Examen QFM leergang 7 2014-1 (11-03-2014)

QFM examen
Examen QFM
Instructieblad
Betreft:
examen:
onderdeel:
datum:
tijdsduur:
QFM
Schriftelijk examen
24 maart 2014
09.30 – 12.30 uur
Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start
Aanwijzingen:
•
Het aantal pagina’s van dit examen inclusief het voorblad is : 9
Controleer of de opgave compleet is.
•
Het examen papier is zelfkopiërend.
−
Duidelijk met ballpoint schrijven.
−
Geen vellen op elkaar leggen.
−
Op de eerste bladzijde moet worden vermeld:
Datum examen
Onderdeel
Totaal aantal bladzijden
−
Op elk blad examenpapier moet de volgende informatie vermeld worden:
Examennummer
Volgnummer bladzijde
Het betreffende onderdeel (in verband met de gesplitste correcties)
−
Elk nieuw onderdeel op een nieuw vel examenpapier beginnen.
−
Aan het eind van het examen de uitwerkingen per onderdeel van elkaar gescheiden, wit en
geel gesplitst in het gele mapje op tafel laten liggen.
De roze kopie mag u houden.
−
Bij het examen is het toegestaan de verplichte boeken en de syllabus van de module te
raadplegen. Indien u in de boeken c.q. syllabi aantekeningen heeft gemaakt hoeft u deze niet
te verwijderen.
Deze informatie is van belang voor een juiste en snelle correctie.
NB.
Houdt u er rekening mee dat niet de omvang van de beantwoording, maar de
kwaliteit wordt beoordeeld.
24 maart 2014
Pagina 1 van 9
QFM examen
Onderdeel 1 Corporate Finance (totaal 20 punten)
NB. Elk nieuw onderdeel op een nieuw vel examenpapier beginnen
Casus
Dipasa Europe BV maakt deel uit van de Dipasa groep, bestaande uit de Mexicaanse moeder en een
zusterbedrijf in de VS. Dipasa Europe BV heeft sinds 2008 een 50% deelneming in Dipasa Agro PLC
gevestigde in Addis Ababa in Ethiopië. Dipasa Mexico houdt zich sinds begin jaren 70 bezig met
handel in en bewerking van sesamzaad en afgeleide producten en heeft gedurende deze 40 jaar zeer
veel specifieke kennis en ervaring opgedaan.
Bijgaande informatie is ontleend aan de gedeponeerde jaarrekening over 2012.
U wordt gevraagd de volgende vragen te beantwoorden in relatie tot een mogelijke
aandelenovername. De relevante vermogenskostenvoet (WACC of ‘hurdle rate’) is 10% (op een ‘na
belastingbasis’). De rendementseis van de eigenaren is 15%.
Balans per 31 december 2012
(vóór resultaatbestemming)
ACTIVA
(in euro’s)
Materiële vaste activa
- Gebouwen en terreinen
- Overige vaste bedrijfsmiddelen
31 december
2012
1.121.967
367.110
31 december
2011
1.142.349
397.871
1.489.077
Financiële vaste activa
- Deelneming
92.888
1.540.220
188.326
Vaste activa
92.888
1.581.965
188.326
1.728.546
Vlottende activa
Voorraden
3.422.191
3.281.430
Vorderingen
- Vorderingen op groepsmaatschappijen en deelnemingen
- Vorderingen op participanten
- Overige vorderingen
1.188.827
0
2.562.895
335.638
1.258
2.786.330
3.123.226
3.751.722
Liquide middelen
Vlottende activa
1.108
6.546.525
871
7.034.023
Totaal
8.128.490
8.762.569
24 maart 2014
Pagina 2 van 9
QFM examen
Dipasa Europe B.V. te Enschede
PASSIVA
31 december
2012
31 december
2011
(in euro’s)
Eigen vermogen
- Geplaatst aandelenkapitaal
- Agioreserve
- Herwaarderingsreserve
- Reserve omrekenverschillen
- Overige reserves
- Onverdeeld resultaat
1.610.400
4.651
429.770
-170.185
150.279
270.687
1.610.400
4.651
677.969
-156.438
324.091
317.426
2.295.602
2.778.099
218.713
256.456
1.430.987
1.523.819
Voorzieningen
- Voor belastingen
Langlopende schulden
- Schulden aan
kredietinstellingen
Kortlopende schulden
- Schulden aan
kredietinstellingen
- Overige schulden
Totaal
3.089.339
3.224.046
1.093.849
980.149
4.183.188
4.204.195
8.128.490
8.762.569
Vraag 1 (4 punten)
Geef commentaar op de volgende stelling.
