Informatiepakket keukentafelgesprek - Gemiva

Informatiepakket keukentafelgesprek
Dit informatiepakket bestaat uit middelen om cliënten, maar ook
mantelzorgers en gemeentelijke consulenten voor te bereiden op het
keukentafelgesprek. Kies uit het informatiepakket de informatie die
voor jouw cliënt en zijn omgeving van belang is.
In dit informatiepakket zouden we je graag antwoord geven op al je
vragen over de Wmo en het keukentafelgesprek. Maar dat kan niet.
Er is voor iedereen die met de Wmo te maken heeft nog veel
onduidelijk. Wat we wel weten, is dat alle cliënten een
keukentafelgesprek krijgen met iemand namens de gemeente. Wie
dat precies gaat doen kan per gemeente anders zijn.
Het is goed om je te verdiepen in de informatie die jouw gemeente
heeft over de keukentafelgesprekken. Deze informatie is vaak te
vinden op de internetsite van de gemeente of je kunt hiervoor
contact opnemen met jouw gemeente.
Gemiva-SVG Groep
Oktober 2014
Voor dit informatiepakket is gebruik gemaakt van teksten van VGN en VCP.
1
Inhoudsopgave
Pagina
Informatie over de Wmo
Algemene, persoonlijke en gemeentelijke voorzieningen
Wat betekent dat voor jou?
3
6
7
Informatie over het keukentafelgesprek
Wat is een keukentafelgesprek?
Wat zijn de uitgangspunten van het keukentafelgesprek?
Wanneer wordt het keukentafelgesprek gevoerd en met wie?
Hoe kan ik mij voorbereiden op het keukentafelgesprek?
Tips voor het keukentafelgesprek
Overgangsrecht
9
10
11
11
12
13
14
Informatie voor mantelzorgers (en begeleiders)
Verschillen in keukentafelgesprekken per gemeente
15
16
Communicatietips voor de Wmo-consulent
17
Zorg in kaart brengen
18
Schema zelfredzaamheid
20
Begrippenlijst
32
2
Informatie over de Wmo
Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de Wmo. Wmo
betekent Wet maatschappelijke ondersteuning. Veel mensen met een
beperking krijgen daar mee te maken.
De Wmo zorgt er voor dat je zo lang mogelijk zelfstandig kunt blijven
wonen. Dat je zo veel mogelijk mee kunt doen in de maatschappij.
De gemeente voert de Wmo uit. De gemeente moet je helpen als je
voelt dat je niet mee kan doen in de maatschappij.
De gemeente kijkt samen met jou naar wat je nodig hebt om mee te
kunnen doen in de maatschappij. De gemeente zorgt dat er een
goede oplossing komt voor jouw vraag of probleem. De oplossing
moet zo zijn dat er geen belemmeringen meer zijn om mee te doen.
3
Vragen voor de Wmo kunnen gaan over verschillende onderwerpen.
Huishoudelijke hulp
Als je huishoudelijke hulp nodig hebt, kan je dit bij de gemeente
aanvragen. Vindt de gemeente ook dat je huishoudelijke hulp nodig
hebt? Dan krijg je het. Je moet er wel iets voor betalen. Dat noemen
we een ‘eigen bijdrage’. Wel zal er eerst gekeken worden of mensen
uit jouw omgeving je kunnen helpen met het huishouden.
Dagbesteding
Als je dagbesteding nodig hebt, moet je dat bij de gemeente
aanvragen. Ook het vervoer naar de dagbesteding toe hoort daar bij.
Vervoer
Mensen die niet zelfstandig kunnen reizen, kunnen een pas voor de
Regiotaxi aanvragen bij de gemeente.
Sommige mensen hebben begeleiding nodig om te kunnen reizen. Je
kunt dan een begeleiderspas aanvragen. De begeleiderspas is alleen
voor het openbaar vervoer. De gemeente kijkt of je een kaart voor
een Regiotaxi of een begeleiderspas echt nodig hebt.
Contacten in de wijk
De Wmo zorgt er voor dat mensen in de wijk meer met elkaar in
contact komen. De gemeente organiseert activiteiten in de wijk. In
buurthuizen bijvoorbeeld.
Je kunt daar vrijwilligerswerk doen of je kunt meedoen aan een
activiteit.
Wil je zelf iets organiseren? Vraag dan aan de mensen van het Wmoloket of zij willen meedenken en meehelpen.
Wat doet de gemeente met de Wmo?
De gemeente zorgt er voor dat je de ondersteuning krijgt die je nodig
hebt om mee te kunnen doen.
