Dit is het artikel

10 BINNENLAND
DE STANDAARD
WOENSDAG 30 JULI 2014
HET LAND
IS VOL
BINNENLAND 11
DE STANDAARD
WOENSDAG 30 JULI 2014
De een wil een park, de ander een parking. De tramlijn komt er niet, want
ze ligt altijd wel in iemands tuin. Windmolens zijn de oplossing voor het
milieu, maar waar draaien ze niet in iemands gezicht? Heel Vlaanderen
is volgebouwd en dus vechten burgers en overheden voor elk lapje grond.
Niet omdat we met te veel zijn, maar omdat we verkeerd bezig zijn.
Vandaag: (On)bruikbaar land
VEEL PLANNEN, WEINIG VOORUITGANG
NATUUR AANSNIJDEN IS VEEL TE AANTREKKELIJK VOOR BEDRIJVEN
Een oerwoudje
in het hart
van Brussel
Braakliggende
terreinen wachten
op ondernemers
In heel Vlaanderen liggen grote oude
industrieterreinen er verlaten bij. Slechts
een zeer beperkt aantal wordt opnieuw in
gebruik genomen als bedrijventerrein.
VAN ONZE REDACTRICE
MAXIE ECKERT
BRUSSEL | De vrije ruimte in Vlaande­
ren wordt schaars. Toch liggen er overal
grote terreinen en kleinere stukken grond
braak waar al jaren niemand naar om­
kijkt. Zoals de brownfields. Dat zijn oude
industrieterreinen die zwaar vervuild
zijn door de industriële activiteit – van­
daar de naam ‘brownfield’. Voordat er
nieuw leven komt op de site, moet die ge­
saneerd worden. Maar dat gebeurt slechts
met mondjesmaat, zo blijkt uit cijfers van
het Agentschap Ondernemen.
In 2013 kwam er maar liefst 124 hectare
bedrijventerrein bij op voormalige groe­
ne ruimte, de ‘greenfields’. Veel meer dan
het bedrijventerrein dat op oude brown­
fields werd gezet: 42 hectare. Nochtans
moeten niet de nieuwe gebruikers voor de
sanering opdraaien, maar de vervuiler.
Het Agentschap Ondernemen ontving
ook veel meer subsidieaanvragen voor be­
drijventerreinen op greenfields dan op
brownfields.
Omslag
Hoeveel braakliggende brownfields er
zijn in Vlaanderen, daarvan bestaat geen
inventaris. Volgens eigen berekeningen
van professor ruimtelijke ordening Geor­
ges Allaert (UGent) zijn er in Vlaanderen
een honderdtal brownfields op goed be­
reikbare locaties die op korte termijn ge­
saneerd kunnen worden. ‘Maar het is nog
altijd gemakkelijker om natuur aan te
snijden dan brownfields te gebruiken.’
Dat het veel duurzamer is om brownfields
te saneren en te gebruiken, dat beaamt
Bernard De Potter, administrateur­gene­
raal van het Agentschap Ondernemen.
‘Gelukkig zien we een verschuiving van
het aansnijden van groene ruimte naar
het hergebruik van de brownfields.’
De cijfers geven De Potter gelijk. De subsi­
dieaanvragen voor bedrijventerreinen op
brownfields zitten in de lift, de aanvragen
voor greenfields dalen. Maar de omslag
gaat traag. Te traag, vond ook de Vlaamse
regering. Ze gooide het subsidiebeleid
voor bedrijventerreinen vorig jaar over
een andere boeg. Voor terreinen op ren­
dabele greenfields krijgen investeerders
voortaan geen steun meer.
Wie daarentegen voor een bedrijventer­
rein op een brownfield kiest, krijgt voort­
aan zelfs tot 85 procent van zijn investe­
ringen in het openbaar domein terug in
plaats van 60 procent. Hetzelfde geldt
voor investeerders die geld willen steken
in verouderde bedrijventerreinen (bij­
voorbeeld zonder riolering of internet­
verbinding) en die voorkomen dat terrei­
nen leeglopen.
Bij Ondernemen zeggen ze dat ze sinds de
nieuwe regeling meer aanvragen krijgen
voor brownfields en verouderde terrei­
nen, al zijn er nog geen cijfers.
Het zou allemaal wat sneller gaan als de
overheid bedrijven verplicht eerst de
brownfields te gebruiken alvorens ze na­
tuur vernietigen, zegt professor Allaert.
‘In bepaalde zones zouden de gemeenten
en de Vlaamse overheid moeten afspre­
ken dat eerst de brownfields gebruikt
moeten worden.’
