Sinds het uitbarsten van de financiële- en daaropvolgend

ING Investment Office
Publicatiedatum: 4 december 2013
Sectorcommentaar
Europese banken
Door Jan Kleipool, analist van het ING Investment Office
De Europese economie vertoont de eerste signalen van economisch herstel. Er zijn
volgens ons voldoende aanknopingspunten om positiever te worden over de Europese
bankensector op de korte tot middellange termijn.
Europese banken hebben hun kapitaalratio’s aanzienlijk opgekrikt, de liquiditeitsposities zijn verbeterd en
dividendbetalingen komen langzaam weer in zicht. Verder hebben Europese banken veel voorzieningen getroffen voor
toekomstige kredietverliezen. Wanneer de economische omstandigheden sterk verbeteren, kunnen deze vrijvallen met hogere winsten als gevolg. Als laatste argument noemen we de vorming van een Europese bankenunie met centraal
toezicht en gelijke normen voor alle banken. Een grondig onderzoek door de Europese Centrale Bank (ECB) naar de
bankbalansen kan meer vertrouwen geven in de sector. Op de lange termijn zullen de historisch hoge schulden in
Europa, in combinatie met strengere toezichteisen en wetgeving, echter leiden tot een langdurig herstelproces met veel
onbekende factoren. Deze zijn voor een groot deel afhankelijk van politieke beslissingen.
Waardering banken per regio (ING-universum)
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Hoge waardering banken in periferie eurozone
Europese banken vormen volgens ons een aantrekkelijke deelsector indien het economische herstel in deze regio
structureel van aard blijkt. Europese banken bieden veelal blootstelling (met hefboomeffect) aan de economie van de
thuismarkt, zijn cyclisch van aard (lees: conjunctuurgevoelig) en relatief goedkoop in vergelijking met andere sectoren.
De beurswaardering van banken in de Europese periferie, de niet-kernlanden van de eurozone, is volgens ons echter
aan de hoge kant in verhouding tot de rest van de bankensector. Dit baseren we ook op de beperkte positieve
nieuwsstroom en het uitblijven van duidelijk herstel van economische indicatoren in deze economische regio. De hoge
waardering van banken in Italië, Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland achten we pas gerechtvaardigd bij stabilisatie
van de negatieve trends zoals het percentage wanbetalingen, de kredietgroei en de werkloosheid.
Positieve factoren…
Positief is dat Europese banken de kapitaalratio’s aanzienlijk hebben versterkt, de liquiditeitsposities verbeterd zijn en
dividendbetalingen langzaam weer in zicht komen. Ook hebben Europese banken veel voorzieningen getroffen voor
toekomstige kredietverliezen. Wanneer de economische omstandigheden sterk verbeteren, kunnen deze vrijvallen met
hogere winsten als gevolg. Dit geldt met name voor banken met veel exposure naar de periferie van de eurozone en
met flinke afschrijvingen op de kredietportefeuilles. Denk hierbij aan banken zoals Santander, BBVA, Intesa, Unicredit en
Commerzbank. Voor een daling van het percentage wanbetalingen en kredietafschrijvingen is volgens ons echter een
structurele economische groei nodig van ongeveer 2% op jaarbasis. De economische indicatoren in Europa wijzen hier
vooralsnog niet op. Desalniettemin vormen Europese banken een aantrekkelijke beleggingsoptie om te profiteren van
een cyclisch herstel van de economie. Zoals gezegd, kan de vorming van een Europese bankenunie centraal toezicht en
gelijke normen voor alle banken meer vertrouwen geven in de sector.
