! ! ! ! GRIP OP SAMENWERKEND LEREN Een verkenning naar het ontwikkelen van sociale vaardigheden met behulp van een Leerlingprofiel In opdracht van Stichting Kennisnet !! Karin Benter Barbara van Wechem ! !1 !2 ! Voorwoord ! In het vierde jaar van de hbo-opleiding Toegepast Psychologie is de tijd aangebroken af te studeren. Stichting Kennisnet heeft een vacature voor een afstudeeronderzoek. De combinatie van ontwikkelingspsychologie en technologie spreekt ons aan. Na overeenstemming over het onderzoeksplan starten we in september 2013. We ervaren al snel dat het afstudeeronderzoek een continue zoektocht is naar de juiste weg. Boeiende gesprekken, het afnemen van enquêtes en verrassende resultaten zorgen voor voldoening en plezier tijdens de rit. De bestemming is dankzij onze samenwerking en support van begeleiders bereikt. Wij presenteren met enige trots het rapport dat thans voor u ligt. ! Wij bedanken Erwin Bomas in het bijzonder, dankzij hem en Stichting Kennisnet hebben wij de afstudeerfase kunnen voltooien. Erwin is een uitstekend klankbord gedurende het onderzoek. Daarnaast bedanken wij Marco Farfan Galindo en Sjoerd de Vries, begeleiders van Saxion Hogeschool. Niet in de laatste plaats bedanken wij alle leerlingen en docenten voor hun medewerking aan dit onderzoek. Arnhem, januari 2014 Karin Benter Barbara van Wechem Saxion Hogeschool Deventer Toegepaste Psychologie !3 ! Inhoud ! 1.1 Maatschappelijke aanleiding van het onderzoek................................................................................7 1.2 Aanleiding bij Stichting Kennisnet en vernieuwingsscholen ...............................................................7 1.4 Opbouw van het rapport .....................................................................................................................8 2.1 De onderwijsvorm samenwerkend leren .........................................................................................10 2.1.1 Theoretische achtergrond van samenwerkend leren ................................................................10 2.1.2 Voorwaarden voor samenwerkend leren ...................................................................................10 2.2 Sociale vaardigheden ......................................................................................................................11 2.2.3 Het sociale vaardigheidstype ‘coöperatie’ .................................................................................12 2.3 Tevredenheid bij samenwerkend leren .............................................................................................12 2.4 Eigenschappen .................................................................................................................................12 2.4.2 Karakteristieken .........................................................................................................................14 2.5 Conceptueel model ..........................................................................................................................15 2.6 De vier hypothesen .........................................................................................................................15 3. Methode van onderzoek ....................................................................................................................17 3.1 Deelvragen en onderzoeksmethoden ..............................................................................................17 3.4 Wijze van dataverzameling, steekproef en representativiteit ...........................................................19 4.1 Sociale vaardigheden die een rol spelen bij leerlingen ....................................................................21 4.1.1 Betrouwbaarheid van de tevredenheidsmeting .........................................................................21 4.1.2 Respons op de leerlingenenquête ............................................................................................21 4.1.3 Algemene analyses ..................................................................................................................22 4.1.4 Verschilanalyses ........................................................................................................................22 4.1.5 Samenhanganalyses .................................................................................................................23 4.1.6 Beantwoording van hypothese 1 en 2 .......................................................................................23 4.2 Sociale vaardigheden die de voorkeur hebben van docenten ........................................................24 4.2.1 Respons op het eerste deel van de docentenenquête .............................................................24 4.2.2 Algemene analyse .....................................................................................................................24 4.2.3 Samenhanganalyse ...................................................................................................................25 4.2.4 Beantwoording van hypothese 3 ...............................................................................................25 4.3.1 Respons op het tweede deel van de docentenenquête ............................................................26 4.3.2 Algemene analyse .....................................................................................................................26 4.3.3 Beantwoording van hypothese 4 ...............................................................................................26 5.1 De doelstelling en centrale onderzoeksvraag ..................................................................................28 5.3 Conclusies: eigenschappen ............................................................................................................29 5.6 Eindconclusie ...................................................................................................................................31 Literatuurlijst .........................................................................................................................................32 Bijlage 1. Interviewvragen .....................................................................................................................36 Bijlage 2. Leerlingenenquête ................................................................................................................38 Bijlage 8. Ervaringsjaren van docenten .................................................................................................53 Bijlage 9. Kruistabellen per eigenschap ................................................................................................54 !4 ! !5 ! Samenvatting ! Samenwerkend leren is een vorm van onderwijs waarbij leerlingen samen werken en samen leren. Sociale vaardigheden zijn daarbij van belang (Cohen, 1994). Het blijkt dat vernieuwingsscholen in het voortgezet onderwijs het lastig vinden sociale vaardigheden bij leerlingen te ontwikkelen. Kennisnet vraagt zich af of een instrument hierbij zou kunnen helpen. Het instrument ‘Leerlingprofiel’ dient de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen te ondersteunen. De centrale onderzoeksvraag luidt “Welke eigenschappen dient een Leerlingprofiel voor samenwerkend leren te hebben voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden?” Het Leerlingprofiel moet de belangrijkste sociale vaardigheden bevatten en het Leerlingprofiel moet het mogelijk maken de ontwikkeling van deze vaardigheden te sturen (capaciteiten). Ten slotte zal het Leerlingprofiel informatie moeten bevatten op basis waarvan de ontwikkeling te sturen is (karakteristieken). Literatuuronderzoek en interviews hebben informatie gegenereerd die inhoud hebben gegeven aan een enquête onder leerlingen en een enquête onder docenten. De sociale vaardigheden zijn in kaart gebracht door een lijst met drie typen te gebruiken. De lijst bestaat uit sociale vaardigheden van het type ´interactie ´ die staan voor op een goede manier onderhouden van relaties. Onder het type ´communicatie´ vallen de sociale vaardigheden die verwijzen naar de juiste wijze van communiceren. De sociale vaardigheden van het type ´coöperatie´ geven het belang aan vaardig te zijn in het samen uitvoeren van een opdracht (Behets, 2002). De meest belangrijke sociale vaardigheden zijn die vaardigheden die gebruikt worden wanneer leerlingen tevreden zijn over samenwerkend leren. Wanneer er namelijk vooruitgang ervaren wordt en doelen bereikt worden, leidt dat tot tevredenheid (Herzberg, 2003). De mate van tevredenheid van leerlingen over samenwerkend leren is gemeten met de USE (Lund, 2001). Daarnaast zal aan docenten gevraagd worden welke sociale vaardigheden van belang vinden. Ten slotte zijn de voorkeuren van docenten voor eigenschappen van het Leerlingprofiel in kaart gebracht. Hierbij is de kanomethode gebruikt; een speciale wijze van enquêteren en analyseren van de resultaten. Deze methode vergemakkelijkt het maken van keuzes wat betreft het toevoegen van eigenschappen aan het Leerlingprofiel (Martin & Hanington, 2012). ! Conclusies Leerlingen zijn over het algemeen tevreden over samenwerkend leren. Leerlingen gebruiken de sociale vaardigheden van het type ’interactie’ het meest wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren. Docenten hebben geen voorkeur voor één van de typen sociale vaardigheden. De acht sociale vaardigheden die leerlingen dienen te ontwikkelen zijn ‘mening geven’ en ‘helpen wanneer dat wordt gevraagd’ van het type ‘interactie’. De sociale vaardigheden ‘afspraken nakomen’ en ‘luisteren naar elkaar’ van het type ‘communicatie’ zijn de twee meest belangrijke sociale vaardigheden. De sociale vaardigheden ‘feedback geven’ van het type ‘communicatie’ en ‘overleggen met elkaar’, ‘verantwoordelijk voelen voor het slagen van de groep’ en ‘verantwoordelijk nemen voor rollen en taken’ van het type coöperatie zijn tevens belangrijk. ! Docenten hebben in het algemeen een voorkeur voor de capaciteiten van het Leerlingprofiel. Het Leerlingprofiel dient een digitaal en interactief instrument te zijn waarmee een groep van leerlingen is op basis van ‘informatie over talenten en kwaliteiten’ is samen te stellen. Het Leerlingprofiel dient de leerlingen ‘hulp bij evalueren’, ‘hulp bij feedback geven’, ‘hulp bij reflecteren’ en ‘hulp bij formuleren van leerdoelen’ te bieden. ‘Weergave van groei/ontwikkeling’ en ‘beschrijving van gedrag’ behorend bij de acht belangrijkste sociale vaardigheden zullen in het Leerlingprofiel moeten worden opgenomen. Er is echter voorzichtigheid geboden ten aanzien van deze conclusies omdat de steekproef klein is. ! Aanbevelingen De resultaten van grip op samenwerkend leren hebben zicht gegeven op welke sociale vaardigheden en eigenschappen het Leerlingprofiel dient te hebben. Het is aan te bevelen vervolgonderzoek uit te voeren om de sociale vaardigheden en eigenschappen nog scherper en beter in kaart te brengen. Vooral de kleine steekproef van docenten is daarvoor aanleiding. Bij het maken van een prototype van het Leerlingprofiel kunnen educatieve methoden en analysemethoden helpen het Leerlingprofiel vorm te geven (Lidwell, Holden & Butler, 2006). Hoe de sociale vaardigheden en eigenschappen in het Leerlingprofiel kunnen worden opgenomen is daarmee te verhelderen. ! !6 ! 1. Inleiding Dit hoofdstuk geeft een korte beschrijving van het onderzoek naar de ontwikkeling van sociale vaardigheden dat in opdracht van Stichting Kennisnet heeft plaatsgevonden. In paragraaf 1.1 staat de maatschappelijke context van het onderzoek beschreven. Paragraaf 1.2 geeft een beknopte beschrijving van Stichting Kennisnet en de zogenaamde vernieuwingsscholen. Paragraaf 1.3 is gewijd aan de omschrijving van het probleem waaruit het doel en de onderzoeksvragen volgen. Tot slot staat in paragraaf 1.4 een leeswijzer van dit rapport. ! ! 1.1 Maatschappelijke aanleiding van het onderzoek Het lijkt alsof het individu meer aan zichzelf denkt en dat gedrag nu meer individualistisch is dan voorheen (Bregman, 2013). Het gevoel tot een groep te behoren lijkt te zijn verdwenen. Is dit hét beeld van de trend naar individualisering? Bij deze vraag is de definitie van het begrip ‘individualisering’ van belang. Uit onderzoek komt naar voren dat de groep nog steeds bepalend is voor de manier waarop een individu zich gedraagt (De Beer & Koster, 2007). Enerzijds is het individualistische gedrag van belang en anderzijds het groepsgedrag. Dit is te zien in het gebruik van sociale media. Aangetoond is dat 91 procent van de 16 tot 25 jarigen in Nederland actief is op sociale netwerken (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2011). Het is waarschijnlijk dat jongeren door het individuele gebruik van deze digitale netwerken zich onderdeel van de groep voelen. Op de arbeidsmarkt zijn door digitalisering ook veranderingen te zien. Organisaties dienen flexibel en wendbaar te zijn en maakt mobiliteit van medewerkers noodzakelijk. Medewerkers dienen over het potentieel te beschikken verschillende taken en functies uit te voeren (Marcus & Van Dam, 2009). Het zogenaamde competentiedenken is ontstaan. Competenties zijn te definiëren als het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden en houdingen adequaat te handelen in (beroeps)situaties (Remmerswaal, 2006). In een veranderende maatschappij waarin individualisering, digitalisering en competenties hand in hand lijken te gaan is het succes van een leerling van meer afhankelijk dan kennis alleen. Voogt en Pareja Roblin (2010) deden onderzoek naar vaardigheden die jongeren vandaag de dag nodig hebben. Ze noemen deze vaardigheden de 21st century skills. Drie van deze skills komen naar voren bij samenwerkend leren: communicatie, samenwerken en sociale vaardigheden. Samenwerkend leren is een onderwijsvorm waarbij leerlingen leren door samen te werken. Bij samenwerkend leren is niet alleen aandacht voor kennisverwerving, maar ook voor vaardigheden en zelfontplooiing. De maatschappelijke veranderingen leiden tevens tot noodzakelijke veranderingen in het onderwijs (Hofman, Hofman, Dijkstra, De Boom & Meeuwisse, 2007). ! ! 