infoboekje-groep-4-2014-2015

Wat maakt mijn kind
allemaal mee op De Fontein
in groep 4?
Informatieavond 16 september 2014
1
Infoavond 16 september 2014
Beste ouders / verzorgers van de kinderen uit groep 4,
Voor u ligt het informatieboekje van groep 4 voor de informatieavond op 16 september. Dit boekje is
staat voor alle ouders op de website van de school.
We willen u erop wijzen dat algemene schoolinformatie te vinden is in onze schoolgids, deze staat
ook op de website. In dit boekje staan zaken genoemd die specifiek gericht zijn op groep 3.
Wanneer er onduidelijkheden of vragen zijn, dan horen we dit graag,
Veel plezier met het lezen van dit boekje,
Vriendelijke groet,
Vriendelijke groet,
Irma Timmer
Caroline Boonekamp
Marloes van der Linden
Begin van de schooldag
Als de kinderen om 8.20 uur binnenkomen, pakken zij hun contract. Ze leggen de materialen klaar die
ze die dag nodig hebben. Om 8.30 uur beginnen we met de les.
Soms willen ouders ons ’s ochtends als leerkracht iets vragen of zeggen. Bij urgente zaken moet u dit
zeker doen. Wilt u vragen of opmerkingen die niet direct van toepassing zijn voor die dag, na
schooltijd bespreken. Er kan dan ook een afspraak gemaakt worden. Wij vinden een goed contact
met u heel belangrijk, maar willen er ’s morgens zoveel mogelijk voor de kinderen zijn.
Werken aan het “4 sporenbeleid”
Ieder kind is uniek en binnen ons onderwijs willen we hier zoveel mogelijk vorm aan geven. Daarom
zijn we volop in ontwikkeling binnen onze ervaringsgerichte manier van werken. In iedere groep
wordt gewerkt met een contract voor verschillende vakken en gebieden. Om zo optimaal mogelijk
tegemoet te komen aan de verschillende instructiebehoeften van kinderen proberen we op de
verschillende vakgebieden de kinderen in te delen in 4 sporen; rood, blauw, oranje en groen. Verder
differentiëren we op het gebied van inhoud door verdieping en herhaling en op het gebied van
hoeveelheid. Deze indeling evalueren we regelmatig, waardoor kinderen in een ander spoor
ingedeeld kunnen worden tijdens het schooljaar.
2
Contractvoorbeeld uit groep 4
Naam:
Groep 4
Contract
De Fontein
Week 2
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Blz. 2,3
Les 1
Opdracht:
1,2,3,4,5
Blz. 4,5
Les 2
Opdracht: 1,2,3,4
Blz. 6,7
Les 3
Opdracht:1,2,3,4,
5
Blz. 8,9
Les 4
Opdracht:
1,2,3,4
Blz. 10,11
Les 5
Opdracht:
1,2,3,4
ambrasoft
ambrasoft
ambrasoft
ambrasoft
ambrasoft
Blz. 8
Les 6
Blz. 9
Les 7
Blz. 8
Les 6
Blz. 8
Les 7
Blz. 9
Les 8
Blz. 10
Les 8
kopieerblad
Blz. 6
Opdracht: 7,8
Blz. 6,7
Opdracht: 9,10
Blz. 7
Opdracht:
11,12,13
Kopieerblad 2
Opdracht: 1,2
Kopieerblad 2
Opdracht: 3,4
Rekenen or/gr
werkboek
computer
Taal blok 1
lesboek
werkboek
Spelling blok 1
Woorddictee
Lezen
Lekker lezen
Les
Les
Les
Les
Les
15 minuten stil
lezen
15 minuten stil
lezen
15 minuten stil
lezen
15 minuten stil
lezen
Stil lezen
Schrijven B1
Blz. 3
Blz. 4
Verkeer
Les 1
Klaar?
Rekenspel
Lezen
Flitsen (letters of getallen)
Leerspel
Werkbladen
3
15 minuten stil
lezen
extra
Enkele vakgebieden toegelicht
Rekenen:
Sinds 2012 maken wij gebruik van de nieuwste versie van de rekenmethode Pluspunt. De leerstof in
Pluspunt is opgebouwd uit kleine stappen. In elk blok staan nieuwe doelen en toetsdoelen centraal.
