BVAS MEMORANDUM Met het oog op de verkiezingen 2014 INHOUDSTAFEL 1. Met betrekking tot alle artsen a. Transparantie in de gezondheidszorg – Voorontwerp van wet toegankelijkheid b. Externe evaluatie van zorgverstrekkers – Voorontwerp van wet praktijk gezondheidszorgen c. Standpunt BVAS over de nieuwe belasting op liquidatieboni d. Beroep inzake de honorariumsupplementen e. Geen inkomenscumul met het armmoedige artsenpensioen f. Netwerken in de gezondheidszorg – eHealth, RSW, HUB’s en META HUB’s g. Numerus clausus en het zogezegde tekort aan huisartsen h. Burn-out i. Arts-experten j. Gevangenisartsen 2. Enkel met betrekking tot de huisartsen a. Wachtdiensten in de huisartsgeneeskunde of spoeddiensten ziekenhuizen in de eerste lijn b. Huisartsen die hun erkenning dreigen te verliezen c. Chronische ziektes d. Uitbreiding van de regeling derde betaler e. Coördinerend en raadgevend arts van rust- en verzorgingstehuizen (RVT) 3. Enkel met betrekking tot de geneesheren-specialisten a. Subsidies voor stagemeesters b. Financiering van de spoeddiensten 4. Met betrekking tot de ziekenhuizen a. Prospectieve financiering per pathologie (all-in) b. Aanwerving van een ziekenhuisarts via openbare aanbesteding 2|P a ge c. Respect voor het contract of enkel een vodje papier? Voorontwerp van wet inzake diverse bepalingen in de gezondheid 5. Met betrekking tot de regionalisering 1. Met betrekking tot alle artsen a. TRANSPARANTIE IN DE GEZONDHEIDSZORG – VOORONTWERP VAN WET TOEGANKELIJKHEID België is verplicht om een Europese richtlijn, die vooral gaat over transparantie in het kader van het vrije verkeer van patiënten, om te zetten naar Belgisch recht. Het is onbetwistbaar dat zorgverstrekkers hun patiënten informatie moeten geven. De weg die de Belgische wetgever wil opgaan om deze doelstelling te bereiken is omwille van verschillende redenen volstrekt onaanvaardbaar. Dit zijn alvast drie belangrijke redenen. In de eerste plaats geeft het vermelden van deze informatie op het getuigschrift de mutualiteiten informatie over een arts-patiëntrelatie waar ze geen deel van uitmaken. Dit is tegengesteld aan de bescherming van persoonsgegevens. Bovendien vloeit het verbod om voorschotten te vragen, met uitzondering van de voorwaarden voorzien in het akkoord, niet voort uit de richtlijn. Indien het om nietterugbetaalde prestaties gaat is dit verbod ongerechtvaardigd. Tot slot heeft het voorstel de bedoeling supplementen te verbieden voor de verstrekkingen van klinische biologie, pathologische anatomie en genetica. Deze bepaling voert een discriminatie in tussen de artsen-specialisten onderling. Dit alles samen betekent een verbreking van het evenwicht tussen de partijen in het Akkoord Artsen-Ziekenfondsen en rechtvaardigt het opzeggen van het akkoord. Dit is wat de BVAS in fine op 28 november 2013 beslist heeft ten bewarende titel. Elke evolutie die de mutualiteiten een controlebevoegdheid over artsen geeft en middelen die de vrijheid van toetreding beknotten, zal automatisch leiden tot het einde van het akkoordensysteem dat nochtans voor een kwalitatieve geneeskunde zonder rantsoenering en zonder wachtlijsten heeft gezorgd. Het Belgische akkoordensysteem is gebaseerd op de vrijheid die artsen hebben om toe te treden of niet. Hoewel het systeem functioneert (ongeveer 85% van de artsen is geconventioneerd), krijgen de niet-geconventioneerde artsen de laatste jaren meer en meer beperkingen opgelegd waardoor er nauwelijks nog verschil is tussen geconventioneerde artsen en niet-geconventioneerde artsen. 3|P a ge Is uw partij bereid om niet-geconventioneerde artsen geen transparantie tegenover de mutualiteiten op te leggen over de honoraria en bedragen die aan patiënten worden gevraagd, waarbij uiteraard de transparantie naar patiënten toe er wel moet zijn? Is uw partij bereid om de artsen geen transparantie tegenover de mutualiteiten op te leggen over de honoraria en bedragen die aan patiënten worden gevraagd voor niet terugbetaalbare prestaties, waarbij uiteraard de transparantie naar patiënten toe er wel moet zijn? b. EXTERNE EVALUATIE VAN ZORGVERLENERS – VOORONTWERP VAN WET PRAKTIJK IN DE GEZONDHEIDSZORG Nog een ander idee afkomstig van het Kabinet van Sociale Zaken: een voorstel om elke arts, huisarts of specialist en zelfs elke zorgverstrekker te verplichten een gunstige evaluatie te verkrijgen van een bedrijf dat aan kwaliteitsauditing doet. Het kabinet heeft de kostprijs van deze vorm van afpersing niet geëvalueerd, maar voor 100.000 zorgverstrekkers zou die kunnen oplopen tot minimum 100 miljoen euro. De audit zou elke vier jaar moeten gebeuren. De kostprijs voor elke audit mag trouwens soeverein vastgesteld worden door het buitenlands