Toelichting Voorlopige aanslag buitenland 2014

2014 | Toelichting
Verzoek of wijziging voorlopige
14
aanslag voor buitenlandse belastingplichtigen
In 2014
belasting
terugkrijgen?
of
In 2014 alvast
belasting
betalen?
Lees hier hoe u
een voorlopige
aanslag
aanvraagt of
wijzigt
12345
INHOUD
Algemene informatie
4
25-31 Heffingskortingen
33
1 Premieplicht en belastingplicht in Nederland
6
25 Uitbetaling algemene heffingskorting
34
2 Wel of geen fiscale partner
8
26 Bijzondere verhoging heffingskorting
35
3 Persoonlijke situatie: kinderen
11
27 Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen
35
4 Loon en ziektewetuitkeringen uit Nederland
11
28 Levensloopverlofkorting
37
29 Heffingskorting voor AOW-gerechtigden
37
5 AOW, pensioen, lijfrente en andere uitkeringen uit
Nederland en afkoopsommen uit Nederland die onder de
loonheffing vallen
12
30 Heffingskorting voor jonggehandicapten­
37
6 Tegelijkertijd twee of meer banen of uitkeringen
13
31 Heffingskorting voor groene beleggingen
37
7 Loon en dergelijke buiten Nederland
13
32 Dividend of belaste kansspel­inkomsten
38
8 Pensioen en uitkeringen buiten Nederland 13
33 Te verrekenen verliezen en verschuldigde revisierente
38
9 Reisaftrek openbaar vervoer
13
34 Inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting
mag heffen
39
35 Nederlandse inkomsten waarover Nederland geen
inkomstenbelasting mag heffen 40
36 Verzekeringsplicht volksverzekeringen
40
37 Verplicht verzekerd: inkomsten
41
10 Bijverdiensten en inkomsten als freelancer, gastouder,
artiest of beroepssporter
15
11 Inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen
16
12 Winst uit onderneming
17
13 Eigen woning
18
14 Ontvangen partneralimentatie en afkoopsommen daarvan
25
38 Premieplichtig voor de Neder­landse volks­verzekeringen:
aftrek­posten
41
15 Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan
25
39 Verplicht verzekerd: premie-inkomen
41
16 Overige inkomsten
26
40 Correctie op of vermindering van uw premie-inkomen
41
17 Negatieve persoonsgebonden aftrek
27
41 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vallen
42
18 Uitgaven voor inkomens­voorzieningen
27
Rekenhulp berekening verzamelinkomen
44
19 Afkoop lijfrenten die niet onder de loonheffing vallen
en andere negatieve uitgaven voor inkomens­voorzieningen
28
Rekenhulp B, pro-rataregeling voor
inwoners van België
45
20 Aanmerkelijk belang
29
21 Bezittingen
29
22 Schulden
30
23 Voordeel uit sparen en beleggen
31
24 Persoonsgebonden aftrek
32
3
Algemene informatie
– onderhoudskosten voor een rijksmonumentenpand in Nederland
– giften
– te betalen partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen
– kwijtschelding van durfkapitaal
– restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren
– te verrekenen verliezen uit werk en woning van vorige jaren
Deze toelichting hoort bij het formulier Verzoek of wijziging voorlopige
aanslag 2014 voor buitenlandse belastingplichtigen. Met dit formulier
kunt u een voorlopige aanslag aanvragen of wijzigen als u buiten
Nederland woont.
Uw verzoek inleveren en de uitbetaling van de voorlopige
aanslag
Voorlopige cijfers en regels
Bij het maken van deze toelichting waren de bedragen over het
jaar 2014 nog niet definitief vastgesteld. Bij de berekening van uw
voorlopige aanslag worden wel de meest recente bedragen gebruikt.
Ook kan de regelgeving mogelijk nog veranderen. De juiste en
volledige informatie kunt u vanaf ongeveer half december 2013
vinden op www.belastingdienst.nl. Of download dan de aanvullende
toelichting Wijzigingen in de inkomstenbelasting 2014 van
www.belastingdienst.nl.
Als wij uw verzoek om een voorlopige aanslag uiterlijk op
30 november 2013 ontvangen, krijgt u het bedrag terug in twaalf
maandelijkse termijnen. Half januari 2014 krijgt u de eerste termijn
uitbetaald.
Ontvangen wij uw verzoek op of na 1 december 2013, maar uiterlijk
op 30 november 2014, dan wordt het bedrag dat u terugkrijgt
uitbetaald in 2014. We verdelen het dan over het aantal resterende
maanden.
Ontvangen wij uw verzoek later? Dan betalen wij het bedrag dat u
terugkrijgt in een keer uit.
Geen bezwaar nodig
Als u uw voorlopige aanslag wilt wijzigen, hoeft u geen bezwaar te
maken. U wijzigt een voorlopige aanslag door een nieuw formulier in
te sturen.
U krijgt de eerste uitbetaling van de voorlopige aanslag ongeveer
zes weken nadat u het verzoek hebt ingediend. De uitbetaling gebeurt
alleen in termijnen als het maandbedrag € 23 of meer is. Is het
maandbedrag minder, dan wordt het bedrag in een keer uitbetaald.
U wilt in 2014 belasting terugkrijgen
U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en u:
– een voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten of heffings­kortingen
wilt aanvragen
– een voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten of heffings­kortingen
wilt wijzigen
Let op!
Doet u gelijktijdig met uw fiscale partner een verzoek om een
voorlopige aanslag? Dan is het toch mogelijk dat u op verschillende
momenten de voorlopige aanslag ontvangt.
Uw automatische voorlopige aanslag wijzigen
Wilt u uw voorlopige aanslag stopzetten voor uitsluitend uw heffingskortingen? Lees dan Voorlopige aanslag voor heffingskortingen
stopzetten op bladzijde 5.
Ontvangt u een automatische voorlopige aanslag 2014? Dan is deze
vaak gebaseerd op uw voorlopige aanslag over 2013. Is het bedrag
van uw automatische voorlopige aanslag juist? Dan hoeft u verder
niets te doen. Is uw situatie ten opzichte van het vorige jaar gewijzigd
of gaat deze nog wijzigen? Dan kan dat gevolgen hebben voor uw
voorlopige aanslag. Hierna leest u hoe u de voorlopige aanslag kunt
wijzigen.
Voorlopige aanslag aanvragen voor aftrekposten of heffingskortingen
Als u een voorlopige aanslag aanvraagt voor heffingskortingen of
aftrekposten, moet u het formulier volledig invullen. U hoeft uw
voorlopige aanslag maar een keer aan te vragen. Voor het volgende
jaar ontvangt u dan automatisch een voorlopige aanslag.
Voorlopige aanslag 2014 voor aftrekposten wijzigen
Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie. U verkoopt
bijvoorbeeld uw eigen woning en hebt niet langer recht op aftrek van
hypotheekrente. Het is ook denkbaar dat u de aftrekposten te laag
hebt ingeschat. In alle gevallen waarin de hoogte van de aftrekposten
wijzigt, stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd
volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het
bedrag van de voorlopige aanslag dan aan.
U kunt voor de volgende heffingskortingen een voorlopige aanslag
aanvragen:
– inkomensafhankelijke combinatiekorting
– alleenstaandeouderkorting
– ouderschapsverlofkorting
– algemene heffingskorting (het gaat hier om uitbetaling van de
algemene heffingskorting bij geen of een laag inkomen)
– korting voor groene beleggingen
– werkbonus (als u recht hebt op de werkbonus, krijgt u die
automatisch. Wij bereken de hoogte van de werkbonus. U hoeft
hiervoor geen vraag in te vullen)
Voorlopige aanslag 2014 voor heffingskortingen wijzigen
Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie. U hebt
bijvoorbeeld teruggaaf gevraagd voor de alleenstaandeouderkorting.
Maar u kunt ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen.
Dan stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd volledig
in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het bedrag
van de voorlopige aanslag dan aan.
U kunt voor de volgende aftrekposten een voorlopige aanslag
aanvragen:
– reisaftrek openbaar vervoer
– het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning
– uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies of stortingen
voor lijfrenten
– specifieke zorgkosten
– uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar
– uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten van
21 jaar of ouder
– studiekosten of andere scholingsuitgaven
4
Als uw naam of uw adres op de voorlopige aanslag
niet juist is
Let op!
Het is mogelijk dat u zowel de heffingskortingen als de aftrekposten
wilt wijzigen. Dan vult u een nieuw formulier Verzoek of wijziging
voorlopige aanslag 2014 voor buitenlandse belastingplichtigen in. Vul
het formulier altijd volledig in.
Op de voorlopige aanslag staan uw naam en adresgegevens die
bij ons bekend zijn. Als deze gegevens niet kloppen of als u de
gegevens wilt wijzigen, moet u dat doorgeven. U kunt gebruikmaken
van het formulier Adreswijziging doorgeven buitenland dat u kunt
downloaden van www.belastingdienst.nl.
Voorlopige aanslag voor heffingskortingen stopzetten
Wilt u alleen de voorlopige aanslag van een of meer heffings­kortingen
stopzetten? Bijvoorbeeld omdat u geen algemene heffings­korting
meer kunt krijgen. Of omdat u bijvoorbeeld niet meer voldoet aan
de voorwaarden voor de inkomens­afhankelijke combinatiekorting.
Gebruik dan het formulier Stopzetten voorlopige aanslag teruggaaf
voor heffings­kortingen. Dat formulier kunt downloaden van
www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland:
+31 55 538 53 85.
Uw rekeningnummer
Is uw rekeningnummer bij ons onbekend of is uw rekeningnummer
gewijzigd? U kunt uw rekeningnummer opgeven of wijzigen met het
formulier Opgaaf rekeningnummer particulieren. U kunt dit formulier
downloaden van www.belastingdienst.nl. U kunt ook bellen met de
BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Meer informatie over de voorlopige aanslag
In 2014 belasting betalen
U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en een te
betalen voorlopige aanslag 2014 wilt aanvragen of wijzigen. Wij
berekenen dan uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting, premie
volksverzekeringen en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage
Zorgverzekeringswet (Zvw).
U kunt op verschillende manieren meer informatie over de voorlopige
aanslag krijgen. Op onze internetsite kunt u informatie vinden over
verschillende onderwerpen die in deze toelichting worden behandeld.
Ga naar www.belastingdienst.nl, kies dan ‘Particulier’ en vervolgens
‘Buitenland’.
Aanvullende toelichting
Een te betalen voorlopige aanslag 2014 aanvragen
Meer informatie over specifieke onderwerpen vindt u in de
aanvullende toelichtingen. Deze kunt u downloaden van
www.belastingdienst.nl.
Verwacht u dat u over 2014 belasting moet bijbetalen? Gebruik dan
dit formulier om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen.
Vragen?
Om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen, kunt u dit
formulier inleveren tot 1 mei 2016, maar uiterlijk tot het moment dat u
uw definitieve aangifte over 2014 inlevert.
Hebt u vragen? Kijk dan op www.belastingdienst.nl. Of bel de
BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Bereikbaar van
maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag
van 8.00 tot 17.00 uur.
Let op!
Het is raadzaam om na afloop van het belastingjaar 2014 zo mogelijk
de definitieve aangifte in te leveren in plaats van dit formulier. U
voorkomt daarmee dat u twee keer dezelfde gegevens moet invullen.
Echtgenoot en huisgenoot
Waar in het formulier of de toelichting ‘echtgenoot’ of ‘huisgenoot’
staat, kunt u ook lezen ‘echtgenote’ of ‘huisgenote’. Waar ‘hij’ of ‘zijn’
staat, kunt u ook ‘zij’ of ‘haar’ lezen.
Uw voorlopige aanslag 2014 wijzigen
Het is mogelijk dat er in 2014 iets verandert in uw situatie waardoor
de voorlopige aanslag te hoog of te laag is. Dan maakt u geen
bezwaar, maar vult u een nieuw formulier in. Vul het formulier altijd
volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Zodra wij het
formulier hebben ontvangen, passen wij het te betalen bedrag aan.
Privacy
De gegevens die u invult op het formulier worden door ons
geregistreerd. Wij gaan zorgvuldig om met uw gegevens en geven
nooit zomaar gegevens aan derden. Wij zijn wel verplicht om met
sommige overheidsinstanties en vergelijkbare instellingen gegevens
uit te wisselen.
Als u in Nederland woont
Woont u in Nederland? Download dan het digitale
programma Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014 van
www.belastingdienst.nl. Of vraag het formulier Verzoek of
wijziging voorlopige aanslag 2014 aan bij de BelastingTelefoon:
0800 - 0543.
Definitieve aanslag
Als u een voorlopige aanslag krijgt, moet u meestal na afloop van het
jaar ook aangifte doen. Na beoordeling van uw aangifte krijgt u een
definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen,
en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
Let op!
U kunt het risico beperken dat u bij uw definitieve aanslag moet
bijbetalen. Dat doet u door uw aftrekposten niet te hoog te schatten
en uw looninkomsten en overige inkomsten zo nauwkeurig mogelijk
te schatten. Daarmee voorkomt u dat u mogelijk belastingrente moet
betalen.
5
Woonland in 2014
Hebt u in 2014 inkomsten uit Nederland of bezittingen in
Nederland?
U bent belastingplichtig in Nederland als u inkomsten hebt waarbij
een sterke band met Nederland aanwezig is. Het gaat bijvoorbeeld
om de situatie dat u:
– loon, pensioen of een uitkering ontvangt voor in Nederland
verrichte arbeid
– winst hebt uit een onderneming in Nederland
– inkomsten uit overige werkzaamheden hebt in Nederland
– inkomsten hebt uit een Nederlands aanmerkelijk belang
Landcode
Vul de landcode in van het land waarin u woont. Deze code bestaat
altijd uit drie letters. Zie hiervoor de tabel hieronder. Als uw land niet
in de tabel staat, vermeld dan als landcode XXX.
1
Premieplicht en belastingplicht
in Nederland
Bij vraag 1a
Verder bent u ook belastingplichtig in Nederland als u (rechten op)
een of meer onroerende zaken in Nederland hebt of een winstrecht
in een onderneming in Nederland. Of Nederland feitelijk over
deze inkomsten belasting mag heffen, hangt vervolgens af van het
geldende belastingverdrag.
Bent u in 2014 in Nederland verplicht verzekerd voor de
volksverzekeringen?
Als u zelf geen Nederlandse inkomsten of bezittingen hebt,
maar uw echtgenoot of huisgenoot wel
In de regel betaalt iedereen die in Nederland woont premie voor
de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ). Niet-inwoners van
Nederland zijn meestal niet verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeven dus ook geen premies te betalen. In een
aantal situaties zijn niet-inwoners wel verzekerd voor de Nederlandse
volksverzekeringen op grond van de Nederlandse wetgeving en
internationale regelingen.
Onder bepaalde voorwaarden kunt u kiezen voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige als u zelf in 2014 geen inkomsten uit
Nederland hebt, maar uw echtgenoot of huisgenoot wel.
De voorwaarden zijn:
– u en uw echtgenoot wonen in een van de landen die vermeld staan
in de tabel hieronder of in Nederland
– u voldoet allebei aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap
U kunt onder andere premieplichtig zijn voor de premie
volks­verzekeringen in Nederland als u:
– inkomsten hebt die onder de Nederlandse loonheffing vallen of
– als zelfstandige werkt in Nederland
Het kan voordelig zijn om te kiezen voor behandeling als binnen­landse
belastingplichtige, hoewel u zelf geen inkomsten uit Neder­land hebt.
Als u bijvoorbeeld niets of weinig verdient, kunt u in aan­merking komen
voor uitbetaling (van een deel) van uw heffingskortingen.
Op uw loonstrookje of uitkeringsspecificatie staat voor welke
verzekering u premieplichtig bent. Als u geboren bent vóór
1 december 1948, bent u heel 2014 niet meer premieplichtig voor
de AOW.
In Nederland niet verplicht verzekerd en geen inkomsten
uit Nederland of bezittingen in Nederland
Hebt u een voorlopige aanslag 2014 ontvangen en bent u in 2014 in
Nederland niet verplicht verzekerd en hebt u in 2014 geen inkomsten
uit Nederland of bezittingen in Nederland? Onderteken dan
formulierblad 1 en stuur dit naar ons terug.
Let op!
Als u zich vrijwillig hebt verzekerd voor de volksverzekeringen, bent u
niet verplicht verzekerd.
Tabel landen waarbij keuze voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige mogelijk is
Land
Landcode
Albanië
ALB
Argentinië
ARG
Armenië
ARM
Aruba
ABW
Australië
AUS
Azerbeidzan
AZE
Bahrein
BHR
Bangladesh
BGD
Barbados
BRB
Belarus (Wit-Rusland)BLR
België
BEL
Bonaire, St Eustatius
en Saba
BES
Bosnië-Herzegovina BIH
Brazilië
BRA
Bulgarije
BGR
Canada
CAN
China
CHN
Curaçao
CUW
Cyprus
CYP
Land
Denemarken
Duitsland
Egypte
Estland
Filippijnen
Finland
Frankrijk
Georgië
Ghana
Griekenland
Hongarije
Hongkong
Ierland
IJsland
India
Indonesië
Israël
Italië
Japan
Jordanië
Landcode
DNK
DEU
EGY
EST
PHL
FIN
FRA
GEO
GHA
GRC
HUN
HKG
IRL
ISL
IND
IDN
ISR
ITA
JPN
JOR
Land
Landcode
Kazachstan
KAZ
Koeweit
KWT
Kroatië
HRV
Letland
LVA
Litouwen
LTU
Luxemburg
LUX
Macedonië
MKD
Malawi
MWI
Maleisië
MYS
Malta
MLT
Marokko
MAR
Mexico
MEX
Moldavië
MDA
Mongolië
MNG
Montenegro
MNE
Nieuw-Zeeland
NZL
Nigeria
NGA
Noorwegen
NOR
Oekraïne
UKR
Oezbekistan
UZB
6
Land
Landcode
Oman
OMN
Oostenrijk
AUT
Pakistan
PAK
Panama
PAN
Polen
POL
Portugal
PRT
Qatar
QAT
Roemenië
ROU
Rusland
RUS
Saudi-Arabië
SAU
Servië SRB
Singapore
SGP
Sint Maarten
SXM
Slovenië
SVN
Slowakije
SVK
Spanje
ESP
Sri Lanka
LKA
Suriname
SUR
Taiwan
TWN
Thailand
THA
Land
Landcode
Tsjechië
CZE
Tunesië
TUN
Turkije
TUR
Uganda
UGA
Venezuela
VEN
Verenigde Arabische
Emiraten
ARE
Verenigd Koninkrijk GBR
De Verenigde Staten
van Amerika
USA
Vietnam
VNM
Zambia
ZMB
Zimbabwe
ZWE
Zuid-Afrika
ZAF
Zuid-Korea
KOR
Zweden
SWE
Zwitserland
CHE
– u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting geen
persoonsgebonden aftrek krijgen.
Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel
de hele persoonsgebonden aftrek toepassen
– als u belastingplichtig bent voor de inkomstenbelasting, kunt u
het belastingdeel van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke
combinatiekorting krijgen
Als u ook premieplichtig bent voor de volksverzekeringen, kunt
u het premiedeel van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke
combinatiekorting krijgen (zie ook vraag 25).
Stuur het verzoek niet naar het voorgedrukte postbusnummer dat
vermeld staat voorop formulierblad 1 maar naar Postbusnummer
2590, 6401 DB Heerlen.
Hebt u geen voorlopige aanslag 2014 ontvangen? Dan hoeft u dit
formulier niet in te vullen en terug te sturen.
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Als u in 2014 in een EU-land woont, kunt u ervoor kiezen om be­han­
deld te worden als binnenlandse belastingplichtige. Dat geldt ook
voor een aantal landen buiten de EU (zie de Tabel landen hiervoor).
Waarom kiezen voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige?
U woont in 2014 in België
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
en u woont in 2014 in België, dan gelden voor u de volgende regels:
– u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkt
aantal persoonsgebonden aftrekposten krijgen.
De hoogte van uw persoonsgebonden aftrek wordt beperkt tot het
deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen
ten opzichte van uw totale inkomen.
U kunt dit deel berekenen met Rekenhulp B op bladzijde 45.
Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel
de hele persoonsgebonden aftrek toepassen
– u kunt niet het belastingdeel krijgen van:
– de heffingskortingen voor groene beleggingen
– de jonggehandicaptenkorting
– de ouderenkorting
– de alleenstaandeouderenkorting
– de levensloopverlofkorting
– u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen
het heffingsvrij vermogen krijgen.
U moet het heffingsvrij vermogen wel vermenigvuldigen met het
deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen
ten opzichte van uw totale inkomen. U kunt dit deel berekenen met
Rekenhulp B op bladzijde 45.
– als uw fiscale partner weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling van
(een deel van) de heffingskorting krijgen.
Hiervoor geldt wel de voorwaarde dat uw fiscale partner in
Nederland belaste inkomsten moet hebben.
– als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en
aftrekposten onderling verdelen.
Hiervoor geldt ook de voorwaarde dat uw fiscale partner in
Nederland belaste inkomsten moet hebben.
Kiest u ervoor om te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtige, dan kunt u net als inwoners van Nederland gebruikmaken
van een aantal gunstige Nederlandse belastingregelingen. Dat
betekent onder meer dat u recht kunt hebben op:
– de persoonsgebonden aftrek
– heffingsvrij vermogen als u bezittingen hebt in box 3
– het belastingdeel van alle heffingskortingen
– verdeling van bepaalde inkomsten en aftrekposten als u een fiscale
partner hebt
– uitbetaling van de algemene heffingskorting als u geen of weinig
inkomen hebt en een fiscale partner met voldoende verschuldigde
belasting in Nederland.
Ook kan de partner met geen of een laag inkomen in aanmerking
komen voor de uitbetaling van de heffingskorting.
Het kan ook nadelig zijn om te kiezen voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige. Het Nederlandse belastingtarief
kan bijvoorbeeld hoger zijn dan het belastingtarief dat geldt als u
niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Ook kunnen sommige aftrekposten over een periode van acht jaar
teruggedraaid worden, als u in een bepaald jaar niet meer voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige kiest en niet 90%
of meer van het inkomen in Nederland aan de belastingheffing is
onderworpen.
Op uw aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
over 2014 maakt u uw definitieve keuze. Als u bij het invullen van
dit formulier bijvoorbeeld kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige, kunt u daar bij uw aangifte nog op terugkomen.
U woont in 2014 in Suriname, op Aruba, Curaçao of
Sint Maarten
Voldoet u aan de voorwaarden en kiest u voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige, ga dan bij het invullen van de
rest van uw aangifte uit van ál uw inkomsten. Dat wil zeggen: uw
inkomsten uit Nederland en uw inkomsten buiten Nederland. Dat
geldt ook voor uw aftrekposten en vermogensbestanddelen. Dat u
ook uw niet-Nederlandse inkomsten moet aangeven, betekent niet
dat u daarover ook in Nederland belasting moet betalen: wij geven u
bij de berekening van uw inkomstenbelasting een vermindering voor
de inkomsten die u in Nederland niet hoeft aan te geven.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
en u woont in 2014 in Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten,
dan gelden voor u de volgende regels:
– u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een
beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen.
Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel
de hele persoons­gebonden aftrek toepassen
– u kunt niet het belastingdeel krijgen van:
– de heffingskortingen voor groene beleggingen
– de jonggehandicaptenkorting
– de ouderenkorting
– de alleenstaandeouderenkorting
– de levensloopverlofkorting
– u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen
het heffingsvrij vermogen krijgen
– als uw fiscale partner geen of weinig inkomen heeft, kan hij
uitbetaling krijgen van (een deel van) de heffingskorting
– als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en
aftrekposten onderling verdelen
Als u niet kiest of niet kunt kiezen voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en
woont u niet in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten? En
valt u als inwoner van Duitsland niet onder de 90%-regeling, dan geldt:
– uw echtgenoot of huisgenoot kan niet als uw fiscale partner
worden beschouwd
– u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen
geen heffingsvrij vermogen krijgen
7
U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling
en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige
U woont in 2014 in Duitsland én verzoekt om toepassing van
de 90%-regeling
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2014 in Duitsland, kunt u de zogenoemde
90%-regeling krijgen. Voorwaarde is dat u over minimaal 90% van
uw totale inkomen – bij getrouwden minimaal 90% van het totale
inkomen van u allebei – belasting moet betalen in Nederland.
Bovendien moet u of uw echtgenoot in Nederland belaste inkomsten
uit loondienst of pensioen of uitkeringen hebben. Dit wordt de
90%-regeling genoemd. Als u gebruikmaakt van de 90%-regeling,
dan geldt:
– u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een
beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening
van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoons­
gebonden aftrek toepassen.
– u kunt niet het belastingdeel krijgen van:
– de heffingskortingen voor groene beleggingen
– de levensloopverlofkorting
– de jonggehandicaptenkorting
– u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen
het heffingsvrij vermogen krijgen, eventueel verhoogd met de
ouderentoeslag
– als uw echtgenoot geen of weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling
van (een deel van) de heffingskorting krijgen
– als u getrouwd bent, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten
onderling verdelen
2
Als u getrouwd bent of als u uw partnerschap hebt laten registreren
bij de burgerlijke stand, voldoet u automatisch aan de voorwaarden.
U kunt dan gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor
fiscale partners. U voldoet niet aan de voorwaarden als u ongetrouwd
samenwoont, zonder uw partnerschap te hebben laten registreren
bij de burgerlijke stand. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan kunt
u gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale
partners. Zo kunt u bepaalde inkomsten en aftrek­posten verdelen.
Ook kunt u gebruikmaken van de verhoging van de heffingskorting
voor niet- of weinigverdienende partners (vraag 26).
Wanneer bent u fiscale partners?
U bent in 2014 fiscale partners als u aan één van de volgende
voorwaarden voldoet:
– U bent getrouwd.
– U bent geregistreerde partners.
– U bent ongetrouwd, u staat allebei op hetzelfde adres
ingeschreven bij de gemeente en u voldoet aan één van de
volgende voorwaarden:
– U bent allebei meerderjarig en u hebt samen een notarieel
samenlevingscontract afgesloten.
– U hebt samen een kind.
– Eén van u heeft een kind van de ander erkend.
– U bent bij een pensioenfonds aangemeld als pensioenpartners.
Het is niet voldoende als u uw partner alleen bij uw werkgever
hebt aangemeld als pensioenpartner.
– U bent samen eigenaar van een eigen woning waarin u samen
woont.
– Op het adres waar u beiden staat ingeschreven bij de gemeente
staat een minderjarig kind van één van u beiden ingeschreven.
U bent geen fiscale partners als sprake is van zakelijke (onder)
verhuur. U moet de zakelijkheid aantonen met een schriftelijke
huurovereenkomst.
– U was ook in 2013 fiscale partners.
Wel of geen fiscale partner
U kunt alleen elkaars fiscale partner zijn als u allebei kiest voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Ook als een van
beiden in Nederland woont en de ander kiest voor behandeling
als binnenlandse belastingplichtige, kunt u elkaars fiscale partner
zijn. Als uw partner ook kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige, onderteken dan allebei het verzoek om een
voorlopige aanslag.
Let op!
