“Structuurvisie Heuning

 NL.IMRO.1740. svOCheuningoost‐vst1 “Structuurvisie Heuning ‐ Oost” Vastgesteld 24 maart 2014 Structuurvisie Heuning-Oost
Gegevens over het plan:
Plannaam:
Structuurvisie Heuning-Oost
Identificatienummer:
NL.IMRO.1740.svOCheuningoost-vst1
Status:
Vastgesteld
Datum:
24-03-2014
Gegevens projectbetrokkenen:
Betrokken gemeente:
Neder-Betuwe
Behandelend ambtenaar:
de heer P. van Gompel
Projectleider Buro SRO:
de heer van der Mispel
Projectnummer Buro SRO:
16.20.02
Gegevens Buro SRO:
Vestiging Arnhem
Bezoekadres
Sweerts de Landasstraat 50
6814 DG te Arnhem
Telefoon
026 – 35 23 125
e-mail algemeen:
[email protected]
www.Buro-SRO.nl
2 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doelstelling
1.2
Plangebied
1.3
Aanpak
1.4
Leeswijzer
5
5
5
6
6
Hoofdstuk 2
Bestaande situatie
2.1
Karakteristiek van de omgeving
2.2
Het plangebied
7
7
7
Hoofdstuk 3
Planbeschrijving
3.1
Algemeen
3.2
Bedrijvigheid
3.3
Landelijk gebied
9
9
10
11
Hoofdstuk 4
Beleidskader
4.1
Rijksbeleid
4.2
Provinciaal beleid
4.3
Gemeentelijk beleid
13
13
14
17
Hoofdstuk 5
Uitvoerbaarheid
5.1
Milieutechnische uitvoerbaarheid
5.2
Economische uitvoerbaarheid
5.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
19
19
20
20
Verbeelding
21
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 3 4 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doelstelling
De gemeente is voornemens om de geplande uitbreiding van het bedrijventerrein De
Heuning-Oost uit de "Structuurvisie Neder-Betuwe 2010-2020" (17 juni 2010 vastgesteld) op
een andere locatie te situeren. Hiermee wil de gemeente meer openheid creëren tussen de
kern Ochten en het bedrijventerrein De Heuning. Het bedrijventerrein krijgt hierdoor een
compacte opzet, met de mogelijkheid om het goed landschappelijk in te passen. Daarnaast
biedt de beoogde uitbreidingslocatie de mogelijkheid voor bestaande bedrijvigheid om uit te
breiden direct grenzend aan hun huidig bedrijfsperceel. Hiermee kan tegemoet gekomen
worden aan diverse concrete verzoeken van bedrijven op De Heuning.
Met voorliggende structuurvisie wordt voorzien in het verplaatsen van de uitbreidingsruimte
van De Heuning van de noordoostzijde naar de zuidoostzijde. De gronden die niet meer als
potentiële uitbreidingsgebied worden aangemerkt zullen, conform de naastgelegen percelen,
worden aangemerkt als teeltrijke oeverwal ten behoeve van onder andere laanboomteelt en
als gebied waar het landelijk karakter behouden dient te blijven.
1.2
Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de oostzijde van het bedrijventerrein De Heuning. Dit terrein
ligt tussen de kernen Ochten en IJzendoorn. Het plangebied heeft een totale omvang van
circa 12 ha. Onderstaande afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in zijn
omgeving.
Plangebied in de omgeving (bron: Google maps)
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 5 1.3
Aanpak
Het voorliggend document herziet één onderdeel van de structuurvisie Neder-Betuwe
2010-2020. Het betreft de uitbreidingslocatie van De Heuning. De andere onderdelen van de
huidige structuurvisie blijven van kracht, het voorliggende document is dus een partiële
herziening van de structuurvisie.
In hoofdstuk 3 wordt het initiatief in relatie met de huidige structuurvisie Neder-Betuwe
2010-2020 verder toegelicht. Na vaststelling van onderhavige visie wordt een
bestemmingsplan opgesteld om uiteindelijk de functie bedrijventerrein juridisch te
bestendigen.