Volgens De Potter is dat onhaal­
baar. ‘Sommige internationale investeer­
ders hebben specifieke vragen, zoals de
‘Vlaamse bedrijven
zouden meer verplicht
moeten worden eerst
de brownfields opnieuw
te gebruiken’
Naast de grote industriële sites,
de brownfields, zijn er ook veel
kleine lapjes grond die braak
blijven. Zelfs hartje Brussel, waar
tussen huizen en kantoren het
onkruid hoog opschiet op een
perceel in de Maelbeeklaan.
De sanering van de cokesfabriek in Zeebrugge nadert na tien jaar zijn einde.
©
Fred Debrock
TERREIN VAN OUDE COKESFABRIEK KRIJGT TWEEDE LEVEN
Als het zand plots blauw kleurt
Giftige stoffen die meters diep zitten.
Bommen uit beide wereldoorlogen die
op ontploffen staan. En dat op een
oppervlakte van vijftien hectare.
De sanering van de Carcoke­site in
Zeebrugge is een bravourestuk dat
60 miljoen euro kost.
en uit zorg om het milieu kwam er in 1996
een einde aan de productie. Vandaag rest er
alleen nog een vervuilde lap grond van vijf­
tien hectare groot, waarop een grootschali­
ge sanering aan de gang is.
Met ketens afgesloten poorten houden pot­
tenkijkers op afstand. Veel valt er toch niet
te zien, behalve zand en onkruid. Industri­
eel verval domineert de hele omgeving.
Ovam
VAN ONZE REDACTEUR
nabijheid van waterwegen. Of ze willen
windenergie of zonne­energie opwekken.
Soms moeten ze daarvoor een greenfield
aansnijden.’
Administratieve molen
Professor Allaert heeft overigens nog een
idee om het bedrijven gemakkelijker te
maken om brownfields te gebruiken. ‘Nu
moeten ontwikkelaars verschillende ad­
ministraties van de Vlaamse overheid, de
gemeenten en Ovam aflopen om het
brownfield te saneren en te ontwikkelen.
Voor kleine bedrijven is die administra­
tieve molen heel zwaar. Voor elk project
zou een groep samengesteld moeten wor­
den met de betrokken overheidsdiensten
en verschillende bedrijven die samen hun
schouders onder het project zetten.’
STIJN COOLS
ZEEBRUGGE |
Doorgeroeste metalen
buizen steken een halve meter uit de
grond. Het zand ernaast kleurt blauw: cya­
nide, giftig spul. Enkele tientallen meters
verder verspreiden bergen afgegraven aar­
de vervuild met teer en minerale oliën een
vreemde stank. De graafmachines staan er
door het bouwverlof werkeloos bij.
Aan het begin van de vorige eeuw was de
cokes­ en gasfabriek van Zeebrugge het
symbool van industriële vooruitgang aan
de Belgische kust. Engels steenkool werd
er in geen tijd omgezet in cokes voor de
Duitse staalindustrie. De malende tand­
wielen en gloeiendhete ovens gaven door­
heen de jaren werk aan honderden men­
sen uit de buurt.
Door de concurrentie uit het buitenland
De Carcoke­site is voor een groot deel in het
bezit van de overheidsinstelling Ovam, vol­
uit: de Openbare Vlaamse Afvalstoffen­
maatschappij. In 2002 kocht die het vervuil­
de stuk grond voor een symbolische eu­
ro. ‘Met het oog op de afbraak, sanering en
herontwikkeling’, zegt woordvoerder Jan
Verheyen. ‘Dit is een zogenoemde brown­
field: een vervuild terrein waar niemand
mee aan de slag wil. Het is onze taak om dat
opnieuw gebruiksklaar te maken.'
Opvallend: de Vlaamse overheid draagt via
Ovam de kosten van de sanering van een
vervuiling waar ze zelf geen schuld aan
heeft. Nochtans bevat het afval­ en bodem­
beleid het principe van ‘de vervuiler betaalt’.
Wie giftige stoffen in de bodem pompt, zal
moeten opdraaien voor de sanering er­
van. ‘Maar wat als bijvoorbeeld de eigenaar
van het fabrieksterrein failliet is, niet meer
bestaat of in gebreke blijft? Of als het om
een historische vervuiling gaat? Dan moet
Ovam aan de slag.’
Verheyen maakt snel de rekening. Voor de
opwaardering van het terrein in Zeebrugge
loopt de kostprijs op tot ongeveer 60 mil­
joen euro. Maken daar deel van uit: de fa­
briek en machines slopen en voor 70.000
ton bouwmateriaal recycleren, 600.000
ton verontreinigde grond afgraven, reini­
gen en opnieuw aanvoeren, de waterloop
verleggen en zuiveren.