Woont u in 2014 samen met uw kind of met uw vader of moeder? En
voldoet u aan één van de voorwaarden voor fiscaal partnerschap?
Dan bent u alleen fiscale partners als u allebei 27 jaar of ouder bent
op 31 december 2013. In sommige situaties zijn u en uw huisgenoot ook fiscale partners
als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
U moet dan wel wonen in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of
Sint Maarten of u moet als inwoner van Duitsland vallen onder de
90%-regeling. U moet dan ook voldoen aan de voorwaarden die
gelden voor fiscaal partnerschap.
Eén van u woont in het buitenland
Als één van u in het buitenland woont, bent u alleen fiscale partners
als de persoon die in het buitenland woont, kiest voor behandeling
als binnenlandse belastingplichtige. Meer informatie hierover vindt u
op www.belastingdienst.nl.
U woont in 2014 in België, Suriname, op Aruba, Curaçao
of Sint Maarten en u kiest niet of kunt niet kiezen voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Wie is uw fiscale partner als meerdere personen aan de
voorwaarden voldoen?
Als u in België woont, geldt hiervoor wel de voorwaarde dat u allebei
in 2014 in Nederland belaste inkomsten moet hebben. Voldoet u
aan deze voorwaarden, dan kunt u gebruikmaken van sommige
regelingen die gelden voor fiscale partners. Zo kunt u bepaalde
inkomsten en aftrekposten verdelen. Ook kunt u gebruikmaken van
de verhoging van de heffingskorting voor niet- of weinigverdienende
partners (vraag 26).
Als u meerdere fiscale partners hebt in 2014, hebt u die achtereenvolgens of gelijktijdig. Om te beoordelen wie uw fiscale partner kan
zijn als u achtereenvolgens meer fiscale partners hebt, zie Meer
opeenvolgende fiscale partners in één jaar. Voor informatie over
wie uw fiscale partner is bij gelijktijdig meer fiscale partners, zie
Gelijktijdig meer fiscale partners.
8
Meer opeenvolgende fiscale partners in één jaar
Geregistreerd partnerschap
Bent u een deel van het jaar getrouwd of bent u een deel van
het jaar geregistreerde partners? En hebt u daarvoor of daarna
samengewoond met iemand anders en was u met die ander fiscale
partners? Dan mag u voor het verdelen van bepaalde inkomsten en
aftrekposten kiezen met wie u het hele jaar fiscale partners bent.
U kunt maar met één van deze fiscale partners kiezen voor fiscaal
partnerschap voor heel 2014. Met die fiscale partner mag u bepaalde
inkomsten en aftrekposten verdelen.
Hebben u en uw partner een geregistreerd partnerschap? Dan
gelden voor u dezelfde fiscale regels als voor getrouwden. U
bent fiscale partners. Als in de verdere uitleg over geregistreerd
partner­schap het woord ‘getrouwd’ staat, bedoelen wij daarmee ook
geregistreerd partnerschap. Met het woord ‘scheiden’ bedoelen wij
ook het beëindigen van geregistreerd partnerschap. Een verzoek
tot ontbinding van geregistreerd partnerschap heeft voor fiscaal
partnerschap dezelfde gevolgen als een verzoek tot echtscheiding of
scheiding van tafel en bed.
Voorbeeld
Let op!
U bent getrouwd. Op 1 maart 2014 heeft u of uw echtgenoot
echtscheiding aangevraagd bij de rechter. U woont daarna alleen. Uw
echtgenoot staat niet meer ingeschreven op hetzelfde adres bij de
gemeente als u. Vanaf 15 juni 2014 gaat u samenwonen in een eigen
woning met een ander. U voldoet met die ander aan de voorwaarden
voor fiscaal partnerschap. U bent van 1 januari tot 1 maart fiscale
partners met uw echtgenoot. Vanaf 15 juni bent u fiscale partners
met een ander. U hebt achtereenvolgens twee fiscale partners
in 2014. U mag met één van beiden kiezen om heel 2014 fiscale
partners te zijn. Kiest u ervoor met één van beiden heel 2014 fiscale
partners te zijn? Dan mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten van
u beiden verdelen. Kiest u er niet voor om heel 2014 fiscale partners
te zijn? Dan geeft ieder zijn eigen inkomsten en aftrekposten aan.
Geregistreerd partnerschap is vastgelegd bij de burgerlijke stand van
de gemeente. Met geregistreerd partnerschap bedoelen wij niet een
samenlevingscontract dat een notaris heeft opgemaakt. Ook als u
samen met uw huisgenoot staat ingeschreven op hetzelfde adres bij
de gemeente, betekent dat niet automatisch dat u een geregistreerd
partnerschap hebt.
U bent ongetrouwd en staat op hetzelfde adres ingeschreven
Gaat u in 2014 ongetrouwd samenwonen en voldoet u aan één
van de andere voorwaarden voor fiscaal partnerschap? Uw fiscaal
partnerschap begint op het moment dat u allebei op hetzelfde adres
staat ingeschreven bij de gemeente. Stond u al vóór 1 januari 2014
samen ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente ? Dan bent
u op 1 januari 2014 fiscale partners. Sluit u in 2014 een notarieel
samenlevingscontract, krijgt u samen een kind of erkent één van u
een kind van de ander, koopt u samen een woning of meldt u uw
partner in 2014 aan bij uw pensioenfonds, wordt op het adres een
minderjarig kind ingeschreven van u of uw huisgenoot? Dan bent
u vanaf dat moment fiscale partners. Staat u het hele jaar samen
ingeschreven op hetzelfde adres? Dan bent u heel 2014 fiscale
partners.
Gelijktijdig meer fiscale partners
U kunt maar één fiscale partner tegelijk hebben. Zijn er meerdere
personen die op hetzelfde moment uw fiscale partner kunnen zijn?
Dan is de volgorde van de voorwaarden belangrijk. Het gaat namelijk
om de eerste van die voorwaarden waaraan u voldoet (zie hiervoor).
Bent u bijvoorbeeld getrouwd, woont u samen met een andere
partner en hebt u samen met die ander een kind? Dan is degene
met wie u getrouwd bent, uw fiscale partner. De voorwaarde ‘U bent
getrouwd’ staat vóór de voorwaarde ‘U bent ongetrouwd en u staat
allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente en u hebt
samen een kind’.
Wanneer eindigt uw fiscaal partnerschap?
U bent getrouwd en u gaat scheiden
Als u gelijktijdig met meerdere personen getrouwd bent, dan is de
echtgenoot uit het eerste huwelijk uw fiscale partner. Als u gelijktijdig
meerdere samenlevingscontracten hebt, wordt alleen het oudste
samenlevingscontract in aanmerking genomen. Hebt u met meerdere
personen één samenlevingscontract? Dan bent u geen fiscale
partners op grond van dat samenlevingscontract.
Als u niet aan de voorwaarden voldoet, bent u geen fiscale partners.
Gaat u scheiden in 2014? U blijft fiscale partners tot u aan de
volgende twee voorwaarden voldoet:
– U of uw echtgenoot heeft echtscheiding of scheiding van tafel en
bed aangevraagd bij de rechter.
– U staat niet meer samen op hetzelfde adres ingeschreven bij de
gemeente.
Staat u niet meer ingeschreven op hetzelfde adres en hebt u nog
geen verzoek ingediend bij de rechter? Dan bent u nog fiscale
partners.
Vanaf welk moment bent u fiscale partners?
U leeft duurzaam gescheiden
Wat als u niet aan de voorwaarden voldoet?
Als u gaat scheiden, is er vaak een periode waarin u niet meer
samenwoont, maar officieel nog wel getrouwd bent. Dat heet
duurzaam gescheiden leven. Als u duurzaam gescheiden leeft, blijft u
fiscale partners tot u aan de volgende twee voorwaarden voldoet:
– U of uw echtgenoot heeft echtscheiding of scheiding van tafel en
bed aangevraagd bij de rechter.
– U staat niet meer samen op hetzelfde adres ingeschreven bij de
gemeente.
U bent getrouwd of geregistreerde partners
Bent u heel 2014 getrouwd of geregistreerde partners? Dan bent u
heel 2014 fiscale partners. Trouwt u in 2014? Dan bent u vanaf de
trouwdatum fiscale partners. Staat u vóór het huwelijk allebei op
hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente? Dan bent u fiscale
partners vanaf het moment dat u in 2014 op hetzelfde adres staat
ingeschreven.
Meer informatie over de fiscale gevolgen van duurzaam
gescheiden leven vindt u op www.belastingdienst.nl.
9
U bent niet getrouwd en u voldoet niet meer aan de
voorwaarden voor fiscaal partnerschap
U mag bij iedere vraag over inkomsten en aftrekposten die u mag
verdelen, opnieuw kiezen voor een verdeling. Hoe u de inkomsten en
aftrekposten verdeelt, kan van invloed zijn op de belasting en premie
die u betaalt of terugkrijgt.
Niet meer allebei ingeschreven op hetzelfde adres
Bent u niet getrouwd, maar woont u samen of hebt u een
huisgenoot? En bent u volgens de voorwaarden fiscale partners? Uw
fiscaal partnerschap eindigt op het moment dat u niet meer allebei op
hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente.
Niet heel 2014 fiscale partners
Bent u niet heel 2014 fiscale partners? Dan kunt u er voor kiezen om
het hele jaar als fiscale partners te worden beschouwd. U kunt dan
toch bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen. Deze keuze heeft
geen invloed op uw heffingskortingen.
Let op!
Fiscaal partnerschap eindigt niet als u en uw partner niet meer
samenwonen maar nog wel staan ingeschreven op hetzelfde adres bij
de gemeente.
Voorbeeld
Uw aftrek eigen woning is € 5.000. Uw brutojaarloon is € 65.000.
Een groot deel van uw inkomen uit werk en woning valt dan in het
hoogste belastingtarief van 52%. Het brutojaarloon van uw fiscale
partner is € 14.000. Dat valt in het laagste tarief van 37%. Als u het
hele bedrag toerekent aan uzelf, is het belastingvoordeel 52% van
€ 5.000 = € 2.600. Rekent u de aftrekpost toe aan uw fiscale partner,
dan is het belastingvoordeel 37% van € 5.000 = € 1.850. Het voordeel
is € 2.600 - € 1.850 = € 750.
Andere voorwaarde voor fiscaal partnerschap vervalt
Bent u niet getrouwd, staat u nog wel samen ingeschreven op
hetzelfde adres bij de gemeente, maar is bijvoorbeeld het notarieel
samenlevingscontract ontbonden? Dan blijft u fiscaal partner zolang
u op hetzelfde adres staat ingeschreven.
Voorbeeld
Overzicht inkomsten en aftrekposten die u mag verdelen
U en uw partner krijgen een kind nadat u een notarieel samenlevingscontract hebt afgesloten. U en uw partner laten het notarieel
samenlevingscontract in 2014 ontbinden. U staat beiden nog wel op
hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U voldoet niet meer
aan de voorwaarde om door het notarieel samenlevingscontract
fiscale partners te zijn. Maar u bent nog steeds fiscale partners
omdat u samen een kind hebt.
U mag de volgende inkomsten en aftrekposten met uw fiscale partner
verdelen:
– het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning
– de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld
– voordeel uit aanmerkelijk belang
– de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3)
– betaalde partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen
– uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar
– uitgaven voor specifieke zorgkosten
– uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapte
kinderen, broers en zussen van 21 of ouder
– studiekosten en andere scholingsuitgaven
– onderhoudskosten voor een rijksmonumentenpand
– giften
– kwijtschelding van durfkapitaal
– restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren
U mag ook de ingehouden dividendbelasting met uw fiscale partner
verdelen.
Opname in verpleeghuis of verzorgingshuis
Bent u niet getrouwd, maar bent u wel fiscale partners? En wordt
één van u beiden door ouderdom of om medische redenen in een
verpleeghuis of verzorgingshuis opgenomen? En wordt daardoor de
inschrijving bij de gemeente beëindigd? Dan blijft u fiscale partners
ondanks de gewijzigde inschrijving bij de gemeente, tenzij één van
u beiden dat niet wil. U moet dat schriftelijk aan ons mededelen. Het
fiscaal partnerschap eindigt wel als één van u beiden een andere
fiscale partner krijgt.
Gevolgen fiscaal partnerschap
Fiscaal partnerschap heeft gevolgen voor:
– de hoogte van uw inkomen
Als u heel 2014 fiscale partners bent, mag u met uw fiscale partner
bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen.
– de hoogte van drempelbedragen
Als u heel 2014 fiscale partners bent, moet u het drempelinkomen
van uzelf en dat van uw fiscale partner bij elkaar tellen om uw
drempelbedragen uit te rekenen.
– heffingskortingen
Is uw fiscale partner voldoende belasting verschuldigd? En hebt
u zelf geen of een laag inkomen? Dan betalen wij onder bepaalde
voorwaarden een deel van de heffingskortingen aan u uit. Sommige
heffingskortingen krijgt u alleen als u geen fiscale partner hebt,
bijvoorbeeld de alleenstaandeouderkorting.
Overzicht inkomsten en aftrekposten die u niet mag
verdelen
Heel 2014 fiscale partners
Voorbeelden partnerregeling
U mag de volgende inkomsten en aftrekposten niet met uw fiscale
partner verdelen:
– belastbare winst uit onderneming
– loon, uitkering of pensioen
– reisaftrek openbaar vervoer
– bijverdiensten en inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of
beroepssporter
– inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen
– ontvangen partneralimentatie en andere periodieke uitkeringen
– uitgaven voor inkomensvoorzieningen
– negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
– negatieve persoonsgebonden aftrek
Bent u heel 2014 fiscale partners? Dan mag u bepaalde inkomsten
en aftrekposten en de grondslag sparen en beleggen in de aangifte
verdelen zoals u dat wilt. Dit geldt ook voor de ingehouden dividendbelasting. Iedere verdeling mag, als het totaal maar 100% is. Degene
met het hoogste inkomen kan dan bijvoorbeeld de kosten aftrekken.
Daardoor hebt u het grootste belastingvoordeel. In sommige gevallen
hebt u er geen belastingvoordeel van, maar ook geen nadeel.
Trouwen
Op 1 augustus 2014 trouwt u, maar u woonde al het hele jaar samen.
U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. U
bent door het trouwen fiscale partners. Omdat u al op 1 januari 2014
op hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente, bent u vanaf
1 januari 2014 fiscale partners.
10
3
Scheiden
U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. Op 12 mei 2014
stuurt uw advocaat het echtscheidingsverzoek naar de rechter. Op
2 juni 2014 wordt de echtscheiding uitgesproken en geregistreerd.
In afwachting van woonruimte blijft u samen op hetzelfde adres
ingeschreven bij de gemeente. Op 1 september 2014 verhuist u of uw
ex-echtgenoot. U bent dan fiscale partners tot 1 september 2014.
Persoonlijke situatie: kinderen
Wonen in 2014 bij u één of meer kinderen die jonger zijn dan 18 jaar?
Dan krijgt u misschien de inkomensafhankelijke combinatiekorting en
de alleenstaandeouderkorting. De leeftijd van het kind kan ook van
belang zijn voor de uitbetaling van de algemene heffingskorting (zie
ook vraag 25).
U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. U of uw echtgenoot
verhuist op 24 april 2014 naar een andere woning. Op 12 mei 2014
stuurt uw advocaat het echtscheidingsverzoek naar de rechter. Op
2 juni 2014 wordt de echtscheiding uitgesproken en geregistreerd. U
bent dan fiscale partners tot 12 mei 2014.
Bij vraag 3a
Vul de geboortedatum van het jongste kind in.
4
Deel van het jaar notarieel samenlevingscontract
U woont op 1 januari 2014 samen. U staat allebei op hetzelfde adres
ingeschreven bij de gemeente. Op 1 augustus 2014 sluit u een
notarieel samenlevingscontract. U bent daardoor fiscale partners.
Omdat u al op 1 januari 2014 op hetzelfde adres staat ingeschreven,
bent u vanaf die datum fiscale partners.
Loon en ziektewetuitkeringen
uit Nederland
Bij vraag 4a
Bij deze vraag vult u de volgende geschatte jaarinkomsten uit
loondienst (tegenwoordige dienstbetrekking) in:
– uw loon
– ziektewetuitkeringen die u de eerste twee jaar van uw ziekte krijgt,
dus geen WIA- of WAO-uitkeringen
– commissarisbeloningen
– uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg.
Bijvoorbeeld zwangerschaps-, bevallings- en calamiteitenverlof,
uitkeringen voor de financiering loopbaanonderbreking en uw
eventuele aanvullingen hierop
– stagevergoedingen
Samenwonen in huurhuis en geen notarieel samenlevingscontract
U woont samen in een huurhuis. U staat allebei op hetzelfde adres
ingeschreven bij de gemeente. U hebt geen notarieel samenlevingscontract. Hebt u samen een kind, bent u als pensioenpartners
aangemeld bij een pensioenfonds, hebt u van elkaar een kind erkend
of bent u een samengesteld gezin? Of was u in 2013 fiscale partners
van elkaar? Dan bent u in 2014 fiscale partners. Voldoet u niet aan
één van deze voorwaarden? Dan bent u geen fiscale partners.
Samenwonen in huurhuis, met een minderjarig kind van één
van u beiden
De volgende geschatte inkomsten vult u apart in:
– opnamen uit de levensloopvoorziening als u geboren bent in 1952
of eerder
Vul deze opname in bij vraag 5a.
– fooien of aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen
loon­belas­ting en premie volksverzekeringen (loonheffing) hoeft in
te houden
Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 4b.
– loon buiten Nederland.
Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 7.
U woont samen en op uw adres staat ook een minderjarig kind van
uw huisgenoot ingeschreven. U huurt op zakelijke gronden een deel
van de woning van uw huisgenoot. Dan bent u geen fiscale partners.
U moet de zakelijkheid aantonen met een schriftelijke huurovereenkomst.
Samenwonen, met kind
U woont al op 1 januari 2014 samen. U staat allebei op hetzelfde
adres ingeschreven bij de gemeente. U hebt geen notarieel
samenlevingscontract. Op 7 maart 2014 krijgen u en uw partner een
kind. U bent daardoor fiscale partners. Omdat u al op 1 januari 2014
op hetzelfde adres staat ingeschreven, bent u vanaf die datum fiscale
partners.
Welke inkomsten zijn geen inkomsten uit loondienst?
– stakingsuitkeringen van vakbonden
Deze inkomsten hoeft u niet op te geven in dit verzoek.
– freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten die u als artiest
of beroepssporter niet uit loondienst hebt. Deze inkomsten geeft u
aan bij vraag 10.
Fiscaal partnerschap en overlijden
Uw fiscale partner is in 2014 overleden
Artiest of beroepssporter
Is uw fiscale partner in 2014 overleden? Dan bent u tot de datum
van overlijden fiscale partners. U mag dan toch kiezen om voor het
verdelen van bepaalde inkomsten en aftrekposten heel 2014 fiscale
partners te zijn. Wilt u heel 2014 fiscale partners zijn? Dan geeft
u dit aan in dit verzoek, samen met de vertegenwoordiger van de
erfgenamen van uw overleden fiscale partner. U kunt ook zelf de
vertegenwoordiger zijn.
Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie
mogelijkheden:
– U bent in loondienst.
Uw inkomsten en de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a.
– U bent niet in loondienst en u bent geen ondernemer.
Uw inkomsten geeft u aan bij vraag 10. Als u onder de artiestenof beroepssportersregeling toepast, geeft u de ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij
vraag 10d.
– U bent ondernemer.
Uw inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12.
11
5
Loon bij aanmerkelijk belang
Werkt u voor een vennootschap of coöperatie waarin u een
aanmerkelijk belang hebt? Vul dan minimaal het loon in dat u in een
normale zakelijke verhouding zou ontvangen. Dat is het loon dat
werkgevers en werknemers in een normale zakelijke verhouding voor
zo’n functie afspreken. Voor 2014 geldt een minimum van € 43.000.
Vult u een lager bedrag dan € 43.000 in, omdat u denkt dat u in een
normale zakelijke verhouding minder zou ontvangen? Dan moet u
dat aannemelijk kunnen maken. Deze regeling geldt ook als u als
werknemer vermogen beschikbaar stelt aan uw vennootschap of
coöperatie.
AOW, pensioen, lijfrente
en andere uitkeringen uit
Nederland en afkoopsommen
uit Nederland die onder de
loonheffing vallen
Bij vraag 5a
Meer informatie over loon bij aanmerkelijk belang vindt u op
Bij deze vraag maakt u een schatting van de volgende uitkeringen:
– pensioen en wachtgeld
– VUT-, AOW-, Anw-, WW-, WAO-, WIA-, Waz-, IOAW- en
IOAZ-uitkeringen
– opnamen uit de levensloopvoorziening als u geboren bent in 1952
of eerder
– uitkeringen Wet werk en bijstand (Wwb)
– uitkeringen Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
(Wajong)
– andere uitkeringen door arbeidsongeschiktheid en uitkeringen uit
verplichte beroepspensioenregelingen
– invaliditeitspensioen
– partneralimentatie voor uzelf die u via de Sociale Dienst ontvangt
– premies voor werkaanvaarding
– lijfrente-uitkeringen
– afkoopsommen van oud-regime-lijfrente
Dit zijn lijfrenten die zijn afgesloten:
– vóór 16 oktober 1990. De premie mag daarna niet zijn verhoogd,
behalve als dat mogelijk is door een clausule in die polis.
– op 16 oktober 1990 of later, maar uiterlijk op 31 december 1991
en waarvoor na 31 december 1991 geen premie is betaald.
– afkoopsommen van overige lijfrenten waarover geen revisierente is
verschuldigd.
Het gaat om lijfrenten die meestal zijn afgesloten na 31 december
1991 en die onder de regeling afkoop kleine lijfrenten vallen.
– periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan uit een
verzekering die u zelf hebt afgesloten voor invaliditeit, ziekte of een
ongeval
– een pensioen of uitkering van een internationale organisatie
www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 4b
Fooien
Krijgt u fooien terwijl u in loondienst bent? Geef dan het werkelijke
bedrag van de fooien aan, min het bedrag aan fooien dat in uw
jaaropgaaf wordt verwerkt. Informeer bij uw werkgever welk bedrag
in uw jaaropgaaf wordt verwerkt.
Aandelenoptierechten
Krijgt u als werknemer aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen
loonheffing hoeft in te houden? En gaat u deze aandelenoptierechten
uitoefenen of vervreemden? Geef dan de waarde bij deze vraag aan.
Andere inkomsten die niet onder de loonheffing vallen
Krijgt u voordelen van anderen dan uw werkgever terwijl u in
loondienst bent? Geef dan het werkelijke bedrag van die andere
inkomsten aan, min het bedrag dat in uw jaaropgaaf wordt verwerkt.
Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt
verwerkt. Vermeld hier ook inkomsten van een niet-Nederlandse
werkgever, waarover geen Nederlandse loonheffing wordt
ingehouden maar waarbij de arbeid wel in Nederland wordt verricht.
Het gaat hierbij niet om:
– huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden
budget
Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven.
– stakingsuitkeringen van vakbonden
Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven.
– bijzondere bijstand
Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven.
– freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten als artiest of
beroepssporter die u niet uit loondienst hebt
Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 10.
– niet-Nederlands loon of een niet-Nederlandse uitkering
Deze inkomsten geeft u aan als inkomsten uit loondienst buiten
Nederland of pensioen en uitkeringen buiten Nederland bij vraag 7
of 8.
Welke uitkeringen vult u hier niet in?
– stakingsuitkeringen van vakbonden
Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven.
– bijzondere bijstand
Deze inkomsten hoeft u niet aan te geven.
– ziektewetuitkeringen
De ziektewetuitkeringen geeft u aan bij vraag 4a.
– pensioen en uitkeringen uit het buitenland
Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 8.
– afkoopsommen lijfrente waarover revisierente is verschuldigd
De afkoopsommen geeft u aan bij vraag 5b.
Bij vraag 5b
Vul hier het bedrag in van de afkoopsommen lijfrente waarover
revisierente betaald moet worden.
Welke bedragen mag u in mindering brengen?
Bij afkoopsommen en bij het niet tijdig omzetten of laten ingaan van
de lijfrente, mag u op het bedrag dat moet worden aangegeven alle
bedragen in mindering brengen die zijn betaald tot en met 2009
voor de lijfrente of de beroepspensioenregeling en die u niet hebt
afgetrokken.
12
Van bedragen die u hebt betaald met ingang van 2010 mag u
maximaal € 2.269 per jaar aan niet-afgetrokken premies in mindering
brengen. Dit bedrag geldt voor alle lijfrenteverzekeringen en bancaire
lijfrenten samen. Als de lijfrenteverzekering is afgesloten vóór
14 september 1999, geldt het maximale bedrag van € 2.269 per
lijfrenteverzekering. De premie voor die lijfrenteverzekering mag na
13 september 1999 dan niet zijn verhoogd, tenzij dat is gebeurd op
grond van een optieclausule.
Hebt u in 2014 een auto van uw werkgever? En gebruikt u deze auto
ook privé? Dan moet u in Nederland een bedrag bij uw inkomen tellen.
Meer informatie over privégebruik auto vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Werkkostenregeling
Werkt u in het buitenland in loondienst? Of werkt u in Nederland
voor een buitenlandse werkgever die hier geen vestiging of vaste
vertegenwoordiger heeft? Dan hoeft uw werkgever geen loonheffing
op uw loon in te houden. Voor de inkomstenbelasting geeft u dan
het brutoloon aan inclusief de vergoedingen maar exclusief de
vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling
geldt (bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding voor zakelijk gebruik
van uw privé-auto). Van dit brutoloon mag u 1,5% aftrekken. Dit
noemen wij de werkkostenregeling.
Let op!
U mag alleen rekening houden met niet-afgetrokken premies en
dergelijke bij afkoopsommen en bij het niet tijdig omzetten of laten
ingaan van de lijfrente. Voor overige gevallen waarin de lijfrente niet
meer voldoet aan de voorwaarden, mag u bij het aan te geven bedrag
geen rekening houden met niet-afgetrokken premies en dergelijke.
Meer informatie over afkoopsommen lijfrente vindt u op
www.belastingdienst.nl.
6
8
Tegelijkertijd twee of meer
banen of uitkeringen
Bij vraag 8a
Ontvangt u pensioen of hebt u een uitkering van een werkgever of
uitkeringsinstantie buiten Nederland? Dan moet u die inkomsten toch
in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland
belast zijn.
Bij vraag 6a
Kruis het hokje aan in de volgende situaties:
– U hebt tegelijkertijd twee of meer banen.
Bijvoorbeeld twee parttimebanen.
– U hebt tegelijkertijd twee of meer uitkeringen.
Kruis het hokje alleen aan als u de uitkeringen van twee
verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld pensioen van een
pensioenfonds en een AOW-uitkering rechtstreeks van de Sociale
Verzekeringsbank.
– U hebt tegelijkertijd een baan en een uitkering.
Kruis het hokje alleen aan als u het loon en de uitkering van twee
verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld uw loon van uw
werkgever en een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering
van de uitkeringsinstantie.
7
Pensioen en uitkeringen
buiten Nederland
Let op!
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige. Het gaat om uw totale uitkeringen buiten
Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die volgens
een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit
betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk
vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij vraag 34.
