Advies Cliëntenraad inzake overheveling begeleiding AWBZ-WMO De Cliëntenraad (hierna: CR) heeft in de vergadering d.d. 12 februari 2014 het volgende advies opgesteld inzake de nota ‘Begeleiding: een nieuwe taak in de nieuwe WMO; Regionaal transitieplan 2015 ‘Overheveling begeleiding’ regio Alkmaar’ Inzetten van mantelzorgers en vrijwilligers: de burger wordt de uitvoeringsorganisatie van de overheid De nota is doordrenkt van de gedachte dat er voldoende mantelzorgers en vrijwilligers zullen zijn om de overheveling van de begeleiding te gaan uitvoeren. De VNG, de vakbond van de gemeenten, twijfelde hier kennelijk aan. De VNG heeft daarom aan de regering voorgesteld in de nieuwe WMO een bepaling op te nemen op grond waarvan gemeenten de bevoegdheid krijgen om familieleden van een hulpvrager te dwingen ‘vrijwillige hulp te verlenen’. Dit voorstel is niet door de regering overgenomen. Dat betekent niet dat gemeenten niet tot dwang kunnen overgaan, getuige de volgende casusposities. 1 Negatief bewijs Een patiënt vraagt een verzoek om begeleiding aan. In het keukentafelgesprek stelt de behandelend ambtenaar voor dat de patiënt eerst het negatieve bewijs moet leveren dat de door de behandelend ambtenaar genoemde familieleden, kennissen, vrienden en buren geen ‘vrijwillige hulp kunnen verlenen’. Wat zijn de gevolgen indien de hulpvrager hierin niet slaagt? 2 Familielid uit Rotterdam Een patiënt vraagt een verzoek om begeleiding aan. In het keukentafelgesprek stelt de behandelend ambtenaar voor om de voorziening te verlenen onder de voorwaarde dat een in Rotterdam woonachtig familielid, die een vierdaags werkweek heeft, een dag in de week van Rotterdam naar Langedijk komt om ‘vrijwillige hulp te gaan verlenen’. 3 Werkende moeder met drie kinderen Een patiënt vraagt een verzoek om begeleiding aan. De patiënt heeft een dochter met drie kinderen en een volledige baan. De schoonmoeder van de dochter past twee dagen op de kinderen. Echtgenoot van de dochter heeft ook een volledige baan. In het keukentafelgesprek stelt de behandelend ambtenaar voor om de voorziening te verlenen onder de voorwaarde dat de dochter voor een dag in de week ontslag neemt om op die dag ‘vrijwillige hulp te verlenen’. Vraag Wat is het beleid van B&W met betrekking tot de al dan niet (indirecte) gedwongen inzet van mantelzorgers en vrijwilligers mede met het oog op de voorgenomen herindicaties? 4.1 Overdracht cliënten Voorstel 1 In samenwerking met zorgaanbieders de herbeoordeling van cliënten voor 1 januari 2015 realiseren. Vraag Betekent dit dat B&W van mening is dat medici en het CIZ in het verleden patiënten verkeerd hebben geïndiceerd? Is het de bedoeling dat ambtenaren (niet-medici) gaan indiceren om op deze manier bezuinigingsdoelstellingen te realiseren? Advies De CR adviseert B&W indringend de indicatie te laten uitvoeren door medici en het CIZ en/of de medische dienst van het UWV teneinde de onafhankelijkheid van de indicatiestelling te waarborgen. Toelichting 1. De voormalige wethouder van Alkmaar Martin Hagen van Trots op Nederland deelde op een van die zogenaamde klankbordgroep bijeenkomsten van cliëntenraden mede dat gemeenten in staat zijn zelf te bepalen of iemand een beperking heeft dan wel een voorziening nodig heeft. 2. Dat betekent dat aan iedere patiënt een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking moet worden verstrekt. Advies De CR adviseert in de WMO-verordening vast te leggen dat een aanvraag voor een voorziening door een patiënt niet eerder in behandeling wordt genomen dan nadat is vastgesteld dat de patiënt zich in het keukentafelgesprek laat begeleiden door een bevoegde medicus en/of medische hulpverlener. Voor zover de hieraan verbonden kosten niet elders worden vergoed, worden deze kosten door de gemeente vergoed, onafhankelijk van de vraag of de gevraagde voorziening al dan niet wordt gehonoreerd. 