Oefenexamen Juridische aspecten van de - NIBE-SVV

Oefenexamen
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
 NIBE-SVV, april 2014
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Dit proefexamen telt 18 opgaven. U kunt hiervoor maximaal 98 punten behalen. Uw examen
kan uit meer of minder opgaven bestaan. Dit houdt verband met eventuele subvragen die aan
de opgave gekoppeld zijn. Bij een juiste score van 55% bent u geslaagd. De bijlage wordt u op
het examen door de surveillant van de examenlocatie verstrekt.
Opgave 1
3 punten
Ons recht is verdeeld in:
I.
II.
III.
IV.
Materieel privaatrecht
Formeel privaatrecht
Materieel publiekrecht
Formeel publiekrecht
Bepaal voor elk van de hieronder genoemde rechtsregels a t/m h tot welk rechtsgebied deze
rechtsregel hoort. Doe dit door het noemen van I, II, III of IV.
a.
b.
c.
d.
e.
Echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht hun kinderen te verzorgen en op te voeden.
De verzekering kan tot voorwerp hebben alle belang, hetwelk op geld waardeerbaar, aan
gevaar onderhevig en bij de wet niet uitgezonderd.
In burgerlijke zaken kunnen ook partijen als getuige worden gehoord.
Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke storing van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.
In geval van ‘ontdekking op heterdaad’ is een ieder bevoegd de verdachte aan te
houden.
Opgave 2
5 punten
Na een verloren wedstrijd rijden Patrick, Ruud en Frank ieder met hun eigen auto over de
snelweg naar huis. Op een gegeven moment zien zij de auto van de aanvoerder van de
tegenpartij en besluiten ze een geintje uit te halen. Patrick gaat al toeterend vlak voor de
aanvoerder rijden, Ruud druk gebarend ernaast en Frank daar direct erachter.
De aanvoerder schrikt, voelt zich bedreigd, stuurt zijn auto naar rechts en belandt in de vangrail.
De auto van de aanvoerder is total- loss.
Bespreek de aansprakelijkheidsvraag met betrekking tot de schade aan de auto.

© NIBE-SVV, april 2014
2
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 3
4 punten
De heer Frederiks is twee jaar geleden op zijn fiets door automobilist Karel aangereden. Net na
het ongeluk had hij wat last van zijn rechterarm en knie. Hij heeft Karel hier nooit voor
aansprakelijk gesteld maar de klachten werden steeds erger.
Uiteindelijk raakt hij arbeidsongeschikt en raadpleegt hij een belangenbehartiger om een
schadeclaim tegen Karel in te dienen. De belangenbehartiger wijst de heer Frederiks op de
regels van verjaring.
a.
b.
c.
Welke wettelijke verjaringstermijn geldt voor de vordering van de heer Frederiks op de
WAM-verzekeraar van Karel?
Vanaf welk moment gaat de verjaring lopen?
Hoe kan deze verjaringstermijn van de vordering op de verzekeraar worden gestuit?
Opgave 4
7 punten
Joost rijdt met zijn auto 55 km/uur op een weg in de bebouwde kom waar hij eigenlijk maar
50 km/uur mag rijden. Hij is echter wat aan de late kant en hij moet die ochtend de kinderen
naar school brengen. De kinderen hebben – voor de zoveelste keer die week – ruzie achterin,
waarop Joost zich ermee gaat bemoeien. Hij kijkt naar achteren en juist op dat moment steekt
geheel onverwacht mevrouw Oversloot op een overzichtelijk punt de weg over op haar fiets.
Gelukkig is bij de aanrijding die volgt alleen haar fiets beschadigd. Joost stelt dat mevrouw
Oversloot hem voorrang had moeten verlenen, want zij kwam van links. Joost stelt voorts dat hij
zich op overmacht kan beroepen in verband met de ruzie van de kinderen.
a.
Waarom kan Joost zich NIET beroepen op overmacht? Motiveer uw antwoord.
Volgens Joost heeft mevrouw Oversloot eigen schuld aan het ongeval. Joost zegt dat zij geen
cent krijgt, tenzij zij bewijst dat haar GEEN eigen schuld treft.
b.
Is het in deze situatie juridisch mogelijk dat mevrouw Oversloot geen schadevergoeding
ontvangt? Motiveer uw antwoord.
c.
Heeft Joost gelijk dat mevrouw Oversloot moet bewijzen dat zij geen eigen schuld heeft?
Motiveer uw antwoord.