… maar ook negatieve
Tegenover deze positieve factoren staat echter nog steeds een groot aantal minder positieve punten van zowel tijdelijke
als structurele aard. De grootste knelpunten in de huidige fase zijn de aanhoudende stroom van rechtszaken en boetes,
de strengere regels (waarover nog steeds veel onenigheid en onduidelijkheid heerst) en een economische situatie
waarbij overheden en huishoudens te hoge schulden hebben. Ook de schuldpositie van de Europese bankensector is
gemiddeld hoog. Maar deze oorzaak van de kredietcrisis en Europese schuldencrisis is deels verplaatst van de
bankensector naar de landelijke overheden en de ECB. Voorwaarden voor goede vooruitzichten voor de Europese
bankensector op korte termijn zijn signalen dat de Europese economie herstelt, de kapitaalratio’s worden verhoogd, de
voorgenomen bankenunie ook echt gestalte krijgt en een relatief lage waardering in verhouding tot andere sectoren. De
banken uit de periferie in ons universum zijn volgens ons met 13,6 keer de getaxeerde winst voor 2014 wel
overgewaardeerd. Zij hebben meer positief nieuws nodig om de recente koersrally te rechtvaardigen. Op zijn minst zou
er stabilisatie van de negatieve trends zichtbaar moeten zijn – met name het percentage wanbetaling, de werkloosheid
en de kredietgroei. Verder denken we dat het langetermijneffect wordt onderschat van strengere regels voor de
banken en de historisch hoge schuldniveaus in de Europese economie. Ten slotte noemen we dat rechtszaken op de
korte tot middellange termijn nog voor negatieve verrassingen kunnen zorgen. De risico’s hiervan zijn volgens ons
echter grotendeels verdisconteerd in de koersen van de bankaandelen.
Inhoudsopgave (vervolg) sectorcommentaar Europese banken
Bankenunie: harmonisatie van het Europese bankenlandschap
 Single Resolution Mechanism (SRM)
 Single Supervisory Mechanism (SSM)
 Asset Quality Review (AQR)
p. 3
p. 3
p. 3
p. 4
Zwak economisch herstel, rechtszaken, wetgeving en deleveraging
p. 5
p. 5
p. 6
p. 8
p.12




Kapitaalposities
Liquiditeit- en financieringsproblemen
Kredietwaardigheid en kredietverlening
Strengere wetgeving: onduidelijkheid, onenigheid en politieke onzekerheid
Hoge schuldniveaus in de Europese economie
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 2
p.14
Bankenunie: harmonisatie van het Europese bankenlandschap
Een van de grote obstakels voor het oplossen van de Europese bankencrisis was het ontbreken van een centrale
toezichthouder met supranationale bevoegdheden. Het officiële toezicht van de banken lag voornamelijk op nationaal
niveau waardoor banken die staatsteun hadden ontvangen niet centraal gedwongen konden worden om hun balansen
gezonder te maken. Tegelijkertijd kregen banken liquiditeitssteun van de ECB zonder dat deze juridische middelen had
om drastische herstructurering van de balansen te eisen. Door de ECB aan te stellen als bevoegde toezichthouder voor
de grootste 130 banken in de eurozone is volgens ons dan ook een positieve ontwikkeling voor de Europese
bankensector. Het kan mogelijk de vicieuze cirkel tussen noodlijdende banken en steun gevende overheden
doorbreken. Uiteindelijk kan de ECB hierdoor meer eenheid (harmonisatie) brengen in het bankenlandschap van de
eurozone. Een correcte uitvoering van de bankenunie, maar ook van de tussentijdse maatregelen (waaronder de
beoordeling van de bezittingen op de bankbalansen door de ECB, de ‘asset quality review’) kan volgens ons het
vertrouwen in de Europese bankensector versterken en daarmee een positieve katalysator voor de sector zijn. Kortom:
de uitgebreide analyse van de ECB kan meer transparantie bieden, probleembanken identificeren en gezonder maken
en meer vertrouwen geven in het Europese bankensysteem.
Single Resolution Mechanism (SRM)
Op 10 juli 2013 heeft de Europese Commissie voorgesteld om een eenduidig mechanisme te creëren voor het steunen
van falende banken. Dit is een van de stappen in de richting van een bankenunie en moet voorkomen dat nationale
overheden banken moeten redden, de zogeheten bail-outs. Zonder dit mechanisme, het Single Resolution Mechanism
(SRM), zou een bankenunie moeilijk te verwezenlijken zijn. Door het invoeren van een SRM kunnen spanningen worden
voorkomen tussen de ECB en de nationale overheden over hoe noodlijdende banken moeten worden gesteund als die
in liquiditeitsproblemen komen. Zo kan een dergelijk mechanisme voorkomen dat er ‘bank runs’ ontstaan of er
zogenoemde besmetting optreedt van andere banken en landen. Onderdeel van het SRM is de oprichting van een
Europees ‘resolutiefonds’ dat gefinancierd wordt door bijdragen van alle banken in de deelnemende landen. Deze
contributies zijn per bank verschillend en zullen worden vastgesteld op basis van de risico’s en omvang van de
betreffende bank. In de praktijk zullen banken die voornamelijk gefinancierd zijn door deposito’s lagere contributies
betalen. De doelstelling is om binnen 10 jaar een resolutiefonds te hebben opgebouwd van ten minste 0,8% van de
totale gegarandeerde deposito’s.
