Antwoord - Gemeente Waalwijk

< Klik op het !-te ken vo or de schrijfwijzer
Raadsfractie GroenLinksaf
F. den Braven
H Roland Holststr 20
5142 ML WAALWIJK
ons kenmerk
uw schrijven
behandeld door
19 januari 2014
uw kenmerk
onderwerp
e-mail
telefoonnummer
*14-0006062*
mr R.G.L. van de Ven
[email protected]
0416 683456
doc.nr. CFO-14-0006062
verzonden
Beantwoording schriftelijke vragen op grond van
art. 37 RvO schriftelijke vragen
beantwoording
op grond van artikel 37 RvO
mogelijke maatregelen omtrent de Wob
Groenliksaf m.b.t. mogelijke
maatregelen omtrent de Wob
beantwoording schriftelijke vragen
Geachte heer Den Braven,
op grond van artikel 37 RvO
Groenliksaf
mogelijke
U heeft ons op 19 januari 2014 vragen
gesteldm.b.t.
op basis
van artikel 37 van het Reglement
maatregelen omtrent de Wob
van Orde. Uw vragen hebben betrekking op de procedures met betrekking tot verzoeken
op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). U heeft kennis genomen van het
voornemen om dergelijke verzoeken nog slechts te accepteren als zij per post worden
ingediend, tegen de achtergrond van het terugdringen van misbruik van de Wob. U hecht
grote waarde aan een transparante en democratische gemeente, en vraagt zich af wat
een en ander betekent voor de toegankelijkheid van overheidsinformatie.
Wij stellen voorop dat wij, net als u, grote waarde hechten aan transparantie en openheid. In beginsel zijn wij bereid de informatie die wij voorhanden hebben, te verschaffen
aan iedereen die daaraan behoefte heeft. Uiteraard zijn er gegevens die zich er niet voor
lenen om openbaar gemaakt te worden, zoals zaken die betrekking hebben op de
persoonlijke levenssfeer.
Als zo’n uitzondering zich niet voordoet, dan kunnen burgers, bedrijven en instellingen
ons om informatie verzoeken en zullen wij die op tijd verstrekken. Veel maken wij
overigens zelf al uit eigen beweging openbaar, onder andere via www.waalwijk.nl.
Een verzoek om informatie hoeft zeker niet in de vorm van een formeel verzoek op
grond van de Wob. Met de Nationale ombudsman 1 zijn wij van mening dat
informatieverzoeken niet onnodig in een juridisch kader moeten worden gegoten. Wij
willen ons graag meewerkend en meedenkend opstellen, als men ons om inlichtingen
vraagt. Daartegenover staat dat wij van mensen, die dat doen, verwachten dat zij dat
alleen doen als ze de gevraagde informatie werkelijk nodig hebben.
Tegen die achtergrond hoeft u niet bevreesd te zijn dat overheidsinformatie niet
toegankelijk is. In het overgrote deel van de gevallen kan men ons daar gewoon om
vragen, ook per e-mail of fax. In het geval – om wat voor reden dan ook - ervoor wordt
gekozen om de informatievraag te doen in de vorm van een formeel verzoek op grond
van de Wob, zien wij ons door het sterk toenemende misbruik van die wet gedwongen
om maatregelen te nemen om te voorkomen dat onnodig en onterecht een beslag gelegd
wordt op tijd en geld van de overheid, dus van de belastingbetaler.
Overigens zullen wij een Wob-verzoeker – integer of slechts uit op financieel
gewin - gewoon behandelen zoals ieder ander die een formeel verzoek bij ons indient.
Wij zullen hierop binnen de wettelijk bepaalde termijnen een besluit nemen, en er op
toezien dat dit besluit juridisch in orde is. Mocht het onverhoopt niet lukken tijdig te
beslissen, dan moeten wij de consequenties dragen die de wet daaraan verbindt.
1
Zie http://www.nationaleombudsman-nieuws.nl/sites/default/files/naar_een_open_nederlandse_overheidfinaal_2_0.pdf
Hieronder vindt u in cursief uw vragen met daaronder onze antwoorden.