1.4
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de bestaande situatie beschreven. In
hoofdstuk 3 komt het initiatief aan bod. In hoofdstuk 4 is een beschrijving van het relevante
rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid en de relevante wetgeving opgenomen. Tot slot
bevat hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheidsaspecten van het plan, waarbij de uitkomsten van de
economische haalbaarheid en inspraak en overlegmomenten zijn opgenomen.
6 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Hoofdstuk 2
2.1
Bestaande situatie
Karakteristiek van de omgeving
Het bedrijventerrein De Heuning is begin jaren '60 van de vorige eeuw tot ontwikkeling
gekomen als het gemeentelijk bedrijventerrein van de voormalige gemeente Echteld.
Naderhand zijn er bedrijven gevestigd die gebonden zijn aan de kernen Echteld, IJzendoorn
en Ochten. Het bedrijventerrein is gelegen aan de Heuningstraat (die richting IJzendoorn over
gaat in de Molenstraat en nabij Echteld in de Stationsstraat). Deze weg komt uit op de
toegangswegen richting de A15. Verder heeft het bedrijventerrein een heldere
ontsluitingsstructuur met een breed wegprofiel. Het terrein heeft een functionele uitstraling. De
bedrijvigheid bestaat voornamelijk uit categorie 3.1 bedrijven (kleine middelzware
bedrijvigheid) en er zijn enkele bedrijfswoningen aanwezig.
2.2
Het plangebied
De gronden behorend tot deze partiële herziening zijn in gebruik als agrarische grond ten
behoeve van het verbouwen van gewassen en de laan- en fruitboomteelt of als
graasweiden. Aan de noordzijde van het plangebied staan enkele woningen die ontsloten zijn
op de Heuningstraat.
In oost-westrichting is een A-watergang aanwezig in het midden van het plangebied. Aan de
westzijde van het plangebied is grenzend aan het bestaande bedrijventerrein een
B-watergang met daarlangs een bomenrij gelegen.
Luchtfoto van het plangebied (bron: Bing maps)
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 7 8 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Hoofdstuk 3
3.1
Planbeschrijving
Algemeen
Een structuurvisie is als beleidsdocument de belangrijkste beleidsmatige grondlegger op
gemeentelijk niveau. De raad van de gemeente Neder-Betuwe heeft op 17 juni 2010 de
"Structuurvisie Neder-Betuwe 2010 – 2020" vastgesteld.
De gemeente wil de uitbreidingsmogelijkheid uit de structuurvisie bestendigen voor
plaatselijke bedrijvigheid ten oosten van De Heuning, maar deze op een andere plek
realiseren. Hierbij neemt het oppervlakte voor uitbreiding van bedrijvigheid af. Door
verplaatsing van de gewenste uitbreiding ontstaat meer ruimte tussen de kern Ochten en het
bedrijventerrein, waardoor het landschap beter beleefbaar blijft. Daarnaast biedt het
compacter maken van de Heuning de mogelijkheid om bij uitwerking van de plannen een
efficiëntere verkaveling te realiseren. Het terrein kan beter landschappelijk worden ingepast.
De landschappelijke inpassing kan gecombineerd worden met extra waterbergingscapaciteit
voor het omliggende gebied. Dit laatste geeft invulling aan een knelpunt dat reeds
geconstateerd is in de huidige structuurvisie.
Op navolgende afbeelding is een uitsnede opgenomen van de huidige structuurvisiekaart en
een uitsnede van de partiële herziening (zie ook bijlage). Hierop is de uitbreiding van De
Heuning-Oost als licht paars vlak aangegeven, de 'teeltrijke oeverwal' als groen vlak, de
'ontwikkeling laanboomteelt' met een groene arcering en 'bewaken landelijke karakter' met
behulp van zwarte driehoeken. Het bedrijventerrein zal landschappelijk goed moeten worden
ingepast (donker paarse lijn).