Uitvoering van het SRM
Onder de huidige voorstellen heeft de centrale autoriteit straks de bevoegdheid om bij een falende bank in te grijpen,
die te herstructureren en eventueel ‘af te wikkelen’: op te knippen en de gezonde delen te verkopen. Bij het afwikkelen
van falende banken zal een proces van ‘bail-in’ van kracht worden. Hierbij worden claims van aandeelhouders en
crediteuren van een bank die failliet gaat of dreigt te gaan, omgezet (‘geconverteerd’) in aandelenkapitaal met een
minimumconversie van 8% van de totale verplichtingen. Deposito’s onder de €100.000 worden hiervoor echter
uitgezonderd. De Europese Commissie (EC) heeft voorgesteld een vertegenwoordiging voor de SRM op te richten
binnen het Directoraat-Generaal van de EC. Duitsland wil echter dat de beslissingen niet volledig worden gedelegeerd
aan de EC en pleit dan ook voor een ‘resolutieboard’ waarbij de nationale resolutieverantwoordelijken van de lidstaten
verantwoordelijk blijven.
Single Supervisory Mechanism (SSM)
13 december 2012 kwam de Europese Raad overeen dat er centraal Europees bankentoezicht moest komen. Eerder dit
jaar heeft het Europees Parlement wetgeving goedgekeurd die dit mogelijk maakt. Banken waarvan de activa meer dan
€30 miljard waard zijn of waarvan de activa groter zijn dan 20% van het bruto binnenlands product (bbp) van het land
waarin hun hoofdvestiging is gevestigd gaan onder het enkelvoudige toezicht van dit ‘single supervisory mechanism’
(SSM) vallen. Naar verwachting neemt de ECB het volledige toezicht op zich vanaf november 2014. Voor het slagen van
het SSM is het echter wel noodzakelijk dat ook het resolutiefonds en een supranationaal depositogarantiestelsel
geregeld zijn.
Asset Quality Review (AQR)
Een derde stap naar enkelvoudig toezicht is de ‘asset quality review’ (AQR) door de ECB. Hierbij beoordeelt de ECB de
waarde en kwaliteit van de bezittingen van de banken. Deze reviews zijn diepgaander en waarschijnlijk aanzienlijk
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 3
strenger van aard dan de voorgaande stresstesten die zijn uitgevoerd door de European Banking Authority (EBA). De
ECB zal willen voorkomen dat banken toch in grote problemen komen ondanks dat ze wel zijn geslaagd voor
stresstesten. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij Dexia en SNS. Dit tast de geloofwaardigheid van de stresstesten aan en
daarmee ook de geloofwaardigheid van de ECB. Onder het AQR zullen de banken worden onderzocht op zwakke
bedrijfsmodellen, structureel zwakke winstgevendheid en ongewenste balansstructuren. Bij deze beoordeling zal
rekening gehouden moeten worden met verschillen in de nationale accountingstandaarden en benaderingswijzen van
risico gewogen activa, interne modellen, off-balance sheet items en moeilijk te waarderen activa (zogeheten ‘level 3
assets’). Ook zal de definitie van wanbetalingen geharmoniseerd moeten worden.
Zelfs na een diepgaand onderzoek naar de balansen en businessmodellen blijft het halen van een stresstest geen
garantie dat een bank een crisis overleefd. Immers, de aard van een crisis is niet te voorspellen. Daarnaast kan een
crisis kan in verschillende regio’s een verschillende invloed hebben. Ook per productcategorie laten toekomstige
problemen zich moeilijk voorspellen. In welke mate een bank aan crisis wordt blootgesteld is van te voren dus moeilijk
te voorspellen. Zo werden voor de Europese kredietcrisis staatsobligaties als veilig beschouwd, maar werden grote
posities in staatsobligaties van bepaalde landen toch ineens een omvangrijk risico voor banken en verzekeraars.