9
Loon en dergelijke buiten
Nederland
Reisaftrek openbaar vervoer
Bij vraag 9a
Reist u in 2014 met het openbaar vervoer tussen uw woning en uw
werk? Dan mag u onder bepaalde voorwaarden een vast bedrag
aftrekken van uw inkomen. Krijgt u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Dan moet u deze van het vaste bedrag aftrekken. Het
vaste bedrag vindt u in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014.
Bij vraag 7a
Werkt u in 2014 buiten Nederland en wordt over uw inkomsten geen
Nederlandse loonheffing ingehouden? Dan moet u die inkomsten toch
in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland
belast worden.
Als u wilt bepalen of u in aanmerking komt voor de reisaftrek
openbaar vervoer moet u rekening houden met het volgende:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Dan kunt u de aftrek berekenen voor de reizen naar uw werkplek in
Nederland en voor de reizen naar uw werkplek buiten Nederland.
– U kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Dan kunt u alleen de aftrek berekenen voor de reizen naar uw
werkplek in Nederland.
Let op!
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige. Het gaat om uw totale inkomsten uit loondienst
buiten Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die
volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u
woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt
namelijk vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij
vraag 34.
13
Voorwaarden reisaftrek openbaar vervoer
aan uw werkgever? Dan kunt u de reisaftrek krijgen, als u ook aan de
andere voorwaarden voldoet (zie Voorwaarden reisaftrek openbaar
vervoer). Uw bijdrage moet minimaal 70% van de aftrek voor het
reizen zijn dat u krijgt als uw werkgever niet voor uw vervoer zorgt.
U vindt dit bedrag in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014.
U krijgt reisaftrek openbaar vervoer als u in 2014 voldoet aan de
volgende drie voorwaarden:
– De afstand van een enkele reis van uw woning naar uw werk met
het openbaar vervoer is meer dan 10 kilometer.
– U reist per week meestal een dag of meer naar uw werk. Of u reist
in heel 2014 minimaal 40 dagen naar deze werkplek. U mag alleen
reizen meetellen die u binnen 24 uur heen en terug maakt.
– U hebt een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring.
U reist bijvoorbeeld 4 dagen per week over een afstand van 24
kilometer. De reisaftrek is normaal € 974. De werkgever betaalt de
kosten en u betaalt hem een bijdrage. Is uw bijdrage minimaal 70%
van € 974 = € 681? Dan hebt u recht op reisaftrek van € 974.
Welk bedrag kunt u aftrekken?
Vergoeding van uw werkgever
Het bedrag dat u kunt aftrekken, hangt af van de afstand van een
enkele reis tussen uw woning en uw werk én van het aantal dagen
waarop u met het openbaar vervoer reist. Dit bedrag vindt u in de
Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014. Met de Rekenhulp reisaftrek
openbaar vervoer 2014 berekent u daarna het totale bedrag dat u
voor uw reiskosten openbaar vervoer mag aftrekken.
Krijgt u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Trek deze
vergoeding dan af van de vaste aftrek voor reizen. Als u van meerdere
werkgevers reiskostenvergoedingen ontvangt, telt u deze eerst bij
elkaar. Het totaalbedrag trekt u dan af van de vaste aftrek voor reizen.
Verschillende werkplekken
Deel van het jaar reizen
Misschien reist u op dezelfde dag naar verschillende werkplekken.
Dan kunt u alleen reiskosten aftrekken voor reizen naar de plaats
waar u het vaakst naartoe reist. Reist u even vaak naar de ver­schil­
lende plaatsen? Dan geldt de plaats met de langste reisafstand.
Als u maar een deel van het jaar met het openbaar vervoer reist,
bereken dan een evenredig deel van het aftrekbedrag uit de Tabel
reisaftrek openbaar vervoer 2014.
Openbaarvervoerverklaring of reisverklaring
Als u in een week op verschillende dagen naar verschillende
werkplekken reist, kunt u voor beide plaatsen reiskosten volgens de
tabel aftrekken. U reist bijvoorbeeld 2 dagen in de week naar de ene
plek en 3 dagen naar de andere plek. Het bedrag dat u aftrekt, is de
totale reisaftrek (met een maximum van € 2.036) min de ontvangen
vergoedingen.
Een openbaarvervoerverklaring is het bewijs dat u met het openbaar
vervoer hebt gereisd. Deze verklaring krijgt u bij de openbaar­
vervoerbedrijven. Studenten vragen de verklaring aan bij de Dienst
Uitvoering Onderwijs (DUO). Hebt u een NS-Jaartrajectkaart, een
NS-Jaarkaart of een OV-Jaarkaart? Dan hoeft u geen openbaarvervoerverklaring aan te vragen omdat wij deze rechtstreeks van de NS
ontvangen. Krijgt u geen openbaarvervoerverklaring omdat u met
losse vervoerbewijzen reist of maakt u gebruik van de OV-chipkaart?
Vraag dan uw werkgever om een reisverklaring.
Bijzondere situaties
Voldoet u aan de voorwaarden voor de reisaftrek en wilt u meer infor­
matie over een bijzondere reissituatie? Bijvoorbeeld omdat u geen
vaste werkplek hebt? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland:
+31 55 538 53 85.
Let op!
Bewaar uw openbaarvervoerverklaring, reisverklaring, losse vervoerbewijzen of de overzichten van het vervoersbedrijf van de transacties
met de OV-chipkaart, want wij kunnen erom vragen.
Tabel reisaftrek openbaar vervoer
In deze tabel vindt u de vaste aftrekbedragen. Zoek op wat de
afstand (enkele reis) tussen uw woning en uw werk is en hoeveel
dagen per week u reist. Zo vindt u het bedrag dat u kunt aftrekken.
Dit bedrag gebruikt u in de Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer
2014 om de totale reisaftrek te bepalen.
Werkgever zorgt voor vervoer
U krijgt geen reisaftrek openbaar vervoer als uw werkgever voor uw
vervoer of uw vervoerbewijzen zorgt. Betaalt u hiervoor een bijdrage
Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer 2014
Plaats waar u werkt
Afstand
enkele reis
Periode
van tot
Aantal dagen
per week
Reisaftrek
(Neem over uit de
Tabel reisaftrek open­­baar vervoer 2014)*
-
+
Tel op (maximaal € 2.036)
Vergoeding werkgever
Trek af Totaal reisaftrek openbaar vervoer
* Reist u een deel van het jaar? Bereken dan eerst een evenredig deel van het bedrag uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014.
14
–
Tabel reisaftrek openbaar vervoer 2014
Enkelereisafstand
meer
niet meer
dan
dan
0 km 10 km
10 km 15 km
15 km 20 km
20 km 30 km
30 km 40 km 40 km 50 km
50 km 60 km
60 km 70 km
70 km 80 km
80 km 90 km
90 km -
U reist per week
4 dagen
3 dagen
of meer
€ 0 € 0 € 436 € 327
€ 582 € 437
€ 974 € 731
€ 1.207 € 906
€ 1.574 € 1.181
€ 1.751 € 1.314
€ 1.943 € 1.458
€ 2.008 € 1.506 € 2.036 € 1.527 € 2.036
*
Bij vraag 10a
2 dagen
1 dag
€ 0 € 218 € 291 €  487 € 604 € 787 € 876 € 972 € 1.004 € 1.018 * € 0
€ 109
€ 146
€ 244
€ 302
€ 394
€ 438
€ 486
€ 502
€ 509
*
Opbrengsten uit overig werk zijn bijvoorbeeld opbrengsten die u
krijgt:
– uit werkzaamheden via internet (bijvoorbeeld inkomsten uit apps of
handel op internet)
– als gastouder
– als artiest of beroepssporter
– als alfahulp
– uit een Persoonsgebonden budget (PGB) omdat u voor een
familielid zorgt
– als arbeidsbeloning uit de onderneming van uw fiscale partner
– door voor anderen te klussen (bijvoorbeeld schoonmaakwerk of
schilderwerk)
– door huishoudelijke werkzaamheden voor anderen te verrichten
– door cursussen of bijles te geven
– door artikelen en boeken te schrijven
– door lezingen te houden
– door een octrooi productief te maken of te verkopen
– door vermogensbeheer waarvoor u meer werkzaamheden uitvoert
dan normaal
– voor incidentele adviezen
– als lid van een gemeenteraad
– van kostgangers
– voor vrijwilligerswerk
– van buitenlandse opdrachtgevers
– uit buitengewone beloningen (‘lucratief belang’)
* De reisaftrek is in dit geval € 0,23 per kilometer van de afstand
enkele reis maal het aantal dagen dat u in 2014 reist. De aftrek is
maximaal € 2.036.
10 Bijverdiensten en inkomsten als
freelancer, gastouder, artiest of
beroepssporter
Let op!
Als u in een woning woont die u als zakelijk beschouwt, behoort ook
het woningforfait tot de opbrengsten uit overig werk.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
(bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit overig werk
in zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het alleen om
inkomsten uit overig werk dat u in Nederland behaalt.
Artiest of beroepssporter
Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie
mogelijkheden:
– U bent in loondienst.
Uw inkomsten, de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a.
– U bent niet in loondienst en u bent geen ondernemer.
Uw inkomsten geeft u bij deze vraag aan. Als u de artiestenof beroepssportersregeling toepast, geeft u de ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij
vraag 10d.
– U bent ondernemer.
De inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12a.
Werkt u in 2014 als freelancer of gastouder, of hebt u bijverdiensten?
Of bent u in 2014 als artiest of beroepssporter niet in loondienst?
Dan kan het zijn dat op uw inkomsten geen loonheffing wordt
ingehouden. In deze gevallen verdient u toch geld doordat u werkt.
Dit noemen we inkomsten uit overig werk (niet in loondienst en geen
winst uit onderneming).
Sommige kosten die u maakt voor dit werk mag u aftrekken. Het
verschil tussen de opbrengsten en de kosten zijn de inkomsten uit
overig werk. Over deze inkomsten moet u belasting betalen.
Bij vraag 10b
Administratie bijhouden
Wel loonheffing ingehouden
Van uw opbrengsten mag u uw zakelijke kosten aftrekken. Hiervoor
geldt het volgende:
– Zakelijke kosten mag u helemaal aftrekken.
Dit zijn kosten die binnen redelijke grenzen nodig zijn voor de
uitoefening van uw werk, zoals vakliteratuur.
– Kosten die geen zakelijk karakter hebben, mag u niet aftrekken.
– Kosten die een zakelijk én privékarakter hebben, daarvan mag u
alleen het zakelijk deel aftrekken.
– Voor sommige kosten geldt een drempel, een normering of een
aftrekbeperking.
– Eventuele vergoedingen die u voor de kosten ontvangt, moet u bij
uw opbrengsten tellen.
Hebt u met uw opdrachtgever afgesproken dat hij wel loonheffing
inhoudt? Vermeld dan uw inkomen en loonheffing bij vraag 4a.
Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl.
U bent niet verplicht een administratie bij te houden van de
opbrengsten en kosten uit dit werk. Maar als wij u hierover om
informatie vragen, bent u wel verplicht deze binnen een redelijke
termijn en op een overzichtelijke wijze te geven. Het is daarom
belangrijk dat u gegevens bewaart waarmee u laat zien hoe u de
bedragen hebt berekend. Dit zijn bijvoorbeeld (kassa)bonnen,
facturen, kwitanties en rekeningoverzichten van uw bank of giro.
Of de berekening die u hebt gemaakt als u op een bedrijfsmiddel
afschrijft.
15
11 Inkomsten uit het beschikbaar
Beschikbaar stellen aan een vennootschap waarin uzelf, uw
fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale
partner een aanmerkelijk belang hebben
stellen van bezittingen
Bent u in 2014 in gemeenschap van goederen getrouwd? Dan geeft
u de helft aan van de inkomsten uit de bezittingen die u beschikbaar
stelt aan een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of de
minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner een aanmerkelijk
belang hebben. Bent u niet in gemeenschap van goederen getrouwd
en horen de bezittingen tot uw vermogen? Geef dan zelf deze
inkomsten aan.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
(bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit het
beschikbaar stellen van bezittingen in zowel Nederland als buiten
Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige, gaat het alleen om inkomsten uit het beschikbaarstellen van bezittingen in Nederland behaalt.
Voorbeeld
Stelt u in 2014 bijvoorbeeld een pand beschikbaar aan uw fiscale
partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner? En
behaalt deze persoon hiermee winst uit onderneming of inkomsten
uit overig werk? Dan moet u de inkomsten daaruit aangeven in box 1.
De opbrengsten min de aftrekbare kosten en de vrijstelling zijn de
inkomsten.
U bent niet in gemeenschap van goederen getrouwd en u hebt geld
geleend aan een bv, waarvan u aandeelhouder bent. In dat geval
moet u de inkomsten uit deze geldlening (rente) aangeven. Bent
u wel in gemeenschap van goederen getrouwd? En hebben u en
uw echtgenoot een bezitting beschikbaar gesteld aan uw bv? Dan
geven u en uw echtgenoot ieder de helft van de inkomsten uit het
beschikbaar stellen aan.
Wanneer moet u deze inkomsten aangeven?
Als u door deze wijziging (van bestuursbevoegde naar ieder de helft)
een aandeel in de bezitting niet zelf meer beschikbaar stelt maar uw
echtgenoot, dan schuift u dat deel van de bezitting door naar uw
echtgenoot.
Geef deze inkomsten alleen aan als u een bezitting beschikbaar stelt
aan:
– uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van u of uw fiscale
partner
U geeft hierbij alleen de inkomsten aan als de bezitting wordt
gebruikt voor het behalen van winst of inkomsten uit overig werk.
– een samenwerkingsverband waarvan uw fiscale partner of de
minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner deel uitmaken
U geeft hierbij alleen de inkomsten aan als de bezitting wordt
gebruikt voor het behalen van winst uit onderneming of inkomsten
uit overig werk.
– een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of de
minderjarige kinderen van u of uw fiscale partner een aanmerkelijk
belang hebben
U hebt een aanmerkelijk belang als u (samen met uw fiscale
partner) minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen
hebt, bijvoorbeeld in een eigen bv.
Bij vraag 11a
Geef uw opbrengsten aan van het beschikbaar stellen van
bijvoorbeeld een pand, schuldvorderingen, levensverzekeringen,
bepaalde koopopties en genotsrechten. Stelt u bezittingen
beschikbaar, maar ontvangt u daarvoor geen of een te lage
vergoeding? Geef dan de inkomsten aan die u bij zakelijk gebruik
zou hebben ontvangen.
Bij vraag 11b
Maakt u kosten voor de opbrengsten van het beschikbaar stellen?
Dan mag u deze aftrekken. Voorbeelden van kosten zijn:
– rente van schulden
– kosten van geldleningen voor het aanschaffen van bezittingen
– afschrijvingen van onder meer onroerende zaken
Bent u minderjarig? Dan gaat het ook om beschikbaar stellen aan uw
ouders, uw fiscale partner en hun minderjarige kinderen.
U mag gebruikmaken van de egalisatiereserve en de herinvesterings
reserve. De egalisatiereserve kunt u gebruiken om kosten die u in
de toekomst maakt, gelijkmatig te verdelen over de jaren waarin ze
zijn ontstaan. De herinvesteringsreserve gebruikt u om het belasten
van de boekwinst op een verkochte bezitting uit te stellen als u een
andere (vervangende) bezitting koopt.
Inkomsten minderjarige kind
Heeft uw minderjarige kind in 2014 inkomsten uit bezittingen die hij
beschikbaar stelt? Dan moet u deze inkomsten aangeven.
Ongebruikelijk beschikbaar stellen
Er is sprake van ongebruikelijk beschikbaar stellen als de volgende
kenmerken allebei van toepassing zijn:
– De voorwaarden in de overeenkomst zijn onzakelijk.
Wij vergelijken de voorwaarden met de manier waarop bijvoorbeeld
het pand of de schuldvorderingen, beschikbaar gesteld wordt aan een willekeurige derde.
– De overeenkomst is tussen de gelieerde partijen (maatschappelijk)
ongebruikelijk.
Wij toetsen of het ongebruikelijk is om die partij bijvoorbeeld een
renteloze lening te geven. Concluderen wij dat er sprake is van
ongebruikelijk beschikbaar stellen, dan is er een voordeel dat
aangegeven moet worden.
Administratie bijhouden
U moet een administratie bijhouden van het beschikbaar stellen.
U moet bijvoorbeeld een balans en een resultatenrekening opstellen.
Stuur uw administratie niet mee met dit formulier.
Bij vraag 11c
Als u in 2014 inkomsten uit het beschikbaar stellen hebt, krijgt u een
vrijstelling van 12% van deze inkomsten (opbrengsten min aftrekbare
kosten).
Meer informatie over het beschikbaar stellen van bezittingen
vindt u op www.belastingdienst.nl.
16
12 Winst uit onderneming
Het bedrag dat u dit jaar niet kunt verrekenen (de niet-gerealiseerde
zelfstandigenaftrek) kunt u verrekenen in de volgende 9 jaar. De
winst moet dan wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek van die
jaren.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige,
gaat het bij deze vraag om winst uit zowel Nederland als buiten
Nederland.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige,
dan gaat het bij deze vraag alleen om winst uit Nederland.
Bij vraag 12h
U krijgt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als u in 2014 aan
alle volgende voorwaarden voldoet:
– U bent ondernemer.
– U voldoet aan het urencriterium.
– U hebt een S&O-verklaring van Agentschap NL waarin staat dat
uw werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk vallen. In
deze verklaring staat ook welk bedrag u hiervoor kunt aftrekken.
– U besteedt zelf minimaal 500 uren aan erkend speur- en ontwik­ke­
lingswerk.
Bij vraag 12a
Vul bij deze vraag een schatting in van uw winst vóór de onder­
nemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Bij vraag 12b
U geeft uw opbrengst ook aan als winst uit onderneming in de
volgende situaties:
– U bent medegerechtigde in een onderneming.
– U verstrekt een lening aan een onderneming en de lening is
achtergesteld bij andere schuldeisers. Of de vergoeding voor die
lening is sterk afhankelijk van de winst uit die onderneming.
U krijgt géén aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk over de winst
die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over speur- en ontwikkelingswerk vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Let op!
Bij vraag 12i
U hebt in deze situaties géén recht op ondernemersfaciliteiten, zoals
ondernemersaftrek.
U krijgt de meewerkaftrek als u in 2014 aan alle volgende
voorwaarden voldoet:
– U bent ondernemer.
– U voldoet aan het urencriterium.
– Uw fiscale partner werkt 525 uren of meer zonder vergoeding in
uw onderneming, of de vergoeding die u hiervoor betaalt, is minder
dan € 5.000.
Meer informatie over medegerechtigdheid vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 12c
U krijgt de zelfstandigenaftrek als u in 2014 aan alle volgende
voorwaarden voldoet:
– U bent ondernemer.
– U voldoet aan het urencriterium.
U krijgt géén meewerkaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over meewerkaftrek vindt u op
www.belastingdienst.nl.
De zelfstandigenaftrek is € 7.280 (of € 3.640 als u geboren bent vóór
1 december 1948). De zelfstandigenaftrek bedraagt echter niet meer
dan het bedrag van de winst, behalve als u in aanmerking komt voor
de startersaftrek.
Bij vraag 12j
U krijgt de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid als u in 2014
voldoet aan alle volgende voorwaarden:
– U bent geboren na 30 november 1948.
– U bent ondernemer.
– U was in een van de jaren 2009 tot en met 2013 geen ondernemer.
– U kunt een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen.
– U voldoet niet aan het urencriterium maar wel aan het verlaagd
urencriterium van 800 uur.
– Er is in 2014 of in een van de jaren 2009 tot en met 2013 geen
sprake van een zogenoemde geruisloze terugkeer uit een bv.
U krijgt géén zelfstandigenaftrek over de winst die u behaalt als
medegerechtigde.
Meer informatie over de zelfstandigenaftrek vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 12d
Als startende ondernemer krijgt u de startersaftrek (verhoging van de
zelfstandigenaftrek) als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
– U kunt in 2014 de zelfstandigenaftrek krijgen.
– U dreef in de jaren 2009 tot en met 2013 minimaal één jaar niet een
eigen onderneming.
– U hebt in de jaren 2009 tot en met 2013 niet meer dan tweemaal
gebruikgemaakt van de zelfstandigenaftrek.
De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is:
– € 12.000 als u in de 5 voorafgaande jaren geen gebruik maakte van
deze aftrek
– € 8.000 als u 1 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik maakte van
deze aftrek
– € 4.000 als u 2 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik maakte van
deze aftrek
– € 0 als u in de 5 voorafgaande jaren meer dan 2 keer gebruik
maakte van deze aftrek
De startersaftrek is € 2.123 (of € 1.062 als u geboren bent vóór
1 december 1948). Tel het bedrag van de startersaftrek bij het bedrag
van de zelfstandigenaftrek.
Bij vraag 12e en 12f
De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is maximaal de behaalde
winst.
De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de
winst vóór ondernemersaftrek. Dit betekent dat het toepassen van
de zelfstandigenaftrek niet kan leiden tot een verlies. Deze beperking
geldt niet als u in aanmerking komt voor de startersaftrek (zie
vraag 12d).
U krijgt géén startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid over de winst
die u behaalt als medegerechtigde.
17
Meer informatie over startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
vindt u op www.belastingdienst.nl.
Wat is een eigen woning?
We noemen een woning uw eigen woning als u voldoet aan de
volgende twee voorwaarden:
– U of uw fiscale partner is eigenaar van de woning. Onder
‘eigendom’ valt ook:
– het recht van erfpacht voor de grond of het recht van opstal
– het lidmaatschap van een coöperatieve flatvereniging
– het recht van vruchtgebruik van de woning (bij erfrecht
verkregen)
– De woning is uw hoofdverblijf.
Het gaat dus niet om een vakantiewoning of een verhuurd pand.
U en uw fiscale partner kunnen maar één woning als hoofdverblijf
hebben.
Bij vraag 12k
Staakt u uw hele onderneming in 2014? Dan moet u belasting
betalen over de stakingswinst. U mag dan de stakingsaftrek van de
stakingswinst aftrekken. De aftrek is gelijk aan de stakingswinst, maar
is maximaal € 3.630.
U krijgt géén stakingsaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over stakingsaftrek vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Let op!
Bij vraag 12m
Onder ‘woning’ verstaan wij ook een woonboot of woonwagen met
een vaste lig- of standplaats.
De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op uw winst. U krijgt deze
vrijstelling als u in 2014 ondernemer bent.
Hebben u of uw fiscale partner ieder een woning? En gebruiken u en
uw fiscale partner deze woningen allebei als hoofdverblijf? Dan moet
u kiezen welke van deze twee woningen het hoofdverblijf is voor de
eigenwoningregeling. De waarde van de andere woning en de schuld
die daarbij hoort, moet u aangeven in box 3 (sparen en beleggen).
U krijgt géén MKB-winstvrijstelling over de winst die u behaalt als
medegerechtigde.
De MKB-winstvrijstelling is 12% van het gezamenlijke bedrag
van de behaalde winst uit een of meer ondernemingen. Om
de MKB-winstvrijstelling te bepalen, moet u deze winst eerst
verminderen met de ondernemersaftrek.
Krijgt u als erfgenaam het vruchtgebruik van een woning? Dan mag u
de eigenwoningregeling toepassen als de erfenis binnen twee jaar na
het overlijden van de (mede)eigenaar wordt afgewikkeld. Is de erfenis
niet binnen die periode verdeeld? Vermeld dan de waarde van de
woning en de schuld die daarbij hoort in box 3 (sparen en beleggen).
Let op!
Als uw onderneming verlies lijdt, verkleint de MKB-winstvrijstelling
het verlies.
Uitzondering voor vroegere en toekomstige woning
Meer informatie over MKB-winstvrijstelling vindt u op
Soms valt de eigen woning die tijdelijk niet het hoofdverblijf is toch
onder de eigenwoningregeling. Bijvoorbeeld als een andere woning
wordt gekocht en u gaat daar niet meteen in wonen. Zie Tijdelijk twee
woningen, bijvoorbeeld bij verhuizing.
www.belastingdienst.nl.
13 Eigen woning
Tijdelijk twee woningen, bijvoorbeeld bij verhuizing
Als u tijdelijk twee woningen hebt, kan de woning waarin u niet
woont toch onder de eigenwoningregeling vallen. Hierdoor mag u
bijvoorbeeld de (hypotheek)rente voor die woning aftrekken ondanks
dat die woning niet uw hoofdverblijf is. Het gaat om de volgende
situaties;
– U verhuist naar een andere woning en uw leegstaande oude
woning is nog niet verkocht.
– U koopt een andere woning waar u niet direct in gaat wonen. Deze
woning staat leeg of is nog in aanbouw.
– U verlaat uw eigen woning en uw vroegere fiscale partner blijft in
de woning wonen.
– U wordt opgenomen in een AWBZ-instelling (zoals een
verzorgings­huis of een verpleeghuis).
– U wordt tijdelijk uitgezonden of overgeplaatst, waardoor uw
woning leegstaat.
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan
gaat het bij deze vraag om de inkomsten en aftrekposten van de
woning buiten Nederland die uw hoofdverblijf is en om een woning in
Nederland waarop een van de bijzondere situaties van toepassing is.
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Dan mag u de gegevens van uw eigen woning in uw woonland niet
invullen. Als u nog een woning in Nederland hebt, valt deze woning
meestal in box 3.
Hebt u of uw fiscale partner in 2014 een eigen woning? Dan
moet u voor deze woning een bedrag bij uw inkomen tellen: het
eigen­woningforfait. Bepaalde kosten voor uw eigen woning mag u
aftrekken, zoals de (hypotheek)rente en financieringskosten. U mag
niet altijd alle (hypotheek)rente en financieringskosten aftrekken.
Hieronder leest u welke kosten u mag aftrekken en welke inkomsten
u moet aangeven.
Meer informatie over tijdelijk twee woningen vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Inkomsten uit eigen woning zijn:
– het eigenwoningforfait
– de inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning
– het belaste deel van de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen
woning
Let op!
In 2013 zijn de regels voor renteaftrek van de eigenwoningschuld
veranderd. De nieuwe regels gelden alleen voor nieuwe leningen
die vanaf 2013 zijn afgesloten. Als u in 2013 een nieuwe lening hebt
afgesloten of in 2014 een nieuwe lening afsluit, moet de lening aan
een aantal voorwaarden voldoen. Meer informatie vindt u hierna.
18
Starterslening
– het belaste deel van het gedeblokkeerde tegoed van een
spaarrekening eigen woning.
Onder een spaarrekening eigen woning kan ook een
beleggingsrecht eigen woning vallen
Een starterslening is een lening verstrekt door het Stimuleringsfonds
Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten. Hebt u een starterslening?
Dan hoeft u de eerste drie jaar niet af te lossen en ook geen rente te
betalen. Deze leningen gelden wel als een eigenwoningschuld.
Aftrekbare kosten van de eigen woning zijn:
– (hypotheek)rente en financieringskosten
– periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming
U verhuurde uw eigen woning maar gaat er zelf weer wonen
Hebt u een aandeel in het vermogen van een Vereniging van
Eigenaren (VvE)? Dan is het aandeel een bezitting in box 3 (sparen
en beleggen).