bedrijf. Deze door de federale overheid verplichte accreditering van de kwaliteit van de praktijken zou bovenop de kwaliteitsaccreditering van de ziekenhuizen komen die de gewesten zouden opleggen en die de ziekenhuisbeheerders zouden willen laten erkennen. Bovendien is dit een bureaucratische overbelasting omdat er al kwaliteitsorganen zijn: colleges die normen voor ziekenhuisdiensten uitwerken, de individuele accreditering van artsen op vrijwillige basis met de LOK’s en de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie. De BVAS eist een administratieve vereenvoudiging. Op dit moment lopen de onderhandelingen nog. De BVAS roept het wettelijk conflict in van dat voortvloeit uit de tegenstelling van evaluatienormen van de zorgverstrekkers, die onder federale bevoegdheid vallen, en die van de ziekenhuizen of zelfs van de gewone erkenningen, die onder de bevoegdheid van de gemeenschappen vallen. Omdat een ziekenhuis er enkel is om medische behandelingen uit te voeren, eisen wij dat de ziekenhuizen verplicht worden om voorrang te geven aan de eisen van de artsen en pas dan aan de eisen van de ziekenhuisbeheerders. Dit heeft de vragers van dit systeem enigszins bekoeld. Als deze context wordt aangenomen, moet volgens de BVAS de arts de baas van het ziekenhuis worden De BVAS volgt dit dossier verder op. De BVAS is voorstander van een bottom-up kwaliteitssysteem en niet omgekeerd. De kost moet ten laste van de Staat zijn. Het systeem moet gepromoot worden door incentives en niet door dwangmaatregelen. 4|P a ge Hoe positioneert uw partij zich met betrekking tot deze problematiek? c. STANDPUNT BVAS OVER DE NIEUWE BELASTING OP LIQUIDATIEBONI Met ingang van oktober 2014 gaat de belasting op liquidatieboni van vennootschappen (dit is het financiële saldo dat overblijft om te verdelen na de liquidatie van de vennootschap) van 10 naar 25%, zijnde een verhoging met 150%. Ter herinnering: voor 2002 bestond er zelfs geen belasting op deze boni. Eigenlijk vormen deze geldbedragen een reserve voor het pensioen van de arts die net om die reden besloten heeft zijn professionele activiteiten in een vennootschap onder te brengen. De verhoging van deze belasting is dus in strijd met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 17 van het Europees Charter voor de fundamentele rechten die aan elke burger het recht garandeert op respect en het ongestoorde gebruik van zijn bezit en van zijn eigendom. Een taxatie op 25% betekent een vermindering van 16,67% van de waarde van dit patrimonium. Om deze onrechtvaardige verhoging van belasting en op die manier ook deze beroving te verhinderen, heeft de BVAS in een eerste fase besloten zich aan te sluiten bij een verzoekschrift tot vernietiging van deze wet bij het Grondwettelijk Hof. Welke houding zal uw partij aannemen met betrekking tot het belasten vennootschappen? van d. BEROEP TEGEN HONORARIUMSYPPLEMENTEN Op aansturen van de Christelijke Mutualiteiten heeft de wetgever beslist om met ingang van januari 2013 niet-geconventioneerde artsen een verbod op te leggen om honorariumsupplementen te vragen in twee- of meerpersoonskamers, zoals al het geval was voor de geconventioneerde artsen. Dat heeft er toe geleid dat de BVAS bij het Grondwettelijk Hof een verzoekschrift tot vernietiging heeft ingediend. De Christelijke Mutualiteiten willen nu ook de aanval inzetten op de honorariumsupplementen in het dagziekenhuis. Blijkbaar hebben ze nog altijd niet begrepen dat deze supplementen niet alleen bedoeld zijn om de artsen te betalen volgens de echte waarde van zijn verstrekking in vergelijking met de “sociale” tarieven van het Akkoord, maar dat ze ook een bron van financiering zijn voor de kosten die niet gefinancierd worden (zoals bijvoorbeeld artsen specialisten in opleiding ) om aan de patiënten een kwaliteitsvolle dienstverlening en zorg te kunnen aanbieden. De Christelijke Mutualiteiten stellen voor honorariumsupplementen in twee- en meerpersoonskamers in het dagziekenhuis te beperken of zelfs te verbieden en om de 5|P a ge honorariumsupplementen tot 100% van het officiële honorarium te beperken zowel voor de daghospitalisaties als voor de hospitalisaties met overnachtingen in de eenpersoonskamers. De BVAS is gekant tegen dit idee. Wat is de positie van uw partij over dit onderwerp? Zal uw partij iets ondernemen tegen de honorariumsupplementen in het dagziekenhuis en in de éénpersoonskamers? e. GEEN INKOMENSCUMUL MET HET ARMMOEDIGE PENSIOEN VAN ARTSEN De regering heeft zelfs anti-artsen maatregelen uitgevaardigd die ingaan tegen de mogelijkheid om bijkomende publieke inkomsten genereren. Het is immers alle burgers toegelaten om hun pensioen te cumuleren met een niet-geplafonneerde activiteit