1.2 Aanleiding bij Stichting Kennisnet en vernieuwingsscholen Stichting Kennisnet en vernieuwingsscholen staan aan de basis van dit onderzoek. In de volgende alinea’s staat beschreven hoe de vraag naar grip op samenwerkend leren is ontstaan. Vernieuwingsscholen en samenwerkend leren De noodzakelijke veranderingen in het onderwijs krijgen vorm in het nieuwe leren. Het nieuwe leren is een verzamelterm waarbij individuele kwaliteiten en talenten van de leerling voorop staan (Oostdam, Peetsma & Blok, 2007). Het nieuwe leren stelt eisen aan zowel leerlingen als docenten op het gebied van zelfsturing en de ontwikkeling van vaardigheden (Luken, 1999). Het blijkt niet eenvoudig te zijn onderwijsvernieuwingen door te voeren (Bergen & Van Veen, 2004). Eén van de onderwijsvernieuwingen is samenwerkend leren, een onderwijsvorm met twee doelen. Het eerste doel is het academische doel. Het academische doel is gericht op leren en opdoen van kennis. Het tweede doel richt zich op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Uit onderzoek blijkt dat samenwerkend leren effectiever verloopt wanneer leerlingen over sociale vaardigheden beschikken (Cohen, 1994). De vraag is welke sociale vaardigheden belangrijk en bepalend zijn bij samenwerkend leren? Hoe is de menselijke eigenschap met de ander te kunnen omgaan te ontwikkelen? En hoe is deze ontwikkeling te ondersteunen. Stichting Kennisnet heeft deze vragen bij docenten op vernieuwingsscholen gesignaleerd. Op vernieuwingsscholen staat een brede vorming en individuele ontplooiing van de leerlingen centraal (Van Kuijk & Emmelot, 2013). Vernieuwingsscholen zetten samenwerkend leren dan ook regelmatig in. !7 Docenten op vernieuwingsscholen geven aan onvoldoende grip te hebben op de ontwikkeling van sociale vaardigheden van de leerlingen. Een aantal vernieuwingsscholen heeft zich aangesloten bij Pleion, het platform voor eigentijds onderwijs. Ook Dalton- en Jenaplanscholen vallen onder vernieuwingsscholen (Hofman et al., 2007). Stichting Kennisnet Stichting Kennisnet is een ict-expertisecentrum voor het beroepsonderwijs in Nederland en is gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kennisnet richt zich onder andere op leren met behulp van digitale middelen. Bij Stichting Kennisnet is het idee ontstaan een (digitaal) instrument te ontwikkelen dat de ontwikkeling van sociale vaardigheden kan ondersteunen. Het te ontwikkelen instrument krijgt van Stichting Kennisnet de naam Leerlingprofiel. ! 1.3 Probleemomschrijving, onderzoeksvraag en deelvragen Doelstelling Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen te ondersteunen met behulp van het Leerlingprofiel. Het Leerlingprofiel dient grip op samenwerkend leren te geven. Probleemstelling In de literatuur zijn diverse aanknopingspunten te vinden over de wijze waarop sociale vaardigheden bij samenwerkend leren te ontwikkelen zijn (Behets, 2002; Ebbens & Ettekoven, 2013). De aanknopingspunten hebben zowel betrekking op de eigenschappen van de onderwijsvorm samenwerkend leren alsook op eigenschappen van de leerling. Deze bevindingen leiden tot de centrale onderzoeksvraag: Welke eigenschappen dient een Leerlingprofiel voor samenwerkend leren te hebben voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden? Uit literatuuronderzoek blijkt dat er voor samenwerkend leren geen eenduidige lijst is met sociale vaardigheden (Dyson & Casey, 2012; Ebbens & Ettekoven, 2013; Johnson & Johnson, 1999; Kagan, 2003; Veenman, 2001). Het is noodzakelijk om duidelijkheid te krijgen over de sociale vaardigheden die voor leerlingen belangrijk zijn. Een gevoel van tevredenheid kan bij het bepalen van de meest belangrijke sociale vaardigheden een rol spelen. Tevredenheid over samenwerkend leren en het gebruik van bepaalde sociale vaardigheden hangen met elkaar samen (Rigter, 2010). Deze bevindingen leiden tot de eerste deelvraag: 1. Welke sociale vaardigheden spelen bij leerlingen een rol wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren? ! Daarnaast is het de vraag welke sociale vaardigheden docenten het belangrijkst vinden. Docenten zien bij samenwerkend leren de struikelblokken bij leerlingen in het sociale verkeer. Tijdens oriënterende interviews met docenten van vernieuwingsscholen (bijlage 1) komt naar voren dat een lijst met sociale vaardigheden specifiek voor samenwerkend leren gewenst is. Deze bevindingen leiden tot de tweede deelvraag: 2. Welke sociale vaardigheden dienen leerlingen bij samenwerkend leren volgens docenten bij voorkeur te ontwikkelen? Na de inventarisatie van de sociale vaardigheden is de vraag wat bij samenwerkend leren van invloed is op de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Docenten die samenwerkend leren in de praktijk inzetten ondervinden wat bepalend is voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen. De derde deelvraag is: 3. Welke eigenschappen dient het Leerlingprofiel voor samenwerkend leren volgens docenten bij voorkeur te hebben voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden? ! ! 1.4 Opbouw van het rapport In dit rapport staat in hoofdstuk 2 een weergave van samenwerkend leren en onderbouwing van dit onderzoek. Vanuit literatuur- en wetenschappelijk onderzoek volgt een beschrijving van samenwerkend leren en sociale vaardigheden. Uit deze beschrijving volgen de variabelen die van invloed zijn op de !8 ontwikkeling van sociale vaardigheden. Deze variabelen staan beschreven als de eigenschappen van het Leerlingprofiel. In hoofdstuk 3 komen de onderzoeksmethoden, de analysemethoden en de wijze waarop de dataverzameling plaatsvindt aan bod. In hoofdstuk 4 staat een weergave van de resultaten. In hoofdstuk 5 volgen de conclusies en de aanbevelingen. !! !9 ! 2. Theoretische uitgangspunten ! Dit hoofdstuk beschrijft modellen en theorieën die van invloed zijn op de ontwikkeling van sociale vaardigheden. In paragraaf 2.1 staat een beschrijving van samenwerkend leren, de theoretische achtergronden en de vijf sleutelbegrippen van deze onderwijsvorm. In paragraaf 2.2 staan de sociale vaardigheden en sociale vaardigheidstypen beschreven. In paragraaf 2.3 is de samenhang van het gebruik van sociale vaardigheden en tevredenheid weergegeven. In paragraaf 2.4 staan de mogelijke eigenschappen van het Leerlingprofiel beschreven. In paragraaf 2.5 komt het voorgaande samen in het conceptueel model. In paragraaf 2.6 volgen de hypothesen. !! ! 2.1 De onderwijsvorm samenwerkend leren Samenwerkend leren vindt zijn oorsprong in het Amerikaanse model cooperative learning van Johnson en Johnson (1999). Ebbens, Ettekoven en Van Rooijen (1997) vertalen dit model naar samenwerkend leren voor het Nederlandse onderwijs, waar docenten het zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs gebruiken. ! Er zijn diverse definities van samenwerkend leren te vinden. Volgens Ebbens en Ettekoven (2013) is samenwerkend leren een vorm van leren dat door zowel de interactie met leerlingen als met de docent tot stand komt. Veenman, Kenter en Post (2000) definiëren samenwerkend leren als een onderwijsmethode waarbij leerlingen in kleine groepen werken, met elkaar discussiëren en van elkaar leren. Dyson en Casey (2012) beschrijven samenwerkend leren als een werkvorm waarbij leerlingen in kleine gestructureerde en heterogene groepen samenwerken. De leerlingen zijn verantwoordelijk voor zowel het eigen als het gezamenlijke leerproces. De voorgaande omschrijvingen sluiten aan bij die van Johnson en Johnson (1999); samenwerkend leren ontstaat wanneer leerlingen samenwerken om doelen te bereiken. De omschrijving van Johnson en Johnson (1999) is de definitie van samenwerkend leren zoals die in dit onderzoek gehanteerd is. !! ! 2.1.1 Theoretische achtergrond van samenwerkend leren Samenwerkend leren sluit aan bij de theorie van Vygotsky (Ebbens & Ettekoven, 2013). De theorie legt de nadruk op de rol van culturele en sociale interactie tijdens het leren, waarbij kennis ontstaat door sociale interactie. Vygotsky hanteert hierbij de term zone van naaste ontwikkeling. Een leerling kan met hulp van een docent of medeleerling opdrachten vervullen waar de leerling alleen niet toe in staat is. ! Op het moment van beheersing van een vaardigheid gaat de zone van naaste ontwikkeling over in de zone van actuele ontwikkeling, die vervolgens een nieuwe zone van naaste ontwikkeling creëert. Leren vindt plaats binnen deze zone (Bolhuis, 2009). Onderwijs dat gericht is op de zone van naaste ontwikkeling stelt de nieuwe handelingsmogelijkheden centraal die de leerling heeft met steun van de docent of medeleerling (Van der Veen & Van der Wal, 2008). !! ! 2.1.2 Voorwaarden voor samenwerkend leren Er zijn vijf sleutelbegrippen die de kans op succes van leerlingen bij samenwerkend leren vergroten. Zonder de inzet van deze sleutelbegrippen is er geen sprake van samenwerkend leren (Johnson & Johnson, 1999). De docent dient ervoor te zorgen dat de vijf sleutelbegrippen bij de leerlingen duidelijk zijn. Ebbens en Ettekoven (2013) benoemen eveneens deze sleutelbegrippen. De vijf sleutelbegrippen zijn: ! 1. positieve wederzijdse afhankelijkheid, 2. individuele aanspreekbaarheid, 3. directe interactie, 4. aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden, 5. aandacht voor het groepsproces. ! !10 ! Volgens het eerste begrip, positieve wederzijdse afhankelijkheid, leren leerlingen meer van en met elkaar als ze elkaar nodig hebben om de groepsopdracht te realiseren. Het succes van de individuen hangt samen met het succes van de anderen; er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Door het tweede begrip, individuele aanspreekbaarheid, zijn groepsleden niet alleen aan te spreken op het gemeenschappelijke doel maar ook op de persoonlijke bijdrage. Bij het derde begrip, directe interactie, zijn de leerlingen in groepjes zodanig bij elkaar te zetten dat ze elkaar kunnen zien. Directe interactie houdt ook in dat de leerlingen elkaar aanmoedigen, elkaar ondersteunen en op directe wijze communiceren. Bij het vierde begrip, aandacht voor sociale vaardigheden, dienen leerlingen sociale vaardigheden te oefenen. De docent kan helpen de sociale vaardigheden te ontwikkelen door gebruik te maken van werkvormen, het verdelen van rollen en door te evalueren. Het vijfde begrip, aandacht voor het groepsproces, betekent dat leerlingen zich meer bewust worden van de bijdrage die zij zelf en groepsleden leveren. Doordat leerlingen het groepsproces evalueren, reflecteren en elkaar feedback geven ontstaat inzicht in het proces van samenwerken. !! ! 2.2 Sociale vaardigheden Aandacht voor sociale vaardigheden speelt een grote rol bij samenwerkend leren. Uit onderzoek blijkt dat samenwerkend leren effectiever verloopt wanneer leerlingen over sociale vaardigheden beschikken (Cohen, 1994). De literatuur meldt dat de ontwikkeling van sociale vaardigheden van belang is, maar geeft geen lijst met belangrijke sociale vaardigheden voor samenwerkend leren weer (Dyson & Casey, 2012; Ebbens & Ettekoven, 2013; Johnson & Johnson, 1999; Kagan, 2003; Veenman, 2001). ! Behets (2002) is de enige die een lijst met sociale vaardigheden publiceert voor samenwerkend leren die ingedeeld is in drie typen. De typen maken duidelijk dat de sociale vaardigheden die nodig zijn voor samenwerkend leren het onderhouden van de relaties in de groep betreft. Ook communiceren in de groep is van belang en het coöperatief opstellen van leerlingen. De drie typen zijn interactie, communicatie en coöperatie (tabel 2.1). ! ! Tabel 2.1 De drie typen sociale vaardigheden van Behets (2002). Type ‘interactie’ Type ‘communicatie’ Type ‘coöperatie’ Naar elkaar toestappen Afspraken nakomen Overleggen met elkaar Mening geven Feedback geven aan elkaar Accepteren van de rollen en taken die Elkaar complimenten geven Zeggen wat gezien, gehoord zijn verdeeld Elkaar aanmoedigen en/of gevoeld is Verantwoordelijkheid nemen voor rollen Interesse tonen in elkaar Hardop denken en daarbij horende taken Elkaar helpen wanneer dat Luisteren naar elkaar Inleven in elkaars rol gevraagd wordt Even afwachten met een Rekening houden met elkaars Elkaar aanwijzingen en/of advies reactie geven mogelijkheden geven Laten zien dat de gevoelens Zich verantwoordelijk voelen voor het Uitleg geven aan elkaar van de ander worden begrepen slagen van de groep Initiatief nemen Herhalen wat de ander zegt Elkaar de ruimte geven Aangepast van ‘Bewegingsopvoeding: Naar een geïntegreerd curriculum’ (p.102), door Behets, 2002, Leuven/Den Haag: Uitgeverij Acco. Copyright 2002 door Uitgeverij Acco. ! 2.2.1 Het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ De sociale vaardigheden die onder het type ‘interactie’ vallen zijn gebaseerd op de axenroos van Cuvelier (1998). De axenroos verwijst naar het belang van onderlinge relaties van groepsleden. De houding van de leerling ten opzichte van een andere leerling staat bij de sociale vaardigheden die vallen onder het type ‘interactie’ centraal. !11 2.2.2 Het sociale vaardigheidstype ‘communicatie’ De sociale vaardigheden die onder het type ‘communicatie’ vallen betreffen de onderlinge verbale communicatie van groepsleden. Bij ‘communicatie’ zijn niet alleen sociale vaardigheden als het naar voren brengen van meningen, gedachten en gevoelens aan de orde. Het waarnemen van meningen, gedachten en gevoelens en het reageren hierop is ook van belang (Behets, 2002). !! ! 2.2.3 Het sociale vaardigheidstype ‘coöperatie’ Het sleutelbegrip positieve wederzijdse afhankelijkheid staat centraal bij de sociale vaardigheden die vallen onder het type ‘coöperatie’. Het type ‘coöperatie’ verwijst naar sociale vaardigheden die gericht zijn op de taken die bij een samenwerkingsopdracht uit te voeren zijn. Voorbeelden van deze sociale vaardigheden zijn verantwoordelijkheid nemen, met elkaar overleggen en het aanvaarden van rollen (Behets, 2002). Met behulp van de lijst van Behets is in kaart te brengen welke sociale vaardigheidstypen en sociale vaardigheden een rol spelen bij samenwerkend leren. De lijst van Behets is aan leerlingen en docenten voor te leggen. Leerlingen kunnen aangeven welke sociale vaardigheden zij gebruiken bij samenwerkend leren. Docenten kunnen op de lijst aangeven welke sociale vaardigheden zij voor leerlingen belangrijk vinden. Daarnaast is de mate van tevredenheid van de leerlingen over samenwerkend leren in kaart te brengen. ! ! 2.3 Tevredenheid bij samenwerkend leren De motivatietheorie stelt dat er twee groepen van factoren zijn die invloed hebben op tevredenheid (Herzberg, 2003). Satisfiers kunnen leiden tot tevredenheid en dissatisfiers kunnen leiden tot ontevredenheid. Satisfiers hebben in het onderwijs vooral betrekking op succes, erkenning, leren, verantwoordelijkheid en de vooruitgang die leerlingen ervaren. De aanwezigheid van satisfiers werkt motiverend. De motivatietheorie is toe te passen op samenwerkend leren. Door bepaalde sociale vaardigheden te gebruiken kunnen leerlingen succesvol een doel bereiken en ervaren zij een bepaalde mate van tevredenheid over samenwerkend leren. De kans is groot dat leerlingen bij tevredenheid gemotiveerd zijn die sociale vaardigheden wederom te gebruiken. Interne gevoelens van tevredenheid en voldoening bepalen immers het sociale gedrag (Rigter, 2010). De sociale vaardigheden die leerlingen gebruiken bij tevredenheid over samenwerkend leren zijn dus belangrijke sociale vaardigheden. !! ! 2.4 Eigenschappen Het Leerlingprofiel is een instrument dat de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen dient te ondersteunen. Het Leerlingprofiel zal de belangrijkste sociale vaardigheden moeten bevatten. Het is daarnaast van belang dat het door middel van het Leerlingprofiel mogelijk is de ontwikkeling ervan te sturen (capaciteiten). Het Leerlingprofiel zal ook informatie moeten bevatten op basis waarvan de ontwikkeling te sturen is (karakteristieken). De capaciteiten en karakteristieken van het Leerlingprofiel zijn in de volgende paragrafen aan de hand van tabel 2.2 toegelicht (Zultner & Mazur, 2006). !! !12 ! Tabel 2.2 Indeling eigenschappen van het Leerlingprofiel in capaciteiten en karakteristieken. Capaciteiten Karakteristieken Werkvormen kiezen Interactief/digitaal Samenstellen van groep Informatie over interesses Verdelen van groepsrollen en taken Informatie over motivatie Hulp bij evalueren Informatie over karaktertrekken Hulp bij feedback geven Informatie over leerstijl Hulp bij reflecteren Informatie over talenten/kwaliteiten Hulp bij formuleren leerdoel(en) Vast aantal sociale vaardigheden Hulp bij maken stappenplan Beschrijving van gedrag Weergave van stadia van ontwikkeling Weergave waarde aan stadium van ontwikkeling Weergave van groei/ontwikkeling ! 