Portefeuillehoudersoverleg Wonen vergadering 26 november 2014 agendapunt 05 Onderwerp: Advies Verordening Woonruimtebemiddeling 2015 Gevraagd: 1. uit te spreken dat met de introductie van een nieuwe opzet voor de woonruimtebemiddeling is voldaan aan de opdracht van het Portefeuillehoudersoverleg Wonen d.d. 24 september 2014 om –bij gebrek aan een unaniem/breed gedragen voorkeursvariant- te zoeken naar een alternatief voor de drie modellen; 2. vast te stellen dat de uitgangspunten inzake een samenhangend stelsel, met als basis de vier onderdelen Prestatieafspraken, Verordening, Spelregelnotitie en Monitor, een goed perspectief bieden voor nadere uitwerking in een Verordening Woonruimtebemiddeling 2015; 3. kennis te nemen van het positieve oordeel van de Stuurgroep Woonruimtebemiddeling tijdens de vergadering van 5 november 2014 dat een creatief en constructief concept is ontwikkeld dat binnen de Stuurgroep op steun kan rekenen; 4. kennis te nemen van het positieve resultaat van de ronde langs de wethouders van vrijwel alle regiogemeenten waaruit blijkt dat de nieuwe opzet een breed draagvlak heeft; 5. positief te adviseren aan het Dagelijks Bestuur van de stadsregio Rotterdam over de voorlopige vaststelling van de ontwerp-verordening Woonruimtebemiddeling 2015 en bijlagen, teneinde daarmee de consultatiefase aan te vangen; 6. kennis te nemen van de twee mogelijke varianten (regionaal gelijkluidende lokale verordening of regionale verordening) na opheffing van de stadsregio Rotterdam; 7. het Dagelijks Bestuur te adviseren als onderdeel van de consultatiefase de regiogemeenten expliciet te vragen een voorkeur aan te geven voor één van beide, onder 6. genoemde varianten; 8. kennis te nemen van het belang dat elke regiogemeente het besluit neemt de verlening van de huisvestingsvergunning te mandateren aan de corporatie(s); 9. het Dagelijks Bestuur te adviseren als onderdeel van de consultatiefase de regiogemeenten expliciet te vragen naar de bereidheid een mandaatbesluit ter verlening van de huisvestingsvergunning voor te bereiden en vóór 1 juni 2015 vast te stellen/te doen vaststellen; 10. kennis te nemen van de positieve reactie van de Stuurgroep Woonruimtebemiddeling op het voorstel om tot een gecombineerde privaat-publiekrechtelijke regionale geschillencommissie te komen, met het oog op de beoogde koppeling tussen huisvestingsvergunning en huurovereenkomst en ten behoeve van een transparante geschillenprocedure voor woningzoekenden (één centraal geschillenloket, ongeacht de aard van klacht, bezwaar of geschil); 11. het Dagelijks Bestuur te adviseren als onderdeel van de consultatiefase regiogemeenten en woningcorporaties/Maaskoepel expliciet te vragen medewerking te verlenen aan de oprichting en het functioneren van een gecombineerde privaat-publiekrechtelijke regionale geschillencommissie; 12. steun uit te spreken aan het verzoek van de Maaskoepel de besluitvorming na de consultatieronde te richten op inwerkingtreding van de nieuwe Verordening per 15 juni 2015 (in plaats van 1 juli 2015) zodat regelgeving en uitvoeringspraktijk op één datum van start gaan. eDocs 149280 1 Verdere procedure: Dagelijks Bestuur van 10 december 2014: voorlopige vaststelling van ontwerp-verordening ten behoeve van de consultatieronde; consultatieronde tot en met 15 maart 2015; Portefeuillehoudersoverleg Wonen op 1 april 2015: terugkoppeling resultaat consultatieronde via concept-Nota van Beantwoording; advisering over (aangepaste) ontwerp-Verordening Woonruimtebemiddeling 2015, ontwerp-Memorie van Toelichting en ontwerp-besluit voor Algemeen Bestuur; Dagelijks Bestuur van 22 april 2015: vaststelling Nota van Beantwoording, reactie op advisering door Portefeuillehoudersoverleg Wonen d.d. 1 april 2015 inzake (aangepaste) ontwerp-verordening Woonruimtebemiddeling 2015 en ontwerp-Memorie van Toelichting en definitieve vaststelling ontwerp-besluit voor Algemeen Bestuur; Algemeen Bestuur van 22 april 2015: vaststelling Nota van Beantwoording, ontwerpbesluit