na 42 jaar carrière. Iedereen … behalve de artsen die na hun langdurende opleiding niet van een carrière van 42 jaar kunnen genieten (uiteraard, omdat de carrière slechts op de leeftijd van 30 jaar aanvangt, zonder de mogelijkheid gehad te hebben sociale bijdragen te kunnen betalen, zelfs al werkten ze 80 uur per week), terwijl de regering dit eist om aan te tonen dat de gepensioneerde niet lui is geweest tijdens zijn loopbaan en dat hij dus mag cumuleren op het ogenblik dat als met pensioen gaat. Tevergeefs heeft de BVAS een correctie van het Koninklijk Besluit gevraagd om bij de berekening van die 42 jaren ofwel de jaren in aanmerking te nemen waar de artsen-inopleiding genieten van het sui generis-statuut en een partiële sociale bijdragen betalen, ofwel de “afgekochte” stagejaren. De BVAS heeft een beroep wegens discriminatie ingesteld. Deze arts-vijandige bepaling is bovendien ook idioot omdat deze cumul volledig in het voordeel van de Staat is: hij heeft geen verhoging van de pensioenen tot gevolg en, zonder bijkomende uitgaven ten laste van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) te leggen, brengt deze cumul sociale bijdragen mee en belastingen op de inkomsten van de gecumuleerde activiteit. Is uw partij bereid om deze discriminatie ten aanzien van de artsen weg te werken? f. NETWERKEN HUB’S IN DE GEZONDHEIDSZORG – EHEALTH, RSW, HUB’S EN META De vertrouwensrelatie die de patiënt met zijn arts verbindt, werkt alleen maar omdat de arts de vertrouwelijkheid kan garanderen van alles wat hij te weten komt uit contacten met de patiënt. Als de arts deze vertrouwelijkheid niet meer kan garanderen, dan zal de relatie ontegensprekelijk hieronder lijden. 6|P a ge De BVAS is niet tegen de communicatie van medische gegevens maar deze informatieuitwisseling moet zo omkaderd zijn dat de noodzakelijke vertrouwelijkheid voor een veilige relatie tussen patiënt en arts wordt verzekerd. Het huidige e-Health systeem is door geen enkele garantie omkaderd. Immers, het Overlegcomité dat de rechtmatigheid van het systeem moest analyseren is maar van start gegaan nadat het netwerk operationeel werd. Dit Overlegcomité heeft trouwens geen enkele autoriteit die kan garanderen dat zijn advies wordt gevolgd. Het gebruik van Smals om eventuele gegevens door identificatie van het rijksregisternummer te verzamelen biedt als enige garantie dat het advies van de Privacycommissie moet worden ingewonnen als de gegevens door een andere administratie zouden moeten worden geraadpleegd. De werking van de Vlaamse Hubs en Meta Hubs is volledig gebaseerd op het eHealth systeem en op Smals. De Réseau Santé Wallon (RSW) geniet daarentegen wel de steun van de BVAS, in het bijzonder omdat de toegangscriteria van die aard zijn dat niet iedereen toegang tot alle informatie heeft. Een noodzakelijk minimum van vertrouwelijkheid wordt door dit systeem gegarandeerd. Is uw partij bereid om het bestaande belangenconflict weg te werken en om de broodnodige garanties voor het noodzakelijke vertrouwen in dit systeem te herstellen? De Vlaamse regering bereidt een decreet voor dat voorziet in een brede uitwisselbaarheid van medische gegevens tussen zorgverstrekkers. Gaat uw partij akkoord met dit principe en zo ja, onder welke voorwaarden van vertrouwelijkheid? g. NUMERUS CLAUSUS EN HET ZOGEZEGDE TEKORT AAN HUISARTSEN De Planningscommissie medisch aanbod heeft onlangs verkondigd dat België te veel artsen opleidt die na hun studies het beroep van artsen niet zullen kunnen uitoefenen. Een vaststelling die de BVAS al een aantal jaren heeft gedaan. Onlangs hebben de Vlaamse studenten geneeskunde ons standpunt opnieuw onder de aandacht gebracht door een kadaster te vragen van alle medische activiteiten zodat een adequate planning te verzekeren. Naar het voorbeeld van de BVAS vroegen de Vlaamse studenten eveneens een identiek federaal examen te houden in het noorden en in het zuiden van het land. Het is essentieel om een ratio te hebben tussen het aantal studenten en de mogelijkheden van de stagediensten, de omkadering en het aantal patiënten tijdens de klinische opleiding. Dat is de kwaliteitsvoorwaarde. Het aantal artsen beperken zorgt er immers voor dat elke 7|P a ge assistent voldoende patiënten en pathologieën kan, wat onontbeerlijk is voor een goede opleiding. Maar het aantal stagemeesters, ziekenhuizen en patiënten is niet rekbaar tot in het oneindige. Na de opleiding moet de verhouding aantal patiënten per arts hem toelaten om voldoende ervaring te verwerven. Als het al zo is dat bepaalde disciplines, zoals de huisartsgeneeskunde, met een tekort kampen op sommige buurten en op sommige momenten, dan zal het niet de verhoging van de contingenten zijn