Dat kan een voorziening zijn zoals een rolstoel. Dat kan hulp zijn,
bijvoorbeeld bij het doen van het huishouden. Of begeleiding,
bijvoorbeeld om ergens naar toe te gaan.
4
De gemeente mag zelf weten welke ondersteuning zij je biedt. Maar
de gemeente kijkt altijd samen met jou en de mensen om je heen
naar wat je nodig hebt. Samen moet je dan tot de beste oplossing
zien te komen.
De gemeente beslist als laatste wat er gebeurt.
Voorbeeld:
De Wmo-consulent vraagt aan Peter:”Kunt u uzelf goed bezig houden of
verveelt u zich soms?”
Peter vertelt:”Ik vind het leuk om af en toe televisie te kijken, lekker op de
bank een filmpje te kijken. Maar dat zou ik niet de hele dag willen doen. Ik
wil graag mensen ontmoeten. Ik wil graag meedoen in de maatschappij.
Maar dan moet het wel in een rustige omgeving zijn. Ik kan namelijk niet
goed tegen drukte. Ik bezoek nu drie dagen in de week een
activiteitencentrum en dat vind ik erg fijn.”
5
Binnen de WMO zijn er drie soorten voorzieningen:
Algemene, persoonlijke en gemeentelijke voorzieningen.
Algemene voorzieningen
Algemene voorzieningen zijn voorzieningen waar iedereen gebruik van
kan maken, niet alleen mensen met een beperking. Bijvoorbeeld, een
buurthuis, het openbaar vervoer of een cursus in de buurt.
Andere mensen maken daar ook gebruik van.
Persoonlijke voorzieningen
Persoonlijke voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn
voorzieningen alleen voor jou. Bijvoorbeeld een rolstoel of een traplift.
Gemeentelijke voorzieningen
Een gemeentelijke voorziening is een persoonlijke voorziening waar
meer mensen met een beperking gebruik van kunnen maken. Een
voorbeeld is de Regiotaxi.
Om goede zorg en ondersteuning te kunnen kiezen heb je informatie
nodig. De gemeente zorgt voor eenvoudige en begrijpelijke
informatie.
Over voorzieningen, hulp en begeleiding. Maar ook over wat je met
de gemeente kunt bespreken. Of waar je moet zijn als je met een
vraag niet bij de gemeente terecht kunt.
Het Wmo-loket
Iedere gemeente heeft een loket waar je terecht kunt met vragen
over voorzieningen, hulp, ondersteuning en begeleiding. Het Wmoloket. Soms is dat Wmo-loket in het gemeentehuis. Soms is het in de
buurt. Als je niet weet waar het Wmo-loket is, dan kun je dat vragen
bij het gemeentehuis.
Voorbeeld.
De Wmo-consulent wil van Ada weten of zij zelf haar administratie verzorgt.
Ada geeft aan:”dat kan ik wel. Ik kan zelf brieven en rekeningen lezen, maar
voor het betalen van de rekeningen heb ik hulp nodig. Ik doe dat altijd samen
met mijn ambulante begeleider. Hij komt 1 keer per week en dan nemen we
samen de post door. Hij helpt me ook met het schrijven van brieven naar
instanties enzo.”
6
Wat betekent dat voor jou?
De komende jaren verandert er veel in de zorg en ondersteuning van
mensen met een beperking. Nu kun je nog aanspraak maken op de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Vanaf 1 januari
2015 moet je naar de gemeente voor deze zorg en begeleiding.
Ondersteuning bij activiteiten en werk, het kortdurend verblijf en een
deel van de persoonlijke verzorging worden ondergebracht bij de
gemeente. Deze zorg valt dan onder de Wmo.
Om in aanmerking te komen voor die zorg en ondersteuning, moet je
je melden bij de gemeente. Iemand die bij de gemeente werkt (de
Wmo-consulent of iemand van het sociale wijkteam) voert een
keukentafelgesprek met je.
De overheid wil minder geld uitgeven aan zorg. Mensen die veel zorg
nodig hebben, krijgen die zorg. Voor andere cliënten verandert er
veel.
Bijvoorbeeld voor cliënten die nu een activiteitencentrum bezoeken of
begeleid wonen of werken. De gemeente betaalt vanaf 2015 een
groot deel van hun zorg. De gemeente krijgt minder geld dan nu om
mensen te ondersteunen.
Ondersteuning van mensen met een beperking moet gedaan worden
door familie, kennissen of vrijwilligers. Als dat niet mogelijk of
voldoende is, dan mag de Gemiva-SVG Groep pas zorg verlenen.
