Algemene docentenhandleiding PSO

Inleiding bij
docentenhandleidingen
Praktische sectororiëntatie
(PSO)
 2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,
hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
2
❑
Inleiding
In het kader van praktische sectororiëntatie (PSO) is een reeks katernen ontwikkeld.
Voor leerjaar 1 zijn er vijf katernen van zes weken à drie lesuren:
- Bloem: een eerste oriëntatie;
- Groene Ruimte: een eerste oriëntatie;
- Plant: een eerste oriëntatie;
- Dier: een eerste oriëntatie;
- Voeding: een eerste oriëntatie.
Voor leerjaar 2 sectororiëntatie ‘landbouw’ zijn er vijf katernen van vier weken à drie
lesuren:
- Wat heeft Bloem nog meer te bieden?
- Wat heeft Groene Ruimte nog meer te bieden?
- Wat heeft Plant nog meer te bieden?
- Wat heeft Dier nog meer te bieden?
- Wat heeft Voeding nog meer te bieden?
Voor leerjaar 2 sectororiëntatie ‘breed’ zijn er drie katernen van vier weken à drie
lesuren:
- Techniek: een uitdaging!
- Economie: een uitdaging!
- Zorg en welzijn: een uitdaging!
Uitgangspunten
Het hoofddoel van de praktische sectororiëntatie is: ‘leren en oriënteren door doen’.
De uitgangspunten zijn:
- oriënteren door oefening in sectorspecifieke activiteiten;
- oefenen van algemene vaardigheden die cruciaal en functioneel zijn in de
beroepsuitoefening;
- oriënteren op de loopbaan.
Hierbij mag niet vergeten worden dat het gaat om oriënteren en niet om het
afdekken van leerdoelen.
Lesmateriaal
Het katern (= leerlingenmateriaal) heeft de volgende opbouw:
Het katern bestaat uit zes hoofdstukken:
- een oriënterend hoofdstuk waarin de gehele sector wordt verkend;
- vier hoofdstukken waarin de leerlingen kennismaken met verschillende beroepen;
- een afsluitend hoofdstuk waarin een bedrijf wordt bezocht of een totaalbeeld van
de sector wordt gegeven.
❑
3
De docentenhandleiding bevat:
- benodigdheden;
- aanwijzingen en suggesties voor de docent;
- antwoorden.
Start en evaluatie katern
Een katern begint met een oriënterend hoofdstuk. Hierin maken de leerlingen kennis
met de hele sector. Ook wordt in dit hoofdstuk de voorkennis van de leerling
geactiveerd. Het katern wordt afgesloten met een excursie naar een bedrijf of met
een opdracht waarin verschillende vaardigheden uit de sector aan bod komen.
Opdrachten
Elk hoofdstuk bevat een aantal opdrachten. Er worden meer opdrachten aangeboden
dan mogelijk is om in de drie lesuren te maken. Zo heeft u de mogelijkheid te kiezen
uit opdrachten die bij u, uw leerlingen en uw organisatie passen.
In het zesde hoofdstuk wordt u de mogelijkheid gegeven een excursie naar een bedrijf
uit de sector te organiseren. Tijdens deze excursie maakt de leerling daadwerkelijk
kennis met de sector.
Omdat bij het uitoefenen van het beroep de rol van informatie-en
communicatietechnologie steeds groter wordt, is het kennismaken met ICTtoepassingen in elk katern een vast onderdeel. In een aantal opdrachten zal gebruik
gemaakt worden van ICT.
Zelfwerkzaamheid
Om de zelfwerkzaamheid van de leerling zoveel mogelijk te stimuleren, zijn de
opdrachten steeds opgebouwd volgens deze vijf stappen:
- Stap 1: Waar gaat het over?
- Stap 2: Hoe bereid je je voor?
- Stap 3: Hoe pak je het aan?
- Stap 4: Hoe ruim je op?
- Stap 5: Wat vond je ervan?
De achterliggende gedachte is de leerling te stimuleren eerst te denken (stap 1 en 2)
en dan te doen (stap 3 en 4). Belangrijk is ook dat een leerling leert terugblikken. De
leerling stelt vast wat hij of zij geleerd heeft en bepaalt eventueel wat hij of zij een
volgende keer anders kan doen (stap 5).
De opdrachten houden verder rekening met de verschillende leerstijlen van leerlingen.
Daarom zijn de werkvormen in de opdrachten gevarieerd.
In verband met de zelfwerkzaamheid zijn de antwoorden in leerlingentaal geschreven.
U kunt er dus voor kiezen om de antwoorden te kopiëren en aan de leerlingen uit te
delen, zodat zij zelf hun werk kunnen nakijken.
4
❑