Handleiding Profielwerkstuk

PROFIELWERKSTUK
1
Inhoud
Lijst van begrippen in alfabetische volgorde
pagina 3 t/m 5
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Bronnenlijst
Beoordeling
Cijfer
Groepswerk
Logboek
Profielwerkstuk
Studielast
Taak begeleidend vakdocent
Taak coördinator
Taak mentor
Planning
Stap 1. Maart/april
Stap 2. April/mei
Stap 3. September/december
Stap 4. Februarii
pagina 6 t/m 10
Bijlagen
01. Inschrijfformulier profielwerkstuk
02. Beoordelingslijst stap 1
03. Beoordelingslijst stap 2
04. Beoordelingslijst stap 3
05. Beoordelingslijst stap 4 schriftelijke presentatie
06. Beoordelingslijst stap 4 mondelinge presentatie/powerpoint
07. Plan van aanpak
08. Logboek
09. Bronnenlijst
10. Algemene eisen gesteld aan werkstukken
De bijlagen zijn ook via Magister Vaklokaal
downloaden.
De stuurgroep tweede fase
Febr 2014.
2
Profielwerkstukken 2014-2015 te
Lijst van begrippen in alfabetische volgorde
1. Bronnenlijst
Een bronnenlijst is een systematisch overzicht van de geraadpleegde informatie die
je gebruikt bij het maken van het profielwerkstuk. Het gaat er daarbij om dat iedereen
die informatie kan terugvinden en controleren. Daarom vermeld je het volgende:
Krantenknipsel: naam van de krant, datum van de krant en titel van het artikel.
Boek: titel, auteur, plaats en jaar van uitgave
Internet: internetpagina met link
Een volgens deze regels samengestelde bronnenlijst voeg je toe aan het eind van
het profielwerkstuk.
2. Beoordeling
Je begeleider beoordeelt zowel het proces van het maken als het eindresultaat, het
profielwerkstuk zelf.
De beoordeling vindt plaats met behulp van beoordelingslijsten. Een
beoordelingslijst bestaat uit een aantal beoordelingsaspecten. Voor elk beoordelingsaspect krijg je punten.
De maximumscore die behaald kan worden voor het profielwerkstuk, is 100 punten.
Dat aantal komt overeen met het cijfer 10.
Het cijfer voor het profielwerkstuk wordt opgebouwd in 4 stappen volgens
onderstaand schema.
Stappen Omschrijving*
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4a
Stap 4b
Deadline
Inschrijving
Plan van aanpak
19 maart 2014 15.30 uur
27 maart 2014
1e dag van de profieldagen
Herstart
5 september 2014
Procesbeoordeling
14 november 2014
Inleveren concept
19 december 2014
Inleveren eindproduct 6 februari 2015
Eindbeoordeling door 6 maart 2015
docent
Totaal
Maximaal
aantal punten
10
10
15
10
55
100
Bij de beoordeling van stap 1 tot en met 3 wordt voor elke werkdag dat je het werk te
laat inlevert één punt in mindering gebracht. De maximale aftrek voor
tijdsoverschrijding voor stap 1 tot en met 3 bedraagt 15 punten. De aftrek voor
tijdsoverschrijding van stap 4 bedraagt 2 punten per werkdag.
Het onderwerp van het profielwerkstuk staat straks op je diploma vermeld en de
beoordeling en het vak zijn terug te vinden op je cijferlijst.
*Zie voor de uitgebreide beoordeling de bijlage 1 t/m 7
3
De eindbeoordeling kan pas plaatsvinden na het eindgesprek, dat uiteraard meetelt
voor het uiteindelijke cijfer. Dit gesprek vindt plaats in de maand februari.
3. Cijfer
Het cijfer van het profielwerkstuk is een onderdeel van het combinatiecijfer, dat voor de
havo bepaald wordt door de resultaten voor de vakken levo, maatschappijleer en het
profielwerkstuk.
Indien je een cijfer lager dan 3,5 voor het profielwerkstuk haalt, kun je niet slagen
voor het centraal examen (Examenreglement artikel 49 lid 3b).
4. Groepswerk
Het profielwerkstuk is een opdracht die twee of drie leerlingen samen uitvoeren.
