aan 2014. Deze bedragen gelden namelijk voor 2014. In dit voorbeeld krijgt u geen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. Het bedrag van de betaalde rente over 2014 (€ 4.800) is immers meer dan het bedrag van het eigenwoningforfait (€ 1.500). Bij vraag 13g Als de grond waarop uw woning stond niet van u is, betaalt u daarvoor maandelijks of jaarlijks een bedrag aan de grondeigenaar. Deze periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming zijn aftrekbaar. U mag de betalingen aftrekken die u in 2014 doet. Het recht van erfpacht en het recht om iets op de grond te bouwen (opstal), is vaak voor een bepaalde tijd. Het recht van beklemming is een eeuwigdurend recht op het gebruik van grond van iemand anders. Niet aftrekbaar zijn: Lening bij uw werkgever of uw bv – premies voor een opstalverzekering – afkoopsommen voor de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming Als u de rechten van erfpacht, opstal of beklemming afkoopt, is de rente over de lening die u hebt afgesloten om de afkoopsom te financieren meestal wel aftrekbaar. – premies voor een kapitaalverzekering eigen woning – overgemaakte bedragen naar een spaarrekening eigen woning Hebt u of uw fiscale partner bij uw werkgever of uw bv een lening voor uw eigen woning? En bent u voor die lening een lagere rente overeengekomen dan de marktrente? Dan hebt u rentevoordeel. Alleen de rente die u werkelijk betaalt, is aftrekbaar als kosten voor de eigen woning. Maar u moet rekening houden met dit rentevoordeel bij de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. Dat geldt ook voor een voordeel in de kosten die betrekking hebben op het krijgen van die lening (u betaalt minder kosten dan gebruikelijk). Bij vraag 13h Hebt u na 28 oktober 2012 uw woning verkocht voor een lager bedrag dan de eigenwoningschuld op deze woning? Dan hebt u een restschuld. De rente over deze schuld mag u gedurende 10 jaar aftrekken in box 1. Het maakt hierbij niet uit of u een andere woning koopt of een huis gaat huren. Om de rente mogen aftrekken, bent u ook niet verplicht de schuld af te lossen. Met de rekenhulp hierna kunt u de restschuld berekenen. Deze regeling geldt ook als u een personeelslening hebt bij een met uw werkgever gelieerde vennootschap. Voorbeeld Het eigenwoningforfait is € 3.500. U hebt voor uw eigen woning een lening bij uw werkgever en u bent een lagere rente overeengekomen dan de marktrente. De marktrente voor de lening is € 5.000. U betaalt € 3.000. Uw rentevoordeel is € 2.000. De marktrente (€ 5.000) is meer dan het eigenwoningforfait (€ 3.500). Als u geen rentevoordeel had, zou de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld € 500 (€ 3.500 - € 3.000) zijn. Maar omdat u wel rentevoordeel hebt, krijgt u geen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. Rekenhulp restschuld vroegere eigen woning Eigenwoningschuld verkochte woning Verkoopprijs Verkoopkosten A B C – Trek af B min C Netto-opbrengst Trek af A min D Restschuld Bepaal met de rekenhulp hierna het bedrag van de aftrek. D – E Is E positief? Dan is er een restschuld. 24 Bij vraag 14a Rekenhulp aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld A Eigenwoningforfait Totaal aftrekposten van de eigen woning Personeelslening Tel op B+C Vooruit- en achteraf betaalde rente en kosten. Zet een minteken voor het bedrag als u in 2014 voor een ander jaar betaalt Tel op: D+E. Als E negatief is, trek dan af: D-E De volgende uitkeringen voor partneralimentatie moet u aangeven: – partneralimentatie die u voor uzelf krijgt van uw ex-partner – ouderdomspensioen die uw ex-partner aan u doorbetaalt – afkoopsommen voor partneralimentatie die u voor u zelf krijgt van uw ex-partner – huur die uw ex-partner voor de huurwoning doorbetaalt – rente die uw ex-partner betaalt voor uw deel van de eigenwoningschuld – bedragen die u krijgt voor verrekening van pensioenrechten of lijfrenten waarvoor premies in aftrek zijn gebracht – het eigenwoningforfait van de woning Dit geldt alleen als u in 2014 op grond van een (voorlopige) partneralimentatieregeling in een woning woont waarvan uw ex-partner (mede-)eigenaar is. Is uw ex-partner (mede-)eigenaar van een deel van deze woning? Dan geeft u een evenredig deel van het eigenwoningforfait op. B C + D E +/ – Trek af: A-F Aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld F Wat hoeft u niet aan te geven? – De alimentatie die u voor uw kinderen krijgt, hoeft u niet aan te geven. Deze is onbelast. G Let op! De partneralimentatie die u via de Sociale Dienst voor uzelf krijgt, vult u niet in bij deze vraag. Deze alimentatie vult in bij vraag 5a. Let op! Vul G alleen in bij vraag 13l als het een positief bedrag is. Bij vraag 14b Heel 2014 een fiscale partner De kosten die u maakt om partneralimentatie en de afkoopsommen daarvan te krijgen of te behouden, mag u aftrekken. Het gaat bijvoorbeeld om: – advocaatkosten – telefoonkosten – portokosten – reiskosten – incassokosten Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan moet u de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in dezelfde verhouding verdelen als het saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning. Geen fiscale partner Als u geen fiscale partner hebt, vult u uw eigen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in. Niet-aftrekbare kosten Een deel van 2014 een fiscale partner De kosten om de echtscheiding en de boedelscheiding te regelen, mag u niet aftrekken. Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Vul dan uw eigen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in. Kiest u er wel samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Lees dan bij Heel 2014 een fiscale partner. 15 Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan 14 Ontvangen partneralimentatie en afkoopsommen daarvan Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige gaat het bij deze vraag om periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan uit zowel Nederland als buiten Nederland. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige gaat het bij deze vraag om partneralimentatie en afkoopsommen daarvan uit zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het bij deze vraag alleen om periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan die u uit Nederland ontvangt. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige hoeft u deze vraag niet in te vullen. Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan waarop geen loon heffing wordt ingehouden, moet u aangeven. De kosten die u maakt om deze uitkeringen te krijgen of te behouden, mag u aftrekken. Over partneralimentatie (en afkoopsommen van partneralimentatie) moet u belasting betalen. De kosten die u maakt om partneralimentatie te krijgen of te behouden, mag u aftrekken. Wat moet u aangeven? U moet bijvoorbeeld de volgende periodieke uitkeringen aangeven: – periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning. Bijvoorbeeld een bijdrage voor een premiekoopwoning. 25 – overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen of afkoopsommen daarvan. Bijvoorbeeld studietoelagen en lijfrente-uitkeringen. Verstrekkingen zijn uitkeringen in een andere vorm dan geld, dus uitkeringen in natura. Let op! – WAO- en WIA-uitkeringen Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a. – uitkeringen Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a. – Periodieke uitkeringen waarop loonheffing wordt ingehouden Deze uitkeringen vult u in bij vraag 5a. Is op deze periodieke uitkeringen (of afkoopsommen daarvan) wel loonheffing ingehouden? Vul dan deze inkomsten dan in bij vraag 5. Wat hoeft u niet aan te geven? De volgende (periodieke) uitkeringen hoeft u bijvoorbeeld niet aan te geven: – huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget – uitkeringen van de gemeente voor kinderopvang als u alleenstaande ouder bent – studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering (WSF) – toelagen op basis van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS) – studieleningen – eenmalige studie-uitkeringen – kinderbijslag – de uitkering Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen (TOG) – zwangerschapsuitkeringen aan zzp'ers Bij vraag 15a Periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning zijn de volgende overheidsbijdragen: – jaarlijkse bijdragen voor premiekoopwoningen – woninggebonden subsidies van de gemeente Bent u de enige eigenaar? Bent u de enige eigenaar van de woning op de datum van eerste bewoning? Geef dan de volledige overheidsbijdrage aan. Bent u samen met een ander eigenaar? Bent u samen met een ander eigenaar van de woning op de datum van eerste bewoning? Bijvoorbeeld omdat u in gemeenschap van goederen bent getrouwd of de woning samen met een huisgenoot kocht? Dan geldt: – Als u in 2014 met de mede-eigenaar in de woning woont, geeft u een evenredig deel van de overheidsbijdrage aan. Bent u bijvoorbeeld voor de helft eigenaar? Dan geeft u de helft van de overheidsbijdrage aan. Dit geldt ook als de bijdrage alleen op uw naam wordt uitbetaald. – Als de mede-eigenaar in 2014 niet (meer) in het pand woont, geeft u de volledige bijdrage aan. Bij vraag 15d De kosten die u maakt om belaste periodieke uitkeringen en verstrekkingen te krijgen of te behouden, mag u aftrekken. Het gaat bijvoorbeeld om: – advocaatkosten – telefoonkosten – portokosten – reiskosten – incassokosten Bij vraag 15b Niet-aftrekbare kosten Hier vult u in de periodieke uitkeringen (bijvoorbeeld uit een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering) die u krijgt in verband met invaliditeit, ziekte of een ongeval. De volgende kosten mag u niet aftrekken: – premies die u betaalde voor de uitkering Deze zijn misschien aftrekbaar bij vraag 18. – studiekosten Deze trekt u af als studiekosten of andere scholingsuitgaven bij vraag 24e. De volgende periodieke uitkeringen en verstrekkingen moet u aangeven: – periodieke studietoelagen (niet WSF) – lijfrente-uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden – uitkeringen van lijfrenteverzekeringen die u afsloot bij een verzekeringsmaatschappij buiten Nederland – vergoedingen voor bedrijfsbeëindiging die u krijgt van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw – periodieke uitkeringen door het staken van uw onderneming – periodieke uitkeringen van arbeidsinkomsten die u misloopt of zou mislopen – periodieke uitkeringen door het staken of nalaten van werkzaamheden of diensten – periodieke uitkeringen door een stamrecht dat u hebt gebruikt voor afname van uw oudedagsreserve – periodieke uitkeringen waar u geen recht op hebt, maar toch krijgt van een rechtspersoon bijvoorbeeld een periodieke studietoelage van een familiestichting – periodieke uitkeringen als schadeloosstelling voor het mislopen van inkomsten of als bijdrage in kosten van levensonderhoud – afkoopsommen van de genoemde periodieke uitkeringen Meer informatie over periodieke uitkeringen (in geld of in natura) vindt u op www.belastingdienst.nl. 16 Overige inkomsten Met overige inkomsten bedoelen we: – het belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering – rente, pacht of huur uit een periode vóór 1 januari 2001 die u of uw minderjarige kinderen pas in 2014 ontvangen – de terugontvangen rente als u geen eigen woning meer hebt Bij vraag 16a Belastbaar deel van uitkering kapitaalverzekering Wat vult u bij een andere vraag in? Krijgt u of uw minderjarige kind in 2014 een uitkering uit een kapitaalverzekering die op 14 september 1999 al bestond? En is de uitkering hoger dan de betaalde premies? Dan kan het rentedeel in de uitkering belast zijn. Dat is het geval als u die polis binnen 15 jaar afkoopt. Of als de polis op andere gronden binnen 15 jaar niet meer De volgende periodieke uitkeringen vult u niet in bij deze vraag: – ziektewetuitkeringen Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 4a. 26 voldoet aan de voorwaarden Het rentedeel is de uitkering min de betaalde premies. Vermeld het belastbare deel van dit bedrag. Een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning valt hier niet onder. Deze vult u in als inkomen uit eigen woning bij vraag 13. Bij vraag 17a Let op! Fiscale partner Geef bij kapitaalverzekeringen ook het rentedeel aan dat u in 2014 krijgt over de periode na 31 december 2000. Informeer bij de verzekeringsmaatschappij naar de hoogte van de rente. Heeft uw fiscale partner het bedrag vóór 2014 afgetrokken? Dan moet uw fiscale partner ook het teruggekregen bedrag of de vergoeding aangeven. Bent u in 2014 geen fiscale partners meer? Dan geeft degene die de vergoeding krijgt deze aan. Meer informatie over het belastbaar deel van de uitkering kapitaalverzekering en de vrijstelling kapitaalverzekering vindt u op www.belastingdienst.nl. 18 Uitgaven voor inkomens Is het teruggekregen bedrag hoger dan het bedrag dat u eerder hebt afgetrokken? Dan hoeft u nu alleen het eerder afgetrokken bedrag aan te geven. voorzieningen Rente, pacht of huur Krijgt u of krijgen uw minderjarige kinderen in 2014 rente, huur of pacht over een periode vóór 1 januari 2001? Geef deze inkomsten aan in de aangifte over 2014. Kosten die u maakt voor deze inkomsten, mag u niet aftrekken. Let op! Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Let op! Vul alleen het deel van de inkomsten in uit de periode vóór 1 januari 2001. U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen. Bijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. De premies voor een lijfrenteverzekering of de bedragen die u stort op een lijfrentespaarrekening of voor een lijfrentebeleggingsrecht kunt u onder bepaalde voorwaarden aftrekken van uw inkomen. Ook voor andere inkomensvoorzieningen kunt u aftrek krijgen. Hieronder ziet u een overzicht van de mogelijkheden. Het gaat altijd om extra inkomen dat u periodiek (bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks) krijgt. Dus niet om een uitkering ineens, zoals bij een kapitaalverzekering. Over de uitkeringen betaalt u belasting. Voorbeeld U krijgt op 1 februari 2014 € 16.800 rente over de periode 1 februari 2000 tot 1 februari 2014. Van de 168 maanden vallen 11 maanden vóór 2001. Geef het volgende aan: 11/168 x € 16.800 = € 1.100. Terugontvangen rente maar geen eigen woning meer Ontvangt u rente terug die u in een eerder jaar als (hypotheek)rente eigenwoningschuld hebt afgetrokken? En hebt u geen eigen woning meer? Geef dan de terugontvangen rente aan bij deze vraag. De volgende betalingen kunt u aftrekken: – premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op uw) pensioen – premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op een) pensioen voor nabestaanden – premies voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein-) kind – premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen – vrijwillige bijdragen Algemene nabestaandenwet 17 Negatieve persoonsgebonden aftrek Krijgt u of uw fiscale partner in 2014 alsnog een vergoeding of krijgt u een bedrag terug voor uitgaven die u vóór 2014 hebt afgetrokken? Dan moet u dit herstellen in 2014. Let op! U moet de premies zelf betalen of de bedragen zelf storten. Bent u (ex-)ondernemer? Dan kunt u uw oudedagsreserve of stakingswinst gebruiken voor de aankoop van een lijfrente. Hiervoor gelden aanvullende regels. Het gaat om vergoedingen of teruggekregen bedragen voor: – partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen – onderhoudskosten van een (rijks)monumentenpand, of een subsidie op termijn die verrekend wordt met een lening van het Nationaal Restauratiefonds – een kwijtgescholden lening aan een startende ondernemer die wij hebben aangewezen als een Agaathlening of als durfkapitaal – ziektekosten en andere buitengewone uitgaven die u van 2001 tot en met 2008 hebt afgetrokken – specifieke zorgkosten die u sinds 2009 hebt afgetrokken – studiekosten en andere scholingsuitgaven die u sinds 2001 hebt afgetrokken – een gift die onder een ontbindende voorwaarde is gedaan, en ontbonden of herroepen wordt. U hebt de gift in een eerdere aangifte afgetrokken Meer informatie hierover vindt u in de aanvullende toelichting Uitgaven voor inkomensvoorzieningen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Let op! Als werknemer betaalt u vaak pensioenpremie. Die mag u hier niet aftrekken. Uw werkgever heeft de premie al van uw loon afgetrokken. U betaalt daardoor al minder belasting. Lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht Een lijfrente is extra inkomen vanaf het moment dat u met pensioen ging. U kunt daarvoor een verzekering afsluiten of bijvoorbeeld bedragen storten of zelf sparen op een lijfrentespaarrekening of voor een lijfrentebeleggingsrecht. Het bedrag op uw spaarrekening of de 27 Bij vraag 18f waarde van uw recht moet u dan op een bepaald moment gebruiken voor de aankoop van een lijfrente. De premies voor de lijfrenteverzekering of de stortingen op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht kunt u aftrekken van uw inkomen. Belangrijke voorwaarde is dat u een pensioentekort hebt. Bijvoorbeeld omdat u geen of onvoldoende pensioen opbouwt bij uw werkgever. Betaalt u in 2014 vrijwillig premies aan de Sociale Verzekeringsbank om recht te blijven houden op een nabestaandenuitkering volgens de Anw? Dan mag u deze premies maar in 1 bijzondere situatie aftrekken: – U bent geboren na 31 december 1949 maar vóór 1 juli 1956 en uw recht op een nabestaandenuitkering is geheel of gedeeltelijk verloren gegaan door invoering van de Anw in 1996. Soorten lijfrente Bij uitgaven voor inkomensvoorzieningen gaat het om de volgende soorten lijfrenten: – lijfrenteverzekering bij een levensverzekeringsmaatschappij – lijfrentespaarrekening bij een bank of een lijfrentebeleggingsrecht bij een andere financiële instelling Let op! Het gaat hier niet om de premies die u betaalt aan een pensioenfonds of verzekeraar. Meer informatie over lijfrenten vindt u op www.belastingdienst.nl. 19 Afkoop lijfrenten die niet onder de loonheffing vallen en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen Let op! Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Bij vraag 18a en 18b U mag alleen een bedrag aftrekken als u een pensioentekort hebt. U kunt ook een tekort in uw pensioenopbouw hebben, terwijl u in loondienst pensioen opbouwt. Om te weten of u een bedrag mag aftrekken, moet u eerst berekenen of u een pensioentekort hebt. Hebt u een pensioentekort? Dan hebt u ‘ruimte’ om een bedrag af te trekken. Uw jaarruimte en uw reserveringsruimte bepalen de maximale hoogte van uw aftrek. Uw aftrekbedrag berekent u met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze rekenhulp vindt u op www.belastingdienst.nl. Voldoet de lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening, het lijfrentebeleggingsrecht of een bepaalde verplichte beroepspensioenregeling niet meer aan de fiscale voorwaarden? Dan moet u een bedrag aangeven als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Dit geldt bijvoorbeeld bij schenking, verkoop of verpanding van een lijfrenteverzekering. Zie ook De lijfrente voldoet niet meer aan de voorwaarden voor andere situaties waarin ook niet meer aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan. Jaarruimte Let op! Hebt u over 2013 een tekort in uw pensioenopbouw en bent u geboren na 30 november 1948? Dan hebt u meestal jaarruimte in 2014. U geeft alleen negatieve uitgaven aan voor lijfrenten die u hebt afgesloten na 15 oktober 1990 en waarvoor u na 1991 nog premies hebt betaald. Reserveringsruimte Bij vraag 19a Hebt u de jaarruimten 2007 tot en met 2013 niet helemaal gebruikt? Dan hebt u meestal reserveringsruimte in 2014. U hebt de jaarruimte niet gebruikt als u in deze periode bijvoorbeeld geen lijfrentepremies hebt betaald. U vult bij deze vraag alleen de afkoopsom in waarover geen loonheffing is ingehouden. Bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering die u niet ontvangt van een verzekeringsmaatschappij. De afkoop waarover wel loonheffing is ingehouden, vult u in bij vraag 5. Rekenhulp aftrekbedrag Bereken het aftrekbedrag met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze rekenhulp vindt u op www.belastingdienst.nl. Lijfrente niet tijdig omgezet of lijfrente-uitkeringen niet tijdig in laten gaan U mag de premies voor lijfrenten en de stortingen op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht in 2014 aftrekken als u deze in 2014 betaalt. Heeft de lijfrente de lijfrente-ingangsdatum bereikt? Dan moest u de lijfrente tijdig omzetten of moest u de lijfrente-uitkeringen tijdig laten ingaan. Hiervoor hebt u een bepaalde termijn. Is de lijfrente niet tijdig omgezet of zijn de lijfrente-uitkeringen niet tijdig ingegaan? Dan moet de waarde van de lijfrente in de aangifte aangegeven worden. Bij vraag 18c Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. Bent u ondernemer? En zet u uw stakingswinst of uw oudedagsreserve om in een lijfrente of lijfrentespaarrekening? Dan mag u de premie of de storting in 2014 of vóór 1 juli 2015 betalen om deze in 2014 te mogen aftrekken. De premies of stortingen van 2015 die u aftrekt in 2014, mag u niet ook nog in uw aangifte 2015 aftrekken. Lijfrente-uitkeringen niet tijdig in laten gaan na overlijden Als er na het overlijden een uitkering van een nabestaandenlijfrente moet ingaan, moet u de lijfrente-uitkeringen tijdig in laten gaan. Hiervoor hebt u een bepaalde termijn. Is de nabestaandenlijfrente niet tijdig ingegaan? Dan moet (uw deel) van de waarde van de lijfrente in de aangifte aangegeven worden. Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. 28 20 Aanmerkelijk belang De lijfrente voldoet niet meer aan de voorwaarden U hebt een lijfrente of beroepspensioenregeling. In de volgende voorbeelden wordt niet meer voldaan aan de voorwaarden: – U schenkt, verkoopt, verpandt of beleent de lijfrente aan iemand. Dit geldt ook voor de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht. Beleent wil zeggen dat u een lening opneemt met de rekening als onderpand. – U laat de voorwaarden van de lijfrente of beroepspensioenregeling zo veranderen dat deze niet meer aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Dit geldt ook voor de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht. – U bent niet meer de rekeninghouder van de lijfrentespaarrekening of de eigenaar van het lijfrentebeleggingsrecht. – U deblokkeert de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht. Bij vraag 20a Hebt u, eventueel samen met uw fiscale partner, in 2014 een aanmerkelijk belang in een vennootschap of coöperatie? Dan moet u misschien belasting betalen over het financiële voordeel dat u daarvan hebt. U kunt twee soorten voordelen hebben: – reguliere voordelen, zoals dividend – vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen Wat is een aanmerkelijk belang? U hebt een aanmerkelijk belang als u in 2014, eventueel samen met uw fiscale partner, direct of indirect minimaal 5% hebt van: – de aandelen (ook per soort) in een binnen- of buitenlandse vennootschap – de winstbewijzen van een binnen- of buitenlandse vennootschap – de genotsrechten (ook per soort) van de winstbewijzen of aandelen in een binnen- of buitenlandse vennootschap – het stemrecht in een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag Welk bedrag moet u aangeven? U hebt een lijfrente of beroepspensioenregeling U vult de waarde in van de lijfrenteverzekering of beroepspensioenregeling op het moment waarop deze niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet. Voor lijfrenteverzekeringen waarvan de uitkeringen nog niet zijn ingegaan, vult u minimaal het totaalbedrag van alle premies in die u voor de lijfrente hebt betaald. Meer informatie over aanmerkelijk belang vindt u in de aanvullende toelichting Aanmerkelijk belang voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. U hebt een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht 21 Bezittingen U vult het tegoed in van de rekening of de waarde van het recht op het moment waarop deze niet meer aan de fiscale voorwaarden voldeed. Als de uitkeringen nog niet zijn ingegaan, vult u in minimaal het totaalbedrag van de stortingen die u hebt gedaan. Hebt u in 2014 bezittingen in Nederland of in het buitenland? Dan moet u de waarde daarvan aangeven in box 3. Andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Vul het totaal in van de premies die u in 2014 terugkrijgt en eerder hebt afgetrokken voor: – een lijfrenteverzekering Er is alleen sprake van teruggekregen premies als u de lijfrente binnen 30 dagen na het sluiten van de overeenkomst ongedaan maakt. Na het verstrijken van die termijn is er sprake van afkoop van een lijfrente. Wat dat in die situatie voor u betekent, leest u bij De lijfrente voldoet niet meer aan de voorwaarden. – een particuliere verzekering voor periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval Ga uit van bezittingen in Nederland en buiten Nederland samen. U moet ook bezittingen aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Over teruggekregen premies hoeft geen revisierente te worden betaald. Zie ook hierna. Ga uit van uw bezittingen waarover u in Nederland belasting moet betalen. Dit zijn (rechten op) onroerende zaken in Nederland en winstrechten op Nederlandse ondernemingen. Revisierente betalen Wat geeft u aan? Over negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen moet niet alleen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen worden betaald, maar ook revisierente. Revisierente is de rente die betaald moet worden omdat (achteraf gezien) ten onrechte bedragen zijn afgetrokken. Deze rente moet worden betaald om dat te compenseren. Vul hiervoor vraag 33b in en lees de toelichting bij deze vraag. Het bedrag van de revisierente wordt afzonderlijk op de aanslag vermeld. De volgende bezittingen moet u aangeven in box 3: – uw bank- en spaartegoeden en premiedepots – uw aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen, zoals het niet-vrijgestelde deel van uw groene beleggingen – uw overige vorderingen, zoals uitgeleend geld en contant geld. Contant geld tot € 512 is vrijgesteld. Geef het bedrag aan dat boven deze vrijstelling uitkomt. Ook het saldo op een chipkaart en de waarde van cadeaubonnen en dergelijke behoren tot contant geld. Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is de vrijstelling voor contant geld € 1.024 – uw tweede woning, bijvoorbeeld een vakantiewoning – uw overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning die u verhuurt Meer informatie over negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen vindt u op www.belastingdienst.nl. 29 – het niet-vrijgestelde deel van uw kapitaalverzekeringen – uw rechten op periodieke uitkeringen die niet in box 1 worden belast – uw overige bezittingen, zoals –uw aandeel in een onverdeelde boedel –uw aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren (VvE) Op 15 oktober 2014 verkoopt u de duurste vakantiewoning. De waarde van de vakantiewoningen op de peildatum 1 januari 2014 is: - woning 1 € 150.000 x 12/12 = € 150.000 - woning 2 € 250.000 x 9/12 = € 187.500 Totaal waarde vakantiewoningen € 337.500 Van wie geeft u de bezittingen aan? Wat geeft u niet aan? Heel 2014 een fiscale partner De volgende bezittingen hoeft u niet in box 3 aan te geven: – de eigen woning die uw hoofdverblijf is Hiermee bedoelen we elke eigen woning die onder de eigenwoningregeling valt. Deze woning geeft u aan bij vraag 13. – door erfrecht verkregen vruchtgebruik van de woning die in 2014 uw hoofdverblijf is Deze woning geeft u aan bij vraag 13. – roerende zaken voor eigen gebruik of voor gebruik binnen het gezin, bijvoorbeeld uw eigen auto of de inboedel van uw woning – het gespaarde bedrag van uw levensloopregeling – uw ondernemingsvermogen – vermogen, zoals een pand, dat u ter beschikking stelt aan bepaalde personen die dit gebruiken in hun onderneming Het gaat dan bijvoorbeeld om uw partner of uw minderjarig kind. De inkomsten hieruit, zoals huur, geeft u aan bij vraag 11a. – aandelen en dergelijke die bij een aanmerkelijk belang horen U hebt een aanmerkelijk belang als u minimaal 5% bezit van de aandelen, opties en winstbewijzen in een bv of nv. De inkomsten hieruit geeft u aan bij vraag 20a. – geblokkeerde spaartegoeden die onder een spaarloonregeling vallen van € 17.025 of minder – landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet 1928 – bossen – natuurterreinen – belastingvorderingen – voorwerpen van kunst en wetenschap, behalve als u deze vooral als belegging hebt – vorderingen op basis van een erfenis Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Vermeld dan op 1 januari 2014 de totale waarde van de bezittingen van u, uw fiscale partner, uw kinderen of de kinderen van uw fiscale partner. Het gaat hier om kinderen waarover u of uw fiscale partner als ouder het gezag uitoefent en die minderjarig (jonger dan 18 jaar) zijn. Geen fiscale partner Als u geen fiscale partner hebt, vermeld dan de totale waarde van de bezittingen van u en uw kinderen op 1 januari 2014. Het gaat hier om kinderen waarover u het ouderlijk gezag hebt en die minderjarig zijn (jonger dan 18 jaar). Een deel van 2014 een fiscale partner Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Vermeld dan op 1 januari 2014 de totale waarde van de bezittingen van u en uw minderjarige kinderen over wie u het ouderlijk gezag hebt en die minderjarig (jonger dan 18 jaar) zijn. Kiest u er wel samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Lees dan bij Heel 2014 een fiscale partner. Bezittingen en schulden van minderjarige kinderen Vermeld de totale waarde van de bezittingen en schulden van uw kinderen op 1 januari 2014. Het gaat om kinderen die minderjarig zijn (jonger dan 18 jaar). Gaat u in 2014 scheiden en bent u niet meer het hele jaar elkaars fiscale partner? Geef dan de helft van de bezittingen van uw kinderen aan. De andere ouder geeft in zijn eigen aangifte de helft van de bezittingen van deze kinderen aan. Heeft iemand anders dan uw fiscale partner het ouderlijk gezag over een kind? Vul dan de helft van de waarde van de bezittingen van dat kind in. Peildatum 1 januari 2014 U geeft de waarde van de bezittingen aan op de peildatum 1 januari 2014. Waarde en peildatum Let op! U moet uitgaan van de waarde in het economische verkeer. Normaal gesproken is die gelijk aan de verkoopwaarde. Maar soms is het moeilijk om de verkoopwaarde van (een deel van) uw bezittingen te bepalen, bijvoorbeeld omdat er geen ‘markt’ voor is. U moet dan de waarde schatten. Vermeld de bezittingen die u hebt op 1 januari 2014. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, wordt in sommige situaties de waarde van de bezittingen op de peildatum herrekend. Voorbeelden herrekening waarde van de bezittingen op de peildatum Meer informatie over bezittingen vindt u op www.belastingdienst.nl. Voorbeeld 1 U woont in Duitsland en koopt op 1 mei 2014 een vakantiewoning in Nederland. De waarde van de vakantiewoning op de peildatum 1 januari 2014 is nihil. 22 Schulden Voorbeeld 2 U woont in Duitsland en u hebt op 1 januari 2014 een vakantiewoning. U verkoopt deze vakantiewoning op 15 oktober 2014. De waarde van de vakantiewoning op de peildatum 1 januari 2014 is: € 120.000 x 9/12 = € 90.000. Hebt u in 2014 schulden in Nederland of buiten Nederland? Dan moet u de waarde daarvan aangeven in box 3. Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Ga dan uit van de schulden in Nederland en buiten Nederland samen. Voorbeeld 3 U woont in Duitsland en u hebt op 1 januari 2014 twee vakantiewoningen in Nederland (één van € 150.000, één van € 250.000). 30 Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Ga dan alleen uit van de schulden in Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geldt voor u geen drempel. – Wij hebben de voorlopige aanslag niet of zo laat opgelegd dat u deze niet vóór 1 januari 2014 kunt betalen. U mag dan het bedrag van de belastingschuld aftrekken van de waarde van de bezittingen die u invult op 1 januari 2014. Het bedrag dat u aftrekt als belastingschuld mag niet hoger zijn dan het bedrag dat u volgens de voorlopige aanslag moet betalen. U moet dit bedrag wel binnen de betalingstermijn van de voorlopige aanslag betalen. Bij vraag 22a Wat geeft u aan? Het gaat bijvoorbeeld om: –schulden voor consumptiedoeleinden, zoals voor een auto of een vakantie – schulden voor de financiering van aandelen (behalve aandelen die horen bij een aanmerkelijk belang), obligaties of rechten op periodieke uitkeringen – schulden voor de financiering van de tweede woning (bijvoorbeeld een vakantiehuisje) of andere onroerende zaken – schulden volgens de Wet studiefinanciering – erfbelasting Let op! Peildatum 1 januari 2014 Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Ga dan alleen uit van de schulden in Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geldt voor u geen drempel. Erfbelasting mag u wel als schuld vermelden. Bij vraag 22b Voor schulden geldt een drempel van € 2.900. Het bedrag dat boven de drempel uitkomt, mag u aftrekken. Fiscale partner Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is de drempel € 5.800. U geeft de waarde van de schulden aan op de peildatum 1 januari 2014. Let op! Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, wordt in sommige situaties de waarde van de schulden op de peildatum herrekend. Meer informatie over schulden vindt u op www.belastingdienst.nl. Voorbeeld U hebt op 1 januari 2014 een vakantiewoning met een waarde van € 150.000 en een hypotheekschuld was € 60.000. U verkoopt deze woning op 1 mei 2014. De waarde van de vakantiewoning die u op 1 januari 2014 aan moet geven is € 150.000 x 4/12 = € 50.000. De waarde van de hypotheekschuld die u op 1 januari 2014 aan moet geven is € 60.000 x 4/12 = € 20.000. 23 Voordeel uit sparen en beleggen Hebben u of uw minderjarige kinderen in 2014 bezittingen in Nederland of buiten Nederland, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning? Of geldt dit voor uw fiscale partner of zijn minderjarige kinderen? Dan moet u over uw voordeel uit sparen en beleggen (box 3) 30% belasting betalen. Dit voordeel is een vast percentage: 4% van de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen op 1 januari 2014, na aftrek van uw heffingsvrij vermogen en de ouderentoeslag. Van wie geeft u de schulden aan? U geeft de schulden aan van dezelfde personen als bij de vraag Bezittingen. Geen schulden in box 3 Bij vraag 23d De volgende schulden vermeldt u niet in box 3: – (hypotheek)schuld voor uw eigen woning die uw hoofdverblijf is (eigenwoningschuld) – schulden die niet opeisbaar zijn, omdat u de langstlevende echtgenoot bent – lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één jaar – bepaalde verplichtingen waarvan u de uitgaven als persoonsgebonden aftrek mag aftrekken – (toekomstige) Nederlandse belastingschulden en schulden premie volksverzekeringen (inclusief belastingrente en invorderingsrente). Soms geldt voor belastingschulden een uitzondering. Zie Belasting schulden. – ondernemingsschulden Een vast bedrag van de bezittingen min de schulden is vrijgesteld van belasting: het heffingsvrij vermogen. Het heffingsvrij vermogen is € 21.139. U hebt recht op het heffingsvrij vermogen als u: – kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of – woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten of – als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling valt (zie bladzijde 8) Woont u in België en kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan kunt u niet het volledige heffingsvrij vermogen krijgen. U moet bij het heffingsvrij vermogen rekening houden met de pro-rataregeling (zie de Rekenhulp B op bladzijde 45). Het heffingsvrij vermogen moet u vermenigvuldigen met het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen. Belastingschulden Nederlandse belastingschulden zijn geen schulden in box 3. Maar als u aan onderstaande voorwaarden voldoet, mag u uw bezittingen op 1 januari 2014 verminderen met uw belastingschuld. Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is het heffingsvrij vermogen € 42.278. De voorwaarden zijn: – U hebt vóór 1 oktober 2013 een voorlopige aanslag aangevraagd om in 2013 uw belastingschuld te betalen. Let op! In sommige situaties wordt het heffingsvrij vermogen herrekend. 