1 KORT OVERZICHT van de SOCIALE

KORT OVERZICHT
van de
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
ZIEKTEVERZEKERING
ONGEVALLENVERZEKERING
ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING
ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING
CESSANTIAREGELING
UITGAVE VAN: de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen
1
Inleiding
Sociale zekerheid is een belangrijk maatschappelijk verschijnsel waarmee iedereen te maken heeft. De
Sociale Verzekeringsbank staat in ’t hart van de sociale zekerheid. Want zij houdt zich bezig met de
Ouderdomspensioen, nabestaandenuitkering, Ziekteverzekering, Ongevallenverzekering en Cessantia. De
SVB zorgt ervoor dat iedere klant de individuele aandacht krijgt die in zijn/ haar specifieke geval nodig is.
De SVB houdt haar klanten ook op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen in de sociale zekerheid. Zo
zijn er diverse brochures beschikbaar bij de SVB alsook bij andere publieke instellingen en heeft de SVB
haar eigen website met informatie over de sociale wetten. Dit boekje is een overzichtelijke leidraad voor de
voornaamste SVB-bepalingen. Op die manier weet de SVB dat zij ook haar voorlichtingstaak naar behoren
vervult.
ALGEMEEN
Volksverzekering
Werknemersverzekering
De sociale verzekering omvat:
a. de volksverzekeringen die, zoals de naam al zegt, voor de gehele
bevolking gelden, nl. de algemene ouderdomsverzekering (AOV) en
de algemene weduwen/weduwnaar (AWW) en wezenverzekering;
b. de werknemers- of arbeidersverzekering m.n. de ziekteverzekering
en de ongevallenverzekering, die alleen gelden voor degenen die in
loondienst werkzaam zijn of daarmede gelijkgesteld zijn.
Gezinsleden van de werknemer verzekerd bij de SVB zijn ook
meeverzekerd
I DE ZIEKTEVERZEKERING
Doel van de Landsverordening Ziekteverzekering
Werknemersverzekering.
Ziekte
1.
Het doel van deze regeling is een verplichte verzekering van de
werknemers, gewezen werknemers en hun gezinsleden tegen de
gevolgen van ziekte.
Met ziekte worden gelijkgesteld:
Zwangerschap en bevalling.
Verzekerde
2.

Verplicht verzekerd zijn:
Werknemers, die niet meer verdienen dan de wettelijk vastgestelde
loongrens;
gezinsleden van de werknemers mits:
- zij ingezetenen zijn van de Nederlandse Antillen ;
- zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke
verzekering;
- zij de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben;
- de werknemer voor hen de kostwinner is
gewezen werknemers, mits:
- zij geen andere inkomsten hebben dan hetgeen een van de
eilandgebieden van de Nederlandse Antillen verstrekt;
- zij ingezetenen zijn van de Nederlandse Antillen;
- zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke
verzekering;
- zij de leeftijd van 60 jaar niet hebben bereikt.
Gezinsleden van gewezen werknemers, mits:
- zij ingezetenen zijn van de Nederlandse Antillen;
- zij geen aanspraak hebben op een andere wettelijke
verzekering;
- zij de leeftijd van 60 jaar niet hebben bereikt;



2
-


de gewezen werknemer voor hen de kostwinner is.
Gezinsleden
Gezinsleden zijn:
echtgenote /echtgenoot;
kinderen, mits zij jonger zijn dan 18 en ongehuwd, of jonger dan
25 jaar, schoolgaand en ongehuwd zijn.
Onder kinderen wordt verstaan:
- wettige kinderen (o.a. geadopteerde kinderen);
- gewettigde kinderen;
- natuurlijke kinderen ;
- onwettige kinderen, mits de mannelijke werknemer of
gewezen werknemer bij rechterlik vonnis is veroordeeld tot
het voorzien in het levensonderhoud, danwel bij authentieke
akte de onderhoudsplicht heeft erkend, of met hen in
gezinsverband samenwoont;
- aangehuwde en pleegkinderen, mits zij behoren tot het
gezinsverband van de werknemer of de gewezen werknemer.
Niet Verzekerden
Tegemoetkoming
3. De navolgende groepen werknemers zijn niet verzekerd:
 de werknemers die een dagloon genieten hoger dan het wettelijk
vastgestelde maximum-dagloon;
 de zelfstandigen; en hun echtgenoot (echtgenote);
 huispersoneel;
 thuiswerkers;
 kapitein en schepelingen op Nederlands-Antilliaanse
zeeschepen;
 60-jarigen die geen inkomen genieten (eilandgebied) emigranten
 zij die in overheidsdienst zijn en soortgelijke wettelijke aanspraken
bij ziekte hebben.
4. De verzekerde heeft recht op:
 Geneeskundige behandeling en verpleging
 een loonvervangende uitkering, ziekengeld genaamd
3
Omschrijving van de dekking
5.
a. Huisarts
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van
huisartsenhulp indien verzekerde staat ingeschreven bij een
medewerkende huisarts van de SVB.
b. Specialist
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten bij
behandeling van ziekte door een specialist, indien deze staat
ingeschreven bij de SVB. Hiervoor is een verwijzing van de
huisarts (of EHBO) noodzakelijk.
c. Ziekenhuis
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten bij opname in
de derde klasse van een ziekenhuis. Verzekerde heeft recht op
onbeperkte vergoeding van:
 De verpleegkosten;
 De kosten voor specialistische behandeling;
 Bijkomende kosten,verband houdend met de ziekte.
d. Verloskundige
Verzekerde heeft recht op vergoeding van verloskundige hulp
door een verloskundige, indien deze staat ingeschreven als
medewerkende van de SVB
e.
Bevalling en kraamzorg

In geval van een normale bevalling heeft verzekerde
recht op vergoeding van verloskundige hulp (pakket) door een
verloskundige. Dit pakket bestaat uit 12 consulten en hulp bij de
bevalling. Verzekerde heeft recht op het pakket van de
kraamkliniek derde klasse (3 dagen kraamzorg inclusief dag van
de bevalling).
 In geval van medisch noodzakelijke bevalling in een
ziekenhuis heeft de verzekerde recht op vergoeding van de
kosten bij opname in de derde klasse en alle verpleegkosten.
f.
Behandeling door psycholoog
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten indien de
psycholoog staat ingeschreven als medewerkende van de SVB
en er vooraf goedkeuring door de SVB is verleend.
g.
Fysiotherapeut
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten indien de
fysiotherapeut ingeschreven staat als medewerkende van de SVB.
h.
Behandeling door logopedist
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten indien de
logopedist ingeschreven staat als medewerkende van de SVB en er
vooraf goedkeuring door de SVB is verleend.
I.
Behandeling door diëtist
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten indien de
diëtist ingeschreven staat als medewerkende van de SVB
en er vooraf goedkeuring door de SVB is verleend .
4
j.
Wijkverpleging
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van wijkverpleging door een verpleegkundige of ziekenverzorgende ten
huize van de verzekerde, mits vooraf door de SVB toestemming is
verleend.
k.
Geneesmiddelen
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van de in de
Nederlandse Antillen geregistreerde geneesmiddelen welke
krachtens de wet op de geneesmiddelenvoorziening uitsluitend op
recept van de huisarts, verloskundige of specialist door een bij de
SVB als medewerkende ingeschreven apotheek (botica) mogen
worden geleverd.
l.
EHBO
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van de
EHBO-behandeling, indien dit een verwijzing is door een huisarts.
Behandeling op eigen initiatief bij de EHBO wordt alleen in
geval van spoedeisende hulp door de SVB vergoed.
m.
Vervoer
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van vervoer,
voorzover noodzakelijk in verband met ziekte.
n.
Visuscontrole
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten voor
visuscontrole eenmaal per twee jaar.
Andere aanspraken en rechten
a. Verwijzing naar een ander eiland binnen de Nederlandse
Antillen. Verzekerde heeft naast het recht op vergoeding van
kosten overeenkomstig art. 2a t/m art. 2n recht op de daarmee
samenhangende transport- en verblijf kosten.
b. Zwangerschapsonderbreking en definitieve sterilisatie
Verzekerde heeft recht op vergoeding van kosten, uitsluitend
op medische indicatie en slechts bij goedkeuring vooraf van
de SVB.
c. Tandheelkundige behandeling
Verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten bij
tandheelkundige behandeling van een mondziekte welke niet
terug te brengen is tot een geval van cariës.