Deze jaarrekening is bedoeld om het te betalen bedrag aan vennootschapsbelasting te bepalen.
Vraag 2 (4 punten)
Bepaal de kasstroom op winstbasis voor 2012. Eenvoud halve kunt u een overall winstbelastingpercentage van 25% veronderstellen.
Vraag 3 (4 punten)
De verplichte aflossingen belopen euro 80.000 per jaar. U vindt een Debt Service Coverage Ratio van
1,5 acceptabel voor deze onderneming. Voldoet Dipasa hier aan?
Toon dit aan met een berekening.
Vraag 4 (4 punten)
Door beoogde synergetische effecten is de verwachting dat de omzet met 50% groeit.
Bepaal het effect van de mutaties in het geïnduceerd netto werkkapitaal op de operationele
kasstroom, als de omzet daadwerkelijk groeit met 50%, ceteris paribus.
Vraag 5 (4 punten)
Beoordeel het operationeel rendement in relatie tot de vermogenskostenvoet (WACC).
24 maart 2014
Pagina 3 van 9
QFM examen
Onderdeel 2 Working Capital Management/Liquiditeiten-beheer
(totaal 30 punten)
NB. Elk nieuw onderdeel op een nieuw vel examenpapier beginnen
CASUS
Baltinus BV heeft het vorige boekjaar (2013) ondanks de recessie goed gedraaid. In het komende jaar
(2015) verwacht de directie een stevige groei. Groeirealisatie is echter alleen mogelijk indien beroep
gedaan kan worden op externe vermogensverstrekkers. Baltinus heeft geen directe toegang tot de
vermogensmarkten en is daardoor grotendeels afhankelijk van bancaire leningen. De directie geeft de
controller opdracht om nu reeds (maart 2014) in gesprek te gaan met de bank. Op grond van eerdere
gesprekken weet de controller dat de bank onder meer geïnteresseerd is in de schuld- en
rentedekkingspercentages, de marges en de vrije kasstromen.
Naar verwachting ziet de balans van Baltinus er op 31 december 2014 als volgt uit:
(bedragen x € 1.000)
Vaste materiële activa
Netto werkkapitaal
Totaal activa
Eigen vermogen
Lang vreemd vermogen
Kort vreemd vermogen
Totaal werkzaam vermogen
9.000
6.000
15.000
6.000
5.000
4.000
15.000
De omzet in 2014 wordt geschat op € 30.000.000. De verwachting is dat in 2015 de omzet met 15%
stijgt. De controller maakt bij zijn prognoses gebruik van een aantal verbanden die hij in de afgelopen
jaren op basis van ervaringscijfers heeft afgeleid. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste
verbanden.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Het winstbelastingtarief bedraagt 25%.
De lange leningen hebben een rentepercentage van 6% en worden tussentijds niet afgelost.
De rente over het autonoom kort vreemd vermogen is 5%. Het aanwezige kort vreemd vermogen
op 31 december 2014 zal naar verwachting ook gemiddeld aanwezig zijn in 2015.
Eventueel extra aangetrokken vreemd vermogen in 2015 zal pas in 2016 tot rentekosten leiden.
De inhoudingsratio (retentieratio) bedraagt 75%. De rest van de winst wordt aan de
aandeelhouders uitgekeerd.
De materiële activa nemen in 2015 met 15% toe.
De afschrijvingskosten op materiële activa zijn jaarlijks 8% van de balanswaarde van de activa op
de openingsbalans van het desbetreffende jaar.
De overige bedrijfskosten bedragen jaarlijks 90% van de omzet.
Het bruto werkkapitaal gecorrigeerd voor het geïnduceerd kort vreemd vermogen is op de
eindbalans van het desbetreffende jaar 20% van de jaaromzet en stijgt proportioneel of
rechtevenredig met de omzet.
24 maart 2014
Pagina 4 van 9
QFM examen
Vraag 1 (7 punten)
Bereken voor 2015 het te verwachten bedrag aan winstinhouding en dividenduitkering.
Vraag 2 (6 punten)
Stel voor Baltinus BV op basis van bovenstaande gegevens de prognosebalans op van ultimo 2015
waarin (ook) de behoefte aan extra autonome financiering in 2015 zichtbaar is. (Hanteer daarbij
dezelfde balansstructuur als in de inleiding.)