Vrijwilligers, stagiaires en mensen met een arbeidshandicap krijgen
daarbij een grote rol.
De gemeente moet veel groepen mensen helpen. Dat zijn niet alleen
mensen met een beperking.
Het zijn bijvoorbeeld ook ouderen of mensen met psychische
problemen.
Tussen die groepen maakt de gemeente geen verschil. Daarom gaat
de gemeente ook op zoek naar oplossingen voor meer groepen
tegelijk.
Mensen uit verschillende groepen gaan samenwerken en deelnemen
aan activiteiten.
Er zullen minder of geen activiteiten zijn die alleen bedoeld zijn voor
mensen met een beperking.
7
Mensen moeten elkaar helpen als dat kan. Gemeenten willen dat
mensen die van hen hulp krijgen, ook iets voor anderen doen.
Bijvoorbeeld andere mensen helpen of iets doen voor de wijk en de
maatschappij.
Daardoor veranderen ook de activiteiten. In bijvoorbeeld:
boodschappen doen voor mensen die slecht ter been zijn,
gemeentepost bezorgen, helpen bij de groenvoorziening, glas of
plastic ophalen, strijkservice voor wijkbewoners of folders
rondbrengen.
Wie dat kan, zal vaker iets moeten doen voor andere mensen die
ondersteuning krijgen. Dat gebeurt misschien vanuit andere
gebouwen en met andere mensen.
Er is minder geld voor de zorg. Cliënten moeten meer zelf gaan doen
en als ze dat niet kunnen, nemen andere mensen een deel van de
zorg over.
Bijvoorbeeld familie, buren of vrijwilligers. Een begeleider biedt
minder vaak zelf de zorg. Vooral bij mensen die zelfstandig wonen en
begeleid werk doen. Een begeleider wordt steeds meer een regelaar:
iemand die zorgt dat anderen helpen.
Er verandert veel in de toekomst. Maar hoe alles precies wordt, staat
nog niet vast.
8
Informatie over het keukentafelgesprek
Waarom een keukentafelgesprek?
De Wmo heeft andere uitgangspunten dan de AWBZ. De AWBZ kent
een recht op zorg. Er zijn landelijke richtlijnen en een landelijke
indicatiestelling.
De Wmo gaat uit van de eigen kracht en het eigen netwerk van
burgers. (Een netwerk bestaat uit mensen om je heen die iets voor je
kunnen doen.) De gemeente heeft de plicht om mensen te helpen als
ze beperkingen ondervinden in het meedoen aan de maatschappij.
Dat heet het compensatiebeginsel.
De gemeente bepaalt hoe zij helpt. Er kunnen dus verschillen zijn per
gemeente.
In veel informatie over het keukentafelgesprek wordt er gepraat over
‘de burger’. Dat ben jij, de cliënt die ondersteuning nodig heeft vanuit
de Wmo. In dit informatiepakket praten we over cliënt.
Bij de AWBZ wordt vooral gekeken naar wat de cliënt niet kan. In de
Wmo staat de participatie centraal. Participatie is meedoen aan de
maatschappij.
De gemeente gaat in gesprek met cliënten die bij het Wmo-loket van
de gemeente aankloppen. De cliënt moet duidelijk maken:
• hoe zijn leven eruit ziet;
• wat hij nodig heeft om mee te kunnen doen aan de
maatschappij.
Dit gebeurt tijdens een keukentafelgesprek. Hierin bekijken gemeente
en cliënt waar de cliënt tegenaan loopt in het dagelijks leven. Waar
hij moeite mee heeft en hulp bij nodig heeft.
9
Wat is een keukentafelgesprek?
Een keukentafelgesprek is het gesprek dat een cliënt met de
gemeente voert om in aanmerking te komen voor ondersteuning. De
client kan zich daarbij door anderen laten ondersteunen en helpen.
Het gesprek is bedoeld om voor iedere cliënt tot passende
oplossingen te komen. Oplossingen die bijdragen tot het participeren
(meedoen) aan de maatschappij.
Tijdens het keukentafelgesprek komt de situatie van de cliënt
uitgebreid aan bod:
• hoe ziet zijn leven eruit;
• wat is precies zijn vraag;
• wat wil hij daarmee bereiken.
Eerst wordt de vraag van de cliënt verhelderd. Door allerlei vragen te
stellen, wordt de hulpvraag duidelijk voor iedereen. Daarna gaat het
gesprek over maatwerk en oplossingen. De gemeente zal zo veel
mogelijk kijken of de vraag opgelost kan worden met al bestaande
algemene voorzieningen. Pas als het echt niet anders kan zal er
gekeken worden naar een op maat gemaakte oplossing.