Met Pluspunt ervaren de kinderen hoe leuk rekenen kan zijn. In elke les is er een afwisseling van
oefenvormen en worden kinderen op verschillende manieren actief betrokken bij het leren rekenen.
De oefenstof is geleidelijk opgebouwd, zodat de kinderen op het juiste niveau kunnen werken,
uitgedaagd worden en succeservaringen opdoen. Dit vergroot het plezier in rekenen.
In Pluspunt groep 4 beperkt de leerstof zich vooral tot vier domeinen:
1. Getallen en getalrelaties
De kinderen leren de getallen te ordenen en te lokaliseren tot en met 100.
2. Bewerkingen
In deze groep komen zowel het optellen en aftrekken als vermenigvuldigen en delen aan de
orde. De kinderen maken alle typen optellingen en aftrekkingen tot en met 100. Ze werken
met verschillende typen sommen, zoals de verliefde hartsommen, de tweelingsommen en de
splitsbloem. Ze leren de betekenis van het keerteken en de tafels van 2, 4, 5 en 10. Ook
wordt er een begin gemaakt met het delen binnen contexten.
3. Meten, tijd en geld
De kinderen leren referentiematen te gebruiken van kilogram, gram, meter en centimeter en
temperatuur in graden Celsius. Bij het klokkijken gebruiken ze de hele en de halve uren, het
kwartier en tijden als vijf of tien voor/over het heel en half uur. De digitale tijden in het
twaalfuursysteem worden geïntroduceerd. Daarnaast leren ze geldbedragen vaststellen tot
en met €100,-.
4. Meetkunde
De kinderen oriënteren zich in de ruimte met behulp van plattegronden en kaarten en
gebruiken daarbij ook de windroos. Daarnaast wordt er geoefend met het verklaren van
aanzichten vanuit verschillende standpunten.
Pluspunt besteedt veel aandacht aan automatiseren en flexibiliseren. Met het automatiseren leren
de kinderen de rekenhandeling snel uitvoeren, terwijl het bij flexibiliseren gaat om het gebruiken van
handige rekenstrategieën. Voorbeeldsom uit het rekenboek van groep 4:
4
Taal:
We maken gebruik van de methode Taal op maat. Deze methode gaat in op de drie hoofdfuncties
van taal:
1. De communicatieve functie
Boodschappen moeten mondeling en schriftelijk goed geformuleerd en begrepen worden.
2. De conceptuele functie
Met behulp van taal kunnen we greep krijgen op de wereld om ons heen door gebruik te
maken van concepten. Een concept is een verzameling betekeniskenmerken waaraan we een
label (naam) koppelen.
3. De expressieve functie
Uiting kunnen geven aan onze gevoelens en gedachten.
Belangrijke onderdelen die aan bod komen in de methode zijn:
 Spreken en luisteren
 Woordenschat
 Taalbeschouwing
 Stellen
 Leerstrategieën
Naar aanleiding van thema’s en projecten komen deze onderdelen aan bod. Een voorbeeld hiervan in
groep 4 is het thema “Waar woon jij?”. De kinderen leren:
Spreken en luisteren
Het benoemen en omschrijven van ruimtes in huis.
Denken en praten over de verschillende functies die ruimtes in huis kunnen hebben.
Ontdekken dat sommige ruimtes kamer worden genoemd en andere niet.
Taalbeschouwing
Leren wat naamwoorden zijn.
Werken met samengestelde woorden (dubbelwoorden).
Stellen
Kenmerken van voorwerpen beschrijven.
Raadsels maken.
Woordenschat
Woorden met betrekking tot de inrichting van ruimtes in huis, zoals
Dit jaar specifiek gaan we specifiek aan de slag met naamwoorden, doewoorden, dubbelwoorden en
het maken van juiste zinnen.