© NIBE-SVV, april 2014
3
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 5
3 punten
Automobilist Jos kijkt niet goed uit en veroorzaakt daardoor met zijn auto een aanrijding met de
auto van Maaike. Buiten haar schuld wordt de auto van Maaike door de klap van de aanrijding
van richting veranderd, waardoor zij een fietser aanrijdt. De fiets en de kleding van de fietser
zijn beschadigd.
De fietser is van mening dat Jos de veroorzaker is van de schade en wil daarom de schade op
Jos verhalen.
Kan de fietser met behulp van artikel 185 WVW zijn schade op Jos verhalen? Motiveer uw
antwoord.
Opgave 6
6 punten
Tim 11 jaar oud laat de hond van de buurman aangelijnd uit. Wanneer Brutus aan een langs de
rijweg staande lantaarnpaal snuffelt, komt een bromfietser aanrijden. Aan het stuur van de
bromfiets hangt een tas waar vlees en worst in zit. Brutus de hond springt de rijweg op in een
poging de tas te bemachtigen. De bromfietser moet vol in de remmen en komt ten val. Zijn
broek en valhelm gaan hierdoor kapot.
a.
b.
c.
Wie kan de bromfietser met de meeste kans van succes aanspreken voor de
schadevergoeding? Motiveer uw antwoord.
Wat moet hij daarbij stellen en bewijzen?
Luidt het antwoord op de vragen a en b anders als Brutus de hond NIET was aangelijnd?
Motiveer uw antwoord.

© NIBE-SVV, april 2014
4
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 7
8 punten
Jan rijdt met zijn auto over de provinciale weg. Plotseling klapt de voorband van zijn auto,
waardoor hij op de weghelft van het hem tegemoet komende verkeer komt. Jan botst tegen de
auto van Piet, waardoor de auto van Piet total-loss raakt. Piet stelt Jan aansprakelijk voor zijn
schade.
Er kunnen verschillende oorzaken zijn waardoor Jans auto een klapband kreeg en in botsing
kwam met de auto van Piet. In welke van de navolgende situaties kan Jan wel of niet met
succes aansprakelijk gesteld worden door Piet? Motiveer uw antwoord.
a.
b.
c.
d.
Er ligt een scherp voorwerp op straat waardoor de band stuk springt.
De band, zo goed als nieuw, is gesprongen omdat er aan de binnenzijde van de band
een zwakke plek zit. (De productenaansprakelijkheid kunt u hier buiten beschouwing
laten.)
De band is gesprongen vanwege slijtage.
Jan wordt geheel onverwachts onwel. Hij rijdt tegen de stoep op, waardoor de band van
de auto lek raakt en de auto onbestuurbaar wordt.
Opgave 8
2 punten
Van Meerten wordt aangereden door De Jong. De aansprakelijkheidsvraag is duidelijk: De Jong
is aansprakelijk. De expert komt tot de slotsom dat de auto van Van Meerten net niet total loss
is. De schade bedraagt EUR 10.000,- en wordt betaald door de WAM-verzekeraar van De Jong.
Van Meerten slaagt er echter in zijn beschadigde auto op een veel goedkopere wijze te laten
repareren, namelijk voor EUR 7.500,-. Van de overige EUR 2.500,- gaat Van Meerten lekker op
vakantie.
Als De Jong dit hoort, wordt hij kwaad en belt met zijn verzekeraar. De Jong stelt dat Van
Meerten door deze gang van zaken een voordeel heeft behaald. Van Meerten heeft slechts
recht op EUR 7.500,-; dat is zijn schade. Het restant moet hij terug betalen aan de WAMverzekeraar.
Is het standpunt van De Jong juist? Motiveer uw antwoord.

