Jaargang 8, nr. 2 Ad Magazine van Ad Informatie Februari 2014 / Jaargang 8, nr. 2 Informatie studievereniging Ad Informandum voor Strafrecht en Criminologie Themanummer Advocatuur Interview met mr. Ausma Dwaling? De zes van Breda Gerechtigheid voor Roodkapje Ad Informatie Februari 2014 Colofon Ad Informatie is het magazine van de strafrechten criminologievereniging Ad Informandum, dat verbonden is aan het Willem Pompe Instituut voor Strafwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Het magazine verschijnt drie maal per jaar. Wij danken voor medewerking aan dit nummer: Universiteit Utrecht Rechtbank Midden-Nederland mr. Ausma mr. Spong XXVIIIe bestuur der Ad Informandum Praeses: Romy Sneep ab Actis: Julien Engelsman Fiscus: Charlotte de Lange Commissaris Intern: Yvette Broekhuis Commissaris Extern: Marize Verhagen Commissaris Sociale Activiteiten: Jesse Oberdorf Aanvragen lidmaatschap Lijkt het je leuk om lid te worden van Ad Informandum, registreer je dan op de site www.adinformandum.nl. Het lidmaatschap bedraagt € 20,- per jaar. Wanneer je lid bent van onze vereniging, kun je deelnemen aan onze excursies, pleittrainingen, kun je naar onze lezingen en symposia en heb je toegang tot onze buitenlandreis. Lidmaatschap Inschrijvingsregeling excursies Ben je lid van onze vereniging, dan word je via e-mail op de hoogte gehouden van de excursies die wij organiseren. In deze e-mail verschaffen wij informatie over de desbetreffende excursie en geven wij aan wanneer het mogelijk is om je voor die excursie op te geven. Inschrijven voor de excursies kan via www.adinformandum.nl. Wanneer je jezelf hebt opgegeven voor een excursie, ontvang je een bevestiging. Contactgegevens Willem Pompe Instituut t.a.v. Ad Informandum Boothstraat 6 3512 BW Utrecht Bestuurskamer: 030-2538291 Praeses: 06-18161397 Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap kun je uitsluitend aan het einde van het studiejaar opzeggen, één maand voor het begin van het nieuwe studiejaar. Dit dient schriftelijk te geschieden en deze brief dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: naam, huidige adresgegevens en handtekening. Vanaf het daaropvolgende studiejaar ben je dan geen lid meer. www.adinformandum.nl [email protected] 55.64.07.792 Ad Informandum te Utrecht Redactie Julien Engelsman (hoofdredactie en layout) Fatima Ettafahi Lisa Molenaars Patrick Vermeulen Deze Ad Informatie is gedrukt door: Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. 2 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Van de redactie Beste lezer, Voor je ligt alweer de tweede Ad Informatie van dit collegejaar. Aan het begin van dit tweede blok zetten wij onze lijn met themanummers voort. Deze editie zal in het teken staan van de advocatuur. In deze Ad Informatie vind je daarom een interview met de bekende Utrechtse strafpleiter Jan Willem Ausma en een verslag van de lezing van mr. Spong. Verder lees je over een mogelijke rechterlijke dwaling in onze vaste rubriek geruchtmakende zaken en kun je lezen of er nu dan eindelijk gerechtigheid voor Roodkapje komt. Tot slot kun je een uitgebreid artikel over ethiek in de strafrechtadvoctuur lezen. Ook de vaste rubrieken zoals een recensie en een rechtbankverslag zullen niet ontbreken. Met vriendelijke groet, Namens de Ad Informatiecommissie, Julien Engelsman h.t. hoofdredacteur Ad Informatie en ab Actis Inhoudsopgave Enquête Resultaat van vijf vragen onder medestudenten Rechtbankverslag “Ik snap dat de zitting spannend is, maar u moet echt weer lekker gaan vissen.” Interview met mr. Ausma “Een politierechter vergelijk ik met een potje voetbal, lekker ontspannend.” 5 6 9 Recensie: The Trial 13 Artikel: Ethiek in de strafrechtadvocatuur 15 Sprookjesrechtbank 19 Geruchtmakende zaak: “De zes van Breda” 22 Excursieverslag: lezing mr. Spong 25 Zwart-witfilm met diepe boodschap De waarden en normen op de werkvloer Eindelijk gerechtigheid voor Roodkapje? Gerechterlijke dwaling of toch schuldig? Zijn verhalen over diverse bewijsmaterialen. 