5
Spelling:
We maken gebruik van de methode Taal op maat, onderdeel spelling. Dit schooljaar leren en
oefenen we de volgende categoriewoorden:
Haas (woorden met korte klank, woorden met lange klank)
Poes (woorden met dubbelklanken)
Beer (woorden die eindigen op –eer, -oor, -eur)
Slak (woorden beginnend met 2 medeklinkers)
Wesp (woorden eindigend op 2 medeklinkers)
Staart (woorden beginnend met en eindigend op 2 medeklinkers)
Worst (woorden eindigend op 3 medeklinkers)
Struik (woorden beginnend met 3 medeklinkers
Schaap (woorden beginnend met sch- of schr-)
Geit (woorden met ei, ij, ou of au)
Slang (woorden met ng of nk)
Slurf (woorden waarin je bij het uitspreken een tussen –e- hoort)
Specht (woorden die eindigen op – echt, -acht, -ucht, -ocht, -icht schrijf je met ch)
Meeuw (woorden op –eeuw, -ieuw en –uw)
Haai (woorden op –aai, -ooi, -oei)
Zwarte mieren (de zogenaamde stomme e)
Poedel (ook woorden met stomme e)
Eend (aan het eind een –t of een –d?)
Muisje (verkleinwoorden eindigen op –je, -tje, of –pje)
Toren (woorden waarbij je een lange klank aan het eind van een klankstuk/lettergreep hoort, maar je
schrijft de korte klank, net als mu-ren, ko-pen)
Elke week wordt er een woorddictee afgenomen. Na vier weken wordt er getoetst door middel van
een zinnen- en woordendictee.
Begrijpend lezen:
We maken gebruik van de methode Tekstverwerken. Begrijpend lezen is, kort samengevat, het
betekenis verlenen aan gedrukte en geschreven informatie die je al lezend tot je neemt.
BijTekstverwerken leert het kind het begrijpen van leerteksten aan door toepassing van
leesstrategieën. In groep 4 gebeurt dat in 25 lessen en 5 toetsen waarbij het vooral in het begin nog
om begrijpend luisteren gaat. De leesstrategieën worden geleidelijk aan steeds completer toegepast
op leesteksten die langer en moeilijker worden. De methode Tekstverwerken houdt goed rekening
met niveauverschillen. Taalzwakke leerlingen kunnen met de bijbehorende software de tekst
beluisteren. Ook voor taalsterke leerlingen is er m.b.v. de software de mogelijkheid tot uitdaging en
verdieping. Zeven (van de 9) leesstrategieën komen in groep 4 centraal te staan. Dit zijn:
- inhoud voorspellen
- voorkennis activeren
- doel, structuur en vorm van de tekst herkennen
- tekst interpreteren
- samenvatten
- tekst beoordelen
- reflectie leesgedrag
6
Lezen:
In groep 4 gaan kinderen over van het aanvankelijk lezen naar het voortgezet lezen. Zodra de
kinderen zonder al te veel moeite woorden en zinnen kunnen verklanken (aanvankelijk lezen) wordt
de aandacht meer gericht op de betekenis, inhoud en bedoeling van de tekst (voortgezet lezen).
In groep 4 is het leesonderwijs vooral gericht op (voortgezet) technisch lezen, begrijpend lezen en
leesmotivatie. Er wordt elke dag op verschillende manieren aandacht besteed aan het lezen:
 Er is ruimte voor zelfstandig stillezen in een zelfgekozen boek en afhankelijk van het leesniveau
van kinderen lezen ze ook samen met een andere leerling (duolezen) of binnen een
instructiegroep met de leerkracht.
 Drie keer in de week lezen we aan de hand van de methode Lekker Lezen voor technisch lezen.
Deze methode bestaat uit aantrekkelijk vormgegeven omkeerboeken met
teksten die nauw aansluiten bij de belevingswereld van kinderen.
Bovendien zijn er werkboekjes en cd’s met ingesproken teksten. De
kinderen worden, op basis van het beheerste leesniveau, ingedeeld in drie
leesgroepen. De zwakkere lezers krijgen 1 of 2 keer per week een half uur
instructie en werken daarnaast zelfstandig. De betere lezers werken
geheel zelfstandig de teksten en oefeningen (leeskaarten) door.
