Samenvatting Monitor SOS Vakmanschap

DE MONITOR IN HET KORT
Met deze derde editie van de monitor van SOS Vakmanschap wordt een duidelijke maar ook verontrustende trend zichtbaar. Al drie jaar op rij is te zien
dat de vraag op de arbeidsmarkt naar specialistische vakmensen groeit, maar het lukt het onderwijs niet om te voldoen aan deze vraag. Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs is een bijzondere groep opleidingen die aparte aandacht vraagt. De aandacht is er, nu moet dat gevolgd worden door actie.
Zeldzaam specialistisch
vakmanschap
Het zeldzaam specialistisch vakmanschap omvat
1,1% van de Nederlandse beroepsbevolking en
1,2% van alle mbo­studenten. In zo’n 100 zeld­
zame specialistische beroepen zijn 80.000 per­
sonen werkzaam. Samen goed voor een jaarlijkse
omzet van 11 miljard euro.
Meldpunt Bedreigde
Opleidingen en Beroepen
Sinds de start van het Meldpunt Bedreigde
Opleidingen en Beroepen in 2011 hebben 31
brancheverenigingen, 14 individuele bedrijven
en 13 onderwijsinstellingen in totaal 71 beroeps­
groepen zich gemeld. Allemaal met één rode
draad: door een mix van omstandigheden lukt
het niet een duurzame opleiding te organiseren.
De informatie over de meldingen is verzameld
in 50 casebeschrijvingen die de situatie en
problematiek van iedere melding beschrijven.
Vervolgens zijn 50 adviezen uitgebracht aan
melders. Ieder advies is anders, aangezien ze zijn
toegesneden op de specifieke situatie en vraag.
werkgelegenheid. Toch zijn er in deze crisis
baanmogelijkheden binnen zeldzame speci­
alistische beroepen. Tot 2021 zijn er jaarlijks
gemiddeld 20.000 vakmensen nodig. Werk­
zoekende specialistische vakmensen hebben
per maand zelfs een grotere kans (7,5%) op
het vinden van werk dan gemiddeld (5,8%).
De beroepsgroepen kampen met sterke vergrijzing
en problemen met het vinden van bedrijfsop­
volgers. De kleinschalige specialistische beroeps­
groepen bieden kansen aan starters op de
arbeidsmarkt, maar ook aan zij­instromers.
De specialistische beroepsgroepen zijn van grote
waarde voor Nederland. Ze vervullen een eco­
nomische waarde, in omzet en banen, maar ook
een culturele en historische waarde, consument­
waarde en waarde voor gezondheid en welzijn.
De beroepen zijn klein, maar stuk voor stuk een
onmisbare schakel in een grotere keten.
De beslisboom van SOS Vakmanschap
1
2
Zeldzaam?
Zeldzame specialistische
beroepsgroepen vragen om
goed opgeleide vakmensen
Er is sprake van een aanzienlijke herwaardering
en een groeiende markt voor ambachtelijke,
‘eerlijke’, unieke, op maat gemaakte produc­
ten. Gemiddeld waren er in 2013 138.000 banen
minder dan het jaar daarvoor. Nog niet eerder
was er in één jaar tijd zo’n forse daling van de
Specialistisch?
3
4
Bedreigd?
5
Probleemeigenaar?
Toekomstperspectief?
Tot het najaar van 2014 loopt de pilot­
studie ‘Kleine unieke opleidingen’.
De inzichten uit de pilots vormen de
basis voor advies aan het ministerie van
OCW hoe een bijzondere positie voor de
kleinschalige specialistische opleidingen
concreet vorm kan krijgen. SOS Vakman­
schap laat onderzoek uitvoeren bij twaalf
pilots en bouwt mee aan oplossingen:
­ Restauratie
­ Landmeters
­ Researchinstrumentmakers glas, optiek
of keramiek
­ Modelmakers
­ Zeevisvaart
­ Pianotechniek
­ Collectiebeheer
­ Schoenherstellers
­ Worstmaker
­ Orthopedische techniek
­ Hoefsmeden
­ Creatief Vakman
Het beleid van het ministerie van OCW is
gericht op aansluiting op de arbeidsmarkt,
een doelmatig onderwijsaanbod, excellent
vakmanschap en voldoende goede leerwerk­
plekken. We zien echter dat veel kleinschalige
specialistische opleidingen meer bezig zijn
met overleven dan met ontwikkeling en
werken aan kwaliteit van de opleiding.
Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs
is atypisch:
• De aantallen studenten zijn bijzonder klein.
• De opleidingen zijn meestal landelijk gericht.
• De meeste kleinschalige opleidingen zitten
in de sector techniek.
• Het merendeel van de studenten volgt een
bbl­opleiding.
• Een bovengemiddeld aantal studenten is
ouder dan 30 jaar.
Vrijwel alle kleinschalige specialistische oplei­
dingen kampen met bekostigingsproblemen.
Ze hebben door de lage studentenaantallen
lage inkomsten en door hun specialistische
karakter zijn de opleidingskosten erg hoog.
De betrokkenheid van het bedrijfsleven bij
12% van alle mbo-opleidingen is zeer kleinschalig
7%
12%
21%
60%
deze opleidingen is bijzonder groot. Door
de kleinschaligheid van de branches en de
bedrijven zijn de financiële middelen echter
beperkt. Opleidings­ en ontwikkelingsfond­
sen (O&O­fondsen) zijn beperkt toegankelijk
voor zeldzame specialistische beroepen.
Vraag op de arbeidsmarkt overstijgt
uitstroom van opleidingen
Het onderwijs voldoet momenteel niet aan
de vraag naar goed opgeleide vakmensen.
Kleine unieke opleidingen kampen met in­
stroomproblemen als gevolg van de onbe­
kendheid van het beroep, maar ook door het
negatieve imago van beroepsonderwijs in het
algemeen en van techniek in het bijzonder.
Uitzonderlijke krimp van kleine unieke
opleidingen
Binnen het hele mbo is sprake van krimp in
studentenaantallen. Deze krimp is niet even­
redig verdeeld over de opleidingen:
• Kleinschalige opleidingen krimpen veel
sterker dan de rest van het mbo. Zeer klein­
schalige opleidingen hebben te maken met
een daling in studentenaantallen van maar
liefst 27% sinds vorig jaar.
• Van de zeer kleinschalige opleidingen is 85%
de afgelopen vijf jaar gekrompen, een uitzon­
derlijk hoge krimp. Slechts 11% is gegroeid.
• Ten opzichte van 2012 is het aantal klein­
schalige opleidingen licht gedaald van 83
naar 79. Het aantal zeer kleinschalige oplei­
dingen is gedaald van 36 naar 28. Het aantal
kwalificatiedossiers waar geen studenten
meer op ingeschreven staan, is gestegen van
10 naar 16.
Door de uitzonderlijke daling van het aantal
studenten van kleinschalige opleidingen,
staan deze opleidingen in vergelijking met
vorig jaar dus nóg meer onder druk.
Imago beroepsonderwijs
De groeiende waardering voor vakmanschap
zien we nog weinig terug in de studiekeuze
van jongeren. Leerlingen en ouders realiseren
zich onvoldoende dat het arbeidsmarktper­
spectief van de ambachtelijke en technische
beroepen beter of tenminste net zo goed is als
dat van de beroepen waar men nu vaak voor
kiest. Eén van de doelen van het kabinet is dat
het beroepsonderwijs competitief is met het
algemeen vormend onderwijs: “de route naar
vakmanschap moet beter gewaardeerd worden
door jongeren en hun ouders.” Met name het
technisch beroepsonderwijs heeft te maken
met groeiende tekorten.
Onbekendheid specialistische
beroepsgroepen
12% van alle mbo-opleidingen is zeer kleinschalig
Zeldzame specialistische beroepsgroepen
zijn
12%
7%
onder veel jongeren onbekend. Het is dan
ook meestal niet hun eerste studiekeuze.