2.4.1 Capaciteiten Het Leerlingprofiel zou eigenschappen moeten bevatten die de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen dienen te ondersteunen. De meeste van deze eigenschappen zijn onderdeel van de onderwijsvorm samenwerkend leren. Ze worden de capaciteiten van het Leerlingprofiel genoemd. Ze staan voor wat het Leerlingprofiel moet kunnen. Werkvormen kiezen Het zou mogelijk moeten zijn met het Leerlingprofiel een werkvorm te kiezen. Een werkvorm bepaalt de wijze van samenwerken en is van invloed op de groepsgrootte, de mate van positieve wederzijdse afhankelijkheid, de individuele verantwoordelijkheid en de directe interactie. Er bestaan eenvoudige en moeilijke werkvormen. Iedere werkvorm vraagt om andere sociale vaardigheden (Choinowski, 2009). Samenstellen van een groep (op basis van specifieke informatie) Het is van groot belang dat met het Leerlingprofiel groepen samen te stellen zijn. Wanneer er in een groep diversiteit op kennisniveau, vaardigheidsniveau, sekse of anderszins bestaat dan kunnen leerlingen zich ontwikkelen (Johnson & Johnson,1999). Diversiteit is een belangrijke voorwaarde voor de effectiviteit van samenwerkend leren. Diversiteit in een groep zorgt ook voor aanwezigheid van de zone van naaste ontwikkeling (paragraaf 2.1). Het verdelen van groepsrollen en taken Met het Leerlingprofiel zouden aan leerlingen groepsrollen en taken toe te wijzen moeten zijn. Een groepsrol en taak vraagt bepaalde sociale vaardigheden van de leerling. Wanneer een leerling een groepsrol en taak vervult zijn sociale vaardigheden te leren en/of te verbeteren (Gillies, 2003). ! Hulp bij evalueren De eigenschap hulp bij evalueren zoals dat in het Leerlingprofiel zou kunnen worden opgenomen, maakt nabespreken van het sociaal functioneren van de groep mogelijk. Evalueren is van belang om samenwerkend leren steeds beter vorm te geven. De leerlingen ontdekken wat (niet) goed gaat om daar een volgende keer aandacht aan te besteden (Johnson & Johnson, 1999). ! Hulp bij feedback geven De eigenschap hulp bij feedback geven kan helpen bij het beschrijven van het sociale gedrag dat een leerling heeft gezien bij de leerlingen in de groep. Adequate feedback is één van de meest krachtige instrumenten om het leren te sturen (Hattie, 2009). ! Hulp bij reflecteren Het Leerlingprofiel kan de leerling helpen te reflecteren op de sociale vaardigheden die zij gebruiken tijdens het samenwerken. Het reflecteren maakt de leerling bewust van het leerproces (Van den Berg & Kanters, 2003). Wanneer de leerling reflecteert op sociale vaardigheden kan dit inzicht geven in zijn of haar sterke en zwakke punten. !13 Hulp bij formuleren leerdoel(en) Hulp bij het formuleren van leerdoelen is voor leerlingen van belang. Een leerdoel is de basis van de beoordeling op sociale vaardigheden (Van den Brandhof, 2012). Een leerdoel heeft effect op het gedrag wanneer duidelijk en concreet is wat eigen gemaakt dient te worden (Hummel, 2011). Hulp bij maken stappenplan Met een stappenplan is een handelingsplan op te stellen dat fungeert als een soort afspraak tussen docent en leerling (Hummel, 2011). In het stappenplan staat wat op welk moment gedaan dient te worden om in sociale vaardigheden te kunnen groeien. Hulp bij het maken van een stappenplan zou tevens een eigenschap van het Leerlingprofiel kunnen zijn. ! ! 2.4.2 Karakteristieken Naast het feit dat het Leerlingprofiel mogelijk maakt de ontwikkeling te sturen (capaciteiten), zal het Leerlingprofiel informatie moeten bevatten die dat mogelijk maakt. Dit zijn de karakteristieken van het Leerlingprofiel. Interactief/digitaal Het Leerlingprofiel zou interactief en/of digitaal kunnen zijn. Wanneer processen met behulp van ict te vereenvoudigen zijn, heeft de docent meer tijd en mogelijkheden om leerlingen te begeleiden in hun ontwikkeling. Wanneer ict informatie over de ontwikkeling van leerlingen verzamelt en toegankelijk maakt leidt dit tot een beter inzicht en is op een efficiëntere wijze verantwoording over prestaties af te leggen (Kennisnet, 2012). ! Informatie over de interesses van de leerling Interesse komt voort uit het ervaren van plezier bij de uitvoering van activiteiten (Spijkerman, Vincken & Weekenborg, 1990). Wanneer de interesse op een bepaald gebied ligt dan zal de leerling meer gemotiveerd zijn zich voor dit gebied bij een groepsopdracht in te spannen. Leerlingen zijn op basis van verschillende interesses in een groep te plaatsen. De leerlingen leren van elkaars interesses. Het Leerlingprofiel zou dan ook informatie over interesses van leerlingen kunnen bevatten. Informatie over wat de leerling motiveert Motivatie is de prikkel die leerlingen ertoe beweegt om iets te leren. Motivatie leidt via het gedrag naar het bereiken van leerdoelen (Rigter, 2010). Op basis van leerdoelen, die voortkomen uit de motivatie van leerlingen, is een groep samen te stellen. Het Leerlingprofiel zou ook informatie over motivatie van leerlingen kunnen bevatten. ! Informatie over karaktertrekken van de leerling Het karakter van de leerling leidt tot sociaal gedrag. Het sociale gedrag is echter niet alleen afhankelijk van het karakter maar ook van de context of leeromgeving. De context maakt het mogelijk nieuwe omgangsvormen te ontwikkelen (Brysbaert, 2009). Het Leerlingprofiel zou informatie over karaktertrekken van leerlingen kunnen bevatten om op basis daarvan een groep samen te stellen. ! Informatie over de leerstijl van de leerling Een groep is ook op basis van leerstijlen samen te stellen. Een leerstijl staat voor de voorkeur van de leerling voor een manier van leren. De voorkeur voor een leerstijl hoeft echter niet altijd de meest productieve of meest effectieve te zijn (Kirschner & Merriënboer, 2013). In een groep zorgen de verschillende leerstijlen voor aandacht voor elke leerstijl. De aandacht voor elke leerstijl leert de leerlingen te leren (De Galan, 2010). Het Leerlingprofiel zou daarom informatie over de leerstijlen van leerlingen kunnen bevatten. ! Informatie over talenten en kwaliteiten van de leerling Een talent en kwaliteit van een leerling is een bepaalde vaardigheid die een leerling bezit (Christiaensen, Dochy, Kinschots, Kyndt, Marcelis, Philips, Van Cauwenberghe, Van den Bogaert & Vervaeke, 2009). Op basis van informatie over talenten en kwaliteiten in het Leerlingprofiel, is een groep samen te stellen. De leerlingen kunnen van elkaars talenten en kwaliteiten leren. ! Een vast aantal sociale vaardigheden In het Leerlingprofiel zijn sociale vaardigheden op te nemen. Uit oriënterende interviews met docenten (bijlage 1) is duidelijk geworden dat een eenduidige lijst met sociale vaardigheden specifiek voor samenwerkend leren welkom is. Docenten geven daarnaast aan dat het wenselijk is sociale vaardigheden aan het Leerlingprofiel toe te kunnen voegen. !14 Beschrijving van gedrag Eén van de eigenschappen van het Leerlingprofiel zou een beschrijving kunnen zijn van het gedrag dat bij iedere sociale vaardigheid hoort. De beschrijving maakt een sociale vaardigheid concreet. De leerling weet hoe de sociale vaardigheid eruit ziet (Ebbens & Ettekoven, 2013). ! Weergave van stadia van ontwikkeling en deze voorzien van waarden Het Leerlingprofiel zou een beschrijving van een sociale vaardigheid kunnen geven in verschillende stadia van ontwikkeling. De beschrijving van de stadia lopen op in moeilijkheid. De stadia zijn te voorzien van cijfers of termen als onvoldoende, goed en excellent. ! Weergave van de groei in sociale vaardigheden van de leerling Het zichtbaar maken van de groei van leerlingen in sociale vaardigheden werkt motiverend (Rigter, 2010). Een weergave van de ontwikkeling in sociale vaardigheden van leerlingen is een eigenschap die het Leerlingprofiel tevens zou kunnen hebben. !! ! 2.5 Conceptueel model Naar aanleiding van de voorgaande beschrijvingen over sociale vaardigheden die in drie typen zijn ingedeeld en de verdeling van eigenschappen in capaciteiten en karakteristieken is het conceptueel model opgesteld. Het conceptueel model (figuur 2.1) maakt duidelijk hoe de sociale vaardigheden en eigenschappen samenkomen in het Leerlingprofiel. ! Figuur 2.1 Het conceptueel model. ! ! ! 2.6 De vier hypothesen In deze paragraaf volgen vier hypothesen die gebaseerd zijn op theorieën en literatuur. De beantwoording van de hypothesen staat in hoofdstuk 4. Leerlingen hebben bij samenwerken met name behoefte aan relaties met zowel docenten als leerlingen. Leerlingen willen het gevoel hebben bij de groep te horen en er deel van uit te maken (Stevens, 2004). Ze hechten veel belang aan de mening en waardering van anderen en vinden vriendschappelijke relaties belangrijk (Crone, 2010). Het is te verwachten dat leerlingen het meest gebruik maken van het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ dat zich richt op relaties (Cuvelier, 1998). Deze bevindingen leiden tot de eerste hypothese: ! ! 1. De leerlingen maken het meest gebruik van het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ Te veronderstellen is dat wanneer leerlingen de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ het meest gebruiken dat zal leiden tot succes, erkenning, leren, verantwoordelijkheid en vooruitgang. De factoren succes, erkenning, leren, verantwoordelijkheid en de vooruitgang die leerlingen ervaren worden satisfiers genoemd. Het zijn factoren die leiden tot tevredenheid (Herzberg, 2003). Deze bevindingen leiden tot de tweede hypothese: 2. De leerlingen maken meer gebruik van het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren. ! Het is belangrijk dat docenten het sleutelbegrip directe interactie bij samenwerkend leren op de leerlingen overbrengt (Ebbens & Ettekoven, 2013). De docent dient er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de leerlingen !15 bij elkaar zitten zodat zij met elkaar kunnen communiceren. Docenten zijn ook alert op het fenomeen social loafing (Karau & Williams, 1993), ook wel meeliftgedrag, waarbij het niet nakomen van afspraken bij samenwerking het meest voorkomende probleem vormt. Het is te verwachten dat docenten de sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’ belangrijk vinden. Deze bevindingen leiden tot de derde hypothese: ! ! 3. De docenten hebben een grotere voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ’communicatie’. De capaciteiten van het Leerlingprofiel bestaan vooral uit eigenschappen die direct voortkomen uit de vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren. Docenten maken gebruik van de vijf sleutelbegrippen door werkvormen te kiezen, het indelen van groepen, het verdelen van groepsrollen en taken en het evalueren van sociale vaardigheden. Het belang van de capaciteiten van het Leerlingprofiel is mogelijk te ondersteunen vanuit het mere exposure effect (Zajonc, 2001). Het mere exposure effect leidt ertoe dat de capaciteiten van het Leerlingprofiel aantrekkelijker zullen zijn voor docenten doordat zij hiermee bekend zijn. Vanuit de regel vorm volgt functie is ook te stellen dat de capaciteiten van het Leerlingprofiel belangrijker voor docenten zullen zijn dan de karakteristieken (Rijsenbrij, 2004). De capaciteiten van het Leerlingprofiel betreffen vooral functies, dat wat het instrument zou moeten doen om de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen te sturen. Op basis van deze bevindingen is de volgende hypothese geformuleerd: 4. De docenten hebben een grotere voorkeur voor de capaciteiten van het Leerlingprofiel. ! !16 ! 3. Methode van onderzoek ! Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de methode van onderzoek. Het onderzoek grip op samenwerkend leren brengt de meest belangrijke sociale vaardigheden en eigenschappen van het Leerlingprofiel in kaart. Paragraaf 3.1 beschrijft de deelvragen en de onderzoeksmethoden. Paragraaf 3.2 en 3.3 geeft aan de hand van het conceptueel model een beschrijving van de toegepaste meetinstrumenten en analysemethoden. In paragraaf 3.4 komen de wijze van dataverzameling, de steekproeftrekking en de representativiteit van de steekproeven aan de orde. !! ! 3.1 Deelvragen en onderzoeksmethoden Leerlingenenquête De eerste deelvraag betreft de sociale vaardigheden die bij leerlingen een rol spelen wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren. De eerste deelvraag is te beantwoorden met een enquête die bij leerlingen is afgenomen (bijlage 2). De leerlingenenquête bestaat uit twee delen. Het eerste deel van de enquête brengt de mate van tevredenheid over samenwerkend leren in kaart. Het tweede deel van de enquête vraagt naar de sociale vaardigheden die leerlingen gebruiken bij samenwerkend leren. De sociale vaardigheden zijn ingedeeld in de typen interactie, communicatie en coöperatie. ! Docentenenquête De tweede en derde deelvraag zijn te beantwoorden met de resultaten van de enquête die bij docenten is afgenomen (bijlage 3). De docentenenquête bestaat ook uit twee delen. Het eerste deel inventariseert de sociale vaardigheden die leerlingen dienen te ontwikkelen en geeft antwoord op de tweede deelvraag. De derde deelvraag is geformuleerd om de eigenschappen te bepalen die het Leerlingprofiel dient te hebben. De eigenschappen zijn verdeeld in capaciteiten en karakteristieken. De eigenschappen zijn aan de hand van het tweede deel van de docentenenquête in kaart te brengen. !! 