Met onderhavig plan wordt de uitbreidingslocatie verplaatst naar het zuiden en verkleind (zie
rode pijl). De plek waar in de huidige structuurvisie de uitbreiding was voorzien wordt
overeenkomstig het aangrenzende gebied aangeduid als teeltrijke overwal, ontwikkeling
laanboomteelt en bewaken landelijk karakter (zie navolgende verbeelding). In de bijlage is
een uitvergrote visiekaart opgenomen.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 9 Uitsnede visiekaart van de Structuurvisie Neder-Betuwe en nieuwe structuurvisiekaart De Heuning-Oost.
3.2
Bedrijvigheid
In de structuurvisie is een aantal uitgangspunten opgenomen met betrekking tot de uitbreiding
van De Heuning. Onderstaande uitgangpunten uit de huidige structuurvisie blijven
ongewijzigd van toepassing:



De Heuning-Oost biedt ruimte voor de opvang van lokale, gemeentelijke bedrijvigheid.
Nieuwe bedrijfswoningen zijn op deze locatie uitgesloten.
De bedrijven dienen zorgvuldig in het open landschap te worden ingepast.
Landschappelijke beplanting aan de randen van het terrein, ter afscherming van de
bebouwing is wenselijk (dikke paarse lijn).
Het navolgende uitgangspunt uit de structuurvisie wijzigt met deze partiële herziening:

Er is rekening gehouden met een uitbreidingsgebied van circa 4 hectare. Hiermee wordt
de uitbreidingruimte met 5 hectare teruggebracht (van 9 hectare naar 4 hectare).
10 "Structuurvisie Heuning‐Oost" 3.3
Landelijk gebied
Onderstaande uitgangspunten uit de structuurvisie ten aanzien van het landelijk gebied
binnen de partiële herziening blijven onverminderd van toepassing.
Teeltrijke oeverwallen
Op de oeverwallen wordt het beeld nagestreefd van een informeel landschap met grillige
bebouwings- en kavelpatronen. Dit informele beeld wordt bevorderd door de aanwezigheid
van relatief veel beplanting langs de wegen en op de erven en in overhoekjes. Bij nieuwe
ontwikkelingen zal de kans worden benut om meteen de aanplant van erfbeplanting mee te
nemen. Ook in nieuwe dorpsranden zal het karakter van de oeverwal tot uiting worden
gebracht door de randen op een informele wijze vorm te geven en opgaande beplanting een
belangrijke rol te geven. De fruitteeltrijke oeverwallen (zoals tussen IJzendoorn en Ochten)
kennen een eigen kwaliteit met ruimer opgezette kavels waarbij relatief veel (erf)beplanting
aanwezig is. Het beleid is hier vooral gericht op behoud en beheer van de aanwezige
waarden.
Behoud landelijk karakter
Eén van de ambities die met de structuurvisie wordt uitgesproken, is de versterking van
bestaande landschappelijke structuren. Om dit daadwerkelijk te realiseren heeft de gemeente
een landschapsontwikkelingsplan opgesteld.
Het beleid in de structuurvisie is erop gericht om het landschap tussen onder andere de kern
Ochten en het bedrijventerrein De Heuning open te houden. Dit om te voorkomen dat beide
stedelijke gebieden aan elkaar vast zullen groeien.
Ontwikkeling laanboomteelt
De structuurvisie heeft als belangrijk doel de potenties van de gemeente als hèt
laanboomcentrum van Europa verder te ontwikkelen. De gemeente wil deze bekendheid
verder ontwikkelen en geeft boomkwekerijen de mogelijkheid om te groeien, waarbij ruimte is
voor innovatie. Dit gebeurt doordat in de structuurvisie is aangegeven dat het gehele
buitengebied ruimte moet bieden voor de laanboomteelt. Andere functies zijn daaraan
ondergeschikt.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 11 12 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Hoofdstuk 4
4.1
Beleidskader
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte(SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke
ordening (Barro)
Gebiedsgericht
De SVIR benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de
bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en
behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken,
de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het
hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen. Voorts betreft het enkele
specifieke gebieden zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam en Schiphol.