 Hoeveel van de gegronde verzoeken in 2013 zijn te laat beantwoord zodat een
dwangsom betaald moest worden?
In twee gevallen moest een dwangsom betaald worden wegens het niet tijdig beslissen
op een Wob-verzoek. Er zijn 51 verzoeken ingediend, waarvan 30 werden gezien als
oneigenlijk.
• Welk bedrag is hier in 2013 mee gemoeid en hoe verhoudt zich dit tot andere jaren?
In 2013 ging het om € 2.092,00. In voorgaande jaren zijn er geen dwangsommen in
verband met Wob-verzoeken betaald.
• Waarom was de gemeente in deze gevallen niet in staat om de gevraagde informatie
tijdig te leveren?
In één geval was de ingebrekestelling ingediend bij het parkeerbedrijf, dat namens ons
college handelde. Dit bedrijf heeft verzuimd deze tijdig aan ons door te sturen. Wij
hebben het bedrijf hier uiteraard op aangesproken.
In het andere geval is niet de juiste prioriteit gegeven aan het Wob-verzoek, en werd de
ingebrekestelling niet als zodanig herkend. De betreffende afdeling is hierop gewezen en
verzocht hiervoor aandacht te hebben.
• Welke criteria worden gehanteerd ter beoordeling of met een verzoek oneigenlijk
gebruik gemaakt wordt van de Wob en wie beoordeelt dit?
Van een oneigenlijk verzoek is sprake als degene die het indient (klaarblijkelijk) niet
geïnteresseerd in de informatie die hij of zij vraagt. Het doel is dan meestal het
verkrijgen van inkomsten, doordat de gemeente dwangsommen verbeurt wegens niet
tijdig beslissen, of doordat zij proceskosten moet betalen in het geval bezwaar of beroep
gegrond verklaard worden2. Hiervoor kunnen diverse aanwijzingen bestaan:
- De verzoeker woont niet in Waalwijk of in de regio, en heeft daar ook geen andere
belangen.
- Het verzoek is erg onduidelijk en vaag.
- Er wordt veel informatie gevraagd die moeilijk bijeen te zoeken is, of uitgebreide
overzichten, vaak over een periode van meerdere jaren.
- Het verzoek is “verborgen” in een brief die lijkt op een mededeling of een
reclameboodschap.
- Het verzoek wordt – al dan niet tegelijkertijd - aan meerdere overheidslichamen
gedaan (bijvoorbeeld aan alle gemeenten).
- De verzoeker laat zich bijstaan door een juridisch adviseur met een bedenkelijke
reputatie.
- De verzoeker biedt aan om het verzoek in te trekken, indien een vergoeding wordt
betaald.
- Het verzoek wordt op een ongebruikelijk tijdstip ingediend, bijvoorbeeld ’s nachts, op
een feestdag, of tijdens een vakantieperiode.
- Er wordt geen woonadres en/of telefoonnummer van de verzoeker vermeld, slechts
een postbus of een e-mailadres.
- De verzoeker wenst de gevraagde informatie uitsluitend per e-mail te ontvangen. Hij
of zij wil zelf geen kosten maken, bijvoorbeeld leges voor het kopiëren van stukken.
Hoewel dit geen harde criteria zijn, zullen één of meer van deze aanwijzingen doorgaans
een indicatie zijn voor een oneigenlijk verzoek. Deze inschatting wordt ambtelijk
gemaakt. Dat vormt naar onze mening geen probleem, want oneigenlijke verzoeken
worden in beginsel net zo behandeld als eigenlijke verzoeken.
Dat neemt niet weg dat wij het doen van een oneigenlijk Wob-verzoek om begrijpelijke
redenen onwenselijk vinden, en dat wij dit daarom willen ontmoedigen.
2
In sommige gevallen wil de verzoeker uit frustratie de overheid dwarszitten. Deze dient dan een of meer bewerkelijke
verzoeken in, om de overheid veel werk te bezorgen. Deze vorm van oneigenlijk gebruik komt bij de gemeente Waalwijk niet of
nauwelijks voor.