Het is dus geen gesprek over een aanvraag voor een bepaalde
voorziening. Het uitgangspunt is dat het een gesprek is over een
probleemsituatie. De gemeente wil dat de aanvrager verder kijkt dan
het bekende aanbod.
Voorbeeld.
Annie woont zelfstandig, maar krijgt steeds meer moeite om iedere dag voor
zichzelf te koken.
Er kan gekeken worden of zij gebruik kan maken van maaltijden die bij het
bejaardentehuis worden bezorgd. Of is er misschien iemand in haar netwerk
die voor haar kan koken?
10
Wat zijn de uitgangspunten van het keukentafelgesprek?
Het keukentafelgesprek gaat niet alleen over het probleem dat een
cliënt ondervindt. Er wordt juist veel breder gekeken naar de situatie
van iemand, naar alle levensterreinen. Hoe ziet zijn dag eruit, wat
doet hij zoal, hoe is het inkomen, hoe ziet zijn netwerk eruit, hoe zijn
de contacten in de buurt? Deze vragen komen tijdens het
keukentafelgesprek aan bod.
Daarnaast bekijkt de gemeente welke voorzieningen in de buurt
aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan een wijkcentrum waar
mogelijkheden zijn voor contacten in de buurt. Bijvoorbeeld door
gezamenlijk koffie te drinken of te eten. Of activiteiten die in het
wijkcentrum georganiseerd worden en waar alle bewoners uit de wijk
aan deel kunnen nemen. Misschien zijn er ook wel contactgroepen
van lotgenoten waar burgers elkaar steunen. Zoals een NAH-café.
Tenslotte staat de gemeente ook stil bij de vraag wat iemand terug
kan doen voor de hulp en ondersteuning die hij krijgt. Hierbij kun je
denken aan iemand die een scootmobiel krijgt. Die is daardoor mobiel
en kan als een soort tegenprestatie voorlezen op school. Dit zal per
gemeente verschillend zijn.
Wanneer wordt het keukentafelgesprek gevoerd en met wie?
Het plan is dat vanaf 2015 de gemeente verantwoordelijk wordt voor
de ondersteuning van ‘kwetsbare burgers’. Ondersteuning bij
activiteiten en werk, het kortdurend verblijf en een deel van de
persoonlijke verzorging zijn dan ondergebracht bij de gemeente.
Het is nog niet duidelijk hoe de gemeente de huidige AWBZ-cliënten
gaat benaderen. Mogelijk nodigt zij ze allemaal uit voor een gesprek.
Maar misschien probeert de gemeente nu al een omslag richting
Wmo te maken met de huidige zorgaanbieders (zoals de Gemiva-SVG
Groep). In dit geval zal de overgang geleidelijk gaan. De cliënt
verandert immers mee in de veranderingen die zijn zorgaanbieder
doorvoert.
11
Hoe kan ik mij voorbereiden op het keukentafelgesprek?
Hoewel nog veel onduidelijk is, kun je al veel doen om je voor te
bereiden op de veranderingen:
• De Wmo gaat veel meer uit van eigen kracht en eigen netwerk
van de cliënt. Je kunt nu al nagaan hoe je situatie is. Hoe ziet
jouw netwerk eruit, heb je wel een netwerk, wat kunnen
anderen betekenen voor je? Waar zijn nog ontwikkelingen
mogelijk, zodat je misschien meer zelf kunt doen? Zijn er
voorzieningen in de buurt die je helpen je leven in te vullen? Of
die je een bijdrage laten leveren in de buurt zodat je op die
manier zelf je contacten in de buurt versterkt? Het zijn slechts
enkele van de vragen die gesteld kunnen worden.
• Verder is het goed om samen met anderen de nieuwe situatie
voor te bereiden en je hulpvraag vanuit de Wmo-uitgangspunten
in beeld te brengen of te verduidelijken.
Voorbeeld.
De Wmo-consulent vraagt aan Ronald:”kunt u zelf naar de winkel om uw
boodschappen te doen?
Ronald antwoord:”O ja, dat lukt me prima!”
Na enige stilte voegt hij er aan toe:”maar ik moet wel met mijn scootmobiel in
de winkel kunnen. Om het te lopen is voor mij te ver.”
12
Tips voor het keukentafelgesprek
Voorbereiding
• Vraag als je dat prettig vindt, om een gesprek bij je thuis.