Uitsluitingen
Geen aanspraak op vergoeding van de kosten bestaat voor:
a. Preventieve geneeskunde
Niet in aanmerking voor vergoeding komen:
 Preventief periodiek geneeskundig onderzoek
(PPG bij. Jaarlijks paptest);
 Anticonceptie (spiraal, pessarium, condoom, etc.);
 Vaccinaties en alle andere preventieve middelen
(al dan niet in verband met reizen naar het buitenland);
 Ontwenningskuren.
5
b. Geneesmiddelen
Niet in aanmerking voor vergoeding komen:
 Geneesmiddelen welke zonder recept verkrijgbaar zijn;
 Toilet artikelen, cosmetica en ontsmettingsmiddelen;
 Versterkende-, voedings- en genotmiddelen;
 Vermageringsmiddelen;
 Vitaminepreparaten tenzij in geval van avitanimose en
zwangerschap;
 Anticonceptionele middelen, (pil, prikpil, etc.);
 Homeopathische geneesmiddelen of kruiden;
 Medicamenten ter bevordering van fertiliteit en potentie
Uitgezonderd endometriose;
 Geneesmiddelen voor betrekking hebben op haargroei.
c. Kunst- en hulpmiddelen en prothesen (zoals brillen,
pruiken, steunkorsetten, buikbanden, polsriemen, elastieken
kousen, orthopedische schoenen, steunzolen, krukken,
loopstoelen, blindenstokken, beugels, hoorapparaten,
tandprothesen).
d. Vruchtbaarheidsonderzoeken en verrichtingen ter
bevordering van de vruchtbaarheid
e.
Cosmetische operaties
f.
Alternatieve en homeopathische geneeskunde
g.
Keuringen en het afgeven van medische verklaringen
h. Medische kosten in het buitenland
(medische kosten van geneeskundige behandeling voor ziekte
tijdens verblijf buiten de Nederlandse Antillen, die naar oordeel
van de SVB geen spoedeisend karakter hebben).
i. Uitzendingen naar het buitenland
(de uitzendingen worden door het BZV geregeld).
j. Tegemoetkoming van verzekerden die zonder toestemming
van de SVB het eiland verlaten.
k. Ziektes die te wijten zijn aan grove schuld, alcohol- en
drugsgebruik en andere verdovende middelen.
Geneeskundige behandeling
In het buitenland
7. Medische uitzending naar het buitenland geschiedt in principe met
goedkeuring vooraf van de SVB aan de werknemer verzekerd bij de
SVB en diens gezinsleden die zich in het buitenland onder geneeskundige behandeling stellen. Betrokkene, kan conform de voor de SVB
geldende tarieven restitutie van de gemaakte noodzakelijke medische
kosten worden verleend.
Passage-, vervoers-, en verblijfkosten komen niet in aanmerking voor
restitutie. Indien restitutie van gemaakte ziektekosten wordt gevraagd,
dienen behalve de betreffende kwitanties ook te worden overgelegd:
 Verklaringen van de behandelende geneeskundige waaruit blijkt
waarvoor de SVB- patiënt is behandeld en welke verrichtingen
hebben plaatsgehad;
6
 in geval van opname in een ziekenhuis, een verklaring van de
behandelde geneeskundige of de administratie van het ziekenhuis
waaruit de periode van opname blijkt.
Ziekengeld in verband met arbeidsongeschiktheid kan worden vergoed
doch uitsluitend voor de periode gedurende welke opname heeft
plaatsgehad in een ziekenhuis. Alleen de werknemer verzekerd bij de
SVB komt in aanmerking voor ziekengeld.
Verzoeken om restitutie van gemaakte ziektekosten dienen binnen zes
maanden na afloop van de behandeling schriftelijk bij de Sociale
Verzekeringsbank te worden ingediend.
Recht op ziekengeld.
8. De arbeider die als gevolg van een ziekte arbeidsongeschikt is, heeft
recht op een uitkering in geld, ziekengeld genaamd, met ingang van de
derde dag na die van de ziekmelding.
Wel wordt over de dag van de ziekmelding en de twee daarop volgende
dagen ziekengeld uitgekeerd, indien naar het oordeel van de
behandelende geneeskundige de ziekte opname in een ziekeninrichting
noodzakelijk maakt.
- Het ziekengeld wordt over de bedoelde drie dagen (zgn. wachtdagen)
eveneens uitgekeerd, indien de ziekte tengevolge van dezelfde
ziekteoorzaak langer dan drie dagen duurt, ook wanneer geen opname
in een ziekeninrichting noodzakelijk is geweest.
Arbeidsongeschiktheid
bij zwangerschap en
bevalling
- In geval van zwangerschap en bevalling wordt de vrouwelijke
arbeider geacht gedurende minstens vier weken, maximaal zes weken
voorafgaande aan de vermoedelijke datum van bevalling en minstens
zes weken en maximaal acht weken na de bevalling arbeidsongeschikt
te zijn.
Bedrag van het ziekengeld
9. Het ziekengeld bedraagt, 80% van het dagloon ongeacht
kostwinnerschap, burgerlijke staat en verblijf in het ziekenhuis.
Ziekmelding
10. Zonder ziekmelding heeft de werknemer geen recht op
tegemoetkoming.
De werkgever is verplicht ziektemeldingskaarten in voorraad te hebben
voor het melden van een ziekte.
Na melding van een ziekte is de werkgever verplicht onverwijld een
volledig ingevuld en ondertekend ziektemeldingskaart aan de
werknemer, ook in geval deze bedlegerig is, te doen toekomen.
Verlies van rechten
11. De verzekerde verliest zijn rechten, indien hij:
zich schuldig maakt aan gedragingen, waardoor zijn genezing wordt
belemmerd;
de behandelende geneeskundige niet toestaat hem te onderzoeken of te
behandelen dan wel diens voorschriften niet opvolgt of zich andere
geneeskundige behandeling laat ondergaan;
de aanwijzingen van de controlerende geneeskundige niet opvolgt;
zonder toestemming van de Bank het eiland verlaat waar hem de
geneeskundige behandeling, verpleging of verzorging wordt verstrekt.
Vrije dokterskeuze
12. Verandering van huisarts is op verzoek van de betrokken
werknemer en diens gezinsleden mogelijk in de maanden juni en
december en gaat in respectievelijk per 1 juli en 1 januari
daaropvolgende.
7
Financiering van de
ziekteverzekering
13. Om de kosten van de uitvoering van de ziekteverzekering te
kunnen dekken is de werkgever en de werknemer verplicht om een
maandelijkse premie te betalen aan de S.V.B.
Deze premie bedraagt thans 10,4% van het dagloon van de werknemer;
verdeeld als volgt: 8,3% voor rekening van de werkgever en 2,1% voor
rekening van de werknemer. Zij wordt geheven door middel van
maandelijkse aangifte en afdracht door de werkgever.
Ziektefonds
De premie wordt gestort in het Ziekenfonds, dat door de S.V.B. wordt
beheerd, door middel van maandelijkse aangifte door de werkgever.
Aansprakelijkheid
buitenlandse werkgever
14. De hier te lande gevestigde vertegenwoordiger van de niet hier te
lande gevestigde werkgever is aansprakelijk voor de naleving van de
krachtens de ziekteverzekering aan de werkgever opgelegde
verplichtingen.
Behoud van loon
16. Indien een werknemer niet arbeidsongeschikt is doch met het oog
op een geneeskundige onderzoek of een geneeskundige behandeling
zijn arbeid moet onderbreken, behoudt hij gedurende de tijd van de
noodzakelijke onderbreking tegenover de werkgever het recht op zijn
volle loon.
Vervaltermijn
17. Het ziekengeld, dat niet is ingevorderd binnen twee jaar na de dag
van toekenning, wordt niet meer uitbetaald.
Verhaal van schade
op derden
18. Op hem door wiens toedoen de ziekte van de werknemer is
ontstaan en die jegens deze schadeplichtig is, kunnen de kosten worden
verhaald, welke de S.V.B of de eigenrisicodrager besteedt wegens de
aanspraken van de werknemer krachtens de ziekteverzekering.
Onvatbaarheid voor
beslag, verpanding enz.
19. Het ziekengeld is onvervreemdbaar, niet vatbaar voor verpanding
of gerechtelijk beslag, behalve tot verhaal van onderhoud, waartoe
degene die de uitkering geniet is gehouden.
8
Sociale Verzekeringsbank
(S.V.B.)
21. De uitvoering van de wettelijke bepalingen betreffende de
ziekteverzekering berust bij de Sociale Verzekeringsbank (S.V.B.).