In uitzonderlijke gevallen kan de coördinator toestaan om het profielwerkstuk alleen
te maken.
5. Logboek
Een logboek is een overzicht van de verrichte werkzaamheden. Hierin staan straks
datum, tijd, plaats en de aard van de werkzaamheden vermeld, eventueel aangevuld
met resultaten of opmerkingen en gemaakte afspraken.
In overleg met de docent wordt vastgesteld of voor de gehele groep één logboek
bijgehouden wordt of dat elk groepslid een eigen logboek maakt.
Het logboek voeg je als bijlage aan het profielwerkstuk toe.
6. Profielwerkstuk
Dit is een uitgebreide praktische opdracht die gekoppeld is aan één vak uit je pakket
van vakken met uitzondering van maatschappijleer, ckv, levo, lichamelijke opvoeding
(havo en vwo) en anw (vwo).
Het doel van het profielwerkstuk is dat je vaardigheden met kennis leert combineren.
Het gaat daarbij om de volgende vaardigheden:
 het verzamelen en verwerken van informatie
 onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden
 mondelinge of schriftelijke presentatievaardigheden
 taalvaardigheden zoals spelling, zinsbouw en indeling in alinea’s
 samenwerken in een groep.
In de meeste gevallen is een profielwerkstuk een open onderzoeksopdracht. Het kan
natuurwetenschappelijk, sociaal-wetenschappelijk of cultureel-wetenschappelijk van
aard zijn. Het kan de vorm hebben van een kritisch onderzoek en vergelijking van
relevante publicaties. In sommige gevallen is het resultaat van het onderzoek een
technisch of creatief ontwerp.
Het profielwerkstuk kent een breed scala aan mogelijke presentatievormen:
 schriftelijke presentatie
 mondelinge presentatie met gebruik van media
 posterpresentatie
 het product van een ontwerpopdracht
 een maquette
 een modeshow
 een toneeluitvoering
4
7. Studielast
De studielast is 80 uur per persoon.
8. Taak begeleidende vakdocent
Je legt het onderwerp van een profielwerkstuk voor aan de begeleidende vakdocent.
Die ondertekent het en vervolgens lever je het inschrijfformulier profielwerkstuk
in bij dhr. W. Bergs (A102). Na ondertekening en de beoordeling van stap 1 (aan de
hand van de beoordelingslijst stap 1) ga je aan de slag.
De beoordeling van stap 1 wordt de 1e dag van de profieldagen, 27 maart, in het
vaklokaal profielwerkstukken 2014-2015 in Magister ingevoerd.
Donderdag 27 en vrijdag 28 maart zijn in de jaarplanner opgenomen als dagen
waarop je onder begeleiding van je vakdocent aan het profielwerkstuk werkt.
Vervolgens zal je vakdocent stap 2, het plan van aanpak, beoordelen. De
beoordeling van stap 2 wordt uiterlijk vrijdag 30 mei ingevoerd in magister.
11 September is gereserveerd voor het vervolg van de begeleiding. Op deze dag
worden minimaal 4 data tot de kerstvakantie vastgelegd waarop je samen met de
docent de voortgang van het profielwerkstuk bespreekt.
Op vrijdag 14 november wordt stap 3, de procesgang, beoordeeld. Uiterlijk vrijdag 5
december noteert je begeleidende docent de beoordeling van stap 3 in het
vaklokaal profielwerkstukken. Voor de procesbeoordeling is het niet noodzakelijk dat
je nog een tussenproduct inlevert.
Op 19 december vóór de kerstvakantie wordt het concept ingeleverd.
De docent bespreekt dit concept begin januari met jou en vervolgens kun je nog de
laatste wijzigingen aanbrengen.
Uiterlijk 6 februari 2015 lever je het eindresultaat in.
Niet alleen het eindproduct zelf wordt beoordeeld, maar vooral de manier waarop het
tot stand gekomen is (het proces). In de maand februari volgt er eventueel een
afsluitend gesprek of een presentatie. Op vrijdag 6 maart is de eindscore bekend en
geeft de docent de beoordeling van stap 4 aan de coördinator door.