© NIBE-SVV, april 2014
5
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 9
4 punten
De auto van Alex wordt beschadigd door Bert, die geen voorrang verleent. De auto van Alex is
alleen tegen het risico van WA verzekerd.
Alex heeft GEEN rechtsbijstandverzekering en is dus genoodzaakt om zelf een verhaalsactie op
te starten. Hij weet echter niet goed hoe dat in zijn werk gaat.
Garagehouder Klaas is erg behulpzaam en stelt voor de verhaalsactie op zich te nemen.
Hij stelt de WAM-verzekeraar van Bert door middel van een brief aansprakelijk voor de
autoschade van EUR 500,-. Na ontvangst van de aansprakelijkstelling betaalt Berts verzekeraar
direct. Achteraf claimt Klaas nog een bedrag van EUR 240,- buitengerechtelijke kosten bij Berts
verzekeraar, gebaseerd op vier uur werk aan deze verhaalszaak.
Zal de verzekeraar van Bert de claim buitengerechtelijke kosten vergoeden?
Motiveer uw antwoord.

Opgave 10
2 punten
Cor rijdt door onoplettendheid achter op de auto van Dirk. De auto van Dirk is volledig casco
verzekerd. De verzekeraar van Dirk keert de schade aan Dirk uit en stelt de WAM-verzekeraar
van Cor aansprakelijk. Daarbij claimt de verzekeraar van Dirk wettelijke rente vanaf de
schadedatum.
Moet de verzekeraar van Cor de rente vanaf de schadedatum vergoeden? Motiveer uw
antwoord.


© NIBE-SVV, april 2014
6
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 11
5 punten
Automobilist Van der Schoor haalt de rijdende vrachtwagen van de heer Makkink in. Tijdens de
inhaalmanoeuvre slaat de heer Makkink plotseling linksaf. Om een aanrijding te voorkomen
moet Van der Schoor krachtig remmen. De achter hem rijdende automobilist
Van Hemel, die onvoldoende afstand houdt, botst achterop Van der Schoor. De rechter oordeelt
dat zowel Makkink als Van Hemel aansprakelijk zijn voor de door Van der Schoor geleden
schade.
a.
Moet Van der Schoor nu voor verhaal van zijn schade, voor het ene deel van zijn schade
naar Makkink en voor het andere deel naar Van Hemel? Motiveer uw antwoord.
b.
Leg aan de hand van deze casus uit op welke wijze de interne regresregeling werkt.
Opgave 12
7 punten
Bart rijdt ‘s nachts op een rustige provinciale weg. Hij krijgt achter het stuur van zijn auto een
hoestaanval, waardoor hij de macht over het stuur verliest en op het weggedeelte voor
tegemoetkomend verkeer belandt. Bart botst daardoor tegen de tegemoetkomende auto van
Joop. Beide auto’s raken door het ongeval zwaar beschadigd. Bart raakt ernstig gewond.
Het blijkt dat Joop op het moment van de aanrijding sterk onder de invloed was van alcohol en
hij wordt hiervoor ook later strafrechtelijk veroordeeld.
Joop stelt Bart aansprakelijk voor de schade aan zijn auto.
a.
Bespreek de schuldvraag.
Joop is na het ongeval uit zijn auto gestapt die zwaar beschadigd op de rijbaan stond. Hij heeft
de motor afgezet en de verlichting uitgedaan en is in de berm zijn roes gaan uitslapen. Tien
minuten later reed Sandra met haar auto tegen de stilstaande auto van Joop.
Sandra claimde op haar beurt haar schade bij Joop.
b.
Kan Sandra haar schade met succes bij Joop claimen? Motiveer uw antwoord. 


© NIBE-SVV, april 2014
7
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 13
4 punten
Een politieauto voorzien van terecht ingeschakelde geluids- en optische signalen (sirene en
zwaailicht) steekt met hoge snelheid een gelijkwaardige kruising van wegen over, waarbij er
een botsing ontstaat met een mede-automobilist die van rechts komt.
De verzekeraar van de politieauto beroept zich op het vertrouwensbeginsel.
a.
Wat houdt het vertrouwensbeginsel in?
b.
Is het beroep op het vertrouwensbeginsel door de verzekeraar juist? Motiveer uw
antwoord. 
Opgave 14
4 punten
Artikel 161 Rv bepaalt, dat een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan en op tegenspraak
is gewezen waarbij de Nederlandse strafrechter bewezen heeft verklaard dat iemand een feit
heeft begaan een dwingend bewijs oplevert van dat feit.
a.
Wat is een op tegenspraak gewezen vonnis?
b.
Wat is het verschil tussen dwingend bewijs en beslissend bewijs?


