Ideeënboekje 2005 - Europees Platform

Europa op het puntje van je tong
Inhoud
pag.
PROEF EENS EEN TAAL
3
Stap in de schoenen van je docent
•
Tekening met nummers
4
•
Memory
6
•
Licht verteerbaar
7
•
Strip eens een taal
•
A rose is une rose est eine Rose
8
•
Pieter, Peter, Pjotr, Pedro, Pierre, Per
•
Valse vrienden
10
•
Boeoeoeoeoe!
12
•
TAALSENSATIE
5
9
11
13
•
Groente, Dier…
14
•
Taboe
•
Lacrosse
15
•
Ja of nee?
17
•
Sms taal / HET (acheter)
18
•
Waarvandaan?
•
Rap
19
•
Talenpaspoort
21
•
Foto’s
TAAL SMAAKT NAAR MEER
•
Je tong kan je naar Kiev brengen
16
20
22
23
24
11 november is de dag
•
Uit welk land komt deze euro?
25
•
Van klompen naar fiets
27
•
French Kissing
29
•
Wat is waar, wat is niet waar?
30
•
Denkend aan…
32
•
Dag van de Talen op school
•
•
•
So hi(gh)
Kan het die deur door?
26
28
31
33
2
PROEF EENS EEN TAAL
De allereerste kennismaking met (een vreemde) taal is heel
belangrijk. Dit kan gebeuren via familie, via bijvoorbeeld radio of
televisie en internet, of op school.
3
*
Wat moet ik doen?
†
Stap in de schoenen van je docent
Bedenk zelf hoe je graag taal zou willen leren. Je
docent heeft ervoor doorgeleerd, maar kan af en toe
best hulp gebruiken. Verzin een aantal activiteiten;
spelletjes enzovoort. Probeer te bedenken hoe je
zonder je lesboek toch nieuwe dingen kunt leren.
Geef de les aan je eigen klas of groep, of aan een
andere klas of groep als er meer klassen meedoen
aan de Dag van de Talen. Kies voor Frans of Duits of
voor een andere taal die wel of niet op school
gegeven wordt.
Wie doen er mee?
cb
Vorm groepjes en kies een paar leerlingen uit die
(een deel van) een les verzorgen.
Materiaal
Dat hangt af van de verzonnen activiteiten.
Hoe lang ?
Om de les op de Dag van de Talen te geven is het
¥
handig om de voorbereidingen een paar lessen
eerder te starten. Of om de les op de dag zelf uit te
werken en later te laten geven.
4
C
Wat moet ik doen?
†
Tekening met nummers
Maak of kopieer een tekening, haal de omtrek zoveel
mogelijk weg, maar laat de cruciale punten staan, zó
dat bij het volgen van die punten met pen of potlood
de originele tekening weer verschijnt. Zet bij die
punten getallen. Lees deze getallen op in een andere
taal, de leerlingen volgen de opgelezen getallen en
laten de tekening weer tevoorschijn komen. Pas de
getallen aan het niveau van de leerlingen aan. Een
variatie is het beschrijven van een tekening/foto in
een andere taal door de docent of een leerling. De
hele klas tekent mee. Lijken de tekeningen op het
origineel?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Pen en papier; zorg voor voldoende kopieën!
Hoe lang ?
Ongeveer een kwartier per tekening.
cb
¥
5
Ÿ
Wat moet ik doen?
†
Wie doen er mee?
cb
Memory
Kies een thema en zoek daarbij een aantal woorden
in één of verschillende talen. Maak een memoryspel.
Je kunt er ook voor kiezen om bijvoorbeeld de
woorden in combinatie met hun vertaling een match
te laten zijn.
Alle leerlingen, in groepjes kan een eigen spel
worden gemaakt. Zoek eventueel plaatjes bij de
woorden. Speel daarna je eigen spel of dat van
anderen. Voor een hoger niveau: schrijf de spelregels
in de andere taal. Dit laatste kan in het voortgezet
onderwijs ook voor andere – algemeen bekende spelletjes gedaan worden.
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Karton, schaar, lijm, tijdschriften om plaatjes uit te
knippen. Woordenboeken of de taallesboeken om
woordjes uit te halen.
Een paar uur.
6
Ö
Wat moet ik doen?