Verhuurde u vóór 1 januari 2013 tijdelijk een woning waarin u eerst
zelf woonde? Bijvoorbeeld omdat u werd uitgezonden? Gedurende
de verhuur is uw lening een schuld in box 3. Gaat u vóór 1 januari
2021 weer in de woning wonen, dan geldt tot het bedrag van de
eigenwoningschuld op het moment van verlaten, de oude regels voor
renteaftrek. U bent tot dat bedrag niet verplicht af te lossen.
Leningen eigen woning vanaf 2013
Twee woningen op 31 december 2012
Op 1 januari 2013 zijn de regels voor renteaftrek van de eigenwoning­
schuld veranderd. U mag voor nieuwe leningen alleen rente aftrekken
als u de lening aflost. Had u in 2012 al een eigenwoning­schuld? Dan
mag u hiervoor de rente blijven aftrekken en bent u niet verplicht om
af te lossen.
Had u op 31 december 2012 twee woningen die onder de eigenwoningregeling vallen? En behoorden de leningen op 31 december
2012 tot de eigenwoningschuld? Dit is bijvoorbeeld het geval als u
een nieuwe woning hebt gekocht, maar de oude woning nog niet is
verkocht. U hoeft dan de leningen voor beide woningen niet verplicht
af te lossen.
Let op!
Wanneer verplicht aflossen?
Om de rente af te mogen trekken, bent u in de volgende situaties
verplicht de lening af te lossen:
– U sluit voor het eerst een hypotheek of lening af.
– U verhoogt uw in 2012 bestaande hypotheek of lening,
bijvoorbeeld voor een verbouwing.
Aflossingseis
Had u in 2012 al een eigenwoningschuld? Dan geldt
de aflossingsverplichting alleen voor het extra bedrag dat u leent.
Gevolgen betalingsachterstand
Met ingang van 1 januari 2013 geldt voor nieuwe of verhoogde
hypotheken of leningen een aflossingsverplichting. Hebt u in een jaar
onvoldoende aflossing betaald? Dan hebt u een betalingsachterstand.
Dit heeft mogelijk gevolgen voor uw recht op renteaftrek.
Hebt u een betalingsachterstand doordat u in een jaar te weinig
hebt afgelost? Dan is het afhankelijk van uw situatie of u rente mag
aftrekken:
– Het eerste jaar dat u een betalingsachterstand hebt en het jaar
daarna, mag u de rente nog aftrekken. Wij gaan ervan uit dat u de
achterstand in het volgende jaar inhaalt.
– Hebt u het jaar daarna nog steeds een achterstand, omdat u de
aflossing niet kon betalen? Dan mag u uw rente alleen aftrekken
als u een nieuw aflossingsschema hebt afgesproken met de leningverstrekker. Hebt u een nieuw aflossingsschema afgesproken, maar
lost u daarmee niet meer het hele bedrag af dat u verplicht moet
aflossen? Dan mag u geen rente meer aftrekken. De woning en de
schuld (of lening) vallen dan in box 3 (sparen en beleggen).
– Hebt u geen nieuw aflossingsschema afgesproken? Dan voldoet u
niet meer aan de voorwaarden, en mag u de (hypotheek)rente niet
meer aftrekken. De woning en de schuld (of lening) vallen dan in
box 3 (sparen en beleggen).
U moet de lening aflossen in maximaal 30 jaar (360 maanden), en
ten minste annuïtair. Dit betekent dat u maandelijks een vast bedrag
betaalt, dat bestaat uit rente en aflossing. Ook als u lineair aflost in
maximaal 30 jaar hebt u recht op renteaftrek.
Wanneer niet verplicht aflossen?
In de volgende situaties geldt de aflossingseis niet:
– U gaat uw op 31 december 2012 bestaande hypotheek oversluiten
en u verhoogt uw hypotheek niet.
– U had in 2012 een onherroepelijke schriftelijke overeenkomst
gesloten voor de aankoop van een woning, maar u sloot pas in
2013 de lening af.
– U had in 2012 een onherroepelijke schriftelijke overeenkomst
gesloten voor onderhoud of verbetering van uw woning, maar u
sloot pas in 2013 een lening af. Dit geldt alleen voor het deel van
de verbouwing of verbetering dat in 2013 is afgerond.
– U had in 2012 een eigen woning en u had deze in 2012 of 2013
verkocht.
U kocht opnieuw een eigen woning. Tot het bedrag van de oude
eigenwoningschuld bent u niet verplicht af te lossen.
– U kocht na 31 december 2012 een andere woning en uw vorige
woning staat nog te koop.
Uw vorige woning heeft een overwaarde en u had daarom een
overbruggingskrediet nodig. Dit overbruggingskrediet hoeft u niet
verplicht af te lossen.
– U loste na 31 december 2012 een bedrag af van uw eigenwoning­
schuld. Deze eigenwoningschuld bestond al op 31 december 2012.
U leent opnieuw tot dit bedrag en u besteedt de lening aan uw
eigen woning (bijvoorbeeld voor een verbouwing). Voor de nieuw
aangegane lening hoeft u niet verplicht af te lossen.
U mag altijd alleen de rente aftrekken die u in het jaar zelf hebt
betaald.
Betalingsachterstand door fout
Hebt u in 2013 een betalingsachterstand door een fout in de betaling
of berekening? Als u dit vóór 1 januari 2016 herstelt, mag u de
betaalde (hypotheek)rente blijven aftrekken.
U hebt een lening bij een ander dan bijvoorbeeld een
binnenlandse bank of verzekeraar
Sloot u na 31 december 2012 de lening voor uw eigen woning af met
een andere geldverstrekker dan een in Nederland gevestigde bank of
andere financiële instelling? Bijvoorbeeld met een familielid, met uw
bv of met een buitenlandse bank? Ook dan gelden de nieuwe regels
voor renteaftrek. U moet de lening in maximaal 30 jaar en ten minste
annuïtair aflossen. Dit geldt niet voor situaties als vermeld bij Wanneer
niet verplicht aflossen?.
19
Meer informatie over de bijleenregeling vindt u op
www.belastingdienst.nl.
In Nederland gevestigde banken en andere financiële instellingen zijn
verplicht leningen bij ons te melden. Zo kunnen wij controleren of de
leningen aan de voorwaarden voldoen. Hebt u een lening afgesloten
bij een persoon of instelling die de leningen niet aan ons meldt? Dan
moet u zelf de gegevens aan ons doorgeven. Het gaat om:
– de startdatum van de lening
– het startbedrag van de lening
– looptijd in maanden
– de wijze van aflossing
– rentepercentage
– naam, adres en burgerservicenummer (BSN) van degene die de
lening heeft verstrekt.
Bij een rechtspersoon vermeldt u het RSIN.
Bij vraag 13a
U moet voor uw eigen woning een bedrag bij uw inkomen tellen:
het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is een percentage
van de WOZ-waarde van de eigen woning die uw hoofdverblijf is.
Verhuist u in 2014? Ga dan voor de periode in 2014 dat de woning
uw hoofdverblijf is uit van de datum van wijziging van het woonadres
bij de gemeente. U gaat dus niet uit van de feitelijke verhuisdatum.
Gebruik voor het bepalen van het eigenwoningforfait de Tabel
eigenwoningforfait.
De WOZ-waarde staat op de WOZ-beschikking die u van uw
gemeente hebt gekregen. WOZ betekent Waardering Onroerende
Zaken. Zijn eventuele bijgebouwen, zoals een garage, apart
vermeld op de WOZ-beschikking? Of krijgt u hiervoor een aparte
WOZ-beschikking? Tel dan de WOZ-waardes bij elkaar als deze
bijgebouwen bij de woning horen.
Er is een formulier beschikbaar op onze website om deze gegevens
aan ons door te geven. Op onze website staat ook een berekeningsprogramma (Aflossing annuïteitenlening) waarmee u kunt beoordelen
of u voldoende hebt afgelost om renteaftrek te kunnen krijgen. U
hoeft de informatie niet op te sturen bij het Verzoek of wijziging
voorlopige aanslag 2014. U stuurt de informatie pas op bij de aangifte
2014.
Peildatum 1 januari 2013
Voor het jaar 2014 geldt de WOZ-waarde met waardepeildatum
1 januari 2013.
Instellingen met meldingsplicht
In Nederland gevestigde financiële instellingen zijn verplicht de
leningen die zij verstrekken bij ons te melden. Dit zijn onder andere
banken, levensverzekeraars en schadeverzekeraars. Twijfelt u eraan of
de instelling bij wie u de lening hebt afgesloten deze aan ons meldt?
Dan kunt u dat bij de instelling navragen.
Nieuwbouwwoning
Koopt u een nieuwbouwwoning? Neem dan de waarde van de
WOZ-beschikking die de gemeente afgeeft, ook als die alleen
betrekking heeft op de grond of op een gedeeltelijk afgebouwde
woning.
Eigenwoningschuld
Hebt u een nieuwbouwwoning gekocht waarvoor de gemeente nog
geen WOZ-beschikking heeft afgegeven? Dan moet u zelf de waarde
van de woning (laten) schatten. U moet hierbij uitgaan van de waarde
die de woning op 1 januari 2013 zou hebben gehad. Deze waarde
kunt u vaststellen door te kijken naar de waarde van soortgelijke
woningen. Krijgt u later alsnog een WOZ-beschikking voor de woning
en blijkt hieruit dat u de waarde te hoog of te laag hebt geschat? Bel
dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
De eigenwoningschuld is het bedrag dat u hebt geleend voor de
eigen woning en waarover u de rente mag aftrekken. De eigenwoningschuld wordt verhoogd met de schuld die u aangaat voor de
financieringskosten (afsluitprovisie tot maximaal € 3.630) van de
eigenwoningschuld. U mag de (hypotheek)rente alleen aftrekken als
u de lening gebruikt voor de aankoop, verbouwing en onderhoud van
de eigen woning en voor de afkoop van erfpacht.
Voorbeeld
Tabel eigenwoningforfait
Uw totale (hypotheek)schuld is € 200.000. Van dit bedrag koopt u
voor € 20.000 een auto. Uw eigenwoningschuld is dan € 180.000,
omdat u die € 20.000 niet aan uw woning besteedt. U mag de
(hypotheek)rente aftrekken over € 180.000.
Waarde van de woning
meer dan
niet meer dan
–
€ 12.500
€
12.500
€ 25.000
€
25.000
€ 50.000
€
50.000
€ 75.000
€
75.000
€1.040.000
€ 1.040.000
–
Wanneer mag u niet alle hypotheekrente aftrekken?
In de volgende situaties mag u niet alle (hypotheek)rente aftrekken:
– U gebruikt uw lening niet helemaal voor uw eigen woning (zie
Eigenwoningschuld).
– U krijgt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning of
een spaarrekening eigen woning. U moet dan uw eigenwoningschuld verminderen met het deel van de uitkering dat is vrijgesteld
van belasting. Van het bedrag dat overblijft, mag u de rente
aftrekken.
– U verkoopt uw eigen woning en koopt een andere eigen
woning. U moet dan rekening houden met de overwaarde.
Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling.
Forfait
0%
0,20%
0,35%
0,45%
0,60%
€ 6.360 + 1,55% van de
waarde van de woning
boven € 1.040.000
Deel van het jaar een eigen woning
Als u maar een deel van het jaar een eigen woning hebt, moet u
ook maar een deel van het eigenwoningforfait aangeven. Als u
bijvoorbeeld een half jaar een eigen woning hebt, geldt ook de helft
van het eigenwoningforfait.
Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling
Heel 2014 een fiscale partner
Als u uw eigen woning hebt verkocht en een andere woning koopt,
kan dat gevolgen hebben voor uw eigenwoningschuld en de
(hypotheek)renteaftrek. U kunt daardoor te maken krijgen met de
bijleenregeling. U mag dan misschien niet alle (hypotheek)rente meer
aftrekken.
Als u heel 2014 een fiscale partner hebt, geeft u eerst allebei
het totaal aan van het eigenwoningforfait en het totaal van de
aftrekposten. Vervolgens kunt u het saldo van de inkomsten en
aftrekbare kosten eigen woning tussen u beiden verdelen. Elke
verdeling mag, als het totaal maar 100% is.
20
Let op!
Vrijstelling
U mag alleen het saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen
woning tussen u en uw fiscale partner verdelen. De ene fiscale
partner mag bijvoorbeeld niet alleen het eigenwoningforfait aangeven
en de andere fiscale partner alleen de kosten.
Op het moment dat u de hypotheek of lening aflost met het
gespaarde bedrag, geldt tot een bepaald maximum een vrijstelling. U
hoeft dan geen belasting te betalen over het gespaarde bedrag, ook
niet over de rente.
Geen fiscale partner
Renteaftrek
Als u geen fiscale partner hebt, geeft u uw eigen woning aan en trekt
u uw eigen aftrekposten af.
Tijdens de looptijd van de eigenwoningschuld betaalt u rente. Deze
rente mag u aftrekken in box 1.
Een deel van 2014 een fiscale partner
Meer informatie over de kapitaalverzekering eigen woning,
de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen
woning, vindt u op www.belastingdienst.nl.
Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet
samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Geef dan alleen
uw eigen inkomsten uit de eigen woning aan en trek alleen uw eigen
aftrekposten af. Kiest u er wel samen voor om heel 2014 fiscale
partners te zijn? Lees dan bij Heel 2014 een fiscale partner.
Bij vraag 13c
Verhuurt u tijdelijk uw eigen woning in 2014? Bijvoorbeeld tijdens
vakanties of een kort verblijf in het buitenland? Dan blijft uw woning
ondanks de tijdelijke verhuur onder de eigenwoningregeling (box 1)
vallen. Dat betekent dat u voor de periode inclusief de tijdelijke
verhuur het volgende aangeeft:
– het eigenwoningforfait bij vraag 13a
– de aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten bij
vraag 13e en 13f
– eventuele betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming bij vraag
13g
Daarnaast geeft u 70% van de ontvangen huur over de verhuurperiode aan bij deze vraag. De periode dat u de woning tijdelijk
verhuurt, telt mee voor de periode dat u het eigenwoningforfait voor
die woning bepaalt.
Bij vraag 13b
Let op!
Vanaf 1 januari 2013 gelden nieuwe regels. U kunt vanaf 2013 geen
spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaalverzekering eigen woning
meer afsluiten. Hierop is één uitzondering: als u op 31 december
2012 al een eigenwoningschuld had, dan mocht u die tot 1 april 2013
omzetten in een spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaal­ver­
zekering eigen woning.
Had u al een spaarrekening, beleggingsrecht of kapitaalverzekering
eigen woning afgesloten vóór 1 januari 2013? Dan verandert er niets.
Ontvangen huur
Sloot u een spaar-, leven- of beleggingshypotheek af voor de
financiering van uw eigen woning? Dan betaalt u meestal premies
voor een kapitaalverzekering. Met de uitkering uit deze verzekering
lost u later uw hypotheek af. Maar u kunt ook zelf sparen voor de
aflossing van uw eigenwoningschuld.
Met ‘de ontvangen huur’ wordt bedoeld de netto huurprijs,
dus exclusief de vergoeding voor de kosten die rechtstreeks
samenhangen met de tijdelijke verhuur. Dit zijn bijvoorbeeld de
kosten van:
– gas- en elektriciteitsverbruik door de huurder
– aan de huurder verleende service, zoals schoonmaken en wassen
– advertenties en provisie
Onderhoudskosten, afschrijvingskosten en vaste lasten mag u niet
aftrekken van de ontvangen huur.
U kunt dus op twee manieren zorgen voor de aflossing van de
eigenwoningschuld:
– U sloot een ‘kapitaalverzekering eigen woning’ af bij een verzekeringsmaatschappij.
Met de kapitaalverzekering verzekert u zich voor een kapitaal.
Met dit kapitaal wordt de eigenwoningschuld afgelost.
– U hebt een ‘spaarrekening eigen woning’ of een ‘beleggingsrecht
eigen woning’ bij een bank.
U kunt ook met een spaarrekening eigen woning en een
beleggingsrecht eigen woning sparen voor de aflossing van uw
eigenwoningschuld. Dit heet ook wel ‘banksparen’.
Wat valt niet onder inkomsten uit tijdelijke verhuur?
– De huur die u ontvangt bij verhuur van een deel van uw eigen
woning (bijvoorbeeld een kamer).
– De vergoeding die u ontvangt van kostgangers. Deze vergoeding
geeft u aan bij vraag 10a.
– De vergoeding die u ontvangt voor meubilair en stoffering.
Deze vergoeding geeft u aan bij vraag 10a
– De huur die u ontvangt terwijl u zelf ergens anders woont, zoals bij
tijdelijke uitzending of overplaatsing. In deze situatie valt de woning
niet meer in box 1, maar in box 3.
Fiscale voordelen
De kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen
woning en het beleggingsrecht eigen woning hebben dezelfde fiscale
voordelen.
Bij vraag 13e en 13f
Onbelast
Aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten eigen
woning
Een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarrekening eigen
woning en een beleggingsrecht eigen woning vallen in box 1. Dit
betekent dat u tijdens de spaarperiode (looptijd) geen belasting
betaalt over het kapitaal dat u opbouwt. U hoeft het al opgebouwde
kapitaal en rente niet aan te geven.
Het gaat om aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten van
de leningen die u afsluit voor het kopen van uw woning of voor de
verbouwing of het onderhoud van uw woning. Deze leningen vormen
de eigenwoningschuld. U moet de rente en kosten in 2014 betalen.
Andere kosten die u voor uw eigen woning maakt, zoals kosten van
onderhoud en verbouwing, mag u niet aftrekken.
21
Renteaftrek maximaal 30 jaar
Niet aftrekbaar
De rente mag u maximaal 30 jaar aftrekken. Als u de lening hebt
afgesloten vóór 1 januari 2001, gaat de termijn van 30 jaar in op
1 januari 2001.
– aflossing van de eigenwoningschuld
– bemiddelingskosten voor de aankoop van de woning.
Bijvoorbeeld makelaarsprovisie
– overdrachtsbelasting en omzetbelasting
– notariskosten en kadastrale rechten voor de koopakte
– bouwrente over de periode voordat de voorlopige koopovereenkomst wordt gesloten
– kosten van onderhoud en verbouwing
Voor een rijksmonumentenpand kunt u onder bepaalde
voorwaarden wel aftrek van onderhoudskosten krijgen.
– rente en kosten van leningen (ook al financiert u dat met een
hypotheek op uw eigen woning) die geen eigenwoningschuld zijn.
Bijvoorbeeld een lening om een auto te kopen
– rente en kosten van leningen die door de bijleenregeling geen
eigenwoningschuld zijn
– rente van leningen voor de eigen woning, afgesloten tussen fiscale
partners
– rente van leningen die u afsluit voor een woning die u van uw
fiscale partner koopt
Dit geldt alleen voor het deel van de schuld dat hoger is dan de
oorspronkelijke schuld op die woning.
– rente van leningen die u afsluit om aftrekbare rente over en kosten
van leningen te betalen
Bijvoorbeeld een lening om boeterente of bouwrente te betalen.
Rente over een lening die u vóór 1 januari 2001 hebt afgesloten
om aftrekbare oversluitkosten of bouwrente te betalen, mag u wel
aftrekken.
– premies voor een kapitaalverzekering eigen woning en stortingen
op een spaarrekening eigen woning
Aftrekbare (hypotheek)rente
– rente van leningen voor financiering van de aankoopsom, het
onderhoud of de verbouwing van uw woning
– rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen
met de koop, de verbouwing of het onderhoud van uw woning.
Bijvoorbeeld voor notariskosten
– rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen
met het afsluiten van de lening voor de koop van uw woning.
Bijvoorbeeld voor afsluitprovisie en andere bemiddelingskosten om
de lening af te sluiten
– rente van leningen voor de afkoop van rechten van erfpacht, opstal
of beklemming
– onder bepaalde voorwaarden: rente van een verbouwingsdepot of
een nieuwbouwdepot (zie Bijzondere regels)
Aftrekbare financieringskosten
Aftrekbare financieringskosten zijn:
– afsluitprovisie en andere bemiddelingskosten voor het verkrijgen
van de lening
Hiervan mag u niet meer aftrekken dan 1,5% van de schuld en
maximaal € 3.630. Betaalt u meer? Zie Voorbeelden afsluitprovisie
– notariskosten voor de hypotheekakte en het kadastraal recht
hierover
– betaalde boeterente of oversluitkosten
– taxatiekosten (alleen om een lening te krijgen)
– kosten van de aanvraag van Nationale Hypotheek Garantie
– bouwrente over de periode nadat de voorlopige koopovereenkomst
wordt gesloten
– onder bepaalde voorwaarden: kosten van een verbouwingsdepot
of een nieuwbouwdepot (zie Bijzondere regels)
Bijzondere regels
Hebt u in 2014 te maken met een van de volgende situaties? Dan
gelden er bijzondere regels om te bepalen of u de (hypotheek)rente
en financieringskosten mag aftrekken:
– U leent geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning
maar u hebt het geld nog niet hiervoor gebruikt.
– Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend
voor het onderhoud of de verbouwing: een verbouwingsdepot.
– Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend
voor de bouw van de woning: een nieuwbouwdepot.
– U betaalt in 2014 rente vooruit voor een periode na 30 juni 2015.
Voorbeelden afsluitprovisie
Voorbeeld zonder fiscale partner
U betaalt op 1 juli 2014 € 6.030 voor een lening met een looptijd van
20 jaar. Dan deelt u het bedrag boven het maximum door het aantal
maanden van de looptijd, dus € 2.400 : 240 = € 10. In 2014 mag u 6
x € 10 = € 60 aftrekken. In dit voorbeeld mag u in 2014 het maximum
(€ 3.630) + € 60 = € 3.690 aftrekken. Vervolgens mag u gedurende
het restant van de looptijd van de lening (20 jaar) jaarlijks € 117
(€ 2.340 : 20) aftrekken. Ook de zes maanden in het laatste jaar
worden voor deze berekening als vol jaar aangemerkt.
Verbouwingslening nog niet gebruikt
Leent u geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning?
En is het geld nog niet voor de verbouwing gebruikt? Dan kunnen de
rente en de financieringskosten toch aftrekbaar zijn als kosten van de
eigen woning.
De lening moet u dan aangaan voor onderhoud of verbouwing van
de eigen woning. Tot zes maanden na het afsluiten van de lening
kunt u de rente en de financieringskosten volledig aftrekken. Na
zes maanden is de rente over de lening pas aftrekbaar vanaf het
moment waarop u de kosten van onderhoud of verbouwing betaalt.
De kosten van de verbouwing mag u ook van een andere rekening
betalen. De rente over de lening is aftrekbaar, als u het geleende geld
maar steeds kunt opnemen. U moet de rente en kosten die u betaalt,
verminderen met de rente die u ontvangt over het tegoed dat u nog
niet aan de verbouwing besteedt.
Voorbeeld met fiscale partner
Als in voorbeeld 1, maar nu hebt u heel 2014 een fiscale partner.
U koopt samen de eigen woning en sluit samen de lening af; ieder
voor de helft. De afsluitprovisie bedraagt € 8.460. Voor elke fiscale
partner geldt een maximale aftrek van € 3.630. Samen € 7.260. Het
bedrag boven het maximum deelt u door het aantal maanden van de
looptijd, dus samen € 1.200 : 240 = € 5. Per fiscale partner mag u in
2014 6 x € 2,50 = € 15 aftrekken. In dit voorbeeld mag u in 2014 per
fiscale partner € 3.630 + € 15 = € 3.645 aftrekken. Samen € 7.290.
Vervolgens mag u per fiscale partner gedurende het restant van de
looptijd van de lening jaarlijks € 30 (€ 585 : 20 = € 30 afgerond)
aftrekken.
22
Let op!
Geen gebruikmaken van de tweejaarsregeling
Leent u geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning?
En hebt u een eigenwoningreserve omdat u een eigen woning
verkocht? Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld.
Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling.
Wilt u geen gebruikmaken van de tweejaarsregeling voor een
verbouwings- of een nieuwbouwdepot? Dan mag u alleen de rente
en kosten aftrekken over het deel van de lening waarvan u het geld
daadwerkelijk voor de aankoop, de verbouwing of het onderhoud
van de eigen woning gebruikt. Het deel van de lening dat u nog
niet gebruikt voor uw eigen woning valt in box 3. U mag de rente
en de kosten van dit deel van uw lening niet in box 1 aftrekken.
Uw verbouwings- of nieuwbouwdepot hoort in dit geval ook bij de
rendementsgrondslag van box 3. De rente die u ontvangt op het
depot, verrekent u niet met de betaalde rente en kosten van uw eigen
woning.
Verbouwingskosten al zelf betaald
Sluit u de lening tijdens of na het onderhoud of de verbouwing af?
Dan hebt u misschien (een deel van) de onderhouds- of verbouw­ings­
kosten al zelf betaald. Sluit u binnen zes maanden na het begin van
de verbouwing hiervoor een lening af? Dan mag u de rente over en
kosten van een verbouwingslening ook aftrekken als kosten van de
eigen woning, tot het bedrag van de kosten die u in die periode hebt
gemaakt.
Vooruitbetaalde rente
Betaalt u in 2014 een deel van de (hypotheek)rente vooruit voor een
periode tot uiterlijk 1 juli 2015? Dan is dit bedrag helemaal aftrekbaar
in 2014. U mag dus maximaal een half jaar rente vooruitbetalen.
Tweejaarsregeling voor verbouwingsdepot
Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die speciaal
voor het onderhoud of de verbouwing is geopend, heet dat een
verbouwingsdepot. Gedurende maximaal zes maanden na het
afsluiten van de lening mag u de rente en de financieringskosten van
het verbouwingsdepot volledig aftrekken. Na zes maanden moet u
de betaalde rente en kosten verminderen met de rente die u ontving
over het tegoed van het verbouwingsdepot. Deze regeling geldt
alleen zolang u het depot gebruikt voor onderhoud of verbouwing
en tot maximaal twee jaar na het afsluiten van de lening. Eindigt het
onderhoud of de verbouwing eerder? Dan is de rente over het restant
van het depot niet meer aftrekbaar. Het restant van het depot moet u
aangeven in box 3. Alleen de rente over het deel van de lening dat is
gebruikt voor het onderhoud of de verbouwing is dan nog aftrekbaar.
Betaalt u in 2014 een deel van de (hypotheek)rente vooruit voor een
periode na 30 juni 2015? Dan is dit bedrag niet helemaal aftrekbaar.
U mag alleen de (hypotheek)rente aftrekken die u in 2014 betaalt
voor de periode 1 januari 2014 tot en met (uiterlijk) 31 december
2014. Het deel dat u niet mag aftrekken in 2014 trekt u in gelijke
delen af over de resterende jaren waarvoor u de rente betaalt.
Let op!
Het gaat hier om de aftrekbare (hypotheek)rente van de leningen die
u afsluit voor het kopen, onderhouden of verbouwen van de woning
die uw hoofdverblijf is.
Let op!
Voorbeeld
Leent u geld voor het onderhoud of de verbouwing van de eigen
woning? En hebt u een eigenwoningreserve omdat u een eigen
woning verkocht? Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling.