© NIBE-SVV, april 2014
8
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 15
9 punten
De auto’s van Rik en Leo komen in aanrijding met elkaar. De aanrijding vindt plaats op een
gelijkwaardige kruising. De auto van Rik naderde de auto van Leo vanaf de rechterzijde van
Leo’s auto. De schade aan beide auto’s is aanzienlijk en de WA-verzekeraars van Leo en Rik
komen niet in onderling overleg tot een schaderegeling. Vervolgens dagvaart Leo, Rik voor de
bevoegde rechtbank.
Aan zijn vordering legt Leo ten grondslag dat het ongeval is veroorzaakt door de veel te hoge
snelheid van Rik. Rik verweert zich door te stellen dat hij voorrang had moeten krijgen van Leo,
omdat hij immers voor Leo van rechts kwam. Rik betwist niet dat hij te snel heeft gereden, maar
stelt dat die te hoge snelheid niet de oorzaak van het ongeval is geweest.
De rechtbank wil in een tussenvonnis aan één van de partijen een bewijsopdracht geven.
a.
Aan wie moet de rechtbank in dit geval een bewijsopdracht geven en hoe zal die
opdracht luiden? Motiveer uw antwoord.
b.
Waarom zal de rechter niet aan Leo vragen om bewijs te leveren van de
snelheidsovertreding?
Stel dat Leo niet een automobilist, maar een fietser was geweest.
c.
Hoe ligt in dat geval de bewijslastverdeling tussen Leo en Rik? Motiveer uw antwoord.



© NIBE-SVV, april 2014
9
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 16
13 punten
Alex komt met zijn auto op een gelijkwaardige kruising van wegen van rechts en snijdt, bij het
links afslaan, de bocht af. Net buiten het kruisingsvlak ontstaat een botsing met de van links
komende motorrijder Bob, die op de weg-as rijdt.
a.
Bespreek de schuldvraag.
Stel dat beide voertuigen casco verzekerd zijn bij verzekeraars die bij de OVS zijn aangesloten.
b.
Op welke wijze zal volgens de OVS het verhaal van de schade van beide voertuigen
worden afgewikkeld? Motiveer uw antwoord.
Vervolg opgave 16 vraag c en d zie volgende bladzij


© NIBE-SVV, april 2014
10
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Stel dat de cascoverzekerde motorfiets van Bob in botsing komt met een WA-verzekerde
aanhangwagen die achter de auto van Alex gekoppeld is.
c.
Op welke wijze zal volgens de OVS het verhaal van de schade van beide voertuigen
worden afgewikkeld? Motiveer uw antwoord.
Stel dat de motorfiets van Bob door deze botsing ook nog in aanraking komt met een
passerende fiets.
d.
Welke gevolgen heeft dit voor de toepassing van de OVS? Motiveer uw antwoord.
Opgave 17
6 punten
Op een met verkeerslichten beveiligde voorrangskruising ontstaat een botsing tussen twee
auto’s die elkaar uit verschillende richtingen (links/rechts) naderen. De twee betrokken
bestuurders melden dat de ander door rood licht reed. Er is geen ander bewijs voor handen
dan de getuigenverklaringen.
a
Behandel de bewijspositie van de partijen.
Stel dat beide voertuigen casco zijn verzekerd bij verzekeraars die bij de OVS zijn aangesloten.
b.
Op welke wijze zal volgens de OVS het verhaal van de schade van beide voertuigen
worden afgewikkeld?

© NIBE-SVV, april 2014
11
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
Opgave 18
6 punten
Op een stormachtige novemberavond stopt een personenauto in de berm van een recht
doorgaande weg in een recreatiegebied, waar een maximumsnelheid geldt van maximaal 60
km p/u. De bestuurder Frits wil de zich op het dak bevindende surfplank beter vastzetten. De
alarmlichten van de auto worden ontstoken en ter plekke is ook beperkt wegverlichting
aanwezig. Nadat de plank beter is vastgezet en Frits weer wil instappen, wordt hij aangereden
door een uit dezelfde rijrichting passerende Volvo. Hierdoor heeft Frits letsel.
a.
b.
Waarom is artikel 185 WVW van toepassing? Motiveer uw antwoord.
Bespreek de schuldvraag.