Om de instroom in deze opleidingen te
bevorderen, moet de opleidings­ en beroeps­
21%
keuze van jongeren beter gefaciliteerd
worden en leerlingen moeten al vanaf het
basisonderwijs kennismaken met dergelijke
beroepen. Om de studiekeuze van studenten
60%
beter te laten aansluiten
op de vraag van de
arbeidsmarkt wordt
momenteel
een51-200
studie­
1-50 Studenten
Studenten
bijsluiter ontwikkeld. Echter, hierin is een
Meer dan 200 studenten
Geen studenten
aantal indicatoren voor de kleine unieke
opleidingen en beroepen niet zichtbaar.
Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers
is de afgelopen vijf jaar gekrompen
100%
80%
51-200 Studenten
Meer dan 200 studenten
Geen studenten
30
42%
70%
60%
50%
85%
40%
37%
30%
20%
10%
1-50 Studenten
35
90%
Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014)
Kleinschalig specialistisch
beroepsonderwijs is bezig met
overleven in plaats van
ontwikkelen
0%
4%
Kwalificatiedossiers met 1-50 studenten
Alle kwalificatiedossiers mbo
Groei
Stabiel*
*stabiel betekent minder dan 10% groei of krimp t.o.v. 2009.
Gecorrigeerd voor landelijke krimp spreken we hier van relatief
stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%).
Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers
is de afgelopen vijf jaar gekrompen
100%
90%
20
15
10
21%
11%
Krimp
25
5
0
Ontwikkeling
aantal
Ontwikkeling aantal studenten
Orthopedische techniek
60
500
50
450
40
400
studenten Creatief Vakman
50
40
Ontwikkeling aantal studenten Hoefsmeden
30
100
20
30
350
20
300
0
80
0
250
10
90
10
2009
2010
2011
2012
2013
70
200
2009
2010
2011
150
2012
60
2013
50
100
40
Ontwikkeling aantal studenten Hoefsmeden
Versnippering50 staat
• 54% van de kleinschalige
opleidingen
zogenoemde zorgplicht doelmatigheid. In
30
0 studenten Hoefsmeden
Ontwikkeling aantal
20
doelmatigheid
in2009
de weg 2010
locaties gegeven,
de praktijk komt samenwerking echter zeer
2011
2012
2013wordt op meer dan twee
10
In tegenspraak met het streven naar een
in 2012­2013 was dat nog
50%.
moeizaam op gang en het is lastig concrete
0
2011
2012
2013afspraken te maken. Dergelijke
(macro)doelmatiger opleidingenaanbod en
• Bovendien hebben zes2009
van de201036 zeer
onderlinge
een efficiënte organisatie van het onderwijs,
kleinschalige mbo­opleidingen van 2012­
samenwerkingen zijn kwetsbaar en het be­
zien we in de kleinschalige specialistische
2013 een jaar later geen studenten meer.
stendigen van afspraken is vaak gecompli­
opleidingen een grote mate van versnip­
Het gemiddeld aantal studenten per instelling
ceerder dan gedacht. Er is een derde onaf­
pering en wordt er veelvuldig gestart en
is in zeer kleinschalige opleidingen zelfs
hankelijke partij nodig die het proces op gang
Ontwikkeling aantal studenten Creatief Vakman
gestopt met opleidingen. Dit heeft na­
gedaald van 21 in 2009, naar 11 in 2013.
houdt of die de betrokkenen voorziet van de
500
Ontwikkeling aantal studenten Creatief Vakman
delige gevolgen voor de kwaliteit van
de
benodigde (onderwijskundige) informatie.
450
opleidingen
en studenten
voor de
continuïteit
van de uit­
Veelvuldig starten en stoppen
Ontwikkeling aantal
Creatief
Vakman
400
350
stroom van nieuwe specialistisch vakmensen.
De afgelopen vijf jaar
zijn 25 instellin­
Veralgemenisering botst met
300
gen gestart met een
zeer kleinschalige
specialisme en excellentie
250
Versnippering
opleiding en maar liefst 35 zijn gestopt.