4.3 Contracten vervoer naar dagopvang/dagbesteding Bijlage 5: AWBZ-Vervoer 5a Organisatie van het vervoer (aangeleverd door TC&O) 5b Advies van zorgaanbieders over vervoer van en naar dagbesteding Inleiding De CR heeft het onderdeel AWBZ-Vervoer getoetst aan het: - Handboek Professioneel inkopen AWBZ-vervoer februari 2011 (Kennisplatform Verkeer en Vervoer) - Handboek Professioneel aanbesteden leerlingenvervoer oktober 2009 (Kennisplatform Verkeer en Vervoer) - Handboek Professioneel aanbesteden Regiotaxi, WMO-vervoer en Valys oktober 2009 (Kennisplatform Verkeer en Vervoer) Kwaliteit van de chauffeur Het eerste Handboek formuleert de volgende eisen aan de chauffeur (pagina 13): - eisen in relatie tot algemene sociale vaardigheden, zoals klantvriendelijkheid, servicegerichtheid en omgangsvormen; - eisen in relatie tot de te verlenen diensten; - eisen in relatie tot het relevante arbeidsverleden, beschikken over recente Verklaring Omtrent Gedrag van een natuurlijk persoon (VOG); - eisen in relatie tot rijgedrag en rijvaardigheid; - maar ook het kunnen gebruiken van liften en vastzetsystemen. De genoemde vaardigheden verkrijgt een chauffeur door een specifieke, op de doelgroep gerichte opleidingen te volgen. TX-Keur stelt een aantal specifieke opleidingseisen aan chauffeurs (zie www.tx-keur.nl), daarnaast zijn ook verschillende examens die door het CCV afgenomen worden (zie www.cbr.nl (pagina 15). Rolstoelvervoer De volgende eisen worden gesteld met betrekking tot kwalitatief goed rolstoelvervoer (pagina 16): - eisen aan het voertuig; - eisen aan materialen; - eisen aan de uitvoering (conform Code VVR en mogelijke opvolger hiervan) - opleidings- en of ervaringseisen. De Code Veilig Vervoer Rolstoelinzittende (Code VVR) is een richtlijn voor het veilig vervoer van rolstoelinzittenden. Er zijn handleidingen beschikbaar voor opdrachtgevers, vervoerders en chauffeurs (www.veiligvervoer.nl). De handleiding voor opdrachtgevers biedt praktische handvaten en concrete aandachtspunten bij het toepassen van de Code VVR. Selectiecriteria Op pagina 23 worden selectiecriteria geformuleerd: - Neem de uitsluitingsgronden op, zoals het niet in staat van faillissement verkeren. Door zich hieraan te conformeren verklaart een inschrijver dat geen van de uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn. Daarnaast kunt U van een inschrijver verlangen dat hij beschikt over een recente Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen (VOGrp). - Een inschrijver (en eventuele onderaannemers) beschikt over een aantal verklaringen op het gebied van technische- en beroepsbekwaamheid, die aangeven dat hij in staat is de opdracht conform het PvE uit te voeren. Het gaat hierbij om de volgende verklaringen: - de vergunning omtrent de Wet personenvervoer 2000; inschrijving bij de Kamer van Koophandel; een verklaring dat het bedrijf de CAO naleeft. Deze verklaring wordt afgegeven door Sociaal Fonds Taxi (SFT). een verklaring van de belastingdienst of van pensioenfondsen met betrekking tot vorderingen en/of betalingsproblemen. Voorkom door het stellen van eisen aan de economische en financiële draagkracht van inschrijvers dat een contract wordt gesloten met een onderneming die op het financiële vlak niet gezond is. U kunt eisen stellen aan verschillende financiële indicatoren, zoals solvabiliteit en liquiditeit. Hierdoor wordt het risico kleiner dat de geselecteerde partij gedurende de contractperiode bijvoorbeeld wegens een faillissement het vervoer niet langer kan uitvoeren en u met spoed op zoek moet naar een andere vervoerder. In de taxisector kiest een deel van de werkgevers door de aanhoudende kostenconcurrentie voor een sterk korte termijn beleid dat voornamelijk is gericht op lage personeelskosten. Dit zorgt voor weinig instroom, weinig