4.1.1.5a.3 bvpplan - De Drie Ballonnen

4.1 Personeelsbeleid: 1.5.a stagebeleid.3 bvp plan
1 van 2
Nummer
: 4.1.1.5.a.3
Doel van de procedure
: vastleggen van het bpv plan, zodat inzicht wordt gegeven in het
leerproces rondom leerlingen binnen de organisatie.
Beheerder van de procedure
: Algemeen directeur.
Werkwijze
: Zie onderstaande tekst
Ons stagebeleid gaat uit van de volgende uitgangspunten:
Algemeen:
Van al onze medewerkers wordt verwacht dat zij een professionele werkhouding hebben en
een bepaalde kwaliteit bezitten en zo worden ingewerkt om deze kwaliteit te behalen.
Wij maken geen onderscheid en verwachten van alle betrokkenen een zelfde werkwijze
vanuit één zelfde visie.
 Soorten stages
BOL (beroepsopleidende leergang) stages:
Deze leerlingen worden ingewerkt aan de hand van de duur van hun stage.
BBL (beroepsbegeleidende leergang) stages:
Deze leerlingen worden ingewerkt volgens dezelfde inwerk procedure die ook voor nieuw
personeel geld.
De BBL stagiaires maken met behulp van de werkinstructies kennis met de verschillende
doelgroepen binnen onze organisatie.
1.
2.
3.
4.
Pedagogisch beleid
Ouder beleid
Personeels beleid
Algemeen beleid
Deze volgorde is bewust gekozen om zo iedereen vanuit de praktijk met de werkzaamheden
aan de slag te gaan en te leren kennen. Dus beginnende bij de kinderen, gevolgd door
ouders, daarna het personeelsbeleid en af te sluiten met de organisatie.
Naar gelang de stage duurt, wordt ieder onderdeel behandeld. De inwerkprocedure wordt om
de stage afgestemd. De inwerkprocedure werkt als een rode draad en als controle middel of
alle onderwerpen aan bod zijn geweest.
Korte snuffelstages:
Tijdens deze stage wordt de basisintroductie gegeven en overhandigt. Verder worden de
leerlingen begeleid in de voorkomende handelingen zonder de inwerkprocedure of
functioneringsprocedure.
Stages uit het speciaal onderwijs:
Tijdens deze stage wordt de basisintroductie gegeven en calamiteiten uitgelegd. Verder
worden de leerlingen begeleid in de voorkomende handelingen zonder de inwerkprocedure
of functioneringsprocedure.
Aangepast door de instelling op datum: Nov 2014
4.1 Personeelsbeleid: 1.5.a stagebeleid.3 bvp plan
2 van 2
 rondom begeleiding
De inhoud van de begeleiding van de leerling is een verantwoording van de werkbegeleider
en natuurlijk is de leerling zelf ook medeverantwoordelijk. Daarbuiten is de locatiemanager
hoofdverantwoordelijk voor de voortgang van dit leerproces.
Om de week vindt er tussen de werkbegeleider en de ingewerkte/stagiaire een gesprek
plaats waarbij het stagiaire inwerkformulier als praatstuk wordt gebruikt.
Aan de hand van de inwerkprocedure (4.1.1.3) wordt de ingewerkte begeleid. Bij calamiteiten
in de begeleiding is het de taak van de stagecoördinator om hulp te bieden. Vraag tijdig hulp
 rondom beoordeling:
Het is voor de leerling alleen mogelijk om tot goede resultaten in het leerproces te komen
door een goede feedback van de werkbegeleider.
Om misverstanden te voorkomen en een duidelijk overzicht te hebben van de vorderingen
worden alle beoordelingsmomenten schriftelijk vastgelegd.
Door middel van het stagiaire inwerkformulier worden deze vorderingen om de week
(wekelijks) vastgelegd. Door om de week een korte tijd te besteden aan de feedback worden
leermomenten geankerd en besproken.
Rondom deze procedure zijn werkinstructies gemaakt voor de werkbegeleider en de
ingewerkte/ stagiaire.
Naast de formulieren die onze organisatie gebruikt kunnen er ook evaluatiemomenten en
formulieren door de betrokken onderwijsinstellingen gebruikt worden.

Rondom tijd:
 De stagiaire wordt in de gelegenheid gesteld om activiteiten onder stagetijd te
organiseren en observaties uit te voeren. De uitwerking hiervan dient thuis gedaan te
worden.
 De stagiaire krijgt om de week begeleidingstijd rondom het inwerkformulier.
 Ruimte
De stagiaires worden in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van de diverse ruimten
in het kinderdagverblijf met als uitzondering de kasten in het kantoor in verband met privacy
rechten.
 middelen
De stagiaires worden in staat gesteld hun activiteiten uit te voeren met de middelen die in het
dagverblijf aanwezig zijn. Hierbij kan gedacht worden aan: knutselmateriaal,
gebruiksvoorwerpen, kopieermachine, computer e.d.
Verklaring omtrent gedrag
Stagiaires moeten altijd een bewijs van goed gedrag overleggen. Alleen met een VOG mag
er stage gelopen worden.
Aangepast door de instelling op datum: Nov 2014