†
Licht verteerbaar
Er zijn verschillende mogelijkheden: geef een recept
in een andere taal en laat de leerlingen raden wat het
is (laat de naam van het gerecht weg). Het wordt
moeilijker als het recept alleen wordt voorgelezen. Of
geef de naam van een gerecht en laat de leerlingen
het recept op internet zoeken. Leerlingen een eigen
recept laten schrijven in een andere taal kan
natuurlijk ook. Ideaal is het als er aansluitend
gekookt kan worden.
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Alle leerlingen, bij voorkeur in tweetallen als er met
internet gewerkt wordt.
Receptenboeken of culinaire tijdschriften in andere
talen, computers met internetaansluiting. Eventueel
ingrediënten en kookgerei.
Een uur of langer, afhankelijk van de gekozen vorm.
7
B
Wat moet ik doen?
†
Strip eens een taal
Kijk naar de namen van stripfiguren in verschillende
talen. Lijken ze op elkaar, betekenen de namen iets
en komt dat overeen in verschillende talen? Welke
namen passen volgens de leerlingen het beste bij de
figuur? Waarom zouden de namen verschillen?
Probeer eens uit of je de buitenlandse naam in het
Nederlands – of de Nederlandse naam in de andere
taal – kunt uitspreken.
Denk ook aan sprookjes- of tekenfilmhelden!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Veel stripboeken in verschillende talen, bij voorkeur
cb
Hoe lang ?
¥
hetzelfde verhaal in minimaal twee talen, zodat de
vergelijking makkelijk te maken is.
Ongeveer een uur.
8
=
A rose is une rose est eine Rose
Wat moet ik doen?
†
Zoek woorden die in verschillende talen identiek zijn
(en die ook hetzelfde betekenen). De docent kan een
aantal woorden geven, leerlingen kunnen ook zelf
woorden bedenken. Zijn er bijvoorbeeld ook
Nederlandse woorden die in andere talen zijn
opgenomen?
Wie doen er mee?
cb
Alle leerlingen, deze activiteit is het meest geschikt
voor het voortgezet onderwijs.
Materiaal
Woordenboeken, computers met internetverbinding.
Hoe lang ?
Ongeveer een uur.
¥
9
@…
Pieter
Wat moet ik doen?
†
Peter@… Pjotr@… Pedro@… Pierre… Per@…
Kies een naam uit een willekeurige taal en zoek uit of
die naam in andere talen/landen ook bestaat. Hoe
wordt die naam daar geschreven en uitgesproken? Is
het een naam die nu nog veel gebruikt wordt?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen, in twee- of drietallen.
Materiaal
Computers met internetverbinding, namenboeken.
cb
Hoe lang ?
¥
Het is een voordeel als er veel leerlingen (met ouders)
van buitenlandse komaf in de klas zitten.
Ongeveer een uur.
10
g
Wat moet ik doen?
†
Valse vrienden
Zoek naar woorden en/of uitdrukkingen in
verschillende talen die op elkaar lijken of bijna
identiek zijn en die juist iets heel anders betekenen.
Dit is een opdracht voor gevorderden, die ook voor
de docent leerzaam kan zijn. Werk in groepjes en
geef de gevonden uitdrukkingen naderhand aan
andere groepjes om te vertalen.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen in tweetallen of groepjes.
Materiaal
Woordenboeken, computers met internetverbinding.
Hoe lang ?
Een lesuur.
cb
¥
11
×
Wat moet ik doen?
†
Boeoeoeoeoe!
Maak een lijst van je favoriete dieren, zoek hun naam
op in verschillende talen en ga daarna op zoek naar
het geluid dat zij in de andere taal maken. Zegt een
eend in Frankrijk ook kwak? Wat zegt een hond in
Hongarije? En hoe schrijf je dat? Daarna wordt er een
demonstratie gegeven. Kan de klas raden welk dier je
nadoet?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Computers met internetverbinding, bij voorkeur met
cb
Hoe lang ?
¥
geluidskaart en boxen; de schrijfwijze zal niet
voldoende zijn om het betreffende dier na te doen.
Afhankelijk van het aantal leerlingen en dieren en het
aantal beschikbare computers.
12
TAALSENSATIE
Later ervaar je steeds duidelijker wat het betekent dat mensen
andere talen spreken. Verschillende talen kunnen zorgen voor
communicatieproblemen; het is belangrijk om je te blijven
realiseren dat er meestal geen sprake is van niet willen begrijpen,
maar van niet kunnen begrijpen. Iedere taal brengt een eigen
(belevings)wereld met zich mee.
13
!
Wat moet ik doen?