9. Taak coördinator
De coördinator zorgt voor de verspreiding van deze brochure en bespreekt met de
mentoren en docentbegeleiders de gang van zaken rond het profielwerkstuk. Indien
je eind januari nog geen profielwerkstuk ter eindbeoordeling hebt ingeleverd/
voorgelegd, kan hij passende maatregelen nemen.
10. Taak mentor
Maandag 10, dinsdag 11 of woensdag 12 maart start de mentor met de voorlichting.
De mentor volgt intensief de inschrijving van de leerlingen. Zowel in de voorexamenals de examenklas bespreekt de mentor met regelmaat de voortgang van het
profielwerkstuk.
5
PLANNING
Stap 1. 27 en 28 maart 2014
Inschrijving voor het profielwerkstuk
De oriëntatie- en keuzefase
Op maandag 10, dinsdag 11 of woensdag 12 maart krijg je in de voorexamenklas van je mentor informatie over het profielwerkstuk.
Na de introductie start de oriëntatiefase waarin je samen met je partner(s) het
onderwerp, het vak en de begeleidende docent kiest. Een goede keuze van je
partner(s) is van belang, omdat je een lange periode op een vruchtbare manier moet
samenwerken. Het is belangrijk dat jullie tot een zinvolle taakverdeling komen.
Naast onderling overleg en gesprekken met de docent raadplegen jij en je partner(s)
mediatheek, internet en dergelijke.
Ga vooraf na of alle plannen realiseerbaar zijn en houd er rekening mee dat
sommige dingen geld kunnen kosten. Formuleer zo nauwkeurig mogelijk wat je wilt
onderzoeken: dit is dan de onderzoeksvraag.
Een scherp geformuleerde en goed afgebakende onderzoeksvraag (1) is een
noodzakelijke voorwaarde om het profielwerkstuk tot een goed einde te brengen. Het
motto luidt: inperken en afbakenen. (Denk aan de powerpoint van je mentor)
Meestal is de onderzoeksvraag opgedeeld in een aantal deelvragen (2) waarmee je
het onderzoek verdeelt in kleinere stappen. Je krijgt daarmee beter zicht op de
haalbaarheid en je vergroot de kans dat je alle kanten van de onderzoeksvraag
belicht.
Met de onderzoeksvraag en deelvragen maak je duidelijk wat je wel en wat je niet
aan de orde stelt. Wanneer je goed hebt nagedacht over de onderzoeksvraag, kom
je minder snel in de verleiding zijpaden te gaan bewandelen. Daarnaast kun je uit
beschikbare informatie beter selecteren wat bruikbaar is. Bovendien kun je met een
duidelijke onderzoeksvraag beter conclusies formuleren.
Er zijn verschillende soorten onderzoeksvragen:
 beschrijvende of beeldvormende vragen: op basis van onderzoek beschrijf je een
situatie of een persoon.
 vergelijkende vragen: je probeert overeenkomsten en/of verschillen boven tafel te
krijgen.
 verklarende vragen: je zoekt antwoord op de vraag: 'Hoe komt het dat ...'.
 waardebepalende of evaluatieve vragen: je geeft een oordeel of een waardering
over een onderwerp.
 voorspellende vragen: je onderzoekt hoe iets in de toekomst zal zijn.
.
6
Hieronder volgt een aantal vragen die je je kunt stellen:
Wat is de gangbare definitie?
Waarop lijkt het?
Welke kenmerken heeft het?
Waaraan is het tegengesteld?
Waaruit bestaat het?
Wanneer is het begonnen of
Welke soorten of onderdelen zijn er geëindigd?
te onderscheiden?
Waar komt het vandaan?
Waartoe behoort het?
Waar gaat het naartoe?
Waar is het een onderdeel van?
Hoe ontstaat het of hoe is het
Hoe gebeurt het?
ontstaan?
Welke voorwaarden of
Welke waarde heeft het?
omstandigheden maken het
Wat zijn de voordelen?
mogelijk?
Wat zijn de nadelen?
Welke maatregelen vereist het?
Welke argumenten voor of tegen
Welke gevolgen heeft het?
zijn aan te voeren?