In het Barro heeft het Rijk voor deze onderwerpen regels opgesteld waarmee het SVIR
juridisch verankerd is richting lagere overheden. Via het Besluit ruimtelijke ordening en het
Besluit omgevingsrecht zijn deze regels aanvullend verankerd.
In de structuurvisie worden, naast de onderwerpen van nationaal belang, accenten geplaatst
op het gebied van bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het beleid betekent een decentralisatie
van rijkstaken en bevoegdheden. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en
gemeenten zitten en lagere overheden, burgers en bedrijven krijgen, zolang het nationaal
belang niet in het geding is, de ruimte om oplossingen te creëren.
Ladder duurzame verstedelijking
Een meer algemeen onderwerp uit het SVIR is de duurzame verstedelijking. Via de 'ladder
voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij
ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. Het gebruik van deze ladder is opgenomen in het
Bro (artikel 3.1.6 onder 2).
De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De lader bestaat uit drie 'stappen'
welke doorlopen moeten worden. Dit zijn:
1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling dient te voorzien in een actuele regionale
behoefte;
2. Indien uit stap 1 volgt dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte moet
beschreven worden in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van
de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door
herstructurering, transformatie of anderszins;
3. Indien uit stap 2 blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk
gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt
voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van
vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Het Bro beschrijft wat een stedelijke ontwikkeling is. Daar wordt het volgende onder verstaan:
'Een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren,
detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Onder bestaand
stedelijk gebied wordt het volgende verstaan: 'Bestaand stedenbouwkundig samenstel van
bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca,
alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en
infrastructuur'.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 13 Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu is een handreiking gemaakt. Deze
'handreiking ladder voor duurzame verstedelijking' werkt verder uit hoe met de ladder
omgegaan moet worden. Voor een verdere uitleg van de ladder duurzame verstedelijking
wordt naar die handreiking verwezen.
Planspecifiek
Gebiedsgericht
Het plangebied ligt niet in een van de aangewezen gebieden uit het Barro.
Ladder duurzame verstedelijking
In diverse beleidsstukken op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau is een
uitbreidingsruimte van De Heuning opgenomen. Het programma is hierbij regionaal
afgestemd. Dit programma werd echter aan de noordoostzijde van De Heuning toegekend en
zal met onderhavig plan aan de zuidoostzijde worden geprojecteerd. De uitbreiding aan de
noordoostzijde komt hiermee te vervallen. Het grondoppervlak ten behoeve van de uitbreiding
neemt met het onderhavig plan af (van 9 ha naar 4 ha bruto). Deze programmatisch
aanpassing past binnen de doelstellig van de SVIR omdat de uitbreidingsruimte afneemt.
Ten aanzien van de plaatsbepaling van de uitbreiding kan worden gesteld dat de nieuwe
locatie beter landschappelijk inpasbaar is doordat maar één zijde ingeplant hoeft te worden in
plaats van rondom de uitbreiding. De bestaande landschappelijke kwaliteiten kunnen beter
gerespecteerd worden ten opzichte van de locatie zoals die in de provinciale en gemeentelijke
structuurvisie is opgenomen. Daarnaast blijft het terrein compacter en ontstaat hierdoor meer
openheid tussen Ochten en het bedrijventerrein. Met het realiseren van bedrijfsgrond
gecombineerd met het realiseren van een brede groenstrook met een plas-draszone en
bomen wordt het terrein goed landschappelijk ingepast en ontstaat ruimte voor waterberging.
Bestaande bedrijven krijgen met deze locatie de mogelijkheid om uit te breiden grenzend aan
hun eigen kavel.
4.2
Provinciaal beleid
Streekplan Gelderland (2005)
Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld op 29
juni 2005. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de
komende 10 jaar. Dit streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband
een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en
zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke
ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van een structuurvisie
gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor
haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de
ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat
publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte
vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale
verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke
kenmerken.