U betaalt in augustus 2014 € 24.000 rente voor de periode
15 augustus 2014 tot en met 14 augustus 2016. U betaalt dus rente
vooruit voor een periode na 30 juni 2015. U mag alleen het bedrag
aftrekken dat u betaalt voor 2014. U betaalt over 24 maanden,
waarvan 5 maanden in 2014. U mag in 2014 5/24 x € 24.000 =
€ 5.000 aftrekken. De vooruitbetaalde rente trekt u in gelijke delen af
over de resterende jaren waarvoor u de rente betaalt. In 2015 is dit
€ 9.500 en in 2016 € 9.500.
Tweejaarsregeling voor nieuwbouwdepot
Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die
speciaal voor de bouw van de woning is geopend, heet dat een
nieuwbouwdepot. U mag de rente en financieringskosten van het
nieuwbouwdepot gedurende maximaal twee jaar volledig aftrekken.
U moet de betaalde rente en kosten verminderen met de rente die u
ontvangt over het tegoed van het nieuwbouwdepot.
Let op!
Hebt u in 2013 rente betaald over een periode na juni 2014? Dan
mag u een deel van deze rente aftrekken in 2014. U berekent dit deel
van de rente op dezelfde manier als in het voorbeeld hiervoor.
Let op!
Uw (hypotheek)schuld bestond al op 31 december 1995
Leent u geld voor de bouw van de eigen woning? En hebt u
een eigenwoningreserve omdat u een eigen woning verkocht?
Dan is (een deel van) de lening geen eigenwoningschuld. Zie
Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling.
Bestond de (hypotheek)schuld op uw woning al op 31 december
1995? Dan mag u de rente van deze (hypotheek)schuld aftrekken.
Dit geldt ook als u de lening niet hebt gebruikt voor de aankoop, de
verbouwing of het onderhoud van de woning. Voorwaarde is dat de
(hypotheek)schuld in 2014 nog voor dezelfde woning is en dat de
woning nog steeds uw eigen woning is.
Wanneer gaat de tweejaarstermijn in?
De tweejaarstermijn begint op het moment waarop de koop- of
aanneemovereenkomst wordt getekend. Vaak is dan nog geen lening
afgesloten. De lening wordt meestal later afgesloten en pas uitbetaald
bij levering van de woning in aanbouw bij de notaris. In dat geval begint
de tweejaarstermijn op het moment van de levering bij de notaris.
Meerdere eigenaren die geen fiscale partners waren
Bent u in 2014 met één of meer mensen eigenaar van uw
hoofdverblijf en bent u niet het hele jaar fiscale partners? Dan
geeft u het deel van het eigenwoningforfait aan dat overeenkomt
met uw aandeel in het eigendom van de woning. U mag alleen die
(hypotheek)rente en financieringskosten aftrekken die betrekking
hebben op uw aandeel in de eigenwoningschuld. Betaalt u minder?
Dan mag u alleen het betaalde bedrag aftrekken.
23
Bij vraag 13l
Betaalt u periodiek bedragen voor erfpacht, opstal of beklemming?
Dan moet u rekening houden met uw aandeel in het eigendom van
uw woning. U mag maximaal het deel aftrekken dat overeenkomt met
uw aandeel in het eigendom van de woning.
Hebt u in 2014 een eigen woning die uw hoofdverblijf is? En hebt u
geen of een kleine eigenwoningschuld waardoor u weinig of geen
(hypotheek)rente betaalt? Dan krijgt u misschien aftrek vanwege
geen of een kleine eigenwoningschuld. U krijgt deze aftrek als
het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten, zoals
(hypotheek)rente. De aftrek is meestal gelijk aan het verschil tussen
het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Door deze aftrek
betaalt u per saldo geen belasting over uw eigen woning.
Voorbeeld
De woning is voor 75% uw eigendom en voor 25% eigendom van
een huisgenoot die niet het hele jaar uw fiscale partner is. U kiest er
niet voor om het hele jaar als fiscale partners te worden beschouwd.
U geeft dan 75% van het eigenwoningforfait van de hele woning aan.
U mag dan maximaal 75% van de (hypotheek)rente, de financieringskosten en de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of
beklemming voor de eigen woning aftrekken.
Vooruit- en achterafbetaalde rente en kosten
U betaalt de rente en kosten voor uw eigen woning voor het jaar
2014 vooruit (vóór 2014) of achteraf (na 2014)? Dan moet u deze
rente en kosten voor de toepassing van deze regeling toerekenen aan
2014. Het maakt niet uit dat u de rente niet in 2014 aftrekt, maar deels
in 2013 of 2015.
Terugontvangen rente maar geen eigen woning meer
Ontvangt u rente terug die u in een eerder jaar als (hypotheek)rente
eigenwoningschuld hebt afgetrokken? En hebt u geen eigen woning
meer? Geef dan de terugontvangen rente aan bij vraag 16.
Voorbeeld
U hebt een eigen woning met een eigenwoningforfait van € 1.500. U
hebt de rente voor het eerste halfjaar van 2014 (€ 2.400) in december
2013 betaald. De rente over het tweede halfjaar van 2014 (€ 2.400)
betaalt u in januari 2015. Omdat u in 2014 geen rente betaalt, zou
u voor het hele bedrag van het eigenwoningforfait (€ 1.500) aftrek
vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld krijgen. Maar u moet
de rente die u in 2013 hebt vooruitbetaald en de rente die u in 2015
achteraf betaalt, toch toerekenen aan 2014. Deze bedragen gelden
namelijk voor 2014. In dit voorbeeld krijgt u geen aftrek vanwege
geen of een kleine eigenwoningschuld. Het bedrag van de betaalde
rente over 2014 (€ 4.800) is immers meer dan het bedrag van het
eigenwoningforfait (€ 1.500).
Bij vraag 13g
Als de grond waarop uw woning stond niet van u is, betaalt u
daarvoor maandelijks of jaarlijks een bedrag aan de grondeigenaar.
Deze periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming zijn
aftrekbaar. U mag de betalingen aftrekken die u in 2014 doet.
Het recht van erfpacht en het recht om iets op de grond te bouwen
(opstal), is vaak voor een bepaalde tijd. Het recht van beklemming
is een eeuwigdurend recht op het gebruik van grond van iemand
anders.
Niet aftrekbaar zijn:
Lening bij uw werkgever of uw bv
– premies voor een opstalverzekering
– afkoopsommen voor de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal
of beklemming
Als u de rechten van erfpacht, opstal of beklemming afkoopt, is
de rente over de lening die u hebt afgesloten om de afkoopsom te
financieren meestal wel aftrekbaar.
– premies voor een kapitaalverzekering eigen woning
– overgemaakte bedragen naar een spaarrekening eigen woning
Hebt u of uw fiscale partner bij uw werkgever of uw bv een lening
voor uw eigen woning? En bent u voor die lening een lagere rente
overeengekomen dan de marktrente? Dan hebt u rentevoordeel.
Alleen de rente die u werkelijk betaalt, is aftrekbaar als kosten
voor de eigen woning. Maar u moet rekening houden met dit
rentevoordeel bij de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. Dat geldt ook voor een voordeel in de kosten die betrekking
hebben op het krijgen van die lening (u betaalt minder kosten dan
gebruikelijk).
Bij vraag 13h
Hebt u na 28 oktober 2012 uw woning verkocht voor een lager
bedrag dan de eigenwoningschuld op deze woning? Dan hebt u
een restschuld. De rente over deze schuld mag u gedurende 10 jaar
aftrekken in box 1. Het maakt hierbij niet uit of u een andere woning
koopt of een huis gaat huren. Om de rente mogen aftrekken, bent
u ook niet verplicht de schuld af te lossen. Met de rekenhulp hierna
kunt u de restschuld berekenen.
Deze regeling geldt ook als u een personeelslening hebt bij een met
uw werkgever gelieerde vennootschap.
Voorbeeld
Het eigenwoningforfait is € 3.500. U hebt voor uw eigen woning een
lening bij uw werkgever en u bent een lagere rente overeengekomen
dan de marktrente. De marktrente voor de lening is € 5.000. U betaalt
€ 3.000. Uw rentevoordeel is € 2.000. De marktrente (€ 5.000) is
meer dan het eigenwoningforfait (€ 3.500). Als u geen rentevoordeel
had, zou de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld
€ 500 (€ 3.500 - € 3.000) zijn. Maar omdat u wel rentevoordeel hebt,
krijgt u geen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld.
Rekenhulp restschuld vroegere eigen woning
Eigenwoningschuld verkochte woning
Verkoopprijs
Verkoopkosten
A
B
C
–
Trek af B min C Netto-opbrengst
Trek af A min D Restschuld
Bepaal met de rekenhulp hierna het bedrag van de aftrek.
D
–
E
Is E positief? Dan is er een restschuld.
24
Bij vraag 14a
Rekenhulp aftrek vanwege geen of een
kleine eigenwoningschuld
A
Eigenwoningforfait
Totaal aftrekposten
van de eigen woning
Personeelslening Tel op B+C
Vooruit- en achteraf
betaalde rente en kosten.
Zet een minteken
voor het bedrag
als u in 2014 voor een
ander jaar betaalt
Tel op: D+E. Als E negatief is,
trek dan af: D-E
De volgende uitkeringen voor partneralimentatie moet u aangeven:
– partneralimentatie die u voor uzelf krijgt van uw ex-partner
– ouderdomspensioen die uw ex-partner aan u doorbetaalt
– afkoopsommen voor partneralimentatie die u voor u zelf krijgt van
uw ex-partner
– huur die uw ex-partner voor de huurwoning doorbetaalt
– rente die uw ex-partner betaalt voor uw deel van de eigenwoningschuld
– bedragen die u krijgt voor verrekening van pensioenrechten of
lijfrenten waarvoor premies in aftrek zijn gebracht
– het eigenwoningforfait van de woning
Dit geldt alleen als u in 2014 op grond van een (voorlopige)
partneralimentatieregeling in een woning woont waarvan uw
ex-partner (mede-)eigenaar is. Is uw ex-partner (mede-)eigenaar
van een deel van deze woning? Dan geeft u een evenredig deel
van het eigenwoningforfait op.
B
C
+
D
E
+/
–
Trek af: A-F Aftrek vanwege geen
of een kleine eigenwoningschuld
F
Wat hoeft u niet aan te geven?
–
De alimentatie die u voor uw kinderen krijgt, hoeft u niet aan te
geven. Deze is onbelast.
G
Let op!
De partneralimentatie die u via de Sociale Dienst voor uzelf krijgt, vult
u niet in bij deze vraag. Deze alimentatie vult in bij vraag 5a.
Let op!
Vul G alleen in bij vraag 13l als het een positief bedrag is.
Bij vraag 14b
Heel 2014 een fiscale partner
De kosten die u maakt om partneralimentatie en de afkoopsommen
daarvan te krijgen of te behouden, mag u aftrekken. Het gaat
bijvoorbeeld om:
– advocaatkosten
– telefoonkosten
– portokosten
– reiskosten
– incassokosten
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan moet u de aftrek
vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in dezelfde
verhouding verdelen als het saldo van de inkomsten en
aftrekposten eigen woning.
Geen fiscale partner
Als u geen fiscale partner hebt, vult u uw eigen aftrek vanwege
geen of een kleine eigenwoningschuld in.
Niet-aftrekbare kosten
Een deel van 2014 een fiscale partner
De kosten om de echtscheiding en de boedelscheiding te regelen,
mag u niet aftrekken.
Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet
samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Vul dan uw
eigen aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in.
Kiest u er wel samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn?
Lees dan bij Heel 2014 een fiscale partner.
15 Periodieke uitkeringen en
afkoopsommen daarvan
14 Ontvangen partneralimentatie
en afkoopsommen daarvan
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
gaat het bij deze vraag om periodieke uitkeringen en afkoopsommen
daarvan uit zowel Nederland als buiten Nederland.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige gaat
het bij deze vraag om partneralimentatie en afkoopsommen daarvan
uit zowel Nederland als buiten Nederland.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het bij deze vraag alleen om periodieke uitkeringen en
afkoopsommen daarvan die u uit Nederland ontvangt.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
hoeft u deze vraag niet in te vullen.
Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan waarop geen loon­
heffing wordt ingehouden, moet u aangeven. De kosten die u maakt
om deze uitkeringen te krijgen of te behouden, mag u aftrekken.
Over partneralimentatie (en afkoopsommen van partneralimentatie)
moet u belasting betalen. De kosten die u maakt om partneralimentatie te krijgen of te behouden, mag u aftrekken.
Wat moet u aangeven?
U moet bijvoorbeeld de volgende periodieke uitkeringen aangeven:
– periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning.
Bijvoorbeeld een bijdrage voor een premiekoopwoning.
25
– overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen of afkoopsommen
daarvan.
Bijvoorbeeld studietoelagen en lijfrente-uitkeringen.
Verstrekkingen zijn uitkeringen in een andere vorm dan geld, dus
uitkeringen in natura.
Let op!
– WAO- en WIA-uitkeringen
Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a.
– uitkeringen Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
(Waz)
Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a.
– Periodieke uitkeringen waarop loonheffing wordt ingehouden
Deze uitkeringen vult u in bij vraag 5a.
Is op deze periodieke uitkeringen (of afkoopsommen daarvan) wel
loonheffing ingehouden? Vul dan deze inkomsten dan in bij vraag 5.
Wat hoeft u niet aan te geven?
De volgende (periodieke) uitkeringen hoeft u bijvoorbeeld niet aan te
geven:
– huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden
budget
– uitkeringen van de gemeente voor kinderopvang als u
alleen­staande ouder bent
– studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering (WSF)
– toelagen op basis van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS)
– studieleningen
– eenmalige studie-uitkeringen
– kinderbijslag
– de uitkering Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende
meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen (TOG)
– zwangerschapsuitkeringen aan zzp'ers
Bij vraag 15a
Periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning zijn de volgende
overheidsbijdragen:
– jaarlijkse bijdragen voor premiekoopwoningen
– woninggebonden subsidies van de gemeente
Bent u de enige eigenaar?
Bent u de enige eigenaar van de woning op de datum van eerste
bewoning? Geef dan de volledige overheidsbijdrage aan.
Bent u samen met een ander eigenaar?
Bent u samen met een ander eigenaar van de woning op de datum
van eerste bewoning? Bijvoorbeeld omdat u in gemeenschap van
goederen bent getrouwd of de woning samen met een huisgenoot
kocht? Dan geldt:
– Als u in 2014 met de mede-eigenaar in de woning woont, geeft
u een evenredig deel van de overheidsbijdrage aan. Bent u
bijvoorbeeld voor de helft eigenaar? Dan geeft u de helft van de
overheidsbijdrage aan. Dit geldt ook als de bijdrage alleen op uw
naam wordt uitbetaald.
– Als de mede-eigenaar in 2014 niet (meer) in het pand woont, geeft
u de volledige bijdrage aan.
Bij vraag 15d
De kosten die u maakt om belaste periodieke uitkeringen en
verstrekkingen te krijgen of te behouden, mag u aftrekken.
Het gaat bijvoorbeeld om:
– advocaatkosten
– telefoonkosten
– portokosten
– reiskosten
– incassokosten
Bij vraag 15b
Niet-aftrekbare kosten
Hier vult u in de periodieke uitkeringen (bijvoorbeeld uit een
particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering) die u krijgt in
verband met invaliditeit, ziekte of een ongeval.
De volgende kosten mag u niet aftrekken:
– premies die u betaalde voor de uitkering
Deze zijn misschien aftrekbaar bij vraag 18.
– studiekosten
Deze trekt u af als studiekosten of andere scholingsuitgaven bij
vraag 24e.
De volgende periodieke uitkeringen en verstrekkingen moet u aangeven:
– periodieke studietoelagen (niet WSF)
– lijfrente-uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden
– uitkeringen van lijfrenteverzekeringen die u afsloot bij een verzekeringsmaatschappij buiten Nederland
– vergoedingen voor bedrijfsbeëindiging die u krijgt van de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw
– periodieke uitkeringen door het staken van uw onderneming
– periodieke uitkeringen van arbeidsinkomsten die u misloopt of zou
mislopen
– periodieke uitkeringen door het staken of nalaten van
werkzaamheden of diensten
– periodieke uitkeringen door een stamrecht dat u hebt gebruikt voor
afname van uw oudedagsreserve
– periodieke uitkeringen waar u geen recht op hebt, maar toch krijgt
van een rechtspersoon bijvoorbeeld een periodieke studietoelage
van een familiestichting
– periodieke uitkeringen als schadeloosstelling voor het mislopen van
inkomsten of als bijdrage in kosten van levensonderhoud
– afkoopsommen van de genoemde periodieke uitkeringen
Meer informatie over periodieke uitkeringen (in geld of in
natura) vindt u op www.belastingdienst.nl.
16 Overige inkomsten
Met overige inkomsten bedoelen we:
– het belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering
– rente, pacht of huur uit een periode vóór 1 januari 2001 die u of uw
minderjarige kinderen pas in 2014 ontvangen
– de terugontvangen rente als u geen eigen woning meer hebt
Bij vraag 16a
Belastbaar deel van uitkering kapitaalverzekering
Wat vult u bij een andere vraag in?
Krijgt u of uw minderjarige kind in 2014 een uitkering uit een kapitaalverzekering die op 14 september 1999 al bestond? En is de
uitkering hoger dan de betaalde premies? Dan kan het rentedeel in
de uitkering belast zijn. Dat is het geval als u die polis binnen 15 jaar
afkoopt. Of als de polis op andere gronden binnen 15 jaar niet meer
De volgende periodieke uitkeringen vult u niet in bij deze vraag:
– ziektewetuitkeringen
Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 4a.
26
voldoet aan de voorwaarden Het rentedeel is de uitkering min de
betaalde premies. Vermeld het belastbare deel van dit bedrag.
Een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning valt hier niet
onder. Deze vult u in als inkomen uit eigen woning bij vraag 13.
Bij vraag 17a
Let op!
Fiscale partner
Geef bij kapitaalverzekeringen ook het rentedeel aan dat u in 2014
krijgt over de periode na 31 december 2000.
Informeer bij de verzekeringsmaatschappij naar de hoogte van de
rente.
Heeft uw fiscale partner het bedrag vóór 2014 afgetrokken? Dan
moet uw fiscale partner ook het teruggekregen bedrag of de
vergoeding aangeven. Bent u in 2014 geen fiscale partners meer?
Dan geeft degene die de vergoeding krijgt deze aan.
Meer informatie over het belastbaar deel van de uitkering
kapitaalverzekering en de vrijstelling kapitaalverzekering vindt u
op www.belastingdienst.nl.
18 Uitgaven voor inkomens­
Is het teruggekregen bedrag hoger dan het bedrag dat u eerder hebt
afgetrokken? Dan hoeft u nu alleen het eerder afgetrokken bedrag
aan te geven.
voorzieningen
Rente, pacht of huur
Krijgt u of krijgen uw minderjarige kinderen in 2014 rente, huur of
pacht over een periode vóór 1 januari 2001?
Geef deze inkomsten aan in de aangifte over 2014. Kosten die u
maakt voor deze inkomsten, mag u niet aftrekken.
Let op!
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige.
Let op!
Vul alleen het deel van de inkomsten in uit de periode vóór 1 januari
2001.
U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen.
Bijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u
met pensioen gaat. De premies voor een lijfrenteverzekering of de
bedragen die u stort op een lijfrentespaarrekening of voor een lijfrentebeleggingsrecht kunt u onder bepaalde voorwaarden aftrekken
van uw inkomen. Ook voor andere inkomensvoorzieningen kunt u
aftrek krijgen. Hieronder ziet u een overzicht van de mogelijkheden.
Het gaat altijd om extra inkomen dat u periodiek (bijvoorbeeld
maandelijks of jaarlijks) krijgt. Dus niet om een uitkering ineens, zoals
bij een kapitaalverzekering. Over de uitkeringen betaalt u belasting.
Voorbeeld
U krijgt op 1 februari 2014 € 16.800 rente over de periode 1 februari
2000 tot 1 februari 2014. Van de 168 maanden vallen 11 maanden
vóór 2001. Geef het volgende aan: 11/168 x € 16.800 = € 1.100.
Terugontvangen rente maar geen eigen woning meer
Ontvangt u rente terug die u in een eerder jaar als (hypotheek)rente
eigenwoningschuld hebt afgetrokken? En hebt u geen eigen woning
meer? Geef dan de terugontvangen rente aan bij deze vraag.
De volgende betalingen kunt u aftrekken:
– premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op uw)
pensioen
– premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op een)
pensioen voor nabestaanden
– premies voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein-)
kind
– premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
– vrijwillige bijdragen Algemene nabestaandenwet
17 Negatieve persoonsgebonden
aftrek
Krijgt u of uw fiscale partner in 2014 alsnog een vergoeding of krijgt
u een bedrag terug voor uitgaven die u vóór 2014 hebt afgetrokken?
Dan moet u dit herstellen in 2014.
Let op!
U moet de premies zelf betalen of de bedragen zelf storten. Bent u
(ex-)ondernemer? Dan kunt u uw oudedagsreserve of stakingswinst
gebruiken voor de aankoop van een lijfrente. Hiervoor gelden
aanvullende regels.
Het gaat om vergoedingen of teruggekregen bedragen voor:
– partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen
– onderhoudskosten van een (rijks)monumentenpand, of een
subsidie op termijn die verrekend wordt met een lening van het
Nationaal Restauratiefonds
– een kwijtgescholden lening aan een startende ondernemer die wij
hebben aangewezen als een Agaathlening of als durfkapitaal
– ziektekosten en andere buitengewone uitgaven die u van 2001 tot
en met 2008 hebt afgetrokken
– specifieke zorgkosten die u sinds 2009 hebt afgetrokken
– studiekosten en andere scholingsuitgaven die u sinds 2001 hebt
afgetrokken
– een gift die onder een ontbindende voorwaarde is gedaan, en
ontbonden of herroepen wordt. U hebt de gift in een eerdere
aangifte afgetrokken
Meer informatie hierover vindt u in de aanvullende toelichting
Uitgaven voor inkomensvoorzieningen. U kunt de aanvullende
toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl.
Let op!
Als werknemer betaalt u vaak pensioenpremie. Die mag u hier niet
aftrekken. Uw werkgever heeft de premie al van uw loon afgetrokken.
U betaalt daardoor al minder belasting.
Lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht
Een lijfrente is extra inkomen vanaf het moment dat u met pensioen
ging. U kunt daarvoor een verzekering afsluiten of bijvoorbeeld
bedragen storten of zelf sparen op een lijfrentespaarrekening of voor
een lijfrentebeleggingsrecht. Het bedrag op uw spaarrekening of de
27
Bij vraag 18f
waarde van uw recht moet u dan op een bepaald moment gebruiken
voor de aankoop van een lijfrente. De premies voor de lijfrenteverzekering of de stortingen op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht kunt u aftrekken van uw inkomen. Belangrijke voorwaarde
is dat u een pensioentekort hebt. Bijvoorbeeld omdat u geen of
onvoldoende pensioen opbouwt bij uw werkgever.
Betaalt u in 2014 vrijwillig premies aan de Sociale Verzekeringsbank
om recht te blijven houden op een nabestaandenuitkering volgens
de Anw? Dan mag u deze premies maar in 1 bijzondere situatie
aftrekken:
– U bent geboren na 31 december 1949 maar vóór 1 juli 1956 en
uw recht op een nabestaandenuitkering is geheel of gedeeltelijk
verloren gegaan door invoering van de Anw in 1996.
Soorten lijfrente
Bij uitgaven voor inkomensvoorzieningen gaat het om de volgende
soorten lijfrenten:
– lijfrenteverzekering bij een levensverzekeringsmaatschappij
– lijfrentespaarrekening bij een bank of een lijfrentebeleggingsrecht
bij een andere financiële instelling
Let op!
Het gaat hier niet om de premies die u betaalt aan een pensioenfonds
of verzekeraar.
Meer informatie over lijfrenten vindt u op
www.belastingdienst.nl.
19 Afkoop lijfrenten die niet
onder de loonheffing vallen
en andere negatieve uitgaven
voor inkomens­voorzieningen
Let op!
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige.
Bij vraag 18a en 18b
U mag alleen een bedrag aftrekken als u een pensioentekort hebt.
U kunt ook een tekort in uw pensioenopbouw hebben, terwijl u in
loondienst pensioen opbouwt. Om te weten of u een bedrag mag
aftrekken, moet u eerst berekenen of u een pensioentekort hebt.
Hebt u een pensioentekort? Dan hebt u ‘ruimte’ om een bedrag
af te trekken. Uw jaarruimte en uw reserveringsruimte bepalen
de maximale hoogte van uw aftrek. Uw aftrekbedrag berekent
u met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze rekenhulp vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Voldoet de lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening, het lijfrentebeleggingsrecht of een bepaalde verplichte beroepspensioenregeling
niet meer aan de fiscale voorwaarden? Dan moet u een bedrag
aangeven als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Dit
geldt bijvoorbeeld bij schenking, verkoop of verpanding van een
lijfrenteverzekering. Zie ook De lijfrente voldoet niet meer aan de
voorwaarden voor andere situaties waarin ook niet meer aan de
fiscale voorwaarden wordt voldaan.
Jaarruimte
Let op!
Hebt u over 2013 een tekort in uw pensioenopbouw en bent u
geboren na 30 november 1948? Dan hebt u meestal jaarruimte in
2014.
U geeft alleen negatieve uitgaven aan voor lijfrenten die u hebt
afgesloten na 15 oktober 1990 en waarvoor u na 1991 nog premies
hebt betaald.
Reserveringsruimte
Bij vraag 19a
Hebt u de jaarruimten 2007 tot en met 2013 niet helemaal gebruikt?
Dan hebt u meestal reserveringsruimte in 2014. U hebt de jaarruimte
niet gebruikt als u in deze periode bijvoorbeeld geen lijfrentepremies
hebt betaald.
U vult bij deze vraag alleen de afkoopsom in waarover geen
loonheffing is ingehouden. Bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering die u
niet ontvangt van een verzekeringsmaatschappij. De afkoop waarover
wel loonheffing is ingehouden, vult u in bij vraag 5.
Rekenhulp aftrekbedrag
Bereken het aftrekbedrag met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze
rekenhulp vindt u op www.belastingdienst.nl.
Lijfrente niet tijdig omgezet of lijfrente-uitkeringen niet tijdig
in laten gaan
U mag de premies voor lijfrenten en de stortingen op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht in 2014 aftrekken als u deze
in 2014 betaalt.
Heeft de lijfrente de lijfrente-ingangsdatum bereikt? Dan moest u de
lijfrente tijdig omzetten of moest u de lijfrente-uitkeringen tijdig laten
ingaan. Hiervoor hebt u een bepaalde termijn. Is de lijfrente niet tijdig
omgezet of zijn de lijfrente-uitkeringen niet tijdig ingegaan? Dan moet
de waarde van de lijfrente in de aangifte aangegeven worden.
Bij vraag 18c
Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl.
Bent u ondernemer? En zet u uw stakingswinst of uw oudedagsreserve om in een lijfrente of lijfrentespaarrekening? Dan mag u de
premie of de storting in 2014 of vóór 1 juli 2015 betalen om deze in
2014 te mogen aftrekken. De premies of stortingen van 2015 die u
aftrekt in 2014, mag u niet ook nog in uw aangifte 2015 aftrekken.