Het ministerie van OCW wil meer aandacht
200
Van de 28 zeer kleinschalige kwalificatie­
Het afgelopen jaar is
van de 59 instel­
voor talentontwikkeling en dit stevig ver­
150
Er wordt
gestart en gestopt
met zeer kleinschalige
opleidingen*
dossiers zijn
tienveelopleidingen
versnipperd
lingen
die zeer kleinschalige
opleidingen
ankeren in het onderwijs. Van verschillende
100
100
50
omdat deze op drie of meer instellingen in
aanbieden, 17% pas dit
jaar gestart. Van
kanten wordt gepleit voor de herinvoering
Nederland gegeven worden. Vijftien dossiers
het aantal instellingen0 dat
jaar nog
van
meestertitel ter verhoging van
2009 vorig 2010
2011
2012 de 2013
80
worden op
één instelling gegeven en drie op
opleidingen aanbood, is maar liefst 16%
het imago en verbetering van doorgroei­
twee instellingen.
dit jaar gestopt.
perspectief. Ondertussen vindt binnen
60
Ten opzichte
van vorig jaar is de mate
het mbo een aantal ontwikkelingen plaats
van versnippering van kleinschalige mbo­
Initiatieven tot samenwerking
die in de praktijk blijken te botsen met
40
opleidingen
verslechterd:
dit streven naar excellentie: verkorting
In het wetsvoorstel ‘macrodoelmatigheid­
• Maar liefst 36% van zeer kleinschalige
van de onderwijstijd, veralgemenisering
mbo’ wil de minister van OCW een oplossing
opleidingen
wordt op meer Erdan
twee
van de kwalificatiestructuur en hogere ei­
bieden
aanopleidingen*
de versnippering en het starten
wordt veel
gestart en gestopt met
zeer kleinschalige
20
locaties
gegeven,
in
2012­2013
was
dat
sen voor algemene vakken, waarmee het
en
stoppen
van
opleidingen.
Scholen
moeten
Er wordt veel gestart en gestopt met zeer kleinschalige opleidingen*
nog 25%.
specialistische karakter van kleine unieke
bij het eigen opleidingenaanbod rekening
0
Gestart tussen
Gestopt tussen
2009
2013
2009 en 2013
2009 en 2013
opleidingen onder druk komt te staan.
houden met dat van andere mbo­scholen, de
100
p
e
n
­
e
s
r
t
t
r
n
t
n
90
80
100
70
90
60
80
50
70
40
60
30
50
20
40
10
30
0
20
2009
2010
2011
2012
2013
2009
2010
2011
2012
2013
10
0
2009
2010
2011
2012
2013
500
450
400
500
350
450
300
400
250
350
200
300
150
250
100
200
50
150
0
100
50
0
halig
2009
2010
2011
2012
2013
25
n
n
.
e
­
d
t
e
n
e
­nten
n
en
e
Aantal instellingen
35
69
59
100
100
Aantal instellingen
80
Aantal instellingen
25
80
25
35
35
60
Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014
60
35
40
69
59
40
20
69
59
30
Er wordt veel gestart en gestopt met zeer kleinschalige opleidingen*
9
20
3
15
25
Gestart tussen
2009 en 2013
2009
Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014
Gestopt tussen
2009 en 2013
2013
35
11
9
15
5
9
53
9
0
3
8
11
15
2
1 tot 50
5
51 - 100
51 - 100
101-200
201-500
22
33
28
30
11
>5000
3
9
15
501-1000
30
22
10
3
30
2 instellingen
opleiding.
40
Hiervan zijn 9
69
59
8
15
9
2
1 tot 50
201-500
1
4
51 - 100
501-1000
1
1
101-200
5
2
1
1
1
201-500
501-1000
1001-2000
Aantal studenten per kwalificatiedossier
>5 instellingen
2001-5000
2001-5000
>5000
0
1001-2000
2001-5000
Aantal studenten per
kwalificatiedossier >5000
>5000
3-5 instellingen
>5 instellingen
3-5 instellingen
1 instelling
2 instellingen
1 instelling
30
1
25
opleiding.