Belanghebbenden kunnen zich te alle tijde tot de S.V.B. wenden
voor het verkrijgen van nadere inlichtingen.
II. DE ONGEVALLENVERZEKERING
Doel van de Landsverordening
Ongevallenverzekering Werknemersverzekering
22. Het doel van deze regeling is een verplichte verzekering van de
werknemers en degenen, die daarmede zijn gelijkgesteld, tegen de
gevolgen van een bedrijfsongeval.
Bedrijfsongeval
23. Onder bedrijfsongeval wordt verstaan een plotselinge van buiten
komende gebeurtenis in of in verband met de uitoefening van het
werk van de werknemer, welke arbeidsongeschiktheid of de
noodzaak van medische behandeling tengevolge heeft.
Ook een ongeval, welke een werknemer overkomt als hij op weg van
huis naar zijn werk is of omgekeerd, wordt als een bedrijfsongeval
beschouwd, wanneer hij de kortste weg naar zijn werk of huis heeft
genomen, en het ongeval tijdens een redelijke periode is bekend.
Indien de werknemer tengevolge van een ongeval, dat niet als
bedrijfsongeval kan worden aangemerkt, arbeidsongeschikt wordt of
geneeskundige behandeling behoeft, heeft de verzekerde natuurlijk
wel aanspraken, doch uitsluitend krachtens de ziekteverzekering.
Beroepsziekten
24. Met bedrijfsongevallen worden bepaalde beroepsziekten
gelijkgesteld.
Verzekerden
25. Eenieder die voor een werkgever in dienstverband of persoonlijk
in aangenomen werk arbeid verricht, is verzekerd tegen de gevolgen
van een bedrijfsongeval.
Niet verzekerden
26. De navolgende groepen werknemers zijn niet verzekerd:
 degenen, die persoonlijk in aangenomen werk arbeid verrichten
indien zij zelf door de Bank als werkgever zijn aangemerkt;
 ouderen inwonende kinderen van de werkgever, tenzij van een
normaal dienstverband tegen het gebruikelijke loon sprake is;
 huispersoneel; thuiswerkers, met uitzondering van hen, die
arbeiden met bepaalde gevaarlijke stoffen;
 kapitein en schepelingen op Nederlands-Antilliaanse
zeeschepen;
 degenen die in dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam en
aan de voor hen geldende rechtspositieregelingen aanspraak op
tegemoetkoming bij ongeval kunnen ontlenen.
9
Tegemoetkoming
27. De verzekerde heeft recht op:
geneeskundige behandeling en verpleging (zie 29) en
een loonvervangende uitkering, ongevallengeld genaamd (zie 30)
Recht op ongevallengeld
28. Anders dan bij de ziekteverzekering heeft de arbeider krachtens
de ongevallenverzekering recht op ongevallengeld ingaande de dag
na die van de melding van het ongeval bij de Bank (zie onder 30).
Omvang recht op geneeskundige
behandeling
29. De aanspraken op geneeskundige behandeling zijn uitgebreider
dan die krachtens de ziekteverzekering.
Naast de aanspraken, genoemd onder 6, kan de werknemer recht
doen gelden op:
 verstrekking en vernieuwing van kunstmiddelen, welke kunnen
bijdragen tot vermindering of opheffing van de
arbeidsongeschiktheid of tot verbetering van de
levensomstandigheden;
 onderricht in het gebruik van kunstmiddelen.
Ingangsdatum
ongevallengeld
30. De arbeider, die als gevolg van een ongeval geheel of
gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft recht op een uitkering in geld,
ongevallengeld genaamd, met ingang van de dag na die van de
melding van het ongeval bij de Bank.
Het ongevallengeld bedraagt bij gehele arbeidsongeschiktheid per
dag gedurende de eerste 52 weken:
 100% van uw dagelijkse loon gedurende het eerste jaar
 80% van uw dagelijkse loon gedurende de volgende jaren.
 In het geval van gedeeltelijke invaliditeit ontvangt u een
ongevallen-uitkering volgens het
arbeidsongeschiktheidspercentage.
N.B. De maximum uitkering van de ongevallenverzekering
veranderd elk jaar conform de hoogte van de jaarlijkse loongrens van
de SVB.
Omvang van het
ongevallengeld
10
Uitkering aan de
nagelaten betrekkingen
Verlies van rechten
De nagelaten betrekkingen van een werknemer die als gevolg van
een hem overkomen bedrijfsongeval is overleden, kunnen aanspraak
maken op een uitkering.
Als nagelaten betrekkingen komen in aanmerking:
 de echtgenote van de mannelijke werknemer;
 de echtgenoot van de vrouwelijke werknemer, die kostwinner
was;
 de wettelijke en erkende kinderen beneden 16 jaar van de
werknemer;
 de ouders van de werknemer, indien deze kostwinner was.
De uitkering aan de nagelaten betrekkingen bedraagt:
 30% van het dagloon aan de echtgenote of echtgenoot;
 15% van het dagloon aan een kind tot een maximum van 30%;
 20% van het dagloon aan een kind indien het ouderloos is;
 30% van het dagloon aan de ouder of ouders van de overleden
werknemer, waarvan hij kostwinner was.
De uitkering aan alle nagelaten betrekkingen mag tezamen niet meer
dan 60% van het dagloon bedragen.
Indien de echtgenote of echtgenoot en de kinderen tezamen en
eventueel de kinderen tezamen, recht zouden hebben op een hogere
uitkering dan 60% van het dagloon, wordt de uitkering aan ieder
evenredig verminderd.
De nagelaten betrekkingen van een werknemer die als gevolg van
een hem overkomen bedrijfsongeval is overleden hebben als
tegemoetkoming in de begrafeniskosten recht op een uitkering
ineens, bedragende f. 1000,=.
De echtgenote, echtgenoot of moeder van de overledene die een
huwelijk aangaat, verliest het recht op een uitkering met ingang van
de dag, dat hij of zij in het huwelijk treedt.
31. Soortgelijke bepalingen als die van de ziekteverzekering gelden
ook hier.
11
Voorts heeft de werknemer geen aanspraken krachtens de
ongevallenverzekering als het ongeval is veroorzaakt door eigen opzet
of grove schuld, dan wel door het gebruik van alcoholhoudende drank
of bedwelmende middelen (zie onder 11).
Vrije dokterskeuze
32. Zie onder 12.
Uitvoering
33. Zie onder 21.
Financiering van de
ongevallenverzekering
34. Om de kosten voortvloeiende uit de ongevallenverzekering te
kunnen dekken is de werkgever verplicht om een maandelijkse premie
te betalen aan de Sociale Verzekeringsbank variërend tussen 0,5% en
5%, welke percentage afhangt van de gevarenklasse waarin het bedrijf
wordt gerangschikt.
De premie wordt berekend naar een percentage van het dagloon van
de werknemer en wordt maandelijks afgedragen door middel van een
aangifte systeem. De premie wordt gestort in het door de SVB beheerd
Ongevallenfonds.
Vervaltermijn
35. De aanspraken krachtens de ongevallenverzekering vervallen,
indien het ongeval niet binnen een jaar bij de S.V.B. is aangegeven.
Zie voorts onder 18.
Varia
36. Soortgelijke bepalingen als bij de ziekteverzekering zijn voor de
ongevallenverzekering van toepassing o.a. voor wat betreft:
 de aansprakelijkheid ingeval van een buitenlandse werkgever
(zie onder 16);
 het behoud van loon ingeval van noodzakelijke onderbreking van
arbeid met het oog op geneeskundig onderzoek of geneeskundige
behandeling (zie onder 17);
 het verhalen van schade op derden (zie onder 19);
 beslag e.d. (zie onder 20);
 rechtsbescherming (zie onder 21 en hoofdstuk VIII).
12
III DE ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING
Doel van de Landsverordening
Algemene Ouderdomsverzekering
37. Deze regeling heeft ten doel een verplichte verzekering tegen
geldelijke gevolgen van ouderdom voor de gehele bevolking, waardoor
degene die verzekerd is geweest, bij het bereiken van de 60-jarige
leeftijd een ouderdomspensioen kan ontvangen.
Verzekerden
38. Verzekerd is degene die de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt, doch
niet die van 60 jaar.
In het algemeen bent u verzekerd wanneer u in de Nederlandse Antillen
woont. De verzekering geldt voor iedereen, dus niet alleen voor
werknemers of werkgevers, maar ook voor zelfstandigen, huisvrouwen,
werklozen en studenten. Het maakt daarbij niet uit welke nationaliteit u
hebt en of u wel of geen inkomen geniet.
