Beoordeling Prof. gedrag

Stageopdracht 5: Professioneel gedrag voortgangsrapportage
Competenties 7a, 7b.7c
Professioneel gedrag is een essentieel onderdeel van het verpleegkundig beroep en een
zwaarwegend onderdeel van de opleiding. Daarom wordt dit tijdens de tussentijdse evaluatie apart
beoordeeld en in het geval van een onvoldoende bij de eindevaluatie herkanst.
Stapsgewijze uitwerking van het beoordelen van het professioneel gedrag
1. Voordat de stage begint zorgt de SLB’er ervoor dat de docentbegeleider op de hoogte is van alles
wat er met de student besproken en afgesproken is over diens beroepshouding, ofwel
professioneel gedrag.
2. Bij de stagevoorbereidingslessen op de HvA, bespreekt de docentbegeleider de inhoud en de
procedure van de beoordeling.
3. Indien de student vanuit de lessen op de HBO-V aandachtspunten heeft over diens professioneel
gedrag (dit kun je bijvoorbeeld weten via je SLB’er, andere docenten of medestudenten), neemt
de student in zijn/haar stagewerkplan een leerdoel op, met een plan waarin duidelijk gemaakt
wordt hoe dit aspect tijdens de stage verbeterd wordt.
4. Al in de eerste stageweek zorgt de student ervoor dat er afspraken met de werkbegeleider (of
diens vervanger) gemaakt worden over de uitvoering van de beoordeling van het professioneel
gedrag. Er worden afspraken gemaakt over (1) de inhoud, (2) de te volgen werkwijze en (3) over
de planning van het tussentijdse evaluatiegesprek (bij dit gesprek zal ook de docentbegeleider
aanwezig zijn).
5. De student verzoekt de werkbegeleider tijdig (bijvoorbeeld 1 week voor het tussentijdse
evaluatiegesprek) om het professioneel gedrag te beoordelen.
6. De werkbegeleider gebruikt de checklist bij het beoordelingsformulier, en gaat na hoe dit de
afgelopen 3 stageweken te zien is geweest in het gedrag van de student. Bij elk van de 8 attitudeaspecten geeft de werkbegeleider in enkele woorden weer hoe dit attitude-aspect bij deze
student te zien is. Daarbij voegt de werkbegeleider een kort voorbeeld van het gedrag van de
student toe.
Bijvoorbeeld: attitude-aspect Betrouwbaarheid. Toelichting:
Keurig. Je houd je aan alle afspraken, als je iets zegt, dan doe je het ook. Zoals bijvoorbeeld
vorige week, toen je later bij de overdracht kwam omdat je nog even met Mevrouw
Paternostre bent gaan wandelen. Je had haar dat ‘s morgens beloofd maar was er niet eerder
aan toegekomen.
7. De werkbegeleider laat een gediplomeerde collega die zelf ook met de student samengewerkt
heeft, de ingevulde checklist zien, en verwerkt de aanvullingen en opmerkingen van deze collega.
8. De student vult zelf ook zo’n checklist over zichzelf in.
9. De student en de werkbegeleider bespreken samen de twee checklisten. De werkbegeleider
vertelt de student dat hij/zij het professioneel gedrag van de student ‘voldoende’, of
‘onvoldoende’ vindt, of dat hij/zij twijfelt tussen voldoende en onvoldoende.
10. In het tussentijdse evaluatiegesprek is het professioneel gedrag één van de
gespreksonderwerpen. Hierbij leggen de werkbegeleider en de student de stagedocent uit hoe
het professioneel gedrag van de student beoordeeld is.
11. Indien de beoordeling ‘voldoende’ is, is de beoordeling hiermee afgerond.
12. Indien de beoordeling ‘twijfel’ of ‘onvoldoende’ is, neemt de student binnen 1 werkweek contact
met de SLB’er op, om een afspraak te maken. Deze afspraak moet dan binnen 7 werkdagen
plaatsvinden. In het gesprek wordt een plan van verbetering besproken.
13. De student bespreekt het plan van verbetering zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 2
weken na de beoordeling, met de werkbegeleider of diens vervanger.
a. Vervolgens herhalen de stappen 5 tot en met 9 zich, en wordt in het eindevaluatiegesprek
(waarbij in dat geval de docentbegeleider ook aanwezig zal zijn) weer ingegaan op de tweede
beoordeling van het professioneel gedrag. Let op: dit is dus een herkansing van de opdracht
professioneel gedrag.
14. De docentbegeleider informeert de SLB’er over de beoordeling van het professioneel gedrag.
15. De SLB’er beoordeelt of het studiepunt wordt toegekend. Daarbij volgt de SLB’er de volgende
beslisregels:
a. Indien de beoordeling van het professioneel gedrag in de stage ‘voldoende’ is, beoordeelt de
SLB’er het professioneel gedrag ook met ‘voldoende’ en kent het studiepunt toe.
b. Indien de beoordeling van het professioneel gedrag in de stage ‘onvoldoende’ of ‘twijfel’ is,
beoordeelt de SLB’er het professioneel gedrag met ‘onvoldoende’ en kent het studiepunt
niet toe.
c. Indien de SLB’er van mening is dat toepassing regel (a) of regel (b) bij een individuele student
niet juist is, neemt de SLB’er telefonisch contact op met de werkbegeleider (eventueel via de
docentbegeleider). De werkbegeleider en de SLB’er proberen samen tot een eensluidend
oordeel te komen. Indien er geen eensluidend oordeel is, volgt de SLB’er het oordeel van de
werkbegeleider.
d. Indien de SLB’er meent dat dit oordeel pertinent onjuist is, neemt de SLB’er contact op met
de programmamanager voor een finaal oordeel.
