Behoort bij agendapunt 4a Openb. bestuursverg. dd. 28-1-2014 VERORDENING PT VERGOEDING VOORZITTER 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 28 januari 2014, houdende regels met betrekking tot de bezoldiging van de voorzitter (Verordening PT vergoeding voorzitter 2012) Het bestuur van het Productschap Tuinbouw; Gelet op artikel 83 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, Beleidsregel 6.2 van Besluit beleidsregels toezicht van de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad; Gehoord het dagelijks bestuur van het Productschap Tuinbouw; Besluit: Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a) productschap b) voorzitter c) verordening SER d) CAO-PBO : Productschap Tuinbouw : voorzitter van het productschap : Verordening vergoeding voorzitter 2010 van de SociaalEconomische Raad : Collectieve arbeidsovereenkomst voor de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Artikel 2 1. De voorzitter vervult zijn taak als voltijdsfunctie (80%) en geniet een maandelijkse vergoeding, een vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering. 2. De maandelijkse vergoeding is maximaal gelijk aan de vergoeding, bedoeld in artikel 1 van de verordening SER en bedraagt € 8.260,69. 3. De vakantietoeslag bedraagt 8% (€ 7.930,26), de eindejaarsuitkering 8,3% (€ 8.227,65) van de jaarvergoeding. Artikel 3 1. Door de voorzitter in de uitoefening van zijn functie gemaakte reis- en verblijfkosten worden vergoed op basis van daartoe periodiek ingediende declaraties. 2. De voorzitter ontvangt een representatievergoeding van € 533,33 per maand, waarbij de eindheffing ten laste is van het productschap. Artikel 4 1. De voorzitter wordt deelnemer in het pensioenfonds PFP, waarvoor het productschap het werkgeversdeel vergoedt ten behoeve van de verzekering van een ouderdoms- en nabestaandenpensioen. 2. Het bedrag bedoeld in het eerste lid is maximaal gelijk aan de pensioenbijdrage bedoeld in artikel 4 van de verordening SER. Artikel 5 1. De voorzitter heeft bij ziekte of langdurige arbeidsongeschiktheid aanspraak op doorbetaling van de vergoeding ingevolge artikel 2 en 4, respectievelijk op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, overeenkomstig de bepalingen hierover in de CAO-PBO. 1 2. In geval van overlijden van de voorzitter wordt een uitkering verstrekt overeenkomstig artikel 66 van de CAO-PBO. Artikel 6 1. Aan de voorzitter, die na één of meer ambtsperioden, als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, niet wordt herbenoemd anders dan op eigen verzoek, wordt een wachtgeld toegekend. 2. Aan de voorzitter, die wordt ontslagen, ingevolge het bepaalde in artikel 78, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, wordt een wachtgeld toegekend, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur van het productschap ernstige redenen zich daartegen verzetten. 3. Een wachtgeld, als bedoeld in het eerste lid onderscheidenlijk tweede lid zal worden berekend overeenkomstig de tweede afdeling, derde hoofdstuk van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Artikel 7 De Verordening PT bezoldiging voorzitter 2009 wordt ingetrokken. Artikel 8 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT vergoeding voorzitter 2012. 2. Deze verordening treedt in werking daags na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2012. Zoetermeer, 28 januari 2014 A. Bruggeman, plv. voorzitter J.M. Gerritsen, secretaris 2 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING PT VERGOEDING VOORZITTER 2012 Het Besluit beleidsregels toezicht van de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad van 21 maart 2011 geeft een beleidsregel voor de vergoeding van de voorzitter van een bedrijfslichaam. Hierbij is een nieuw regime voor de bezoldiging ingevoerd, waarbij wordt aangehaakt bij de vergoedingen die voor de Voorzitter van de SER gelden, die weer zijn afgeleid van de beloningsopbouw van de vice-voorzitter van de Raad van State. Tot 1 januari 2012 genoot de voorzitter een vergoeding welke is gelieerd aan de salarisschalen genoemd in de CAO-PBO, en wel het maximumbedrag in de hoogste groep (16) + 16,5%. De vergoeding van de voorzitter dient ingevolge artikel 83 van de Wet op de bedrijfsorganisatie bij bestuursverordening te worden vastgesteld. De inhoud van deze verordening dient te passen binnen de genoemde beleidsregel van de SER. De SER is daarbij tot het inzicht gekomen dat de voorzitter geen dienstverband heeft met het bedrijfslichaam en dat het daarom niet passend is de bezoldiging af te leiden van de CAO-PBO. De voor de SER geldende beloningselementen met de daarbij behorende maxima zijn van toepassing verklaard voor de bezoldiging van de PBO-voorzitters. Onderscheid is daarbij gemaakt tussen een voltijds- onderscheidenlijk deeltijd (= < 60%) benoeming. Als beloningselementen kunnen voor voltijdsfuncties in die zin gelden: • maandelijkse vergoeding • vakantie-uitkering • eindejaarsuitkering • representatievergoeding • bedrag t.b.v. pensioenverzekering • arbeidsongeschiktheidsuitkering • uitkering bij overlijden • uitkering bij ontslag/niet-herbenoeming Opgemerkt zij dat bij voorzitters met een aanstelling van minder dan 60% van een voltijdsfunctie de eerste drie elementen van toepassing zijn. De voorzitter heeft een aanstelling voor 80% en heeft daarmee in vorenbedoelde zin een voltijdsfunctie, waardoor in beginsel alle beloningselementen van toepassing kunnen zijn. Met onderhavige verordening zijn daadwerkelijk alle beloningselementen bepaald met inachtneming van het gestelde in de genoemde beleidsregels van de SER. Gelet op het feit dat het hier een dagtaak betreft met een tijdelijk karakter is het redelijk alle mogelijke voorzieningen van toepassing te doen zijn. Daarenboven sluit dit aan bij voltijdsvoorzitters bij andere productschappen. De van toepassing zijnde bedragen zijn marktconform en overstijgen nimmer de normen van de Wopt. Ingevolge de bedoelde beleidsregels dient het percentage van de voltijdsfunctie als ook de op basis daarvan geldende bedragen van de onderscheiden beloningselementen te worden vermeld. In de op 19 september 2011 door het bestuur vastgestelde Verordening PT vergoeding voorzitter 2012 was dit abusievelijk achterwege gebleven, wat reden voor de SER is geweest de goedkeuring aan die verordening te onthouden. Met deze verordening is deze omissie hersteld. 3 Deze verordening werkt tegen die achtergrond terug tot en met 1 januari 2012, waarmee tevens de feitelijkheid is gelegaliseerd. Zoetermeer, 28 januari 2014 A. Bruggeman, plv. voorzitter J.M. Gerritsen, secretaris 4
© Copyright 2024 ExpyDoc