De drastische herstructurering van het Europese bankenlandschap kan volgens ons leiden tot een sterker, meer
geharmoniseerd Europees bankenlandschap. Ook op individueel niveau hebben de banken belangrijke maatregelen
doorgevoerd. Door het afstoten van ongezonde onderdelen, kostenverlagingen en de herzieningen van hun
bedrijfsmodel ontstaan op de langere termijn gezondere en meer kostenefficiënte banken.
Figuur 2: Proces richting enkelvoudig bankentoezicht
Bron: ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 4
Zwak economisch herstel, rechtszaken, wetgeving en ‘deleveraging’
Op 10 november verlaagde de ECB de rente. Dit is een teken dat het economisch herstel nog broos is en inflatie- en
groeivooruitzichten nog laag zijn. De renteverlaging kwam vlak na inflatiecijfers die aangaven dat de inflatie in de Eurozone
was gedaald van 1,1% naar 0,7%. Hiermee ligt de inflatie ver onder de doelstelling van de ECB van 2%. Tegelijkertijd werd de
werkloosheid met terugwerkende kracht naar boven bijgesteld waarmee de werkloosheid in Europa op recordhoogte bleek
te staan: 12,17%. Voor de bijstelling was er nog sprake van een lichte verbetering. Stijgende werkloosheid, dalende
kredietgroei en ruim monetair beleid kunnen nog meerdere jaren aanhouden na een bankencrisis. De financiële resultaten van
banken kunnen gezien worden als een indicatie voor de ontwikkeling van het bbp en profiteren hiervan met een hefboom.
Indicatoren zoals consumptie, inflatie, werkloosheid en kredietgroei reageren met vertraging op betere economische
omstandigheden. Deze indicatoren zijn echter juist van belang voor de winstgevendheid van banken. Ondanks de eerste
tekenen van economisch herstel in de periferie van Europa vielen recente inflatie-, kredietgroei- en werkloosheidsdata tegen.
Hoewel de koersen van banken vaak sterk stijgen op nieuws van economische groei, treed na enkele kwartalen vaak zwakte
op. De waardering van banken in de periferie is volgens ons dan ook aan de hoge kant na de recente koersstijgingen. Banken
in de periferie van Europa zijn momenteel hoger gewaardeerd dan de banken in de Europese kernlanden en de markt
verdisconteert volgens ons de verbeterde economische vooruitzichten ruimschoots. Om de recente koersstijgingen van
Italiaanse en Spaanse banken te rechtvaardigen is volgens ons meer goed nieuws nodig over de algemene economische
omstandigheden in Spanje en Italië, maar vooral ook over trends bij de banken zelf zoals een duidelijke stabilisatie van het
percentage wanbetalingen en tekenen van kredietgroei.
We zien verder nog een aantal substantiële problemen bij de Europese banken die per land en soort bank kunnen verschillen.
Zo zijn de kapitaalposities van Frankrijk en Spanje relatief laag, hebben Spaanse, Italiaanse en Franse banken meer problemen
met de financiering en liquiditeit, hebben de Europese zakenbanken een relatief hoge schuldhefboom (lage leverage ratio’s),
hebben Spaanse, Italiaanse en Ierse banken problemen met de kredietwaardigheid van de leningenportefeuilles en heeft de
hele sector maar vooral zakenbanken te maken met politieke onzekerheid rond strengere regulering en wetgeving.
Kapitaalposities
Europese banken hebben hun kapitaalratio’s op basis van de Basel III-kapitaaleisen aanzienlijk verhoogd in de afgelopen
anderhalf jaar.
Figuur 3: Basel III –kapitaalratio Europese banken
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 5
Per bank kunnen de kapitaalniveaus echter sterk verschillen. Vooral de Spaanse banken en enkele Britse, Duitse en Franse
banken moeten het kapitaal verder versterken.
Figuur 4: Basel III –kapitaalratio per bank: Europa
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Ten opzichte van Amerikaanse sectorgenoten hebben Europese banken echter een sterke inhaalslag gemaakt.
