Reglement VAL Recreatiesportfonds 2014 DOELSTELLING VAN HET RECREATIESPORTFONDS De Vlaamse Atletiekliga (hierna VAL genoemd) richt een Recreatiesportfonds op waarvan de middelen aangewend worden om Vlaamse atletiekclubs te belonen indien ze initiatieven ontplooien die hun recreatiesportwerking kwalitatief verbeteren. Het reglement wordt opgedeeld in deelaspecten zodat elke vereniging een deel van de middelen kan bekomen. BEHEER & TOEZICHT Het beheer en toezicht gebeurt door de recreatiesportcoördinator van de Vlaamse Atletiekliga. De berekening van de fondsen wordt jaarlijks eind oktober voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Tot het beheer en toezicht behoren: Het toekennen van de fondsen na beraadslaging en berekening. Het organiseren van toezicht. Communicatie en bijsturing van de verschillende (club)projecten. Beheren en toekennen van de recreatiesportlabels van de clubs. Het vastleggen van meer gedetailleerde criteria van de deelaspecten wanneer de oorspronkelijke criteria onduidelijk zijn. Het erkennen van projecten wanneer een onderdeel dat vereist. Het is de bedoeling dat te allen tijde een transparantie bestaat over hoe de subsidies worden verdeeld. Vragen hieromtrent kunnen steeds gesteld worden bij Liesl Van Barel, [email protected], 02/474.72.21. Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 2/11 KOMT UW CLUB IN AANMERKING? In principe kan elke vereniging aangesloten bij de Vlaamse Atletiekliga gebruik maken van subsidies uit het Recreatiefonds. Zij dienen bijkomend aan de volgende voorwaarden te voldoen: • Aangesloten zijn bij de VAL op 31 maart van het betreffende kalenderjaar. • De financiële verplichtingen hebben vervuld t.o.v. de VAL. • Activiteiten organiseren voor recreanten. • Op jaarbasis minimum 30 actieve recreatieve leden (recreanten / Start to Run / FitFree) hebben op 31 oktober van 2014. • Binnen de tijdslimiet de administratieve verplichtingen vervuld hebben, voornamelijk doorgeven van geplande voor- en najaarssessies en deelnemerslijsten. • Een club kan maximaal 1 maal per jaar een financiële ondersteuning ontvangen per onderdeel. • Een club kan vrij kiezen voor welk onderdeel het een aanvraag wil indienen of niet. WELKE DEELASPECTEN KUNNEN WORDEN GESUBSIDIEERD? Deelaspect 1: Competentie (150 ptn) Deelaspect 2: Aanbod (200 ptn) Deelaspect 3: Promotie (100 ptn) Deelaspect 4: Accommodatie (50 ptn) Deelaspect 5: Nevenactiviteiten (50 ptn) Deelaspect 6: Clubparticipatie (200 ptn) Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 3/11 TOEKENNING VAN DE MIDDELEN In 2014 wordt een totaalbudget van €15.000 ter beschikking gesteld aan de verenigingen. Per deelaspect worden een aantal criteria bepaald, die elk een aantal punten opleveren. Het totaal aantal behaalde punten over alle clubaanvragen heen bepaalt hoeveel middelen één punt waard is, vb. 15000 punten in totaal betekent dat 1 punt €1 waard is. WAAR EN HOE INDIENEN? Elke vereniging dient een aanvraag tot ondersteuning in te dienen met een daartoe speciaal ontwikkeld aanvraagformulier dat via Alabus van de Vlaamse Atletiekliga kan gedownload worden. De aanvragen voor 2014 dienen te gebeuren uiterlijk 31 oktober 2014. Uiterlijk 20 november ontvangen de verenigingen de berekening van hun aandeel in het recreatiesportfonds. De verenigingen kunnen tot 15 december verantwoordingsstukken indienen op basis van het kostenformulier. Uiterlijk 31 december wordt het bedrag op de clubrekening gestort. Het aanvraagformulier dient via mail te worden opgestuurd naar [email protected] 31/10 20/11 15/12 31/12 Indienen aanvragen door clubs Berekening door VAL Insturen kosten door clubs Betaling door VAL Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 4/11 BESTEDINGSMOGELIJKHEDEN Na toekenning van de subsidies zal er van de gesubsidieerde club een daartoe speciaal ontwikkeld uitgavenoverzicht worden gevraagd dat op Alabus kan gedownload worden. Dit uitgavenoverzicht geeft een aantal bestedingsmogelijkheden van financiële middelen weer voor de clubs. Op het uitgavenoverzicht dient dus te worden ingevuld wat er aan kosten werd besteed voor het