3.2 Sociale vaardigheden: interactie, communicatie en coöperatie De mate van tevredenheid over samenwerkend leren De USE, Questionnaire for User Interface Satisfaction, meet aan de hand van drie factoren de mate van tevredenheid. De betrouwbaarheid van de USE wordt als groot bestempeld, de homogeniteitcoëfficiënt wordt echter niet genoemd (Lund, 2001). De USE sluit goed aan bij het bepalen van tevredenheid van leerlingen over samenwerkend leren. ! Tabel 3.2 De drie factoren van de USE in 26 stellingen. Factoren Stellingen Nut 9, 11, 12, 13, 15, 16 en 21 Gebruiksgemak 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 14, 19 en 26 Tevredenheid 17, 18, 20, 22, 23, 24 en 25 De vertaalde stellingen brengen het nut van samenwerkend leren, het gemak waarmee leerlingen samenwerkend leren en de tevredenheid van leerlingen over samenwerkend leren in kaart (tabel 3.2). De stellingen zijn te beantwoorden op een zevenpunts Likertschaal van ‘helemaal niet mee eens’ tot ‘helemaal mee eens’. Een missing value op een stelling is vervangen door het gemiddelde van de betreffende stelling (verticale vervanging). Er is sprake van tevredenheid wanneer een leerling een score van 130 of hoger op het totaal van 26 stellingen heeft behaald. De score van 130 betekent dat een leerling gemiddeld een 5 op de stellingen heeft aangekruist (26x5=130). De betrouwbaarheid van de tevredenheidsmeting is bepaald met de homogeniteitcoëfficiënt Cronbach´s Alpha. Bij de analyse van tevredenheid van de leerlingen is een significantieniveau van 95% gehanteerd. De p-waarde bij een significantieniveau van 95% is kleiner dan 0,05. !17 ! De lijst met sociale vaardigheden Behets (2002) geeft een lijst met sociale vaardigheden en typen voor samenwerkend leren die vanuit het bewegingsonderwijs is ingegeven. Behets noemt dat de sociale vaardigheden ook bij andere vakken inzetbaar zijn (Behets, 2002). Sociale vaardigheden zijn immers overkoepelend en in diverse situaties te gebruiken. De sociale vaardigheden zijn voor de analyse in de typen interactie, communicatie en coöperatie gegroepeerd. Het type ‘interactie’ bestaat uit een aantal sociale vaardigheden die te maken hebben met de onderlinge relaties van de leerlingen in een groep. Het type ‘communicatie’ bestaat uit sociale vaardigheden die verwijzen naar de verbale communicatie van leerlingen. De sociale vaardigheden van het type ‘coöperatie’ zijn gericht op het vervullen van taken en rollen. Leerlingen en docenten dienen van de 24 sociale vaardigheden op de enquête zeven sociale vaardigheden aan te kruisen. Tijdens de oriënterende interviews noemen docenten gemiddeld 5 tot 8 sociale vaardigheden. De enquêtes waarop leerlingen en docenten meer of minder dan zeven sociale vaardigheden hebben aangekruist zijn als missing values te zien en zijn niet geanalyseerd. De resultaten van de leerlingenenquête zijn tevens op demografische variabelen als geslacht, opleidingsniveau en leerjaar geanalyseerd. De verschillen tussen de demografische variabelen en de gebruikte sociale vaardigheidstypen zijn berekend met de enkelvoudige variantieanalyse en de t-toets. De samenhang tussen de demografische variabelen en sociale vaardigheidstypen zijn getoetst met de Spearman-rho correlatiecoëfficiënt en Cramér´s V. De voorkeur voor een sociale vaardigheidstype is met de t-toets berekend. De voorkeur voor sociale vaardigheidstypen in relatie tot het aantal jaren ervaring van docenten met samenwerkend leren is vanwege de kleine steekproef geanalyseerd met de Spearman-rho correlatiecoëfficiënt. De Wilcoxon Signed-ranktoets is toegepast om het sociale vaardigheidstype te bepalen die docenten het meest belangrijk vinden. Bij de analyses van de sociale vaardigheden en typen is een significantieniveau van 95% gehanteerd en komt overeen met een p-waarde die kleiner is dan 0,05. Van de lijst met sociale vaardigheden is geen betrouwbaarheid bepaald, de mate waarin de items hetzelfde meten. De sociale vaardigheidstypen zijn op te vatten als een indeling van sociale vaardigheden. De sociale vaardigheden zijn verschillend en meten niet hetzelfde. Een test-hertest kan uitkomst bieden om de betrouwbaarheid te bepalen, maar is binnen de planning van dit onderzoek niet haalbaar. 3.3 Eigenschappen van het Leerlingprofiel: capaciteiten en karakteristieken De eigenschappen van het Leerlingprofiel zijn in kaart te brengen door bij de docentenenquête de kanomethode toe te passen. De kanomethode is niet zozeer een meetinstrument, maar een manier waarop de vragen in de enquête te formuleren zijn. De kanomethode kan helpen keuzes te maken wat betreft het toevoegen van eigenschappen aan het Leerlingprofiel (Martin & Hanington, 2012). Paragraaf 2.4 beschrijft alle mogelijke eigenschappen die het Leerlingprofiel zou kunnen hebben. In de enquête zijn voor elke eigenschap twee vragen geformuleerd (een vragenpaar). De eerste vraag aan docenten is hoe deze het zouden vinden als de eigenschap aanwezig is en de tweede hoe de docenten het zouden vinden als de eigenschap afwezig is. Docenten kunnen deze vragen beantwoorden met slecht, neutraal en goed. ! Figuur 3.1 laat zien dat het vragenpaar leidt tot zes antwoordcategorieën. Ieder vragenpaar is met een kruistabel geanalyseerd (bijlage 9). De betekenis van de antwoordcategorieën helpt een keuze te maken om een eigenschap in het Leerlingprofiel op te nemen (bijlage 6). De eigenschappen die in de categorie ‘gewenst’ vallen en het grootste percentage aan antwoorden hebben zijn aan het Leerlingprofiel toe te voegen (Martin & Hanington, 2012). Er is een drempelwaarde gehanteerd; 55% van de antwoorden dient in de categorie ‘gewenst’ te vallen. Op deze drempelwaarde is een uitzondering van toepassing. De eigenschap ‘groep samenstellen’ is ook wanneer de drempelwaarde niet is behaald aan het Leerlingprofiel toe te voegen. De eigenschap ‘groep samenstellen’ is erg belangrijk bij samenwerkend leren en het ontwikkelen van sociale vaardigheden (paragraaf 2.4). !18 Naast het analyseren van de afzonderlijke eigenschappen van het Leerlingprofiel zijn de voorkeuren van docenten voor capaciteiten of voor karakteristieken te berekenen. De eigenschappen die onder capaciteiten vallen zijn bij de analyse te groeperen, evenals de eigenschappen die onder karakteristieken zijn ondergebracht. Bij de analyses van de eigenschappen, capaciteiten en karakteristieken is een significantieniveau van 95% gehanteerd. Het significantieniveau komt overeen met een p-waarde kleiner dan 0,05. De betrouwbaarheid of homogeniteit van de eigenschappen van het Leerlingprofiel is niet bepaald. De eigenschappen zijn allemaal verschillend en meten gewoonweg niet hetzelfde. Het uitvoeren van een test-hertest om de betrouwbaarheid vast te stellen is binnen de planning van dit onderzoek niet haalbaar. ! Vraag A: Als het productattribuut aanwezig is, wat zou u daarvan vinden? Slecht Neutraal Goed Vraag B: Als het productattribuut afwezig is, wat zou u daarvan vinden? Slecht Neutraal Afstotend=1 Neutraal=3 Verleider=5 Goed Afstotend=1 Afstotend=1 Twijfel=2 Twijfel=2Vereist=4 Gewenst=6 ! Figuur 3.1 Het vragenpaar van de kanomethode met de zes antwoordcategorieën. Aangepast van “Universele ontwerpmethoden: 1000 manieren voor het onderzoeken van complexe problemen, het ontwikkelen van innovatieve ideeën en het ontwerpen van effectieve oplossingen” (p.107) door Martin en Hanington, 2012, Amsterdam: Bis Publishers. Copyright 2012 Bis Publishers Amsterdam en “The kano model: Recent developments. Proceedings of the 2006 the eighteenth symposium on quality function deployment” (p.110) door Zultner en Mazur, 2006. Copyright 2006 QFD Institute. ! ! 3.4 Wijze van dataverzameling, steekproef en representativiteit Leerlingenenquête De leerlingenenquêtes zijn afgenomen op een vernieuwingsschool waar leerlingen regelmatig samenwerkend leren. De leerlingen zijn bekend met de vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren (paragraaf 2.1.2). De leerlingenenquête is schriftelijk afgenomen vanwege de beperkte beschikbaarheid van computers op de vernieuwingsschool. De docent, die de afname in de klas begeleidt, is gebrieft over de wijze van instructie. Een instructie die ook op de enquête staat beschreven. De afname van de enquête heeft binnen één week op de vernieuwingsschool plaatsgevonden. Via een clustersteekproef uit het tweede en vierde leerjaar zijn zes klassen van verschillende opleidingsniveaus geënquêteerd (n=118). Het blijkt dat de steekproef representatief is voor de populatie (Chi²=3,36; df=2; p=0,186; geen significant verschil). De verdeling van jongens en meisjes per opleidingsniveau is tevens representatief (vmbo-t: p=0,860; havo: p=0,382 en vwo: p=0,088). De verwachting is dat het onderzoek onder leerlingen betrouwbaar is. !! !19 ! Docentenenquête De enquête is afgenomen bij docenten van vernieuwingsscholen. In totaal zijn 132 docenten per e-mail uitgenodigd voor deelname (bijlage 4). De docentenenquête is gedurende drie weken digitaal beschikbaar via een link in de e-mail. Er is tevens via een blog van Stichting Kennisnet een oproep gedaan aan docenten aan de enquête deel te nemen (bijlage 5). ! Er hebben 21 docenten aan de enquête deelgenomen. Cijfermateriaal over de steekproef van docenten ontbreekt. Slechts globale cijfers over vernieuwend onderwijs zijn bekend uit onderzoek dat geen cijfers meldt over het aantal vernieuwingsscholen of docenten die samenwerkend leren hanteren (Hofman et al., 2007). De representativiteit van de docenten is dan ook niet berekend. De te verwachten betrouwbaarheid van de docentenenquête is gering gezien het ontbreken van cijfers over de populatie. De kleine steekproef (n=21) is ook van invloed op de betrouwbaarheid. Er is voorzichtigheid geboden ten aanzien van de uitkomsten van de docentenenquête. ! ! ! !20 ! 4. Resultaten van het onderzoek In dit hoofdstuk volgen de resultaten van de leerlingen- en docentenenquête. Paragraaf 4.1 geeft de resultaten van deelvraag 1, waarbij de betrouwbaarheid van de tevredenheidsmeting, de respons, de analyses en de antwoorden op de hypothesen staan weergegeven. Paragraaf 4.2 en 4.3 beschrijven aan de hand van de respons, analyses en hypothesen de resultaten van deelvraag 2 en 3. !! ! 4.1 Sociale vaardigheden die een rol spelen bij leerlingen Om de eerste deelvraag “Welke sociale vaardigheden spelen bij leerlingen een rol wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren?” te beantwoorden, zijn de resultaten van de leerlingenenquête in de volgende paragrafen weergegeven. !! 4.1.1 Betrouwbaarheid van de tevredenheidsmeting De 26 stellingen in de leerlingenenquête brengen de tevredenheid over samenwerkend leren in kaart. De tevredenheidsmeting bestaat uit de drie factoren nut, gebruiksgemak en tevredenheid. Zeven van de 26 stellingen meten het nut van samenwerkend leren zoals leerlingen dat ervaren. Twaalf stellingen gaan over het ervaren gemak waarmee leerlingen samenwerkend leren. Zeven stellingen brengen de tevredenheid van leerlingen over samenwerkend leren in kaart. ! De betrouwbaarheid van de 26 stellingen is berekend met de homogeniteitcoëfficiënt Cronbach´s Alpha (bijlage 7). De Cronbach´s Alpha bedraagt 0,954 en is een hoge score (Baarda, de Goede & Van Dijkum, 2007). De Cronbach´s Alpha van de factor nut is 0,859, voor gebruiksgemak 0,897 en voor tevredenheid 0,917. De drie afzonderlijke factoren van tevredenheid over samenwerkend leren laten ook een hoge betrouwbaarheid zien, waardoor het niet nodig is stellingen van analyse uit te sluiten. !! ! 4.1.2 Respons op de leerlingenenquête Het blijkt dat 27 van de 146 leerlingen meer of minder dan zeven sociale vaardigheden hebben aangekruist. Eén leerling heeft de helft van de stellingen over tevredenheid beantwoord. In totaal is er 28 keer sprake van item-non-respons. (n=118). ! Van de 118 leerlingen is de verdeling van jongens en meisjes nagenoeg gelijk (figuur 4.1). De meeste leerlingen volgen onderwijs op havoniveau (figuur 4.2) en het grootste deel van de leerlingen zit in het tweede leerjaar (figuur 4.3). ! Figuur 4.1 Verdeling jongens/meisjes. ! !! Figuur 4.2 Verdeling opleidingsniveau. Figuur 4.3 Verdeling leerjaar. !21 ! 4.1.3 Algemene analyses De mate van tevredenheid De gemiddelde tevredenheid over samenwerkend leren van alle leerlingen is hoog (4,59), zeker gezien de spreidingsbreedte (5,86) van de scores met een maximum van 7 en een minimum van 1 (bijlage 7). De top-5 van de door leerlingen meest gebruikte sociale vaardigheden bij tevredenheid De resultaten van de leerlingen die tevreden zijn over samenwerkend leren (n=49) laten zien dat deze leerlingen de sociale vaardigheden ‘mening geven’ (10,6%) en ‘helpen wanneer dat gevraagd wordt’ (9,2%) van het type ‘interactie’ het meest gebruiken. ‘Luisteren naar elkaar’ (9,2%) en ‘afspraken nakomen’ (7,3%) zijn de meest gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’. ‘Overleggen met elkaar’ (9,0%) is de meest gebruikt sociale vaardigheid van het type ‘coöperatie’. De top-5 van de door leerlingen minst gebruikte sociale vaardigheden bij tevredenheid De sociale vaardigheid van het type ‘interactie’ die leerlingen het minst gebruiken wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren is ‘naar elkaar toestappen’ (0,8%). ‘Herhalen wat de ander zegt’ (0,0%), ‘wat gezien, gehoord, gevoeld is zeggen’ (1,1%), ‘afwachten met reactie’ (1,1%) en ‘gevoelens begrijpen’ (1,1%) zijn de minst gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’. Figuur 4.4 geeft een totaaloverzicht in percentages van de door leerlingen gebruikte sociale vaardigheden wanneer zijn tevreden zijn over samenwerkend leren. 12 10,6 9,2 9 9,2 9,0 7,3 5,3 6 3,6 3,1 3 5,9 5,6 4,2 3,6 2,5 0,8 0 naar elkaar toestappen uitleg geven 4,5 3,4 1,4 1,1 1,1 1,1 luisteren naar elkaar 0 3,9 1,1 2,2 inleven in elkaars rol Interactie Communicatie Coöperatie ! Figuur 4.4 Gebruikte sociale vaardigheden (in %) wanneer leerlingen tevreden zijn over samenwerkend leren. ! ! 4.1.4 Verschilanalyses Het verschil in de mate van tevredenheid over samenwerkend leren tussen jongens en meisjes Het blijkt dat gemiddeld genomen het verschil in de mate van tevredenheid tussen jongens en meisjes niet significant is (t=0,38; df=116; p=0,737 bij tweezijdige toetsing). ! Het verschil in de mate van tevredenheid tussen de opleidingsniveaus Het verschil tussen de opleidingsniveaus is op basis van een enkelvoudige variantieanalyse en uit posthoc vergelijkingen volgens de Tamhane-methode te bepalen. Het blijkt dat er geen significant verschil bestaat in de mate van tevredenheid tussen de leerlingen van het vmbo-t, havo en vwo (F(2,115)=2,09; p=0,128). !! !22 ! Het verschil in gebruikte sociale vaardigheidstypen tussen jongens en meisjes Uit de resultaten blijkt ook dat er gemiddeld genomen geen significante verschillen bestaan tussen jongens en meisjes en de gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ (t=1,15; df=116; p=0,251 bij tweezijdige toetsing), het type ‘communicatie’ (t=-0,43; df=116; p=0,671 bij tweezijdige toetsing) en het type ‘coöperatie’ (t=-1,03; df=116; p=0,305 bij tweezijdige toetsing). Het verschil in de gebruikte sociale vaardigheidstypen tussen de opleidingsniveaus Uit de enkelvoudige variantieanalyse blijkt dat er geen significant verschil is tussen de vmbo-t-, havo- en vwo-leerlingen en de gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ (F(2,115)=0,82; p=0,445), het type ‘communicatie’ (F(2,115)=0,84; p=0,435) en het type ‘coöperatie’ (F(2,115)=2,15; p=0,122). !! ! 4.1.5 Samenhanganalyses De relatie tussen de mate van tevredenheid over samenwerkend leren en het geslacht Er is geen significante samenhang gevonden tussen de mate van tevredenheid over samenwerkend leren en het geslacht van de leerlingen (Cramér’s V=0,77; Chi²=69,1; df=68; p=0,442). De relatie tussen de mate van tevredenheid en het opleidingsniveau Uit de resultaten blijkt dat er geen significante samenhang bestaat tussen de mate van tevredenheid en het opleidingsniveau van leerlingen (rs=0,08; p=0,398, tweezijdig). De relatie tussen de mate van tevredenheid en het leerjaar Er blijkt een significante, zeer zwakke, negatieve samenhang te zijn tussen de mate van tevredenheid en het leerjaar van de leerlingen (rs=-0,22; p=0,019, tweezijdig). Leerlingen uit het tweede leerjaar zijn meer tevreden over samenwerkend leren dan leerlingen uit het vierde leerjaar. ! De relatie tussen de gebruikte sociale vaardigheidstypen en het geslacht Er blijkt geen significante samenhang te bestaan tussen het geslacht van de leerlingen en de gebruikte sociale vaardigheden van het type ’interactie’ (Cramér’s V=0,28; Chi²=9,3; df=6; p=0,156), het type ‘communicatie’ (Cramér’s V=0,13; Chi²=2,1; df=3; p=0,549) en het type ‘coöperatie’ (Cramér’s V=0,20; Chi²=4,9; df=5; p=0,424). ! De relatie tussen de gebruikte sociale vaardigheidstypen en het opleidingsniveau Er blijkt geen significante samenhang te bestaan tussen het opleidingsniveau en de door leerlingen gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ (rs=-0,05; p=0,609, tweezijdig), het type ’communicatie’ (rs=-0,12; p=0,196, tweezijdig) en het type ‘coöperatie’ (rs=0,14; p=0,119, tweezijdig). ! De relatie tussen de door leerlingen gebruikte sociale vaardigheidstypen en het leerjaar Er blijkt geen significante samenhang te bestaan tussen het leerjaar en de gebruikte sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ (rs=-0,12; p=0,191, tweezijdig), het type ‘communicatie’ (rs=-0,03; p=0,784, tweezijdig) en het type ’coöperatie’ (rs=0,16; p=0,092, tweezijdig). 