31 Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Rijksmonumentenpand voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Voorbeeld U hebt op 1 januari 2014 een vakantiewoning met een waarde van € 150.000 en een hypotheekschuld van € 60.000. U verkoopt deze woning op 1 mei 2014. De waarde van de vakantiewoning die u op 1 januari 2014 aan moet geven is € 150.000 x 4/12 = € 50.000. De waarde van de hypotheekschuld die u op 1 januari 2014 aan moet geven is € 60.000 x 4/12 = € 20.000. Bij vraag 24b U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8. Ook moet het heffingsvrij vermogen herrekend worden. In dit voorbeeld wordt het heffingsvrij vermogen (indien u ongetrouwd bent) als volgt herrekend: € 21.139 x 4/12 = € 7.047. Woont u in België en kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan kunt u niet het volledige heffingsvrij vermogen krijgen. U moet bij het heffingsvrij vermogen rekening houden met de pro-rataregeling. Hiermee berekent u het heffingsvrij vermogen in Nederland in verhouding tot uw in Nederland belaste inkomen. Hebt u in 2014 kosten voor ziekte of invaliditeit? Dan hebt u misschien recht op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. Alleen de kosten die u niet vergoed krijgt, mag u aftrekken. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Specifieke zorgkosten voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Bij vraag 23f U hebt recht op een toeslag op uw heffingsvrij vermogen als u aan de volgende voorwaarden voldoet: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of u valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling (zie bladzijde 8). – U bent geboren vóór 1 november 1949. – Uw grondslag sparen en beleggen is niet hoger dan € 279.708. Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan mag de saldogrondslag van u en uw partner samen niet hoger zijn dan € 559.416. – Uw inkomen uit werk en woning (box 1) vóór aftrek van de persoonsgebonden aftrekposten, is niet meer dan € 19.895. Bij vraag 24c U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 7 en 8. Uw grondslag sparen en beleggen voor toepassing van de ouderentoeslag is de waarde van uw vermogen op 1 januari 2014, na aftrek van uw heffingsvrij vermogen. Hebt u in 2014 een kind jonger dan 21 jaar dat niet in staat is om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien en ontvangt u geen kinderbijslag? En heeft dat kind geen studiefinanciering, een tegemoetkoming in de studiekosten of een vergelijkbare (buitenlandse) regeling? Dan mag u de uitgaven voor levensonderhoud onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Bij levensonderhoud gaat het bijvoorbeeld om uitgaven voor kleding en voeding. Maar ook de premies die u betaalt voor een zorgverzekering voor uw kind. Let op! De grondslag sparen en beleggen voor het berekenen van de ouderentoeslag wijkt af van de grondslag sparen en beleggen waarover het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend. In de laatste situatie mag u de ouderentoeslag er wél van aftrekken. Bepaal het bedrag van de ouderentoeslag met de volgende tabel. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarna verwezen wordt, vindt u in de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Tabel ouderentoeslag Inkomen ouderentoeslag Ouderentoeslag (zie bedrag D in rekenhulp op bladzijde 44) meer dan niet meer dan – €14.302 € 27.984 € 14.302 €19.895 € 13.992 € 19.895 – nihil Bij vraag 24d U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8. 24 Persoonsgebonden aftrek Bij vraag 24a Hebt u in 2014 een rijksmonumentenpand in Nederland? En maakt u in 2014 kosten voor het onderhoud ervan? Dan kunt u deze onderhoudskosten onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Het kan gaan om een pand dat uw eigen woning is of om een pand dat behoort tot uw bezittingen in box 3. 32 Verzorgt u in het weekend of tijdens de vakantie een ernstig gehandicapte van 21 jaar of ouder die meestal in een AWBZ-instelling verblijft? En maakt u daarvoor extra kosten? Dan mag u deze uitgaven aftrekken als persoonsgebonden aftrek. Als u gescheiden bent of duurzaam gescheiden leeft, moet u misschien partneralimentatie betalen. Betaalt u in 2014 partneralimentatie aan uw ex-echtgenoot? Dan mag u de partneralimentatie aftrekken als persoonsgebonden aftrek. U krijgt de aftrek voor de verzorging van: – uw ernstig gehandicapte kinderen – uw ernstig gehandicapte broers of zussen Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Te betalen partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Heeft de kantonrechter u benoemt tot mentor van een ernstig gehandicapte? Dan krijgt u deze aftrek ook. Bij vraag 24h Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten van 21 jaar of ouder voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waar- naar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Hebt u vóór 1 januari 2011 een lening verstrekt aan een startende ondernemer en scheldt u deze lening in 2014 kwijt? Dan mag u onder voorwaarden het bedrag van de lening aftrekken als persoonsgebonden aftrek. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Kwijtschelding van durfkapitaal voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Bij vraag 24e U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8. Bij vraag 24i U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8. Volgt u in 2014 een opleiding of een studie voor uw beroep of uw toekomstige beroep? Dan mag u hiervoor de kosten, zoals lesgeld en kosten voor studieboeken, aftrekken als persoonsgebonden aftrek. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Studiekosten of andere scholingsuitgaven voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Bij vraag 24f U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Als u de persoonsgebonden aftrek in een eerder jaar niet helemaal kon verrekenen met uw inkomen, mag u het restant aftrekken in 2014. De persoonsgebonden aftrek die u in een eerder jaar hebt afgetrokken, mag u niet nogmaals aftrekken. Geeft u in 2014 geld aan een goed doel of een kerkelijke of maatschappelijke instelling? Of maakt u kosten voor zo’n instelling? Dan mag u deze giften onder bepaalde voorwaarden aftrekken als persoonsgebonden aftrek. Als u de giften hebt laten vastleggen bij een notaris, de zogenoemde periodieke giften, gelden andere voorwaarden. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Restant persoonsgebonden aftrek voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Giften voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl. 25-31 Heffingskortingen Bij vraag 24g De heffingskorting is het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen. Elke heffingskorting bestaat in principe uit vier onderdelen: drie premiedelen en een belastingdeel. Of u de drie premiedelen en het belastingdeel kunt krijgen, hangt af van uw premieplicht en uw belastingplicht. U kunt de premiedelen AOW, Anw en AWBZ van alle heffingskortingen alleen krijgen, als u in Nederland verplicht verzekerd bent en premie betaalt voor de AOW, Anw en AWBZ. U kunt de inkomstenbelastingdelen van alle heffingskortingen waarvoor u in aanmerking komt, krijgen als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Woont u in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten of valt u als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling? Dan kunt u onder voorwaarden in aanmerking U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8). 33 komen voor het belastingdeel van bepaalde heffingskortingen, zie bladzijde 8. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige kunt u alleen de inkomstenbelastingdelen van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen. Omdat u in 2014 6 maanden niet premieplichtig bent in Nederland, krijgt u voor die 6 maanden de helft van de premiedelen. Omdat u wel het hele jaar belastingplichtig bent voor de inkomstenbelasting, krijgt u het belastingdeel helemaal. 25 Uitbetaling algemene Berekening Van de premiedelen krijgt u 6/12 x € 463 (€ 266 +€ 9 + € 188) = € 232. Van het belastingdeel krijgt u € 87. Totaal krijgt u € 319. heffingskorting Voorwaarden voor uitbetaling Of u het deel van de algemene heffingskorting krijgt uitbetaald dat we niet kunnen verrekenen, hangt af van de volgende voorwaarden: – U hebt in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner. Deze voorwaarde geldt niet in het jaar dat uw fiscale partner is overleden. – Uw fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd. In de voorbeelden hierna ziet u wat voldoende belasting is. De algemene heffingskorting is een korting op uw inkomsten belasting en premie volksverzekeringen. Dat betekent dat u minder belasting en premies hoeft te betalen. Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. Hebt u geen of een laag inkomen (lager dan € 5.690 of lager dan € 9.325 als u recht hebt op de inkomensafhankelijke combinatiekorting) en betaalt u dus geen of weinig belasting? Dan loopt u (een deel van) de algemene heffingskorting dat wij niet kunnen verrekenen met uw belasting en premies mis. In dat geval kunnen wij deze (deels) aan u uitbetalen als u een fiscale partner hebt en aan een aantal voorwaarden voldoet. Let op! De uitbetaling geldt ook voor de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de ouderschapsverlofkorting en de levensloopverlofkorting waar u recht op hebt en die u niet met uw belasting kunt verrekenen. Let op! Jonger dan 21 jaar? U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling. Bent u geboren na 31 december 1992? En onderhouden uw ouders u in 2014 meer dan zes maanden voor minimaal € 408 per kwartaal? Dan hebt u geen recht op uitbetaling van de heffingskortingen. Inkomen fiscale partner Is het inkomen uit werk en woning van uw fiscale partner hoger dan € 13.130 (als uw fiscale partner is geboren vóór 1 november 1949 hoger dan € 20.955)? Dan is uw fiscale partner meestal voldoende belasting verschuldigd en krijgt u de niet verrekende algemene heffingskorting uitbetaald. Als u in België woont en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, moet u in 2014 in Nederland belaste inkomsten hebben om voor uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking te komen. Samenstelling heffingskorting bij (deels) niet premieplichtig Fiscale partner krijgt meer heffingskortingen Krijgt uw fiscale partner meer heffingskortingen dan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting? Dan kan zijn inkomensgrens hoger zijn dan € 13.130 (als uw fiscale partner is geboren vóór 1 november 1949 hoger dan € 22.480). Uw fiscale partner is dan minder belasting verschuldigd, waardoor wij misschien minder of geen algemene heffingskorting aan u uitbetalen. De heffingskorting bestaat uit een belastingdeel en uit premiedelen voor de volksverzekeringen AOW, Anw en AWBZ. Als u in het buitenland werkt, bent u daar meestal verzekerd. U bent dan niet premieplichtig in Nederland. Daardoor krijgt u de premiedelen van de heffingskortingen voor die periode niet. Berekening van de hoogte van de heffingskorting voor niet premieplichtigen Inkomsten buiten Nederland Heeft uw fiscale partner inkomsten buiten Nederland? Dan is hij misschien minder of geen Nederlandse belasting verschuldigd. Het bedrag dat u aan algemene heffingskorting krijgt, kan hierdoor lager zijn. De heffingskorting bestaat uit een belastingdeel en uit een premiedeel. Het belastingdeel is 5,85. De premiedelen zijn voor de AOW 17,9, voor de Anw 0,60 en voor de AWBZ 12,65. Dit komt overeen met de heffingspercentages in de 1e schijf. In totaal is dat 37,0. Als u niet premieplichtig bent, krijgt u alleen het belastingdeel van de heffingskorting. Let op! Voor de inkomensgrens tellen de inkomsten niet mee die u of uw fiscale partner buiten Nederland heeft. We kijken dan naar de daadwerkelijk in Nederland verschuldigde belasting. Voorbeeld U woont heel 2014 in Nederland maar u werkt 6 maanden in het buitenland. U hebt recht op de arbeidskorting. De volle arbeids korting is € 550. Per belasting- en premiedeel is dat voor het: – AOW-deel 17,90/37 x € 550 = € 266 – Anw-deel 0,60/37 € 550 = € 9 – AWBZ-deel 12,65/37 x € 550 = € 9 – belastingdeel 5,85/37 x € 550 = € 87 Bij vraag 25a Wilt u de algemene heffingskorting over 2014 al terugkrijgen via de voorlopige aanslag? Kruis dan bij de vraag Wilt u de algemene heffingskorting via uw voorlopige aanslag laten uitbetalen? het hokje in het verzoek aan. 34 26 Bijzondere verhoging Voorbeeld U hebt een fiscale partner. U bent geboren na 31 oktober 1949 maar vóór 1 januari 1963. Uw loon is € 4.000. De belasting hierover is € 1.480. De algemene heffingskorting is € 2.001 en de arbeidskorting € 74. In totaal is dat € 2.075. Het verschil tussen uw berekende belasting en uw heffingskortingen is € 1.480 min € 2.075 = € 595. Dit bedrag kunt u niet verrekenen met uw belasting. heffingskorting Bent u in 2014 niet verzekerd voor de volksverzekeringen in Nederland en zijn uw