De bank stelt als norm voor de rentedekkingsratio: 5. De brutowinstmarge (= ebitmarge) in de branche
waarin Baltinus actief is, bedraagt 7,5 %. De bank stelt als norm 8%.
Vraag 3 (4 punten)
Voldoet Baltinus aan de bancaire normen?
Ten aanzien van de afschrijvingen overweegt de controller een ander dan het genoemde percentage
te hanteren.
Vraag 4 (2 punten)
Geef aan in woorden (dus geen calculatie) of de behoefte aan autonoom vreemd vermogen toe- of
afneemt indien de controller het huidige afschrijvingspercentage van 8% verlaagt.
De controller ziet kans om de financiering van het (geïnduceerd) netto werkkapitaal te verlagen. Hij
ziet met name mogelijkheden in de post crediteuren en voorraden.
Vraag 5 (2 punten)
Geef aan wat er met de omloopsnelheid van respectievelijk crediteuren en voorraden gebeurt, indien
de controller de kansen op verlaging van het netto werkkapitaal benut.
De controller van Baltinus overweegt ook over te stappen op factoring. De krediettermijn is precies 30
dagen (1 maand). In de praktijk is de gemiddelde debiteurentermijn echter 90 dagen (3 maanden). De
financiering van de debiteuren geschiedt thans door middel van een rekening courantfaciliteit bij de
bank van 0,6% per maand. De wanbetaling bedraagt 3%.
De factoor heeft in een offerte aan Baltinus als condities voor een overeenkomst onder meer
genoemd:
• Van de goedgekeurde vorderingen wordt 85% direct uitbetaald.
• De rest van de vordering (11%) wordt na een maand uitbetaald.
• Als factoorsloon wordt de resterende 4% uitbetaald. Dit bedrag wordt direct ingehouden.
• Wanbetaling blijft vooralsnog 3%.
• De factoor neemt het betalingsrisico geheel over.
• De factoor neemt alle vorderingen over.
Vraag 6 (6 punten)
Zal de controller wel of niet ingaan op het voorstel van de factoor. Geef een berekening.
De controller heeft zijn zinnen ook gezet op een verbetering van het betalingsverkeer van Baltinus. Hij
informeert bij zijn huisbank, ABN – AMRO, naar de voordelen van notional pooling.
Vraag 7 (3 punten)
Wat wordt verstaan onder notional pooling? Noem twee voordelen van notional pooling.
24 maart 2014
Pagina 5 van 9
QFM examen
Onderdeel 3 Credit Management (totaal 20 punten)
NB. Elk nieuw onderdeel op een nieuw vel examenpapier beginnen
Casus 1 (totaal 14 punten)
Terborg BV heeft een partij bureaustoelen geleverd aan Kantoormeubels Jansen BV.
Vraag 1 (2 punten):
Terborg wil dat zijn algemene voorwaarden van toepassing zijn op de levering van de bureaustoelen.
Hoe en op welk moment moet Terborg dit dan regelen?
Vraag 2 (2 punten):
Terborg wil dat er een eigendomsvoorbehoud van toepassing is op de levering. Hoe kan Terborg dit
regelen en wat houdt het eigendomsvoorbehoud in?
Vraag 3 (2 punten):
Jansen betaald slechts een deel van de reeds geleverde bureaustoelen. Het resterende bedrag
betaald Jansen vooralsnog niet omdat hij het geld niet heeft om alles in één keer te betalen. Terborg
besluit een incassobureau in te schakelen. Welke analyses zal het incassobureau doen, alvorens
juridische maatregelen te nemen?
Vraag 4 (8 punten):
Welke juridische maatregelen kan het incassobureau nemen om de positie van Terborg zeker te
stellen en/ of de factuur van Terborg betaald te krijgen? Licht de verschillende acties toe.
Casus 2 (totaal 6 punten)
Piet Meerdijk werkt als automonteur. Hij heeft hiervoor een eenmanszaak opgericht. Piet maakt zich
zorgen omdat hij ook privé aansprakelijk is voor de schulden aan zijn crediteuren.
Vraag 1 (2 punten):
Wat kan Piet doen om zijn privé aansprakelijkheid te beperken?
Vraag 2 (2 punten):
Piet gaat failliet voordat hij zijn privé aansprakelijkheid heeft kunnen beperken. Wat kan Piet doen om
te voorkomen dat hij de rest van zijn leven achtervolgt wordt door zijn schuldeisers?