kwaliteit voor gebruikers en voor conflicten en onzekerheid bij het personeel. Het is daarom van belang om als opdrachtgever een aantal eisen op te nemen die er voor zorgen dat de kans toeneemt dat een goede werkgever de inkoopprocedure wint. De opdrachtgever heeft dan grotere zekerheid dat een bedrijf structureel kwaliteit kan bieden, niet tussentijds in de problemen komt, en dat het personeel kwaliteit biedt en daarnaast goed opgeleid en gemotiveerd is. Hiervoor is nodig: - strengere controle door SFT; - informatie opvragen bij het pensioenfonds en de belastingdienst (selecteer alleen inschrijvers die geen problemen hebben); - informatie opvragen over de prestatie van het bedrijf bij eerdere of elders lopende opdrachten (referenties); - stel als referentie een minimale prijsberekening op, op die manier is het realiteitsgehalte van de offerte vast te stellen; - neem de NEA-indexering op; - controleer extern de personeelsgegevens (vaardigheden/diploma’s). Vraag 1 Heeft B&W de onder het hoofdstuk Contracten genoemde ondernemingen gescreend op bovengenoemde selectiecriteria? Zo ja, wat waren dan de uitkomsten? Zo neen, is B&W bereid deze screening alsnog uit te voeren en de uitkomsten hiervan te rapporteren? Vraag 2 Er geldt in de taxiwereld een bodemtarief van € 30 tot € 33 per inzetuur (mondelinge mededeling FNV Taxi). Volgens de regering zou dit bedrag € 8 moeten zijn (Zie de Volkskrant d.d. 24 september 2013: Zinvolle dagbesteding weg door bezuiniging taxivervoer). Welke minimale prijsberekening wordt door B&W gehanteerd? Kan B&W de enorme prijsverschillen genoemd in hoofdstuk Tarieven aan de hand van bovengenoemde uitgevoerde en of uit te voeren screening onderbouwen en verklaren? Vraag 3 Zie het artikel in de Volkskrant d.d. 24 september 2013: ‘Zinvolle dagbesteding weg door bezuiniging taxivervoer’; ‘Kleinschalig werk voor mensen met een verstandelijke beperking verdwijnt. Steeds vaker gaan zij naar grootschalige werkplaatsen, zoals voor inpakwerk. We gaan terug naar de jaren tachtig. Is B&W van mening dat dit een ongewenste ontwikkeling is? Zo ja, welke maatregelen gaat B&W dan nemen om deze ontwikkeling tegen te gaan? Vraag 4 Zie Metro d.d. 1 november 2013: ‘Steuntrekkers krijgen banen taxichauffeurs’. Door WWB-cliënten in te zetten als taxichauffeur raken taxichauffeurs hun baan kwijt, die vervolgens via de WW in de bijstand terecht komen. Is B&W van mening dat dit een onaanvaardbare vorm van rondpompen van arbeid en geld is? Zo ja, is B&W dan bereid hieraan niet mee te werken? Vraag 5 Zie: - Zie Onderwijsblad d.d. 30 november 2013: ‘Bezuinigingen op leerlingenvervoer: Taxibusjes staan stil. Gemeenten die bezuinigen op het leerlingenvervoer mogen zelf weten hoe ze dat doen. Bijvoorbeeld door taxibusjes niet meer te laten rijden. In de gemeente Emmen heeft een deel van de ouders nog geen idee hoe hun kinderen volgend jaar naar school moeten komen’. - Zie de Volkskrant d.d. 17 augustus 2013: ‘ Minder taxibusjes voor leerlingen’. Ook hier geldt vraag 4. Maatregelen Mensen met verschillende indicatie in één bus. Bijvoorbeeld een rolstoelgebruiker met personen met dementie. Commentaar De combinatie van een persoon met autisme en een persoon met ADHD veroorzaakt moeilijkheden in de bus. Minder voertuigen inzetten voor een locatie door ruimere aanloop- en ophaaltijden. Verruimen van openingstijden, waardoor dezelfde bus vaker inzetbaar is. Commentaar Door deze voorgestelde maatregel worden bussen weliswaar efficiënter gebruikt, maar dit zal op locatie tot hogere personeelskosten leiden in verband met het eerder aankomen en het later vertrekken van cliënten. Begeleiden van de cliënt naar de bus door medewerkers (vermindering instaptijd). Commentaar Thans gelden er de volgende normen: 1 minuut voor een lopend persoon en 3 minuten voor een rolstoel in en uit. Deze