en Verordening Woonruimtebemiddeling 2015. Bijlagen: 1. ontwerp-verordening Woonruimtebemiddeling 2015; 2. ontwerp-Memorie van Toelichting bij ontwerp-Verordening Woonruimtebemiddeling 2015; 3. presentatie voor Stuurgroep Woonruimtebemiddeling d.d. 5 november 2014; 4. tabel met voor- en nadelen van twee varianten na opheffing stadsregio Rotterdam. Toelichting: In het portefeuillehoudersoverleg van 24 september 2014 is gesproken over een aantal mogelijke modellen voor de nieuwe Verordening Woonruimtebemiddeling. Omdat er (nog) geen gedeeld beeld was over de te volgen hoofdlijn is afgesproken dat er, op basis van de inbreng in dat overleg, een nieuw model zou worden uitgewerkt dat zo goed mogelijk recht doet aan de wensen van de 15 regiogemeenten. Oplossingsrichting De oplossing lijkt gevonden te kunnen worden door de woonruimtebemiddeling te beschouwen als een samenhangend stelsel van de volgende 4 onderdelen: - Vastleggen schaarste en groepen in de knel Afspraken voorraad, huurprijs etc - - Voorrangsregels Bepalingen wijzigingen woningvoorraad Bepalingen monitoring Checks & balances: verordening, spelregelnotitie en prestatieafspraken - eDocs 149280 Dagelijkse praktijk woningtoewijzing 2 Prestatieafspraken In de prestatieafspraken worden tussen de individuele gemeente en de relevante corporatie(s) afspraken gemaakt over de uitvoering van het woonbeleid. De prestatieafspraken zijn daarmee dé plek waar gemeente en corporatie(s) met elkaar vaststellen wie er specifiek tot de doelgroep van het woonbeleid behoort en welke groepen door schaarste in de knel komen en welke inspanningen gemeente en corporatie(s) leveren om dit aan te pakken. Dit zal o.m. gaan om afspraken over huurprijsbeleid en woningvoorraadontwikkeling, factoren die sterk bepalend zijn voor het ontstaan van schaarste. NB: dit is ook precies de reden waarom rijk en provincie veel waarde aan aanhaking prestatieafspraken hechten want het ondersteunt de gedachte van brede inzet van de instrumentenkoffer voor het oplossen van de schaarsteproblematiek. Prestatieafspraken over woonruimtebemiddeling zijn echter niet toegestaan. Als een gemeente hierop wil sturen kan dit uitsluitend via een verordening. Door in de afspraken wel op te nemen welke doelgroepen centraal staan in het woonbeleid en welke groepen door schaarste in de knel komen, ontstaat er voor zowel gemeente als corporatie(s) echter toch een duidelijk gemeenschappelijk handelingskader. Verordening De verordening bevat vervolgens uitsluitend een set regels en bepalingen, onder te verdelen naar: - voorrangsregels bij woonruimtebemiddeling/verlening huisvestingsvergunning inclusief regionale urgentieregeling; - bepalingen t.a.v. wijzigingen in de voorraad (splitsing, samenvoeging, onttrekking etc); - bepalingen t.a.v. monitoring. De huisvestingsvergunningplicht geldt voor alle sociale huurwoningen van corporaties tot € 699. Het is binnen dat deel van de voorraad dat zich binnen de regio de onevenwichtige en onrechtvaardige gevolgen van schaarste voordoen. De huisvestingsverordening stelt gemeenten in staat om ter bestrijding van specifieke gevolgen van schaarste specifieke voorrangsregels in te zetten. Het kan daarbij gaan om voorrangsregels gelet op de aard, grootte en prijs van woonruimte, maar in ieder geval om voorrangsregels voor urgent woningzoekenden. N.B.: In principe is de gemeente de instantie die de huisvestingsvergunning afgeeft en daarbij de voorrangsbepalingen toepast; voorgesteld wordt echter dat de gemeente dit via een mandaatbesluit overdraagt aan de corporaties. Spelregelnotitie De spelregelnotitie (vastgesteld door het bestuur van Maaskoepel) bevat het kader voor de feitelijke uitvoering van de woonruimtebemiddeling door de corporaties. Hierin staan spelregels over inschrijvingen, adverteren, omgaan met reacties, aanbieden van woningen, registratie en klachtenafhandeling. Centraal in de spelregels staan a. de “één portaal”–gedachte die vorm krijgt via Woonnet Rijnmond en b. het meerstromen-land, dat wil