Instemmingsverzoek regeling vakbekwaamheid van 3 november

Veiligheidsregio NHN
T.a.v. de heer J. Stierhout
Postbus 416
1800 AK ALKMAAR
BOR Regionalisering Brandweer NHN
contactpersoon F.P.M. Brieffies
telefoonnummer 0229 – 85 60 39
e-mailadres [email protected]
Website: http://www.samen1nhn.nl/medezeggenschap
Alkmaar, 3 november 2014
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
bijlagen
onderwerp
8 juli 2014
BOR-2014- 026
Instemmingsverzoek regeling
Vakbewaamheid
Geachte heer Stierhout,
In september 2014 hebben wij de Regeling Vakbekwaamheid ter instemming voorgelegd
gekregen. In de laatste BOR-vergadering hebben wij deze regeling besproken. Tevens is er
overleg geweest met de Ondernemingsraad van de Veiligheidsregio over deze regeling.
Wij hebben de volgende opmerkingen over deze regeling.
1. Terminologie: niet duidelijk is of de benaming moet zijn: operationele
functies/functionarissen of crisisfuncties/-functionarissen.
2. In de regeling wordt met afkortingen gewerkt (OTO, R&O) terwijl niet eerder is
aangegeven wat daarmee bedoeld wordt. Graag verduidelijking. Ook stellen wij u voor
een lijst met definities/begripsbepalingen in de regeling op te nemen.
3. Ons inziens heeft deze regeling een relatie met het Besluit Personeel Veiligheidsregio’s.
In deze regeling wordt namelijk specifiek aangegeven aan welke opleidingseisen
personeel van de veiligheidsregio’s moet voldoen voordat zij een functie bij de
veiligheidsregio gaan vervullen. De relatie wordt niet duidelijk weergegeven. In ieder
geval wordt het besluit nergens genoemd.
4. Bij vakbekwaam worden (blz. 4) wordt onder andere het houden van een assessment als
eis gesteld aan het vakbekwaam worden, naast opleiding, keuring, aanvullende
rijvaardigheid en vereiste voorkennis en werkervaring. Terwijl de onderdelen opleiding,
keuring en rijvaardigheid verder worden uitgewerkt, wordt dit niet gedaan voor de
onderdelen assessment en vereiste voorkennis en werkervaring. Daardoor blijft
onduidelijk wanneer en onder welke voorwaarden een assessment gehouden wordt en
door welk deskundig bureau dit assesment wordt uitgevoerd. Ook is onduidelijk welke
voorkennis en werkervaring vereist is. Deze beide onderdelen vragen ons inziens om
nadere uitwerking.
5. Bij de keuring (blz. 5) is ons gemeld dat keuringen momenteel door de KLM plaatsvinden.
Is dat juist en als dat het geval is, is dat dan een ‘samenwerkingspartner’ van de
arbodienst? Wij nemen aan dat de samenwerkingspartner altijd aangedragen wordt door
de arbodienst. Er staat voor ‘een aantal operationele functies’. Welke zijn dat precies?
Naar onze mening moet daar vooraf duidelijkheid over zijn. Verder is het niet duidelijk of
en in hoeverre er nog een relatie is met hoofdstuk 19a CAR/UWO Keuringen
brandweerpersoneel.
6. Bij ‘Competenties’ (blz. 5) wordt aangegeven dat deze landelijk zijn vastgesteld en dat
deze leidend zijn in het vakbekwaam blijven van functionarissen. Voor de duidelijkheid
moet worden aangegeven waar (in welke wet, regeling of richtlijn) deze competenties
zijn vastgelegd.
7. T.a.v. het programma van opleiden, trainen en oefenen (blz. 6) geldt volgens onze
informatie bij de brandweer niet een jaarlijkse cyclus voor opleiden, trainen en oefenen
maar een cyclus van 18 maanden. Onduidelijk is hoe dat vertaald wordt in het
jaarprogramma. Ook is niet duidelijk wie dit jaarprogramma vaststelt en wanneer, hoe
hierover gecommuniceerd wordt en of er een relatie is met budgetten die hiervoor
vastgesteld worden. Daar zou ons inziens wat meer duidelijkheid over moeten komen.
8. Op blz. 6 wordt in twee kopjes gesproken over een monodisciplinaire evaluatie en een
multidisciplinaire evaluatie. Beide kopjes zijn behoudens deze woorden exact hetzelfde.
Ons ontgaat wat hiermee bedoeld wordt en wanneer nu (‘conform vastgesteld
procedures’?) monodiciplinair en multidisciplinair geëvalueerd wordt. Dit is onduidelijk en
behoeft nadere uitleg/uitwerking.