Verkeer:
Voor het vak verkeer maken we gebruiken van de methode Klaar over! De kinderen leren zo
spelenderwijs over veilig deelnemen aan het verkeer bij het spelen, oversteken en samen fietsen.
Ook wordt begonnen met het aanleren van de betekenis van verkeersborden en voorrangsregels op
kruispunten.
Schrijven:
Voor schrijven maken we gebruik van de methode Pennenstreken. De juiste verbindingen tussen de
schrijfletters worden geoefend. De kinderen leren voor het eerst de hoofdletters schrijven. Alle
kinderen beginnen dit schooljaar te schrijven met potlood. De meeste kinderen zijn er halverwege
het schooljaar aan toe om met vulpen in het schrijfschrift te gaan schrijven. We informeren u daar
t.z.t. over middels een brief. We bieden dan de mogelijkheid een vulpen via school aan te schaffen.
Gym:
Voor gym maken we gebruik van de methode Planmatig Bewegingsonderwijs.
Wereldoriëntatie:
Elke week besteden we aandacht aan wereldoriëntatie. Wij werken in de groepen 3 en 4 met de
methode Naut, Meander en Brandaan. Binnen deze methode worden de kennisgebieden natuur,
techniek, aardrijkskunde en geschiedenis geïntegreerd binnen verschillende thema’s aangeboden.
Naast het werken met deze methode kijken we ‘Huisje Boompje Beestje’. Dit Schooltv-programma
zet kinderen aan tot zelf onderzoeken en maakt ze enthousiast voor de wereld om hen heen.
Creatieve vakken
Voor de creatieve vakken (handvaardigheid, tekenen, muziek, drama en dans) maken wij onder
andere gebruik van de methodes "Moet je doen" en "Dansspetters". Een deel van deze vakken wordt
in ateliervorm aangeboden. We proberen met de thema's van de lessen aan te sluiten met waarmee
de kinderen op dat moment bezig zijn.
Huiswerk
Dit jaar willen we graag dat de kinderen de tafels van 2, 4, 5 en 10 thuis uit het hoofd leren. We
informeren u hier halverwege het jaar over. Daarnaast kan het zo zijn dat we (in overleg met u)
huiswerk mee geven voor taal, lezen, rekenen of spelling. Het kan ook zo zijn dat een kind iets thuis
nog even moet afmaken.
7
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Axenroos
In onze samenleving spelen sociale en tussenmenselijke vaardigheden een belangrijke rol. Op alle
niveaus wordt er vergaderd en overlegd. Communicatieve vaardigheid of kunnen samenwerken in
een team, is van wezenlijk belang.
Met de axenroos helpen wij kinderen zicht te krijgen op hoe mensen met elkaar omgaan. We
onderscheiden tien axen. Die worden elk voorgesteld als een dier:










de pauw: zich kunnen tonen aan de anderen
de wasbeer: waardering en respect kunnen uitdrukken
de poes: hulp kunnen vragen en zorg kunnen aanvaarden
de bever: hulp kunnen bieden en zorg kunnen dragen
de leeuw: leiding kunnen geven
de kameel: leiding kunnen volgen en meewerken
de steenbok: zich kunnen verdedigen
de uil: iets voor zich kunnen houden
de schildpad: zich terugtrekken
de havik: kunnen aanvechten en kritiek kunnen geven
Een ax is een as waarop je je kan bewegen. Het basisprincipe achter het werken rond de axen is
daarom kinderen te stimuleren om in dagelijkse situaties een zo groot mogelijke diversiteit van axen
in te nemen. Zo willen we bereiken dat ze zich niet alleen beter leren afstemmen op de ander, maar
ook reageren op de ander door de meest gepaste ax of relatiewijze te kiezen en zo nodig van ax te
veranderen. De kern van dat alles is het streven naar positieve relaties.
Dat doen wij in de klas door:
 bespreken in klassikale momenten
 het aangrijpen van ervaringsmomenten




gebruik in:
groepswerk
hoekenwerk
contractwerk
projectwerk




inpassen in leergebieden:
wereldoriëntatie
taal
godsdienst
bewegingslessen
8