14 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Wat betreft nieuwe verstedelijking hanteert de provincie het uitgangspunt dat deze bij
voorkeur plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied of binnen de daarvoor
aangegeven uitbreidingslocaties.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
In december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening
Gelderland (RVG) vastgesteld. Met de RVG stelt de provincie regels aan
bestemmingsplannen van gemeenten. De regelingen in de RVG zijn gebaseerd op de
provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005), streekplanuitwerkingen en
–herzieningen. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen
nieuw beleid aan toegevoegd. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor
regels in de verordening zijn opgenomen, zijn onder andere verstedelijking, wonen,
detailhandel, waardevol open gebied en het nationaal landschap.
Het provinciaal belang mag niet in strijd zijn met de voorziene ruimtelijke ontwikkeling.
Uitsnede kaart verstedelijking Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) geconsolideerd (2010). Zwart bolletjeslijn geeft het plangebied weer.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 15 Planspecifiek
Verstedelijking
Het plangebied voor bedrijvigheid ligt volgens de Verordening ruimte buiten de stedelijke zone
(grijs vlak) en deels buiten de 'zoekzones wonen en werken' (rose/rood vlak). Het toevoegen
van nieuwe bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid is conform artikel 2.2 van de regels van
de Verordening ruimte niet zonder meer toegestaan. Echter met het voorliggend initiatief
wordt de zone aan de noordoostzijde verschoven richting de zuidoostzijde. In paragraaf 4.1 is
deze locatiekeuze al gemotiveerd. Er komt geen nieuwe uitbreidingsruimte bij. De oppervlakte
neemt zelfs fors af (5 ha minder).
Bedrijvigheid
Het plangebied ligt verder in een zone bedoeld voor Intergemeentelijke of lokale
bedrijventerreinen (gearceerde deel). De regels in de verordening geven aan dat in het geval
van een intergemeentelijk bedrijventerrein de kavelgrootte niet groter mag zijn dan 0,75 ha en
in het geval van een lokaal bedrijventerrein is het maximum oppervlak 0,5 ha.
Kantoren
Ten aanzien van zelfstandige kantoren worden nieuwe zelfstandige kantoorvestigingen op
bedrijventerreinen niet mogelijk gemaakt.
Overig
Tot slot ligt het plangebied buiten de aangewezen gebieden met landschappelijke,
ecologische of waterhuishoudkundige waarden.
Conclusie
Gezien het bovenstaande is het plan verenigbaar met de strekking van de Ruimtelijke
verordening van de provincie Gelderland. De gestelde eisen uit de Verordening Ruimte ten
aanzien van bedrijvigheid en kantoren zullen in het op te stellen bestemmingsplan aan de
orde komen.
Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties
De Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is een aanpassing van het beleid voor
bedrijventerreinen uit het in 2005 vastgestelde streekplan Gelderland. Het is vastgesteld op
30 juni 2010. Dit beleid is aangepast als gevolg van de volgende ontwikkelingen:


Toekomstprognoses wijzen erop dat na 2020 de vraag naar bedrijventerreinen sterk zal
afnemen, op termijn (vanaf 2025) treedt zelfs krimp op;
Maatschappelijk is er weerstand tegen de verrommeling van het landschap ontstaan. Dit
vertaalt zich in de vraag naar meer regie van de provincie op het (her)ontwikkelen van de
juiste kwaliteit bedrijventerrein op de juiste plek.
Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat er eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van
bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor
bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar overschot aan bedrijventerrein moet worden
voorkomen. Verder vraagt de provincie Gelderland aan de gemeenten om extra aandacht te
besteden aan kwalitatieve aspecten, zoals een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige
vormgeving en een zo laag mogelijke milieubelasting.
Over deze nieuwe aanpak van het bedrijventerreinenbeleid is ook overeenstemming bereikt
tussen het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
De afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020.
16 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Planspecifiek
In lijn met de Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is in regionaal verband
gekeken naar de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen. Het programma is in overleg met
samenwerkende gemeenten op regionaal niveau uitgewerkt en vertaald in een Regionaal
Programma Bedrijventerreinen (RPB). In het najaar van 2010 is daarvoor in overleg met de
regio's een gezamenlijk (totaal)pakket bestuurlijke afspraken gemaakt. De Heuning-Oost is in
deze regionale afspraken meegenomen. In het voorjaar van 2014 vindt er een herijking plaats.