4.1.6 Beantwoording van hypothese 1 en 2 Hypothese 1: De leerlingen maken het meest gebruik van het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ Het meest gebruikte sociale vaardigheidstype van leerlingen is bepaald door de gemiddelde scores op de gebruikte sociale vaardigheidstypen met de one sample t-test te vergelijken. Als eerste is het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ (gemiddelde=3,38; sd=1,10) vergeleken met het type ‘communicatie’ (gemiddelde=1,77; sd=0,74). Uit de resultaten blijkt dat de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ significant meer gebruikt worden dan de sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’ (t=10,68; df=117; p=0,000 bij tweezijdige toetsing). Vervolgens is het sociale vaardigheidstype ’interactie’ (gemiddelde=3,38; sd=1,10) vergeleken met het type ‘coöperatie’ (gemiddelde=1,85; sd=0,92). Uit de resultaten blijkt ook dat de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ significant meer gebruikt worden dan de sociale vaardigheden van het type ‘coöperatie’ (t=8,82; df=117; p=0,000 bij tweezijdige toetsing). Hypothese 1 wordt hiermee aangenomen. ! !23 Hypothese 2. De leerlingen maken meer gebruik van het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren Allereerst zijn de resultaten van de leerlingen die tevreden zijn over samenwerkend leren geselecteerd. Dit zijn de scores op tevredenheid van 130 of hoger (n=49). De hypothese is getoetst met de one sample t-test door de gemiddelde scores op de sociale vaardigheidstypen te vergelijken. Als eerste is het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ (gemiddelde=3,41; sd=1,25) vergeleken met het type ‘communicatie’ (gemiddelde=1,73; sd=0,83). Uit de resultaten blijkt dat de sociale vaardigheden van het type ’interactie’ significant meer gebruikt worden door leerlingen wanneer zij tevreden zijn dan de sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’ (t=6,33; df=50; p=0,000, tweezijdig). Vervolgens is het sociale vaardigheidstype ’interactie’ (gemiddelde=3,41; sd=1,25) vergeleken met het type ‘coöperatie’ (gemiddelde=1,86; sd=0,94). Uit de resultaten blijkt ook dat de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ significant meer gebruikt worden door leerlingen wanneer zij tevreden zijn over samenwerkend leren dan de sociale vaardigheden van het type ‘coöperatie’ (t=5,39; df=50; p=0,000 bij tweezijdige toetsing). Hypothese 2 wordt hiermee aangenomen. ! ! 4.2 Sociale vaardigheden die de voorkeur hebben van docenten Om de tweede deelvraag “Welke sociale vaardigheden dienen leerlingen bij samenwerkend leren volgens docenten bij voorkeur te ontwikkelen?” te beantwoorden, zijn de resultaten van het eerste deel van de docentenenquête in de volgende paragrafen weergegeven. !! ! 4.2.1 Respons op het eerste deel van de docentenenquête In totaal zijn 132 docenten via e-mail uitgenodigd voor deelname. Het is waarschijnlijk dat er meer docenten bereikt zijn vanwege de plaatsing van een blog, waarvan het bereik echter niet bekend is. Het blijkt dat 3 van de 21 docenten meer of minder dan zeven sociale vaardigheden hebben aangekruist. Dit betekent dat er 3 keer sprake is van item-non-respons. De netto steekproefomvang is n=18. ! Het aantal jaren ervaring met samenwerkend leren van docenten lopen sterk uiteen. Eén docent heeft één jaar ervaring met samenwerkend leren, maar er is ook een docent die 35 jaar ervaring heeft met samenwerkend leren. De helft van de docenten heeft 7 of minder jaren ervaring, de andere helft meer dan 8 jaar (bijlage 8). 4.2.2 Algemene analyse De top-5 van de meest belangrijke sociale vaardigheden volgens docenten Aan docenten is gevraagd welke sociale vaardigheden zij belangrijk vinden voor leerlingen te ontwikkelen. Uit de resultaten van de docentenenquête blijkt dat docenten de meest voorkeur hebben voor de sociale vaardigheden ‘afspraken nakomen’ (11,9%), ‘luisteren naar elkaar’ (10,3%) en ‘feedback geven’ (6,3%) van het type ‘communicatie’. Van het type ‘coöperatie’ ligt de voorkeur voor de sociale vaardigheden bij ‘verantwoordelijk voelen voor het slagen van de groep’ (9,5%) en ‘verantwoordelijkheid nemen voor rollen en daarbij horende taken’ (8,7%). Figuur 4.5 geeft een totaaloverzicht van de voorkeuren van docenten in percentages weer. De top-5 van de minst belangrijke sociale vaardigheden volgens docenten Uit de resultaten blijkt dat docenten de sociale vaardigheden ‘naar elkaar toestappen’ (0,0%) en ‘uitleg geven’ (0,0%) van het type ‘interactie’ het minst belangrijk vinden voor leerlingen. Van het type ‘communicatie’ vinden docenten ‘herhalen wat de ander zegt’ (0,0%) niet belangrijk. Van het type ‘coöperatie’ is ‘inleven in elkaars rol’ (0,8%) niet belangrijk. Op de gedeelde vijfde plaats in de top-5 van de minst belangrijke sociale vaardigheden staan ‘mening geven’, ‘afwachten met een reactie geven’ en ‘gevoelens begrijpen’. ! !24 11,9 12 10,3 6,3 5,6 6 4,0 4,0 4,8 3 0 9,5 8,7 9 0,0 0,8 naar elkaar toestappen 5,6 4,8 4,8 3,2 2,3 3,2 1,6 0,0 uitleg geven 5,6 0,8 0,8 0,0 luisteren naar elkaar 0,8 inleven in elkaars rol Interactie Communicatie Coöperatie ! !! ! Figuur 4.5 Voorkeuren van docenten voor sociale vaardigheden (in %). 4.2.3 Samenhanganalyse De relatie tussen de voorkeur voor sociale vaardigheidstypen en ervaringsjaren van docenten Er blijkt een significante, matige, positieve samenhang te bestaan tussen de voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ‘interactie’ en het aantal jaren ervaring met samenwerkend leren van docenten (rs=0,51; p=0,03, tweezijdig). Docenten met meer jaren ervaring hebben een grotere voorkeur voor de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ (figuur 4.6). ! Uit de resultaten blijkt ook dat er een significante, matige, negatieve samenhang bestaat tussen de voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ‘communicatie’ en het aantal jaren ervaring met samenwerkend leren van docenten (rs=-0,54; p=0,02, tweezijdig). Docenten met meer jaren ervaring hebben minder voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ‘communicatie’ (figuur 4.7). ! !! De relatie tussen de voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ‘coöperatie’ en ervaringsjaren met samenwerkend leren van docenten is niet significant (rs=0,02; p=0,933, tweezijdig). Figuur 4.6 Relatie ervaringsjaren en ‘interactie’. ! Figuur 4.7 Relatie ervaringsjaren en ‘communicatie’. 4.2.4 Beantwoording van hypothese 3 Hypothese 3: De docenten hebben een grotere voorkeur voor het sociale vaardigheidstype ’communicatie’ De voorkeur van docenten voor één van de sociale vaardigheidstypen is bepaald door de gemiddelde scores op de drie sociale vaardigheidstypen met de Wilcoxon Signed-rankstoets te vergelijken. Als eerste is het sociale vaardigheidstype ’communicatie’ (gemiddelde=2,39; sd=1,09) vergeleken met het type ’interactie’ (gemiddelde=2,28; sd=1,02). Uit de resultaten blijkt dat er geen significante voorkeur is voor de sociale vaardigheden van het type ’communicatie’ (Z=-0,37; p=0,708). Vervolgens is het sociale vaardigheidstype ’communicatie’ (gemiddelde=2,39; sd=1,09) vergeleken met !25 het type ‘coöperatie’ (gemiddelde=2,33; sd=0,77). Uit de vergelijking blijkt ook dat er geen significante voorkeur bestaat voor de sociale vaardigheden van het type ‘communicatie’ (Z=-0,20; p=0,842). Hypothese 3 wordt hiermee verworpen. ! 4.3 Eigenschappen die de voorkeur hebben van docenten De resultaten van het tweede deel van de docentenenquête geven antwoord op de derde deelvraag “Welke eigenschappen dient het Leerlingprofiel voor samenwerkend leren volgens docenten bij voorkeur te hebben voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden?” !! ! 4.3.1 Respons op het tweede deel van de docentenenquête Bij het tweede deel van de docentenenquête is geen sprake van item-non-respons. De steekproef bestaat uit 21 docenten (n=21). ! 4.3.2 Algemene analyse De voorkeuren van docenten voor eigenschappen van het Leerlingprofiel Om de voorkeuren van docenten voor eigenschappen te bepalen zijn de percentages van de antwoorden voor elk van de zes antwoordcategorieën berekend. De voorkeuren van docenten bestaat uit dié eigenschappen die vallen in de antwoordcategorie ‘gewenst’ en minimaal 55% bedragen. Tabel 4.1 en tabel 4.2 geven een overzicht van de voorkeuren voor eigenschappen in percentages weer. Uit de resultaten blijkt dat docenten de voorkeur hebben voor de eigenschappen ‘interactief/ digitaal’ (76,1%), ‘informatie over talenten/kwaliteiten’ (71,5%), ‘weergave van groei/ontwikkeling’ (71,4%) en ‘beschrijving van gedrag’ (66,6%). Deze eigenschappen behoren tot de zogenaamde karakteristieken van het Leerlingprofiel. Docenten hebben tevens de voorkeur voor de eigenschappen ‘hulp bij evalueren’ (61,9%), ‘hulp bij feedback geven’ (57,2%), ‘hulp bij reflecteren’ (57,2%) en ‘hulp bij formuleren van leerdoelen’ (57,2%). Deze eigenschappen behoren tot de capaciteiten van het Leerlingprofiel. Op de capaciteit ‘samenstellen van groep’ is de drempelwaarde niet behaald, maar is bij wijze van uitzondering in het Leerlingprofiel op te nemen. !! ! 4.3.3 Beantwoording van hypothese 4 Hypothese 4: De docenten hebben een grotere voorkeur voor de capaciteiten van het Leerlingprofiel De voorkeur van docenten voor de capaciteiten van het Leerlingprofiel is bepaald met de Wilcoxon Signed-rankstoets. De gemiddelde score op de capaciteiten van het Leerlingprofiel (gemiddelde=5,06; sd=1,05) is vergeleken met de gemiddelde score op de karakteristieken (gemiddelde= 4,65; sd=1,19). ! Uit de toetsing blijkt dat docenten een significant grotere voorkeur hebben voor de eigenschappen die tot de capaciteiten van het Leerlingprofiel behoren (Z=-3,83; p=0,000). Hypothese 4 wordt hiermee aangenomen. ! ! !26 ! Tabel 4.1 Scores van karakteristieken en dominante categorieën (groen) en op te nemen eigenschappen (vet). Antwoordcategorieën Gewens Afstotend Twijfel Neutraal Vereist Verleider Interactief/digitaal 0,0% 4,8% 4,8% 4,8% 9,5% 76,1% Informatie over interesses 9,5% 0,0% 42,9% 4,8% 4,8% 38,0% Informatie over motivatie 0,0% 0,0% 14,3% 0,0% 33,3% 52,4% 33,4% 0,0% 38,1% 0,0% 19,0% 9,5% Informatie over leerstijl 0,0% 0,0% 4,7% 0,0% 42,9% 52,4% Informatie over talenten/kwaliteiten 0,0% 0,0% 9,5% 9,5% 9,5% 71,5% Vast aantal sociale vaardigheden 9,5% 9,5% 9,5% 0,0% 28,6% 42,9% Beschrijving van gedrag 4,8% 4,8% 4,8% 0,0% 19,0% 66,6% Weergave van stadia van ontwikkeling 4,8% 0,0% 19,0% 0,0% 28,6% 47,6% 57,1% 4,8% 19,0% 4,8% 4,8% 9,5% 0,0% 0,0% 9,5% 4,8% 14,3% 71,4% Informatie over karaktertrekken Weergave van waarde aan ontwikkeling Weergave van groei/ontwikkeling t Tabel 4.2 Scores van capaciteiten en dominante categorieën (groen) en op te nemen eigenschappen (vet). Antwoordcategorieën Afstotend Twijfel Neutraal Vereist Verleider Gewenst Werkvormen kiezen 0,0% 4,8% 19,0% 0,0% 38,1% 38,1% Samenstellen van groep 0,0% 9,5% 9,5% 0,0% 33,4% 47,6% Verdelen van groepsrollen en taken 0,0% 4,7% 14,3% 4,8% 42,9% 33,3% Hulp bij evalueren 0,0% 0,0% 4,8% 9,5% 23,8% 61,9% Hulp bij feedback geven 0,0% 0,0% 9,5% 9,5% 23,8% 57,2% Hulp bij reflecteren 0,0% 0,0% 9,5% 9,5% 23,8% 57,2% Hulp bij formuleren van leerdoelen 0,0% 0,0% 9,5% 9,5% 23,8% 57,2% Hulp bij maken stappenplan 0,0% 0,0% 28,6% 9,5% 23,8% 38,1% ! ! !27 ! 5. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk staan de conclusies en aanbevelingen beschreven die voortkomen uit de resultaten van de leerlingen- en docentenenquête. De conclusies geven antwoord op de centrale onderzoeksvraag. In paragraaf 5.1 komen de doelstelling en de centrale onderzoeksvraag aan bod. Paragraaf 5.2 beschrijft de conclusies over de meest belangrijke sociale vaardigheden voor leerlingen bij samenwerkend leren. Paragraaf 5.3 geeft een weergave van de conclusies over de eigenschappen van het Leerlingprofiel. In paragraaf 5.4 volgt een evaluatie van de betrouwbaarheid en validiteit. In paragraaf 5.5 staan aanbevelingen voor vervolgonderzoek en implementatie geformuleerd. Paragraaf 5.6 sluit het rapport af met een eindconclusie. !! ! 5.1 De doelstelling en centrale onderzoeksvraag Samenwerkend leren is een onderwijsvorm waarbij leerlingen in kleine groepen werken, met elkaar discussiëren en van elkaar leren (Veenman, Kenter & Post, 2000). Leerlingen werken effectiever samen wanneer ze over sociale vaardigheden beschikken. De ontwikkeling van sociale vaardigheden is voor samenwerkend leren van belang (Cohen, 1994). De doelstelling van het onderzoek is de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen te ondersteunen met behulp van een instrument: het Leerlingprofiel. Het Leerlingprofiel dient grip op samenwerkend leren te geven. De meest belangrijke sociale vaardigheden voor leerlingen zijn geïnventariseerd. De sociale vaardigheden zijn onderverdeeld in drie typen (Behets, 2002). Daarnaast zijn de voorkeuren van docenten voor eigenschappen in kaart gebracht. Die zijn onderverdeeld in capaciteiten en karakteristieken De centrale onderzoeksvraag is: Welke eigenschappen dient een Leerlingprofiel voor samenwerkend leren te hebben voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden? De resultaten van dit onderzoek zijn voor Stichting Kennisnet een eerste aanzet haar innoverende activiteiten op het gebied van ict af te stemmen op de behoeften en wensen van de vernieuwingsscholen in het voortgezet onderwijs. ! 