normering is nu nauwelijks te halen. De grenzen zijn hierdoor al bereikt. Geen maximum tijd waarin de cliënt wordt vervoerd. Aandacht voor wat nog verantwoord is. Vraag Wat vindt B&W in dit verband verantwoord? Inzet eigen (vervoers)begeleiding (verantwoordelijkheid sociaal netwerk) Vraag Betekent dit dat iemand uit het sociaal netwerk van een cliënt twee keer per dag en vijf dagen per week meegaat in de bus? Hoe denkt B&W dit te organiseren? Inzet van vrijwilligers die het vervoer verzorgen. Naar het voorbeeld van de Omring. Vraag Is B&W zich er van bewust, dat door het inzetten van vrijwilligers, professionele chauffeurs werkloos worden? Is B&W van mening dat deze vrijwilligers aan dezelfde vakbekwaamheidseisen moeten voldoen als professionele chauffeurs? Zo ja, worden deze vrijwilligers voor deze werkzaamheden dan toereikend opgeleid? Andere (anticiperende) maatregelen Overstapplaatsen creëren waardoor minder bussen ingezet hoeven te worden en/of minder lange ritten gereden hoeven te worden. Vraag Hoe ziet B&W deze overstapplaatsen gelet op de weersomstandigheden en de risico’s van cliënten met dementie die weg kunnen lopen? Worden deze overstapplaatsen beschut en is er toezicht? Eigen bijdrage van de cliënt bij zijn/haar keuze van een dagbesteding die verder ligt dan de locatie waar hij/zij een verantwoorde dagbesteding kan krijgen. Vraag Kan B&W aangeven wat de sociale rechtvaardigingsgrond om in de litigieuze vraagstelling een eigen bijdrage te vragen? Kan B&W aangeven wat in casu wordt verstaan onder ‘verantwoorde’dagbesteding? In dit verband wordt gewezen onder het gestelde onder ‘Maatwerk voor de cliënt’. Bij cliënten met PGB de reële kosten van vervoer in rekening brengen. Vraag Kan B&W aangeven wat onder ‘reële’ kosten moet worden verstaan in relatie tot cliënten die gebruik maken van het collectieve vervoer? Maak afspraken met zorgaanbieders voor langere periode, waarin ook verplichtingen tot efficiënter werken zijn opgenomen en de verplichting om mee te denken over taakstelling waarvoor gemeenten staan. Stel een zogenaamd ‘Herenakkoord’ op. Vraag Is B&W van mening , dat een Herenakkoord te vrijblijvend kan zijn? Is B&W bereid in het kader van vorenbedoelde afspraken met zorgaanbieders het vervoersaanbod van WNK nadrukkelijk te betrekken? Relatie dagbesteding en Participatiewet Een aparte inventarisatie is nodig om een totaalbeeld van de relatie tussen dagbesteding en de Participatiewet te krijgen. Vraag Is deze inventarisatie al uitgevoerd? Zo ja, wat zijn dan de uitkomsten? Zo neen, waarom niet? Wanneer wordt deze inventarisatie dan uitgevoerd? 4.4 Kortdurend verblijf/Respijtzorg Huidige situatie logeervoorzieningen kinderen/jongeren met beperkingen ‘ Op dit moment wordt logeren over het algemeen aangeboden door zorginstellingen. Logeren is bij zorginstellingen al jaren niet koste. Met de decentralisatie van de begeleiding overwegen zorgaanbieders in de regio de logeervoorzieningen te sluiten (De Waerden, Philadelphia).’ Vraag Kan B&W garanderen dat deze voorziening na de decentralisatie in stand blijft? 6 Financieel Kader ‘begeleiding in de WMO’ In het advies van de CR inzake Startnotitie Langedijker Sociaal Domein 2013-2016 d.d. 3 april 2013 stelt de CR onder het hoofdstuk ‘Financiën en ‘Planning & Control’ cyclus’: ‘De cliëntenraad adviseert B&W zeer dringend een volledige financiële en risicoanalyse op te stellen van alle beleidsvoornemens uit de startnotitie’. De CR adviseert B&W thans wederom zeer indringend deze financiële en risicoanalyse alsnog uit te voeren en wel om de volgende redenen. In de nota ‘Overheveling begeleiding van de AWBZ naar de WMO, fase 1’ wordt in tabel 1 (pagina 5) het ‘Aantal unieke cliënten’ in de regio Alkmaar gesteld op 3280. Dit is gebaseerd op een peiling van april 2012, geactualiseerd en aangepast (mei 2012). Deze