9. Bij benaming ‘portfolio’ (blz. 7) is niet duidelijk of dit hetzelfde is als ‘ontwikkelportfolio’
(op blz. 6 zie Inzetverslag). Wat is de juiste benaming? Is dit iets anders als het
personeelsdossier? Wat is de status van dit portfolio? Wie is de eigenaar? Geldt voor de
samenstelling een bepaalde standaard opzet voor de hele organisatie? Is het een digitaal
dossier of juist analoog? Blijkens de regeling is de functionaris verantwoordelijk voor het
vullen en overleggen van het portfolio aan de leidinggevende. Betekent dit dat hij alleen
de informatie levert en houdt iemand anders dit bij (bijv. P&O?) of heeft hij ook
daadwerkelijk de stukken onder zich? Naar onze mening zal/kan dit in de organisatie veel
vragen oproepen en zou er precies aangegeven moeten worden wat er van de
functionaris verwacht wordt. Hoe komt je aan je persoonlijke uitruktijden? Wat wordt
bedoeld met ‘Etc.’ Een goede portfolio is kennelijk van belang voor hercertificering en
dus voorverlenging van de functie. Er hangt dus veel van af. Dan moet volledige
duidelijk zijn wat er van een medewerker wordt verwacht.
10. Profcheck (blz. 7). Ook hier naar onze mening onduidelijkheid. Voor wie geldt dit
precies? Is dit alleen voor bevelvoerders of ook voor anderen?. Is dit een (wettelijke)
verplichting naast alle andere beoordelingen of gebeurt dit alleen als er twijfel is over
competenties (vergelijkbaar met een assessment). Als het niet verplicht is, is het dan
echt nodig en wat kost het dan? Welk deskundig instituut of bureau verzorgt dit? Deze
zaken moeten vooraf goed geregeld zijn want er kan voor mensen heel veel van
afhangen. Zijn er ook mogelijkheden voor een second opinion, het inbrengen van
bedenkingen, en bezwaar en beroep? Op blz. 10 blijkt dat er sprake is van een
herkansing (onder punt 4 bij ontheffen uit de functie), maar daar wordt in het onderdeel
profcheck in het geheel niet over gesproken. Wat zijn de criteria voor herkansing en
hoeveel tijd krijgt iemand daarvoor?
11. Hercertificering (blz. 7) idem. Er staat ‘een vastgesteld aantal jaren’. Hoeveel jaar vindt
is dat en waar is dat te vinden? De direct leidinggevende geeft de hercertificering af,
maar dat kan ter toetsing worden voorgelegd aan een deskundige beoordelaar. Het is
onduidelijk in welke situatie dat gebeurt (vooraf, achteraf, bij twijfel?) en op wiens
verzoek (de leidinggevende of de medewerker of nog weer iemand anders). Bovendien
waarom is dat nodig? Wanneer is er sprake van voldoende resultaat? Is dat ergens
vastgelegd? Wie is de deskundige beoordelaar? Is dat een extern bureau? Is dit een
second opinion? Wat zijn de mogelijkheden van bedenkingen, bezwaar en beroep? Graag
meer duidelijkheid over deze procedure.
12. Accreditatie (blz. 7). Functionarissen met een specifieke deskundigheid. Dat is naar onze
mening te vaag. Aangeven zou moeten worden om welke functionarissen het gaat.
Medewerkers moeten vooraf weten of dit op hen van toepassing is.
13. Bij ontheffen uit de functie (blz. 10, lid 1) is niet duidelijk wat wordt bedoeld met ‘bij
het niet voldoen aan de medische keuring’? Is iemand dan niet door de medische
keuring gekomen (op grond van ziekten, gebreken of conditie) of heeft iemand dan niet
voldaan aan de verplichting om zich medisch te laten keuren. Herstel is dan vervolgens
mogelijk ‘door de arbo-arts’. Wordt daarmee bedoeld een volledige herkeuring door de
arbodienst?
Bij verzuim in lid 2 wordt dan bedoeld ziekteverzuim of andere vormen van verzuim?
Lid 5 hoort ons inziens niet in deze regeling. Deze situatie heeft namelijk niets te maken
met de vakbekwaamheid van de functionaris. Er is volgens ons dan sprake van een
disciplinaire straf (schorsing). Daar is in de CAR-UWO al een duidelijke regeling voor
opgenomen. Vergelijkbare bepalingen in lagere regelingen zijn dan bovendien
onverbindend.
14. Bij consequenties ontheffing (blz. 10) mist het woord ‘functie’ (achter operationele).
Wij zien de regeling graag aangepast/aangevuld met bovengenoemde punten, zodat wij kunnen
instemmen met de voorgelegde regeling.
Met vriendelijke groet,
Bijzondere Ondernemingsraad Regionalisering Brandweer NHN
De voorzitter,
De secretaris,
L. Bakker
F.P.M. Brieffies