Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft Roelof Koekoek wi2030WbMT Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 1/1 Diagonaliseerbaarheid Een matrix A is niet diagonaliseerbaar als • A niet-re¨ ele eigenwaarden heeft, ´ of • A meervoudige re¨ ele eigenwaarden heeft waarvan de meetkundige multipliciteit kleiner is dan de algebra¨ısche multipliciteit Hierbij is de algebra¨ısche multipliciteit het aantal keren dat de eigenwaarde als nulpunt van het karakteristieke polynoom optreedt en de meetkundige (of geometrische) multipliciteit de dimensie van de bijbehorende eigenruimte oftewel het aantal lineair onafhankelijke eigenvectoren Het voorkomen van meervoudige eigenwaarden hoeft dus op zich geen probleem te zijn voor de diagonaliseerbaarheid; als er maar voldoende lineair onafhankelijke eigenvectoren zijn Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 2/1 Voorbeeld 1 2 1 x0 (t) = A x(t) met A = 0 1 0 0 2 2 1−λ 2 1 1−λ 0 |A − λ I | = 0 0 2 2−λ 1−λ 0 = (1 − λ) 2 2−λ = (1 − λ)2 (2 − λ) De eigenwaarden zijn dus: λ = 2 en λ = 1 (tweemaal). Dan volgt: −1 2 1 1 0 −1 0 λ=2: =⇒ E2 = Span{ 0 } 0 2 0 1 en Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 3/1 Voorbeeld λ=1: 0 2 1 0 0 0 0 2 1 =⇒ 1 0 E1 = Span{ 0 , 1 } 0 −2 De matrix A is dus diagonaliseerbaar: A = P D P −1 met 1 1 0 1 en D = diag(2, 1, 1) P= 0 0 1 0 −2 0 2 1 Nu volgt (ga na!): P −1 = 1 −2 −1 0 1 0 De algemene oplossing van x0 (t) = A x(t) is dus: 1 1 0 x(t) = c1 0 e 2 t + c2 0 e t + c3 1 e t 1 0 −2 Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 4/1 Voorbeeld Verder vinden we nu: eA t = P e D t P −1 1 1 0 1 = 0 0 1 0 −2 1 1 0 1 = 0 0 1 0 −2 t e 2e 2 t − 2e t et = 0 2 t 0 2e − 2e t Roelof Koekoek (TU Delft) e2 t 0 0 0 0 2 1 0 1 −2 −1 et 0 1 0 0 2e 2 t e 2 t e t −2e t −e t 0 et 0 e2 t − et 0 2 t e 0 et 0 Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 5/1 Defecte matrices Een matrix A heet defect als deze meervoudige (re¨ele) eigenwaarden heeft en niet diagonaliseerbaar is Dat treedt op als A een meervoudige eigenwaarde heeft waarvan de algebra¨ısche multipliciteit (strikt) groter is dan de meetkundige of geometrische multipliciteit 1 −1 0 Voorbeeld: x (t) = A x(t) met A = 1 3 1 − λ −1 = λ2 − 4λ + 4 = (λ − 2)2 |A − λ I | = 1 3−λ Dus: A heeft een tweevoudige (of dubbele) eigenwaarde λ = 2 Nu volgt: λ=2: Roelof Koekoek (TU Delft) −1 −1 1 1 =⇒ E2 = Span{v} met v = Differentiaalvergelijkingen −1 1 wi2030WbMT 6/1 Dus: dim E2 = 1 en A is dus niet diagonaliseerbaar (A is defect) We weten nu: ve λ t = −1 1 e 2 t is een oplossing van x0 (t) = A x(t) Maar wat is nu een tweede (lineair onafhankelijke) oplossing? We zouden x(t) = u t e 2 t voor zekere u kunnen proberen: Dan volgt: x0 (t) = u (2t + 1) e 2 t Invullen geeft dan: u (2t + 1) e 2 t = A u t e 2 t =⇒ u=o Dit levert dus geen lineair onafhankelijke tweede oplossing op Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 7/1 Als we echter een oplossing van de vorm x(t) = u1 t e 2 t + u2 e 2 t proberen, dan lukt het wel: dan is x0 (t) = u1 (2t + 1) e 2 t + 2u2 e 2 t Invullen geeft dan: u1 (2t + 1) e 2 t + 2u2 e 2 t = A u1 t e 2 t + A u2 e 2 t Hieruit volgt: A u1 = 2u1 en A u2 = u1 + 2u2 oftewel (A − 2 I )u1 = o en (A − 2 I )u2 = u1 Dus: de