Vraag 3 (2 punten):
Factormaatschappij Bezemer is pandhouder van de vorderingen van cliënt Tulpen BV. Tulpen BV
gaat failliet. Wat is het verschil in rechtspositie, gedurende het faillissement, tussen
factormaatschappij Bezemer en een gewone schuldeiser die ook een vordering heeft op de failliete
Tulpen BV?
24 maart 2014
Pagina 6 van 9
QFM examen
Onderdeel 4 Factoring Management (totaal 30 punten)
NB. Elk nieuw onderdeel op een nieuw vel examenpapier beginnen
Casus
Dutch Liquor B.V. is een producent van alcoholhoudende dranken. Hiervoor heeft Dutch Liquor de
beschikking over diverse blending en afvullijnen waarbij op basis van ingekochte alcohol en andere
ingrediënten dranken worden geblend en vervolgens afgevuld in groothandels- en
detailhandelsverpakking.
De activiteiten bestaan voornamelijk uit:
A.
Blending/afvullen voor derden fabrikanten; in opdracht van derden (veelal merkfabrikanten) wordt op
basis van specificatie drank geblend en afgevuld. Dit betreft circa 50% van de omzet. Productie vindt
op orderniveau plaats, waarna het eindproduct wordt afgeleverd richting distributiecentra van de
opdrachtgever. In het algemeen wordt hierbij gewerkt op basis van raamovereenkomsten op jaarbasis
en productieplanningen/orders op week- of maandbasis. Volumegaranties zijn er niet. In een aantal
gevallen levert de opdrachtgever de grondstoffen/verpakkingen aan (tolling); in andere gevallen koopt
Dutch Liquor de grondstoffen en verpakkingen zelf in op basis van specificatie van de opdrachtgever.
B.
Blending/afvullen voor derden marketingorganisaties; in opdracht van derden, merkenhouders zonder
eigen productiefaciliteiten, wordt het gehele productie en distributieproces verzorgt. Dit betreft circa
40% van de omzet. Productie vindt plaats op basis van planning, waarbij Dutch Liquor
verantwoordelijk is dat product altijd beschikbaar is. Voorraden eindproduct worden aangehouden
door Dutch Liquor, waarbij aflevering rechtstreeks plaatsvindt naar de eindafnemer. Debiteurenrisico
en voorraadrisico zijn uiteindelijk voor rekening van de opdrachtgever (non-betaling debiteuren kan
worden doorbelast, en voorraden kunnen na een halfjaar zonder rotatie worden doorbelast).
C.
Productie en verkoop voor eigen rekening; Dutch Liquor heeft een aantal eigen merken ontwikkelt
welke worden vermarkt naar de retail in Europa. Dit betreft circa 10% van de omzet. De omzet van
Dutch Liquor in 2013 bedroeg EUR 100 miljoen (exclusief accijns), een daling van circa 5% ten
opzichte van 2012. Het resultaat bedroeg in 2013 EUR 2,2 miljoen netto, een daling van circa 40% ten
opzichte van 2012. De solvabiliteit bedraagt 35%. De resultaten staan sterk onder druk door
accijnsverhogingen in diverse Europese landen, ontmoedigingsbeleid alcoholgebruik door diverse
overheden en de economische situatie in het algemeen.
De gemiddelde betalingstermijn debiteuren bedraagt circa 70 dagen. Debiteuren zijn kredietverzekerd
met een verzekerd percentage van 90%. De voorraadtermijn is aanzienlijk, met name door de
overgenomen logistiek van derden marketingorganisaties, met een gemiddelde doorlooptijd van circa
100-120 dagen.
Ten behoeve van haar financiering heeft Dutch Liquor de beschikking over een diverse middellange
leningen, een rekening-courant krediet (stam en voorraadfinanciering) en een factorovereenkomst met
een bank gelieerde factormaatschappij welke 90% bevoorschot op goedgekeurde vorderingen.
24 maart 2014
Pagina 7 van 9
QFM examen
Vraag 1 (4 punten)
Noem een aantal aspecten vanuit financiële analyse welke Dutch Liquor geschikt maken voor
factoring.
Vraag 2 (8 punten)
Noem per boven genoemde activiteit (A tot en met C) een aantal aspecten vanuit onderpand
perspectief welke naar verwachting van belang zullen zijn voor de beoordeling van de factorabiliteit.