3 Ad Informatie Februari 2014 Van de Praeses Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Enquête Kom meer te weten over je medestudenten! Enquête onder 100 bachelorstudenten rechtsgeleerdheid. Van de Praeses Beste lezer, Voor u ligt alweer de tweede Ad Informatie van dit studiejaar, de eerste van dit kalenderjaar. Het thema van dit nummer is de advocatuur. Strafpleiters bevinden zich in het meest mediagenieke gedeelte van het recht. Of het nu gaat om vlammende pleidooien, romans over strafzaken of reclame voor wasmiddelen; de strafrechtadvocaat staat eerder in de belangstelling dan juristen uit civielrechtelijke hoek. Genoeg stof dus voor een editie van de Ad Informatie. In de eerste weken van het nieuwe jaar is er al veel gebeurd. Zo kijken we met veel trots terug op een mooi symposium over het toezicht op de advocatuur. Ook internationaal gezien is het nieuwe jaar goed van start gegaan. Onze tweedaagse excursie naar Brussel met een bezoek aan het Europees Parlement en de NGO Advocaten Zonder Grenzen heeft inmiddels plaatsgevonden. Ook is de bestemming van de buitenlandreis bekend en zijn de inschrijvingen gesloten: we reizen in mei af naar Polen om ons in Krakau te verdiepen in de Jodenvervolging tijdens de tweede wereldoorlog en om deze gezellige studentenstad te verkennen. Leuk om te zien dat velen zich met veel enthousiasme en gezelligheid in hebben gezet voor de vereniging: in commissies, bij het symposium en tijdens de vele excursies. Wij zien als bestuur erg uit naar de leuke activiteiten die nog in de planning staan. Ik wil jullie bij dezen ook graag wijzen op een bijzonder kroegcollege dat binnenkort zal plaatsvinden. Als spreker hebben wij Roel Kerckhoffs uit Breda en het belooft een interessante avond te worden. Houd de berichtgeving hieromtrent goed in de gaten, en reserveer een plekje in de agenda op woensdagavond 26 februari a.s! Rest mij nog jullie veel leesplezier en veel succes en gezelligheid met de studie te wensen. Met een heel hartelijke groet, Romy Sneep h.t. Praeses Woon je op kamers of bij je ouders? Waar studeer je meestal? Op kamers Thuis Bij mijn ouders Elders In de UB Ben je lid van een studentenvereniging? Nee Ja, van een studentensportvereniging Ja, van een gezelligheidsvereniging De studentensportvereniging die er uitsprongen waren: Orca en USHC De studentengezelligheidsverenigingen met de meeste rechtenstudenten waren UVSV en Veritas. Top 3 – Best beoordeelde docent 1. Rolf Ortlep 2. Maria Weber, Pernille van der Plank & Nora van Oostrom 3. Hannah van Eijk-Graveland & Rianka Rijnhout In welke sector ambieer jij een baan na je studie? Advocatuur Rechterlijke macht Bedrijfsleven Openbaar ministerie Overheid Notariaat 4 5 Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Van de Praeses Rechtbankverslag Rechtbankverslag “Ik snap dat de zitting spannend is, maar u moet echt weer lekker gaan vissen.” Dat ook nette buren in de rechtbank kunnen belanden blijkt maar weer eens uit deze zaak. De rechter is hier wel in geïnteresseerd en vraagt wat er toen precies gebeurd is. “Ik sprak een jongeman aan op een verkeerssituatie bij mijn huis”, aldus de verdachte. “Terwijl ik dit deed viel hij van zijn fiets, later heeft hij aangifte gedaan.” De rechter ziet dat een getuige zag dat verdachte de jongen van de fiets duwde.” De enige reactie van de verdachte hierop is wat gemompel. Zaak: burenruzie na aanrijding. Verdenking: mishandeling. Door: Julien Engelsman Verdachte Z. komt keurig in pak, vergezeld door zijn advocate Guntenaar, de rechtszaal van de politierechter te Utrecht binnen. De jonge politierechter behandelde hiervoor een verdachte van een compleet tegengesteld kaliber en heeft wat tijd nodig om zijn erg eenvoudige en luide spreekstijl te wijzigen aan deze nette verdachte in pak. “Over deze zaak, ik heb natuurlijk alles gelezen en zie dat er een getuigenverklaring van mevrouw Mey is”, vertelt de rechter. “Heeft u meneer Gerritsen geslagen?” Z. ontkent dit meteen. “Wat is er dan gebeurd?” vraagt de rechter logischerwijs. Dan brandt de verdachte wel los. “Ik was na de aanrijding weggereden, maar ben daarna toch teruggegaan. Ook zag ik dat Gerritsen 600 meter mijn kant op was komen rijden. Toen ik naar hem toe kwam spuugde Gerritsen mij vol in mijn gezicht, ik heb toen mijn handen opgeheven en hem in zijn gezicht geraakt. Ja, waarschijnlijk, dat denk ik wel ja.” De verdachte kijkt een beetje twijfelend, het lijkt of hij niet