© NIBE-SVV, april 2014
12
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
CORRECTIEMODEL
1.
Feedback:
3 pt
0-2 goed = 0 punten
3 goed = 1 punten
4 goed = 2 punten
5 goed = 3 punten
a.
b.
c.
d.
e.
I
I
II
III
IV
2.
Feedback
De aanvoerder valt geen verwijt te maken, nu hij in een noodsituatie zijn auto naar rechts
stuurt (ook goed is: error in extremis). (1 punt)
Patrick, Ruud en Frank plegen een onrechtmatige daad door op deze manier het overige
verkeer in gevaar te brengen. (2 punten)
Patrick, Ruud en Frank zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk. (2 punten)
3.
Feedback
Er is een verjaringstermijn van 3 jaar met betrekking tot de vordering van dhr Frederiks
op de WAM-verzekeraar. (2 punten)
Deze termijn gaat in de dag nadat de tot uitkering gerechtigde bekend is geworden met
de opeisbaarheid van de vordering (art. 7:942 BW). (1 punt)
Deze verjaring kan gestuit worden door het voeren van elke vorm van onderhandelingen
tussen de verzekeraar en de benadeelde. (1 punt)

© NIBE-SVV, april 2014
13
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
4.
Feedback (7 punten)
a.
Nee. (0 punten)
De kern van een goed antwoord moet luiden dat er geen sprake is van dat Joost
verwijtloos heeft gereden en voldoende heeft geanticipeerd op fouten van anderen.
(3 punten)
b.
Nee. (0 punten)
Oversloot krijgt minstens 50% van haar schade vergoed, omdat haar geen opzet of
aan opzet grenzende roekeloosheid kan worden tegengeworpen. (2 punten)
c.
Nee. (0 punten)
Op grond van art. 185 WVW moet juist de gemotoriseerde weggebruiker, in dit
geval Joost, bewijzen/aannemelijk maken dat Oversloot eigen schuld heeft.
(2 punten)
5.
Feedback (3 punten)
Ja, (0 punten)
Hij is weliswaar niet in aanraking gekomen met de auto van Jos, maar er is wel causaal
verband tussen enerzijds de aanrijding tussen de auto van Jos en de auto van Maaike en
anderzijds de schade van de fietser. (3 punten)
6.
Feedback (6 punten)
a.
De buurman als bezitter van de hond, omdat het dier de schade zelfstandig heeft
toegebracht. (2 punten)
b.
De bromfietser moet stellen en bewijzen dat er sprake is van:
- Onrechtmatigheid
- Schade
- Causaal verband
Alleen bij drie goed: 2 punten; bij twee goed: 1 punt.
Correctievoorschrift: Noemt een kandidaat ‘schuld’ dan in het geheel geen punten
toekennen.
Correctievoorschrift: Als de ouders van Jan aangesproken worden dit antwoord
niet honoreren.
Nee. (0 punten)
Het gaat immers om de eigen energie van het dier. Het al dan niet aangelijnd zijn
is in dit verband irrelevant. (2 punten)