5.2 Conclusies: sociale vaardigheden Als eerste volgen de conclusies ten aanzien van tevredenheid over samenwerkend leren van de leerlingen en de sociale vaardigheden die leerlingen daarbij gebruiken (deelvraag 1). De conclusies over de sociale vaardigheden die docenten juist van belang vinden voor leerlingen komen daarna aan bod (deelvraag 2). Er is echter voorzichtigheid geboden ten aanzien van deze conclusies omdat de steekproef van docenten klein is. Tevredenheid van leerlingen over samenwerkend leren Leerlingen zijn over het algemeen tevreden over samenwerkend leren. Het is opvallend dat leerlingen uit het vierde leerjaar minder tevreden zijn over samenwerkend leren dan de leerlingen in het tweede leerjaar. Voorzichtigheid ten aanzien van deze conclusie is echter geboden omdat de samenhang zwak is. Een mogelijke verklaring is te vinden in de lagere motivatie van deze leerlingen die in relatie staat met tevredenheid (Herzberg, 2003; Rigter, 2010). De lagere motivatie kan bij pubers (in de leeftijd van 14 tot 16 jaar) leiden tot een lagere tevredenheid (Delfos, 2008). Het kan ook zijn dat de ervaringen met samenwerkend leren door social loafing minder positief worden (Karau & Williams, 1993). Sociale vaardigheidstypen De leerlingen vinden de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ het meest belangrijk. Deze sociale vaardigheden richten zich met name op relaties in de groep. In het algemeen hebben docenten géén voorkeur voor één van de sociale vaardigheidstypen. Het blijkt wel dat docenten met meer jaren ervaring met samenwerkend leren meer voorkeur hebben voor de sociale vaardigheden van het type ‘interactie’ en minder voorkeur voor het type ‘communicatie’. !! !28 Sociale vaardigheden De meest belangrijke sociale vaardigheden bij samenwerkend leren volgens leerlingen en docenten staan in tabel 5.1 weergegeven. De acht sociale vaardigheden die leerlingen dienen te ontwikkelen zijn ‘mening geven’ en ‘helpen wanneer dat wordt gevraagd’ van het type ‘interactie’. De sociale vaardigheden ‘afspraken nakomen’ en ‘luisteren naar elkaar’ van het type ‘communicatie’ zijn volgens leerlingen én docenten belangrijk. Deze twee zijn als meest belangrijke sociale vaardigheden voor leerlingen bij samenwerkend leren aan te duiden. Daarnaast vinden docenten ´feedback geven’ van het type ‘communicatie’ belangrijk. ‘Overleggen met elkaar’, ‘verantwoordelijk voelen voor het slagen van de groep’ en ‘verantwoordelijk nemen voor rollen en taken’ van het type coöperatie zijn tevens belangrijk voor leerlingen te ontwikkelen. Deze acht sociale vaardigheden zijn op te nemen in het Leerlingprofiel. Docenten én leerlingen vinden ‘afspraken nakomen’ erg belangrijk; dit is mogelijk te verklaren met het fenomeen social loafing (Karau & Williams,1993). Te concluderen is ook dat leerlingen bij samenwerkend leren sociale vaardigheden gebruiken die docenten niet zo belangrijk vinden. Wellicht hebben docenten sociale vaardigheden aangekruist die leerlingen volgens hen nog niet of onvoldoende hebben ontwikkeld. ! Tabel 5.1 De eigenschappen van het Leerlingprofiel en de meest belangrijke sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden leerlingen Sociale vaardigheden docenten Type ‘interactie’ Mening geven Eigenschappen Capaciteiten Samenstellen groep Helpen wanneer dat wordt gevraagd Hulp bij evalueren Hulp bij feedback geven Hulp bij reflecteren Hulp bij formuleren leerdoel Type ‘communicatie’ Luisteren naar elkaar Afspraken nakomen Type ‘coöperatie’ Overleggen met elkaar Type ‘communicatie’ Luisteren naar elkaar Afspraken nakomen Feedback geven Type ‘coöperatie’ Verantwoordelijk voelen voor het slagen van de groep Verantwoordelijk nemen voor rollen en taken Karakteristieken Interactief/digitaal Informatie talenten/kwaliteiten Beschrijving van gedrag Weergave van groei/ontwikkeling 5.3 Conclusies: eigenschappen Deze paragraaf geeft conclusies over de eigenschappen van het Leerlingprofiel (deelvraag 3). Er is echter voorzichtigheid geboden ten aanzien van deze conclusies gezien de kleine steekproef en de ontbrekende berekening wat betreft representativiteit. Tabel 5.1 geeft de voorkeur weer van docenten voor eigenschappen, capaciteiten en karakteristieken. Capaciteiten Docenten hebben een voorkeur voor de capaciteiten van het Leerlingprofiel. De regel vorm volgt functie lijkt de voorkeur van docenten voor capaciteiten te bevestigen (Rijsenbrij, 2004). De capaciteiten van het Leerlingprofiel maakt het mogelijk een ‘groep samen te stellen’. Het sociaal functioneren van de groep is te bespreken met ‘behulp van de mogelijkheid te evalueren’. Met de ‘hulp bij feedback geven’ kan de leerling het gedrag teruggeven dat bij een andere leerling is waargenomen. De ‘hulp bij evalueren’ kan de leerling helpen bij het verbeteren van sociale vaardigheden. Nadat de leerlingen sociale vaardigheden hebben geëvalueerd zijn met de ‘hulp leerdoelen te formuleren’. !! !29 Karakteristieken Het Leerlingprofiel dient ‘digitaal en interactief’ te zijn. Het Leerlingprofiel is te zien als educatieve software. De verschillen in talenten en kwaliteiten van de leerlingen op het gebied van sociale vaardigheden maken dat leerlingen van elkaar leren. Een ‘beschrijving van het gedrag’ dat bij de sociale vaardigheid hoort is belangrijk zodat leerlingen weten hoe de sociale vaardigheid eruit ziet. De ‘groei en ontwikkeling’ die de leerlingen doormaken is zichtbaar te maken zodat leerlingen zien in welke sociale vaardigheden ze groeien en welke sociale vaardigheden aandacht verdienen. De voorkeur informatie over talenten en kwaliteiten van leerlingen in het Leerlingprofiel op te nemen is te verklaren met de leerlinggerichte aanpak op vernieuwingsscholen. Op vernieuwingsscholen staan individuele kwaliteiten en talenten van leerlingen voorop (Oostdam et al.,2007). Te concluderen is dat met het Leerlingprofiel alleen op basis ‘informatie over talenten en kwaliteiten’ een groep is samen te stellen. ! 5.4 Betrouwbaarheid en validiteit De validiteit van de tevredenheidsmeting De vertaling van de tevredenheidsmeting voor samenwerkend leren is niet volgens de methodologie van de interne validiteit uitgevoerd. Toch lijkt de tevredenheidsmeting goed te hebben gefunctioneerd en valide te zijn. De betrouwbaarheid die is gemeten met de homogeniteitscoëfficiënt Cronbach’s Alpha is hoog. ! De validiteit van de meting van sociale vaardigheden De sociale vaardigheden lijken ook valide te zijn gemeten. Er is echter wel een kanttekening te plaatsen, want er is enige twijfel ontstaan over het onderscheidend vermogen van de gehanteerde indeling naar typen van Behets (2002). Het aankruisen van zeven sociale vaardigheden kan hieraan debet zijn. De sociale vaardigheden die zijn gemeten zijn niet op betrouwbaarheid beoordeeld. De validiteit van de eigenschappen gemeten met de kanomethode In de docentenenquête zijn de eigenschappen opgenomen zoals die in paragraaf 2.3 beschreven staan. Uit de resultaten blijkt dat het overgrote deel van de eigenschappen gewenst is; de kanomethode heeft weinig nuancering kunnen geven. Eén van de docenten meldt dat door de lange vraagstelling de essentie soms onduidelijk werd. De meting lijkt echter valide te zijn geweest. De eigenschappen die zijn gemeten met de kanomethode zijn niet op betrouwbaarheid beoordeeld. ! 5.5 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Op basis van de conclusies zijn de volgende aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgesteld. Deze aanbevelingen zijn eventueel door hbo-studenten van de opleiding Toegepaste Psychologie uit te voeren. Als eerste is de tevredenheid van leerlingen nader te onderzoeken met een uitsplitsing naar de factoren van de tevredenheidsmeting. De factoren nut, gebruiksgemak en tevredenheid kunnen mogelijk meer inzicht kunnen geven in het verschil in tevredenheid van leerlingen en de leerjaren. Ten tweede is de lijst met sociale vaardigheden niet op betrouwbaarheid beoordeeld; een test-hertest is aan te bevelen (Verhoeven, 2010). Tevens is twijfel ontstaan over het onderscheidend vermogen van de gehanteerde indeling van sociale vaardigheidstypen van Behets (2002); interactie, communicatie en coöperatie. De gebruikte methode waarbij sociale vaardigheden aan te kruisen zijn kan hieraan debet zijn. Een Likertschaal als antwoordschaal kan wellicht meer onderscheidende resultaten geven. ! De vierde aanbeveling betreft de kleine steekproef van docenten (n=21). Een vervolgonderzoek met een grotere steekproef is aan te raden. Hoe groter de steekproef, hoe meer nauwkeurig de uitspraken en des te groter de betrouwbaarheid (Verhoeven, 2010). Een test-hertest is aan te bevelen om de betrouwbaarheid van de resultaten die zijn gemeten met de kanomethode nader te bepalen. !! !30 5.5.1 Aanbevelingen voor de implementatie van het Leerlingprofiel De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd indien de bevindingen uit het vervolgonderzoek aanleiding zijn om het Leerlingprofiel verder te ontwikkelen. De eerste aanbeveling voor de implementatie van het Leerlingprofiel betreft de weergave van de sociale vaardigheden en eigenschappen in het Leerlingprofiel. Bij het maken van een prototype van het Leerlingprofiel is een grote rol voor Stichting Kennisnet weggelegd. Het is aan te raden analysetechnieken als cognitive walktrough, desirability testing en flexibel modeling te gebruiken om te onderzoeken hoe de eigenschappen van het Leerlingprofiel weer te geven zijn (Martin & Hanington, 2012). Daarnaast zijn educatieve methoden als advance organizer, chunking en storytelling het overwegen waard. Deze methoden helpen bij het leren en ontwikkelen van sociale vaardigheden (Lidwell et al., 2006). De tweede aanbeveling bij de implementatie van het Leerlingprofiel betreft de leeropbrengsten bij leerlingen. Een nulmeting bij leerlingen kan de mate van tevredenheid over samenwerkend leren vastleggen. Na implementatie van het Leerlingprofiel kan een tweede meting bij leerlingen plaatsvinden. Het is ook aan te bevelen onderzoek te doen naar tevredenheid van leerlingen en docenten in het gebruik van het Leerlingprofiel. Deze aanbevelingen zijn eventueel ook door hbo-studenten van de opleiding Toegepaste Psychologie uit te voeren. ! Een derde aanbeveling betreft het verzamelen van informatie over talenten en kwaliteiten van de leerlingen. Talenten en kwaliteiten van leerlingen zijn met hulpmiddelen in kaart te brengen. Een voorbeeld van een dergelijk digitaal hulpmiddel is de StrengthFinder. De StrengthFinder is op internet beschikbaar (http://www.strenghtfinder.com/). Met de 360° feedback (http://www.academycoaching.nl/) en SWOT-analyse (http://www.mindtools.com) zijn tevens talenten en kwaliteiten van leerlingen vast te leggen. Een hbo-psycholoog kan de afname (jaarlijks) begeleiden en de informatie over talenten en kwaliteiten invoeren in het Leerlingprofiel. Tot slot is het aan te bevelen de leerlingen in de ontwikkeling van sociale vaardigheden te coachen. Een hbo-psycholoog kan de leerlingen trainen in sociale vaardigheden en de leerlingen begeleiden wanneer er zich problemen voordoen in het sociale verkeer bij samenwerkend leren. !! 5.6 Eindconclusie Dit onderzoek geeft een eerste aanzet tot grip op samenwerkend leren. De literatuur (hoofdstuk 2) heeft inzicht gegeven in de aspecten die van invloed zijn op de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij samenwerkend leren. De resultaten en conclusies (hoofdstuk 4 en 5) geven inzicht in de sociale vaardigheden die bij samenwerkend leren een rol spelen alsook de eigenschappen die een Leerlingprofiel dient te hebben volgens de docenten. Vervolgonderzoek op basis van de aanbevelingen zal het Leerlingprofiel nog scherper en beter in kaart kunnen brengen. Voor het bepalen van de ontwikkelings- en implementatiekosten van het Leerlingprofiel is het nog te vroeg, eerst zal duidelijkheid over de exacte invulling van het Leerlingprofiel moeten bestaan. De verwachting is dat de kosten vooral arbeidsuren op het gebied van ict zullen zijn. ! !31 ! Literatuurlijst ! Baarda, D.B., De Goede, M.P.M. & Van Dijkum, C.J. (2007). Basisboek statistiek met spss: Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Derde druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Behets, D. (2002). Bewegingsopvoeding: Naar een geïntegreerd curriculum. Leuven/Den Haag: Uitgeverij Acco. Bergen, T. & Van Veen, K. (2004). Het leren van leraren in een context van onderwijsvernieuwingen: Waarom is het zo moeilijk? VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 25 (4), 29-39. Geraadpleegd op 23 november 2013 via http://www.velon.nl/uploads/kennisbank/document_54.pdf Bolhuis, S. (2009). Leren en veranderen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Bregman, R. (2013). De geschiedenis van de vooruitgang. Amsterdam: De Bezige Bij. Brysbaert, M. (2009). Psychologie. Derde druk. Gent: Academia Press. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2011). Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken [Persbericht]. Geraadpleegd op 9 september 2013 via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/ vrije-tijdcultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3296-wm.htm Choinowski, N. (2009). Samen werken, samen leren. Geraadpleegd op 13 juni 2013 via http://www.daltondeventer.nl/literatuur/titels 05_Samen_werken_Samen_leren.pdf Christiaensen, R., Dochy, F., Kinschots, C., Kyndt, E., Marcelis, V., Philips, K., Van Cauwenberghe, H., Van den Bogaert, T. & Vervaeke, A. (2009). Talent en talentontwikkeling: Een literatuurstudie. University of Leuven: Centre for Research on Lifelong Learning and Participation and Centre for Research on (corporate) Teaching and Training. Geraadpleegd op 2 december 2013 via http://www.italento.be/sites/default/files/ literatuurstudie%20Talent%20en%20Talent%20Ontwikkeling%202009.pdf Cohen, E. (1994). Restructuring the classroom: Conditions for productive small groups. Review of Educational Research, 64 (1), 1-35. Geraadpleegd op 13 december 2013 via http://han.saxion.nl/han/D18FCC12-D68A-3A83-A935AFBAC8968BC8/eric.ed.gov/ ?id=ED347639 Crone, E. (2010). Het puberende brein: Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van adolescentie. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. Cuvelier, F. (1998). Omgaan met zichzelf en met elkaar. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. De Beer, P. & Koster, F. (2007). Voor elkaar of uit elkaar?: Individualisering, globalisering en solidariteit. Amsterdam: Aksant. De Galan, K. (2010). Trainen: Een praktijkgids. Tweede editie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Delfos, M. (2008, december 8). Als je je kind wilt laten lopen, moet het vuur aan. Nieuwsbrief KNO 2008. Geraadpleegd op 9 december 2013 via http://www.mdelfos.nl/2008-NKO-puber.pdf Dyson, B. & Casey, A. (2012). Cooperative learning in physical education: A research based approach. New York: Routledge. Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Samenwerkend leren: Praktijkboek. Derde druk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Ebbens, S., Ettekoven, S. & Van Rooijen, J. (1997). Samenwerkend leren: Praktijkboek. Groningen: Wolters Noordhoff. Gillies, R.M. (2003). Structuring cooperative group work in classrooms. International Journal of Educational Research 39, 35-49. Geraadpleegd op 19 december 2013 via http://han.saxion.nl/han/ D18FCC12-D68A-3A83-935AFBAC8968BC8/web.ebscohost.com/ehost/detail?vid=3&sid= ae6d961e-34bc-4f9d-8eb8-6b74dd733dc4%40sessionmgr113&hid=120&bdata= JnNpdGU9ZWhvc3QtbGl2ZQ%3d%3d#db=eric&AN=EJ778888 Hattie, J. (2009). Visible learning. Londen/New York: Routledge. Herzberg, F. (2003). One more time: how do you motivate employees? Harvard Business Review, 81 (1), 87-96. Geraadpleegd op 21 december 2013 via http://www.facilitif.eu/ user_files/ file/ herzburg_article.pdf Hofman, W.H.A., Hofman, R.H., Dijkstra, B.J., De Boom, J. & Meeuwisse, M. (2007). Innovaties in het voortgezet onderwijs: Een verkenning van innovaties en effecten in het voortgezet onderwijs. Geraadpleegd op 8 oktober 2013 via http://gion.gmw.eldoc.ub.rug.nl/root/2008/innov_rapport/ Hummel, I. (2011). Praktijkgids leerlingbesprekingen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Johnson, D.W. & Johnson, R.T. (1999). Learning together and alone: Cooperative, competitive, and individualistic learning. Fifth edition. Boston: Allyn and Bacon. Kagan, S. (2003). Structureel coöperatief leren: Hét internationale standaardwerk. Middelburg: RPCZ Educatieve Uitgeverij. !32 Karau, S.J. & Williams, K.D. (1993). Social loafing: A meta-analytic review and theoretical integration. Journal of Personality and Social Psychology, 65, (4), 681-706. Geraadpleegd op 2 december 2013 via http://www.owlnet.rice.edu/~ajv2/courses/12c_psyc438001/ Karau%20&%20Williams%20(1993).pdf Kennisnet. (2013). Laat ict werken voor het onderwijs: Kennisnet meerjarenplan 2013-2017. Zoetermeer: Auteur. Kennisnet. (2012). Vier in Balans Monitor 2012. Zoetermeer: Auteur. Kirschner, P. & Merriënboer, J. (2013). Leerstijlen en instructiemethoden: Is er een verband? Van Twaalf tot Achttien, 6, 29-31.Geraadpleegd op 2 december 2013 via http://portal.ou.nl/ documents/19469211/19469243/VTTA+-+Leerstijlen+en+Methoden+-+juni+2013.pdf Lidwell, W., Holden, K. & Butler, J. (2006). Universele ontwerpprincipes: 100 manieren om het gebruiksgemak te bevorderen, de waarneming te beïnvloeden, de aantrekkingskracht te vergroten, betere ontwerpbeslissingen te nemen en leerprocessen te verbeteren. Amsterdam: Bis Publishers. Luken, T. (1999). Gaat leren leren de leerling boven de pet?: Over de (on)mogelijkheid van creatief-sociaal leren in het onderwijs. Comenius, 19, 342-361. Geraadpleegd op 21 november 2013 via http://www.sensybp.nl/documents/nieuwlerenenzelfsturing.pdf Lund, A. M. (2001). Measuring usability with the use questionnaire. STC Usability SIG Newsletter, 8 (2). Geraadpleegd op 1 oktober 2013 via http://www.stcsig.org/usability/newsletter/ 0110_measuring_with_use.html Marcus, J. & Van Dam, N. (2009). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers BV. Martin, B. & Hanington, B. (2012). Universele ontwerpmethoden: 1000 manieren voor het onderzoeken van complexe problemen, het ontwikkelen van innovatieve ideeën en het ontwerpen van effectieve oplossingen. Amsterdam: Bis Publishers. Oostdam, R. Peetsma, T. & Blok, H. (2007). Het nieuwe leren in basisonderwijs en voortgezet onderwijs nader beschouwd: Een verkenningsnotitie voor het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap. Geraadpleegd op 30 november 2013 via http://scholar.google.nl/ scholar?q=Het+nieuwe+leren+in+basisonderwijs+en+voortgezet&hl=nl&as_sdt=0&as_vis=1&oi= Scholar&sa=X&ei=auamUv_dNIST0QWh-oHYCg&ved=0CDsQgQMwAA Remmerswaal, J. (2006). Begeleiden van groepen: Groepsdynamica in praktijk. Houten: Bohn, Stafleu, van Loghum. Rigter, J. (2010). Psychologie voor de praktijk. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Rijsenbrij, D. (2004). Inaugurele rede: Architectuur in de digitale wereld (versie nulpuntdrie). Geraadpleegd op 25 oktober 2013 via http://informatiearchitect.pauljansen.eu/images/ inaugurele_rede_daan_rijsenbrij.pdf Spijkerman, R.M.H., Vincken, A.J.R. & Weekenborg, M.J.M. (1990). Handboek studie- en beroepskeuzebegeleiding. Alphen aan de Rijn: Samson H.D. Tjeenk Willink. Stevens, L. (2004). Zin in school. Amersfoort: CPS. Van den Berg, I. & Kanters, T. (2003). Werken met persoonlijke ontwikkelplannen: Een wegwijzer voor organisaties. Zaltbommel: Thema. Van den Brandhof, J-W. (2012). Gebruik je hersens: Werk slimmer win tijd. Den Haag: SDU Uitgevers B.V. Van der Veen, T. & Van der Wal, J. (2008). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Van Gennip, H. & Van Rens, C. (2011). Didactiek in balans 2011: Voortgezet onderwijs. Geraadpleegd op 12 november 2013 via http://www.ru.nl/publish/pages/632149/ diba_vo_2011_rapportage.pdf Van Kuijk, J. & Emmelot, Y. (2013). Brede vorming in vernieuwingsscholen: Wat speelt, wat ’telt’ en is alles wat telt meetbaar? Geraadpleegd op 5 september via http://www.kohnstamminstituut.uva.nl/ rapporten/pdf/ki13-1.pdf/ Veenman, S. (2001). Coöperatief leren: Paper ten behoeve van het practicum instructievaardigheden. Geraadpleegd op 18 december 2013 via https://webserver.kempel.nl/kennisobjecten/ KO%20HdK%20CL/materiaal/Artikelen/CO%C3%96PERATIEF%20LEREN.pdf Veenman, S., Kenter, B. & Post, K. (2000). Cooperative learning in dutch primary classrooms. Educational studies, 26 (3), 281-302. Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek?: Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Derde druk. Amsterdam: Boom Onderwijs. Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (2010). Discussienota 21st century skills. Geraadpleegd op 5 mei 2013 via http://onderzoek.kennisnet.nl/onderzoeken-totaal/21stecentury ! Zajonc, R.B. (2001). Mere exposure: A gateway to the subliminal. Current Directions in Psychological Science, 10 (6), 224. Geraadpleegd op 3 november 2013 via http://han.saxion.nl/han/ 8D7B38A5-FEEF-9FD6A6A677A96BF47486/web.ebscohost.com/ehost/pdfviewer/ !33 pdfviewer?sid=642661cb-3fe3-428d-b65a-f8d433b1838a%40sessionmgr15&vid=6&hid=23 Zultner, R.E. & Mazur, G.H. (2006). The kano model: Recent developments. Proceedings of the 2006 the eighteenth symposium on quality function deployment. Geraadpleegd op 15 september 2013 via http://www.mazur.net/works/Zultner_Mazur_2006_Kano_ Recent_Developments.pdf/ ! ! !34 ! ! ! ! ! ! ! ! ! BIJLAGEN !35 ! Bijlage 1. Interviewvragen ! 1. Samenwerkend leren 1. Hoe is samenwerkend leren geïntroduceerd binnen uw school? 2. Welke plek heeft samenwerkend leren binnen het onderwijs op deze school? 3. Met welke redenen/doel is samenwerkend onderdeel van de lessen? ! 4. Wanneer zet u samenwerkend leren in? 5. Bij toepassing of inzet van samenwerkend leren: Ebbens en Ettekoven (2013) noemen een aantal samenwerkingsstructuren als check-in-duo’s of individueel. Zij beschreven ook een aantal rollen met bijbehorende taken en hebben daarnaast ook een visie op de verdeling van groepen. - Hoe bepaalt u de manier waarop te werk gegaan wordt? - Hoe bepaalt u de werkvorm? - Hoe verdeelt u de rollen in een groep, wat is uw werkwijze? - Op basis van welke kenmerken deelt u een groep in? (geslacht, niveau, leerstijl, vriendschap, andere kenmerken). - Wanneer zet u juist de ‘gelijke’ of juist de ‘verschillende’ leerlingen bij elkaar? 6. Ebbens en Ettekoven (2013) melden dat samenwerkend leren als uitgangspunt een aantal sleutelbegrippen hanteert (positieve wederzijdse afhankelijkheid, individuele aanspreekbaarheid, directe interactie, inzetten van specifieke sociale vaardigheden, aandacht voor groepsproces) - Hoe zet u deze sleutelbegrippen in? - Hoe maakt u ze kenbaar aan de leerlingen? ! 7. Tijdens het samenwerkend leren wordt wellicht gebruik gemaakt van ict. - Welke gebruiken u en de leerlingen tijdens het samenwerkend leren? 8.Wanneer vindt u dat leerlingen goed kunnen samenwerken? - En welk gedrag laten zij dan zien? 2. Sociale vaardigheden evalueren 1. Ebbens en Ettekoven (2013) hanteren bij samenwerkend leren het academische doel (resultaat van de opdracht) en het sociale doel (sociale vaardigheden), welke beoordeelt en/of evalueert u? 2. Welke vorm van evalueren (beoordelen) vindt u het beste werken bij het beoordelen van het resultaat van de opdracht (A-F) - Wat maakt dat dit de beste manier is? A. Groepscijfer B. Individueel cijfer C. Een individueel cijfer met bonuspunten op basis van groepsresultaat D. Groepsbeloning (geen cijfer), hoe? E. Individuele beloning (geen cijfer), hoe? F. Anders, hoe? 3. Welke vorm van evalueren (beoordelen) vindt u het beste werken bij sociale vaardigheden? (A-F) - Wat maakt dat dit de beste manier is? A. Groepscijfer B. Individueel cijfer C. Een individueel cijfer met bonuspunten op basis van groepsresultaat D. Groepsbeloning (geen cijfer), hoe? E. Individuele beloning (geen cijfer), hoe? F. Anders, hoe? ! 4. Welke middelen worden gebruikt bij het evalueren van de sociale vaardigheden? (A-C) A. Evaluatieformulier (cijfers of beschrijving van ontwikkeling en vorderingen) ontwikkeld door docent !36 B. Logboek leerlingen, hoe? C. Anders…wat dan? - Wat is de reden achter het gebruik van juist dit middel? - Hoe ziet dit middel eruit? (evt. heeft u een voorbeeld beschikbaar?) 3. Aanleren en ontwikkeling sociale vaardigheden 1. Hoe gaat u te werk bij het aanleren van de sociale vaardigheden? ens ens ! et e s/ni ns ee e tje m ens ee e ens een nee : nie t on ee o traa l bee tje m ns e ee t me Hel Nie ema al n iet m ee e 2. Wat houdt u aan gegevens bij van de leerling als het gaat om de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de leerling? - Zo ja, hoe? (digitaal?) - Hoe werkt dat? - Hoe werkt een leerling aan de ontwikkeling van bijvoorbeeld sociale vaardigheden waarin hij of zij minder sterk in is? al m Hel ema s een bee Een Mee Neu Een 3. Wat zou u kunnen helpen in het volgen en sturen van de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij leerlingen? (Met andere woorden: wat zou er in het leerlingprofiel moeten zitten om dit voor elkaar te krijgen?) ! 5. Op welke sociale vaardigheden worden leerlingen in hun ontwikkeling geëvalueerd? - Heeft u vaardigheden bijvoorbeeld in categorieën ingedeeld? Zo ja welke zijn dat? Wat is de achterliggende gedachte van het gebruik van die indeling? ! 4. De digitale vorm van een leerlingprofiel 1. Wat zou de meerwaarde van een digitaal leerlingprofiel voor u kunnen zijn? 2. Wat zou volgens u de meerwaarde kunnen zijn voor de leerling? 3. Hoe staat u tegenover het gebruik van een digitale vorm van een leerlingprofiel? Kunt u hiervoor een of meerdere redenen geven? 4. Heeft u verder nog tips t.a.v. de manier waarop docenten en leerlingen een digitaal leerlingprofiel kunnen gebruiken om de sociale vaardigheden te kunnen volgen en sturen? !! !! !! !! !! !! !! ! !37 le Hee ! ! ! ! 4. Waarvan is de ontwikkeling van sociale vaardigheden, binnen samenwerkend leren, afhankelijk? (Welke aspecten van samenwerkend leren en/of welke kenmerken van de leerling dragen bij aan het aanleren of ontwikkelen van sociale vaardigheden). Bijlage 2. Leerlingenenquête ! Hoi, Wij willen je graag een aantal vragen stellen over samenwerken. Wat jij vindt van samenwerken en welke vaardigheden je gebruikt vinden we erg belangrijk. Alvast bedankt voor je antwoorden! Groeten, Karin Benter en Barbara van Wechem – Kennisnet Zoetermeer ! !38 Wat vind jij van samenwerken in groepjes op school? Hieronder staan een aantal zinnen. Zou je bij iedere zin willen aangeven wat jij ervan vindt door een cijfer te omcirkelen? Een 1 betekent dat je het helemaal niet eens bent. Een 7 betekent dat je het helemaal eens bent. 1. Ik vind samenwerken eenvoudig om te doen. 1 2 3 4 5 6 7 2. Ook naast school, werk ik samen in groepjes. 1 2 3 4 5 6 7 3. Ook zonder hulp van de docent kunnen we goed samenwerken. 1 2 3 4 5 6 7 4. Als ik samenwerk krijg ik makkelijker voor elkaar wat ik graag wil. 1 2 3 4 5 6 7 5. Ik blijf samenwerken leuk vinden, hoe vaak ik het ook doe. 1 2 3 4 5 6 7 6. Door samen te werken in een groep kan ik van mijn fouten leren. 1 2 3 4 5 6 7 7. Ik kan steeds weer op een goede manier in de groep samenwerken. 1 2 3 4 5 6 7 8. Samenwerken is makkelijk te leren. 1 2 3 4 5 6 7 9. Als ik een opdracht samen met anderen maak gaat dat beter en sneller dan wanneer ik het alleen zou doen. 1 2 3 4 5 6 7 10. Ik ben handig geworden in het samenwerken in een groep. 1 2 3 4 5 6 7 11. Samenwerken is voor mij nuttig. 1 2 3 4 5 6 7 12. Samenwerken geeft me meer grip op wat ik buiten de klas doe. 1 2 3 4 5 6 7 13. Door samen te werken krijg ik makkelijker voor elkaar wat ik gedaan wil hebben. 1 2 3 4 5 6 7 14. Ik hoef geen moeite te doen om samen te werken. 1 2 3 4 5 6 7 15. Als ik een opdracht samen met anderen maak, werk ik harder dan wanneer ik de opdracht alleen zou doen. 1 2 3 4 5 6 7 16. Ik heb het samenwerken in groepjes nodig om te kunnen leren. 1 2 3 4 5 6 7 17. Als ik samenwerk geeft mij dat een goed gevoel. 1 2 3 4 5 6 7 18. Ik zou samenwerken aanraden aan vrienden en vriendinnen. 1 2 3 4 5 6 7 19. Samenwerken is makkelijk. 1 2 3 4 5 6 7 20. Ik vind samenwerken leuk om te doen. 1 2 3 4 5 6 7 21. Met samenwerken bespaar ik tijd. 1 2 3 4 5 6 7 22. Samenwerken gaat zoals ik wil dat het gaat. 1 2 3 4 5 6 7 23. Samenwerken geeft mij plezier. 1 2 3 4 5 6 7 24. Ik zou ervoor kiezen om samen te werken, ook als de docent niet daarom vraagt. 1 2 3 4 5 6 7 25. Ik vind samenwerken prettig om te doen. 1 2 3 4 5 6 7 26. Ik heb snel geleerd om in een groep samen te werken. 1 2 3 4 5 6 7 De vragenlijst gaat op de achterkant verder. ! ! Welke vaardigheden gebruik jij bij het samenwerken in groepjes op school? Hieronder staan een aantal vaardigheden die je bij samenwerken kunt gebruiken. Kies uit onderstaande lijst zeven vaardigheden uit die jij het meest gebruikt door een kruisje te zetten door !39 !! !40 Bijlage 3. Docentenenquête Voorbeeld van enquête in papieren vorm Welkom bij de enquête over sociale vaardigheden en het leerlingprofiel t.b.v. samenwerkend leren. De enquête bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over sociale vaardigheden, het tweede bestaat uit een aantal vragen over het leerlingprofiel. Het leerlingprofiel dient ervoor de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen, die ze nodig hebben bij samenwerkend leren, te kunnen volgen en te sturen. ! Deel 1. Welke sociale vaardigheden zijn van belang bij samenwerkend leren? Sociale vaardigheden zijn bij samenwerkend leren erg belangrijk. Welke zijn nu echt van belang voor leerlingen om in te groeien en zich in te ontwikkelen? Zou je in onderstaande lijst zeven vaardigheden aan willen kruisen die hiervoor volgens jou voor in aanmerking komen? O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O naar elkaar toestappen mening geven elkaar complimenten geven elkaar aanmoedigen interesse tonen in elkaar elkaar helpen wanneer dat gevraagd wordt elkaar aanwijzingen en/of advies geven uitleg geven aan elkaar initiatief nemen elkaar de ruimte geven afspraken nakomen feedback geven aan elkaar zeggen wat gezien, gehoord en/of gevoeld is hardop denken luisteren naar elkaar even afwachten met een reactie geven laten zien dat de gevoelens van de ander worden begrepen herhalen wat de ander zegt overleggen met elkaar accepteren van de rollen en taken die zijn verdeeld verantwoordelijkheid nemen voor rollen en daarbij horende taken inleven in elkaars rol rekening houden met elkaars mogelijkheden zich verantwoordelijk voelen voor het slagen van de groep ! ! !41 ! Deel 2. Hoe moet het leerlingprofiel eruit zien? Slecht Neutraal Goed In onderstaande lijst staat een aantal vragen over het leerlingprofiel. Dit profiel dient ervoor de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen, die ze nodig hebben bij samenwerkend leren, te kunnen volgen en te sturen. Welke informatie zou het leerlingprofiel volgens jou moeten bevatten? De vragen zijn te beantwoorden door een kruisje door het vakje te zetten dat het meest op jou van toepassing is. ! 