zeggen het naast elkaar bestaan van verschillende bemiddelingsmodellen (loting, direct kans, wens&wacht en inschrijfduur). Afhankelijk van de mate van schaarste en groepen in de knel binnen een gemeente (zoals vastgelegd in de prestatieafspraken en volgend uit het woonbeleid), zal bij de uitvoering naast de ‘reguliere’ spelregels ook rekening worden gehouden met de voorrangsregels volgend uit de verordening. eDocs 149280 3 Monitor Een goede monitor is tot slot van groot belang om te kijken of de gestelde beleidsdoelen zijn behaald, of het systeem goed functioneert en om –indien nodig- te kunnen (bij-) sturen. Jaarlijks vinden op basis van de monitor gesprekken plaats tussen de gemeente en de betreffende lokale corporatie(s) en tussen de 15 regiogemeenten en met/binnen de Maaskoepel. • In gesprek tussen corporatie en gemeente wordt bepaald of de gestelde beleidsdoelen zijn gehaald en of aanpassing van de doelen/doelgroepen in de prestatieafspraken wenselijk of noodzakelijk is. • Gemeenten bespreken met elkaar en met de corporaties op regionaal niveau of aanpassing van de verordening noodzakelijk is. • Corporaties bespreken met elkaar en met de gemeenten (via Maaskoepel) op regionaal niveau of aanpassing van de spelregelnotitie wenselijk of noodzakelijk is. Samengevat: eenvoudig en flexibel Het geschetste model leidt tot een eenvoudige en eenduidige wijze van woonruimte- bemiddeling. Gemeenten bespreken met de eigen corporatie(s) welke groepen extra aandacht nodig hebben en waar extra sturing op schaarste nodig is. Deze afspraken zijn door een goede monitoring jaarlijks eenvoudig aan te passen. Daar waar er geen extra sturing noodzakelijk is functioneert de woonruimtebemiddeling volledig conform de spelregelnotitie van de corporaties en is het enige verschil dat er bij het tekenen van de huurovereenkomst een geautomatiseerde huisvestingsvergunning wordt afgegeven. Stuurgroep Woonruimtebemiddeling over het nieuwe model Op 5 november 2014 is bovenstaande oplossingsrichting voorgelegd aan de leden van de Stuurgroep Woonruimtebemiddeling, bestaande uit een afvaardiging van portefeuillehouders Wonen uit de stadsregio Rotterdam. De ontvangst van het nieuwe model was positief: er was in de Stuurgroep brede steun voor het creatieve en constructieve nieuwe concept waarin de verordening gekoppeld wordt aan de prestatieafspraken (en daarmee aan de woonvisie), de spelregelnotitie en de monitor. De woonvisie en daaropvolgend de prestatieafspraken zijn dé plek om te bepalen welke groepen lokaal in de knel zitten en waar precies schaarste is. Als er geen groepen in de knel zijn, is er geen reden voor overheidsbemoeienis: toewijzing vindt plaats op grond van de spelregelnotitie. Het verlenen van de huisvestingsvergunning (in mandaat) wordt direct gekoppeld aan het sluiten van de huurovereenkomst. De positieve ontvangst betekende groen licht voor verdere uitwerking in een ontwerp-Verordening Woonruimtebemiddeling 2015. Stuurgroep Woonruimtebemiddeling over de keuze bij/na opheffing WGR+ Door de Stuurgroep is eveneens van gedachten gewisseld over de situatie na/bij opheffing van de stadsregio Rotterdam: de keuze is tussen a. een regionaal gelijkluidende maar lokale verordening die apart door elke gemeenteraad wordt vastgesteld of b. een regionale verordening die na een consultatieronde langs (o.a.) alle gemeenteraden wordt vastgesteld door het bestuur van een lichte gemeenschappelijke regeling. De leden van de Stuurgroep zijn eensgezind inzake de keuze voor één regionaal systeem na opheffing van de WGR+; de voorkeur van de Stuurgroep voor de vormgeving van dit ene regionale systeem, de keuze tussen a. of b., tendeerde naar een regionaalafgestemde ‘modelverordening’ die als een lokale verordening wordt vastgesteld. Het Dagelijks Bestuur wordt geadviseerd om tijdens de consultatiefase aan regiogemeenten te verzoeken expliciet een voorkeur voor a. of b. uit te spreken. Aan de hand van een tabel met voor- en nadelen (bijlage 4 bij deze agendapost) zou