Lijfrente-uitkeringen niet tijdig in laten gaan na overlijden
Als er na het overlijden een uitkering van een nabestaandenlijfrente
moet ingaan, moet u de lijfrente-uitkeringen tijdig in laten gaan.
Hiervoor hebt u een bepaalde termijn. Is de nabestaandenlijfrente niet
tijdig ingegaan? Dan moet (uw deel) van de waarde van de lijfrente in
de aangifte aangegeven worden.
Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl.
Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl.
28
20 Aanmerkelijk belang
De lijfrente voldoet niet meer aan de voorwaarden
U hebt een lijfrente of beroepspensioenregeling.
In de volgende voorbeelden wordt niet meer voldaan aan de
voorwaarden:
– U schenkt, verkoopt, verpandt of beleent de lijfrente aan iemand.
Dit geldt ook voor de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht.
Beleent wil zeggen dat u een lening opneemt met de rekening als
onderpand.
– U laat de voorwaarden van de lijfrente of beroepspensioenregeling
zo veranderen dat deze niet meer aan de wettelijke voorwaarden
voldoen.
Dit geldt ook voor de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht.
– U bent niet meer de rekeninghouder van de lijfrentespaarrekening
of de eigenaar van het lijfrentebeleggingsrecht.
– U deblokkeert de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht.
Bij vraag 20a
Hebt u, eventueel samen met uw fiscale partner, in 2014 een
aanmerkelijk belang in een vennootschap of coöperatie? Dan moet
u misschien belasting betalen over het financiële voordeel dat u
daarvan hebt. U kunt twee soorten voordelen hebben:
– reguliere voordelen, zoals dividend
– vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen
Wat is een aanmerkelijk belang?
U hebt een aanmerkelijk belang als u in 2014, eventueel samen met
uw fiscale partner, direct of indirect minimaal 5% hebt van:
– de aandelen (ook per soort) in een binnen- of buitenlandse
vennootschap
– de winstbewijzen van een binnen- of buitenlandse vennootschap
– de genotsrechten (ook per soort) van de winstbewijzen of
aandelen in een binnen- of buitenlandse vennootschap
– het stemrecht in een coöperatie of vereniging op coöperatieve
grondslag
Welk bedrag moet u aangeven?
U hebt een lijfrente of beroepspensioenregeling
U vult de waarde in van de lijfrenteverzekering of beroepspensioenregeling op het moment waarop deze niet meer aan de fiscale
voorwaarden voldoet. Voor lijfrenteverzekeringen waarvan de
uitkeringen nog niet zijn ingegaan, vult u minimaal het totaalbedrag
van alle premies in die u voor de lijfrente hebt betaald.
Meer informatie over aanmerkelijk belang vindt u in de
aanvullende toelichting Aanmerkelijk belang voor buitenlandse
belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting
downloaden van www.belastingdienst.nl.
U hebt een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht
21 Bezittingen
U vult het tegoed in van de rekening of de waarde van het recht
op het moment waarop deze niet meer aan de fiscale voorwaarden
voldeed. Als de uitkeringen nog niet zijn ingegaan, vult u in minimaal
het totaalbedrag van de stortingen die u hebt gedaan.
Hebt u in 2014 bezittingen in Nederland of in het buitenland? Dan
moet u de waarde daarvan aangeven in box 3.
Andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige
Vul het totaal in van de premies die u in 2014 terugkrijgt en eerder
hebt afgetrokken voor:
– een lijfrenteverzekering
Er is alleen sprake van teruggekregen premies als u de lijfrente
binnen 30 dagen na het sluiten van de overeenkomst ongedaan
maakt. Na het verstrijken van die termijn is er sprake van afkoop
van een lijfrente. Wat dat in die situatie voor u betekent, leest u bij
De lijfrente voldoet niet meer aan de voorwaarden.
– een particuliere verzekering voor periodieke uitkeringen bij
invaliditeit, ziekte of ongeval
Ga uit van bezittingen in Nederland en buiten Nederland samen. U
moet ook bezittingen aangeven die volgens een belastingverdrag
worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat
u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om
vermindering van belasting.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige
Over teruggekregen premies hoeft geen revisierente te worden
betaald. Zie ook hierna.
Ga uit van uw bezittingen waarover u in Nederland belasting moet
betalen. Dit zijn (rechten op) onroerende zaken in Nederland en
winstrechten op Nederlandse ondernemingen.
Revisierente betalen
Wat geeft u aan?
Over negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen moet
niet alleen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
worden betaald, maar ook revisierente. Revisierente is de rente
die betaald moet worden omdat (achteraf gezien) ten onrechte
bedragen zijn afgetrokken. Deze rente moet worden betaald om dat
te compenseren. Vul hiervoor vraag 33b in en lees de toelichting bij
deze vraag. Het bedrag van de revisierente wordt afzonderlijk op de
aanslag vermeld.
De volgende bezittingen moet u aangeven in box 3:
– uw bank- en spaartegoeden en premiedepots
– uw aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties die niet bij een
aanmerkelijk belang horen, zoals het niet-vrijgestelde deel van uw
groene beleggingen
– uw overige vorderingen, zoals uitgeleend geld en contant geld.
Contant geld tot € 512 is vrijgesteld. Geef het bedrag aan dat
boven deze vrijstelling uitkomt. Ook het saldo op een chipkaart en
de waarde van cadeaubonnen en dergelijke behoren tot contant
geld. Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is de vrijstelling
voor contant geld € 1.024
– uw tweede woning, bijvoorbeeld een vakantiewoning
– uw overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning die u
verhuurt
Meer informatie over negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen vindt u op www.belastingdienst.nl.
29
– het niet-vrijgestelde deel van uw kapitaalverzekeringen
– uw rechten op periodieke uitkeringen die niet in box 1 worden
belast
– uw overige bezittingen, zoals
–uw aandeel in een onverdeelde boedel
–uw aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren
(VvE)
Op 15 oktober 2014 verkoopt u de duurste vakantiewoning.
De waarde van de vakantiewoningen op de peildatum 1 januari 2014
is:
- woning 1 € 150.000 x 12/12 =
€ 150.000
- woning 2 € 250.000 x 9/12 =
€ 187.500
Totaal waarde vakantiewoningen
€ 337.500
Van wie geeft u de bezittingen aan?
Wat geeft u niet aan?
Heel 2014 een fiscale partner
De volgende bezittingen hoeft u niet in box 3 aan te geven:
– de eigen woning die uw hoofdverblijf is
Hiermee bedoelen we elke eigen woning die onder de eigenwoningregeling valt. Deze woning geeft u aan bij vraag 13.
– door erfrecht verkregen vruchtgebruik van de woning die in 2014 uw
hoofdverblijf is
Deze woning geeft u aan bij vraag 13.
– roerende zaken voor eigen gebruik of voor gebruik binnen het
gezin, bijvoorbeeld uw eigen auto of de inboedel van uw woning
– het gespaarde bedrag van uw levensloopregeling
– uw ondernemingsvermogen
– vermogen, zoals een pand, dat u ter beschikking stelt aan bepaalde
personen die dit gebruiken in hun onderneming
Het gaat dan bijvoorbeeld om uw partner of uw minderjarig kind.
De inkomsten hieruit, zoals huur, geeft u aan bij vraag 11a.
– aandelen en dergelijke die bij een aanmerkelijk belang horen
U hebt een aanmerkelijk belang als u minimaal 5% bezit van de
aandelen, opties en winstbewijzen in een bv of nv. De inkomsten
hieruit geeft u aan bij vraag 20a.
– geblokkeerde spaartegoeden die onder een spaarloonregeling
vallen van € 17.025 of minder
– landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet 1928
– bossen
– natuurterreinen
– belastingvorderingen
– voorwerpen van kunst en wetenschap, behalve als u deze vooral
als belegging hebt
– vorderingen op basis van een erfenis
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Vermeld dan op 1 januari
2014 de totale waarde van de bezittingen van u, uw fiscale partner,
uw kinderen of de kinderen van uw fiscale partner. Het gaat hier
om kinderen waarover u of uw fiscale partner als ouder het gezag
uitoefent en die minderjarig (jonger dan 18 jaar) zijn.
Geen fiscale partner
Als u geen fiscale partner hebt, vermeld dan de totale waarde van de
bezittingen van u en uw kinderen op 1 januari 2014. Het gaat hier om
kinderen waarover u het ouderlijk gezag hebt en die minderjarig zijn
(jonger dan 18 jaar).
Een deel van 2014 een fiscale partner
Hebt u een deel van 2014 een fiscale partner? En kiest u er niet
samen voor om heel 2014 fiscale partners te zijn? Vermeld dan op
1 januari 2014 de totale waarde van de bezittingen van u en uw
minderjarige kinderen over wie u het ouderlijk gezag hebt en die
minderjarig (jonger dan 18 jaar) zijn. Kiest u er wel samen voor om
heel 2014 fiscale partners te zijn? Lees dan bij Heel 2014 een fiscale
partner.
Bezittingen en schulden van minderjarige kinderen
Vermeld de totale waarde van de bezittingen en schulden van uw
kinderen op 1 januari 2014. Het gaat om kinderen die minderjarig zijn
(jonger dan 18 jaar). Gaat u in 2014 scheiden en bent u niet meer het
hele jaar elkaars fiscale partner? Geef dan de helft van de bezittingen
van uw kinderen aan. De andere ouder geeft in zijn eigen aangifte de
helft van de bezittingen van deze kinderen aan. Heeft iemand anders
dan uw fiscale partner het ouderlijk gezag over een kind? Vul dan de
helft van de waarde van de bezittingen van dat kind in.
Peildatum 1 januari 2014
U geeft de waarde van de bezittingen aan op de peildatum
1 januari 2014.
Waarde en peildatum
Let op!
U moet uitgaan van de waarde in het economische verkeer. Normaal
gesproken is die gelijk aan de verkoopwaarde. Maar soms is het
moeilijk om de verkoopwaarde van (een deel van) uw bezittingen
te bepalen, bijvoorbeeld omdat er geen ‘markt’ voor is. U moet
dan de waarde schatten. Vermeld de bezittingen die u hebt op
1 januari 2014.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige,
wordt in sommige situaties de waarde van de bezittingen op de
peildatum herrekend.
Voorbeelden herrekening waarde van de bezittingen op de
peildatum
Meer informatie over bezittingen vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Voorbeeld 1
U woont in Duitsland en koopt op 1 mei 2014 een vakantiewoning
in Nederland. De waarde van de vakantiewoning op de peildatum
1 januari 2014 is nihil.
22 Schulden
Voorbeeld 2
U woont in Duitsland en u hebt op 1 januari 2014 een
vakantiewoning. U verkoopt deze vakantiewoning op 15 oktober
2014. De waarde van de vakantiewoning op de peildatum 1 januari
2014 is: € 120.000 x 9/12 = € 90.000.
Hebt u in 2014 schulden in Nederland of buiten Nederland? Dan
moet u de waarde daarvan aangeven in box 3.
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Ga dan uit van de schulden in Nederland en buiten Nederland
samen.
Voorbeeld 3
U woont in Duitsland en u hebt op 1 januari 2014 twee vakantiewoningen in Nederland (één van € 150.000, één van € 250.000).
30
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Ga dan alleen uit van de schulden in Nederland. Als u niet kiest voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geldt voor u geen
drempel.
– Wij hebben de voorlopige aanslag niet of zo laat opgelegd dat u
deze niet vóór 1 januari 2014 kunt betalen.
U mag dan het bedrag van de belastingschuld aftrekken van de
waarde van de bezittingen die u invult op 1 januari 2014. Het bedrag
dat u aftrekt als belastingschuld mag niet hoger zijn dan het bedrag
dat u volgens de voorlopige aanslag moet betalen. U moet dit bedrag
wel binnen de betalingstermijn van de voorlopige aanslag betalen.
Bij vraag 22a
Wat geeft u aan?
Het gaat bijvoorbeeld om:
–schulden voor consumptiedoeleinden,
zoals voor een auto of een vakantie
– schulden voor de financiering van aandelen (behalve aandelen
die horen bij een aanmerkelijk belang), obligaties of rechten op
periodieke uitkeringen
– schulden voor de financiering van de tweede woning (bijvoorbeeld
een vakantiehuisje) of andere onroerende zaken
– schulden volgens de Wet studiefinanciering
– erfbelasting
Let op!
Peildatum 1 januari 2014
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Ga dan alleen uit van de schulden in Nederland. Als u niet kiest voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geldt voor u geen
drempel.
Erfbelasting mag u wel als schuld vermelden.
Bij vraag 22b
Voor schulden geldt een drempel van € 2.900. Het bedrag dat boven
de drempel uitkomt, mag u aftrekken.
Fiscale partner
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is de drempel € 5.800.
U geeft de waarde van de schulden aan op de peildatum
1 januari 2014.
Let op!
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige,
wordt in sommige situaties de waarde van de schulden op de
peildatum herrekend.
Meer informatie over schulden vindt u op
www.belastingdienst.nl.
Voorbeeld
U hebt op 1 januari 2014 een vakantiewoning met een waarde van
€ 150.000 en een hypotheekschuld was € 60.000. U verkoopt deze
woning op 1 mei 2014. De waarde van de vakantiewoning die u
op 1 januari 2014 aan moet geven is € 150.000 x 4/12 = € 50.000.
De waarde van de hypotheekschuld die u op 1 januari 2014 aan moet
geven is € 60.000 x 4/12 = € 20.000.
23 Voordeel uit sparen en beleggen
Hebben u of uw minderjarige kinderen in 2014 bezittingen in
Nederland of buiten Nederland, zoals spaargeld, aandelen of
een tweede woning? Of geldt dit voor uw fiscale partner of zijn
minderjarige kinderen? Dan moet u over uw voordeel uit sparen en
beleggen (box 3) 30% belasting betalen. Dit voordeel is een vast
percentage: 4% van de grondslag sparen en beleggen. De grondslag
sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen op 1 januari
2014, na aftrek van uw heffingsvrij vermogen en de ouderentoeslag.
Van wie geeft u de schulden aan?
U geeft de schulden aan van dezelfde personen als bij de vraag
Bezittingen.
Geen schulden in box 3
Bij vraag 23d
De volgende schulden vermeldt u niet in box 3:
– (hypotheek)schuld voor uw eigen woning die uw hoofdverblijf is
(eigenwoningschuld)
– schulden die niet opeisbaar zijn, omdat u de langstlevende
echtgenoot bent
– lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één
jaar
– bepaalde verplichtingen waarvan u de uitgaven als persoonsgebonden aftrek mag aftrekken
– (toekomstige) Nederlandse belastingschulden en schulden premie
volksverzekeringen (inclusief belastingrente en invorderingsrente).
Soms geldt voor belastingschulden een uitzondering. Zie Belasting­
schulden.
– ondernemingsschulden
Een vast bedrag van de bezittingen min de schulden is vrijgesteld
van belasting: het heffingsvrij vermogen. Het heffingsvrij vermogen is
€ 21.139.
U hebt recht op het heffingsvrij vermogen als u:
– kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of
– woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten of
– als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling valt (zie
bladzijde 8)
Woont u in België en kiest u niet voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige? Dan kunt u niet het volledige heffingsvrij
vermogen krijgen. U moet bij het heffingsvrij vermogen rekening
houden met de pro-rataregeling (zie de Rekenhulp B op bladzijde
45). Het heffingsvrij vermogen moet u vermenigvuldigen met het deel
dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten
opzichte van uw totale inkomen.
Belastingschulden
Nederlandse belastingschulden zijn geen schulden in box 3. Maar als
u aan onderstaande voorwaarden voldoet, mag u uw bezittingen op
1 januari 2014 verminderen met uw belastingschuld.
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan is het heffingsvrij
vermogen € 42.278.
De voorwaarden zijn:
– U hebt vóór 1 oktober 2013 een voorlopige aanslag aangevraagd
om in 2013 uw belastingschuld te betalen.
Let op!
In sommige situaties wordt het heffingsvrij vermogen herrekend.
31
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
Rijksmonumentenpand voor buitenlandse belastingplichtigen.
Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de
aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting
downloaden van www.belastingdienst.nl.
Voorbeeld
U hebt op 1 januari 2014 een vakantiewoning met een waarde van
€ 150.000 en een hypotheekschuld van € 60.000. U verkoopt deze
woning op 1 mei 2014. De waarde van de vakantiewoning die u op
1 januari 2014 aan moet geven is € 150.000 x 4/12 = € 50.000. De
waarde van de hypotheekschuld die u op 1 januari 2014 aan moet
geven is € 60.000 x 4/12 = € 20.000.
Bij vraag 24b
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8.
Ook moet het heffingsvrij vermogen herrekend worden. In dit
voorbeeld wordt het heffingsvrij vermogen (indien u ongetrouwd
bent) als volgt herrekend: € 21.139 x 4/12 = € 7.047.
Woont u in België en kiest u niet voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige? Dan kunt u niet het volledige heffingsvrij
vermogen krijgen. U moet bij het heffingsvrij vermogen rekening
houden met de pro-rataregeling. Hiermee berekent u het heffingsvrij
vermogen in Nederland in verhouding tot uw in Nederland belaste
inkomen.
Hebt u in 2014 kosten voor ziekte of invaliditeit? Dan hebt u
misschien recht op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Alleen de kosten die u niet vergoed krijgt, mag u aftrekken.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
Specifieke zorgkosten voor buitenlandse belastingplichtigen.
Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de
aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende toelichting
downloaden van www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 23f
U hebt recht op een toeslag op uw heffingsvrij vermogen als u aan de
volgende voorwaarden voldoet:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of u
valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling (zie bladzijde 8).
– U bent geboren vóór 1 november 1949.
– Uw grondslag sparen en beleggen is niet hoger dan € 279.708.
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan mag de saldogrondslag
van u en uw partner samen niet hoger zijn dan € 559.416.
– Uw inkomen uit werk en woning (box 1) vóór aftrek van de
persoonsgebonden aftrekposten, is niet meer dan € 19.895.
Bij vraag 24c
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag
vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het
deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting
verschuldigd bent.
– U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie
bladzijde 7 en 8.
Uw grondslag sparen en beleggen voor toepassing van de
ouderentoeslag is de waarde van uw vermogen op 1 januari 2014,
na aftrek van uw heffingsvrij vermogen.
Hebt u in 2014 een kind jonger dan 21 jaar dat niet in staat is om zelf
in zijn levensonderhoud te voorzien en ontvangt u geen kinderbijslag?
En heeft dat kind geen studiefinanciering, een tegemoet­koming in de
studiekosten of een vergelijkbare (buitenlandse) regeling? Dan mag
u de uitgaven voor levensonderhoud onder bepaalde voorwaarden
aftrekken. Bij levensonderhoud gaat het bijvoorbeeld om uitgaven
voor kleding en voeding. Maar ook de premies die u betaalt voor een
zorgverzekering voor uw kind.
Let op!
De grondslag sparen en beleggen voor het berekenen van de
ouderentoeslag wijkt af van de grondslag sparen en beleggen
waarover het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend. In
de laatste situatie mag u de ouderentoeslag er wél van aftrekken.
Bepaal het bedrag van de ouderentoeslag met de volgende tabel.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
Levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar voor
buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarna
verwezen wordt, vindt u in de aanvullende toelichting. U kunt de
aanvullende toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl.
Tabel ouderentoeslag
Inkomen ouderentoeslag
Ouderentoeslag
(zie bedrag D in rekenhulp
op bladzijde 44)
meer dan
niet meer dan
–
€14.302
€ 27.984
€ 14.302
€19.895
€ 13.992
€ 19.895
–
nihil
Bij vraag 24d
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag
vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het
deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting
verschuldigd bent.
– U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie
bladzijde 8.
24 Persoonsgebonden aftrek
Bij vraag 24a
Hebt u in 2014 een rijksmonumentenpand in Nederland? En maakt u in
2014 kosten voor het onderhoud ervan? Dan kunt u deze onderhoudskosten onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Het kan gaan om
een pand dat uw eigen woning is of om een pand dat behoort tot uw
bezittingen in box 3.
32
Verzorgt u in het weekend of tijdens de vakantie een ernstig
gehandicapte van 21 jaar of ouder die meestal in een AWBZ-instelling
verblijft? En maakt u daarvoor extra kosten? Dan mag u deze uitgaven
aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
Als u gescheiden bent of duurzaam gescheiden leeft, moet u
misschien partneralimentatie betalen. Betaalt u in 2014 partneralimentatie aan uw ex-echtgenoot? Dan mag u de partneralimentatie
aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
U krijgt de aftrek voor de verzorging van:
– uw ernstig gehandicapte kinderen
– uw ernstig gehandicapte broers of zussen
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Te
betalen partneralimentatie of andere onderhoudsverplichtingen
voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende
toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl.
Heeft de kantonrechter u benoemt tot mentor van een ernstig
gehandicapte? Dan krijgt u deze aftrek ook.
Bij vraag 24h
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling
als binnenlandse belastingplichtige.
Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten van
21 jaar of ouder voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de
rekenhulp waar- naar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende
toelichting. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van
www.belastingdienst.nl.
Hebt u vóór 1 januari 2011 een lening verstrekt aan een startende
ondernemer en scheldt u deze lening in 2014 kwijt? Dan mag u onder
voorwaarden het bedrag van de lening aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
Kwijtschelding van durfkapitaal voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende toelichting downloaden van
www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 24e
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie
bladzijde 8.
Bij vraag 24i
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag
vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het
deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting
verschuldigd bent.
– U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8.
Volgt u in 2014 een opleiding of een studie voor uw beroep of uw
toekomstige beroep? Dan mag u hiervoor de kosten, zoals lesgeld
en kosten voor studieboeken, aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting
Studiekosten of andere scholingsuitgaven voor buitenlandse
belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen,
vindt u de aanvullende toelichting. U kunt de aanvullende
toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 24f
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling
als binnenlandse belastingplichtige.
Als u de persoonsgebonden aftrek in een eerder jaar niet helemaal
kon verrekenen met uw inkomen, mag u het restant aftrekken in
2014. De persoonsgebonden aftrek die u in een eerder jaar hebt
afgetrokken, mag u niet nogmaals aftrekken.
Geeft u in 2014 geld aan een goed doel of een kerkelijke of
maatschappelijke instelling? Of maakt u kosten voor zo’n instelling?
Dan mag u deze giften onder bepaalde voorwaarden aftrekken als
persoons­gebonden aftrek. Als u de giften hebt laten vastleggen
bij een notaris, de zogenoemde periodieke giften, gelden andere
voorwaarden.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Restant
persoonsgebonden aftrek voor buitenlandse belastingplichtigen.
U kunt de aanvullende toelichting downloaden van
www.belastingdienst.nl.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Giften
voor buitenlandse belastingplichtigen. U kunt de aanvullende
toelichting downloaden van www.belastingdienst.nl.
25-31 Heffingskortingen
Bij vraag 24g
De heffingskorting is het bedrag dat in mindering wordt gebracht
op de verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen. Elke
heffingskorting bestaat in principe uit vier onderdelen: drie premiedelen en een belastingdeel. Of u de drie premiedelen en het belastingdeel kunt krijgen, hangt af van uw premieplicht en uw belastingplicht. U kunt de premiedelen AOW, Anw en AWBZ van alle heffingskortingen alleen krijgen, als u in Nederland verplicht verzekerd
bent en premie betaalt voor de AOW, Anw en AWBZ. U kunt de
inkomstenbelastingdelen van alle heffingskortingen waarvoor u in
aanmerking komt, krijgen als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Woont u in België, Suriname, op Aruba,
Curaçao of Sint Maarten of valt u als inwoner van Duitsland onder
de 90%-regeling? Dan kunt u onder voorwaarden in aanmerking
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag
vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het
deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting
verschuldigd bent.
– U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8).
33
komen voor het belastingdeel van bepaalde heffingskortingen,
zie bladzijde 8. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige kunt u alleen de inkomstenbelastingdelen van de
arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen.
Omdat u in 2014 6 maanden niet premieplichtig bent in Nederland,
krijgt u voor die 6 maanden de helft van de premiedelen. Omdat u wel
het hele jaar belastingplichtig bent voor de inkomstenbelasting, krijgt
u het belastingdeel helemaal.
25 Uitbetaling algemene
Berekening
Van de premiedelen krijgt u 6/12 x € 463 (€ 266 +€ 9 + € 188) =
€ 232. Van het belastingdeel krijgt u € 87. Totaal krijgt u € 319.
heffingskorting
Voorwaarden voor uitbetaling
Of u het deel van de algemene heffingskorting krijgt uitbetaald dat
we niet kunnen verrekenen, hangt af van de volgende voorwaarden:
– U hebt in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner.
Deze voorwaarde geldt niet in het jaar dat uw fiscale partner is
overleden.
– Uw fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd.
In de voorbeelden hierna ziet u wat voldoende belasting is.
De algemene heffingskorting is een korting op uw inkomsten­
belasting en premie volksverzekeringen. Dat betekent dat u minder
belasting en premies hoeft te betalen. Iedereen heeft recht op de
algemene heffingskorting. Hebt u geen of een laag inkomen (lager
dan € 5.690 of lager dan € 9.325 als u recht hebt op de inkomensafhankelijke combinatiekorting) en betaalt u dus geen of weinig
belasting? Dan loopt u (een deel van) de algemene heffingskorting
dat wij niet kunnen verrekenen met uw belasting en premies mis. In
dat geval kunnen wij deze (deels) aan u uitbetalen als u een fiscale
partner hebt en aan een aantal voorwaarden voldoet.
Let op!
De uitbetaling geldt ook voor de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de ouderschapsverlofkorting en de levensloopverlofkorting waar u recht op hebt en die u niet met uw belasting
kunt verrekenen.
Let op!
Jonger dan 21 jaar?
U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling.
Bent u geboren na 31 december 1992? En onderhouden uw ouders
u in 2014 meer dan zes maanden voor minimaal € 408 per kwartaal?
Dan hebt u geen recht op uitbetaling van de heffingskortingen.
Inkomen fiscale partner
Is het inkomen uit werk en woning van uw fiscale partner hoger dan
€ 13.130 (als uw fiscale partner is geboren vóór 1 november 1949
hoger dan € 20.955)? Dan is uw fiscale partner meestal voldoende
belasting verschuldigd en krijgt u de niet verrekende algemene
heffingskorting uitbetaald.
Als u in België woont en niet kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige, moet u in 2014 in Nederland belaste inkomsten
hebben om voor uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking te
komen.
Samenstelling heffingskorting bij (deels) niet
premieplichtig
Fiscale partner krijgt meer heffingskortingen
Krijgt uw fiscale partner meer heffingskortingen dan de algemene
heffingskorting en de arbeidskorting? Dan kan zijn inkomensgrens
hoger zijn dan € 13.130 (als uw fiscale partner is geboren vóór
1 november 1949 hoger dan € 22.480). Uw fiscale partner is dan
minder belasting verschuldigd, waardoor wij misschien minder of
geen algemene heffingskorting aan u uitbetalen.