Niet verzekerden
39. Mensen die tussen hun 15e en 60e verjaardag voor een bepaalde
periode in het buitenland hebben gewoond of gewerkt zijn over het
algemeen voor die periode niet verzekerd.
Ingezetene
40. Ingezetene is degene die in de Nederlandse Antillen woont.
Wonen
41. Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld,
behoudens dat:
 degenen, die de Nederlandse Antillen metterwoon verlaten,
maar binnen een jaar zich aldaar wederom vestigen, worden
geacht tijdens hun afwezigheid in de Nederlandse Antillen te
hebben gewoond, tenzij blijkt, dat zij tijdens hun afwezigheid
op het grondgebied van Nederland of van een vreemde staat
hebben gewoond;
 degenen, die tijdelijk binnen de Nederlandse Antillen
verblijven en hetzij in Nederland wonen, hetzij aldaar geacht
worden te wonen volgens de daar geldende wetgeving inzake
de belasting naar het inkomen, als niet binnen de Nederlandse
Antillen wonend worden beschouwd, indien hun verblijf niet
langer dan een jaar duurt.
13
Ouderdomspensioengerechtigden
42. Degene die verzekerd is geweest, heeft recht op
ouderdomspensioen. Eenieder die de 60-jarige leeftijd heeft bereikt
en ingezetene van de Nederlandse Antillen is geweest heeft recht op
ouderdomspensioen.
Toeslag
43. Voor gehuwden waarvan de gerechtigde 60 jaar of ouder is, waar
waarvan de partner nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft
bereikt, geldt dat de partner een toeslag ontvangt. Dit geldt alleen
voor zover het gezamenlijke inkomen niet meer dan Naf. 12.000 per
jaar bedraagt.
Indexering
De pensioenbedragen worden aangepast aan de ontwikkeling van de
prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie.
Aanpassing van de pensioenbedragen heeft plaats met ingang van de
eerste dag van enig kalenderjaar op basis van de stijging welke het
prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de maand augustus
daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer
voor de maand augustus van het voorafgaande jaar.
Kortingen
44. Op de pensioenbedragen wordt een korting toegepast van 2%
voor elk kalenderjaar gelegen voor 1 januari 1975 en van 2 ⅛% voor
elk kalenderjaar na 31 december 1974, dat de pensioengerechtigde
na het bereiken van de 15-jarige, doch voor het bereiken van 60jarige leeftijd niet verzekerd is geweest.
Na 30 december 1990 wordt een korting van 2 2/9% voor elk
kalenderjaar dat betrokkene niet verzekerd is geweest toegepast.
Voorts wordt op het ouderdomspensioen een korting toegepast van
3% voor elke jaarpremie, welke de pensioengerechtigde schuldig
nalatig is geweest te betalen.
14
Toekenning ouderdomspensioen
45. Het ouderdomspensioen wordt op aanvraag toegekend. Slechts in
uitzonderingsgevallen geschiedt ambtshalve toekenning door de
S.V.B. De aanvraag om ouderdomspensioen moet worden ingediend
ten kantore van de S.V.B..
Ingangsdatum ouderdomspensioen
46. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de volgende
maand op die, waarin de belanghebbende aan de voorwaarden voor
het recht op ouderdomspensioen voldoet. Een ouderdomspensioen
kan niet eerder ingaan dan een jaar voor de eerste dag der maand,
volgende op die, waarin de aanvraag werd ingediend of waarin de
toekenning ambtshalve plaats vond, tenzij de S.V.B. anders beslist.
Intrekking of herziening
ouderdomspensioen
47. Het ouderdomspensioen wordt door de S.V.B. ingetrokken of
herzien wanneer degene aan wie het is toegekend, daarvoor niet of
niet meer in aanmerking komt, onderscheidenlijke voor een hoger of
lager ouderdomspensioen in aanmerking komt.
De herziening van het ouderdomspensioen, welke voortvloeit uit een
wijziging der omstandigheden en welke een verhoging van dit
pensioen tot gevolg heeft, gaat in op de eerste dag der maand,
volgende op die, waarin wijziging der omstandigheden heeft
plaatsgevonden.
15
Betaalbaarstelling
48. Het ouderdomspensioen wordt betaalbaar gesteld door de S.V.B.
De betaling geschiedt als regel maandelijks.
In geval het pensioen in het buitenland wordt uitbetaald worden de
daaraan verbonden kosten van overmaking op het pensioen in
mindering gebracht.
Uitbetaling bij
verpleging in inrichting
49. Indien bij verpleging of verzorging in een gesticht of door of
vanwege een instelling van weldadigheid, door het openbare gezag
erkend, de kosten van verzorging of verpleging geheel of gedeeltelijk
ten laste komen van een openbare lichaam of een instelling van
weldadigheid als vorenbedoeld, kan op verzoek van het
desbetreffende orgaan het ouderdomspensioen over alle
kalendermaanden, gelegen binnen de duur van de verzorging,
voor zover het over die maanden nog niet is uitbetaald aan het
desbetreffende orgaan worden uitbetaald. Aan dat orgaan wordt niet
meer betaald dan de te zijnen laste komende kosten van verzorging
en verpleging bedragen, terwijl indien gepensioneerde een gehuwde
man of een gehuwde vrouw is, aan dat orgaan niet meer een derde
gedeelte van het pensioen wordt uitbetaald, tenzij de beide
echtgenoten een verzorging of verpleging als bovenbedoeld genieten.
Vervaltermijn
50. Het ouderdomspensioen dat niet is ingevorderd binnen twee jaar
na de eerste dag waarop het kon worden ingevorderd, wordt niet
meer uitbetaald.
Einde van pensioen
51. Het ouderdomspensioen eindigt door overlijden van de
pensioengerechtigde, dan wel door intrekking (zie onder 47). Het
ouderdomspensioen eindigt met ingang van de maand volgende op
die, waarin het feit heeft plaatsgehad of de omstandigheid is
ontstaan, die het einde ten gevolge heeft.
16
Beslag, verpanding enz.
52. Het ouderdomspensioen is:
a. onvervreemdbaar;
b. niet vatbaar voor verpanding of belening;
c. niet vatbaar voor executoriaal of conservatoir beslag, noch
voor faillissementsbeslag, behoudens voor zover dit dient
tot verhaal van onderhoud, waartoe de gepensioneerde
volgens wettelijke regeling is gehouden.
Voor zover op grond van het onder 3 bedoelde beslag wordt gelegd,
mag dit niet meer bedragen dan een derde gedeelte van het bedrag
van het ouderdomspensioen.
Volmacht tot ontvangst van ouderdomspensioen, onder welke vorm
of welke benaming ook, door de gepensioneerde verleend, is steeds
herroepelijk.
Uitkering ineens na
overlijden
53. Overlijdt een pensioengerechtigde / toeslaghebbende dan wordt
een bedrag ineens, gelijk aan vier maanden ouderdomspensioen
uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel
van de SVB uit billijkheidsoverwegingen in aanmerking komen.
17
Aanvraag binnen 6
maanden na overlijden
De aanvraag voor een uitkering ineens moet binnen zes maanden van
het overlijden van de persoon die recht had op oudersdomspensioen /
toeslag, bij de SVB zijn ingediend.
Verklaring bij vertrek uit de
Nederlandse Antillen
54. Aan de verzekerde, die de Nederlandse Antillen metterwoon
verlaat, wordt door de S.V.B. op diens verzoek een verklaring
afgeven, vermeldende het aantal jaren waarop de verzekerde recht
kan doen gelden tot aan de dag van zijn vertrek uit de Nederlandse
Antillen. Alvorens deze verklaring wordt afgegeven moet de
verzekerde de door hem verschuldigde premie tot aan de dag van zijn
vertrek voldoen.
Kerstuitkering
55. Indien u in de maand september recht heeft op ouderdomspensioen, dan heeft u recht op kerstuitkering. De kerstuitkering
bedraagt 100% van het bedrag aan ouderdomspensioen, waarop recht
bestond in de maand september en wordt eenmaal per jaar uitbetaald
in de maand december.
Financiëring ouderdomsverzekering
56. Voor de betaling van de pensioenen, de andere uitkeringen en de
uitvoeringskosten, alsmede voor het vormen van een reserve, worden
premies geheven op het loon van alle werknemers in de Nederlandse
Antillen.