†
Groente, Dier…
Zoek in verschillende talen woorden die bijvoorbeeld
met een ‘B’ beginnen in de categorieën: groente,
dier, gereedschap, speelgoed. In het Nederlands is
het antwoord bijvoorbeeld: bietjes, beer, boor,
barbiepop. Verzin eventueel eigen, moeilijker
categorieën.
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Iedereen. Dit kan klassikaal gespeeld worden met
verschillende teams, een jury die punten toekent en
natuurlijk prijzen.
Zo weinig mogelijk. Hoewel het ook het opzoeken in
woordenboeken of op internet tot de
spelvaardigheden kan behoren.
Een lesuur.
14
\
Wat moet ik doen?
†
Taboe
Geef een woord dat in een andere taal omschreven
moet worden en bijvoorbeeld vier woorden die niet
gebruikt mogen worden in de omschrijving. Het te
omschrijven woord en het aantal taboewoorden
bepalen de moeilijkheidsgraad. Er kan voor gekozen
worden om de woorden spontaan te laten
omschrijven of om een korte voorbereidingstijd te
geven.
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Alle leerlingen, dit kan klassikaal of in groepjes
gespeeld worden.
Woordenboeken kunnen helpen, maar creativiteit is
het meest belangrijk. Het gebruik van gebaren kan
worden toegestaan.
Ongeveer een lesuur.
15
m
Wat moet ik doen?
†
Lacrosse ?
Zoek naar sporten die onbekend zijn in Nederland en
leg de spelregels uit in een andere taal. Laat de
leerlingen raden welke sport het is, of speel de sport.
Zijn er ook typisch Nederlandse sporten, en hoe leg
je die uit in een andere taal?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Computers met internetverbinding op school, of de
cb
Hoe lang ?
¥
leerlingen dit thuis laten voorbereiden. De regels van
je favoriete sport uitleggen in een andere taal kan
eventueel zonder al te veel hulpmiddelen.
Ongeveer een lesuur, langer als de sport gespeeld
wordt.
16
Ja of nee?
Wat moet ik doen?
†
Non-verbale communicatie is ook belangrijk om een
boodschap over te brengen. Het kan zelfs conflicten
opleveren als je niet het goede gebaar gebruikt.
Bestudeer en vergelijk de gebaren in verschillende
talen, landen en/of culturen. Zijn er verschillende
gebaren waar hetzelfde mee wordt bedoeld? Zijn de
gebaren hetzelfde maar is de betekenis zó anders dat
je die beter niet kunt gebruiken in een bepaald land?
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Iedereen. Laat per groepje bijvoorbeeld een type
gebaar uitzoeken, positieve, negatieve, verbonden
aan eten of verliefdheid.
Computers met internetverbinding zijn onontbeerlijk.
Leerlingen van buitenlandse afkomst of die in het
buitenland hebben gewoond kunnen veel bijdragen.
Een lesuur of twee.
17
ª
Wat moet ik doen?
†
SMS taal: HET (acheter)
Zoek uit hoe SMS-taal (of MSN) in de verschillende
landen eruitziet. Lijkt het op wat er in Nederland
gebruikt wordt of zijn er hele andere mogelijkheden?
Lijkt het in de ene taal beter te werken dan in de
andere of maakt dat niet uit? Probeer zelf een
bericht te maken in een andere taal en maak dat
bericht met behulp van SMS-taal zo kort mogelijk.
Kunnen de andere leerlingen het bericht ontcijferen?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen én de docent.
Materiaal
Het is handig als er voorbeeldlijsten beschikbaar zijn.
cb
Indien er tijdens de les geen computers met
internetverbinding beschikbaar zijn kan dit een
opdracht zijn voor thuis, of de docent kan ervoor
zorgen.
Hoe lang ?
¥
Een lesuur.
18
12
Wat moet ik doen?
†
Waarvandaan?
Lees woorden of zinnen voor, of schrijf deze op. Laat
de leerlingen raden uit welke taal die komen en wat
het betekent. Zijn alle talen zo lastig als je zou
denken? Of valt het mee?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen, eventueel in groepjes.
Materiaal
Het is handig om van tevoren (thuis?) lijsten met
cb
Hoe lang ?
¥
woorden en/of zinnen te maken.
Een lesuur.
19
•
Wat moet ik doen?
†
Rap
Kies een onderwerp en een taal en maak je eigen rap.
Zonder muziek, of op de melodie van een bestaand
nummer. Verzin ook een naam voor je groep, en zorg
dat de tekst ergens over gaat!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen, in groepjes van maximaal vijf.