belastbare inkomens box 1, box 2 en box 3 uit Nederland en buiten Nederland in totaal lager dan € 9.325? En hebt u in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner? Dan kunt u in aanmerking komen voor een bijzondere verhoging van uw heffingskorting. Uw fiscale partner heeft een inkomen van € 35.000. De berekende belasting hierover is € 13.717. De algemene heffingskorting van uw fiscale partner is € 2.001 en de arbeidskorting is € 1.723 In totaal is dat € 3.724. De belasting die uw fiscale partner is verschuldigd, is € 13.717 min € 3.724 = € 9.993. Omdat uw fiscale partner meer belasting verschuldigd is dan € 595, betalen wij dit bedrag aan u uit. Let op! U kunt alleen de bijzondere verhoging van uw heffingskortingen krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8. Let op! Kruis het hokje alleen aan als uw fiscale partner voldoende belasting verschuldigd is. Anders krijgt u te veel belasting terug en moet u dit bij de definitieve aanslag terugbetalen. Wij houden bij de voorlopige aanslag namelijk geen rekening met het inkomen van uw fiscale partner. Als u in 2014 in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten woont, kan uw echtgenoot of huisgenoot voor deze regeling worden aangemerkt als uw fiscale partner. Als u als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling valt, kan uw echtgenoot voor deze regeling worden aangemerkt als uw fiscale partner. Als u in België woont en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, dan moet u in 2014 wel in Nederland belaste inkomsten hebben om voor de verhoging en de uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking te komen. Kruist u het hokje niet aan en hebt u wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting? Dan krijgt u deze korting alsnog uitbetaald bij de definitieve aanslag. Hierbij houden wij wel rekening met het inkomen van uw fiscale partner. Afbouw uitbetaling algemene heffingskorting De uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt afgebouwd als de fiscale partner die niet of weinig verdient, is geboren na 31 december 1962. De afbouw is in 2014 40%. Bij vraag 26a Voorbeeld Voorwaarden voor de bijzondere verhoging U bent geboren op 3 februari 1963 en hebt geen inkomen. Uw fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd, waardoor u recht hebt op uitbetaling van de algemene heffingskorting van € 2.001. De afbouw in 2014 is 40%. U krijgt 60% van € 2.001 = € 1.201 uitbetaald. Voor bijzondere verhoging van uw heffingskorting moet u voldoen aan de volgende voorwaarden: – U bent in 2014 niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U hebt in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner. – Uw belastbare inkomens van box 1, box 2 en box 3 uit Nederland en buiten Nederland zijn in totaal lager dan € 9.325. Het precieze bedrag hangt af van de heffingskortingen die u kunt krijgen. – Uw fiscale partner moet na toepassing van de regelingen ter voorkoming van dubbele belasting en de aftrek van zijn eigen heffingskorting voldoende belasting en premie volksverzekeringen in box 1 verschuldigd zijn in Nederland. U krijgt namelijk nooit een groter bedrag aan heffingskorting uitbetaald dan uw partner aan belasting en premie in box 1 is verschuldigd. – Als u geboren bent na 31 december 1992, mag u niet onderhouden worden (minimaal € 408 per kwartaal) door uw ouders. Wij berekenen de hoogte van de algemene heffingskorting op basis van uw aangifte en de gegevens van uw fiscale partner. Hierover krijgt u van ons bericht. Geboren vóór 1963 Bent u geboren vóór 1 januari 1963 en hebt u geen of weinig inkomen? Dan wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting niet afgebouwd. Voorbeeld U bent geboren op 20 december 1962 en hebt geen inkomen. Uw fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd, waardoor u recht hebt op uitbetaling van de algemene heffingskorting van € 2.001. De uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt in deze situatie niet afgebouwd. 27 Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen Bij vraag 25b Het verzamelinkomen van uw fiscale partner is het totaal van zijn inkomsten en aftrekposten in de drie boxen, maar zonder zijn verrekenbare verliezen over vorige jaren. U kunt gebruikmaken van de rekenhulp op bladzijde 44. Wonen in 2014 bij u of uw fiscale partner kinderen die geboren zijn na 31 december 1995? Dan krijgt u of uw fiscale partner misschien de volgende heffingskortingen: – inkomensafhankelijke combinatiekorting – alleenstaandeouderkorting – ouderschapsverlofkorting 35 Alleenstaandeouderkorting U kunt de alleenstaandeouderkorting en ouderschapsverlofkorting krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U bent inwoner van België. – U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8. U krijgt de alleenstaandeouderkorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet: 1 In 2014 hebt u meer dan 6 maanden geen fiscale partner. 2 U hebt in die periode een huishouding met alleen één of meer kinderen waarvan de jongste is geboren na 31 december 1995. 3 U onderhoudt in deze periode minimaal 1 kind dat bij uw huis houding hoort voor minimaal € 408 per kwartaal. Óf u krijgt kinderbijslag voor dit kind (of een vergelijkbare buitenlandse uitkering). 4 Dit kind staat in deze periode bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres. 5 Het kind heeft geen eigen inkomsten of vermogen. Heeft het kind wel eigen inkomsten of vermogen? Dan krijgt u de alleenstaandeouderkorting als dit inkomen of vermogen voor het kind onvoldoende is om zelf van te leven. De inkomensafhankelijke combinatiekorting kunt u krijgen als aan de voorwaarden wordt voldaan. Bij vraag 27a Werkt u als ouder, dan krijgt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet: – U hebt in 2014 minimaal zes maanden een kind dat geboren is na 31 december 2001. – Dit kind staat in die periode bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres. Staat het kind ingeschreven op het woonadres van de andere ouder? Dan geldt dat het kind doorgaans ten minste drie hele dagen per week in elk van beide huishoudens moet verblijven. – Uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelanceinkomsten) is hoger dan € 4.814 of u krijgt de zelfstandigenaftrek (of kunt deze krijgen). – U hebt in 2014 geen fiscale partner. Of u hebt in 2014 wel een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelance-inkomsten) is lager dan dat van uw fiscale partner. Is uw kind geboren na 31 december 1997? Dan nemen wij aan dat u voldoet aan voorwaarde 3. Voorwaarde 5 geldt dan niet. De alleenstaandeouderkorting is € 947 (of € 490 als u geboren bent vóór 1 november 1949). Is het kind dat u onderhoudt geboren na 31 december 1997? Dan wordt dit bedrag verhoogd met 4,3% (of 2,22% als u geboren bent vóór 1 november 1949) van uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelance-inkomsten), maar maximaal met € 1.319 (of € 682 als u geboren bent vóór 1 november 1949). Heffingskortingen bij overlijden U krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting of de alleenstaandeouderkorting alleen als u (meer dan) zes maanden aan alle voorwaarden voor deze heffingskortingen voldoet. Voldoet u, doordat uw kind is overleden, niet aan de termijn van zes maanden, maar wel aan de overige voorwaarden? Dan krijgt u deze kortingen toch. Let op! Hebt u in 2014 gedurende minder dan 6 maanden een fiscale partner? Maar staat een kind dat is geboren na 31 december 2001 wel minimaal 6 maanden bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres? Dan krijgt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit geldt ook als u het hoogste arbeidsinkomen hebt. Bij vraag 27b en 27c Neemt u in 2014 ouderschapsverlof op? Als u voldoet aan de volgende voorwaarden kunt u ouderschapsverlofkorting krijgen: – U hebt een ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever – U voldoet aan de voorwaarden voor ouderschapsverlof. Meer informatie over de voorwaarden vindt u op www.belastingdienst.nl. – In het kalenderjaar dat u ouderschapsverlof opneemt, is uw loon lager dan in het jaar ervoor – Het kind waarvoor u ouderschapsverlof opneemt, is jonger dan 8 jaar Opname uit levensloopvoorziening Bent u in of vóór 1952 geboren? En neemt u in 2014 geld op uit de levensloopvoorziening? Dan telt dit bedrag niet mee als arbeidsinkomen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Co-ouders Bel voor meer informatie over de bijzondere regeling voor co-ouders de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Bedragen Bewaar de ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever, want wij kunnen erom vragen. Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting geboren na 31 oktober 1949 Arbeidsinkomen meer dan niet meer dan – € 4.814 € 4.814 € 32.589 € 32.589 – Hebt u nog vragen over de voorwaarden voor ouderschapsverlof? Neem dan contact op met uw werkgever. Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 0. Maar krijgt u zelfstandigenaftrek? Dan € 1.024 € 1.024 + 4% x (arbeidsinkomen - € 4.814) € 2.133 De ouderschapsverlofkorting berekenen De ouderschapsverlofkorting is het aantal uur ouderschapsverlof dat u opneemt in 2014 vermenigvuldigd met € 4,24. Het bedrag van de ouderschapsverlofkorting is maximaal uw belastbaar loon in 2013 min uw belastbaar loon in 2014. Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting geboren vóór 1 november 1949 Arbeidsinkomen meer dan niet meer dan – € 4.814 € 4.814 € 32.589 € 32.589 – Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 0. Maar krijgt u zelfstandigenaftrek? Dan € 529 € 529 + 2,064% x (arbeidsinkomen-€ 4.814) € 1.102 Is het ouderschapsverlof begonnen vóór 2014? Dan mag u de maximale ouderschapsverlofkorting ook bepalen door uw belastbaar loon 2014 af te trekken van uw belastbaar loon voorafgaand aan het jaar waarin uw ouderschapsverlof begon. Is uw ouderschapsverlof bijvoorbeeld in 2013 ingegaan? Dan is uw maximale ouderschapsverlofkorting uw belastbaar loon in 2012 min uw belastbaar loon in 2014. 36 28 Levensloopverlofkorting ouder krijgt, omdat u vóór uw AOW-leeftijd in het buitenland woonde of erkend gemoedsbezwaarde bent. U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Woont u niet samen op hetzelfde adres, bijvoorbeeld omdat 1 van u beiden in een verpleeghuis of verzorgingshuis is opgenomen? En krijgt u beiden een AOW-uitkering voor alleenstaanden? Dan krijgt u beiden de alleenstaandeouderenkorting. Bij vraag 28a De alleenstaandeouderenkorting is € 429. Hebt u gespaard met de levensloopregeling? En neemt u in 2014 geld op van die spaarrekening? Dan krijgt u de levensloopverlofkorting. Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Bij vraag 29a Kruis het hokje aan als u voldoet aan deze voorwaarde. De levensloopverlofkorting die u krijgt, is gelijk aan het bedrag dat u opneemt van de spaarrekening voor de levensloopregeling, maar maximaal € 205 maal het aantal jaren in de periode 2006 tot en met 2011 waarin u hebt gespaard. U bouwt na 2011 geen nieuwe jaren meer op voor de levensloopverlofkorting. De korting is nooit hoger dan het bedrag dat u opneemt van de spaarrekening voor de levensloopregeling. 30 Heffingskorting voor jonggehandicapten U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Hebt u in (één van) de jaren 2006 tot en met 2013 ook levensloopverlofkorting gehad? Dan wordt de maximale korting verminderd met de levensloopverlofkorting die u eerder kreeg. Hebt u in 2014 recht op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de Wet Wajong? En krijgt u geen ouderenkorting? Dan krijgt u de heffingskorting voor jonggehandicapten. Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl. 29 Heffingskorting voor Geen Wajong-uitkering door andere inkomsten AOW-gerechtigden Hebt u in 2014 recht op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de Wet Wajong, maar krijgt u deze niet omdat deze samenvalt met een andere uitkering? Of omdat uw arbeidsinkomen te hoog is? Dan krijgt u toch de korting voor jonggehandicapten. U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8. De korting voor jonggehandicapten is € 708. Bij vraag 30a Bent u geboren vóór 1 november 1949? U krijgt dan de ouderenkorting en misschien de alleenstaandeouderenkorting. Kruis het hokje aan als u een Wajong-uitkering krijgt. Of als u de uitkering niet krijgt, maar er wel recht op hebt. Ouderenkorting U krijgt de ouderenkorting als u geboren bent vóór 1 november 1949. De ouderenkorting is €1.032 als uw verzamelinkomen niet hoger is dan € 35.450. Is uw verzamelinkomen hoger dan € 35.450? Dan is de ouderenkorting € 150. 