De heffingskorting bestaat uit een belastingdeel en uit premiedelen
voor de volksverzekeringen AOW, Anw en AWBZ. Als u in het
buitenland werkt, bent u daar meestal verzekerd. U bent dan niet
premieplichtig in Nederland. Daardoor krijgt u de premiedelen van de
heffingskortingen voor die periode niet.
Berekening van de hoogte van de heffingskorting voor niet
premieplichtigen
Inkomsten buiten Nederland
Heeft uw fiscale partner inkomsten buiten Nederland? Dan is hij
misschien minder of geen Nederlandse belasting verschuldigd. Het
bedrag dat u aan algemene heffingskorting krijgt, kan hierdoor lager
zijn.
De heffingskorting bestaat uit een belastingdeel en uit een
premiedeel. Het belastingdeel is 5,85. De premiedelen zijn voor de
AOW 17,9, voor de Anw 0,60 en voor de AWBZ 12,65. Dit komt
overeen met de heffingspercentages in de 1e schijf. In totaal is dat
37,0. Als u niet premieplichtig bent, krijgt u alleen het belastingdeel
van de heffingskorting.
Let op!
Voor de inkomensgrens tellen de inkomsten niet mee die u of uw
fiscale partner buiten Nederland heeft. We kijken dan naar de
daadwerkelijk in Nederland verschuldigde belasting.
Voorbeeld
U woont heel 2014 in Nederland maar u werkt 6 maanden in het
buitenland. U hebt recht op de arbeidskorting. De volle arbeids­
korting is € 550. Per belasting- en premiedeel is dat voor het:
– AOW-deel 17,90/37 x € 550 = € 266
– Anw-deel 0,60/37 € 550 = € 9
– AWBZ-deel 12,65/37 x € 550 = € 9
– belastingdeel 5,85/37 x € 550 = € 87
Bij vraag 25a
Wilt u de algemene heffingskorting over 2014 al terugkrijgen via
de voorlopige aanslag? Kruis dan bij de vraag Wilt u de algemene
heffingskorting via uw voorlopige aanslag laten uitbetalen? het hokje in
het verzoek aan.
34
26 Bijzondere verhoging
Voorbeeld
U hebt een fiscale partner. U bent geboren na 31 oktober 1949 maar
vóór 1 januari 1963. Uw loon is € 4.000. De belasting hierover is
€ 1.480. De algemene heffingskorting is € 2.001 en de arbeidskorting
€ 74. In totaal is dat € 2.075. Het verschil tussen uw berekende
belasting en uw heffingskortingen is € 1.480 min € 2.075 = € 595. Dit
bedrag kunt u niet verrekenen met uw belasting.
heffingskorting
Bent u in 2014 niet verzekerd voor de volksverzekeringen in
Nederland en zijn uw belastbare inkomens box 1, box 2 en box 3 uit
Nederland en buiten Nederland in totaal lager dan € 9.325? En hebt u
in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner? Dan kunt u
in aanmerking komen voor een bijzondere verhoging van uw heffingskorting.
Uw fiscale partner heeft een inkomen van € 35.000. De berekende
belasting hierover is € 13.717. De algemene heffingskorting van uw
fiscale partner is € 2.001 en de arbeidskorting is € 1.723 In totaal
is dat € 3.724. De belasting die uw fiscale partner is verschuldigd,
is € 13.717 min € 3.724 = € 9.993. Omdat uw fiscale partner meer
belasting verschuldigd is dan € 595, betalen wij dit bedrag aan u uit.
Let op!
U kunt alleen de bijzondere verhoging van uw heffingskortingen
krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U woont in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8.
Let op!
Kruis het hokje alleen aan als uw fiscale partner voldoende belasting
verschuldigd is. Anders krijgt u te veel belasting terug en moet u dit
bij de definitieve aanslag terugbetalen. Wij houden bij de voorlopige
aanslag namelijk geen rekening met het inkomen van uw fiscale
partner.
Als u in 2014 in België, Suriname, op Aruba, Curaçao of Sint Maarten
woont, kan uw echtgenoot of huisgenoot voor deze regeling worden
aangemerkt als uw fiscale partner. Als u als inwoner van Duitsland
onder de 90%-regeling valt, kan uw echtgenoot voor deze regeling
worden aangemerkt als uw fiscale partner. Als u in België woont en
niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, dan
moet u in 2014 wel in Nederland belaste inkomsten hebben om voor
de verhoging en de uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking
te komen.
Kruist u het hokje niet aan en hebt u wel recht op uitbetaling van de
algemene heffingskorting? Dan krijgt u deze korting alsnog uitbetaald
bij de definitieve aanslag. Hierbij houden wij wel rekening met het
inkomen van uw fiscale partner.
Afbouw uitbetaling algemene heffingskorting
De uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt afgebouwd als
de fiscale partner die niet of weinig verdient, is geboren na
31 december 1962. De afbouw is in 2014 40%.
Bij vraag 26a
Voorbeeld
Voorwaarden voor de bijzondere verhoging
U bent geboren op 3 februari 1963 en hebt geen inkomen. Uw
fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd, waardoor u recht
hebt op uitbetaling van de algemene heffingskorting van € 2.001.
De afbouw in 2014 is 40%. U krijgt 60% van € 2.001 = € 1.201
uitbetaald.
Voor bijzondere verhoging van uw heffingskorting moet u voldoen
aan de volgende voorwaarden:
– U bent in 2014 niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
– U hebt in 2014 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner.
– Uw belastbare inkomens van box 1, box 2 en box 3 uit Nederland
en buiten Nederland zijn in totaal lager dan € 9.325. Het precieze
bedrag hangt af van de heffingskortingen die u kunt krijgen.
– Uw fiscale partner moet na toepassing van de regelingen ter
voorkoming van dubbele belasting en de aftrek van zijn eigen
heffingskorting voldoende belasting en premie volksverzekeringen
in box 1 verschuldigd zijn in Nederland. U krijgt namelijk nooit een
groter bedrag aan heffingskorting uitbetaald dan uw partner aan
belasting en premie in box 1 is verschuldigd.
– Als u geboren bent na 31 december 1992, mag u niet onderhouden worden (minimaal € 408 per kwartaal) door uw ouders.
Wij berekenen de hoogte van de algemene heffingskorting op basis
van uw aangifte en de gegevens van uw fiscale partner. Hierover
krijgt u van ons bericht.
Geboren vóór 1963
Bent u geboren vóór 1 januari 1963 en hebt u geen of weinig
inkomen? Dan wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting
niet afgebouwd.
Voorbeeld
U bent geboren op 20 december 1962 en hebt geen inkomen. Uw
fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd, waardoor u recht
hebt op uitbetaling van de algemene heffingskorting van € 2.001. De
uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt in deze situatie
niet afgebouwd.
27 Heffingskortingen voor ouders
met thuiswonende kinderen
Bij vraag 25b
Het verzamelinkomen van uw fiscale partner is het totaal van zijn
inkomsten en aftrekposten in de drie boxen, maar zonder zijn
verrekenbare verliezen over vorige jaren. U kunt gebruikmaken van
de rekenhulp op bladzijde 44.
Wonen in 2014 bij u of uw fiscale partner kinderen die geboren zijn
na 31 december 1995? Dan krijgt u of uw fiscale partner misschien
de volgende heffingskortingen:
– inkomensafhankelijke combinatiekorting
– alleenstaandeouderkorting
– ouderschapsverlofkorting
35
Alleenstaandeouderkorting
U kunt de alleenstaandeouderkorting en ouderschapsverlofkorting
krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
– U bent inwoner van België.
– U bent inwoner van Suriname, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8.
U krijgt de alleenstaandeouderkorting als u aan de volgende
voorwaarden voldoet:
1 In 2014 hebt u meer dan 6 maanden geen fiscale partner.
2 U hebt in die periode een huishouding met alleen één of meer
kinderen waarvan de jongste is geboren na 31 december 1995.
3 U onderhoudt in deze periode minimaal 1 kind dat bij uw huis­
houding hoort voor minimaal € 408 per kwartaal. Óf u krijgt kinderbijslag voor dit kind (of een vergelijkbare buitenlandse uitkering).
4 Dit kind staat in deze periode bij de gemeente ingeschreven op uw
woonadres.
5 Het kind heeft geen eigen inkomsten of vermogen. Heeft het
kind wel eigen inkomsten of vermogen? Dan krijgt u de alleenstaandeouderkorting als dit inkomen of vermogen voor het kind
onvoldoende is om zelf van te leven.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting kunt u krijgen als aan de
voorwaarden wordt voldaan.
Bij vraag 27a
Werkt u als ouder, dan krijgt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
– U hebt in 2014 minimaal zes maanden een kind dat geboren is na
31 december 2001.
– Dit kind staat in die periode bij de gemeente ingeschreven op uw
woonadres. Staat het kind ingeschreven op het woonadres van de
andere ouder? Dan geldt dat het kind doorgaans ten minste drie
hele dagen per week in elk van beide huishoudens moet verblijven.
– Uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelanceinkomsten) is hoger dan € 4.814 of u krijgt de zelfstandigenaftrek
(of kunt deze krijgen).
– U hebt in 2014 geen fiscale partner. Of u hebt in 2014 wel
een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen (loon, winst of
bijvoorbeeld freelance-inkomsten) is lager dan dat van uw fiscale
partner.
Is uw kind geboren na 31 december 1997? Dan nemen wij aan dat u
voldoet aan voorwaarde 3. Voorwaarde 5 geldt dan niet.
De alleenstaandeouderkorting is € 947 (of € 490 als u geboren
bent vóór 1 november 1949). Is het kind dat u onderhoudt geboren
na 31 december 1997? Dan wordt dit bedrag verhoogd met 4,3%
(of 2,22% als u geboren bent vóór 1 november 1949) van uw
arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelance-inkomsten),
maar maximaal met € 1.319 (of € 682 als u geboren bent vóór
1 november 1949).
Heffingskortingen bij overlijden
U krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting of de alleenstaandeouderkorting alleen als u (meer dan) zes maanden aan alle
voorwaarden voor deze heffingskortingen voldoet. Voldoet u, doordat
uw kind is overleden, niet aan de termijn van zes maanden, maar wel
aan de overige voorwaarden? Dan krijgt u deze kortingen toch.
Let op!
Hebt u in 2014 gedurende minder dan 6 maanden een fiscale
partner? Maar staat een kind dat is geboren na 31 december 2001
wel minimaal 6 maanden bij de gemeente ingeschreven op uw
woonadres? Dan krijgt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Dit geldt ook als u het hoogste arbeidsinkomen hebt.
Bij vraag 27b en 27c
Neemt u in 2014 ouderschapsverlof op? Als u voldoet aan de
volgende voorwaarden kunt u ouderschapsverlofkorting krijgen:
– U hebt een ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever
– U voldoet aan de voorwaarden voor ouderschapsverlof.
Meer informatie over de voorwaarden vindt u op
www.belastingdienst.nl.
– In het kalenderjaar dat u ouderschapsverlof opneemt, is uw loon
lager dan in het jaar ervoor
– Het kind waarvoor u ouderschapsverlof opneemt, is jonger dan
8 jaar
Opname uit levensloopvoorziening
Bent u in of vóór 1952 geboren? En neemt u in 2014 geld op
uit de levensloopvoorziening? Dan telt dit bedrag niet mee als
arbeidsinkomen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Co-ouders
Bel voor meer informatie over de bijzondere regeling voor co-ouders
de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Bedragen
Bewaar de ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever, want wij
kunnen erom vragen.
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting geboren na
31 oktober 1949
Arbeidsinkomen
meer dan
niet meer dan
–
€ 4.814
€ 4.814
€ 32.589
€ 32.589
–
Hebt u nog vragen over de voorwaarden voor ouderschapsverlof?
Neem dan contact op met uw werkgever.
Inkomensafhankelijke
combinatiekorting
€ 0. Maar krijgt u
zelfstandigenaftrek? Dan € 1.024
€ 1.024 + 4% x (arbeidsinkomen - € 4.814)
€ 2.133
De ouderschapsverlofkorting berekenen
De ouderschapsverlofkorting is het aantal uur ouderschapsverlof dat
u opneemt in 2014 vermenigvuldigd met € 4,24. Het bedrag van de
ouderschapsverlofkorting is maximaal uw belastbaar loon in 2013 min
uw belastbaar loon in 2014.
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting geboren
vóór 1 november 1949
Arbeidsinkomen
meer dan
niet meer dan
–
€ 4.814
€ 4.814
€ 32.589
€ 32.589
–
Inkomensafhankelijke
combinatiekorting
€ 0. Maar krijgt u
zelfstandigenaftrek? Dan € 529
€ 529 + 2,064% x (arbeidsinkomen-€ 4.814)
€ 1.102
Is het ouderschapsverlof begonnen vóór 2014? Dan mag u de
maximale ouderschapsverlofkorting ook bepalen door uw belastbaar
loon 2014 af te trekken van uw belastbaar loon voorafgaand aan het
jaar waarin uw ouderschapsverlof begon. Is uw ouderschapsverlof
bijvoorbeeld in 2013 ingegaan? Dan is uw maximale ouderschapsverlofkorting uw belastbaar loon in 2012 min uw belastbaar loon in 2014.
36
28 Levensloopverlofkorting
ouder krijgt, omdat u vóór uw AOW-leeftijd in het buitenland woonde
of erkend gemoedsbezwaarde bent.
U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
Woont u niet samen op hetzelfde adres, bijvoorbeeld omdat 1 van
u beiden in een verpleeghuis of verzorgingshuis is opgenomen? En
krijgt u beiden een AOW-uitkering voor alleenstaanden? Dan krijgt u
beiden de alleenstaandeouderenkorting.
Bij vraag 28a
De alleenstaandeouderenkorting is € 429.
Hebt u gespaard met de levensloopregeling? En neemt u in 2014 geld
op van die spaarrekening? Dan krijgt u de levensloopverlofkorting.
Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt
verwerkt.
Bij vraag 29a
Kruis het hokje aan als u voldoet aan deze voorwaarde.
De levensloopverlofkorting die u krijgt, is gelijk aan het bedrag dat
u opneemt van de spaarrekening voor de levensloopregeling, maar
maximaal € 205 maal het aantal jaren in de periode 2006 tot en
met 2011 waarin u hebt gespaard. U bouwt na 2011 geen nieuwe
jaren meer op voor de levensloopverlofkorting. De korting is nooit
hoger dan het bedrag dat u opneemt van de spaarrekening voor de
levensloopregeling.
30 Heffingskorting voor
jonggehandicapten­
U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
Hebt u in (één van) de jaren 2006 tot en met 2013 ook
levensloopverlofkorting gehad? Dan wordt de maximale korting
verminderd met de levensloopverlofkorting die u eerder kreeg.
Hebt u in 2014 recht op een uitkering volgens de Wet werk
en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) of op
ondersteuning bij het vinden van werk volgens de Wet Wajong? En
krijgt u geen ouderenkorting? Dan krijgt u de heffingskorting voor
jonggehandicapten.
Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl.
29 Heffingskorting voor
Geen Wajong-uitkering door andere inkomsten
AOW-gerechtigden
Hebt u in 2014 recht op een uitkering volgens de Wet werk
en arbeids­ondersteuning jonggehandicapten (Wajong) of op
ondersteuning bij het vinden van werk volgens de Wet Wajong, maar
krijgt u deze niet omdat deze samenvalt met een andere uitkering?
Of omdat uw arbeidsinkomen te hoog is? Dan krijgt u toch de korting
voor jonggehandicapten.
U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
– U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling.
Zie bladzijde 8.
De korting voor jonggehandicapten is € 708.
Bij vraag 30a
Bent u geboren vóór 1 november 1949? U krijgt dan de ouderenkorting en misschien de alleenstaandeouderenkorting.
Kruis het hokje aan als u een Wajong-uitkering krijgt. Of als u de
uitkering niet krijgt, maar er wel recht op hebt.
Ouderenkorting
U krijgt de ouderenkorting als u geboren bent vóór 1 november 1949.
De ouderenkorting is €1.032 als uw verzamelinkomen niet hoger is
dan € 35.450.
Is uw verzamelinkomen hoger dan € 35.450? Dan is de ouderenkorting € 150.
31 Heffingskorting voor groene
U kunt met het overzicht en de rekenhulp op bladzijde 44 het
verzamelinkomen berekenen.
U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de
volgende voorwaarden:
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
– U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
beleggingen
Als u aangifte doet, krijgt u automatisch deze korting. U hoeft dit niet
op uw aangifte in te vullen.
Belegt u of uw fiscale partner in 2014 geld in een groen fonds? Dan
krijgt u de heffingskorting voor groene beleggingen. Het groenfonds
moet dan wel door ons zijn erkend. Op www.belastingdienst.nl kunt u
lezen of het fonds waarin u belegt, door ons is erkend.
Alleenstaandeouderenkorting
U krijgt de alleenstaandeouderenkorting als u in 2014 een
AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt
of er recht op hebt. U krijgt deze korting ook als u geen of een
gedeeltelijke AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande
37
Bij vraag 31a
Opbrengsten uit kansspelen
De heffingskorting voor groene beleggingen wordt berekend over
maximaal de vrijstelling voor groene beleggingen die u gebruikt om
uw belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3) te bepalen.
De hoogte van de heffingskorting is 0,7% van uw vrijstelling in box 3.
Wij berekenen de heffingskorting automatisch bij het vaststellen van
uw aanslag. Vul de waarde van de vrijstelling in box 3 in.
Hebt u in 2014 opbrengsten uit kansspelen die belast zijn als
inkomsten uit overig werk? Dan vult u dit bedrag in box 1 in als
belastbare inkomsten.
De Nederlandse kansspelbelasting geeft u aan als te verrekenen
bedrag. Vul de ingehouden kansspelbelasting in bij deze vraag. U
mag de ingehouden kansspelbelasting niet verdelen tussen uzelf en
uw fiscale partner.
Let op!
Hebt u heel 2014 een fiscale partner? Dan geldt de heffingskorting
voor u beiden. U verdeelt de heffingskorting op dezelfde manier als
de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (zie bij ‘Voordeel uit
sparen en beleggen’). Hebt u bij ‘Voordeel uit sparen en beleggen’
bijvoorbeeld 3/4 van de gezamenlijke grondslag aangegeven? Dan
krijgt u ook 3/4 van de heffingskorting. Als de gezamenlijke grondslag
sparen en beleggen nul is, krijgt degene met het hoogste verzamelinkomen de heffingskorting. Is het verzamelinkomen van u en uw
fiscale partner even hoog? Dan krijgt de oudste van u beiden de
heffingskorting.
33 Te verrekenen verliezen en
verschuldigde revisierente
Bij vraag 33a
U kunt onder voorwaarden uw verlies uit werk en woning uit vorige
jaren verrekenen.
Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl.
32 Dividend of belaste kansspel­
Bij vraag 33b
inkomsten
In bepaalde situaties moet u naast inkomstenbelasting ook
revisierente betalen omdat u (achteraf gezien) te weinig belasting
hebt betaald. Om dit te compenseren, betaalt u revisierente.
Wordt bij u in 2014 Nederlandse dividendbelasting of kansspelbelasting ingehouden? Of wordt bij u bronheffing op de rente over
spaartegoeden in het buitenland ingehouden? Dan verrekenen
wij deze belasting onder bepaalde voorwaarden met uw aanslag
inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Wanneer betaalt u revisierente?
U betaalt revisierente als in 2014 één van de volgende situaties bij u
voorkomt.
– U koopt uw ontslagstamrecht af.
– U koopt uw pensioenrecht af.
– U koopt uw lijfrenteverzekering af.
– U neemt het tegoed op uw lijfrentespaarrekening of de waarde van
uw lijfrentebeleggingsrecht in één keer op.
– U zet de lijfrente niet tijdig om of u laat deze niet tijdig ingaan na de
contractdatum.
– U laat de lijfrente niet tijdig ingaan na overlijden.
– Uw lijfrente of beroepspensioenregeling voldoet niet meer aan de
fiscale voorwaarden.
Dividendbelasting ingehouden bij minderjarig kind
Wordt dividendbelasting bij een minderjarig kind ingehouden? Dan
verrekent de ouder die het inkomen of vermogen van dat kind in zijn
aangifte moet aangeven, ook de ingehouden dividendbelasting.
Dividendbelasting die u niet kunt verrekenen met de aanslag
U kunt de dividendbelasting niet verrekenen met uw aanslag
inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen als u het dividend
hebt ontvangen uit:
– een lijfrentebeleggingsrecht
– een beleggingsrecht eigen woning
– een stamrechtbeleggingsrecht
– een levensloopvoorziening
Deze dividendbelasting komt per saldo namelijk niet voor uw
rekening. Via uw bank of verzekeraar wordt deze weer in uw
beleggingsrecht geïnvesteerd.
Geen revisierente betalen
U hoeft geen revisierente te betalen als:
– u een lijfrente afkoopt waarop de regeling afkoop kleine lijfrenten
van toepassing is. Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld.
– u een oud-regime-lijfrente afkoopt. Dit zijn lijfrenten die zijn gesloten:
– vóór 16 oktober 1990, waarvan daarna de premie niet is
verhoogd, behalve als dat mogelijk was door een clausule in die
polis
– na 15 oktober 1990 maar uiterlijk op 31 december 1991 en
waarvoor na 31 december 1991 geen premie is betaald
Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld.
– U een pensioenrecht afkoopt waarvan de pensioenuitkering per
jaar niet meer dan € 451,22 zou hebben bedragen
Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld.
Bij vraag 32a
Op het moment dat u dividend krijgt uitgekeerd, wordt er dividendbelasting ingehouden. Op uw dividendnota staat welk bedrag dit is.
U geeft alleen de Nederlandse dividendbelasting aan.
Fiscale partner en dividend
Hebt u in 2014 een fiscale partner? Dan mag u de ingehouden
dividendbelasting verdelen tussen uzelf en uw fiscale partner. Iedere
verdeling mag, als het totaal maar 100% is. Vermeld alleen het deel
dat u zelf wilt aangeven.
Tegenbewijsregeling
Hebt u de lijfrenteverzekering, de lijfrentespaarrekening, het
stamrecht of de pensioenregeling na 31 december 2003 afgesloten?
Dan kunt u gebruikmaken van de tegenbewijsregeling. Hierbij wordt
de revisierente op een andere manier berekend. Dit kan voor u
voordeliger zijn.
38
Meer informatie over revisierente en de tegenbewijsregeling
vindt u op www.belastingdienst.nl.
Voor de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele
belasting zijn regels vastgesteld. Uitgangspunt bij de berekening is de
verhouding tussen het niet in Nederland te belasten inkomen en het
totale inkomen (uit Nederland en buiten Nederland samen).
34 Inkomsten waarover Nederland
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
wordt de vermindering berekend over de inkomstenbelasting die
u verschuldigd bent na aftrek van de heffingskorting. Het bedrag
van de vermindering kan dan niet hoger zijn dan het bedrag dat u
verschuldigd bent aan inkomstenbelasting in de desbetreffende box.
geen inkomstenbelasting mag
heffen
Voorbeeld 1
Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld
waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag
heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse en
uw niet-Nederlandse inkomsten aangegeven. Ook is het mogelijk dat
u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland weliswaar
belasting mag heffen, maar tegen een verlaagd tarief.
Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel,
u bent hierover in 2014 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw
inkomen bestaat uit € 10.000 loon uit Nederland en € 15.000 loon
uit België. De Belgische inkomsten zou u niet aangegeven hebben
als u niet gekozen zou hebben voor behandeling als binnen­landse
belastingplichtige. In Nederland krijgt u een vermindering door
uw keuze voor binnenlandse belastingplicht. De vermindering is
€ 15.000/€ 25.000 x € 1.250 = € 750. Als u aftrek kunt krijgen
doordat u uitgaven hebt voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrek, worden deze aftrekbedragen evenredig toegerekend
aan het Nederlandse en het niet-Nederlandse inkomen.
De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box
berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene
box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar
inkomen in de andere boxen.
Voorbeeld 2
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel,
u bent hierover in 2014 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw
inkomen bestaat uit € 15.000 loon uit Nederland, € 15.000 loon uit
België, dus € 30.000 bij elkaar. Uw belastbare inkomen is € 25.000
omdat de volgende bedragen ervan worden afgetrokken: € 1.000
aan uitgaven voor inkomensvoorzieningen, € 4.000 aan persoonsgebonden aftrekposten. De Belgische inkomsten zou u niet hebben
aangegeven als u niet gekozen zou hebben voor behandeling
als binnenlandse belastingplichtige. In Nederland krijgt u een
vermindering door uw keuze als binnenlandse belastingplichtige.
De vermindering is € 15.000/€ 30.000 x € 1.250 = € 625. Bij de
berekening van de aftrek gaan wij dus niet uit van het belastbare
inkomen uit werk en woning van € 25.000, maar van het belastbare
inkomen uit werk en woning vermeerderd met € 5.000 aan uitgaven
voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten, dus
€ 30.000.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige,
hebt u bij de vragen 4 tot en met 23 uw inkomsten en bezittingen
uit Nederland en buiten Nederland samen vermeld. Om dubbele
belasting te voorkomen, kunt u een belastingvermindering krijgen.
Om deze vermindering te berekenen is het noodzakelijk bij de
vragen 34a tot en met 34d te vermelden welke inkomsten (positief
en negatief) u hebt aangegeven waarover Nederland geen belasting
mag heffen. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hebt u bijvoorbeeld de eigen woning buiten Nederland
aangegeven. Uw inkomsten uit een niet-Nederlands aanmerkelijk
belang vermeldt u ook bij vraag 34b. Bij vraag 34c vermeldt u
bezittingen, zoals aandelen en spaartegoeden die u bij vraag 21
(box 3) hebt ingevuld, behalve uw eventuele rechten op aandelen in
de winst van een Nederlandse onderneming. De onroerende zaken of
rechten daarop buiten Nederland vult u in bij vraag 34d.
Bij vraag 34a
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige?
Vermeld dan de inkomsten waarvoor u vermindering vraagt. Vul
zowel de positieve als negatieve inkomsten in. Is het saldo eigen
woning negatief, vul dan dit negatieve bedrag in. Dit geldt voor alle
negatieve bedragen uit box 1, behalve de persoonsgebonden aftrek.
Vul de bruto-inkomsten in, dus houd geen rekening met de eventuele
belasting buiten Nederland die op deze inkomsten is ingehouden. Bij
winst uit een niet-Nederlandse onderneming houdt u wel rekening
met de kosten. Vermeld dan de winst vóór er belasting over is
geheven.
In dat geval is vraag 34 op u niet van toepassing. Vul vraag 35 in.
Berekening van de vermindering
Als u niet in Nederland woont en u kiest voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige, geeft u uw inkomen uit Nederland
en buiten Nederland aan. U geeft dus ook de inkomsten aan
waarover Nederland op grond van (inter)nationale regelingen geen
belasting mag heffen. Misschien moet u over deze inkomsten ook
belasting betalen in een ander land. Om te voorkomen dat u in beide
landen belasting moet betalen, krijgt u in Nederland een vermindering
van de verschuldigde inkomstenbelasting. U krijgt deze vermindering
als u in uw woonland of een ander land zelfstandig ondernemer
bent. Of als u in loondienst werkt en over uw inkomsten in dat
andere land belasting moet betalen. Een voorwaarde voor de aftrek
ter voorkoming van dubbele belasting is dat uw niet-Nederlandse
inkomsten per saldo positief zijn. De Nederlandse belastingdienst
stelt aan de hand van uw aangifte de aftrek vast.