die de toestand zal verhelpen, maar wel een analyse van de realiteit van deze disciplines om te kunnen identificeren wat de beste manier is om deze te herwaarderen en om hun aantrekkelijkheid te verhogen. Is uw partij bereid om een planificatie in stand te houden en om de aantrekkelijkheid van de disciplines en van de regio’s te verhogen waar een tekort wordt vastgesteld? h. BURN-OUT De oorzaken: de te hoge werklast, de crisis, de druk op het werk, agressies, een emotionele uitputting, de afwezigheid van erkenning en het bestaan van belangenconflicten tussen de patiënt en de maatschappij waarbij de artsen meer en meer verplicht worden zich te plooien in het voordeel van de maatschappij. De consequenties zijn een daling van het fysieke, psychische en psychosomatische welzijn, een toegenomen toevlucht tot geneesmiddelen en een verhoogd absenteïsme, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, … De genezing van burn-out kan soms meerdere maanden duren (men spreekt van drie tot zes maanden) en de begeleiding van een arts of een psycholoog is in bepaalde gevallen noodzakelijk om een majeure depressie te vermijden. Vermits dit probleem ook de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patiënten treft, kan het probleem niet meer ontkend worden en moeten deze artsen in nood hulp krijgen. De BVAS heeft een werkgroep opgericht om ervoor te zorgen dat alle artsen die met een burn-out kampen een verzekerd inkomen kunnen krijgen. Het RIZIV zou dit inkomen moeten financieren. Maar er is ook financiering nodig voor de preventie, opsporing en coaching. Overigens is de BVAS van mening dat het essentieel is dat de dekking van dit risico het volledige medische korps dekt, of de arts geconventioneerd is of niet. Op algemeen preventief niveau draagt de BVAS bij door de levenskwaliteit van de arts te verbeteren en door het respect voor zijn of haar werk. Is uw partij bereid om in het budget van het RIZIV en Volksgezondheid de financiering te voorzien die noodzakelijk is om dit probleem aan te pakken? 8|P a ge i. ARTS-EXPERTEN Een wet van 15 mei 2007 heeft artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek over expertise gewijzigd. Het probleem is dat deze wet geen rekening houdt met de specificiteit van de medische expertises (het herhaald beroep doen op een expert zodat de termijn van de expertise verlengd wordt zodat het werk niet binnen een periode van zes maanden kan worden beëindigd en met als gevolg dat de procedure zwaarder wordt; onmogelijkheid van de expert om direct betaald te worden…) Deze wetswijzigingen verzwaren de procedure en verhogen dus de expertisekost en de gerechtelijke achterstand. Dit alles is nadelig voor de rechtzoekende. Daarom heeft de BVAS voorstellen tot amendering van deze wet gedaan om de procedure te vereenvoudigen. Deze voorstellen bleven zonder antwoord, ondanks een vergadering op het kabinet van de minister van Justitie in september 2013. De minister heeft hier op geen enkele manier gevolg aan gegeven, ook niet op de BVAS-voorstellen. De druk zal moeten worden opgevoerd. Is uw partij bereid om dit probleem op te lossen en hoe? j. GEVANGENISARTSEN Gezondheidszorgverstrekkers die in het gevangeniswezen werken (het gaat om ongeveer 300 zelfstandige artsen) krijgen herhaaldelijk te maken met betalingsvertragingen van de FOD Justitie. In oktober 2013 bijvoorbeeld waren de gevangenisartsen sinds mei 2013 niet meer betaald. Bovendien besliste de administratie van de Strafinrichtingen in september 2013 eenzijdig om hun beschikbaarheidshonoraria van de wachtdiensten af te schaffen. Op 1 oktober 2013 zijn de Franstalige gevangenisartsen een staking van hun beschikbaarheid gestart om deze onaanvaardbare toestand aan te klagen. Vijftien dagen later volgden de gevangenisartsen in het noorden van het land hun voorbeeld. De BVAS steunt deze acties. De huisartsenkringen hebben meerdere keren herhaald dat ze de wachtdiensten niet in de plaats van de gevangenisartsen zullen verzekeren en dat er dan maar beroep moet gedaan worden op de spoeddiensten voor het minste probleem. Dat zal snel tot een onhoudbare toestand leiden. Minister Turtelboom blijft echter koppig en ze laat de situatie verslechteren. Ze doet geen enkele tegemoetkoming aan de gevangenisartsen en evenmin aan het personeel dat voor de bewaking moet zorgen van de gevangenen die zich naar de spoeddiensten moeten verplaatsen. De BVAS had hierover een ontmoeting op het Kabinet 9|P a ge en steunt de stakingsactie van de gevangenisartsen. De BVAS-juristen hebben een nieuwe type dwingend typecontract opgesteld. Is uw partij bereid om dit contract te ondersteunen? 