Figuur 5: Basel III –kapitaalratio per bank: VS
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Liquiditeit- en financieringsproblemen
Hoewel de ECB nog geen verdere herfinancieringsprogramma’s (long term refinancing operation, LTRO) heeft aangekondigd,
behoort dit nog steeds tot het arsenaal van de ECB. We houden rekening met een derde LTRO aangezien het eerste kwartaal
van 2014 een aanzienlijk bedrag aan schuld dat geherfinancierd moet worden in het eerste kwartaal van 2014. Het gebruik van
de financieringssteun door banken is in principe een teken dat banken nog moeite hebben met de financiering op de
kapitaalmarkten. Aan de andere kant zijn de vorige LTRO-programma’s deels gebruikt als zogeheten ‘çarry trades’ waarbij de
goedkope financiering is belegd in staatsobligaties van de betreffende landen. Over het algemeen wordt het terugbetalen van
de financieringssteun aan de ECB door banken echter positief ontvangen door de markt.
LTRO I & II:
Om een nieuwe kredietcrisis te voorkomen heeft de ECB eind 2011 een driejarige financieringssteunoperatie
(long term refinancing operation, LTRO) gelanceerd voor de Europese bankensector. De tweede ronde (LTRO
II) vond plaats in februari 2012. LTRO was goed voor EUR490 mrd waar 523 banken gebruik van maakte. LTRO
II was nog groter met EUR 530 mrd voor 800 banken. Dankzij deze steunoperaties konden de banken hun
financiering voor 2012 en 2013 veiligstellen.
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 6
Figuur 6: LTRO liquiditeitsverschaffing door ECB per land
5%
3%2%
7%
36%
13%
34%
Italie
Spanje
Frankrijk
Portugal
Ierland
VK
Belgie
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Onder enkelvoudig toezicht zal de ECB mogelijk meer eisen stellen aan het gebruik van liquiditeitssteun. Banken die voor een
groot gedeelte afhankelijk zijn van ECB-liquiditeitssteun zullen waarschijnlijk gedwongen worden om drastische
herstructureringen door te voeren in de balans en/of het bedrijfsmodel. Het gebruik maken van de ECB LTRO-financiering
leidt tot een stigma waardoor banken echter relatief snel de LTRO-steun hebben afgebouwd.
Figuur 7: LTRO liquiditeitsverschaffing door ECB per bank (mrd)
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Het zijn vooral de Italiaanse en Spaanse banken die nog veel LTRO-financiering in de boeken hebben staan. Een uitzondering
hierop is Banco Santander die de steun grotendeels heeft terugbetaald.
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 7
Kredietwaardigheid & kredietverlening
Een van de grootste problemen in de periferie van Europa is het hoge, nog steeds oplopende percentage wanbetalingen.
Figuur 8: Percentage wanbetalingen Europese banken
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Op Europees niveau lijkt het percentage wanbetalingen te stabiliseren, maar in Spanje en Italië lopen deze nog steeds hard
op. De hoge waardering van Spaanse en Italiaanse banken is volgens ons al vooruitgelopen op een stabilisatie of zelfs een
daling van het percentage probleemleningen. Wij zien graag eerst bevestiging van een dergelijke stabilisatie en meer
positieve nieuwsstroom ten opzichte van de werkloosheid en kredietverlening voordat we positiever worden over de banken
in deze regio’s.
Figuur 9: Percentage wanbetalingen Spaanse banken
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 8
Op individueel niveau is duidelijk te zien dat ook de banken met veel blootstelling naar Oost-Europa nog steeds hoge
percentages slechte leningen hebben. Voorbeelden hiervan zijn Commerzbank en KBC maar ook de Italiaanse bank Unicredit.
Figuur 10: Percentage wanbetalingen per bank
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Banken treffen voorzieningen voor deze wanbetalingen om toekomstige kredietverliezen te kunnen opvangen. De
dekkingsgraad van deze voorzieningen ten opzichte van het percentage wanbetalingen zegt iets over de gezondheid van de
financiële positie van de bank. Een hogere dekkingsgraad wordt beschouwd als conservatiever beleid. Aan de andere kant
kan een hoge dekkingsgraad ook betekenen dat de kredietportefeuilles van de bank van lagere kwaliteit zijn en daardoor
meer reserves aan moeten houden.