• Zet op papier welke hulp je nu krijgt. En hoeveel hulp je nu
krijgt. Het schema zelfredzaamheid op pagina 20 kan je daarbij
helpen.
• Zet op papier wat je belangrijkste wensen zijn of waar je
gelukkig van wordt en neem dit mee.
• Voer het gesprek samen met iemand die je goed kent. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan een familielid, vriend, zorgverlener of
MEE-consulent.
Het gesprek
• Geef vooraf aan waar de Wmo-consulent in het gesprek
rekening mee moet houden. Bijvoorbeeld spreken in korte
zinnen of dingen opschrijven.
• Doe jezelf niet sterker of te goed voor. We weten dat mensen
zich graag groot houden en flink zijn, maar dan loop je de kans
niet de hulp te krijgen die je nodig hebt.
• Zeg het als je een vraag niet goed begrijpt. Ga niet gokken of
zomaar wat antwoorden.
• Zeg waar je tegenaan loopt en geef voorbeelden die dat laten
zien.
• Vertel het als je wisselende dagen hebt: hoe gaat het op de
goede dagen en hoe gaat het op de slechte dagen?
• Zorg dat de consulent goed helder krijgt
WAT het probleem is,
WANNEER het een probleem is,
WAAR je dat probleem ervaart en
WAAROM je een oplossing wilt en wat voor oplossing je wilt.
• Zorg dat de Wmo-consulent goed begrijpt dat je LAST hebt van
een probleem.
• Wees ook duidelijk over wat je zelf kunt oplossen.
Afronding
• Maak aantekeningen van het gesprek en loop deze met de
Wmo-consulent van de gemeente door. Je kunt het gesprek ook
opnemen.
• Vraag naar de vervolgstappen: wat gaan ze doen, welke acties
worden er genomen en door wie?
13
• Sommige gemeenten maken een verslag van het gesprek,
anderen niet. Vraag dit na en vraag een afschrift van het
verslag.
• Vraag na hoe je bezwaar kunt indienen en binnen welke termijn
dit moet gebeuren.
Overgangsrecht
Voor iedereen die een AWBZ-indicatie heeft die doorloopt na januari
2015 geldt het overgangsrecht.
Je hebt recht op zorg en ondersteuning uit je huidige indicatie, totdat
deze afloopt. Maar uiterlijk tot 31 december 2015. Dus als je
indicatie tot 2017 loopt, veranderd dat naar 31 december 2015.
Deze zorg en ondersteuning hoeft niet door dezelfde zorgaanbieder
uitgevoerd te worden.
Als je binnen het overgangsrecht valt, kan de gemeente je een
aanbod doen. Als je het eens bent met dit aanbod, dan stap je over.
Maar je hoeft er niet op in te gaan.
Op http://www.hersenletsel.nl/wmo.html staat nog meer informatie
dat je kan helpen bij de voorbereidingen op het keukentafelgesprek.
14
Informatie voor mantelzorgers (en begeleiders)
Mantelzorgers zijn alle mensen uit de omgeving van de cliënt die aan
de cliënt hulp en zorg verlenen. Dat kan op verschillende gebieden en
in verschillende maten.
Het is handig als alle mantelzorg en de verdere omgeving van de
cliënt in kaart is gebracht voordat het keukentafelgesprek plaatsvindt.
Daarbij is het ook belangrijk in het oog te houden hoeveel
mantelzorgers aankunnen. Wat is de belastbaarheid van de
verschillende mensen? Kan daar nog meer bij? Of is de top bereikt?
Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op
het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de
gemeente?
Ook is het handig om in kaart te brengen waar de cliënt op dit
moment hulp bij nodig heeft. Op welke gebieden?
Dat kan ingevuld worden in het schema over de zelfredzaamheid op
pagina 20.
Realiseer je dat de cliënt anders kan overkomen bij de Wmoconsulent dan hij / zij werkelijk is. Niet alle cliënten hebben een juist
beeld van hun beperkingen. Ze kunnen zich beter voordoen dan de
werkelijkheid is. Sommige cliënten kunnen bijvoorbeeld goed praten,
maar hun begrip blijft achter.
Houd rekening met de mate van zelfinzicht van de cliënt en bereid
het gesprek samen goed voor.
Op http://www.hersenletsel.nl/wmo.html staat nog meer informatie
dat je kan helpen bij de voorbereidingen op het keukentafelgesprek.
15
Verschillen in keukentafelgesprekken per gemeente
In iedere gemeente zullen de keukentafelgesprekken anders zijn. We
kunnen in dit informatiepakket alleen ingaan op de algemene
informatie. Hoe jouw gemeente het keukentafelgesprek gaat hebben,
kan je vragen aan de gemeente. Vaak is het ook te vinden op de
website van de gemeente.