2009
Gestart tussen
2009 en 2013
Gestopt tussen
2009 en 2013
Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014
3-5 instellingen
2 instellingen
1 instelling35
instellingen in ’13-’14
gestopt met een
20
1
1
2
Aantal studenten per kwalificatiedossier
>5 instellingen
gestart met een
60
>5000
0
1001-2000
33
28
18
1
1
1
1 tot 50
20
5
101-200
2
18
5
4
1
1
>5000
5
9
1
1
2
9
1
25
33
28
18
8
4
0
instellingen in ’13-’14
35
30
3
10
Hiervan zijn 10
25
80
Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014
20
15
5
100
2013
5
9
22
10
Gestopt tussen
2009 en 2013
Aantal instellingen
1
25
0
Gestart tussen
2009 en 2013
2009
2013-2014)
Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014)
30
0
1
Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014)
35
Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014)
20
2013
Verkorting onderwijstijd
In de wijziging van de WEB staat dat vak­
opleidingen op niveau 3 twee tot drie jaar
duren en mbo­4 opleidingen worden in
principe ingekort naar drie jaar. Hiervan
is een aantal opleidingen uitgezonderd,
maar deze lijst is gebaseerd op de kwa­
lificaties van vóór de herziening van de
kwalificatiedossiers. Na 2014 is het nog
onzeker welke opleidingen op de uit­
zonderingslijst terecht komen en wat
de consequenties zullen zijn voor het
specialistische karakter van de opleidingen.
Door het cascademodel ontvangt de school
voor iedere student die langer dan vier jaar
in het mbo verblijft minder bekostiging,
ongeacht een eventuele overstap van de ene
naar de andere opleiding. Dit kan voor de
opleidingen met een specialistenjaar fu­
nest worden.
Veralgemenisering kwalificatiestructuur
De kwalificatiestructuur wordt herzien
zodat deze minder complex wordt en kwali­
ficaties breder worden. Hierdoor is het voor
veel zeldzame specialistische beroepsgroe­
pen niet mogelijk een eigen kwalificatie­
dossier te behouden. De alternatieven
(specialistenkwalificatie, keuzedeel, profiel
of opgaan in een breed dossier) brengen
nadelen met zich mee.
Hogere eisen algemene vakken
Een aantal melders noemt de hogere taal­
en rekeneisen problematisch:
• Veel studenten van kleinschalige speci­
alistische beroepsopleidingen hebben
geen behoefte om door te stromen naar
het hbo.
• De hogere eisen gaan ten koste van de
tijd die beschikbaar is voor vakkennis en
vakvaardigheden.
• Potentieel goede vakmensen halen mo­
gelijk geen diploma meer.
• Er ontstaat steeds meer selectie aan de
mbo­poort op vakken als Nederlands en
rekenen.
De SER pleit voor een meer ‘contextrijk
aanbod’, waarin taal­ en rekenen wordt
toegepast in de beroepspraktijk. Dit sluit
meer aan op de interesses van de studen­
ten, wat de kans op voortijdig schooluitval
verkleint en het halen van het diploma kan
vergroten.
Leerplekken vragen om creativiteit
Er zijn in principe voldoende leerplaatsen
binnen de kleinschalig specialistische op­
leidingen, maar het vinden en organiseren
van deze leerplaatsen is lastig. Dat komt
doordat meer dan tweederde van de werk­
zame personen in zeldzame specialistische
beroepsgroepen zzp’er is.
• Zzp’ers hebben niet altijd voldoende werk
om een student een volwaardige stage­
plaats te kunnen bieden.
• Zzp’ers kunnen de student niet altijd een
fysieke werkplek bieden.
• Zzp’ers kunnen niet altijd voldoende tijd
vrijmaken voor adequate begeleiding.
• Het aannemen van een student, met
name in de bbl, vraagt om een grote inves­
tering.
Inmiddels kunnen nu óók zzp’ers in aan­
merking komen voor de ‘Subsidieregeling
praktijkleren’.
“De specialistische beroepsgroepen hebben een plek nodig
waar expertise over kleine unieke opleidingen bij elkaar
komt en wordt ingezet om goed onderwijs te organiseren.
Deze functie móet ergens worden belegd.”
Michaël van Straalen
Voorzitter MKB-Nederland en vice-voorzitter SBB