Figuur 11: Dekkingsgraad voorzieningen als percentage t.o.v. wanbetalingen
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Als we dit vergelijken met de situatie in de VS dan is er een groot verschil zichtbaar. In de VS is het percentage slechte
leningen zeer sterk gedaald sinds begin 2010. Dit heeft tot veel vrijvallende voorzieningen geleid. Deze vrijvallende
voorzieningen komen terug in de winst van de banen wat deels de sterke performance van Amerikaanse banken verklaard.
Wanneer deze trend ook in Europa zou plaatsvinden, kan dat de winsten - net zoals in de VS - aanzienlijk verbeteren. In de VS
bewegen wanbetalingen zich echter richting een cyclisch laagtepunt waardoor vrijvallende voorzieningen in de komende
jaren de winst waarschijnlijk in minder mate zullen ondersteunen. Winstgroei zal dan van kerninkomsten zoals netto rente- en
provisie-inkomsten moeten komen.
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 9
Figuur 12: Percentage wanbetalingen Amerikaanse banken
Bron: FDIC, Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Ook wanneer we naar de kredietverlening kijken loopt de VS voorop. De kredietgroei is sinds 2011 positief, maar zwakt
recentelijk wel weer wat af. In Europa daalt de kredietverlening aan bedrijven nog sterk terwijl die aan particulieren vlak blijft.
We verwachten gezien het langdurige deleveraging-proces in Europa voorlopig niet dat deze trend zal keren.
Figuur 13: Kredietverlening Europese banken aan bedrijven neemt af
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 10
Figuur 14: Kredietverlening Amerikaanse banken
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Kredietverlening in de VS volgt een stijgende trend. Het lijkt er echte op dat de groei midden 2012 heeft gepiekt. Een
eventuele daling van de kredietgroei zou een zeer negatieve verrassing zijn voor de Amerikaanse bankensector waar maar
weinig marktpartijen nog rekening mee houden.
Figuur 15: Kredietgroei Amerikaanse banken neemt af (groei jaar op jaar in %)
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Een trend waar zowel Amerikaanse als Europese banken last van hebben is de dalende rente. De netto-rentemarges staan
hierdoor onder druk wat ten koste gaat van de netto rente-inkomsten, een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor
banken. Amerikaanse banken hebben de rente-inkomsten op peil kunnen houden dankzij kredietgroei. In Europa konden
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 11
banken dit niet. Op korte termijn verwachten we geen veranderingen in de trends wat betreft kredietgroei, maar de rentes
lijken wel een opwaartse trend ingezet te hebben. Vooral in de VS maar ook in Europa zijn er tekenen dat de lange rente
verder kan oplopen. De recente renteverlaging door de ECB zorgt voor een steilere rentecurve wat juist gunstig is voor
banken.
Figuur 16: netto-rentemarge Amerikaanse banken
Bron: Bloomberg, ING Investment Office, december 2013
Strengere wetgeving: onduidelijkheid, onenigheid en politieke onzekerheid
De financiële sector ondergaat een drastische herstructurering als gevolg van de kredietcrisis en Europese schuldencrisis. De
escalatie van jarenlange excessieve schuldopbouw heeft geleid tot strengere toezicht- en reguleringseisen voor de
bankensector. Het doel hiervan is de bankensector om te vormen tot een veiliger, minder complex en transparanter financieel
systeem. De maatregelen zorgen voor een betere verdeling van de risico’s binnen het systeem, centraal toezicht, meer
transparantie en wereldwijde harmonisatie van de sector, maar leiden ook tot een lagere winstgevendheid voor de banken.
Er heerst echter nog veel onduidelijkheid over de uiteindelijke wetgevingen. Bovendien is er veel onenigheid tussen landen
en regio’s waardoor de onzekerheid omtrent uiteindelijke eisen en politieke afhankelijkheid groot is. Duidelijk is wel dat
banken door de strengere toezichteisen en wetgeving de bedrijfsmodellen moeten aanpassen, schulden moeten afbouwen en
efficiënter te werk moeten gaan. Dit uit zich in het afstoten van onderdelen, kostenbesparingen en het afbouwen
kapitaalintensieve activiteiten om de winstgevendheid op peil te houden.