De belangrijkste elementen uit de factorovereenkomst van Dutch Liquor zijn:
•
•
•
•
•
•
•
Contract o.b.v. datafactoring, stil pandrecht (undisclosed), uitgesteld debiteurenbeheer (factor
neemt credit-management over 30 dagen na vervaldatum van de oudste factuur), geen risicoovername debiteuren (recourse factoring), op basis van externe polis kredietverzekering
Bevoorschotting 90%
Financiering tot 90 dagen na vervaldatum
Financiering individuele debiteurensaldi tot EUR 250.000 zonder beoordeling, saldi boven
EUR 250.000 tot aan kredietlimiet kredietverzekeraar (waarbij indien overschrijding minimaal
EUR 250.000 in financiering wordt opgenomen)
Maximum concentratiepercentage 10%
Compensabel volgens netto methode, waarbij indien crediteurenpositie structureel >50% van
debiteurenpositie volledige uitsluiting
Factorloon 0,10%, berekend over netto overgedragen omzet
Onderstaande de debiteuren- en crediteurenlijsten van Dutch Liquor per 31 december 2013:
Uittreksel debiteurenadministratie per 31 december 2013 Dutch Liquor B.V.
debiteur
kredietlimiet
Betaaltermijn
Totaal
%
Niet vervallen 0-30 vervallen 30-60 vervallen 60-90 vervallen
>90 vervallen
(in eur)
International Brands Europe B.V. (NL)
3.000.000
60
2.760.000
12%
2.360.000
360.000
0
0
HGKT S.A. (France)
1.750.000
60
2.430.000
11%
2.230.000
200.000
0
0
0
German Power Drinks GmbH (DE)
1.500.000
30
1.800.000
8%
1.620.000
100.000
80.000
0
0
Carrefour S.A. (France)
3.000.000
75
1.200.000
5%
810.000
200.000
190.000
0
0
Jumbo B.V. (NL)
1.500.000
60
900.000
4%
900.000
0
0
0
0
150.000
30
425.000
2%
210.000
100.000
100.000
15.000
0
0
30
210.000
1%
180.000
25.000
0
0
5.000
diverse andere afnemers
13.275.000
58%
12.595.000
265.000
215.000
85.000
115.000
Totaal
23.000.000
100%
20.905.000
1.250.000
585.000
100.000
160.000
De Drankdiscounter B.V. (NL)
UK Brand Spirits Ltd. (UK)
40.000
…
Uittreksel crediteurenadministratie per 31 december 2013 Dutch Liquor B.V.
debiteur
kredietlimiet
Betaaltermijn
Totaal
%
Niet vervallen 0-30 vervallen 30-60 vervallen 60-90 vervallen
>90 vervallen
(in eur)
Nederlandse Flessenindustrie B.V. (NL)
30
1.275.000
6%
800.000
455.000
0
0
HGKT S.A. (France)
60
890.000
4%
890.000
0
0
0
20.000
0
Alcohol Industries Ltd. (UK)
60
780.000
770.000
0
0
0
10.000
Carrefour S.A. (France)
75
150.000
1%
150.000
0
0
0
0
UK Brand Spirits Ltd. (UK)
30
140.000
1%
140.000
0
0
0
0
diverse andere leveranciers
5.265.000
23%
4.585.000
265.000
215.000
85.000
115.000
Totaal
8.500.000
34%
7.335.000
720.000
215.000
85.000
145.000
…
24 maart 2014
Pagina 8 van 9
QFM examen
Vraag 3 (14 punten)
Stel het kredietruimteoverzicht per 31 december 2013 op (bereken de faciliteit) conform de
contractvoorwaarden zoals eerder genoemd en houd rekening met de hierna genoemde punten:
•
•
•
•
•
•
Factor houdt geen rekening met een reservering voor rente en kosten.
Concentratie wordt bepaald op grond van bruto extern debiteurensaldo (bruto saldo minus
intercompany).
Er is geen sprake van verpandingsverboden.
De nog aan debiteuren uit te betalen bonussen bedragen EUR 500.000.
Er wordt vanuit gegaan dat aan alle voorwaarden voor de kredietverzekering (meldingstermijn,
etc.) is voldaan en dat de premie is betaald.
Huidig financieringssaldo EUR 15.200.000.
In januari 2014 wordt door de douane een inval gedaan bij Dutch Liquor B.V. op verdenking van
malversaties met accijnzen. Het bedrijf wordt geblokkeerd en de administratie wordt in beslag
genomen. Hierdoor komt het bedrijf acuut tot stilstand.
Vraag 4 (2 punten)
Wat is een belangrijk risico voor de factor in het kader van de verpanding van vorderingen door Dutch
Liquor en de contractvorm?
Vraag 5 (2 punten)
Welke maatregel zal de factormaatschappij als eerste nemen?
24 maart 2014
Pagina 9 van 9