Let op!
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? En
wordt 90% of meer van uw inkomen in Nederland belast? Dan hoeft
géén saldering met de negatieve inkomsten eigen woning plaats
te vinden. Dit geldt alleen voor inwoners van de EU, IJsland en
Noorwegen.
39
Bij vraag 34e
Wij stellen aan de hand van uw aangifte de aftrek vast. Uitgangspunt
bij de berekening is dat het niet in Nederland te belasten inkomen
in mindering wordt gebracht op uw totale inkomen. Dit is de
aftrekmethode. De vrijstelling van dubbele belasting wordt berekend
vóór aftrek van de heffingskortingen.
Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk
is op grond van:
– de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de
voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of
– het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft
gesloten
Voorbeeld
U woont in Spanje en uw belastbare inkomen uit werk en woning
(box 1) is € 25.000. Uw inkomen bestaat uit € 15.000 aan Nederlands
overheidspensioen en € 10.000 aan AOW-uitkering uit Nederland.
Beide inkomsten geeft u aan in uw aangifte inkomstenbelasting. Het
heffingsrecht over de AOW-uitkering is toegewezen aan Spanje, voor
€ 10.000 verzoekt u om vrijstelling van dubbele belasting. Nederland
berekent de inkomstenbelasting uitsluitend over het overheidspensioen van € 15.000.
Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de
landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde
tarief van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak een verlaagd
tarief van 10% of 15% krijgen. Zie landcodetabel op bladzijde 6.
35 Nederlandse inkomsten
Meer informatie over vrijstellingen en verminderingen op
grond van een belastingverdrag vindt u op www.belastingdienst.nl.
waarover Nederland geen
inkomstenbelasting mag heffen
Bij vraag 35c
Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk
is op grond van:
– de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de
voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of
– het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft
gesloten
Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld
waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag
heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse
en uw buitenlandse inkomsten aangegeven. Maar ook als u niet kiest
voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kan het zijn
dat u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland geen
belasting of tegen een beperkt tarief belasting mag heffen.
Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de
landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde
tarief bij deze vraag van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of
dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak
een verlaagd tarief van 10% of 15% krijgen. De landcodes vindt u in
de tabel op bladzijde 6.
De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box
berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene
box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar
inkomen in de andere boxen.
36 Verzekeringsplicht
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
volksverzekeringen
In dat geval is vraag 35 niet op u van toepassing, maar moet u vraag
34 invullen.
Als u in 2014 buiten Nederland woont en werkt, bent u niet verzekerd
voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeft u dus geen
premie te betalen. In een aantal situaties bent u wel verzekerd voor
de Nederlandse volksverzekeringen op grond van de Nederlandse
wetgeving en internationale regelingen. In dat geval moet u in
Nederland premie betalen.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Dan hebt u bij de vragen 4 tot en met 23 alleen uw Nederlandse
inkomsten en bezittingen vermeld. Het kan zijn dat wij geen (of
tegen een lager tarief) belasting mogen heffen over een of meerdere
Nederlandse inkomensbestanddelen. Dit is het geval als in het
belastingverdrag tussen Nederland en uw woonland is bepaald dat
het desbetreffende inkomensbestanddeel alleen in uw woonland
mag worden belast. Ook kan het zijn dat in het verdrag is bepaald
dat Nederland over bepaalde Nederlandse inkomsten slechts tegen
een verlaagd tarief belasting mag heffen. In de tabel op bladzijde 6
vindt u een overzicht van de meeste landen waarmee Nederland een
belastingverdrag heeft.
Wanneer bent u bijvoorbeeld in 2014 in Nederland
verplicht verzekerd voor de Nederlandse
volks­verzekeringen?
– U werkt in loondienst in Nederland.
– U hebt winst uit onderneming in Nederland, en u werkt ook
feitelijk in die onderneming in Nederland, zonder tegelijkertijd als
zelfstandige werkzaam te zijn in een onderneming in uw woonland.
U werkt tegelijkertijd ook niet in loondienst in uw woonland.
– U werkt tijdelijk buiten Nederland en blijft op grond van een
detacheringsregeling in een internationale sociale zekerheidsregeling onder de Nederlandse sociale verzekeringen vallen.
– U bent werknemer van een in Nederland gevestigd bedrijf voor
internationaal weg-, water- of luchttransport.
– U woont uitsluitend voor uw studie buiten Nederland en u bent in
2014 jonger dan 30 jaar.
Berekening van de vrijstelling
Als u niet in Nederland woont en u kiest niet voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige, geeft u in Nederland uitsluitend
uw Nederlandse inkomsten aan. Het is mogelijk dat u over deze
inkomsten ook belasting moet betalen in een ander land. Om te
voorkomen dat u in beide landen belasting moet betalen, krijgt u in
Nederland een belastingvrijstelling. Voorwaarde voor de vrijstelling is
wel dat het vrij te stellen Nederlandse inkomen per saldo positief is.
40
– Overige bijzondere situaties waarin u op grond van internationale
regelingen onder de Nederlandse sociale verzekeringen valt.
uw belastingplicht (of bent u in 2014 niet belastingplichtig in
Nederland)? Ga dan bij het invullen van het premie-inkomen uit
van de periode van uw premieplicht.
Bij vraag 36a
Let op!
Vul de periode in waarin u in 2014 in Nederland verplicht verzekerd
bent voor de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ).
Voorbeeld
Dat u over heel 2014 uw premie-inkomen moet vermelden,
betekent niet dat u over dat hele tijdvak premie volksverzekeringen
verschuldigd bent.
U bent van 1 januari tot en met 31 juli in Nederland in loondienst.
Uw periode van premieplicht is 1 januari tot en met 31 juli.
Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl.
37 Verplicht verzekerd: inkomsten
38 Premieplichtig voor
de Neder­landse
volks­verzekeringen:
aftrek­posten
Premie-inkomen
Om vast te stellen hoeveel premie u verschuldigd bent, kijken we naar
uw jaarinkomen in box 1 uit Nederland en buiten Nederland samen.
U bent premie verschuldigd over maximaal € 33.363 (of € 33.555 als
u geboren bent vóór 1 januari 1946). Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt premie in op uw loon, uitkering of pensioen. De
ingehouden premie wordt vervolgens verrekend met de premie die u
verschuldigd bent.
Voor de premieheffing volksverzekeringen moet u opgave doen van
uw inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten
Nederland. Bij de berekening van uw inkomen uit Nederland en
buiten Nederland samen kunt u dezelfde aftrekposten krijgen als een
inwoner van Nederland. Belastingverdragen zijn niet van toepassing
op de heffing van premie voor volksverzekeringen.
De grondslag voor de premieheffing volksverzekeringen is uw
inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten
Nederland samen. Zie de toelichting bij vraag 37. Bij de berekening
van uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen kunt u
dezelfde aftrekposten als een inwoner van Nederland krijgen. Deze
aftrekposten kunt u hier opgeven.
39 Verplicht verzekerd:
Hebt u een fiscale partner? Dan kunt u ook de kosten van uw
fiscale partner aftrekken, die uw fiscale partner in het woonland
aftrekt. Als u een partner hebt, kunt u bepaalde inkomsten en
aftrekposten verdelen zoals u dat wilt, als het totaal maar 100% is.
U hoeft hiervoor niet elkaars fiscale partner te zijn. U moet hiervoor
voldoen aan de voorwaarden die voor fiscaal partnerschap gelden,
met uitzondering van de voorwaarde dat u gekozen moet hebben
voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
premie-inkomen
Bij vraag 39d
Vul hier alleen een bedrag in als u niet al bij vraag 4a, 5a of 10d de
Nederlandse loonheffing in 2014 hebt ingevuld.
Let op!
Als u en uw fiscale partner beiden kiezen voor behandeling als
binnenlandse belastingplichtige dan moet u dezelfde verdeling
maken als voor de inkomstenbelasting.
40 Correctie op of vermindering
van uw premie-inkomen
Voorbeeld
U woont in België en bent met uw echtgenoot in gemeenschap
van goederen getrouwd. U hebt alleen loon uit Nederland
en een eigen woning in België met een hypothecaire lening.
Uw echtgenoot heeft geen eigen inkomsten. U kiest niet voor
behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U mag voor
de belasting geen rekening houden met uw eigen woning. Uw
echtgenoot is niet verzekerd in Nederland. Voor de premieheffing
volksverzekeringen mag u rekening houden met uw eigen woning.
Omdat u een echtgenoot hebt, mag u daarbij het saldo onderling
verdelen.
Valt een deel van uw inkomen onder de socialezekerheidsregeling
van een ander land dan Nederland? Of bent u als niet-inwoner van
Nederland een gedeelte van 2014 verzekerd voor de Nederlandse
volksverzekeringen? Dan kunt u in sommige situaties vragen om
correctie op of vermindering van uw premie-inkomen.
Correctie premie-inkomen
Bent u in 2014 in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen?
En bent u in die periode buiten Nederland over uw inkomen premie
voor de sociale zekerheid verschuldigd? Dan kunt u in de volgende
situaties in aanmerking komen voor correctie van het premieinkomen:
– Een deel van uw inkomen valt op grond van een internationale
regeling onder de socialezekerheidsregeling van een ander land.
– U betaalt in een ander land over een deel van uw inkomen een
wettelijke premie voor uitkeringen bij ouderdom en overlijden.
Premie-inkomen afhankelijk van periode premieplicht
en belastingplicht
Bent u in 2014 premieplichtig in Nederland? Ga dan bij het invullen
van het premie-inkomen uit van heel 2014.
Bent u niet heel 2014 premieplichtig in Nederland? En is de
periode van uw premieplicht in 2014 langer dan de periode van
41
Bij vraag 40a
– methode 2
Het premie-inkomen wordt tot een maximum van € 33.363 (of
€ 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946), tijdsevenredig
berekend over de periode dat u in 2014 verplicht verzekerd bent.
Is uw werkelijke premie-inkomen dus hoger dan het maximum?
Dan geldt het maximumbedrag en wordt dit tijdseven­redig
herrekend over de periode dat u in 2014 verplicht verzekerd bent.
U kunt in uw aangifte vragen om correctie van uw premie-inkomen.
Uw premie-inkomen is dan nooit meer dan het inkomen min het
inkomen waarover u in een ander land premie bent verschuldigd. Vul
hier het inkomen in waarmee uw premie-inkomen gecorrigeerd moet
worden.
Als u in België als zelfstandige werkte en in Nederland
in loondienst
Wij berekenen altijd beide methodes, en passen de methode toe die
voor u het voordeligst is.
In bijzondere gevallen kan het zijn dat u gelijktijdig verzekerd
bent in Nederland en in een ander EU-land. Bijvoorbeeld als u in
België werkt als zelfstandige en gelijktijdig in Nederland werkt als
werknemer in loondienst. In dat geval corrigeert u uw Nederlandse
premie-inkomen met het inkomen waarover u in het andere land
premie betaalt.
Voorbeeld
U woont in Duitsland en werkt in loondienst in Nederland. Het loon
is € 15.000. Op 1 augustus stopt u met werken in Nederland en
gaat u in Duitsland werken. U ontvangt daar een loon van € 25.000.
U betaalt over de eerste zeven maanden premie voor de volksverzekeringen.
Voorbeeld
U bent het hele jaar belastingplichtig en verzekerd voor de
volks­verzekeringen in Nederland. U hebt een inkomen in box 1 van
€ 70.000 waarvan € 30.000 winst uit België. Het premie-inkomen is
daardoor € 70.000 - € 30.000 (correctie) = € 40.000, maar wordt
gesteld op maximaal € 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent
vóór 1 januari 1946). U vermeldt het bedrag van de correctie in de
aangifte. Dat is in dit voorbeeld € 30.000.
Methode 1: Berekening vermindering
Wij verminderen het premie-inkomen met het inkomen over de
periode dat u niet meer verzekerd bent (periode van werken in
Duitsland). Resultaat € 40.000 - € 25.000 = € 15.000.
Methode 2: Berekening maximum premie-inkomen
evenredig aan de periode
Het maximum inkomen waarover we in 2014 premie berekenen is
€ 33.363 (of € 33.555 als u geboren bent vóór 1 januari 1946). Voor
210 dagen is het maximum premie-inkomen dan 210/360 x € 33.363
= € 19.461 (of € 19.573 als u geboren bent vóór 1 januari 1946).
Vermindering premie-inkomen
U kunt in uw verzoek vragen om vermindering van uw
premie-inkomen als een van de volgende situaties voor u geldt:
–Een deel van uw inkomen viel volgens een internationale regeling
onder de socialezekerheidswetgeving van een ander land.
–U betaalt over een deel van uw inkomen premie voor een wettelijke
ouderdoms- en overlijdensverzekering in een ander land.
Voor de premieheffing wordt geen hoger bedrag als premie-inkomen
in aanmerking genomen dan het premie-inkomen min het bedrag van
de vermindering premie-inkomen.
In dit voorbeeld is methode 1 voor u het gunstigst. Wij stellen het
premie-inkomen daarom vast op € 15.000.
Meer informatie over de berekening van uw premie-inkomen
vindt u op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 40b
Vul het saldo van de inkomsten min de aftrekposten in over de
periode waarin u niet verplicht verzekerd bent voor de volksverzekeringen. U bent wel in 2014 belastingplichtig voor de inkomstenbelasting.
41 Inkomsten die onder de
Zorgverzekeringswet vallen
Voorbeeld
Iedereen die in Nederland woont of werkt, is in principe verplicht
verzekerd voor ziektekosten op basis van de Zorgverzekeringswet.
Daarnaast is over bepaalde inkomsten een inkomensafhankelijke
bijdrage Zvw verschuldigd.
U werkt van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 in Nederland. Daarna werkt
u van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 in uw woonland.
Omdat u premieplichtig bent in 2014 in Nederland, moet u uw
premie-inkomen aangeven over heel 2014. Maar u bent slechts
van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 premieplichtig in Nederland. Vul
dan voor de vermindering het bedrag in van de inkomsten min de
aftrekposten vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014.
Bent u werknemer? Dan betaalt uw werkgever deze bijdrage Zvw.
Ontvangt u een uitkering, pensioen of lijfrente? Dan wordt de bijdrage
Zvw meestal op uw uitkering, pensioen of lijfrente ingehouden door
de uitkeringsinstantie.
Hebt u ook andere inkomsten? Dan moet u mogelijk de bijdrage Zvw
aan ons betalen. Het gaat om de volgende inkomsten:
– inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld bijverdiensten, freelanceinkomsten of inkomsten volgens de artiestenregeling
– buitenlandse pensioenen
– buitenlands loon als de werkgever geen bijdrage Zvw betaalt
– periodieke uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden,
bijvoorbeeld partneralimentatie
Twee methoden
Wij berekenen het premie-inkomen volgens een van de volgende
twee methoden:
–methode 1
Uw premie-inkomen over het hele kalenderjaar, verminderd met
de inkomsten en aftrekposten uit de periode waarin u niet meer
verzekerd bent.
U betaalt de bijdrage Zvw via een (voorlopige) aanslag. De bijdrage
Zvw is 5,65% van het totaal van de inkomsten die hiervoor staan,
maar maximaal over € 50.853.
42
Hoe betaalt u de bijdrage Zvw over loon of uitkering
Bij vraag 41d
Hebt u in 2014 een of meer van de volgende inkomsten:
– loon
– pensioen
– uitkering
– lijfrente-uitkeringen waarop loonheffing wordt ingehouden
Vul het bedrag in van de in de winst opgenomen looninkomsten,
inclusief de vergoeding Zvw.
Bij vraag 41e
Bent u deelvisser? Dan geeft u uw inkomsten aan als winst uit
onderneming. Over deze winst moet u de bijdrage Zvw betalen.
– Bent u als deelvisser eigenaar of mede-eigenaar van het vaartuig?
Dan is uw inkomensafhankelijke bijdrage 5,65%. U hoeft deze
vraag dan niet in te vullen.
– Werkt u als deelvisser aan boord van een zeeschip, maar bent u
geen (mede-)eigenaar? Dan betaalt u geen bijdrage Zvw. Vul bij
vraag 41d en vraag 41e de winst uit onderneming in die u als
deelvisser in 2014 vermoedelijk gaat behalen. Dit bedrag wordt
afgetrokken van het totale bijdrage-inkomen voor de Zvw.
Dan hebt u te maken met de volgende situaties:
– Uw werkgever of uitkeringsinstantie betaalt over uw inkomen de
werkgeversheffing Zvw.
Er wordt dan geen bijdrage Zvw ingehouden op uw nettoloon. De
werkgeversheffing geldt bij: loondienst, loondirecteur-grootaandeelhouder en verzekerd voor de werknemersverzekeringen,
bijstand, uitkering vervroegd uittreden vóór 1 januari 2006 en in
2005 ziekenfondsverzekerde, WAO/WIA en WW.
– Uw werkgever of uitkeringsinstantie betaalt over uw inkomen geen
werkgeversheffing Zvw.
Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt de bijdrage Zvw in
op uw nettoloon en betaalt deze aan ons. Uw bijdrage is 5,65%.
De bijdrage is verschuldigd over alle overige pensioenen en
uitkeringen.
Dit geldt ook voor de opnamen uit het levenslooptegoed als u bent
geboren in 1952 of eerder.
Meer informatie over deelvissers en de inkomens­
afhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet vindt u
op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 41f
Is uw werkgever niet in Nederland gevestigd? Dan betaalt uw
werkgever misschien niet de bijdrage Zvw. In dat geval krijgt u een
(voorlopige) aanslag van 5,65% van uw bijdrage-inkomen.
Berekening bijdrage als u loon of een uitkering én andere
inkomsten hebt
Vul uw buitenlandse inkomsten uit loondienst in, waarover de
werk­gever geen bijdrage voor de Zvw betaalt. Dit is het bedrag dat u
bij vraag 7 hebt ingevuld.
Bent u in loondienst of hebt u een uitkering, en hebt u bijvoorbeeld
ook inkomsten als freelancer? Dan berekenen wij de bijdrage Zvw
alleen nog over uw andere inkomsten. Is het totaal van uw loon en
uitkering hoger dan € 50.852? Dan hoeft u over die andere inkomsten
geen bijdrage meer te betalen.
Bij vraag 41g
Bent u wel verzekerd voor de Zvw? Maar betaalt u over een deel van
het inkomen al in een ander land een premie of bijdrage voor een
wettelijke regeling van ziektekosten? Vermeld dan dat buitenlandse
inkomen. Zo vraagt u om correctie van het bijdrage-inkomen.
Geen bijdrage Zvw
In de volgende gevallen betaalt u geen of minder bijdrage Zvw:
– U hebt in het verzoek bij vraag 14a partneralimentatie ingevuld.
U kreeg deze partneralimentatie ook al in 2005 van dezelfde
persoon en u hebt in 2014 geen andere inkomsten.
– U vult in het verzoek bij vraag 35c in dat u heel 2014 militair bent.
Misschien hebt u in 2014 inkomsten buiten Nederland, bijvoorbeeld
een pensioen of uitkering? Over deze inkomsten betaalt uw
buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie meestal geen bijdrage
voor een buitenlandse wettelijke ziektekostenregeling. Daarom
betaalt u zelf deze bijdrage via een (voorlopige) aanslag.
Betaalt uw buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie de bijdrage
wel? Vul dan uw geschatte buitenlandse inkomsten in.
Bij vraag 41a
Is het totaal van vraag 4 en 5 hoger dan € 50.852? Kruis dan het
ja-hokje aan.
Is het totaal van vraag 4 en 5 lager dan 50.853? En hebt u bij vraag
7 inkomsten ingevuld waardoor het totaal van vraag 4, 5 en 7 hoger
is dan € 50.852? En betaalt uw werkgever de bijdrage Zvw over het
loon en dergelijke uit het buitenland? Kruis dan het ja-hokje aan.
Betaalt de werkgever niet de bijdrage Zvw over het loon en dergelijke
uit het buitenland? Kruis dan het nee-hokje aan.
Bij vraag 41h
Bent u een deel van 2014 in Nederland en een ander deel van 2014
in het buitenland verplicht verzekerd voor ziektekosten? Geef dan aan
welk deel van het jaar u in Nederland bent verzekerd. Dit doet u bij
vraag 36a.
Wilt u om vermindering van uw bijdrage-inkomen vragen? Geef dan
aan welk deel van het bijdrage-inkomen u krijgt over de periode dat u
niet verzekerd bent voor de Zvw, omdat u in een ander land verplicht
verzekerd bent voor een wettelijke regeling van ziektekosten.
Bij vraag 41b
Krijgt u in 2014 partneralimentatie van uw ex-partner? En kreeg u
deze inkomsten ook al in 2005 van deze persoon? Dan betaalt u
hierover geen bijdrage voor de Zvw. Kruis het hokje aan als u voldoet
aan deze voorwaarde.
Meer informatie over buitenlandse inkomsten en de
inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet vindt u
op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 41c
Bent u in 2014 militair in actieve dienst? Of hebt u als militair
buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten? Dan
regelt Defensie uw ziektekosten. U hoeft dus geen bijdrage voor
de Zvw te betalen (u bent wel verzekerd en premieplichtig voor de
AWBZ). Hebt u tijdens uw dienstverband bij Defensie in 2014 nog
andere inkomsten? Dan betaalt u hierover ook geen bijdrage voor
de Zvw. Vermeld de periode waarin u actief militair of militair met
buiten­gewoon verlof bent.
43
Rekenhulp berekening verzamelinkomen
Box 1
Neem de bedragen over uit het formulier
Loon
vraag 4a
Reisaftrek openbaar vervoer
Fooien en andere inkomsten
vraag 4b
Aftrek vanwege geen of een kleine vraag 13l
eigenwoningschuld
Uitgaven inkomensvoorzieningen vraag 18g +
Pensioen en uitkeringen
vraag 5a + 5b Loon buiten Nederland
vraag 7a
Pensioen en uitkeringen buiten Nederland
vraag 8a
Bijverdiensten en dergelijke
Tel op Aftrekposten
Specifieke zorgkosten
vraag 10c
vraag 12n
Te ontvangen partneralimentatie
vraag 14c
Periodieke uitkeringen
vraag 15e
Overige inkomsten
vraag 16a
Negatieve persoonsgebonden aftrekvraag 17a
Afkoop lijfrente e.d.
vraag 19a
+
vraag 13j/k +
Tel op, maar is het saldo eigen woning een
negatief bedrag trek dan af Inkomsten box 1
vraag 24b
A
Onderhoudskosten rijks-
monumentenpand
Giften
vraag 24a
Te betalen partneralimentatie e.d.
vraag 24g
Kwijtschelding durfkapitaal
vraag 24h
vraag 24f
Restant persoonsgebonden aftrek vraag 24i
over vorige jaren Tel op Persoonsgebonden aftrekposten
Tel op
Saldo eigen woning
B
Levensonderhoud kinderen jonger vraag 24c
dan 21 jaar
Tijdelijk verblijf thuis ernstig
vraag 24d
gehandicapten
Studiekosten/scholingsuitgaven
vraag 24e
Beschikbaar stellen van bezittingen vraag 11d
Winst uit onderneming
vraag 9a
+
C
/–
Totaal inkomsten Neem over van A
Aftrekposten Neem over van B –
Trek af
D
Persoonsgebonden aftrekposten Neem –
over van C
E
Trek af Inkomen uit werk en woning
Box 2
Box 3
Neem de bedragen over uit het formulier
Voordeel uit aanmerkelijk belang
vraag 20a
Persoonsgebonden aftrek voor zover
niet bij box 1 en 3 in mindering gebracht
G
Trek af Inkomen uit aanmerkelijk belang
H
–
Berekening verzamelinkomen
Inkomen uit werk en woning. Neem over van E
Inkomen uit aanmerkelijk belang.
Neem over van H
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Neem over van K
+
Tel op Verzamelinkomen
Wilt u ook het verzamelinkomen van uw fiscale partner berekenen?
Vul deze rekenhulp dan in met zijn gegevens.
44
Neem de bedragen over uit het formulier
Voordeel uit sparen en beleggen
vraag 23i
Persoonsgebonden aftrek voor zover
niet bij box 1 in mindering gebracht
J
Trek af Belastbaar inkomen uit sparen
en beleggen
K
–
Rekenhulp B, pro-rataregeling voor inwoners van België
Vul in de linkerkolom de inkomsten in die worden belast in Nederland.
Vul in de rechterkolom uw inkomsten in uit Nederland en buiten
Nederland samen, dus alsof u kiest voor behandeling als binnenlandse
belastingplichtige.
U woont in België en u kiest niet voor behandeling als binnen­landse
belastingplichtige? Dan berekent u de persoons­gebonden aftrek en
het heffingsvrij vermogen als volgt:
– Deel uw Nederlandse inkomsten door uw inkomsten uit Nederland
en buiten Nederland samen.
– Het resultaat (de vermenigvuldigingsfactor) vermenigvuldigt u
met de persoonsgebonden aftrek en het heffingsvrij vermogen
waarvoor u in aanmerking komt.
a Winst uit onderneming Lees de toelichting bij vraag 12. Zet een minteken voor
het bedrag als dit negatief is
Inkomsten uit
Nederland
Inkomsten uit
Nederland en
buiten Nederland
samen
b Inkomsten uit loondienst Lees de toelichting bij vraag 4 en 7
c
d
e
f
Pensioen en uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 5 en 8
Inkomsten uit overig werk Lees de toelichting bij vraag 10. Zet een
minteken voor het bedrag als dit negatief is
Inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen Lees de toelichting bij vraag 11.
Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is
Eigen woning Lees de toelichting bij vraag 13. Zet een minteken voor het bedrag
als dit negatief is
g Partneralimentatie Lees de toelichting bij vraag 14
h Periodieke uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 15
i Overige inkomsten Lees de toelichting bij vraag 16
j Negatieve persoonsgebonden aftrek Lees de toelichting bij vraag 17
k Afkoop lijfrenten en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen e.d.
Lees de toelichting bij vraag 19
l Uitgaven voor inkomensvoorzieningen Lees de toelichting bij vraag 18
m Voordeel uit aanmerkelijk belang Lees de toelichting bij vraag 20. Zet een minteken
voor het bedrag als dit negatief is
n Voordeel uit sparen en beleggen zonder aftrek van heffingsvrij vermogen
Neem over van D uit de berekening hieronder. Lees de toelichting bij vraag 23
N
N
+
+
Tel op
o Reisaftrek openbaar vervoer Lees de toelichting bij vraag 9 – –
Trek af
p Aftrek wegens geen of een kleine eigenwoningschuld Lees de toelichting bij vraag 13l – –
A
Trek af
B
q Deel A door B Vermenigvuldigingsfactor
Berekening voordeel uit sparen en beleggen
(zonder aftrek heffingsvrij vermogen)
C
Grondslag voor berekening voordeel uit sparen en beleggen (box 3)
Bereken 4% van C Voordeel uit sparen en beleggen (zonder aftrek
heffingsvrij vermogen)
4% x
4% x
D
D
Vul hierboven in
bij N
45
C
Vul hierboven in
bij N
46
IB 703 - 1T41FD