Welke methode wordt ervoor
Hoe ontwikkelt het zich?
gebruikt?
Wie of wat doet het?
Welk doel dient het?
Wie of wat is erbij betrokken?
Welke taak heeft het?
Wie of wat ondergaat het?
Waar komt het voor?
Al lezende of tijdens het maken van een ontwerp of het opstellen van een
proefopstelling kun je tot de ontdekking komen dat je de onderzoeksvraag moet
aanpassen. Dat moet in overleg met de je partner(s) en de vakdocent dan ook
gebeuren.
Een handige website over het maken van het profielwerkstuk is
www.havovwo.kennisnet.nl.
Daarnaast geven alle sites van vervolgopleidingen suggesties voor het maken van
profielwerkstukken
Het inschrijfformulier wordt beoordeeld en ondertekend door de docentbegeleider.
Uiterlijk woensdag 19 maart 2014 lever je het ondertekende inschrijfformulier in bij
Dhr. W. Bergs in A 102.
Beoordeling van stap 1, de oriëntatie- en keuzefase, is gebaseerd op het vakinhoudelijke niveau van het onderwerp, de verantwoording erbij, de uitvoerbaarheid
en haalbaarheid ervan (voor zover te voorzien).
Maximaal 10 punten
Na het inleveren van het inschrijfformulier start de voorbereiding op de
“profielwerkstukdagen” van 27 en 28 maart. Deze voorbereiding bestaat uit het
zoeken en verzamelen van informatie.
7
Stap 2. MAART/MEI
Plan van aanpak
Op twee opeenvolgende dagen op 27 en 28 maart van 08.30 uur tot 14.30 uur werk
je aan het profielwerkstuk. Op deze dagen vervalt het gewone lesrooster. Van te
voren heb je samen met de partner(s) informatie verzameld over het onderwerp. Elk
groepje krijgt voor deze twee dagen een lokaal aangewezen. Elk groepje heeft
tijdens deze twee dagen minimaal tweemaal een overleg met de begeleidende
docent.
Op het einde van de eerste dag (27 maart) lever je het plan van aanpak in via
Magister vaklokaal profielwerkstukken 2014-2015 en een uitgeprinte versie dien je te
overhandigen aan je begeleider.
Het plan van aanpak bestaat uit een onderzoeksplan en een tijdschema. In het
onderzoeksplan zijn achtereenvolgens de hoofdvraag, de deelvragen, de
verwachtingen, de werkwijzen/methode, de informatiebronnen/hulpmiddelen, de
presentatievorm en de taakverdeling (1 t/m 6) opgenomen. In het tijdschema staat
hoe lang een activiteit duurt, wie deze uitvoert en op welk moment.
Wanneer je het profielwerkstuk met medeleerlingen maakt, is het van belang te
weten wie op welk moment welke werkzaamheden verricht. Uit het plan van aanpak
moet duidelijk naar voren komen wat de bijdrage van ieder van jullie afzonderlijk is.
Hiervoor moet je je activiteiten gedetailleerd beschrijven in het plan van aanpak en
ervoor zorgen dat de individuele planningen op elkaar zijn afgestemd.
Vanzelfsprekend moet het plan van aanpak sporen met het logboek. Toch kan het
gebeuren dat je van de oorspronkelijke opzet afwijkt.
De tweede dag, 28 maart, besteedt je aan het verzamelen en het verwerken van
informatie. Ook maak je een afspraak voor één bijeenkomst in juni met de
docentbegeleider over de voortgang van het werk.
Begin je zoektocht bij gemakkelijk toegankelijke informatiebronnen, zoals internet,
encyclopedie of schoolboeken. Daarnaast kun je documentatiemappen, knipselkranten, naslagwerken en digitale informatiebronnen raadplegen.
Met een interview, een enquête, het uitvoeren van proeven, veldwerk, een excursie,
een bezoek aan bedrijven of instellingen kun je ook informatie verzamelen.
8
Stap 3. SEPTEMBER/NOVEMBER
De onderzoeks/schrijf/ontwerpfase
Procesbeoordeling
SEPTEMBER
Op 11 september wordt het profielwerkstuk weer opgestart. Elk groepje krijgt voor
deze dag van de mentor een planning op maat. Elk groepje heeft éénmaal overleg
met de begeleidende vakdocent.