Veel gemeenten hebben aangegeven dat zij gebruik maken van de
zelfredzaamheidmatrix om erachter te komen in hoeverre de cliënt
hulp nodig heeft en waarbij. Dit is een soort vragenlijst over alle
onderdelen van je leven; huisvesting, lichamelijke gezondheid,
financiën, dagbesteding, enz.
Samen met de Wmo-consulent bespreek je per onderdeel of je op dat
gebied nu problemen hebt om zaken zelfstandig te doen. En als dat
zo is, hoe je daarin ondersteund wordt en hoe dat mogelijk anders
opgelost kan worden.
Als dit allemaal in kaart is gebracht, zullen met jou doelen worden
afgesproken. Dat kan bijvoorbeeld zijn hoe je in het komende jaar
zonder of met minder hulp alles kan regelen. Het kan ook zijn dat het
belangrijkste doel wordt dat er moet worden voorkomen dat je meer
hulp nodig gaat hebben.
Voorbeeld.
Keukentafelgesprek uit de nieuwsbrief van de gemeente Lansingerland.
Mevrouw Pieterse komt naar het Wmo-loket, omdat ze problemen heeft met
haar huishouden. Ze is net geopereerd en vraagt om tijdelijke ondersteuning.
Tijdens het keukentafelgesprek vertelt ze aan de Wmo-consulent dat ze zelf al
veel geregeld heeft. Haar bed staat in de woonkamer, een vriendin laat haar
hond uit en de kinderen doen boodschappen. Wat is het probleem? Ze heeft
niemand die haar huis kan stofzuigen. Iedereen doet al zo veel, dat ze niet om
nog meer hulp durft te vragen aan de mensen om haar heen.
In het keukentafelgesprek wordt alles op een rijtje gezet. Door dit overzicht ziet
mevrouw Pieterse dat misschien haar vriendin Trudie kan helpen. Samen met
de Wmo-consulent beschrijven ze de diverse oplossingen in een plan van
aanpak. De Wmo-consulent spreekt met mevrouw Pieterse af dat zij Trudie
gaat vragen of ze kan helpen. Aan het eind van de week neemt de Wmoconsulent contact op met mevrouw Pieterse of het is gelukt.
16
Communicatietips voor de Wmo-consulent
Hieronder staan een aantal tips die voor Wmo-consulenten zijn.
Maar door hier goed naar te kijken, kun je bedenken wat er nodig is
om het keukentafelgesprek goed te laten verlopen. Zorg dat de Wmoconsulent weet waar hij / zij tijdens het gesprek rekening mee moet
houden.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Neem de tijd.
Praat rustig.
Vraag 1 ding tegelijk.
Herhaal je vragen als de cliënt ze niet begrijpt of niet reageert.
Doe dit desnoods meerdere malen.
Controleer of de cliënt de vraag of opdracht heeft begrepen als
hij een antwoord geeft dat niet zo logisch is.
Spreek in eenvoudige en korte zinnen.
Neem voldoende pauzes tussen de vragen.
Geef waar nodig de hoofdlijnen in het gesprek aan en help de
cliënt om hoofd en bijzaken te onderscheiden.
Ondersteun wat je zegt door het in steekwoorden op te
schrijven.
Gebruik eventuele ondersteunende communicatiemiddelen die
de cliënt gebruikt.
Vat regelmatig samen wat je gezegd hebt.
Helder een misverstand altijd op, accepteer geen “laat maar…”
Doe niet alsof je iets goed begrepen hebt terwijl je het maar half
weet of hebt begrepen. Vraag het nogmaals tot je de cliënt
begrijpt.
Stem met de cliënt af of hij het prettig vindt als je hem aanvult
voordat hij het zelf zegt.
Wees indien nodig kort en bondig.
17
Zorg in kaart brengen
Dit hulpmiddel is bedoeld om de cliënt te helpen inzicht te krijgen in
de ondersteuning die hij krijgt. Je kunt het gebruiken ter
voorbereiding op het keukentafelgesprek. Veel gemeenten gebruiken
voor dit gesprek de zogenaamde zelfredzaamheidmatrix.
Het is aan te raden om als begeleider eerst de vragenlijst door te
nemen en daarna te bepalen welke onderdelen je voorlegt aan de
cliënt.
Voor het invulschema is gebruik gemaakt van de 11 domeinen uit de
zelfredzaamheidmatrix.