Premie (heffing)
De premie wordt geheven door de Inspektie der Belastingen naar de
maatstaf van het door de verzekerde in een kalenderjaar genoten
inkomen en vastgesteld in een percentage van dat inkomen. Ten
aanzien van degene, die slechts een gedeelte van een kalenderjaar
verzekerd is geweest, treedt dit gedeelte voor het kalenderjaar in de
plaats.
Het premiepercentage bedraagt thans 10% verdeeld als volgt:
4,5% voor rekening van de werknemer.
5.5% voor rekening van de werkgever.
18
Verplichting
premieafdracht
57. De werkgever is verplicht de premie, die hij over een tijdvak van
een maand of korter heeft ingehouden, binnen vijftien dagen na het
einde van die maand op aangifte af te dragen.
Indien de inhouding over een tijdvak van langer dan een maand
geschiedt, is de werkgever verplicht de premie binnen vijftien dagen
na het einde van dat tijdvak op aangifte af te dragen.
Gevolgen nalatigheid
premiebetaling
58. Indien een verzekerde nalatig is gebleven de over een bepaald
jaar verschuldigde premie geheel of gedeeltelijk te betalen, houdt de
S.V.B., indien zij besluit, dat van een schuldig nalaten sprake is,
daarvan aantekening.
Hiervan wordt de verzekerde in kennis gesteld.
In de gevallen, waarin die aantekening is gesteld, kunnen de
verzekerden alsnog gedurende vijf jaren na kennisgeving van de
aantekening van de verschuldigde premies geheel of gedeeltelijk
betalen. Voor zover de verschuldigde premies alsnog zijn betaald
wordt de aantekening als bedoeld in het eerste lid doorgehaald en de
verzekerde voor de betreffende periode niet geacht schuldig nalatig
te zijn geweest.
Aangifteplicht inkomen
59. Degene, op wie de plicht rust premie te betalen, is verplicht
aangifte te doen van zijn inkomen. In de gevallen waarin geen
aangifte is gedaan en als gevolg daarvan ten onrechte geen of
onvoldoende premie is betaald, wordt de verzekerde geacht over het
betreffende jaar schuldig nalatig te zijn geweest in de betaling der
premie.
Kennisgeving
beslissingen
60. Aan de belanghebbende wordt schriftelijk kennis gegeven van
een beslissing, welke:
 verband houdt met recht op en de uitbetaling van pensioen,
uitkering of kerstuitkering;
 betrekking heeft op een aantekening dat men schuldig
nalatig is geweest premie te betalen.
19
Rechtsbescherming
61. Als u het niet eens bent met een beschikking van de SVB, hebt u
de volgende mogelijkheden op grond van de Landsverordening
Administratieve Rechtspraak (LAR).
U kunt binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is
verzonden of uitgereikt schriftelijk bezwaar maken bij de Directeur
van de Sociale Verzekeringsbank, Pater Euwensweg 9, Curaçao,
Ned. Antillen. U moet in uw brief (bezwaarschrift) duidelijk
vermelden waarom u het niet eens bent met onze beslissing en wat
de Sociale Verzekeringsbank volgens u moet beslissen. Vermeld
hierbij uw identiteitsnummer en de datum. Onderteken het
bezwaarschrift en zet op de enveloppe “bezwaarschrift”. Er zijn geen
kosten verbonden aan het indienen van een bezwaarschrift.
Een andere mogelijkheid is dat u tegen deze beschikking binnen zes
weken na de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt
schriftelijk beroep indient bij de griffier van het Gerecht in het
eilandgebied waar u woont. In het beroepschrift, dat in tweevoud
moet worden ingediend, moet u duidelijk vermelden waarom u het
niet eens bent met deze beslissing en wat de Sociale
Verzekeringsbank volgens u moet beslissen. Voor het indienen van
een beroepschrift wordt in principe door de griffier griffierecht
geheven.
Bezwaarschrift
62. Voor zover niet anders is bepaald zijn, naar gelang de
verschuldigde premies en boeten bij wijze van aanslag dan wel bij
wijze van inhouding worden geheven, de voor de heffing van de
inkomstenbelasting geldende regelen inzake de rechtsmiddelen van
overeenkomstige toepassing.
De Inspecteur der Belastingen doet op een bezwaarschrift eerst
uitspraak nadat is komen vast te staan, dat geen feiten en
omstandigheden in geding zijn, welke tevens van belang zijn voor de
heffing van inkomstenbelasting dan wel, voor zover zulks wel het
geval is, de beslissing daaromtrent voor de heffing van die belasting
onherroepelijk is geworden. Met betrekking tot een navorderingsaanslag, welke geheel of gedeeltelijk berust op feiten, welke mede
tot opleggen van een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting
ten laste van de belanghebbende aanleiding hebben gegeven, neemt
de termijn voor het instellen van beroep eerst een aanvang op de
datum, waarop laatst bedoelde navorderingsaanslag onherroepelijk is
komen vast te staan.
Strafbepalingen
63. Overtreding van de bepalingen van de ouderdomsverzekering
kan gestraft worden met geldboete, hechtenis of gevangenisstraf.
20
Overgangsbepalingen
64. Er gelden voorts nog een aantal overgangsbepalingen waarover
men de wet zelf moet raadplegen of inlichtingen kan inwinnen bij de
S.V.B.
IV DE ALGEMENE WEDUWEN/WEDUWNAAR- EN WEZENVERZEKERING
Doel van de Landsverordening Algemene WeduwenWeduwnaar en Wezenverzekering
Volksverzekering
65. Deze regeling heeft ten doel een algemene, de gehele bevolking
omvattende verplichte verzekering van weduwen en wezen tegen
geldelijke gevolgen wegens het overlijden van de
echtgenoot/echtgenote respectievelijk de vader of de moeder.
Verzekerden
66. Verzekerd is degene die de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt,
indien hij/zij :
a. ingezetene is;
b. geen ingezetene is, doch in de inkomstenbelasting wordt
aangeslagen als binnen de Nederlandse Antillen wonende
belastingplichtige;
c. geen ingezetene is en evenmin geacht kan worden blijvend
buiten de Nederlandse Antillen verrichte arbeid wedde of
loon geniet ten laste van de Nederlandse Antillen of van een
der eilandgebieden, mits hij Nederlander is.
Niet verzekerden
67. Niet verzekerd is de vreemdeling, die niet geacht kan worden
blijvend binnen de Nederlandse Antillen te wonen en die terzake van
binnen de Nederlandse Antillen verrichte arbeid wedde of loon
geniet ten laste van een ander land.
Ingezetene
68. Ingezetene is degene die in de Nederlandse Antillen woont.
Wonen
69. Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld
voor zover niet anders is bepaald.
Degenen, die de Nederlandse Antillen metterwoon verlaat, maar
binnen een jaar zich aldaar wederom vestigen, worden geacht ook
tijdens hun afwezigheid in de Nederlandse Antillen te hebben
gewoond, tenzij blijkt dat zij tijdens hun afwezigheid op het
grondgebied van Nederland, Aruba of van een vreemde staat hebben
gewoond.
21
Degenen, die tijdelijk binnen de Nederlandse Antillen verblijven en
hetzij in Nederland wonen, hetzij aldaar geacht worden te wonen
volgens de daar geldende wetgeving inzake de belasting naar het
inkomen worden als niet binnen de Nederlandse Antillen wonende
beschouwd, indien hun verblijf niet langer dan een jaar duurt.
Rechthebbenden
op weduwen /weduwnaarspensioen
70. De weduwe/weduwnaar van een overleden verzekerde heeft
zolang zij nog geen 60 jaar oud is recht op weduwen/
weduwnaarspensioen.
Niet-rechthebbenden op
weduwenpensioen
71. Geen recht op weduwe/weduwnaarspensioen hebben:
a. de weduwe wier echtgenoot (te) voor het bereiken van de
60-jarige leeftijd nimmer verzekerd is geweest;
b. de weduwe /weduwnaar wier echtgenoot(te) op de dag van
de huwelijkssluiting de leeftijd van 60 jaar had bereikt of
overschreden, tenzij de weduwe/weduwnaar met deze
echtgenoot(te) voordat hij de leeftijd van 60 jaar had
bereikt, reeds eerder gehuwd is geweest;
c. de weduwe/weduwnaar die veroordeeld is terzake van het
ombrengen van haar /zijn echtgenoot(te)
Het gestelde onder a en b blijft van toepassing, indien de
weduwe/weduwnaar, indien zij niet was hertrouwd, recht op
weduwenpensioen zou hebben.