betreffende onderdeel. De totaalkosten dienen minimaal gelijk te zijn met de “toegekende” subsidie. De volgende bestedingsmogelijkheden zijn bepaald: Aankoop van recreatiesportmateriaal Kopieerkosten Drukkosten Deelnamekosten voor bijscholingen en opleidingen Huur accommodatie Verloning gekwalificeerde trainers Alle kosten moeten betrekking hebben op recreatiesportactiviteiten. De kosten die werden opgegeven op het uitgavenoverzicht moeten gestaafd worden d.m.v. bewijsstukken (kopie factuur, kostennota’s,...) Alle facturen moeten geadresseerd zijn aan de vereniging, bankuitreksels gelden niet als betalingsbewijs. Alleen kosten van het lopende kalenderjaar worden aanvaard. Voor alle rubrieken geldt dat geen dubbelen uitbetaling kan gebeuren , bv. doordat de kosten reeds gesubsidieerd werden door derden (bv. gemeentelijke sportdienst, impulssubsidie, ...). Inbreuk hierop kan leiden tot schrapping uit het recreatiesportfonds. Verloningen worden enkel terugbetaald indien ze wettelijk werden uitgevoerd. Onenigheid en beroep Bij onenigheid i.v.m. een toekenning en/of een ander onderwerp, zal een beroep worden beslecht door de raad van bestuur van de VAL. Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 5/11 KWALITEITSLABELCRITERIA De criteria tot het behalen van een kwaliteitslabel zijn als volgt: KWALITEITSLABEL “GOUDEN RECREATIEWERKING" Voor 4 van de 6 deelaspecten een minimumscore van 75 % behalen en minstens 50 % op 2 andere deelaspecten. KWALITEITSLABEL “ZILVEREN RECREATIEWERKING" Voor 3 van de 6 deelaspecten een minimumscore van 75 % behalen en minstens 50 % op 2 andere deelaspecten. KWALITEITSLABEL “BRONZEN RECREATIEWERKING” Voor 2 van de 6 deelaspecten een minimumscore van 75 % behalen en minstens 50 % op 2 andere deelaspecten. DEFINITIES Gediplomeerd: Begeleider met een attest/diploma van jogbegeleider, aspirant initiator of begeleider met een gelijkwaardig of hoger trainersdiploma (maw. vanaf INI). Een diploma van bewegingsanimator komt ook in aanmerking. Bijscholing: Alle bijscholingen, die de technische en praktische trainerskennis (van de begeleider) kunnen verhogen. Voor bijscholingen georganiseerd door de Vlaamse Atletiekliga moet geen attest doorgestuurd worden, voor alle andere wel. Recreant: Aangesloten lid zonder wedstrijdvergunning, een start to run deelnemer Deelnemers aan start-to-run sessie: De start-to-runners van 0 naar 5 km, de keep-running van 5 naar 10 km en van 10 naar 15 km. Deelnemers aan FitFree sessie: Deelnemers die aan minstens één module deelnemen van de FitFree bewegingslessen. Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 6/11 1. COMPETENTIE (150 PUNTEN) 1.1. De club heeft een recreatiesportcoördinator die het bestuur adviseert. 25 punten 1.1.1. Een recreatiesportcoördinator neemt initiatief, geeft info aan andere trainers en nieuwe leden, is een aanspreekpunt voor andere trainers en atleten,... 1.1.2. Wordt op de website vermeld als recreatieverantwoordelijke 1.2. De club heeft minstens 1 recreatiebegeleider met het diploma jogbegeleider of hoger 25 punten 1.3. De club heeft recreatiebegeleider(s) met het diploma jogbegeleider of hoger met een quota van: (alle geldende onderdelen optellen) 1.3.1. 1 gediplomeerd begeleider per 50 recreanten 5 punten 1.3.2. 1 gediplomeerd begeleider per 40 recreanten 10 punten 1.3.3. 1 gediplomeerd begeleider per 30 recreanten 15 punten 1.3.4. 1 gediplomeerd begeleider per 20 recreanten 20 punten 1.4. Recreatiebegeleiders volgen bijscholingen 1.4.1. 50 % van de jogbegeleiders volgen minstens 1 bijscholing per jaar. 20 punten 1.4.2. 75 % van de jogbegeleiders volgen minstens 1 bijscholing per jaar. 15 punten 1.4.3. 50% van de jogbegeleiders volgen minstens 2 bijscholingen per jaar. 15 punten Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 7/11 2. AANBOD (200 PUNTEN) START TO RUN (80 PUNTEN) 2.2. Organiseren van een Start-to-Run sessie 2.2.1. in het voorjaar OF in het najaar 10 punten 2.2.2. in het voorjaar EN in het najaar 15 punten 2.3. Meer dan één begeleide training aanbieden tijdens de Start–to-Run sessies: 2.3.1. 2 keer per week 10 punten 2.3.2. 