© NIBE-SVV, april 2014
14
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
7
Feedback
a.
Nee, niet aansprakelijk. ((0 punten)
Hoewel de gedraging van Jan in beginsel een onrechtmatige daad oplevert, is Jan
hier niet aansprakelijk omdat er geen sprake is van schuld of toerekening.
(2 punten)
Correctievoorschrift: Het uitsluitend noemen van overmacht levert geen punten op.
b.
Nee, niet aansprakelijk. (0 punten)
Jan treft geen schuld. Toerekening op een andere grond is ook niet mogelijk, zeker
niet als het defect niet van buitenaf zichtbaar was. (2 punten)
Correctievoorschrift: het uitsluitend noemen van overmacht levert geen punten op.
c.
Ja, aansprakelijk. (0 punten)
Jan heeft niet aan zijn onderhoudsverplichting voldaan. Dit verwijt levert schuld op.
(2 punten)
d.
Ja, aansprakelijk. (0 punten)
Een lichamelijke tekortkoming vormt geen beletsel voor toerekening. (2 punten)
8.
Feedback
Nee, (0 punten)
Er wordt in dit soort situaties van zaakbeschadiging uitgegaan van de abstracte
schadeberekening. De abstracte schadeberekening houdt geen rekening met de
individuele omstandigheden van de benadeelde bij de schadegebeurtenis, maar berekent
de schade naar objectieve maatstaven in gelijksoortige situaties. (2 punten)
Correctievoorschrift
Ook goed: Abstracte schadevergoeding
Ook goed: De schade is naar objectieve maatstaven EUR 10.000,-.
9
Feedback
Nee. (0 punten)
Garagehouder Klaas kan niet als een deskundige worden aangemerkt. (2 punten)
Daarnaast staan de geclaimde kosten in geen verhouding tot de verleende diensten - het
sturen van een aansprakelijkstelling - en zijn dus buitensporig (2 punten)
10
Feedback
Nee. (0 punten)
De verzekeraars hebben in een (heren)akkoord (1 punt)
onderling afgesproken bij een eerste sommatie tot vergoeding af te zien van wettelijke
rentevorderingen. (1 punt)

© NIBE-SVV, april 2014
15
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
11.
Feedback
a.
Nee, hij mag kiezen wie hij aanspreekt. (0 punten)
Er is sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid. Dit wil zeggen dat op elk van hen
afzonderlijk de plicht rust tot schadevergoeding. (2 punten)
Van der Schoor heeft in dit geval tegenover zowel Makkink als Van Hemel een
recht op nakoming van de gehele schadevergoedingsplicht. (1 punt)
b.
12.
Degene die is aangesproken voor het geheel en dat ook heeft betaald, kan verhaal
nemen voor het deel waarvoor de andere hoofdelijk aansprakelijke partij heeft
bijgedragen aan het ontstaan van de schade. (2 punten)
Feedback
a.
Bart is volledig aansprakelijk. (0 punten)
De aanrijding op de verkeerde weghelft is onrechtmatig. (1 punt)
Lichamelijke gebreken bij Bart leveren geen overmacht op. (1 punt)
Het alcoholgebruik van Joop heeft niet bijgedragen aan de aanrijding, zodat van
eigen schuld aan de zijde van Joop geen sprake is. (1 punt)
Ook goed is:Joost krijgt een percentage eigen schuld toebedeeld, omdat hij
mogelijk ietwat had kunnen anticiperen op de verkeerssituatie door bijvoorbeeld uit
te wijken, maar door zijn dronken toestand niet reageerde. Tenzij hij kan aantonen
dat het ongeval ook zo had plaatsgevonden als hij nuchter was geweest. (1 punt).
b.
Ja. ( 0 punten)
Joop heeft weliswaar geen schuld aan de aanrijding met Bart, maar hij had de auto
veilig buiten het verkeer tot stilstand moeten brengen als dat mogelijk was of hij
had in ieder geval het overige verkeer moeten waarschuwen voor het (onverlichte)
obstakel dat zijn auto vormde. (2 punten)
Verder is het van belang of Sandra voldoende oplettend was. Heeft zij de juiste
verlichting gevoerd en met de juiste snelheid gereden? (2 punten)