31 Heffingskorting voor groene U kunt met het overzicht en de rekenhulp op bladzijde 44 het verzamelinkomen berekenen. U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. beleggingen Als u aangifte doet, krijgt u automatisch deze korting. U hoeft dit niet op uw aangifte in te vullen. Belegt u of uw fiscale partner in 2014 geld in een groen fonds? Dan krijgt u de heffingskorting voor groene beleggingen. Het groenfonds moet dan wel door ons zijn erkend. Op www.belastingdienst.nl kunt u lezen of het fonds waarin u belegt, door ons is erkend. Alleenstaandeouderenkorting U krijgt de alleenstaandeouderenkorting als u in 2014 een AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt of er recht op hebt. U krijgt deze korting ook als u geen of een gedeeltelijke AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande 37 Bij vraag 31a Opbrengsten uit kansspelen De heffingskorting voor groene beleggingen wordt berekend over maximaal de vrijstelling voor groene beleggingen die u gebruikt om uw belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3) te bepalen. De hoogte van de heffingskorting is 0,7% van uw vrijstelling in box 3. Wij berekenen de heffingskorting automatisch bij het vaststellen van uw aanslag. Vul de waarde van de vrijstelling in box 3 in. Hebt u in 2014 opbrengsten uit kansspelen die belast zijn als inkomsten uit overig werk? Dan vult u dit bedrag in box 1 in als belastbare inkomsten. De Nederlandse kansspelbelasting geeft u aan als te verrekenen bedrag. Vul de ingehouden kansspelbelasting in bij deze vraag. U mag de ingehouden kansspelbelasting niet verdelen tussen uzelf en uw fiscale partner. Let op! Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan geldt de heffingskorting voor u beiden. U verdeelt de heffingskorting op dezelfde manier als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (zie bij ‘Voordeel uit sparen en beleggen’). Hebt u bij ‘Voordeel uit sparen en beleggen’ bijvoorbeeld 3/4 van de gezamenlijke grondslag aangegeven? Dan krijgt u ook 3/4 van de heffingskorting. Als de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen nul is, krijgt degene met het hoogste verzamelinkomen de heffingskorting. Is het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner even hoog? Dan krijgt de oudste van u beiden de heffingskorting. 33 Te verrekenen verliezen en verschuldigde revisierente Bij vraag 33a U kunt onder voorwaarden uw verlies uit werk en woning uit vorige jaren verrekenen. Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. 32 Dividend of belaste kansspel Bij vraag 33b inkomsten In bepaalde situaties moet u naast inkomstenbelasting ook revisierente betalen omdat u (achteraf gezien) te weinig belasting hebt betaald. Om dit te compenseren, betaalt u revisierente. Wordt bij u in 2014 Nederlandse dividendbelasting of kansspelbelasting ingehouden? Of wordt bij u bronheffing op de rente over spaartegoeden in het buitenland ingehouden? Dan verrekenen wij deze belasting onder bepaalde voorwaarden met uw aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Wanneer betaalt u revisierente? U betaalt revisierente als in 2014 één van de volgende situaties bij u voorkomt. – U koopt uw ontslagstamrecht af. – U koopt uw pensioenrecht af. – U koopt uw lijfrenteverzekering af. – U neemt het tegoed op uw lijfrentespaarrekening of de waarde van uw lijfrentebeleggingsrecht in één keer op. – U zet de lijfrente niet tijdig om of u laat deze niet tijdig ingaan na de contractdatum. – U laat de lijfrente niet tijdig ingaan na overlijden. – Uw lijfrente of beroepspensioenregeling voldoet niet meer aan de fiscale voorwaarden. Dividendbelasting ingehouden bij minderjarig kind Wordt dividendbelasting bij een minderjarig kind ingehouden? Dan verrekent de ouder die het inkomen of vermogen van dat kind in zijn aangifte moet aangeven, ook de ingehouden dividendbelasting. Dividendbelasting die u niet kunt verrekenen met de aanslag U kunt de dividendbelasting niet verrekenen met uw aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen als u het dividend hebt ontvangen uit: – een lijfrentebeleggingsrecht – een beleggingsrecht eigen woning – een stamrechtbeleggingsrecht – een levensloopvoorziening Deze dividendbelasting komt per saldo namelijk niet voor uw rekening. Via uw bank of verzekeraar wordt deze weer in uw beleggingsrecht geïnvesteerd. Geen revisierente betalen U hoeft geen revisierente te betalen als: – u een lijfrente afkoopt waarop de regeling afkoop kleine lijfrenten van toepassing is. Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld. – u een oud-regime-lijfrente afkoopt. Dit zijn lijfrenten die zijn gesloten: – vóór 16 oktober 1990, waarvan daarna de premie niet is verhoogd, behalve als dat mogelijk was door een clausule in die polis – na 15 oktober 1990 maar uiterlijk op 31 december 1991 en waarvoor na 31 december 1991 geen premie is betaald Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld. – U een pensioenrecht afkoopt waarvan de pensioenuitkering per jaar niet meer dan € 451,22 zou hebben bedragen Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld. Bij vraag 32a Op het moment dat u dividend krijgt uitgekeerd, wordt er dividendbelasting ingehouden. Op uw dividendnota staat welk bedrag dit is. U geeft alleen de Nederlandse dividendbelasting aan. Fiscale partner en dividend Hebt u in 2014 een fiscale partner? Dan mag u de ingehouden dividendbelasting verdelen tussen uzelf en uw fiscale partner. Iedere verdeling mag, als het totaal maar 100% is. Vermeld alleen het deel dat u zelf wilt aangeven. Tegenbewijsregeling Hebt u de lijfrenteverzekering, de lijfrentespaarrekening, het stamrecht of de pensioenregeling na 31 december 2003 afgesloten? Dan kunt u gebruikmaken van de tegenbewijsregeling. Hierbij wordt de revisierente op een andere manier berekend. Dit kan voor u voordeliger zijn. 38 Meer informatie over revisierente en de tegenbewijsregeling vindt u op www.belastingdienst.nl. Voor de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zijn regels vastgesteld. Uitgangspunt bij de berekening is de verhouding tussen het niet in Nederland te belasten inkomen en het totale inkomen (uit Nederland en buiten Nederland samen). 34 Inkomsten waarover Nederland Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige wordt de vermindering berekend over de inkomstenbelasting die u verschuldigd bent na aftrek van de heffingskorting. Het bedrag van de vermindering kan dan niet hoger zijn dan het bedrag dat u verschuldigd bent aan inkomstenbelasting in de desbetreffende box. geen inkomstenbelasting mag heffen Voorbeeld 1 Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse en uw niet-Nederlandse inkomsten aangegeven. Ook is het mogelijk dat u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland weliswaar belasting mag heffen, maar tegen een verlaagd tarief. Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel, u bent hierover in 2014 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw inkomen bestaat uit € 10.000 loon uit Nederland en € 15.000 loon uit België. De Belgische inkomsten zou u niet aangegeven hebben als u niet gekozen zou hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. In Nederland krijgt u een vermindering door uw keuze voor binnenlandse belastingplicht. De vermindering is € 15.000/€ 25.000 x € 1.250 = € 750. Als u aftrek kunt krijgen doordat u uitgaven hebt voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrek, worden deze aftrekbedragen evenredig toegerekend aan het Nederlandse en het niet-Nederlandse inkomen. De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar inkomen in de andere boxen. Voorbeeld 2 Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel, u bent hierover in 2014 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw inkomen bestaat uit € 15.000 loon uit Nederland, € 15.000 loon uit België, dus € 30.000 bij elkaar. Uw belastbare inkomen is € 25.000 omdat de volgende bedragen ervan worden afgetrokken: € 1.000 aan uitgaven voor inkomensvoorzieningen, € 4.000 aan persoonsgebonden aftrekposten. De Belgische inkomsten zou u niet hebben aangegeven als u niet gekozen zou hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. In Nederland krijgt u een vermindering door uw keuze als binnenlandse belastingplichtige. De vermindering is € 15.000/€ 30.000 x € 1.250 = € 625. Bij de berekening van de aftrek gaan wij dus niet uit van het belastbare inkomen uit werk en woning van € 25.000, maar van het belastbare inkomen uit werk en woning vermeerderd met € 5.000 aan uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten, dus € 30.000. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hebt u bij de vragen 4 tot en met 23 uw inkomsten en bezittingen uit Nederland en buiten Nederland samen vermeld. Om dubbele belasting te voorkomen, kunt u een belastingvermindering krijgen. Om deze vermindering te berekenen is het noodzakelijk bij de vragen 34a tot en met 34d te vermelden welke inkomsten (positief en negatief) u hebt aangegeven waarover Nederland geen belasting mag heffen. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hebt u bijvoorbeeld de eigen woning buiten Nederland aangegeven. Uw inkomsten uit een niet-Nederlands aanmerkelijk belang vermeldt u ook bij vraag 34b. Bij vraag 34c vermeldt u bezittingen, zoals aandelen en spaartegoeden die u bij vraag 21 (box 3) hebt ingevuld, behalve uw eventuele rechten op aandelen in de winst van een Nederlandse onderneming. De onroerende zaken of rechten daarop buiten Nederland vult u in bij vraag 34d. Bij vraag 34a Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Vermeld dan de inkomsten waarvoor u vermindering vraagt. Vul zowel de positieve als negatieve inkomsten in. Is het saldo eigen woning negatief, vul dan dit negatieve bedrag in. Dit geldt voor alle negatieve bedragen uit box 1, behalve de persoonsgebonden aftrek. Vul de bruto-inkomsten in, dus houd geen rekening met de eventuele belasting buiten Nederland die op deze inkomsten is ingehouden. Bij winst uit een niet-Nederlandse onderneming houdt u wel rekening met de kosten. Vermeld dan de winst vóór er belasting over is geheven. In dat geval is vraag 34 op u niet van toepassing. Vul vraag 35 in. Berekening van de vermindering Als u niet in Nederland woont en u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geeft u uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland aan. U geeft dus ook de inkomsten aan waarover Nederland op grond van (inter)nationale regelingen geen belasting mag heffen. Misschien moet u over deze inkomsten ook belasting betalen in een ander land. Om te voorkomen dat u in beide landen belasting moet betalen, krijgt u in Nederland een vermindering van de verschuldigde inkomstenbelasting. U krijgt deze vermindering als u in uw woonland of een ander land zelfstandig ondernemer bent. Of als u in loondienst werkt en over uw inkomsten in dat andere land belasting moet betalen. Een voorwaarde voor de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is dat uw niet-Nederlandse inkomsten per saldo positief zijn. De Nederlandse belastingdienst stelt aan de hand van uw aangifte de aftrek vast. Let op! Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? En wordt 90% of meer van uw inkomen in Nederland belast? Dan hoeft géén saldering met de negatieve inkomsten eigen woning plaats te vinden. Dit geldt alleen voor inwoners van de EU, IJsland en Noorwegen. 39 Bij vraag 34e Wij stellen aan de hand van uw aangifte de aftrek vast. Uitgangspunt bij de berekening is dat het niet in Nederland te belasten inkomen in mindering wordt gebracht op uw totale inkomen. Dit is de aftrekmethode. De vrijstelling van dubbele belasting wordt berekend vóór aftrek van de heffingskortingen. Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk is op grond van: – de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of – het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft gesloten Voorbeeld U woont in Spanje en uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Uw inkomen bestaat uit € 15.000 aan Nederlands overheidspensioen en € 10.000 aan AOW-uitkering uit Nederland. Beide inkomsten geeft u aan in uw aangifte inkomstenbelasting. Het heffingsrecht over de AOW-uitkering is toegewezen aan Spanje, voor € 10.000 verzoekt u om vrijstelling van dubbele belasting. Nederland berekent de inkomstenbelasting uitsluitend over het overheidspensioen van € 15.000. Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde tarief van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak een verlaagd tarief van 10% of 15% krijgen. Zie landcodetabel op bladzijde 6. 35 Nederlandse inkomsten Meer informatie over vrijstellingen en verminderingen op grond van een belastingverdrag vindt u op www.belastingdienst.nl. waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen Bij vraag 35c Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk is op grond van: – de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of – het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft gesloten Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse en uw buitenlandse inkomsten aangegeven. Maar ook als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kan het zijn dat u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland geen belasting of tegen een beperkt tarief belasting mag heffen. Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde tarief bij deze vraag van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak een verlaagd tarief van 10% of 15% krijgen. De landcodes vindt u in de tabel op bladzijde 6. De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar inkomen in de andere boxen. 36 Verzekeringsplicht Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige volksverzekeringen In dat geval is vraag 35 niet op u van toepassing, maar moet u vraag 34 invullen. Als u in 2014 buiten Nederland woont en werkt, bent u niet verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeft u dus geen premie te betalen. In een aantal situaties bent u wel verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen op grond van de Nederlandse wetgeving en internationale regelingen. In dat geval moet u in Nederland premie betalen. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Dan hebt u bij de vragen 4 tot en met 23 alleen uw Nederlandse inkomsten en bezittingen vermeld. Het kan zijn dat wij geen (of tegen een lager tarief) belasting mogen heffen over een of meerdere Nederlandse inkomensbestanddelen. Dit is het geval als in het belastingverdrag tussen Nederland en uw woonland is bepaald dat het desbetreffende inkomensbestanddeel alleen in uw woonland mag worden belast. Ook kan het zijn dat in het verdrag is bepaald dat Nederland over bepaalde Nederlandse inkomsten slechts tegen een verlaagd tarief belasting mag heffen. In de tabel op bladzijde 6 vindt u een overzicht van de meeste landen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft. Wanneer bent u bijvoorbeeld in 2014 in Nederland verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen? – U werkt in loondienst in Nederland. – U hebt winst uit onderneming in Nederland, en u werkt ook feitelijk in die onderneming in Nederland, zonder tegelijkertijd als zelfstandige werkzaam te zijn in een onderneming in uw woonland. U werkt tegelijkertijd ook niet in loondienst in uw woonland. – U werkt tijdelijk buiten Nederland en blijft op grond van een detacheringsregeling in een internationale sociale zekerheidsregeling onder de Nederlandse sociale verzekeringen vallen. – U bent werknemer van een in Nederland gevestigd bedrijf voor internationaal weg-, water- of luchttransport. – U woont uitsluitend voor uw studie buiten Nederland en u bent in 2014 jonger dan 30 jaar. Berekening van de vrijstelling Als u niet in Nederland woont en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geeft u in Nederland uitsluitend uw Nederlandse inkomsten aan. Het is mogelijk dat u over deze inkomsten ook belasting moet betalen in een ander land. Om te voorkomen dat u in beide landen belasting moet betalen, krijgt u in Nederland een belastingvrijstelling. Voorwaarde voor de vrijstelling is wel dat het vrij te stellen Nederlandse inkomen per saldo positief is. 40 – Overige bijzondere situaties waarin u op grond van internationale regelingen onder de Nederlandse sociale verzekeringen valt. uw belastingplicht (of bent u in 2014 niet belastingplichtig in Nederland)? Ga dan bij het invullen van het premie-inkomen uit van de periode van uw premieplicht. Bij vraag 36a Let op! Vul de periode in waarin u in 2014 in Nederland verplicht verzekerd bent voor de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ). Voorbeeld Dat u over heel 2014 uw premie-inkomen moet vermelden, betekent niet dat u over dat hele tijdvak premie volksverzekeringen verschuldigd bent. U bent van 1 januari tot en met 31 juli in Nederland in loondienst. Uw periode van premieplicht is 1 januari tot en met 31 juli. Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl. 37 Verplicht verzekerd: inkomsten 38 Premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen: aftrekposten Premie-inkomen Om vast te stellen hoeveel premie u verschuldigd bent, kijken we naar uw jaarinkomen in box 1 uit Nederland en buiten Nederland samen. U bent premie verschuldigd over maximaal € 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946). Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt premie in op uw loon, uitkering of pensioen. De ingehouden premie wordt vervolgens verrekend met de premie die u verschuldigd bent. Voor de premieheffing volksverzekeringen moet u opgave doen van uw inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten Nederland. Bij de berekening van uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen kunt u dezelfde aftrekposten krijgen als een inwoner van Nederland. Belastingverdragen zijn niet van toepassing op de heffing van premie voor volksverzekeringen. De grondslag voor de premieheffing volksverzekeringen is uw inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten Nederland samen. Zie de toelichting bij vraag 37. Bij de berekening van uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen kunt u dezelfde aftrekposten als een inwoner van Nederland krijgen. Deze aftrekposten kunt u hier opgeven. 39 Verplicht verzekerd: Hebt u een fiscale partner? Dan kunt u ook de kosten van uw fiscale partner aftrekken, die uw fiscale partner in het woonland aftrekt. Als u een partner hebt, kunt u bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen zoals u dat wilt, als het totaal maar 100% is. U hoeft hiervoor niet elkaars fiscale partner te zijn. U moet hiervoor voldoen aan de voorwaarden die voor fiscaal partnerschap gelden, met uitzondering van de voorwaarde dat u gekozen moet hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. premie-inkomen Bij vraag 39d Vul hier alleen een bedrag in als u niet al bij vraag 4a, 5a of 10d de Nederlandse loonheffing in 2014 hebt ingevuld. Let op! Als u en uw fiscale partner beiden kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige dan moet u dezelfde verdeling maken als voor de inkomstenbelasting. 40 Correctie op of vermindering van uw premie-inkomen Voorbeeld U woont in België en bent met uw echtgenoot in gemeenschap van goederen getrouwd. U hebt alleen loon uit Nederland en een eigen woning in België met een hypothecaire lening. Uw echtgenoot heeft geen eigen inkomsten. U kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U mag voor de belasting geen rekening houden met uw eigen woning. Uw echtgenoot is niet verzekerd in Nederland. Voor de premieheffing volksverzekeringen mag u rekening houden met uw eigen woning. Omdat u een echtgenoot hebt, mag u daarbij het saldo onderling verdelen. Valt een deel van uw inkomen onder de socialezekerheidsregeling van een ander land dan Nederland? Of bent u als niet-inwoner van Nederland een gedeelte van 2014 verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen? Dan kunt u in sommige situaties vragen om correctie op of vermindering van uw premie-inkomen. Correctie premie-inkomen Bent u in 2014 in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen? En bent u in die periode buiten Nederland over uw inkomen premie voor de sociale zekerheid verschuldigd? Dan kunt u in de volgende situaties in aanmerking komen voor correctie van het premieinkomen: – Een deel van uw inkomen valt op grond van een internationale regeling onder de socialezekerheidsregeling van een ander land. – U betaalt in een ander land over een deel van uw inkomen een wettelijke premie voor uitkeringen bij ouderdom en overlijden. Premie-inkomen afhankelijk van periode premieplicht en belastingplicht Bent u in 2014 premieplichtig in Nederland? Ga dan bij het invullen van het premie-inkomen uit van heel 2014. Bent u niet heel 2014 premieplichtig in Nederland? En is de periode van uw premieplicht in 2014 langer dan de periode van 41 Bij vraag 40a – methode 2 Het premie-inkomen wordt tot een maximum van € 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946), tijdsevenredig berekend over de periode dat u in 2014 verplicht verzekerd bent. Is uw werkelijke premie-inkomen dus hoger dan het maximum? Dan geldt het maximumbedrag en wordt dit tijdsevenredig herrekend over de periode dat u in 2014 verplicht verzekerd bent. U kunt in uw aangifte vragen om correctie van uw premie-inkomen. Uw premie-inkomen is dan nooit meer dan het inkomen min het inkomen waarover u in een ander land premie bent verschuldigd. Vul hier het inkomen in waarmee uw premie-inkomen gecorrigeerd moet worden. Als u in België als zelfstandige werkte en in Nederland in loondienst Wij berekenen altijd beide methodes, en passen de methode toe die voor u het voordeligst is. In bijzondere gevallen kan het zijn dat u gelijktijdig verzekerd bent in Nederland en in een ander EU-land. Bijvoorbeeld als u in België werkt als zelfstandige en gelijktijdig in Nederland werkt als werknemer in loondienst. In dat geval corrigeert u uw Nederlandse premie-inkomen met het inkomen waarover u in het andere land premie betaalt. Voorbeeld U woont in Duitsland en werkt in loondienst in Nederland. Het loon is € 15.000. Op 1 augustus stopt u met werken in Nederland en gaat u in Duitsland werken. U ontvangt daar een loon van € 25.000. U betaalt over de eerste zeven maanden premie voor de volksverzekeringen. Voorbeeld U bent het hele jaar belastingplichtig en verzekerd voor de volksverzekeringen in Nederland. U hebt een inkomen in box 1 van € 70.000 waarvan € 30.000 winst uit België. Het premie-inkomen is daardoor € 70.000 - € 30.000 (correctie) = € 40.000, maar wordt gesteld op maximaal € 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946). U vermeldt het bedrag van de correctie in de aangifte. Dat is in dit voorbeeld € 30.000. Methode 1: Berekening vermindering Wij verminderen het premie-inkomen met het inkomen over de periode dat u niet meer verzekerd bent (periode van werken in Duitsland). Resultaat € 40.000 - € 25.000 = € 15.000. Methode 2: Berekening maximum premie-inkomen evenredig aan de periode Het maximum inkomen waarover we in 2014 premie berekenen is € 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946). Voor 210 dagen is het maximum premie-inkomen dan 210/360 x € 33.363 = € 19.461 (of € 19.573 als u geboren bent vóór 1 januari 1946). Vermindering premie-inkomen U kunt in uw verzoek vragen om vermindering van uw premie-inkomen als een van de volgende situaties voor u geldt: –Een deel van uw inkomen viel volgens een internationale regeling onder de socialezekerheidswetgeving van een ander land. –U betaalt over een deel van uw inkomen premie voor een wettelijke ouderdoms- en overlijdensverzekering in een ander land. Voor de premieheffing wordt geen hoger bedrag als premie-inkomen in aanmerking genomen dan het premie-inkomen min het bedrag van de vermindering premie-inkomen. In dit voorbeeld is methode 1 voor u het gunstigst. Wij stellen het premie-inkomen daarom vast op € 15.000. Meer informatie over de berekening van uw premie-inkomen vindt u op www.belastingdienst.nl. Bij vraag 40b Vul het saldo van de inkomsten min de aftrekposten in over de periode waarin u niet verplicht verzekerd bent voor de volksverzekeringen. U bent wel in 2014 belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. 