In oktober 2012 werd door een aantal experts onder leiding van de Finse oud-minister van financiën Liikanen, in opdracht van
de Europese commissie, een rapport gepubliceerd met daarin aanbevelingen tot hervormingen van de bankensector. Dit
Liikanen-rapport is een eerste aanzet geweest voor homogene herstructurering van de financiële sector binnen de EU. Het
rapport geeft de indruk een tussenoplossing te zoeken tussen de maatregelen in de VS en die in het VK. Tot voor kort werd er
weinig aandacht aan besteed, maar recentelijk heeft Duitsland te kennen gegeven de voorstellen in het rapport in grote lijnen
op EU-niveau door te willen voeren. Dit houdt in dat Europese banken de nutsactiviteiten (retailactiviteiten) en de zakenbank
moeten scheiden (ring-fencing). Dit is een kostbare exercitie en verhoogt de kosten voor financiering van zakenbankdivisies
aanzienlijk. Dit zou een negatieve impact hebben op banken zoals Deutsche Bank, Sociétè Generale en BNP Paribas. Verder
staat de invoering van een financiële transactietaks nog hoog op de agenda. De VS heeft op eigen initiatief de Dodd-Frank Act
ingevoerd waaruit vooral de Volcker Rule veel aandacht heeft gekregen. Deze regel verbiedt de handel voor eigen boek als
het om kortetermijnspeculaties gaat. Dit gaat uiteraard ten koste van de inkomsten uit trading voor de Amerikaanse
zakenbanken. Verder vormen de strengere kapitaal- en liquiditeitseisen van Basel III een redelijk uniforme basis voor de
internationale bankensector en is er sprake van een internationale wedloop om strengere nationale eisen te stellen dan de
Basel III-voorstellen. Daarnaast komt de blik naast de kapitaalratio’s van banken steeds meer te liggen op de hefboom van de
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 12
balansen (leverage ratio). Naar deze hefboom wordt gekeken omdat dit een simpelere, meer transparante en moeilijker te
manipuleren maatstaf is waarmee banken onderling vergeleken kunnen worden.
Toenemende focus op leverage ratio’s: een woud aan verschillende definities
Kapitaalratio’s zijn deels afhankelijk van interne modellen en aannames en andere factoren die de vergelijking tussen banken
onderling moeilijk maakt. De roep voor een simpeler maatstaf die moeilijker te manipuleren is, is daardoor toegenomen.
Hiervoor is de leverage ratio in het leven geroepen. Onder de voorstellen van Basel III moeten de banken voldoen aan een
minimumeis van 3%. Er zijn echter veel varianten van leverage ratio’s die het vergelijken alsnog bemoeilijken. Zo zijn er
momenteel de volgende definities: CRD IV-, Basel III-, VS-, PRA- en de Zwitserse-leverage ratio. Deze varianten zijn niet
allemaal even streng, zo zijn de regels die in de VS en Zwitserland gehanteerd worden strenger dan die in Europa.
Uiteindelijk is een ratio die tot een vergelijkbare, transparante maatstaf moest leiden alsnog niet eenvoudig te vergelijken. De
grotere focus op de hefboom van banken en onzekerheid met betrekking tot de uiteindelijke minimumeisen vormen een risico
voor Europese banken. De druk om de balansen verder in te krimpen is groot en leidt waarschijnlijk tot minder
kredietverschaffing in het Europese systeem. Bovendien zijn de ‘quick win’ mogelijkheden om de balansen te verkleinen
volgens ons inmiddels uitgeput waardoor verdere krimp meer impact kan hebben op de inkomsten en mogelijk hogere
verliezen genomen worden op onderdelen die worden afgestoten.
Figuur 17: Basel III-leverage ratio’s per bank (hogere ratio = lagere hefboom)
* Pro forma aandelenemissie 2,9%
** Op basis van Zwitserse leverage ratio
Bron: Bloomberg, bedrijfsdata, ING Investment Office, december 2013
De Amerikaanse banken hebben de laagste schuldhefboom maar moeten dus ook aan strengere eisen voldoen. Wanneer
Zwitserland de minimumeis voor de leverage-ratio verder verhoogd naar 6-10% moeten UBS en Credit Suisse de
schuldhefboom nog aanzienlijk verlagen vanaf de huidige niveaus van respectievelijk 4,2% en 3,5%. Onzekerheid rond
leverage-eisen is dus een groot risico voor de winstgevendheid van de twee Zwitserse banken. Barclays en Deutsche Bank
hebben nog steeds zeer lage leverage-ratio’s (hoge schuldhefboom). Deze twee banken hebben bovendien hoge kosten
gerelateerd aan rechtszaken als gevolg van schandalen en onjuist verkochte producten. Ook zijn ze als zaken- en retail-bank
bovengemiddeld gevoelig voor rechtszaken. De waarderingen zijn hier echter ook naar tegen 0,84 (8,8) en 0,86 (8,5) keer de
(consensus)getaxeerd boekwaarde (koerswinst 2014) voor respectievelijk Barclays en Deutsche Bank.