Op het einde van deze dag leg je vast op welke tijdstippen in de maanden tot aan de
kerstvakantie je de voortgang van het profielwerkstuk met de begeleidende
vakdocent bespreekt. Als regel geldt dat er minimaal éénmaal in de drie weken een
overleg gepland staat.
NOVEMBER
Op 14 november wordt het proces beoordeeld.
In september, oktober en begin november heb je de informatie verzameld,
beoordeeld, geselecteerd en bewerkt. Er zijn bijeenkomsten geweest met de
begeleider. Je hebt onderzoek uitgevoerd of er is een ontwerp gemaakt. De
informatie is zodanig geordend en verwerkt dat je een deel van de voorlopige versie
kunt overleggen.
In het logboek verantwoord je het verzamelen, beoordelen, selecteren en bewerken
van informatie.
De docentbegeleider beoordeelt op 14 november het proces, maar nog niet het
resultaat. Het is een tussenevaluatie waarbij gelet wordt op 7 aspecten die
beschreven staan in beoordelingslijst 3 ( bijlage 04) . Uiterlijk vrijdag 6 december
noteert de docent de beoordeling in het vaklokaal in Magister.
Het is mogelijk dat de individuele groepsleden verschillende beoordelingen krijgen.
Stap 4. DECEMBER/JANUARI
De presentatiefase
Eindbeoordeling
DECEMBER ( Vrijdag 19 december)
a. inleveren concept
Na de procesbeoordeling begin je met het samenstellen van het concept. Het
concept moet gezien worden als een proefdruk van het profielwerkstuk. Met de
docentbegeleider spreek je af of het concept b.v. via het vaklokaal wordt ingeleverd
of wordt uitgeprint en overhandigd aan de begeleider. De docent bespreekt dit
concept begin januari met je en dan kun je vervolgens de laatste wijzigingen
aanbrengen.
In de beoordelingslijst stap 4 staat vermeld dat voor het op tijd inleveren van het
concept en de voorlopige indruk maximaal 10 punten worden toegekend.
9
Februari ( vrijdag 6 februari)
b. Inleveren eindprodukt.
Wat voor presentatie je ook doet, schriftelijk, mondeling, beeldend, muzikaal
enzovoort, voor elke presentatie moet je je de volgende vier basisvragen stellen:




Voor wie is de presentatie bedoeld? Ofwel: wie is mijn publiek?
Hoe groot is het publiek?
Wat is de voorkennis van het publiek?
Wat wil ik dat het publiek doet met de informatie die ik geef?
Wanneer je deze vragen kunt beantwoorden, dan kun je de presentatie gaan
voorbereiden.
Wanneer de presentatievorm anders is dan een schriftelijk verslag, dient een
schriftelijke toelichting aanwezig te zijn. Deze schriftelijke toelichting wordt dan niet
gezien als het profielwerkstuk zelf, maar als een deelproduct met verantwoording en
technische specificatie.
Voor mondelinge presentaties zijn veel varianten te bedenken, zoals een betoog of
een powerpoint met mondelinge toelichting.
Bij een groepspresentatie is het belangrijk dat elk lid van de groep precies weet wat
hij of zij moet doen, zowel vooraf als tijdens de presentatie. Stem de inhoud goed
met elkaar af. Weet wat ieder afzondelijk gaat zeggen. Spreek af hoeveel spreektijd
iedereen krijgt.
Oefen de presentatie samen.
Bij een mondelinge presentatie is de zogenaamde non-verbale communicatie
minstens zo belangrijk als de verbale communicatie. Het overkomen van de
boodschap wordt voor het grootste deel bepaald door de manier waarop je
communiceert: men onthoudt goed hoe je je beweegt, hoe je de sheets gebruikt, of
je de zaal inkijkt en of je vriendelijk en enthousiast bent!
Zowel het doorlopen proces als het profielwerkstuk zelf wordt beoordeeld. De
beoordelingslijst stap 4 geeft je een indruk waarop wordt beoordeeld.
10