KKB formulier stageopdracht 5: Professioneel gedrag voortgangsrapportage
De KKB is een observatie van een kritische beroepssituatie. Met de KKB wordt door de student
aangetoond dat hij een onderdeel van een competentie wel of niet beheerst. De KKB kan eenvoudig
worden toegepast door de werkbegeleider als onderdeel van de dagelijkse routine in diverse
klinische settings. De combinatie van meerdere KKB geeft inzicht in het handelen van de student
Professioneel gedrag niveau 1
De student geeft blijk van het vermogen zich
bewust te ontwikkelen. De student handelt
volgens de waarden en normen van het
verpleegkundig beroep.
Student:
Voorbereiding, de student:
Verzoekt de werkbegeleider om het
professioneel gedrag te beoordelen.
Uitvoering, de werkbegeleider:
Gaat na hoe de student de afgelopen drie
weken gefunctioneerd heeft (met
gedragsvoorbeelden in concreet gedrag.
Deze voorbeelden worden op de checklist
beschreven in het STAR-model) ten aanzien
van de volgende attitudeaspecten:
- Respect
- Inlevingsvermogen.
- Zorgzaamheid
- Betrouwbaarheid
- Verantwoordelijkheid
- Flexibiliteit
- Initiatiefname
- Leerhouding
Afronding
• De werkbegeleider legt deze observaties
voor aan een gediplomeerd
verpleegkundige, die zelf in de
afgelopen 3 weken ook met de student
heeft samengewerkt. De opmerkingen
en aanvullingen van deze
verpleegkundige worden in de
beoordeling verwerkt. De
werkbegeleider schrijft de beoordeling
uit op de checklist ‘professioneel
gedrag‘.
• De student beoordeelt zich ook via
concrete gedragsvoorbeelden (volgens
het STAR-model op de checklist
‘professioneel gedrag‘.
Datum:
Frequentie toetsing:
Niveau 1:
1keer
Leerwerkperiode:
Werkbegeleider:
Afdeling:
Niveau complexiteit van zorg
Niveau
1
2
3
Beschrijf de situatie waarin is getoetst:
onvoldoende / twijfel / voldoende
Tips tot verbetering bij onvoldoende of
twijfel:
Paraaf werkbegeleider:
Paraaf student:
Checklist professioneel gedrag (invullen door werkbegeleider EN student bij KKB stageopdracht 5)
Student:
Werkbegeleider:
Geconsulteerde verpleegkundige:
Datum:
Respect: acceptatie van de ander, ongeacht diens wensen, gewoonten, waarden, normen, culturele
en levensbeschouwelijke achtergrond. Dit blijkt uit het serieus nemen van de ander.
Gedragsvoorbeeld:
Inlevingsvermogen: het zich kunnen verplaatsen in de situatie en gevoelens van de ander, en dit ook
daadwerkelijk doen. Dit blijkt uit het tonen van begrip voor houdingen, uitspraken en emoties van
anderen.
Gedragsvoorbeeld:
Zorgzaamheid: de bereidheid de ander bij te staan, iets te doen voor de ander, zorgvuldig te zijn. Dit
blijkt uit het geven van emotionele steun, het helpen van anderen en het zorgvuldig zijn bij het
uitvoeren van taken.
Gedragsvoorbeeld:
Betrouwbaarheid: het zich houden aan de afspraken en aan de geldende afdelingsregels. Dit blijkt
uit het nakomen van afspraken met patiënten en collega’s, en uit het uitvoeren van de
afdelingsregels.
Gedragsvoorbeeld:
Verantwoordelijkheid: het uitvoeren van taken die binnen het afgesproken taakgebied van de
student liggen en het daarvoor verantwoording afleggen. Dit blijkt uit het kennen en aangeven van
grenzen, het hierover overleggen met begeleiders en (indien relevant) het gevraagd en ongevraagd
verantwoording afleggen.
Gedragsvoorbeeld:
Flexibiliteit: het soepel om kunnen schakelen in houding en gedrag indien de situatie hierom vraagt.
Dit blijkt uit het adequaat kunnen hanteren van uiteenlopende en onverwachtse situaties.
Gedragsvoorbeeld:
Initiatiefname: het uit zichzelf actie ondernemen in situaties die binnen het taakgebied van de
student vallen. Dit blijkt uit het voorstellen doen voor taakuitvoering en het zelf actie ondernemen,
in tegenstelling tot het afwachten tot anderen met vragen of opdrachten komen.
Gedragsvoorbeeld:
Leerhouding: het verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces. Dit blijkt uit
nieuwsgierigheid en interesse in leersituaties en het actief opzoeken van leersituaties.
Gedragsvoorbeeld