2. Enkel met betrekking tot de huisartsen a. WACHTDIENSTEN IN DE HUISARTSGENEESKUNDE OF SPOEDDIENSTEN ZIEKENHUIZEN IN DE EERSTE LIJN De problemen van de wachtdiensten beheersen de huisartsgeneeskunde. Sinds een Ronde Tafel op 19 maart 2011, georganiseerd door de Chambre Syndicale des Médecins des Provinces du Hainaut et de Namur et du Brabant Wallon (BVAS-afdeling Braine) samen met de huisartsenkringen en huisartsen, heeft de BVAS pistes voorgesteld waarvan sommige zijn aangenomen: triage van oproepen, wachtposten met consultatie tijdens het weekeinde en de nacht, chauffeurs-lijfwachten ’s nachts en de creatie van een korps van urgentiehuisartsen (wachtartsen). Er is ook de mogelijkheid van de transfer van de wacht naar de spoeddiensten van ziekenhuizen vanaf 23 uur. Maar de meningen zijn verdeeld. Indirect en lokaal kan de spoeddienst van een ziekenhuis de eerste lijn van de spoed worden. Dit moet dus een optie van de huisartsen blijven die niet systematisch is want sommigen vragen zich af of dit geen reflex bij de patiënt zal oproepen om direct naar het ziekenhuis te gaan. Bovendien moet de samenwerking tussen huisartsen en de urgentisten van de ziekenhuizen worden geregeld. De BVAS eist bij de minister dat het noodzakelijk is akkoorden te sluiten tussen de medische raden van de ziekenhuizen en de betrokken wachtposten in het kader van een algemeen akkoord tussen de ministers en de representatieve artsenorganisaties over de transfer van een deel van de wachtpostensubsidies naar de artsen die de wachtdiensten verzekeren, over het delen van de competenties (terugkeer naar behandelend huisarts) en over de typecontracten tot samenwerking. Overigens wenst de BVAS een pool van wachtartsen op te richten die, indien nodig, de effectieven kunnen aanvullen waardoor, na verloop van tijd, het wachtdienstensysteem op basis van een voluntariaat kan worden georganiseerd. De BVAS herhaalt ook haar wens om de huisartsen die ouder zijn dan 60 jaar vrij te stellen van de verplichting om wachtdiensten te verrichten. Daarentegen kan door het bestaan van wachtposten op hen beroep worden gedaan om op vrijwillige basis tijdens de dag consultaties in die wachtposten te doen. Tot slot eist de BVAS dat de wachtdiensthonoraria fiscaal worden vrijgesteld omdat de wachtdienst van een verplichte openbare dienstverlening is geworden. Deze inkomsten worden toegevoegd aan de normale activiteiten van de huisartsen, zodat ze nu maximaal belast worden. 10 | P a g e Wat is de positie van uw partij over deze eisen? b. HUISARTSEN DIE HUN ERKENNING DREIGEN TE VERLIEZEN Sedert januari 2011 worden alle erkende huisartsen door de FOD Volksgezondheid gecontroleerd. Elk jaar verifieert de FOD de erkenningsvoorwaarden aan de hand van het correct bijhouden van medische dossiers, de deelname aan de wachtdienst, de deelname aan continue navorming en het boeken van minstens 500 patiëntencontacten per jaar. Als één of meerdere van deze voorwaarden niet zijn vervuld gedurende vijf opeenvolgende jaren, heeft de erkende huisarts twee jaar de tijd om hieraan te remediëren. Als hij zich binnen deze tijdsspanne niet in regel stelt, dan zal hij zijn erkenning verliezen, wat betekent dat hij geen toegang meer zal hebben tot de nomenclatuur van de huisartsen. In 2018 zullen de eerste huisartsen hun erkenning verliezen. Maar in de feiten ontvingen reeds een honderdtal collegae van de FOD Volksgezondheid een brief waarin stond dat ze niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldeden en hebben zij (op de hen gestelde vraag) geantwoord dat ze zich niet meer in regel zullen stellen. De BVAS schat dat +/- 6.000 huisartsen hun erkenning dreigen te verliezen. In het meest gunstige geval gaat het over artsen die geen geneeskunde meer beoefenen, in het andere geval betreft het huisartsen die beslist hebben zich te specialiseren in een specifieke sector van de gezondheidszorg, zoals sportartsen, Kind & Gezin, familieplanning, schoolgeneeskunde of ziekenhuisactiviteiten, et cetera … . Voor de BVAS mogen deze artsen niet gedegradeerd worden naar hetzelfde niveau als de artsen die gestopt zijn na hun basisstudie . Het zou onrechtvaardig zijn dat ze enkel mogen blijven verder werken voor verstrekkingen van het type 101010 1 wat overeenkomt met een verminderd honorarium en zonder toegang tot de nomenclatuur die ze soms nodig hebben. De BVAS verdedigt de idee om een statuut te creëren van huisartsen met een specifieke activiteit die hen toelaat hun activiteit verder te zetten, maar met de verplichting om de nodige inspanningen te leveren indien ze naar de huisartsgeneeskunde willen terugkeren. Is uw partij bereid om een rechtvaardige oplossing voor deze huisartsen te zoeken? Hoe ziet zij deze oplossing? c. CHRONISCHE ZIEKTES 1 Raadpleging in de spreekkamer door een huisarts op basis van verworven rechten N 6. De verstrekking 101010 mag aangerekend worden door een houder van een artsendiploma ingeschreven bij de Orde van geneesheren vóór 31 december 2004 (F.2.3° a)). 