3 keer per week 15 punten 2.4. Aanbieden van Start-to-Run sessies 10km 10 punten 2.5. Aanbieden van Start-to-Run sessies 15km 10 punten 2.6. De vereniging organiseert een Start-to-Run sessie of Start-to-Run begeleiding in samenwerking met een andere partner (bedrijf of openbare instantie vb. Sportdienst). 5 punten 2.7. Aanbieden van stretching, lenigheid, blessurepreventie tijdens de Start-to-Run sessies 5 punten FITFREE (60 PUNTEN) 2.8. Organiseren van een FitFree module in 2014. 20 punten 2.9. Organiseren van twee FitFree modules in 2014. 20 punten 2.10. Organiseren van een FitBattle. 20 punten Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 8/11 RECREATIE (80 PUNTEN) 2.11. Verdere en continue begeleiding van de recreanten na de STR-sessie in de categorie waarin het diploma behaald werd of integratie in een bestaande recreatieve loopgroep. 20 punten 2.12. Differentiatie in minimum twee recreatieve loopgroepen volgens afstand of looptempo. 20 punten 2.13. Voert doelgericht promotie naar 50+-recreanten: 10 % van de recreantenleden zijn 50 jaar of ouder. 15 punten 2.14. Aanbod van een afzonderlijke recreatiegroep op de piste voor atleten vanaf de cadettencategorie. 15 punten 2.15. Samenwerking met derden voor integratie van kansengroepen (kansarmen, allochtonen,...) 10 punten 3. PROMOTIE (100 PUNTEN) 3.1. Promotie van recreatiewerking via de website van de atletiekclub (zichtbaar op de homepagina): geactualiseerde pagina met gebruik van het correcte Start to Run- of FitFree-logo 25 punten 3.2. Promotie maken voor het volledige recreatieaanbod (FitFree, Start to run groepen 5, 10, 15 km, …) via affiches, flyers, … (kopie van flyer of affiche bezorgen) 25 punten 3.3. Promotie maken voor het volledige recreatieaanbod via de regionale media, de plaatselijke openbare of gemeentelijke instanties. (kopie van krantenknipsel of link van website bezorgen) 25 punten 3.4. Inleidende infosessie geven bij de start van elke nieuwe Start to Run- of FitFree-sessie. 25 punten Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 9/11 4. ACCOMMODATIE (50 PUNTEN) 4.1. 4.2. Beschikken over goede atletiekaccommodatie: 7 punten - Verlicht looppad met verharde ondergrond / Finse piste 7 punten - Kleedkamers 7 punten - Douches 7 punten - Toiletten 7 punten - Kantine Recreantengroep kan in afspraak met andere trainers op regelmatige basis gebruik maken van de atletiekpiste. 15 punten 5. NEVENACTIVITEITEN (50 PUNTEN) 5.1. Organiseren van nevenactiviteiten tijdens trainingsessies (kinder- en jeugdbegeleiding, …) 10 punten 5.2. Organiseren van een jaarlijkse infosessie voor de recreanten (vb. gebruik hartslagmeter, loopclinic, gezonde voeding, …), eventueel in samenwerking met de bevoorrechte partners van de VAL (vb. Polar). 20 punten 5.3. Organiseren van minimum één gemeenschappelijk event voor recreanten tegen voordelige deelnameprijs (vb. eigen organisatie – jogging met voordeeltarief voor eigen recreanten of deelname aan gezamenlijk jogging-event met transport, FitBattle, reis in kader van loopkamp, …) 20 punten Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 10/11 6. CLUBPARTICIPATIE (200 PUNTEN) (GELDENDE ONDERDELEN OPTELLEN) 6.1. Minstens 20 deelnemers aan de Start to Run- en/of FitFree-sessie per kalenderjaar met minimum 10 % doorstroming naar clublidmaatschap (start to run) en doorstroming naar volgende module (FitFree). 20 punten 6.2. Minstens 20 deelnemers aan de Start to Run- en/of FitFree-sessie per kalenderjaar met minimum 20 % doorstroming naar clublidmaatschap (start to run) en/of doorstroming naar volgende module (FitFree). 40 punten 6.3. Minstens 20 deelnemers aan de Start to Run- en/of FitFree-sessie per kalenderjaar met minimum 30 % doorstroming naar clublidmaatschap (start to run) en/of doorstroming naar volgende module (FitFree). 60 punten 6.4. Minstens 20 deelnemers aan de Start to Run- en/of FitFree-sessie per kalenderjaar met minimum 40 % doorstroming naar clublidmaatschap (start to run) en/of doorstroming naar volgende module (FitFree). 80 punten Reglement VAL Recreatiesportfonds – Versie 05-2014 11/11
© Copyright 2024 ExpyDoc