Wees wijs, investeer meer in het basisonderwijs! Marc Van den Brande, Secretaris-generaal VVKBaO De zesde staatshervorming geeft de gewesten en de gemeenschappen in België een grotere verantwoordelijkheid. De bijzondere financieringswet draagt een aantal bevoegdheden en middelen over van het federale niveau naar het gewest- of gemeenschapsniveau. Het gaat om een grondige hervorming van de financieringsstroom waarbij subsidiariteit en responsabilisering een concrete vertaling krijgt. De Vlaamse Regering zal zo meer invloed kunnen uitoefenen op aspecten zoals de arbeidsmarkt, de fiscale uitgaven, de kinderbijslag, de ouderenzorg, alsook de gezondheidszorg. De totale bevoegdheidsoverdracht verhoogt de huidige begroting van Vlaanderen op termijn met 11 miljard euro: een toename van 30 procent. Maar met de baten komen ook de lasten. Het nieuwe financieringsmechanisme van deze staatshervorming legt de Vlaamse Regering een aantal saneringsinspanningen op. Dat gebeurt in het licht van de Europese begrotingsdoelstellingen en de gevolgen van de toenemende vergrijzing van onze bevolking. Economen hebben al een rekensom gemaakt. Eufemistisch klinkt het dat Vlaanderen in 2015 en 2016 een negatieve netto-beleidsruimte zal hebben. In de eerste ramingen gaat het om een gevraagde inspanning van respectievelijk 369 miljoen euro en 625 miljoen euro. Tussen 2017 en 2020 zou er toch wat meer geld zijn. Maar na 2020 ziet men die beleidsruimte weer krimpen door de toename van de vergrijzing. Het zal aan de nieuwe Vlaamse Regering liggen om in termen van besparingen, dan wel van extra inkomsten te denken. Meteen zien we de bui hangen. Onderwijs heeft op dit moment een aandeel van ongeveer 38 procent in de Vlaamse begroting. Ook na de zesde staatshervorming blijft dat nog meer dan 28 procent. Met zo’n aandeel komt het beleidsdomein Onderwijs bij begrotingsbesprekingen zeker in het vizier. Het is overigens geen evidentie dat nieuwe bevoegdheden en nieuwe middelen aan elkaar gekoppeld zijn. Met andere woorden: de Vlaamse Regering zal zelf moeten bepalen waar de prioriteiten liggen. De verdeling tussen de bevoegdheden en de bijbehorende begroting hoeft daarbij niet de historische trend te volgen. Dat leidt immers tot een beleid, waar jaar na jaar, en regering na regering fragmenten worden aan toegevoegd. Waar een visie op de totaliteit van het beleid dreigt te verdwijnen. Het heeft er in de loop van de tijd tevens voor gezorgd dat er grote verschillen ontstonden tussen beleidsdomeinen en/of onderwijsniveaus. Het maakt dat het bijvoorbeeld ‘normaal’ lijkt dat de voorschoolse opvang van peuters het dubbele kost van een kind in het kleuteronderwijs. Dat het geïnvesteerde bedrag per student in het hoger onderwijs zoveel hoger ligt dan dat voor een kind in de lagere school. Dat er in de secundaire school drie keer meer administratieve omkadering is dan in de basisschool. Als je in Vlaamse dorpen komt, zie je af en toe banners met het opschrift: “Vlaanderen wees wijs, investeer meer in het basisonderwijs.” Die banners hangen reeds twee legislaturen aan de schoolpoort. De actie heeft al wat invloed gehad. De opeenvolgende Vlaamse regeringen hebben daadwerkelijk inspanningen gedaan om één en ander recht te trekken. Ik denk daarbij aan de gelijke financiering van de scholen, ongeacht het onderwijsnet. Ik denk daarbij aan de verhoogde basisomkadering op de klasvloer. Maar het werk is nog niet af: er is de erbarmelijke staat van heel wat schoolgebouwen, de capaciteitsproblemen in centrumsteden maar ook elders, de schamele omkadering van onze directies en schoolbesturen. Dat alles vraagt een investering in ons basisonderwijs. Er is werk aan de winkel. april - mei 2014 | nr 05 3
© Copyright 2024 ExpyDoc