In de herijking blijft De Heuning-Oost opgenomen als potentiële uitbreidingslocatie.
Onderhavig plan geeft invulling aan de vastgestelde uitbreidingscapaciteit en is daarmee in
lijn met de structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties (en het RPB).
De relocatie van de geplande uitbreiding van De Heuning betekent stedenbouwkundig gezien
een verbetering. De openheid tussen Ochten en het bedrijventerrein De Heuning kan worden
gehandhaafd en het bedrijventerrein blijft compact.
De ontwikkeling van De Heuning-Oost kan landschappelijk goed worden ingepast en kan
extra waterberging gerealiseerd worden. Het stedenbouwkundig plan, de architectuur en de
inrichting van de openbare ruimte wordt in het kader van het bestemmingsplan verder
uitgewerkt.
4.3
Gemeentelijk beleid
Bestemmingsplan Buitengebied Dodewaard en Echteld
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Dodewaard en
Echteld' (vastgesteld 30-05-2013). Voor het bedrijventerrein De Heuning, ten westen van het
plangebied, geldt het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' (vastgesteld 27-06-2013). Het
bestemmingsplan biedt de juridische kaders voor het verlenen van een
omgevingsvergunning. De gronden zijn bestemd als "Agrarisch" en aan de Heuningstraat zijn
de drie woningen bestemd tot "Wonen". Het realiseren van een bedrijventerrein is vooralsnog
niet mogelijk binnen het huidige bestemmingsplan, hiervoor is na vaststelling van de
structuurvisie een bestemmingsplanherziening nodig.
Uitsnede van de verbeeldingen voor het
bedrijventerrein en het buitengebied.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 17 18 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Hoofdstuk 5
Uitvoerbaarheid
5.1
Milieutechnische uitvoerbaarheid
5.1.1
Mer beoordeling
Een milieueffectrapportage (m.e.r.) onderzoekt de milieugevolgen van een plan of project en
de (milieuvriendelijkere) alternatieven. Een m.e.r. is verplicht bij grote ruimtelijke ingrepen
zoals de bouw van industriële complexen en de aanleg van auto(snel)wegen. Een m.e.r. is
ook verplicht voor de aanleg van bijvoorbeeld een golfbaan en bij bepaalde uitbreidingen van
agrarische bedrijven. Het milieueffectrapport (MER) is onderdeel van de m.e.r.-procedure.
Of een project m.e.r.-plichtig is moet ten eerste worden getoetst aan het Besluit
milieueffectrapportage, artikel 7.4 bijlage C en D. In die twee bijlagen zijn de activiteiten
aangewezen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Ten tweede kan de provinciale
milieuverordening aanvullend op het Besluit m.e.r. nog meer activiteiten aanwijzen die kunnen
leiden tot m.e.r.-plicht. Ten derde kan uit een passende beoordeling in het kader van de
Natuurbeschermingswet 1998 ook een m.e.r.-plicht volgen.
Planspecifiek
Het onderhavige plan behelst een uitbreiding van circa 4 hectare bruto gronduitgifte aan
bedrijventerrein en blijft daarmee (ver) onder de drempel van 20 ha bedrijfsvloeroppervlak
bedrijventerrein (Besluit m.e.r. bijlage D11.2) en/of 75 ha industrie (Besluit m.e.r. bijlage
D11.3). Een m.e.r. is hierdoor niet nodig.
5.1.2
Uitvoerbaarheidsaspecten
Bij het opstellen van een structuurvisie is het van belang dat de ontwikkeling een bepaalde
realiteitszin heeft: Het dient uitvoerbaar te zijn. De aspecten die invloed hebben op de
uitvoerbaarheid van het plan hebben betrekking op onder andere de milieutechnische
aspecten (bodem, lucht, ecologie etc.), verkeer, water en archeologie. Daarnaast is de
financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid van belang (zie volgende paragrafen). Alle
aspecten zullen bij een concrete bestemmingsplanwijziging afzonderlijk worden beschreven
en onderzocht. Een eerste inschatting kan inzicht geven of ten aanzien van bepaalde
aspecten het plan hoe dan ook niet uitvoerbaar kan zijn.