Materiaal
Pen, papier, woordenboeken, computer, cd-speler,
cb
Hoe lang ?
¥
evt. opnameapparatuur.
Twee lesuren, er moet geschreven worden en
geoefend.
20
Wat moet ik doen?
†
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Talenpaspoort
Maak een talenpaspoort van de hele klas of zelfs van
je afdeling of school. Vraag aan alle leerlingen welke
talen ze spreken, thuis of met familie in een ander
land. Waar hebben zij welke talen geleerd? Gebruik
deze informatie voor de volgende Dag van de Talen!
Deze opdracht kan door een paar leerlingen worden
uitgevoerd terwijl de anderen aan verschillende
talenactiviteiten werken.
Pen en papier, of een laptop. Maak een format voor
het talenpaspoort (zie bijvoorbeeld het paspoortdeel
van het taalportfolio) zodat je van iedereen dezelfde
informatie krijgt.
Dit hangt af van het aantal leerlingen en docenten dat
ondervraagd wordt.
21
Foto’s
Wat moet ik doen?
†
Met foto’s kan veel worden gedaan. Kies bijvoorbeeld
foto’s van bekende mensen uit andere landen en laat
leerlingen raden wie het is, waarvandaan, wanneer hij
of zij leefde en wat zijn/haar beroep was. Natuurlijk
in een andere taal dan Nederlands. Ook kun je het
spelletje ‘Welke van de vier foto’s hoort er niet bij en
waarom?’ spelen. Leerlingen kunnen ook een
fotostrip maken en daar hun eigen verhaal bij
schrijven.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Foto’s van (bekende) mensen uit verschillende
cb
Hoe lang ?
¥
landen, van voorwerpen en of actuele
gebeurtenissen.
Een of twee lesuren.
22
TAAL SMAAKT NAAR MEER
Europa op het puntje van je tong…als je de verschillende talen
eenmaal geproefd en ervaren hebt, dan wil je natuurlijk meer
weten. Over de talen zelf, maar ook over de landen,
bevolkingsgroepen en culturen die die talen vertegenwoordigen.
Engels alleen is niet genoeg. Welke talen denk je later nodig te
hebben, of zou je willen leren en waarom?
23
3
Wat moet ik doen?
†
Je tong kan je naar Kiev brengen
Plan een fietstocht naar bijvoorbeeld China en schrijf
(en teken) je route. Door welke landen moet je heen?
Welke talen heb je nodig om je einddoel te bereiken?
Hoe stel je de belangrijkste vragen – waar kan ik een
nieuw wiel kopen, waar is de supermarkt – in die
verschillende talen?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Materiaal om een reisdocument te maken, stel een
cb
Hoe lang ?
¥
brochure samen met een beschrijving van de reis.
Afhankelijk van de omvang van de opdracht.
24
ˆ
Wat moet ik doen?
†
11 november is de dag…
Wat gebeurt er op 11 november in Nederland? En wat
in Frankrijk? Kies een gebeurtenis die in verschillende
landen herdacht wordt, of kies een datum en kijk wat
er in verschillende landen gebeurt. Worden bepaalde
gebeurtenissen op verschillende of op dezelfde
dagen gevierd (bijvoorbeeld onafhankelijkheid, het
einde van een oorlog, of moederdag) of herdacht? En
hoe?
Wie doen er mee?
cb
Alle leerlingen, de opdracht kan per groepje
verschillen.
Materiaal
Computers met internet zijn hier onmisbaar.
Hoe lang ?
Een lesuur. Het kan langer duren als er een opdracht
¥
aan verbonden wordt om bijvoorbeeld een werkstuk
te maken.
25
s
Wat moet ik doen?
†
Uit welk land komt deze euro?
Bestudeer de verschillende euromunten (om welke
landen gaat het ook alweer?) en kijk welke symbolen
erop staan. Wat betekenen de symbolen op de
verschillende euromunten? Hebben de landen voor
eenzelfde soort symbool – bijvoorbeeld een bekend
persoon – gekozen? En lijken de symbolen op de euro
nog op de symbolen die op hun oude munten
stonden?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Computers met internetverbinding, munten uit
cb
Hoe lang ?
¥
andere eurolanden.
Een lesuur.
26
E
Wat moet ik doen?
†
Van klompen naar fiets
In het buitenland roept men bij ‘Nederland’ direct
‘molens en klompen’ of ‘tulpen’. Bedenk een nieuw
symbool voor Nederland en ook voor andere landen.