tijdens het portefeuillehoudersoverleg een discussie en voorlopige meningspeiling geëntameerd kunnen worden. eDocs 149280 4 Variant a. is alleen mogelijk wanneer gemeenten vrijwillig met elkaar die afspraak maken: het verzoek van één gemeente aan de provincie zal leiden tot een aanwijzing door de provincie van een regionale woningmarkt, met als gevolg een verordening op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Stuurgroep Woonruimtebemiddeling over geschillenafhandeling De combinatie van privaatrechtelijke elementen (zoals de huurovereenkomst tussen huurder en verhuurder) met publiekrechtelijke aspecten (zoals de verlening van een huisvestingsvergunning) kan een onoverzichtelijke situatie opleveren voor de woningzoekende die het niet eens is met een verhuring of vergunningverlening die wel of niet tot stand is gekomen. Bij wie (gemeente, stadsregio, Woonnet Rijnmond, woningcorporatie) moet hij wat (bezwaar, klacht, zienswijze etc.) indienen om zijn recht te halen? Naar het oordeel van de leden van de Stuurgroep zou deze onduidelijkheid vermeden moeten worden en is er belangstelling voor een voorstel om te komen tot een gecombineerde privaat-publiekrechtelijke geschillencommissie. Voor de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis is al een regionale geschillencommissie werkzaam. Gespreksronde met wethouders Wonen Met vrijwel alle wethouders Wonen van de regiogemeenten heeft een gesprek plaatsgevonden om de nieuwe opzet toe te lichten, vragen te beantwoorden en input te ontvangen voor verdere verwerking en uitwerking in een ontwerp-Verordening. De reacties waren alom positief, variërend tussen licht-kritisch maar “vooral doorgaan” tot veelbelovend en “het ei van Columbus”. In de definitieve Memorie van Toelichting (en/of eventueel in een Q&A-document) zullen een aantal mogelijke kwesties nader worden opgepakt. Voor dit moment zou voldoende moeten zijn om te wijzen op het belang van mandaatverlening aan woningcorporaties: het administratieve proces van de verlening van de huisvestingsvergunning moet gelijk oplopen met de totstandkoming van overeenstemming over het huurcontract tussen huurder en verhuurder. Elke gemeente zal bereid moeten zijn om tijdig tot mandaatverlening over te gaan. Voor de deelname van woningcorporaties aan deze nieuwe opzet is mandaatverlening cruciaal en daarbij dient de verlening zodanig geautomatiseerd te zijn dat er geen administratieve belasting voor de woningcorporaties uit volgt. Een andere kwestie is de rol van de Prestatieafspraken: wat als deze kortgeleden zijn vastgesteld? Wat als er geen overeenstemming wordt bereikt over de Prestatieafspraken? Voor het eerste probleem kan een Addendum met nadere bepaling van doelgroepen die in de knel raken een oplossing zijn; mogelijkerwijs is een simpele verwijzing naar de Woonvisie genoeg. Indien er –in een zeer uitzonderlijke situatie- geen Prestatieafspraken tot stand kunnen worden gebracht, resteert de Woonvisie als basis. Bespreking in ambtelijk en corporatie-verband Een concept-versie van de ontwerp-Verordening is in een adviesgroep van ambtenaren en medewerkers van diverse corporaties doorgenomen. In de ontwerp-Verordening is getracht diverse en uiteenlopende opmerkingen en suggesties te verwerken. Aan de Maaskoepel is gevraagd aan de voorkant mee te denken over de inhoud en insteek van een ontwerp-Verordening, mede om te voorkomen dat pas aan het slot van het traject een vrijwel-gereed product zou worden voorgelegd, met groot risico op fundamenteel verschil van inzicht. Alle partijen en personen die bij het ontwerptraject zijn betrokken hebben inzet geleverd en hebben daarbij de zoektocht naar één nieuwe insteek mogelijk gemaakt. eDocs 149280 5 “Was/wordt”-tabel Wat op dit moment nog ontbreekt is een “was/wordt”-tabel met de verschillen tussen de huidige verordening en de nieuwe verordening. Het is de bedoeling om deze tabel mee te zenden bij de stukken die bestemd zijn voor de consultatiefase. eDocs 149280 6
© Copyright 2024 ExpyDoc