© NIBE-SVV, april 2014
16
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
13.
Feedback
a.
Dat de weggebruiker die zelf correct rijdt, erop mag vertrouwen dat zijn
medeweggebruikers dat ook zullen doen. (2 punten)
b.
Nee. (0 punten)
Het vertrouwensbeginsel bedoelt niet het anticiperend rijden overboord te zetten.
Juist in de genoemde omstandigheden moet de bestuurder van een politieauto
extra voorzichtigheid in acht nemen. Alleen degene die zelf “brandschoon” rijdt,
kan eventueel een beroep doen op het genoemde beginsel. (2 punten)
14.
Feedback
a.
Alleen in dat geval zijn de argumenten van de gedaagde meegenomen in de
beoordeling van de rechter. (2 punten)
b.
15.
Bij dwingend bewijs is er tegenbewijs mogelijk en bij beslissend bewijs niet.
(2 punten)
Feedback
a.
Aan Leo. (0 punten)
Het is namelijk Leo die zich beroept op de rechtsgevolgen van de stelling dat de
verkeersovertreding van Rik zodanig was, dat die als oorzaak van het ongeval
moet worden gezien. (2 punten)
De rechtbank zal hem opdragen om bewijs te leveren van het door hem gestelde
feit dat het te hard rijden van Rik de oorzaak van het ongeval is geweest.
(2 punten)
b.
Omdat het te snel rijden op zich niet door Rik is betwist. (2 punten)
c.
Als Leo fietser zou zijn geweest, dan was op grond van de wet (art. 185 WVW) Rik
aansprakelijk voor het ongeval, (2 punten)
tenzij Rik overmacht van zijn zijde zou kunnen bewijzen. (1 punt)

© NIBE-SVV, april 2014
17
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
16.
17.
Feedback
a.
De aanrijding vindt dicht bij het kruisingsvlak plaats. Hierdoor heeft Bob schuld
omdat voorrangsplicht betekent dat hij de vrije doorgang moet verlenen. Dit
betekent hier zelfs vóór het kruisingsvlak stoppen. (2 punten)
Bovendien moet men rekening houden met veel voorkomende fouten van anderen.
(2 punten)
b.
Volgens artikel 2 van de OVS wordt in dit geval de cascoschade van de
voorrangsgerechtigde Alex 100% vergoed door de verzekeraar van de
voorrangsplichtige Bob. (1 punt)
Bepalend is dat enig deel van de betrokken motorrijtuigen zich op het kruisingsvlak
bevindt. (1 punt)
De verzekeraar van Bob ziet af van verhaal. (1 punt)
c.
In dit geval worden de aanhanger en het trekkend voertuig van Alex als één geheel
beschouwd. (Ten aanzien van de WA-verzekerde aanhangwagen heeft de OVS
geen effect.) (2 punten)
De cascoverzekeraar van de motorfiets van Bob moet ook hier af zien van
verhaal.(1 punt)
d.
Voor de toepassing heeft dit geen gevolgen, de genoemde afwikkeling blijft
onverminderd van kracht. (0 punten)
Contact met een voetganger, een fietser, een dier of enig andere zaak niet wordt
gezien als een meervoudige botsing in de zin van de regeling. Het blijft dus een
OVS-botsing tussen twee motorrijtuigen. (2 punten)
Feedback
a.
Hier geldt “wie stelt bewijst”. (1 punt)
De verkeerslichten zetten de andere voorrangsregels opzij. (2 punten)
Noot voor correctoren: er is dus geen reden om aan te nemen dat alsnog de regel
“rechts gaat voor“ van toepassing is, zodat beide partijen er niet in zullen slagen
hun schade te verhalen.
b.
Volgens de OVS geldt het restartikel 6 van de OVS als niet is vast te stellen wie
het rode licht negeerde. (2 punten)
In dat geval betaalt de verzekeraar van het ene motorrijtuig 50% van de schade
van het andere motorrijtuig. (1 punt)

© NIBE-SVV, april 2014
18
Juridische aspecten van de motorrijtuigenverzekeringen
18.
Feedback
a.
(Er is sprake van een botsing tussen een gemotoriseerde en een
ongemotoriseerde verkeersdeelnemer.) In dit geval wordt het slachtoffer niet meer
beschouwd als “vervoerd door het motorrijtuig”. (2 punten)
b.
Er is sprake van overmacht als de aanrijder rechtens gezien geen enkel verwijt valt
te maken, maar dat lijkt hier niet het geval. (1 punt)
De alarmlichten dwongen de bestuurder van de Volvo tot extra oplettendheid.
(1 punt)
Dan komt de vraag van de causale verdeling aan de orde. Op basis van de 50%regel moet in ieder geval 50% van de schade van het slachtoffer worden voldaan.
(1 punt)
Tot slot kan aan de hand van een aantal omstandigheden de causale verdeling
nog nader worden aangepast op grond van de billijkheidscorrectie. (1 punt)

© NIBE-SVV, april 2014
19