Bedragen van het
Weduwen/weduwnaarspensioen
72. Het bedrag van het weduwen/weduwnaarspensioen is afhankelijk
van de leeftijd van de gerechtigde.
Indien de weduwe/weduwnaar een of meer wezen te zijn hare laste
heeft wordt het maximum bedrag uitgekeerd.
Indexering
73. De pensioenbedragen worden aangepast aan de ontwikkeling van
de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie.
22
Aanpassing van de pensioenbedragen heeft plaats met ingang van
enig kalenderjaar op basis van de stijging welke het prijsindexcijfer
van de gezinsconsumptie van de maand augustus daaraan
voorafgaande aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer vaar de
maand augustus van het voorafgaande jaar.
Rechthebbenden op
wezenpensioen
74. Zij die de leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt hebben
recht op wezenpensioen:
a. na het overlijden van de verzekerde man diens wettige en
gewettigde kinderen, de natuurlijke door hem erkende
kinderen; als mede zijn onwettige kinderen, pleegkinderen,
mits bewezen kan worden dat hij deze kinderen onderhield.
Voor onwettige kinderen is het belangrijk dat een bewijs van
onderhoudsplicht (bewijs Voogdijraad, rechterlijk vonnis
of authentieke akte) kan worden overhandigd of een bewijs
dat zij in een gezinsverband met de overledene samen
leefden. Ook voor pleegkinderen geld dat bewijs van een
gezinsverband moet worden overgelegd.
b. na het overlijden van de verzekerde vrouw haar eigen
kinderen, die als gevolg van haar overlijden ouderloos zijn
geworden, of, indien het natuurlijke niet door de vader
erkende kinderen betreft, zolang zij niet door de vader zijn
erkend.
Zij, die de leeftijd van 15 jaar hebben overschreden, doch de leeftijd
van 25 jaar nog niet hebben bereikt, hebben eveneens recht op
wezenpensioen indien:
c. hun tijd behouden in geval van ziekte of vakantie geheel of
grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband
met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding;
d. zij tengevolge van ziekte of gebreken blijvend buiten staat
zijn om met arbeid, die voor hun krachten is berekend een
derde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk
gezonde kinderen van gelijke leeftijd en van soortgelijke
bekwaamheid in staat zijn met arbeid te verdienen.
Geen recht op
wezenpensioen
75. Geen recht op wezenpensioen bestaat indien de verzekerde aan
wiens overlijden het recht zou worden ontleend, voor het bereiken
van de 60-jarige leeftijd nimmer verzekerd is geweest.
Bedragen wezenpensioen
76. De grootte van het wezenpensioen hangt af van de leeftijd van de
wees en de omstandigheid of het een volle wees dan wel een halve
wees betreft.
23
Invalide weduwe /weduwnaar
77. Een weduwe/weduwnaar is invalide indien zij tengevolge van
een ziekte of gebrek blijvend buiten staat geacht moet worden om
met arbeid die voor haar/zijn krachten en bekwaamheid is berekend
de helft te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde
personen van soortgelijke bekwaamheid met arbeid gewoonlijk
verdienen.
De uitkering vervalt met ingang van de eerste dag van de maand
volgend op die, waarin de weduwe/weduwnaar geacht wordt niet
langer invalide te zijn.
De S.V.B. is bevoegd uitkering van weduwen/weduwnaarspensioen
terzake van invaliditeit te weigeren, indien de weduwe die een
dergelijk pensioen geniet zonder deugdelijke grond weigert zich aan
een door de SVB gewenst geneeskundig onderzoek te onderwerpen.
Toekenning weduwen/weduwnaar
en. wezenpensioen
78. Het weduwen- /weduwnaars- en wezenpensioen wordt op
aanvraag toegekend. In uitzonderingsgevallen kan het weduwen/weduwnaars- en wezenpensioen ambtshalve worden toegekend
door de SVB. De aanvraag van weduwen-/weduwnaars- en wezen
pensioen moet worden ingediend ten kantore van de SVB.
Ingangsdatum
weduwen en wezenpensioen
79. Het weduwen- en wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de
maand volgende op die, waarin het recht op pensioen is ontstaan.
Het weduwen-/weduwnaars- en wezenpensioen kan niet eerder
ingaan dan 12 maanden vóór de eerste dag van de maand volgende
op die, waarin de aanvraag is ingediend of waarin ambtshalve
toekenning heeft plaatst gehad.
24
Hoogste wezenpensioen
80. Wanneer op grond van meer dan één overlijden aanspraak op
wezenpensioen kan worden gemaakt, wordt het hoogste
wezenpensioen toegekend.
Intrekking of herziening
weduwen- en wezenpensioen
81. Het weduwen- en wezenpensioen wordt door de S.V.B.
ingetrokken of herzien, wanneer degene aan wie het is toegekend
daarvoor niet of niet meer in aanmerking komt, onderscheidenlijke
voor een hoger of lager pensioen in aanmerking komt.
De herziening van het weduwen- of wezenpensioen, welke vervloeit
uit een wijziging der omstandigheden en welke verhoging van dit
pensioen tot gevolg heeft, gaat in op de eerste dag der maand,
volgende op die, waarin de wijziging der omstandigheden heeft
plaatsgevonden.
Betaalbaarstelling
82. Het weduwen en wezenspensioen worden betaalbaar gesteld door
de S.V.B. De betaling geschiedt als regel maandelijks. De S.V.B. kan
het aan een kind toegekende wezenpensioen betaalbaar stellen aan
een ander dan degene, die het kind wettelijk vertegenwoordigt. In het
geval het pensioen in het buitenland wordt uitbetaald, worden de
daaraan verbonden kosten van overmaking op het pensioen in
mindering gebracht.
Uitbetaling bij
verpleging in inrichting
83. Op verzoek van het gesticht kan het pensioen over volle
kalendermaanden daaraan worden uitbetaald, met dien verstande dat
niet meer wordt uitbetaald dan de ten laste van de gepensioneerde
komende kosten van verzorging of verpleging. Het pensioen wordt
na overlijden van de gepensioneerde tot en met de laatste dag van de
maand van overlijden uitbetaald aan de inrichting.
25
Vervaltermijn
84. De termijnen van het pensioen, welke niet zijn ingevorderd
binnen twee jaar na de eerste dag waarop zij konden worden
ingevorderd, worden niet uitbetaald.
Einde van het pensioen
85. Het weduwen-/weduwnaarpensioen eindigt:
a. door overlijden;
b. wanneer de weduwe/weduwnaar hertrouwt;
c. wanneer natuurlijke niet door de vader erkende kinderen
door de vader worden erkend;
d. door intrekking;
e. bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd.
De uitbetaling eindigt met ingang van de maand volgende op die,
waarin het feit heeft plaats gehad of de omstandigheid is ontstaan, als
gevolg waarvan het recht op pensioen is geëindigd.
Het wezenpensioen eindigt bij het bereiken van de 15-jarige leeftijd
indien niet schoolgaande en bij 25 jaar indien schoolgaande.
Gevolgen overlijden
Weduwe/weduwnaar
aanvraag binnen 6 maanden
na overlijden
Hertrouwen weduwe/weduwnaar
86. Na het overlijden van de weduwe/weduwnaar wordt het pensioen
tot en met de maand van overlijden uitbetaald aan de persoon die
daarvoor naar het oordeel van de S.V.B. op billijkheidsoverweging
in aanmerking komt, mits deze daartoe binnen 6 maanden na het
overlijden van de pensioengerechtigde een verzoek bij de S.V.B.
heeft ingediend.
87. Aan de weduwe/weduwnaar die hertrouwt, wordt een uitkering
ineens verleend ter grootte van het jaarbedrag van het
weduwenpensioen.
26
Premieheffing
88. Zie no. 56, blz. 18
Verplichting
premieafdracht
89. Zie no. 57, blz. 19
Gevolgen nalatigheid
premiebetaling
90. Zie no. 58, blz. 19
Aangifteplicht
inkomen
91. Zie no. 59, blz. 19
Schriftelijke kennisgeving
beslissingen
92. Zie no. 60, blz. 19
Rechtsbescherming
93. Zie no. 61, blz. 20
Bezwaarschrift
94. Zie no. 62, blz. 20
Strafbepalingen
95. Zie no. 63, blz. 20
Overgangsbepalingen
96. Zie no. 64, blz. 21
V CESSANTIAREGELING
Inwerkingtreding
97. De Cessantialandsverordening (P.B 1983 no. 85) is op 5
december 1983 in werking getreden.