peiling is uitgevoerd door het bureau HHM. In het rapport van het bureau HHM ‘Decentralisatie begeleiding AWBZ: aantallen en aard cliënten in de regio Alkmaar d.d. 10 april 2012 (LD/12/0940/ovalk, ir Lambert Drouven en drs Chantal IJland) komt het getal 3280 niet voor. Vorengenoemd bureau maakt een schatting bekend van 4124, gecorrigeerd naar 3504. Deze getallen zijn gebaseerd op een peiling op 16 november 2011 bij zorgkantoor VGZ en op 17 oktober 2011 bij Achmea (niet verifieerbaar). In de onderhavige nota wordt het aantal patiënten van 3280 klakkeloos overgenomen uit vorengenoemde startnotitie (tabel 3 op pagina 26). In het rapport van bureau HHM ‘Overzicht klanten en samenhang AWBZ, WMO, Wwb en WSW voor de gemeenten uit de regio Alkmaar. Een onderzoek naar huidige en nieuwe klanten, de samenloop en de te verwachten budgetten i.r.t. de transitiemaatregelen d.d. 17 januari 2014 (LD/14/0053/imak, Lambert E. Drouven en Chantal M. Ijland) wordt een aantal genoemd van 4693 [(882(0-17 jaar) + 3811 (18+ jaar)]. De cijfers van HHM zijn thans gebaseerd op gegevens van Vektis en Bureau Jeugdzorg (niet verifieerbaar). In ‘Aanspraak op AWBZ-zorg, CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP’s en zorgomvang, Corop-gebied Alkmaar en omgeving’ 1 januari 2013, 1 oktober 2012 en 1 juli 2012’ worden de volgende aantallen genoemd (tabel 3.2 op pagina 11): 1 juli 2012 1 oktober 2012 1 januari 2013 5335 5365 5345 Vraag Waarop is het door B&W genoemde getal 3280 gebaseerd, gezien bovenstaande rapporten? Kan B&W een onderbouwing geven? Advies Gezien het bovenstaande met betrekking tot de aantallen cliënten adviseert de CR B&W thans wederom zeer indringend een uitvoerige financiële en risicoanalyse alsnog uit te voeren. 6.1 Te verwachten budgetten In tabel 3 ‘Budgetten’ (pagina 26) worden de kosten voor Langedijk geraamd op € 3.357.800 (2012) en in het geval er een korting op wordt toegepast van 25% € 2.518.350. Het ministerie van VWS heeft bekend gemaakt dat ten behoeve van de gemeente Langedijk het budget voor 2015 wordt gesteld op € 4.578.133. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de veronderstelde kosten in twee jaar tijd (2013-2014) zouden stijgen van: 1. € 3.357.800 naar € 4.578.133 (= € 1.215.333) of 2. € 2.518.350 naar € 4.578.133 (= € 2.054.783). Vraag 1. Kan B&W in een grondige financiële analyse deze exorbitante verschillen (33% en 50% in twee jaar tijd) tussen enerzijds wat men nodig denkt te hebben voor de overheveling van de ‘begeleiding’ en ‘vervoer’ en anderzijds wat aan budget van het rijk ontvangen wordt verklaren? 2. Is in dit verband de voorgenomen bezuiniging van 25% wel noodzakelijk (*)? 3. Kan B&W garanderen dat WMO-gelden die niet voor ‘begeleiding’ en ‘vervoer’ gebruikt worden terugvloeien in de sectoren ‘begeleiding’ en ‘vervoer’ en niet gebruikt worden voor bijvoorbeeld de aanschaffing van lantaarnpalen etc.? (*) De CR adviseert B&W in het algemeen niet op (jeugd)zorg te bezuinigen. 7 . Communicatie en Participatie De CR heeft slechte ervaringen met de gesprekken met de klankbordgroep van de WMO-raden, omdat deze ‘gesprekken’ bestaan uit monologen van ambtenaren. Bovendien worden er geen adviezen gevraagd. Het aanvragen van adviezen gebeurt in de ene gemeente wel en in de andere gemeente niet. Daarom is de CR voorstander voor de vorming van een regionale cliëntenraad, zoals oorspronkelijk door de cliëntenraden in de regio aan PORA is voorgesteld. Onder het hoofdstuk Voor gemeenten uit bijlage 5 AWBZ-vervoer wordt gesteld: ‘Betrek Wmoraden bij de transitie van AWBZ naar de Wmo en alles wat daarmee samenhangt’. De CR stemt in met dit advies. Tenslotte wenst de CR B&W veel sterkte bij de uitvoering van de onderhavige omvangrijke operatie en hoopt dat hierbij de vragen en adviezen van de CR worden betrokken.
© Copyright 2024 ExpyDoc