Financiën
Zelfredzaamheid met betrekking tot inkomsten en uitgaven en het
beheer van geld.
Dagbesteding
Het hebben van werk en / of het volgen van een traject dat naar
werk leidt.
Huisvesting
De stabiliteit en kwaliteit van de woonsituatie.
Huiselijke relaties
Goed relaties onderhouden met huisgenoten.
Geestelijke gezondheid
De aanwezigheid en afwezigheid van geestelijke problemen en hoe
daar mee omgegaan wordt.
Lichamelijke gezondheid
De aanwezigheid en afwezigheid van een lichamelijke aandoening en
hoe daar mee omgegaan wordt.
Verslaving
Druggebruik, gok- en alcoholgebruik en welke invloed dit heeft op het
dagelijks functioneren.
18
Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL)
De mate waarin iemand alledaagse activiteiten uitvoert of de
uitvoering heeft georganiseerd,
Sociaal netwerk
Het aantal en de kwaliteit van relaties met vrienden, familie en
kennissen.
Maarschappelijke participatie
Meedoen aan maatschappelijke activiteiten en organisaties.
Justitie
Is iemand op dit moment, of in het verleden in aanraking geweest
met politie of justitie.
19
Schema zelfredzaamheid
Het schema hieronder helpt je om het leven van de cliënt inzichtelijk te maken. Wat doet een cliënt, wie
helpen daarbij, hoeveel tijd is daarmee gemoeid, wat is zijn netwerk? Het helpt je een goed beeld te krijgen
van de situatie nu, zodat je dat mee kunt nemen in de voorbereidingen voor het keukentafelgesprek.
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Financiën
Administratie bijhouden
Post opruimen
Inkomsten bijhouden
Uitgaven bijhouden
Beheer (eventuele)
schulden
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
20
Dagbesteding
Uitleg / antwoord
Hoe ga je naar
dagbesteding of werk?
Hoeveel dagdelen heb je
dagbesteding of werk?
Volg je een studie?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
Ja
Nee
Uitleg
Huisvesting
Heb je zelfstandige
woonruimte?
Is dit een goede en veilige
woning?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
21
Ja
Nee
Hoeveel
tijd hulp?
Ja
Nee
Uitleg
Uitleg
Huiselijke relaties
Heb je de zorg voor
kinderen?
Heb je een vaste relatie /
woon je samen?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
Geestelijke gezondheid
Heb je last van geestelijke
problemen?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
22
Ja
Nee
Uitleg
Ja
Nee
Uitleg
Lichamelijke gezondheid
Heb je lichamelijke
aandoeningen?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
Verslaving
Ben je verslaafd aan
drugs?
Ben je verslaafd aan
gokken?
Ben je verslaafd aan
alcohol?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
23
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Activiteiten van het
Dagelijks Leven
Wekker zetten
Wakker worden
Uit bed komen
Uitkleden
Kleding klaarleggen /
pakken
Douchen
Inzepen / wassen
Haren wassen
Afdrogen
Douche aan of uit zetten
24
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Aankleden
Medicijnen innemen
Medicijnen klaarzetten /
uitzetten
Medicijnen bestellen
Boterham smeren
Koffie zetten
Thee maken
Toiletgang
Tanden poetsen
Artsenbezoek
Boodschappenlijst maken
25
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Boodschappen in winkel
zoeken
Afrekenen
Boodschappen op de band
zetten
Boodschappen scannen
Boodschappen vervoeren
Naar de winkel gaan
Groente en vlees snijden
In de pan roeren
Pannen afgieten
Tafel dekken
Opscheppen
26
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Eten
Telefoneren
Was sorteren
Was in de wasmachine
doen
Was in de droger doen
Was ophangen
Was vouwen
Strijken
Afstoffen
Stofzuigen
Wc en badkamer
schoonmaken
27
Zelf
Met hulp
Hoeveel
tijd hulp?
Uitleg
Bed verschonen
Bed opmaken
Bed afhalen
Ramen zemen
Planten water geven
Tuinonderhoud
Computer
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
28
Ja
Nee
Uitleg
Ja
Nee
Uitleg
Sociaal netwerk
Ga je goed om met je
vrienden?
Heb je een goede relatie
met je familie?
Heb je duidelijkheid in je
eigen netwerk?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
Maatschappelijke
participatie
Ga je naar een sportclub?
Ga je naar een vereniging?
Ga je naar andere
groepen?
29
Bezoek je
uitgaansgelegenheden?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
Ja
Nee
Uitleg
Justitie
Ben je in aanraking
geweest met de politie?