vector u1 is een eigenvector van A behorende bij de e.w. 2 De vector u2 heet een gegeneraliseerde eigenvector van A bij de e.w. 2 Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 8/1 Voor u1 kiezen we dus bijvoorbeeld: u1 = −1 1 Dan volgt: 1 (A − 2 I )u2 = u1 : 0 1 Er zijn (oneindig) veel oplossingen; kies bijvoorbeeld: u2 = 0 Dan volgt: −1 1 −t + 1 2t 2t 2t 2t x(t) = u1 t e +u2 e = te + e = e2 t 1 0 t −1 −1 −1 1 1 ∼ 1 1 1 0 0 Dit is dus ook een oplossing van x0 (t) = A x(t) De Wronskiaan van de twee oplossingen is: −e 2 t (−t + 1)e 2 t = −te 4 t + te 4 t − e 4 t = −e 4 t 6= 0 e2 t te 2 t Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 9/1 De algemene oplossing is dus: −1 −1 1 x(t) = c1 e 2 t + c2 t e2 t + e2 t 1 1 0 Dit principe kan worden voortgezet voor situaties waarbij de matrix A een eigenwaarde λ heeft met algebra¨ısche multipliciteit ≥ 3 en meetkundige multipliciteit 1 Zie ook: opgave 18 van §7.8 x1 (t) = u1 e λ t met (A − λ I )u1 = o x2 (t) = u1 t e λ t + u2 e λ t met (A − λ I )u2 = u1 x3 (t) = 1 2 λt 2 u1 t e + u2 t e λ t + u3 e λ t met (A − λ I )u3 = u2 Enzovoorts Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 10 / 1 Wat nu in de situatie dat de matrix A een eigenwaarde λ heeft met algebra¨ısche multipliciteit ≥ 3 en meetkundige multipliciteit ≥ 2? Zie ook: opgave 19 van §7.8 Elke lineair onafhankelijke eigenvector u van A behorende bij de eigenwaarde λ levert een oplossing van de vorm x(t) = u e λ t Een andere oplossing heeft dan de vorm x(t) = u t e λ t + v e λ t met u een eigenvector en v een gegeneraliseerde eigenvector van A Dus: (A − λ I )u = o en (A − λ I )v = u Dit is echter alleen oplosbaar voor een geschikt gekozen eigenvector u Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 11 / 1 De Jordan normaalvorm Als de matrix A diagonaliseerbaar is, dan geldt: A = P D P −1 voor zekere inverteerbare matrix P en diagonaalmatrix D. Als D = diag(λ1 , . . . , λn ), dan is e A t = P e D t P −1 met e D t = diag(e λ1 t , . . . , e λn t ) 1 −1 De matrix A = is niet diagonaliseerbaar 1 3 −1 1 2 1 −1 Wel geldt: A = P J P met P = en J = 1 0 0 2 De matrix J heet de Jordan normaalvorm van de matrix A Op de hoofddiagonaal staan de eigenwaarden van A (λ1 = λ2 = 2) De eerste kolom van P is een eigenvector van A bij de eigenwaarde 2 en de tweede kolom is een gegeneraliseerde eigenvector Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 12 / 1 Stel nu x(t) = P y(t), dan volgt: x0 (t) = A x(t) ⇐⇒ P y0 (t) = P J P −1 P y(t) ⇐⇒ y0 (t) = J y(t) Dit stelsel is weliswaar niet (helemaal) ontkoppeld, maar wel veel eenvoudiger dan het oorspronkelijke stelsel: ( 0 y1 (t) = 2y1 (t) + y2 (t) 0 y (t) = J y(t) : y20 (t) = 2y2 (t) Hieruit volgt: y2 (t) = c2 e 2 t en y1 (t) = c1 e 2 t + c2 t e 2 t y1 (t) c1 e 2 t + c2 t e 2 t Dus: y(t) = = y2 (t) c2 e 2 t Roelof Koekoek (TU Delft) Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 13 / 1 y(t) = c1 1 0 e 2t + c2 t 1 e2 t Dus: Ψ(t) = 1 t 0 1 e 2 t is een fundamentaalmatrix voor y0 (t) = J y(t) Aangezien Ψ(0) = 1 0 0 1 = I , geldt dat: eJ t = 1 t 0 1 e2 t Dan volgt: e At =Pe Roelof Koekoek (TU Delft) Jt P −1 1 t 0 1 = e2 t 0 1 1 1 1 − t −t = e2 t t 1+t −1 1 1 0 Differentiaalvergelijkingen wi2030WbMT 14 / 1
© Copyright 2024 ExpyDoc