Doel
98. Deze landsverordening stelt regelen vast in zake een verplichte
eenmalige uitkering aan de werknemer bij ontslag buiten zijn
toedoen. De uitkering komt ten laste van de werkgever, met diens
verstande dat zij in geval van faillissement en surséance van betaling
door de bank wordt uitbetaald
27
Uitzonderingen
op begrip werknemer
99. Personen werkzaam bij een publiekrechtelijk lichaam alsmede
beambten of leerkrachten bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs
worden niet beschouwd als werknemer.
Begrip loon
100. Elke uitkering in welke vorm ook welke de werknemer als
vergoeding voor zijn arbeid ten laste van zijn werkgever geniet, als
ook ontvangsten van derden, welke van invloed zijn op de
voorwaarden der arbeidsovereenkomst.
Uitzonderingen:
101. Niet als loon zijn te beschouwen:
a. vergoeding voor het verrichten van overwerk in de zin van
de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24);
b. de toeslag op het loon ingevolge art. 58 van de
Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B.
1960, no. 83);
c. de toeslag op het loon ingevolge art.52 van de
Landsverordening Algemene Weduwen- en
Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194);
d. de sociale verzekeringspremies welke ten laste van de
werkgever komen;
e. vergoeding boven het normale loon voor het tijdelijk
verrichten van andere dan de normale arbeid, waartoe de
werknemer ingevolge arbeidsovereenkomst in het bedrijf
van zijn werkgever is verplicht;
f. vergoeding, welke bij uitzondering wordt gegeven voor het
verrichten van een boven het normale liggende
arbeidsprestatie.
Recht op
Cessantiauitkering
102. Een eenmalige uitkering, gebaseerd op het laatst genoten loon,
wordt door de werkgever toegekend wanneer de dienstbetrekking
van een werknemer eindigt anders dan door zijn schuld of
tengevolge van een aan hem toe te rekenen omstandigheid.
Omvang van de
Cessantia-uitkering
103. De Cessantia-uitkering bedraagt:
a. voor het eerste t/m het tiende volle dienstjaar; één
weekloon per dienstjaar;
b. voor het elfde t/m het twintigste volle dienstjaar; één en een
kwart maal het weekloon per dienstjaar;
c. voor de daarop volgende dienstjaren: tweemaal het
weekloon per dienstjaar.
28
Berekeningen van volle
dienstjaren
104. Een periode van meer dan 6 maanden na het eerste dienstjaar
geldt als een vol dienstjaar.
Niet onderbroken
dienstbetrekking
105. De dienstbetrekking wordt geacht niet onderbroken te zijn in de
gevallen genoemd art. 1615k, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek
van de Nederlandse Antillen, t.w.:
a. indien dienstbetrekkingen bestaan tussen dezelfde partijen
en elkander met tussenpozen van minder dan een maand
zijn opgevolgd;
b. indien een werknemer in dienst is geweest bij verschillende
werkgevers van hetzelfde concern of bij werkgevers die
elkander opvolgers zijn;
c. in geval van herstel der dienstbetrekking.
Afwijkingen
106. Afwijking van de wettelijke regeling van het recht op Cessantia
is alleen mogelijk ten gunste van de werknemer, terwijl afwijking
van de wettelijke regeling betreffende het niet onderbroken zijn van
de dienstbetrekking slechts mogelijk is bij collectieve
arbeidsovereenkomst.
Gevolgen voor Cessantiauitkering bij recht
op pensioen
107. Wanneer het pensioen of de uitkering bij wijze van pensioen of
ouderdomsverzorging, dat aan de werknemer bij het einde van zijn
dienstbetrekking wordt uitgekeerd, meer bedraagt dan het dan
geldende wettelijke ouderdomspensioen, bestaat er geen recht op
Cessantia-uitkering.
Wordt echter op het pensioen het wettelijke ouderdomspensioen in
mindering gebracht, dan bestaat er geen recht op Cessantia-uitkering
indien het pensioen meer bedraagt dan tweemaal het dan geldende
wettelijke ouderdomspensioen.
Verjaring
108. Het vorderingsrecht van de gewezen werknemer op de
Cessantia-uitkering jegens de werkgever verjaart na verloop van één
jaar.
29
Recht op Cessantiauitkering jegens de S.V.B.
109. De werknemer kan jegens de S.V.B. aanspraak maken op de
Cessantia-uitkering indien geen of geen tijdige betaling geschiedt
van de Cessantia-uitkering ten laste van de werkgever, die in staat
van faillissement is verklaard of aan wie surséance van betaling is
verleend.
In mindering brengen
van de cessantia-uitkering
110. De S.V.B. kan beslissen om tot uitbetaling van de Cessantiauitkering over te gaan indien een werkgever verkeert in de toestand
dat hij heeft opgehouden te betalen, terwijl hij niet of nog niet in
staat van faillissement is verklaard en hem geen of nog geen
surséance van betaling is verleend.
Toekenning van de Cessantiauitkering
111. Toekenning van de Cessantia-uitkering aan de gewezen
werknemer door de S.V.B. geschiedt op zijn verzoek, terwijl zulks
bij overlijden van de werknemer aan zijn nagelaten betrekkingen op
hun verzoek door de werkgever c.q. door de S.V.B. plaatsvindt.
Termijn van indiening
van het verzoek
112. Het verzoek om Cessantia-uitkering dient binnen 12 maanden
na het einde van de dienstbetrekking bij de werkgever
onderscheidenlijk de S.V.B. te worden ingediend.
Met het einde van de dienstbetrekking wordt gelijkgesteld een in
kracht van gewijsde gegane rechtelijke uitspraak waarbij een
dienstbetrekking als geëindigd wordt verklaard.
Begrip nagelaten
betrekkingen
113. nagelaten betrekkingen zijn:
a. de langstlevende der echtgenoten;
b. bij ontstentenis van de onder de a bedoelde persoon, de
minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen;
c. bij ontstentenis van vorengenoemde personen, degenen ten
aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van
het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde,
danwel duurzaam samenwoonde;
30
bij ontstentenis van voorgenoemde personen, degenen, die de kosten
van de laatste ziekte en van de begrafenis van de overledene hebben
betaald, met dien verstande dat hun recht op de Cessantia-uitkering
reikt tot het bedrag van die kosten.
Begrip minderjarige
wettige of erkende
natuurlijke kinderen
114. Onder dit begrip vallen tevens de wettige en erkende kinderen,
die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt indien:
hun tijd, behouden in geval van ziekte of vakantie, geheel of
grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het
volgen van onderwijs of van beroepsopleiding;
zij ten gevolge van ziekte of gebreken buiten staat zijn om met
arbeid, die voor hun krachten is berekend, één derde te verdienen van
hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke
leeftijd en van soortgelijke bekwaamheid in staat zijn met arbeid te
verdienen.
Betaalbaarstelling
aan de nagelaten
betrekkingen
115. Deze geschiedt niet eerder dan 6 maanden na het einde van de
dienstbetrekking.
Vervaltermijn
116. De Bank betaalt geen Cessantia-uitkering uit, welke niet is
ingevorderd binnen twee jaren na de eerste dag waarop zij kon
worden ingevorderd.
Cessantiafonds
117. (a) De Bank voorziet in de uitvoering van de Cessantialandsverordening middels een door haar te beheren Cessantiafonds. Het
Cessantiafonds bezit rechtspersoonlijkheid. Het is gevestigd te
Willemstad op Curaçao.
(b) Het Cessantiafonds is vrijgesteld van winstbelasting.
(c) Het Cessantiafonds treedt voor het bedrag van de door haar
betaalde Cessanatia-uitkering in de rechten van de werknemer op de
Cessantia-uitkering jegens de werkgever;
31
(d) De door de S.V.B. betaalbaar gestelde Cessantia-uitkeringen,
alsmede alle andere aan de uitvoering daarvan verbonden kosten
komen ten laste van het Cessantiafonds
Verplichte bijdrage
werkgever
118. Uiterlijk in de maand juni van ieder kalenderjaar is de
werkgever verplicht t.b.v. een in zijn dienst zijnde werknemer een
bijdrage te doen aan de S.V.B. Deze bijdrage bedraagt fl. 40,= per
jaar per werknemer.
Wijze van voldoening
van de bijdrage
119. Deze geschiedt middels storting op aangifte bij de door de
S.V.B. aangewezen betaalinstellingen.
De aangifte wordt gelijktijdig met de storting van de bijdrage
gedaan.