Ben je in aanraking
geweest met justitie?
Wat zijn problemen die je
tegenkomt?
30
Ik maak gebruik van de volgende hulpmiddelen:
Ik heb in huis de volgende aanpassingen:
Aanvullingen die nog niet aan de orde zijn geweest:
31
Begrippenlijst
Begrip
Ambulante zorg
AWBZ
Begeleiding
Compensatieplicht
Eigen kracht
Extramurale zorg
Formele zorg
Indicatie
Informele zorg
Intramurale zorg
Jeugdwet
Omschrijving
Zorg die bij iemand thuis verleend wordt, of op het werk of op school. Zie ook
extramurale zorg.
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (wordt vervangen door de Wet langdurige
zorg, Wlz)
Ondersteuning in het dagelijks leven om zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven.
Plicht van gemeenten om mensen met een beperking te helpen met het vinden
van een oplossing als ze niet goed kunnen meedoen in de maatschappij. Door het
organiseren van hulp in de eigen omgeving of door het geven van ondersteuning.
Wat iemand zelf kan, of samen met zijn netwerk.
De ondersteuning die iemand krijgt die niet in een instelling woont. Dit is
bijvoorbeeld in zijn eigen woning of als hij gebruik maakt van dagbesteding en/of
logeren.
Zorg en dienstverlening door mensen die daarvoor betaald krijgen en die daarvoor
hebben geleerd.
Overzicht van de zorg en dienstverlening die iemand van een zorgorganisatie kan
krijgen vanuit de AWBZ.
Niet betaalde zorg door mantelzorgers en vrijwilligers.
Zorg voor cliënten die wonen bij een zorginstelling. De zorginstelling regelt de
woning en de zorg/ondersteuning. Er is een indicatie met ZZP voor nodig.
Begeleiding van jeugdigen gaat over naar de Jeugdwet (gemeente). Een
uitzondering is begeleiding voor jeugd die thuis woont, maar zware zorg nodig
heeft.
32
Kanteling
Anders gaan werken.
Iemand van de gemeente of het wijkteam voert een gesprek over wat iemand zelf
Keukentafelgesprek
kan en waar hulp bij nodig is. Dat is vaak bij iemand thuis.
Langdurige zorg
Zorg voor mensen die langere tijd zorg nodig hebben.
Iemand die langdurige en onbetaalde zorg verleent aan zijn of haar familielid,
Mantelzorger
vriend of kennis.
Mensen in de omgeving van de zorgvrager, bijvoorbeeld: familie, vrienden en
Netwerk
kennissen.
Als u een indicatie voor AWBZ-zorg heeft die doorloopt in 2015 dan houdt u
recht op de zorg die in het indicatiebesluit genoemd wordt. Dit recht houdt u voor
Overgangsregeling
de looptijd van de indicatie, met een maximum van één jaar.
Participeren
Meedoen in de samenleving.
Persoons Gebonden Budget. Een aangevraagd geldbedrag om zelf hulp in te
PGB
kopen.
Respijtzorg
Hierop kan de mantelzorger een beroep doen als hij even een 'pauze' nodig heeft.
Overgang of verandering. De gemeenten werken nu aan de transities in de
Transitie
jeugdzorg en de Wmo.
Uw PGB wordt vanaf 1 januari 2015 gestort op de rekening van de Sociale
Verzekeringsbank (SVB). U beheert het niet langer zelf. SVB beheert uw budget
Trekkingsrecht
en verzorgen uw betalingen aan uw zorgverleners.
Mensen met een Volledig pakket thuis (Vpt) hebben veel zorg nodig maar kiezen
ervoor om zelfstandig te blijven wonen. De zorginstelling levert volledige zorg aan
Volledig pakket thuis
huis.
Wajong
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.
Wederkerigheidsprincipe Mensen die een uitkering krijgen moeten daarvoor iets terug doen.
33
Wlz
Wmo
Wtcg
Zelfredzaamheid
Zorgkantoor
Zorgverzekeringswet
ZZP
Wet langdurige zorg (vervangt AWBZ).
Wet maatschappelijke ondersteuning.
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.
In hoeverre iemand zelfstandig kan leven, zonder hulp van anderen.
Organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van Wet langdurige zorg.
Persoonlijke verzorging en verpleging gaat over naar de zorgverzekering. Deze
zorg heet dan wijkverpleging. Let op: een klein deel van de persoonlijke
verzorging valt vanaf 2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeenten (Wmo
2015).
Zorgzwaartepakket. Een pakket van verblijf, zorg en ondersteuning. Zie ook
indicatie.
34