11 | P a g e In ons land explodeert het aantal chronisch zieken letterlijk. Volgens het RIZIV lijden 850.000 personen aan minstens één chronische aandoening. De vergrijzing van de bevolking is hiervoor de belangrijkste verklaring. Vertrekkende vanuit de vaststelling dat huisartsen deze last niet alleen voor hun rekening kunnen nemen, wensen de overheden een multidisciplinaire aanpak en een grotere vorm van delegatie vanwege de huisartsen, zoals blijkt uit de oriëntatienota die op op 28 november 2013 werd voorgesteld. De reactie van de BVAS is gemengd omwille van de onduidelijke oriëntaties. De BVAS gaat akkoord met het idee van een gedeeltelijke overdracht van competenties maar alleen op voorwaarde dat het beheer van het dossier onder de bevoegdheid van de huisarts blijft. De huisarts heeft een centrale rol die alleen hij kan hebben en hij alleen is de verantwoordelijke tussenpersoon voor de patiënt. Er is dus geen plaats voor zogenaamde “case managers”. Deze materie hangt af van de samenwerking tussen de disciplines en moet deel uitmaken van overleg tussen de partners volgens het Koninklijk besluit nr. 78. De BVAS is overtuigd dat de netwerking onder artsen en de samenwerking met de partners een eersterangsrol kunnen spelen in de strijd tegen de chronische ziektes. Hierin heeft de huisarts, die hiervoor het best geplaatst is om de patiënt te helpen, de taak om de coördinatie te verzekeren. Bovendien blijft de BVAS het idee van een “langdurende consultatie” verdedigen die in het bijzonder bij chronische zieken zijn toepassing zou kunnen vinden. . Welke oriëntaties moeten er volgens uw partij worden ingeslagen voor de aanpak van chronische ziektes? Wat is haar standpunt tegenover huisartsen die solo werken, tegenover groepspraktijken en tegenover medische huizen? d. UITBREIDING VAN DE REGELING DERDE BETALER De politici vergissen zich wanneer ze denken dat de uitbreiding van de regeling derde betaler de toegankelijkheid tot de zorg verbetert. Om te beginnen hoeft België zich zeker niet te schamen wat de toegankelijkheid tot de zorg betreft, in vergelijking met bij voorbeeld Engeland waar maar geen einde komt aan de wachtlijsten. Vervolgens is de toepassing van de regeling derde betaler voor een categorie van patiënten zonder onderling onderscheid vaak niet gefundeerd. Zo kan de uitbreiding van de regeling derde betaler naar alle chronische patiënten vanaf 1 januari 2015 gerechtvaardigd worden door het feit dat chronisch zieken regelmatig op consultatie moeten gaan. Toch zijn er onder 12 | P a g e deze zieken sommigen die helemaal geen regeling derde betaler nodig hebben. Het is dus een fout signaal om hen te laten geloven dat alles gratis is. In fine zal dit leiden tot het omgekeerde effect van datgene dat men wil bereiken want er zal een inflatie van de consultaties ontstaan en overconsumptie. Met als gevolg dat de toegankelijkheid tot de zorg zal verminderen en dat ook de kwaliteit van de zorg erop zal achteruit gaan omdat de tijd die aan patiënten kan worden besteed zal verminderen ten gevolge van het overaanbod van andere patiënten. Het feit dat een patiënt zijn arts kan betalen zorgt er trouwens voor dat de patiënt respect heeft voor de arts en voor de verstrekking die hij nodig heeft. Die betaling concretiseert zeer in het bijzonder het feit dat de arts in dienst staat van de patiënt. De BVAS is bijgevolg van mening dat de regeling derde betaler nuttig is en een positief effect heeft alleen in het geval wanneer de patiënt, zonder deze regeling, geen mogelijkheid zou hebben om deze zorg te bekomen. Men zou daarentegen kunnen onderzoeken in hoeverre de uitbreiding van de regeling derde betaler de mutualiteiten overbodig maakt in geval van directe uitbetaling vanuit een centraal organisme. Gaat uw partij de uitbreiding van de huidige regeling derde betaler steunen? E. COÖRDINEREND EN RAADGEVEND ARTS VAN RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN (RVT) De BVAS houdt vast aan de vrije keuze van artsen in rust- en verzorgingstehuizen, maar ook aan het respect van de competenties van die coördinerende en raadgevende artsen. De BVAS is van mening dat de relatie arts/RVT-beheerder deel moet uitmaken van een collectieve overeenkomst tussen de representatieve organisaties van de artsen en deze van de RVT’s in een paritaire commissie, gecreëerd door de Koning in uitvoering van artikel 10 van het KB 47 van 24 oktober 1967 die de Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen opricht. Alle geschillen kunnen dan gemakkelijker in een ad hoc Comité worden opgelost. Wat de kwaliteitspromotie aangaat, deze moet terugkomen bij de betreffende LOK’s (Lokale groepen Overleg Kwaliteit). Gaat uw partij akkoord met dit standpunt? 