Is een stokbrood voor Frankrijk nog wel geschikt?
Maak per land een poster met de ‘oude’ en nieuwe
symbolen.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen, kies per tweetal of groepje een land.
Materiaal
Alles wat nodig is om een poster te maken. Papier,
cb
Hoe lang ?
¥
schaar, lijm, tijdschriften, computers (internet),
printers enzovoort.
Een paar uur.
27
Wat moet ik doen?
†
So Hi(gh)
Veel reclames in Nederland zijn in het Engels, Duits
of Frans. Maar zijn die reclames altijd correct? Of
zitten er taalfouten in? Bestaan de genoemde
producten wel in het betreffende land? (denk aan
Frankrijk, waar men Paturain niet onder die naam
kent). Als het lukt, is het ook leerzaam om op
buitenlandse zenders naar ‘talige’ reclames te
zoeken (Il n’y a que Maille qui m’aille – Maille is een
mosterdmerk).
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Alle leerlingen, deze opdracht kan het beste vóór de
Dag van de Talen worden gegeven.
Zoeken naar buitenlandse reclames gaat natuurlijk
prima via internet, televisie of buitenlandse
tijdschriften, die eenvoudig te verkrijgen zijn.
Een uurtje of twee.
28
<
Wat moet ik doen?
†
French kissing
Vergelijk de roddels over internationaal beroemde
acteurs en actrices in tijdschriften uit verschillende
landen in verschillende talen. Komen die overeen, of
zijn er grote verschillen? Zijn de meningen verdeeld
over bekende mensen, of zijn dezelfde mensen
beroemd of berucht?
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Iedereen, bijvoorbeeld in tweetallen. Kies per tweetal
een beroemd persoon (denk aan acteurs uit films die
pas uitgekomen zijn, popartiesten).
Tijdschriften in verschillende talen, computers met
internet.
Een lesuur.
29
Š
Wat moet ik doen?
†
Wat is waar, wat is niet waar?
Beschrijf bestaande kenmerken van verschillende
landen (in de taal van dat land!). Verzin bij ieder
kenmerk 3 uitspraken in dezelfde categorie die niet
waar zijn. Laat de anderen raden wat wel of niet waar
is. Zorg voor puntentoekenning en prijzen.
Wie doen er mee?
De hele klas.
Materiaal
Pen en papier, tijdschriften, kranten, internet.
Hoe lang ?
Een lesuur voorbereiding, een lesuur spel.
cb
¥
30
Wat moet ik doen?
†
Kan het die deur door?
Een oefening voor (ver)gevorderden. Maak zinnen
met twee woorden die – bijna -naast elkaar staan en
die in twee talen hetzelfde betekenen. Weet je nog
dat hij dat lied zong? (lied en zong = song = lied in
het Engels. Andere voorbeelden: wat vind je ervan
als ik jou met taart paai? (taart en pie). Hij
watertandde toen hij naar de keek keek. (keek en
cake).
J’ai de l’ail (eye) dans l’œil.
La soupe est servie dans une assiette plate. (assiette
=plate = bord).
Wie doen er mee?
cb
Dit is een uitdaging voor leerlingen met veel
taalgevoel en voor de docent!
Materiaal
Woordenboeken.
Hoe lang ?
Zolang de concentratie kan worden vastgehouden.
¥
Geef niet te snel op, je moet er even inkomen.
31
.
Wat moet ik doen?
†
Denkend aan…
Schrijf een gedicht ‘Denkend aan…’ over een ander
land, liefst in een andere taal. Zorg voor minimaal 10
regels per gedicht. Kunnen medeleerlingen het land
herkennen, of denken zij dat het over een ander land
gaat?
Wie doen er mee?
Leerlingen en docenten.
Materiaal
Pen, papier, woordenboeken.
Hoe lang ?
Een lesuur.
cb
¥
32
Dag van de Talen op school
Wat moet ik doen?
†
Laat een paar leerlingen als journalist optreden en
een persbericht/verslag schrijven van de Dag van de
Talen op school; dit is meteen bruikbaar als
inzending voor de Dag van de Talen wedstrijd van het
Europees Platform. Meertalige verslagen zijn
welkom!
Wie doen er mee?
cb
Materiaal
Hoe lang ?
¥
Een aantal leerlingen, maximaal vijf of zes,
afhankelijk van de activiteiten op school.
Dat hangt af van de vorm. Wordt er een krant
gemaakt, een fotoreportage of een film?
Zolang de Dag van de Talen op school duurt…
33