Planspecifiek
Vanuit een eerste beoordeling zijn de gronden geschikt (te maken) als bedrijventerrein. Het
terrein heeft geen bijzondere hoge landschappelijke en ecologische waarden en de bodem is
geschikt bevonden voor een bedrijfsbestemming (blijkt uit reeds uitgevoerd
bodemonderzoek). Er zijn geen risicovolle inrichtingen, leidingen of transportassen in de
nabijheid aanwezig die invloed hebben op de planontwikkeling. Ten aanzien van het aspect
water biedt het terrein en de ondergrond genoeg ruimte om het water te bergen en af te
voeren. In relatie tot de bestaande woningen aan de Waalbandijk zal het nieuwe
bedrijventerrein gezoneerd moeten worden zodat de functies elkaar niet belemmeren.
Overige aspecten zoals archeologie en lucht zal bij concrete plannen nader onderzocht
worden. Hierbij is de inschatting dat deze aspecten de uitvoerbaarheid van het plan niet in de
weg staan.
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 19 5.2
Economische uitvoerbaarheid
Op basis van een globaal stedenbouwkundig model is een grondexploitatieberekening
uitgevoerd. Een grondexploitatieberekening is een begroting van grondkosten en
grondopbrengsten van een ruimtelijk plan. De kosten bestaan uit de aankoop van grond, het
bouwrijp maken ervan, het inrichten van de openbare ruimte en de planontwikkelingskosten.
De opbrengsten bestaan uit de verkoop van bouwrijpe grond (bedrijfskavels). Bij de
berekening is rekening gehouden met een bijdrage bovenwijkse voorzieningen zoals
opgenomen in de Nota bovenwijkse voorzieningen behorende bij de structuurvisie
Neder-Betuwe 2010-2020.
Uit de grondexploitatieberekening blijkt dat het plan economisch uitvoerbaar is. De
opbrengsten wegen op tegen de kosten. In het kader van een op te stellen bestemmingsplan
zullen verdere afspraken over de kosten worden gemaakt tussen de initiatiefnemer en de
gemeente in de vorm van een overeenkomst.
5.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De structuurvisie is bindend voor de opsteller. Het vaststellen van een structuurvisie is een
bevoegdheid van de gemeenteraad. De vastgestelde structuurvisie wordt digitaal beschikbaar
gesteld. De Wro en het Bro geven geen procedurevoorschriften voor de totstandkoming van
een structuurvisie.
In voorliggende structuurvisie is niet (wezenlijk) nieuw beleid ontwikkeld maar enkel het
verplaatsen van een uitbreidingsmogelijkheid. Hierdoor wordt afgezien van een formele
inspraakronde. De structuurvisie is een strategisch beleidsdocument met een
uitvoeringspakket, waarin het beleid is vastgelegd. Bij concrete ingrepen, in dit geval de
vertaling in een bestemmingsplan, zullen de belanghebbenden worden betrokken.
20 "Structuurvisie Heuning‐Oost" Verbeelding
"Structuurvisie Heuning‐Oost" 21 LEGENDA
Plangebied
Meters
0 5 10 15 20 25
50
75
100
125
Ontwikkelingsrichting werken tot 2020
Teeltrijke oeverwallen
Structuurvisie Heuning-Oost
Ontwikkeling laanboomteelt
identificatiecode:
Bewaken landelijk karakter
verbeelding
Landschappelijke inpassing
bestaande en nieuwe dorpsrand
datum ondergr:
28 januari 2013
bladnummer:
1
planstatus:
vastgesteld
projectnummer:
16.20.02
getekend:
buro SRO
schaal:
1:5.000
datum:
24 maart 2014
formaat:
A4
NL.IMRO.1740.svOCheuningoost-vst1
Gemeente Neder-Betuwe
Burg. Lodderstraat 20
Postbus 20
4043 ZG
Opheusden
tel. 0488-449900
fax. 0488-449999
www.nederbetuwe.nl