3. Enkel met betrekking tot de geneesheren-specialisten a. SUBSIDIES VOOR DE STAGEMEESTERS 13 | P a g e Net als de kandidaat-huisartsen verzekeren de kandidaat-specialisten tijdens hun opleiding een essentiële publieke dienstverlening met hun wachtdiensten. Die wachten komen bovenop hun dagelijkse werk en vormen een bijkomende zware belasting voor hun fysieke en psychische gezondheid. Deze dienstverlening en de onderwijslast van de stagemeesters zijn dezelfde voor beide categorieën, maar de stagemeesters voor de specialisten moeten daarenboven de assistenten ook helpen bij de publicatie van hun onderzoek. Alleen de kandidaat-huisartsen genieten van een publieke financiering voor de helft van hun salaris. De universitaire ziekenhuizen krijgen een financiering per stagemeester en per stagiair via het deel B7 van het budget van financiële middelen (BFM). De stagemeesters en de stagiairs in de niet-universitaire ziekenhuizen krijgen geen enkele financiering hoewel ze moeten voldoen aan dezelfde wetten, dezelfde statuten, dezelfde waanzinnige uurroosters, dezelfde salarissen en terwijl ze dezelfde dienstverlening van algemeen belang verzekeren in de spoeddiensten. Vandaag de dag wordt de totaliteit van deze lasten van deze kandidaat-specialisten gedragen door de honoraria van de stagemeesters of door de pools van de honoraria van de specialisten van het betrokken specialisme. Vermits de statuten uniform zijn, vraagt de BVAS een einde te stellen aan deze discriminatie die in strijd is met de gelijkheidsbeginsels. Bovendien verdedigt de BVAS de noodzaak om de overuren boven de 48 wettelijke uren te betalen aan 125 % en vraagt dat het de FOD Volksgezondheid deze kost voor zijn rekening neemt. Wat zal de houding zijn van uw partij met betrekking tot deze vraag? b. FINANCIERING VAN DE SPOEDDIENSTEN Op 1 juli 2013 trad een het nieuwe financieringssysteem van de spoeddiensten gedeeltelijk in werking. Deze hervorming zal zich progressief verderzetten tot 1 juli 2017. Terwijl de overheden niet ophouden te herhalen dat de spoeddiensten moeten ontlast worden – in het bijzonder door het aanmoedigen van de ten laste neming door de huisartsen (wat enkele ziekenhuizen heeft aangezet om samen te werken met een nabije huisartsenwachtpost) of door niet-geprogrammeerde consultaties te houden – hebben de ziekenhuizen er met dit nieuwe systeem alle belang bij om voor hun financiering net het omgekeerde te doen. Het nieuwe systeem is immers uitsluitend gebaseerd op het aantal patiënten op de spoeddiensten, door punten toe te kennen aan zieken die meer zorg nodig hebben (kinderen, ouderen, personen die vervolgens moeten worden opgenomen in intensieve zorg, 14 | P a g e …). Op die manier wint het ziekenhuis supplementaire punten dankzij de moeilijke gevallen en met het omzeilen van de huisartsen. Dit aantal punten laat het ziekenhuis vervolgens toe aanspraak te maken op een deel van de globale financieringsenveloppe. Maar deze enveloppe is gesloten. Als een ziekenhuis dus zijn volume van spoedeisende gevallen opdrijft, stijgt zijn aantal punten en dus ook zijn financiering ten koste van een ander ziekenhuis. De ziekenhuizen die intussen al maatregelen hebben getroffen om hun spoeddienst te ontlasten worden dus gestraft. Met als gevolg dat sommige instellingen tot twee derden van hun huidige financiering zullen verliezen en bijgevolg ook evenveel tewerkgestelden. De minister heeft trouwens een controle voorzien opdat de ziekenhuizen hun gewoontes niet zouden veranderen door iedereen langs de spoeddiensten te laten passeren. De BVAS vraagt het advies van de spoedartsen en van de huisartsen om zo een standpunt in te nemen in functie van de belangen van de artsen en van de kwaliteit van de spoedeisende zorg. Bij herhaling heeft de BVAS kunnen vaststellen dat er onverklaarbare situaties bestaan in (geanonimiseerde) spoedgevallendiensten waar op bijna systematische wijze een combinatie voorkomt van verstrekkingen van urgentisten/acutisten met prestaties door andere artsen-specialisten. Hoe kan het verklaard worden dat de ene spoedgevallendienst deze combinatie urgentist/acutist met een andere specialist in 100 % van de gevallen nodig heeft, terwijl de mediaan van deze behoefte slechts 16,7 % bedraagt en het gemiddelde 25,7 %? Heeft uw partij hierover een standpunt? Zo ja, hetwelke? 