1. Als het leerlingprofiel interactief is en te gebruiken is op de computer, laptop en tablet, hoe zou je dat vinden? O O O 2. Als met het leerlingprofiel werkvormen (oftewel samenwerkingsstructuren) te kiezen zijn, hoe zou je dat vinden? O O O 3. Als het leerlingprofiel informatie over de leerling bevat waarmee een groep is samen te stellen , hoe zou je dat vinden? O O O 4. Als het leerlingprofiel informatie over de leerling bevat waarmee groepsrollen en taken te verdelen zijn, hoe zou je dat vinden? O O O 5. Als het leerlingprofiel informatie bevat over de interesses van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 6. Als het leerlingprofiel informatie bevat over wat de leerling motiveert, hoe zou je dat vinden? O O O 7. Als het leerlingprofiel informatie bevat over de karaktertrekken van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 8. Als het leerlingprofiel informatie bevat over de manier van leren die de leerling bij voorkeur toepast (oftewel leerstijl), hoe zou je dat vinden? O O O 9. Als het leerlingprofiel informatie bevat over de talenten (oftewel de kwaliteiten) van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 10. Als het leerlingprofiel een vast aantal sociale vaardigheden zou bevatten waarin een leerling zich kan ontwikkelen, hoe zou je dat vinden? O O O 11. Als het leerlingprofiel van iedere afzonderlijke sociale vaardigheid een beschrijving geeft van het bijbehorende gedrag, hoe zou je dat vinden? O O O 12. Als het leerlingprofiel elke afzonderlijke sociale vaardigheid opdeelt in een aantal stadia van ontwikkeling, hoe zou je dat vinden? O O O 13. Als het leerlingprofiel de stadia van ontwikkeling van elke sociale vaardigheid voorziet van waarden (bijvoorbeeld een cijfer en/of in woorden als onvoldoende/goed), hoe zou je dat vinden? O O O 14. Als het leerlingprofiel de groei (oftewel de ontwikkeling) in sociale vaardigheden van de leerling weergeeft, hoe zou je dat vinden? O O O 15. Als het leerlingprofiel helpt bij het achteraf bespreken (oftewel evalueren) van het sociaal functioneren van de groep, hoe zou je dat vinden? O O O 16. Als het leerlingprofiel helpt te formuleren welk gedrag is waargenomen om dit aan de ander te kunnen teruggeven (oftewel feedback geven), hoe zou je dat vinden? O O O 17. Als het leerlingprofiel helpt te formuleren over het handelen om zwakke punten te verbeteren en !42 sterke punten beter naar voren te laten komen (oftewel te reflecteren), hoe zou je dat vinden? O O O 18. Als het leerlingprofiel helpt met het formuleren van een doelstelling (oftewel leerdoel) waarin duidelijk en concreet is gespecificeerd wat eigen gemaakt dient te worden op het gebied van sociale vaardigheden, hoe zou je dat vinden? O O O 19. Als het leerlingprofiel helpt een plan te maken waarin staat wat en op welk moment gedaan dient te worden om in sociale vaardigheden te groeien (oftewel een stappenplan maken), hoe zou je dat vinden? O O O 20. Als het leerlingprofiel niet interactief is en niet te gebruiken is op de computer, laptop en tablet, hoe zou je dat vinden? O O O 21. Als met het leerlingprofiel geen werkvormen (oftewel samenwerkingsstructuren) te kiezen zijn, hoe zou je dat vinden? O O O 22. Als het leerlingprofiel geen informatie over de leerling bevat waarmee een groep is samen te stellen , hoe zou je dat vinden? O O O 23. Als het leerlingprofiel geen informatie over de leerling bevat waarmee groepsrollen en taken te verdelen zijn, hoe zou je dat vinden? O O O 24. Als het leerlingprofiel geen informatie bevat over de interesses van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 25. Als het leerlingprofiel geen informatie bevat over wat de leerling motiveert, hoe zou je dat vinden? O O O 26. Als het leerlingprofiel geen informatie bevat over de karaktertrekken van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 27. Als het leerlingprofiel geen informatie bevat over de manier van leren die de leerling bij voorkeur toepast (oftewel leerstijl), hoe zou je dat vinden? O O O 28. Als het leerlingprofiel geen informatie bevat over de talenten (oftewel de kwaliteiten) van de leerling, hoe zou je dat vinden? O O O 29. Als het leerlingprofiel geen vast aantal sociale vaardigheden zou bevatten waarin een leerling zich kan ontwikkelen, hoe zou je dat vinden? O O O 30. Als het leerlingprofiel niet van iedere afzonderlijke sociale vaardigheid een beschrijving geeft van het bijbehorende gedrag, hoe zou je dat vinden? O O O 31. Als het leerlingprofiel elke afzonderlijke sociale vaardigheid niet opdeelt in een aantal stadia van ontwikkeling, hoe zou je dat vinden? O O O 32. Als het leerlingprofiel de stadia van ontwikkeling van elke sociale vaardigheid niet voorziet van waarden (bijvoorbeeld een cijfer en/of in woorden als onvoldoende/goed), hoe zou je dat vinden? O O O 33. Als het leerlingprofiel niet de groei (oftewel de ontwikkeling) in sociale vaardigheden van de leerling weergeeft, hoe zou je dat vinden? O O O 34. Als het leerlingprofiel niet helpt bij het achteraf bespreken (oftewel evalueren) van het sociaal functioneren van de groep, hoe zou je dat vinden? O O O ! 35. Als het leerlingprofiel niet helpt te formuleren welk gedrag is waargenomen om dit aan de ander te kunnen teruggeven (oftewel feedback geven), hoe zou je dat vinden? O O O 36. Als het leerlingprofiel niet helpt te formuleren over het handelen om zwakke punten te verbeteren en sterke punten beter naar voren te laten komen (oftewel te reflecteren), hoe zou je dat vinden? !43 O O O 37. Als het leerlingprofiel niet helpt met het formuleren van een doelstelling (oftewel leerdoel) waarin duidelijk en concreet is gespecificeerd wat eigen gemaakt dient te worden op het gebied van sociale vaardigheden, hoe zou je dat vinden? O O O 38. Als het leerlingprofiel niet helpt een plan te maken waarin staat wat en op welk moment gedaan dient te worden om in sociale vaardigheden te groeien (oftewel een stappenplan maken), hoe zou je dat vinden? O O O ! Geef hieronder aan hoeveel jaren je ervaring hebt met samenwerkend leren. ! Heb je een onderwerp gemist in onze enquête of wil je nog iets opmerken, dan kan je dat hieronder aangeven. !! Hartelijk dank voor je medewerking. ! !44 ! Voorbeeld van docentenenquête in digitale vorm ! ! ! !! !! !45 Bijlage 4. E-mailverzoeken Eerste uitnodiging per e-mail aan geïnterviewde docenten Beste <naam>, We hebben al eerder met elkaar gesproken over samenwerkend leren en het leerlingprofiel. We willen je bij deze uitnodigen om deel te nemen aan onze enquête. De vraag is welke informatie moet het leerlingprofiel bevatten om de ontwikkeling van sociale vaardigheden te kunnen volgen en te sturen? Start hier de enquête… http://www.enquetemaken.be/toonenquete.php?id=161767 Het invullen van de enquête duurt circa 10 minuten en is beschikbaar tot en met dinsdag 5 november. De enquête is volledig anoniem en de gegevens worden alléén voor dit onderzoek gebruikt. Het onderzoeksrapport zal t.z.t. naar je verstuurd worden. Wij stellen je medewerking zeer op prijs en danken je alvast voor de moeite. Met vriendelijke groet, Karin Benter Barbara van Wechem In opdracht van: ! Reminder Beste <naam>, We hebben enkele reacties mogen ontvangen op onze enquête, waarvoor onze dank. Mocht jij de enquête nog niet hebben ingevuld, zou je dat dan alsnog willen doen? Het duurt slechts 10 minuten! Start hier de enquête… http://www.enquetemaken.be/toonenquete.php?id=161767 Met vriendelijke groet, Karin Benter Barbara van Wechem In opdracht van ! !! !! !! ! ! ! !46 ! Algemene uitnodiging per e-mail aan docenten Geachte heer, mevrouw, Wij doen onderzoek rondom samenwerkend leren en de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Om deze ontwikkeling te kunnen volgen en sturen zijn wij op zoek naar kenmerken van de leerling en samenwerkend leren, waarmee een zogenaamd leerlingprofiel is samen te stellen. We willen u bij deze uitnodigen om deel te nemen aan onze enquête. De vraag is welke informatie moet het leerlingprofiel bevatten om de ontwikkeling van sociale vaardigheden te kunnen volgen en te sturen? Start hier de enquête… http://www.enquetemaken.be/toonenquete.php?id=161767 Het invullen van de enquête duurt circa 10 minuten en is beschikbaar tot en met maandag 18 november. De enquête is volledig anoniem en de gegevens worden alléén voor dit onderzoek gebruikt. Indien gewenst kan het onderzoeksrapport t.z.t. naar u worden verstuurd. Wij stellen uw medewerking zeer op prijs en danken u alvast voor de moeite. Met vriendelijke groet, Karin Benter Barbara van Wechem In opdracht van: ! ! ! !47 ! Bijlage 5. Blog Het blog dat online staat op http://www.kennisnet.nl/ Wil jij grip op samenwerkend leren? 8 november 2013 om 15:43 door Lucas Raggers ! Individualisering, digitalisering en competenties zijn kreten die in het nieuws naar voren komen en bepalend zijn in onze samenleving. De wereld om ons heen is continu aan verandering onderhevig en kennis alleen is allang niet meer voldoende om succesvol te zijn in werk of studie. Vaardigheden, daar draait het om, zie ook het gisteren gepubliceerde advies van de Onderwijsraad. Een aantal vaardigheden komen aan het licht, vanuit een onderzoek van Kennisnet, die vandaag de dag erg belangrijk zijn. Drie van deze ‘21st century skills’ komen samen in ons onderzoek: communicatie, samenwerken en sociale vaardigheden. Veel scholen onderstrepen de visie dat het leren van vaardigheden een belangrijk speerpunt vormt en aandacht verdient. Samenwerkend leren is een vorm van onderwijs die hierbij aansluit. Leerlingen werken samen en leren van elkaar op het gebied van kennis én vaardigheden. Twee vliegen in één klap, dus. Maar om te kunnen samenwerken zijn sociale vaardigheden van cruciaal belang. De vraag is echter welke sociale vaardigheden dat zijn. Hoe kan je de ontwikkeling ervan volgen en sturen? Welke rol kan ict hierbij mogelijk spelen? Om op deze vragen antwoord te krijgen startten wij met interviews. Uit gesprekken met een aantal docenten blijkt dat het evalueren en beoordelen van sociale vaardigheden geen gemakkelijke opgave is. Ook hier ligt een vraag die wij willen beantwoorden. Hoe krijgen we grip op het geheel van processen rondom het groeien in sociale vaardigheden die voor leerlingen bij samenwerking zo van belang zijn? Wil jij grip op samenwerkend leren? De gegevens die wij verzamelen zijn specifieke kenmerken van de leerling en kenmerken van samenwerkend leren die zorgen voor grip op de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Dit noemen wij het leerlingprofiel, waarin tevens de te ontwikkelen sociale vaardigheden een plek zullen krijgen. Ben jij docent en maak je gebruik van samenwerkend leren in de lessen? Help ons bovenstaande vragen te beantwoorden door de enquête in te vullen. DOE DE ENQUETE !! Wie zijn wij? Wij zijn studenten Toegepaste Psychologie aan Saxion Hogeschool te Deventer en verrichten dit afstudeeronderzoek in opdracht van Kennisnet. Het hart van Karin Benter ligt bij Ontwikkelingspsychologie en Orthopedagogiek. De interesse van Barbara van Wechem ligt in de combinatie van Brein & Technologie. ! !! !! !! !! !! ! !48 Bijlage 6. Kanomethode Indeling eigenschappen per vragenpaar Overzicht van de vragen uit de docentenenquête die bij elkaar horen voor wat betreft de aanwezigheid en de afwezigheid van de betreffende eigenschap. ! Tabel B.1 Indeling eigenschappen van het Leerlingprofiel in capaciteiten en karakteristieken. Capaciteiten Karakteristieken Werkvormen kiezen (vraag 2 en 21) Interactief/digitaal (vraag 1 en 20) Samenstellen van groep (vraag 3 en 22) Informatie over interesses (vraag 5 en 24) Verdelen van groepsrollen en taken (vraag 4 en 23) Informatie over motivatie (vraag 6 en 25) Hulp bij evalueren (vraag 15 en 34) Informatie over karaktertrekken (vraag 7 en 26) Hulp bij feedback geven (vraag 16 en 35) Informatie over leerstijl (vraag 8 en 27) Hulp bij reflecteren (vraag 17 en 36) Informatie over talenten/kwaliteiten (vraag 9 en 28) Hulp bij formuleren leerdoel(en) (vraag 18 en 37) Aantal sociale vaardigheden (vraag 10 en 29) Hulp bij maken stappenplan (vraag 19 en 38) Beschrijving van gedrag (vraag 11 en 30) Weergave van stadia van ontwikkeling (vraag 12 en 31) Weergave waarde aan stadium van ontwikkeling (vraag 13 en 32) Weergave van groei/ontwikkeling (vraag 14 en 33) ! Betekenis van de gerangschikte antwoordcategorieën die ontstaan bij kruising van het vragenpaar. Tabel B.2 De betekenis van de zes antwoordcategorieën. ! Afstotend (1) Eigenschappen die weggelaten moeten worden omdat ze een negatieve invloed op tevredenheid hebben. Twijfel (2) Het maakt de respondent niet uit of de eigenschap aanwezig of afwezig is, het kan ook betekenen dat de vraag niet goed begrepen of verwoord is. Neutraal (3) De aan- of afwezigheid zal geen impact hebben op te tevredenheid van het product. Vereist (4) Eigenschappen die niet mogen ontbreken omdat dat de tevredenheid verlaagt. Verleider (5) Eigenschappen die tot vreugde en verrassing leiden, ze laten tevredenheid stijgen. Gewenst (6) Eigenschappen die rechtstreeks leiden tot een hogere tevredenheid, ze kunnen het beste worden opgenomen. Het ontbreken ervan leidt rechtstreeks tot minder tevredenheid. ! ! !49 ! Bijlage 7. Tevredenheidsmeting De homogeniteit van de tevredenheidsmeting Tabel B.3 De Cronbach´s Alpha van de 26 stellingen over tevredenheid. ! Scale Mean if Item Deleted Scale Variance if Item Deleted Corrected Item-Total Correlatio n Cronbach' s Alpha if Item Deleted Ik vind samenwerken eenvoudig om te doen 117,18 680,917 ,659 ,952 Ook naast school werk ik samen in groepjes 118,62 695,178 ,322 ,956 Ook zonder hulp van docent kunnen we goed samenwerken 116,92 695,548 ,522 ,953 Als ik samenwerk krijg ik makkelijker voor elkaar wat ik graag wil 117,82 675,002 ,605 ,953 Ik blijf samenwerken leuk vinden, hoe vaak ik het ook doe 117,58 662,947 ,792 ,951 Door samen te werken in een groep kan ik van mijn fouten leren 117,32 674,289 ,686 ,952 Ik kan steeds weer op een goede manier in de groep samenwerken 117,42 686,964 ,579 ,953 Samenwerken is makkelijk te leren 117,56 690,129 ,481 ,954 Ik ben handig geworden in het samenwerken in een groep 117,34 675,662 ,770 ,951 Ik hoef geen om moeite te doen om samen te werken 117,44 681,958 ,579 ,953 Samenwerken is makkelijk 117,42 671,306 ,685 ,952 Ik heb snel geleerd om in een groep samen te werken 117,18 684,233 ,603 ,953 Als ik een opdracht samen met anderen maak gaat dat beter en sneller dan wanneer ik het alleen zou doen 117,72 664,887 ,660 ,952 Samenwerken is voor mij nuttig 117,61 664,907 ,798 ,951 Samenwerken geeft me meer grip op dat wat ik doe buiten de klas 118,66 676,858 ,544 ,953 Door samen te werken krijg ik makkelijker voor elkaar wat ik gedaan wil hebben 118,09 660,598 ,771 ,951 Als ik een opdracht samen maak met anderen, werk ik harder dan wanneer ik de opdracht alleen zou doen 118,48 667,483 ,607 ,953 Ik heb samenwerken in groepjes nodig om te kunnen leren 119,45 684,609 ,508 ,954 Met samenwerken bespaar ik tijd 117,50 664,987 ,701 ,952 Als ik samenwerk geeft mij dat een goed gevoel 118,05 671,656 ,737 ,951 Ik zou samenwerken aanraden aan vrienden en vriendinnen 117,85 669,566 ,687 ,952 Ik vind samenwerken leuk om te doen 117,43 661,256 ,806 ,951 Samenwerken gaat zoals ik wil dat het gaat 118,45 682,472 ,586 ,953 Samenwerken geeft mij plezier 117,75 672,785 ,704 ,952 Ik vind samenwerken prettig om te doen 117,55 662,728 ,808 ,951 !50 Ik zou ervoor kiezen om samen te werken, ook als de docent niet daarom vraagt ! ! 118,31 649,516 , 817 ,950 !51 ! Frequentie van scores op tevredenheid (van 1 t/m 7) ! Figuur B.1 De mate van tevredenheid van leerlingen. ! !52 ! Bijlage 8. Ervaringsjaren van docenten ! ! Tabel B.4 Het aantal ervaringsjaren van docenten. Ervaringsjaren Aantal docenten 1 jaar 1 2 jaar 1 3 jaar 1 4 jaar 2 5 jaar 2 6 jaar 1 7 jaar 1 8 jaar 2 10 jaar 1 13 jaar 1 14 jaar 1 15 jaar 1 23 jaar 1 25 jaar 1 35 jaar 1 Totaal 18 ! ! !53 ! Bijlage 9. Kruistabellen per eigenschap Kruistabellen die zijn verkregen door kruising van het vragenpaar volgens de kanomethode ! ! Figuur B.2 Kruistabellen van de karakteristieken. !! !54 ! Kruistabellen die zijn verkregen door kruising van het vragenpaar volgens de kanomethode ! Figuur B.3 Kruistabellen van de capaciteiten. ! !! !! !55
© Copyright 2024 ExpyDoc