41 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vallen Voorbeeld Iedereen die in Nederland woont of werkt, is in principe verplicht verzekerd voor ziektekosten op basis van de Zorgverzekeringswet. Daarnaast is over bepaalde inkomsten een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd. U werkt van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 in Nederland. Daarna werkt u van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 in uw woonland. Omdat u premieplichtig bent in 2014 in Nederland, moet u uw premie-inkomen aangeven over heel 2014. Maar u bent slechts van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 premieplichtig in Nederland. Vul dan voor de vermindering het bedrag in van de inkomsten min de aftrekposten vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014. Bent u werknemer? Dan betaalt uw werkgever deze bijdrage Zvw. Ontvangt u een uitkering, pensioen of lijfrente? Dan wordt de bijdrage Zvw meestal op uw uitkering, pensioen of lijfrente ingehouden door de uitkeringsinstantie. Hebt u ook andere inkomsten? Dan moet u mogelijk de bijdrage Zvw aan ons betalen. Het gaat om de volgende inkomsten: – inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld bijverdiensten, freelanceinkomsten of inkomsten volgens de artiestenregeling – buitenlandse pensioenen – buitenlands loon als de werkgever geen bijdrage Zvw betaalt – periodieke uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden, bijvoorbeeld partneralimentatie Twee methoden Wij berekenen het premie-inkomen volgens een van de volgende twee methoden: –methode 1 Uw premie-inkomen over het hele kalenderjaar, verminderd met de inkomsten en aftrekposten uit de periode waarin u niet meer verzekerd bent. U betaalt de bijdrage Zvw via een (voorlopige) aanslag. De bijdrage Zvw is 5,65% van het totaal van de inkomsten die hiervoor staan, maar maximaal over € 50.853. 42 Hoe betaalt u de bijdrage Zvw over loon of uitkering Bij vraag 41d Hebt u in 2014 een of meer van de volgende inkomsten: – loon – pensioen – uitkering – lijfrente-uitkeringen waarop loonheffing wordt ingehouden Vul het bedrag in van de in de winst opgenomen looninkomsten, inclusief de vergoeding Zvw. Bij vraag 41e Bent u deelvisser? Dan geeft u uw inkomsten aan als winst uit onderneming. Over deze winst moet u de bijdrage Zvw betalen. – Bent u als deelvisser eigenaar of mede-eigenaar van het vaartuig? Dan is uw inkomensafhankelijke bijdrage 5,65%. U hoeft deze vraag dan niet in te vullen. – Werkt u als deelvisser aan boord van een zeeschip, maar bent u geen (mede-)eigenaar? Dan betaalt u geen bijdrage Zvw. Vul bij vraag 41d en vraag 41e de winst uit onderneming in die u als deelvisser in 2014 vermoedelijk gaat behalen. Dit bedrag wordt afgetrokken van het totale bijdrage-inkomen voor de Zvw. Dan hebt u te maken met de volgende situaties: – Uw werkgever of uitkeringsinstantie betaalt over uw inkomen de werkgeversheffing Zvw. Er wordt dan geen bijdrage Zvw ingehouden op uw nettoloon. De werkgeversheffing geldt bij: loondienst, loondirecteur-grootaandeelhouder en verzekerd voor de werknemersverzekeringen, bijstand, uitkering vervroegd uittreden vóór 1 januari 2006 en in 2005 ziekenfondsverzekerde, WAO/WIA en WW. – Uw werkgever of uitkeringsinstantie betaalt over uw inkomen geen werkgeversheffing Zvw. Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt de bijdrage Zvw in op uw nettoloon en betaalt deze aan ons. Uw bijdrage is 5,65%. De bijdrage is verschuldigd over alle overige pensioenen en uitkeringen. Dit geldt ook voor de opnamen uit het levenslooptegoed als u bent geboren in 1952 of eerder. Meer informatie over deelvissers en de inkomens afhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet vindt u op www.belastingdienst.nl. Bij vraag 41f Is uw werkgever niet in Nederland gevestigd? Dan betaalt uw werkgever misschien niet de bijdrage Zvw. In dat geval krijgt u een (voorlopige) aanslag van 5,65% van uw bijdrage-inkomen. Berekening bijdrage als u loon of een uitkering én andere inkomsten hebt Vul uw buitenlandse inkomsten uit loondienst in, waarover de werkgever geen bijdrage voor de Zvw betaalt. Dit is het bedrag dat u bij vraag 7 hebt ingevuld. Bent u in loondienst of hebt u een uitkering, en hebt u bijvoorbeeld ook inkomsten als freelancer? Dan berekenen wij de bijdrage Zvw alleen nog over uw andere inkomsten. Is het totaal van uw loon en uitkering hoger dan € 50.852? Dan hoeft u over die andere inkomsten geen bijdrage meer te betalen. Bij vraag 41g Bent u wel verzekerd voor de Zvw? Maar betaalt u over een deel van het inkomen al in een ander land een premie of bijdrage voor een wettelijke regeling van ziektekosten? Vermeld dan dat buitenlandse inkomen. Zo vraagt u om correctie van het bijdrage-inkomen. Geen bijdrage Zvw In de volgende gevallen betaalt u geen of minder bijdrage Zvw: – U hebt in het verzoek bij vraag 14a partneralimentatie ingevuld. U kreeg deze partneralimentatie ook al in 2005 van dezelfde persoon en u hebt in 2014 geen andere inkomsten. – U vult in het verzoek bij vraag 35c in dat u heel 2014 militair bent. Misschien hebt u in 2014 inkomsten buiten Nederland, bijvoorbeeld een pensioen of uitkering? Over deze inkomsten betaalt uw buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie meestal geen bijdrage voor een buitenlandse wettelijke ziektekostenregeling. Daarom betaalt u zelf deze bijdrage via een (voorlopige) aanslag. Betaalt uw buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie de bijdrage wel? Vul dan uw geschatte buitenlandse inkomsten in. Bij vraag 41a Is het totaal van vraag 4 en 5 hoger dan € 50.852? Kruis dan het ja-hokje aan. Is het totaal van vraag 4 en 5 lager dan 50.853? En hebt u bij vraag 7 inkomsten ingevuld waardoor het totaal van vraag 4, 5 en 7 hoger is dan € 50.852? En betaalt uw werkgever de bijdrage Zvw over het loon en dergelijke uit het buitenland? Kruis dan het ja-hokje aan. Betaalt de werkgever niet de bijdrage Zvw over het loon en dergelijke uit het buitenland? Kruis dan het nee-hokje aan. Bij vraag 41h Bent u een deel van 2014 in Nederland en een ander deel van 2014 in het buitenland verplicht verzekerd voor ziektekosten? Geef dan aan welk deel van het jaar u in Nederland bent verzekerd. Dit doet u bij vraag 36a. Wilt u om vermindering van uw bijdrage-inkomen vragen? Geef dan aan welk deel van het bijdrage-inkomen u krijgt over de periode dat u niet verzekerd bent voor de Zvw, omdat u in een ander land verplicht verzekerd bent voor een wettelijke regeling van ziektekosten. Bij vraag 41b Krijgt u in 2014 partneralimentatie van uw ex-partner? En kreeg u deze inkomsten ook al in 2005 van deze persoon? Dan betaalt u hierover geen bijdrage voor de Zvw. Kruis het hokje aan als u voldoet aan deze voorwaarde. Meer informatie over buitenlandse inkomsten en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet vindt u op www.belastingdienst.nl. Bij vraag 41c Bent u in 2014 militair in actieve dienst? Of hebt u als militair buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten? Dan regelt Defensie uw ziektekosten. U hoeft dus geen bijdrage voor de Zvw te betalen (u bent wel verzekerd en premieplichtig voor de AWBZ). Hebt u tijdens uw dienstverband bij Defensie in 2014 nog andere inkomsten? Dan betaalt u hierover ook geen bijdrage voor de Zvw. Vermeld de periode waarin u actief militair of militair met buitengewoon verlof bent. 43 Rekenhulp berekening verzamelinkomen Box 1 Neem de bedragen over uit het formulier Loon vraag 4a Reisaftrek openbaar vervoer Fooien en andere inkomsten vraag 4b Aftrek vanwege geen of een kleine vraag 13l eigenwoningschuld Uitgaven inkomensvoorzieningen vraag 18g + Pensioen en uitkeringen vraag 5a + 5b Loon buiten Nederland vraag 7a Pensioen en uitkeringen buiten Nederland vraag 8a Bijverdiensten en dergelijke Tel op Aftrekposten Specifieke zorgkosten vraag 10c vraag 12n Te ontvangen partneralimentatie vraag 14c Periodieke uitkeringen vraag 15e Overige inkomsten vraag 16a Negatieve persoonsgebonden aftrekvraag 17a Afkoop lijfrente e.d. vraag 19a + vraag 13j/k + Tel op, maar is het saldo eigen woning een negatief bedrag trek dan af Inkomsten box 1 vraag 24b A Onderhoudskosten rijks- monumentenpand Giften vraag 24a Te betalen partneralimentatie e.d. vraag 24g Kwijtschelding durfkapitaal vraag 24h vraag 24f Restant persoonsgebonden aftrek vraag 24i over vorige jaren Tel op Persoonsgebonden aftrekposten Tel op Saldo eigen woning B Levensonderhoud kinderen jonger vraag 24c dan 21 jaar Tijdelijk verblijf thuis ernstig vraag 24d gehandicapten Studiekosten/scholingsuitgaven vraag 24e Beschikbaar stellen van bezittingen vraag 11d Winst uit onderneming vraag 9a + C /– Totaal inkomsten Neem over van A Aftrekposten Neem over van B – Trek af D Persoonsgebonden aftrekposten Neem – over van C E Trek af Inkomen uit werk en woning Box 2 Box 3 Neem de bedragen over uit het formulier Voordeel uit aanmerkelijk belang vraag 20a Persoonsgebonden aftrek voor zover niet bij box 1 en 3 in mindering gebracht G Trek af Inkomen uit aanmerkelijk belang H – Berekening verzamelinkomen Inkomen uit werk en woning. Neem over van E Inkomen uit aanmerkelijk belang. Neem over van H Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Neem over van K + Tel op Verzamelinkomen Wilt u ook het verzamelinkomen van uw fiscale partner berekenen? Vul deze rekenhulp dan in met zijn gegevens. 44 Neem de bedragen over uit het formulier Voordeel uit sparen en beleggen vraag 23i Persoonsgebonden aftrek voor zover niet bij box 1 in mindering gebracht J Trek af Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen K – Rekenhulp B, pro-rataregeling voor inwoners van België Vul in de linkerkolom de inkomsten in die worden belast in Nederland. Vul in de rechterkolom uw inkomsten in uit Nederland en buiten Nederland samen, dus alsof u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U woont in België en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan berekent u de persoonsgebonden aftrek en het heffingsvrij vermogen als volgt: – Deel uw Nederlandse inkomsten door uw inkomsten uit Nederland en buiten Nederland samen. – Het resultaat (de vermenigvuldigingsfactor) vermenigvuldigt u met de persoonsgebonden aftrek en het heffingsvrij vermogen waarvoor u in aanmerking komt. a Winst uit onderneming Lees de toelichting bij vraag 12. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is Inkomsten uit Nederland Inkomsten uit Nederland en buiten Nederland samen b Inkomsten uit loondienst Lees de toelichting bij vraag 4 en 7 c d e f Pensioen en uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 5 en 8 Inkomsten uit overig werk Lees de toelichting bij vraag 10. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is Inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen Lees de toelichting bij vraag 11. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is Eigen woning Lees de toelichting bij vraag 13. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is g Partneralimentatie Lees de toelichting bij vraag 14 h Periodieke uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 15 i Overige inkomsten Lees de toelichting bij vraag 16 j Negatieve persoonsgebonden aftrek Lees de toelichting bij vraag 17 k Afkoop lijfrenten en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen e.d. Lees de toelichting bij vraag 19 l Uitgaven voor inkomensvoorzieningen Lees de toelichting bij vraag 18 m Voordeel uit aanmerkelijk belang Lees de toelichting bij vraag 20. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is n Voordeel uit sparen en beleggen zonder aftrek van heffingsvrij vermogen Neem over van D uit de berekening hieronder. Lees de toelichting bij vraag 23 N N + + Tel op o Reisaftrek openbaar vervoer Lees de toelichting bij vraag 9 – – Trek af p Aftrek wegens geen of een kleine eigenwoningschuld Lees de toelichting bij vraag 13l – – A Trek af B q Deel A door B Vermenigvuldigingsfactor Berekening voordeel uit sparen en beleggen (zonder aftrek heffingsvrij vermogen) C Grondslag voor berekening voordeel uit sparen en beleggen (box 3) Bereken 4% van C Voordeel uit sparen en beleggen (zonder aftrek heffingsvrij vermogen) 4% x 4% x D D Vul hierboven in bij N 45 C Vul hierboven in bij N 46 IB 703 - 1T41FD
© Copyright 2025 ExpyDoc