Inspectierapport Chr.Kindcentrum de Schatkist (BSO) Haaksbergerstraat 410a 7545GA ENSCHEDE Registratienummer 128008155 Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport: GGD Twente ENSCHEDE 18-02-2014 Onderzoek na registratie Definitief 11-04-2014 Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Accommodatie en inrichting ...........................................................................................9 Ouderrecht................................................................................................................ 10 Inspectie-items.............................................................................................................. 11 Gegevens voorziening..................................................................................................... 17 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 18 2 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Beschouwing Kindercentrum de Schatkist is gevestigd in een pand aan de Haaksbergerstraat te Enschede. In dit pand heeft de houder de beschikking over verschillende ruimtes. De opvang vindt plaats op de eerste verdieping van het pand. Hier heeft de houder de beschikking over meerdere ruimtes. De houder kan, conform het landelijk register kinderopvang, in deze ruimtes maximaal 40 kinderen opvangen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar oud. Inspectiegeschiedenis: Op 1 januari 2014 is de huidige houder: Christelijk Kindcentrum de Schatkist gestart met de exploitatie in het pand aan de Haaksbergerstraat ten gevolge van een houderwisseling. De zienswijze van de houder heeft niet geleid tot andere oordeelsvorming bij de inspecteur. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Daarbij adviseert de toezichthouder niet te handhaven op de volgende voorwaarden: 1. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. 2. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. 3. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Voor meer informatie betreffende deze voorwaarden zie de toelichtingen in het rapport. 3 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Uit de presentielijsten en observatie tijdens het inspectiebezoek blijkt dat er (nog) geen opvang plaatsvindt in groepen groter dan dertig kinderen. De betreffende voorwaarde is tijdens dit onderzoek niet beoordeeld. Uit het pedagogisch beleidplan blijkt dat de houder niet heeft beschreven wat het beleid is ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. In overleg met de toezichthouder heeft de houder na het inspectiebezoek haar pedagogisch beleidsplan aangepast. In het pedagogisch beleidsplan wordt nu in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen beschreven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk Emotionele Veiligheid Ouders worden actief uitgenodigd om vragen te stellen. Zo stelt een ouder tijdens de observatie zelf meerdere vragen aan de beroepskracht over het kind. De beroepskracht draagt op haar beurt actief informatie over. En stelt ook vragen aan de moeder over een hobby van het kind, er ontvouwt zich een dialoog. Persoonlijke Competentie De buitenschoolse opvang maakt gebruik van een aantal ruimtes op de eerste verdieping van het pand. Hier zijn een drietal ruimtes ingericht. In twee ruimtes zijn verschillende speelhoeken ingericht. Zo zijn er een leeshoek, relaxhoek, een blokkenhoek en verschillende tafels waaraan gegeten- en gedronken kan worden maar waar ook activiteiten aan plaats kunnen vinden. In de derde ruimte is een ballenbak geplaatst. Tijdens de observatie zijn kinderen in de verschillende ruimtes aan het spelen. De kinderen zijn allemaal intensief met iets bezig. In de verschillende ruimtes is voldoende plaats voor ontspanning en ‘niets doen’. De kinderen mogen zelf kiezen met wie zij iets gaan doen. Er is een evenwichtig/gebalanceerd programma met zowel vrij spel als gestructureerde activiteiten. Beide onderdelen maken een substantieel deel van het dagprogramma uit. De beroepskracht biedt elke opvangdag een activiteit aan, kinderen mogen daaruit kiezen of een andere activiteit bedenken. Sociale Competentie De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gericht te zijn op alle kinderen en door aandacht en zorg te hebben voor individuele kinderen. Tijdens de observatie begeleidt de beroepskracht een knutselactiviteit aan tafel in een van de groepsruimtes. De beroepskracht stelt zich tijdens de activiteit behulpzaam op door uitleg te geven 4 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE aan de kinderen over de activiteit, door kinderen naar de toilet te begeleiden maar ook door te assisteren wanneer een kind aangeeft hulp nodig te hebben. De beroepskracht loopt tijdens de knutselactiviteit regelmatig rond in het pand om ook toezicht te houden in de andere ruimtes. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Interview met Mevr. S. van Dorst) Interview anderen (Interviews met beroepskrachten.) Observaties (Observatie in de binnenspeelruimte) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan Notulen teamoverleg 5 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag tijdens het inspectiebezoek blijkt dat de houder van één medewerker geen verklaring omtrent het gedrag (VOG) kan overleggen. In overleg met de toezichthouder heeft de houder na het inspectiebezoek alsnog de betreffende VOG overlegd. De verklaring omtrent het gedrag voldoet aan de gestelde voorwaarden. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Uit de administratie van de houder blijkt dat alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Beroepskracht-kindratio De inspecteur heeft de presentielijsten en personeelsroosters van de weken 5 t/m 7 beoordeeld. Uit deze gegevens komt naar voren dat de houder op twee dagen niet aan de Beroepskrachtkindratio voldoet. Dag Aantal kinderen 03-02-2014 04-02-2014 11 11 Aantal ingeplande beroepskrachten 1 1 Aantal benodigde beroepskrachten 2 2 Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen 6 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE De opvang vindt plaats in één basisgroep. Hierin worden op dit moment maximaal 20 kinderen opgevangen. Gebruik van de voorgeschreven voertaal In het kindercentrum wordt Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Interview met Mevr. S. van Dorst) Interview anderen (Interviews met beroepskrachten.) Observaties (Observatie in de binnenspeelruimte) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 7 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De laatste risico-inventarisatie is uitgevoerd op 05-12-2013. De houder heeft bij de start huisregels en verschillende protocollen opgesteld. De houder gaat de komende periode aandacht besteden aan het evalueren en eventueel aanpassen van deze opgestelde documenten. Meldcode kindermishandeling Volgens het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen Artikel 2a. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moet de meldcode kindermishandeling uit een aantal elementen bestaan. In de meldcode van de houder komen de volgende elementen niet aan bod: - Specifieke aandacht voor de wijze waarop personeel moet omgaan met gegevens waarvan zij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden: De houder noemt in haar meldcode dat zorgvuldig met werkaantekeningen moet worden omgegaan waarbij wordt verwezen naar een bijlage. De bijlage is echter niet toegevoegd bij de meldcode (Bijlage9: Omgaan met privacy). - het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling: De houder beschrijft in haar meldcode dat bij signalen die zouden kunnen wijzen op kindermishandeling de leidster met gebruik van het observatieformulier (zie bijlage) de zorgen rond een kind duidelijker moet zien te krijgen. De genoemde bijlage is echter niet toegevoegd bij de meldcode. Verder valt op dat de meldcode geen voor de regio ingevulde sociale kaart bevat. Na het inspectiebezoek heeft de houder in overleg met de toezichthouder haar protocol vermoeden kindermishandeling aangepast. Zo bevat het protocol nu een sociale kaart. Uit het aangepaste protocol blijkt echter niet dat de eerdergenoemde twee onderwerpen voldoende zijn beschreven. Uit het interview met de beroepskracht blijkt dat deze medewerker onvoldoende kennis heeft van de door de houder opgestelde meldcode. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Interview met Mevr. S. van Dorst) Interview anderen (Interviews met beroepskrachten.) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (Versie van 01-01-2014) Notulen teamoverleg 8 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Accommodatie en inrichting Binnenruimte In het kinderdagverblijf zijn twee groepsruimtes ingericht. De inrichting van beide ruimtes is passend en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenruimte is aangrenzend en passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. De houder maakt gebruik van het schoolplein van GBS de Bron. Gebruikte bronnen: Observaties (Observatie in de binnenspeelruimte) 9 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Ouderrecht Informatie De houder dient dit inspectierapport op haar website te plaatsen. Tijdens de eerstvolgende inspectie wordt beoordeeld of het inspectierapport op de website van de houder is geplaatst. Oudercommissie De oudercommissie is pas opgericht. Er is nog geen adviesrecht toegepast. Klachten De voorwaarden betreffende het openbaar klachtenverslag zijn niet beoordeeld. De houder is nog geen jaar in exploitatie. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Interview met Mevr. S. van Dorst) Interview anderen (Interviews met beroepskrachten.) Reglement oudercommissie Website Klachtenregeling Klachtenregeling oudercommissie 10 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 12 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 13 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 14 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) 15 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 16 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen : Chr.Kindcentrum de Schatkist : http://www.kcdeschatkist.nl : 40 Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer : : : : Chr. Kindcentrum De Schatkist BV De Regenboog 26 7513KC ENSCHEDE 59271760 Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door : : : : : GGD Twente Postbus 1400 7500BK ENSCHEDE 053-4876700 R Laarman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats : ENSCHEDE : Postbus 20 : 7500AA ENSCHEDE Gegevens toezicht Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport : : : : : 18-02-2014 21-03-2014 04-04-2014 11-04-2014 17-04-2014 : 17-04-2014 : 02-05-2014 17 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Kindcentrum de Schatkist is op 2 januari 2014 gestart met het kindcentrum 0-13 jaar. Wegens het feit dat wij geen overdracht hebben ontvangen van de oude houder en oud medewerkers hebben we zelf het beleid moeten aanpassen aan de praktijk en onze kwaliteitseisen en pedagogisch handelen omgezet van papier naar praktijk. We hebben in deze startfase gekeken wat we over konden nemen van het oude beleidsplan maar besloten, omdat het in de praktijk toch anders werkt, deze aan te passen zodat wij meer kwaliteit en inhoud konden bieden. Het punt vierogenbeleid en achterwacht hebben we dan ook in februari aangepast. Deze wijziging leggen wij in de eerste OC vergadering voor en in onze eigen vergadering. We hadden half februari pas een goed werkende printer, mede daardoor niet alle gevraagde documenten op een plank liggen. Wel alle documenten op de computer beschikbaar. Verder is er opgemerkt dat er op een bepaalde dag het leidsterkindratio niet zou kloppen, deze klopte wel, de opnieuw uitgedraaide lijsten van februari stonden de wijzigingen niet op. Op de dinsdagmiddagen zijn mijn eigen kinderen opgehaald door opa en oma. (fam van Dorst, Tobi, Liam en Tirza) dit zodat we niet een extra leidster nodig hadden. Inmiddels hebben we een extra beroepskracht op de dinsdag, zowel op de dagopvang als op de bso, door uitbreiding van uren van onze vaste gezichten. 18 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 18-02-2014 Chr.Kindcentrum de Schatkist te ENSCHEDE
© Copyright 2025 ExpyDoc