Hoge schuldniveaus in het Europese systeem
Om de totale schuld van het Europese systeem (huishoudens, bedrijven en overheden) naar een acceptabel niveau te
brengen van 90% van het bbp, moet er voor €4,2 biljoen (€4200 miljard) aan schuld worden afgebouwd. De hoge schuld van
huishoudens is vooral een probleem in Nederland, Noorwegen, Denemarken en Ierland. In Frankrijk, Spanje en Portugal is
meer de hoge schuld van bedrijven die zorgwekkend is.
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 13
Figuur 18: Percentage totale schuld overheden, bedrijven en huishoudens afgezet tegen het bbp
Bron: Beerenberg Research, Eurostat, ING Investment Office, december 2013
Figuur 19: Percentage schuld overheden afgezet tegen het bbp
Bron: Beerenberg Research, Eurostat, ING Investment Office, december 2013
Bovendien is schuld van de private sector onder de huidige crisis twee keer zo hoog als bij voorgaande crises waardoor te
verwachten is dat het herstel langduriger zal zijn dan de gemiddelde herstelperiode na een crisis.
Figuur 20: Percentage schuld huishoudens en bedrijven afgezet tegen het bbp
Bron: Beerenberg Research, Eurostat, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 14
De hoge schulden in de ontwikkelde landen zijn het gevolg van een 60 tot 70-jarige schuldencyclus. De geschiedenis leert ons
dat het oplossen van een hoge schuldenberg een langdurig en moeizaam proces is. De schuldenlast kan grofweg op vier
manieren worden verlaagd: via groei, faillisement, bezuinigen of hoge inflatie. Zoals te zien is in figuur 19 is historisch gezien
groei slechts één keer succesvol geweest om de schuldenlast te verlagen. Dit was in de VS in de periode 1939-1943 en dat
was na tien jaar depressie en deflatie. Bezuinigen is een van de meest voorkomende oplossingen maar heeft een minder grote
impact op de schuldenlast dan defaults. Inflatie ten slotte is verreweg het meest effectief. Gezien de uitzonderlijk hoge
schuldenlasten bij ontwikkelde landen en de beperkte economische groei wereldwijd lijkt inflatie een van de weinige
realistische oplossingen. De huidige aanpak van de Europese schuldencrisis heeft veel weg van een bezuinigingsscenario. Het
effect is echter dat de schulden ten opzichte van bbp zijn gestegen. En gezien de kwantitatieve verruiming in de VS en Japan
en mogelijk in de toekomst in de eurozone zitten we al op het pad van het inflatiescenario.
Figuur 21: Groei is historisch gezien een onwaarschijnlijke optie
Bron: Beerenberg Research, McKisey Global Institute, IMF, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 15
Appendix: Inkomsten (2012) per bank verdeeld naar regio
Bron: Bedrijfsdata, ING Investment Office, december 2013
Sectorcommentaar Europese banken 4 december 2013 16
Meer weten?
Kijk op www.ing.nl/beleggen
of volg ons op Twitter via
@INGnl_IO
Disclaimer
Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V.,
gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie.
ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze
publicatie bevat beleggingsaanbevelingen maar geen
beleggingsadvies noch een aanbieding of uitnodiging tot
koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank
N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte
bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te
zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop
zij haar visie in deze publicatie heeft gebaseerd niet onjuist of
misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door
haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De
informatie in deze publicatie kan gewijzigd worden zonder
enige vorm van aankondiging. Auteursrecht en rechten ter
bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op
deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze
publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. ING
Bank N.V. is statutair gevestigd te Amsterdam,
handelsregister nr. 33031431 Amsterdam en staat onder
toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit
Financiële Markten (AFM).