• Hoe denkt de gemeente met het beperken van de toegang tot de WOB tot een
vermindering van het oneigenlijk gebruik te komen?
Wij willen niet de toegang tot de Wob beperken. Wel willen wij voorkomen dat mensen
die deze wet willen misbruiken, dat al te eenvoudig kunnen doen. Het is een bekend
gegeven dat Wob-misbruikers door middel van moderne technieken hun verzoeken per
e-mail of per fax aan zeer veel overheidslichamen sturen, vaak op hetzelfde moment.
Dat kost hen dan weinig moeite.
Wij hopen dat deze misbruikers het teveel moeite vinden om brieven te sturen aan de
gemeente Waalwijk en aan andere overheden. Tegelijkertijd verwachten wij dat voor
degenen, die een integere informatiebehoefte hebben, het schrijven van een brief geen
onoverkomelijke belemmering is.
• Zijn deze effecten structureel? Zo niet, kunnen wij meer maatregelen verwachten?
Wij weten niet of dit structureel leidt tot minder oneigenlijke Wob-verzoeken. Mocht dit
niet zo zijn, dan zullen wij inderdaad kijken of de wet ons andere mogelijkheden biedt.
Daarbij zullen wij uiteraard in het oog houden dat verzoekers die op een eigenlijke
manier van de Wob gebruik willen maken, van die maatregelen geen onacceptabele
hinder ondervinden. Wat dat betreft zijn wij in afwachting van maatregelen die de
wetgever zal treffen om misbruik van de Wob tegen te gaan. Zoals u zult weten, is op dit
moment in Den Haag een initiatiefvoorstel voor een opvolger van de Wob, de Wet open
overheid, in behandeling. Wij hopen dat deze wet misbruik zal tegengaan zonder dat
oprechte verzoekers daarvan de dupe worden.
• Wat betekent deze beperking voor de doorzendplicht van en naar andere
overheidsorganisaties?
Verzoeken die kennelijk bedoeld zijn voor een andere overheidsorgaan, zullen wij - zoals
de wet het voorschrijft – blijven doorsturen aan het orgaan waarvoor ze bestemd zijn.
Aangezien zo’n verzoek niet voor ons is bedoeld, zullen wij het niet beoordelen volgens
ons beleid. Dat laten wij over aan het orgaan waaraan wij doorsturen.
Een verzoek dat voor ons is bestemd, en dat door een ander orgaan aan ons
doorgestuurd wordt, zullen wij behandelen als ware het bij ons ingediend.
• Hoe wordt omgegaan met per e-mail binnen gekomen verzoeken bij andere
organisaties?
Wisselend, wel zien wij een trend dat steeds meer overheidsorganisaties ervoor kiezen
om de elektronische weg voor het indienen van een Wob-verzoek af te sluiten.
• Welke effect heeft dit op eigenlijk gebruik? Hoe wordt voorkomen dat eigenlijke
verzoeken onnodig gehinderd worden?
Wij gaan ervan uit dat voor een verzoeker met een werkelijk inhoudelijk belang, het
schrijven van een brief (inclusief het kopen van een postzegel en het in een brievenbus
stoppen of het afgeven op het gemeentehuis) geen belemmering van betekenis zal zijn.
Daarbij merken wij op dat het communiceren via de post, in het bijzonder over formele
zaken met de overheid, nog steeds niet ongebruikelijk en onacceptabel wordt gevonden.
Tot slot merken wij op dat eigenlijke gebruikers juist voordeel hebben als wij het
oneigenlijk gebruik terugdringen. De capaciteit die nu noodgedwongen verspild moet
worden aan de behandeling van oneigenlijk gebruik van de wet, kan dan ingezet om
eigenlijke verzoeken tijdig te beoordelen, met de aandacht die hen toekomt.
Wij gaan ervan uit u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN WAALWIJK,
de secretaris,
de burgemeester,
J.H. Lagendijk
drs. A.M.P. Kleijngeld