4. Met betrekking tot de ziekenhuizen a. PROSPECTIEVE FINANCIERING PER PATHOLOGIE (ALL-IN) De minister heeft het startschot gegeven voor een nieuw financieringssysteem van de ziekenhuizen, de “prospectieve financiering per pathologie”. Wat zal er gebeuren met de honoraria en wat met de affectatie, in elke pathologie, van de kosten die inbegrepen zijn in de honoraria? Naar aanleiding van onze opmerkingen heeft de minister het KCE vooraf belast met een “overleg”en het project is uitgesteld tot 2015. Dit is morgen. Met zijn omzendbrief van 7 augustus 2013 heeft de BVAS (?? of alleen de Kamer van Braine??) de medische raden gewaarschuwd door het advies van de ziekenhuisstafs te vragen. Vermits er geen reactie volgde hebben we de tussenkomst van experten ingeschakeld om te vermijden dat de artsen zouden worden gerold. Na auditie van de betrokken personen die er zich zullen mee bezighouden , en in de geest van de 15 | P a g e bemerkingen, zal de BVAS de rol van de artsen en het behoud van de middelen verdedigen die nodig zijn voor hun diagnostische en therapeutische vrijheid en voor de kwaliteit. Wat is de positie van uw partij met betrekking tot deze evolutie die de voordelen van het Belgische systeem in gevaar brengt? b. AANWERVING VAN EEN ZIEKENHUISARTS DOOR EEN OPENBARE AANBESTEDING Andere uitvinding van eind 2013: geen artsen meer aanwerven maar beroep doen op zelfstandige artsen in ziekenhuizen door beroep te doen op een openbare aanbesteding en de gunning toe te wijzen aan de minste bieder, met andere woorden aan de laagste prijs. De BVAS is hier tegenin gegaan door te stellen dat de tewerkstelling in de brede zin van “werkrelatie” uitgesloten is van de richtlijn en van de wet op de overheidsopdrachten en dat het ziekenhuisstatuut in dit geval in al zijn gestrengheid van kracht blijft. De BVAS vraagt een wetsvoorstel dat de wet op de overheidsopdrachten aanvult om dit punt te preciseren. De BVAS is hiervoor in discussie getreden met de Kanselarij van de Eerste Minister. Welk standpunt neemt uw partij hierover in? c. RESPECT VOOR HET CONTRACT OF ENKEL EEN VODJE PAPIER? VOORONTWERP VAN WET HOUDENDE DIVERSE BEPALINGEN INZAKE GEZONDHEID Een voorstel werd ingediend dat de ziekenhuisbeheerder toelaat om eenzijdig het individuele contract van de arts te wjzigen, na verzwaard advies van de medische raad dat eventueel kan omgebogen worden door een tegenovergestelde beslissing van de bemiddelaar, aangesteld door de minister. Als gevolg van onze juridische argumenten (want in dit geval zou de arts geen contractueel meer zijn maar een ambtenaar) werd het voorstel ingetrokken. Voorlopig? De vraag staat ter discussie en vraagt nauwlettend toezicht. Is uw partij bereid om de ziekenhuiscontracten te doen respecteren? 5. Met betrekking tot de regionalisering De BVAS heeft aan de verschillende Franstalige en Nederlandstalige partijen, schriftelijk en mondeling, haar bekommernissen medegedeeld met betrekking tot het proces van de defederalisering en tot onze wens om deel te nemen aan de nieuwe beheersorganen als de meest representatieve organisatie van het artsenkorps, dize gelegitimeerd wordt door verkiezingen die het RIZIV om de vier jaar organiseert. 16 | P a g e In het Franstalige landsgedeelte heeft de BVAS van verschillende partijen antwoorden ontvangen die ons van hun steun verzekeren wat de deelname betreft van de BVAS aan het opzetten en de werking van een nieuw regionaal systeem. De BVAS hoopt vurig dat deze woorden in concrete daden zullen worden omgezet. De BVAS werd dan wel uitgenodigd tot de werkgroep eerste lijn, maar het is jammer dat de BVAS geen uitnodiging ontving voor andere werkgroepen die rond de defederalisering werken. Daarom hebben wij aan mevrouw Yolande Husden (adjunct-kabinetschef van de Waalse minister van Volksgezondheid Éliane Tillieux) gevraagd de BVAS te betrekken bij andere werkgroepen. In Vlaanderen blijft Jo Vandeurzen, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de Vlaamse vleugel van de BVAS, het VAS, uitnodigen maar louter op informele basis, hoewel het VAS al sinds geruime tijd een officiële vertegenwoordiging vraagt. De BVAS is niet alleen het meerderheidssyndicaat van de artsen maar als syndicaat en als officiële en representatieve medische organisatie is de BVAS van mening dat het onontbeerlijk is dat zij vertegenwoordigd is in alle comités, commissies, raden, werkgroepen die te maken hebben met de werkomstandigheden van artsen. In geen van de gemeenschappen of gewesten kunnen de medische syndicaten vervangen of aangevuld worden door andere medische organisaties. Het is aan hen om het advies van de syndicaten te vragen. Op dit ogenblik zijn er slechts twee medische syndicaten. Kan uw partij bevestigen dat ze zich zal schikken naar dit voorstel dat trouwens ook het federale is? 17 | P a g e
© Copyright 2024 ExpyDoc