Boete
120. Bij niet-voldoening van de bijdrage geheel of gedeeltelijk
binnen de voorgeschreven tijd, wordt de te weinig betaalde bedrage
bij wijze van boete verhoogd met één procent van het niet voldane
bedrag van de bijdrage voor elke maand of gedeelte van een maand
waarover dat bedrag niet is voldaan.
Op eerste vordering van de S.V.B. is de werkgever verplicht de boete
te betalen.
Bevoorrechte schulden
121. De vorderingen van de werknemer en het Cessantiafonds op de
werkgever tot nakoming van diens verplichting inzake betaling van
de Cessantia-uitkering zijn bevoorrecht op alle roerende en
onroerende goederen van de werkgever en hebben voorrang boven
alle bevoorrechte schulden, uitgezonderd de directe belastingen,
hypotheken en bepaalde gerechtskosten.
Rechtsbescherming
122. Zie no. 137 en no. 138.
32
Onvervreemdbaarheid
enz. van de Cessantiauitkering
123. De Cessantia-uitkering is:
a. onvervreemdbaar;
b. niet vatbaar voor verpanding of belening;
c. niet vatbaar voor executoriaal of conservatoir beslag, noch
voor faillisementsbeslag, behoudens voor zover dit dient tot
verhaal van onderhoud, waartoe de werknemer volgens
wettelijke regeling is gehouden.
Inlichtingenplicht van
de werkgever
124. Bij beëindiging van het dienstverband van de werknemer is de
werkgever, die in staat faillissement is verklaard of aan wie
surséance van betaling is verleend, verplicht de S.V.B onverwijld
hieromtrent in te lichten.
Inlichtingenplicht van de
werknemer
125. Degene aan wie door de S.V.B. een Cessantia-uitkering geheel
of gedeeltelijk ten onrechte is betaalbaar gesteld of uitbetaald, geeft
onverwijld hiervan kennis aan de S.V.B.
Restitutieplicht van
de werknemer
126. De werknemer is verplicht het ten onrechte genotene op eerste
vordering van de S.V.B. terug te betalen.
Vrijdom van zegelrecht
en registratierecht
127. Alle ingevolge de Cessantialandsverordening opgemaakte of
overlegde stukken, verzoekschriften en beschikkingen zijn vrij van
het recht van zegel en van de formaliteit van registratie.
Strafbepalingen
128. Overtreding van de strafbare feiten wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste één maand of geldboete van ten hoogste fl. 5.000,=.
Het opzettelijk, mondeling of schriftelijk verstrekken van
inlichtingen die onjuist zijn, alsmede het afleggen van valse
verklaring aan de S.V.B., wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste fl. 10.000,=.
33
VI DE UITVOERING VAN DE SOCIALE VERZEKERING
Verantwoordelijkheid
129. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de
in dit boekje besproken wettelijke regelingen berust bij de Minister
van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling.
Uitvoeringsorgaan
sociale verzekering
130. De S.V.B. is belast met de uitvoering van de sociale
verzekering.
De S.V.B. is een rechtspersoon, d.w.z. de S.V.B. heeft een eigen
vermogen en kan zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen.
Als zodanig heeft zij rechten en verplichtingen. Zij is gevestigd op
Curaçao en heeft daarnaast een kantoor op Bonaire en op Saba,
St. Maarten en St. Eustatuis.
De S.V.B. behartigt de volgende takken van sociale verzekering en
sociale voorziening. Men kan zich tot de S.V.B wenden voor alle
aangelegenheden m.b.t.:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
de Ziekteverzekering (zie blz. 3 e.v.);
de Ongevallenverzekering (zie blz. 8 e.v.);
de Algemene Ouderdomsverzekering (zie blz. 12 e.v.);
de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (zie blz. 21
e.v.)
de Cessantiaregeling (zie blz. 29 e.v.)
FZOG
Bestuursorganisatie
131. Met het beheer van de Bank is belast een Direkteur, die door de
Gouverneur wordt benoemd. De Direkteur vertegenwoordigt de
Bank in en buiten rechte. Een Raad van Toezicht en Advies houdt
toezicht op het beheer van de Bank en geeft adviezen aan de Minister
van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling en de Direkteur met
betrekking tot aangelegenheden welke de Bank raken.
Fondsen
132. De S.V.B. beheert de volgende fondsen
a. Ziektefonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens de
ziekteverzekering toekomende gelden worden gestort;
34
b.
c.
d.
e.
f.
Ongevallenfonds: het fonds, waarin de aan de Bank
krachtens de ongevallenverzekering toekomende gelden
worden gestort;
Ouderdomsfonds: het fonds, waarin de aan de Bank
krachtens de Algemene Ouderdomsverzekering toekomende
gelden worden gestort;
Weduwen- en wezenfonds: het fonds waarin de aan de Bank
krachtens de Algemene Weduwen- en wezenverzekering
toekomende gelden worden gestort;
Cessantiafonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens
de Cessantiaregeling toekomende gelden worden gestort.
FZOG
Jaarverslag
133. In het verslag wordt tevens voor elke sociale verzekering en
voorziening een financieel verslag over het afgelopen boekjaar
opgenomen.
De Minister legt het jaarverslag, nadat het door de Raad van
Toezicht en Advies voor gezien is getekend en het door hem is
goedgekeurd, over aan de Staten van de Nederlandse Antillen.
Geheimhoudingsplicht
134. De voorzitter en de overige leden van de Raad van Toezicht en
Advies, de direkteur en het overige personeel zijn verplicht tot
geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid vernemen.
Raad van Toezicht
en Advies
135. De Raad van Toezicht en Advies houdt toezicht op het beheer
van de direkteur en op de algemene gang van zaken bij de Bank.
De Raad is bevoegd aan de Minister en aan de direkteur adviezen te
geven en voorstellen te doen met betrekking tot zaken, de bank
rakende.
De Raad bestaat uit een voorzitter en 6 leden, die voor de tijd van 3
jaren benoemd worden door de Gouverneur.
35
Naast de voorzitter zijn er:
a. leden uit werkgeverskring;
b. leden uit werknemerskring;
c. leden uit andere maatschappelijke kringen.
VII RECHTSBESCHERMING
Rechtsbescherming
136. De beslissingen betreffende het recht op verstrekkingen en
uitkeringen en de premieheffing zij onderworpen aan administratief
beroep.
Beroepsinstanties
137. Tegen een beslissing van de Bank bestaan er de volgende
mogelijkheden op grond van de Landsverordening Administratieve
Rechtspraak.
U kunt binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is
verzonden of uitgereikt schriftelijk bezwaar maken bij de Directeur
van de Sociale Verzekeringsbank, Pater Euwensweg 9, Curaçao,
Ned. Antillen. U moet in uw brief (bezwaarschrift) duidelijk
vermelden waarom u het niet eens bent met onze beslissing en wat
de Sociale Verzekeringsbank volgens u moet beslissen. Vermeld
hierbij uw identiteitsnummer en de datum. Onderteken het
bezwaarschrift en zet op de enveloppe “bezwaarschrift”. Er zijn geen
kosten verbonden aan het indienen van een bezwaarschrift.
Een andere mogelijkheid is dat u tegen deze beschikking binnen zes
weken na de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt
schriftelijk beroep indient bij de griffier van het Gerecht in het
eilandgebied waar u woont. In het beroepschrift, dat in tweevoud
moet worden ingediend, moet u duidelijk vermelden waarom u het
niet eens bent met deze beslissing en wat de Sociale
Verzekeringsbank volgens u moet beslissen. Voor het indienen van
een beroepschrift wordt in principe door de griffier griffierecht
geheven.
Beroepstermijn
138. Het beroep tegen een beslissing van de Direkteur moet met
redenen omkleed worden ingesteld binnen 6 weken na de
dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
36
ADRESSENLIJST
1. Hoofdkantoor van de Sociale Verzekeringsbank:
Pater Euwensweg no. 9, Willemstad, Curaçao, N.A.
E-mail: [email protected]
Web-site: www.svbna.an
2. De vertegenwoordiger van de Sociale Verzekeringsbank op
St. Maarten: W.A. Nisbethroad 1.
3. De vertegenwoordiger van de Sociale Verzekeringsbank op
Bonaire: Centrumgebied Kralendijk, Bonaire N.A.
4. Saba
5. St. Eustatius
6. Raad van Toezicht en Advies voor de Sociale Verzekeringsbank:
Pater Euwensweg 9, Willemstad Curaçao N.A.
37