‘Vergeet niet dat dit een belangrijk maat­
schappelijk project is. We maken een einde
aan zware vervuiling en geven het terrein
een nieuwe bestemming.’
Torpedo’s
Het einde van de sanering komt na meer
dan tien jaar werken stilaan in zicht. ‘On­
derschat het niet. Van al het studiewerk tot
de sloop en de sanering, dat gebeurt niet
van vandaag op morgen’, aldus Verheyen.
‘Zeker omdat we soms op verrassingen
stuiten. In de jaren dertig was hier nog een
munitiefabriek en tijdens beide wereldoor­
logen vielen hier bommen. We vonden al
fosforgranaten en torpedo’s terug.’
Carcoke is een van de vele vervuilde sites
in Vlaanderen. Tegen 2036 hoopt Ovam dat
die allemaal proper zijn. Op meer dan vier­
‘Dit is een belangrijk
maatschappelijk project.
We maken een einde aan
zware vervuiling en geven
het terrein een nieuwe
bestemming’
BRUSSEL | De stoep ligt in Etter­
beek, maar de aangrenzende tuin in El­
sene. De grond zelf is eigendom van de
stad Brussel. Al oefenen het Gewest en
de Europese instanties ook hun invloed
uit. Om nog maar te zwijgen van diver­
se schepenen die hun zegje over het ter­
rein willen doen.
In de schaduw van het Europees Parle­
ment, naast het Leopoldpark, ligt de
Eggevoort Friche. Een lapje grond van
nog geen hectare groot waar de natuur
vrijuit haar gang kan gaan. Vlakbij een
groot appartementsblok en een rij he­
renhuizen schieten de brandnetels
hoog op en filtert het bladerdak van de
vele bomen het zonlicht.
Leopoldpark
Dit stukje Brussels oerwoud ligt al tien­
tallen jaren braak, na de afbraak van
een herenhuis met grote tuin. ‘Er zijn al
die tijd talloze plannen geweest. Maar
nooit werd er iets gerealiseerd’, zegt So­
fie Van Bruystegem van City Mine(d),
een netwerk dat samen met buurtbe­
woners nadenkt over het gebruik van
publieke ruimte.
Een geïmproviseerd paadje slingert
zich richting het Leopoldpark. Het ter­
rein wordt nu vooral gebruikt als een
snelle doorgang. Sinds 2011 organiseert
het collectief PUM (Projet Urbain Mael­
beek) er ook kleinschalige, tijdelijke
projecten: een watertuin aanleggen,
tuinmeubelen ontwerpen of bessen
plukken.
‘Het vroeg ons veel speurwerk om er­
achter te komen wie precies de eige­
naar van het terrein is. Niemand kende
het volledige plaatje.’
De plannen van City Mine(d) waren
niets groots. Gewoon met kleine bouw­
sels of experimenten met water de
buurtbewoners en voorbijgangers bij
het braakland betrekken. ‘Om de
nieuwsgierigheid op te wekken.’ Maar
Na de sloop van een
herenhuis blijft een
lapje grond over waar
de natuur al jaren
vrijuit haar gang gaat
ook om het debat te openen. ‘De overhe­
den en urbanisten maken plannen,
maar uiteindelijk zouden de buurtbe­
woners toch ook enige invloed mogen
uitoefenen. Zij zijn de lokale experts.’
Een opmerking die zeker in de Europe­
se wijk steek houdt. Anonieme kolossen
van spiegelglas en staal domineren
meer en meer de buurt. Naast rasechte
Brusselaars wonen er toplui van inter­
nationale organisaties. ‘De actiecomi­
tés in deze buurt protesteren meestal
tegen onmenselijke bouwwerven. Dit
braakliggend terrein is een mooie kans
om eens ergens voor te zijn en samen te
beslissen.’
Er ligt nu weer een nieuw plan klaar:
aan de zijkant van het perceel komen er
nieuwe appartementen. De rest zou een
ingang worden voor het Leopoldpark.
‘Benieuwd wat het wordt.’ (sco)
duizend plaatsen is er al een sanering opge­
start of afgerond. Maar er zijn naar schat­
ting nog zo’n achtduizend sites die onder
handen genomen moeten worden, het me­
rendeel door de private markt.
Ieder jaar geeft Ovam zelf een honderdtal
sites een nieuwe bestemming, van kleine
woonzones tot grote industriële terreinen.
Zo werden onder meer de Waalse Krook in
Gent, de oude Hoedhaarfabriek in Lokeren
en de Balmat­site in Mol gesaneerd.
Over de toekomst van de Carcoke­site be­
staat nog geen duidelijkheid. Een koper is er
voorlopig niet.
MORGEN: Nieuw leven voor dode grond
Ravotten in stedelijke wildernis.
©
Fred Debrock