zeker weet of hij dit wel had moeten zeggen.” Hij vervolgt daarna zijn verhaal, “Vervolgens ben ik ben teruggelopen naar mijn eigen auto en daarna weet ik het niet precies meer. Ik weet nog dat we uit elkaar zijn gehaald door de politie.” De verdachte wordt mishandeling ten laste gelegd; slachtoffer meerdere malen in het gezicht te hebben geslagen en geschopt. Z. geeft meteen bij het begin van de zitting aan dat hij het ontzettend vervelend vindt dat hij hier nu voor de rechter zit. Het zou het resultaat zijn van twee gebeurtenissen, die volgens hem niet door hem zijn ontstaan. Een enkele verkeersituatie die verdachte wilde oplossen. Meteen legt verdachte Z. de schuld bij slachtoffer Gerritsen: “Ik werd daarbij aangevallen”. De rechter gaat hier nu niet op in en confronteert Z. meteen met het feit dat hij al meerdere keren in aanraking is geweest met justitie, ook voor mishandeling. “Een paar maanden geleden was dat zelfs”, ziet de rechter, “U heeft toen een transactie betaald voor mishandeling van een jongen”. Verdachte geeft aan dat hij het daar niet mee eens was, maar “Hoe ver moest ik gaan om gelijk te krijgen? Nu heb ik betaald en was ik er vanaf”. schept, hoe plaatst u dat?” Z. begint zijn antwoord heel formeel, “De getuigenverklaring heb ik ook gelezen, de mening van de getuige was echter al gevormd. Zij heeft één kilometer achter me aangereden.” Na deze onbegrijpelijke uitleg raakt Z. toch geëmotioneerd, “Ik spreek de waarheid, echt waar! Ik ben vol in mijn gezicht gespuugd, u moet mij geloven.” Daarna probeert Z. de status van de getuige verder in twijfel te trekken. “Ze werd rillend aangetroffen, weet u dat? Ik ben geen psycholoog, maar ze stond te roepen en te schreeuwen ‘Ik heb het gezien, ik heb het gezien!’ De rechter geeft aan dat het niet raar is als de getuige geëmotioneerd was in deze situatie. uatie. Z. blijft eerst wat vaag want hij zegt alleen “Daar werken we hard aan, ik krijg hulp.” Als de rechter doorvraagt komt alles er uiteindelijk wel uit. De verdachte geeft aan dat zijn vrouw hem na 28 jaar huwelijk heeft verlaten. En dat ze dat weekend nou net een weekendje weg zouden gaan. “Ik vreesde, door al dit gedoe met de Gerritsen, al dat het te lang zou duren en dat ik daardoor dat weekendje mis zou lopen, met alle relationele gevolgen van dien.” “Hoe gaat het nu met uw vrouw en u?”, vraagt de rechter. Z. geeft aan dat een sessie goed heeft uitgepakt maar dat ze nog niet terug bij elkaar zijn. Vervolgens wordt het inkomen van de verdachte bekeken. Hij heeft een eigen ICT bedrijfje, maar dat loop niet goed door de economische crisis. Z. geeft aan dat hij zijn eigen pensioen aan het opeten is. De rechter heeft genoeg gehoord en vraagt aan de Officier van Justitie of hij nog vragen heeft. Dat blijkt niet het geval te zijn, de rechter ziet dit als een goede gelegenheid om de persoonlijke situatie van de verdachte eens nader te bekijken. De simpele vraag “Hoe gaat het met u?” wordt aan de verdachte gesteld. Z. hier wat geschrokken door en vraagt hoe de rechter dit bedoeld. De rechter legt uit dat hij graag meer wil weten over Z. zijn persoonlijke sit- Op zulke momenten lijkt de rechter begrip voor de situatie van Z. op te kunnen brengen. Maar als de rechter daarna iets vraagt en Z. niet het antwoord geeft wat de rechter wil horen krijgt hij dat ook meteen van de rechter te horen: “Bent u op de hoogte van de vordering die de verdachte eist?”, Z. begint een druk verweer dat hij dit erg vervelend vindt. Dit wordt direct afgekapt door de rechter “Ik vroeg alleen of u op de hoogte was.” Het gaat om 550 euro voor het kapotte horloge en 35 euro voor tandartskosten, ook eist het slachtoffer 300 euro immateriële schadevergoeding. Want Gerritsen is erg bang om Z. weer tegen te komen, als hij alleen al een soortgelijke auto ziet schrikt hij al. Hij vist graag maar nu niet meer omdat hij bang is om Z. bij zijn vijver tegen te komen. Z. geeft meteen aan dat hij daar nooit komt, waarop de rechter meteen concludeert dat het risico laag is en dat Gerritsen lekker weer moet gaan vissen. Gerritsen voelt zich wat onbegrepen en zegt dat hij ook nu tijdens zitting angst voelt. De rechter zegt op ietwat kinderachtige toon, “Ik snap dat de zitting spannend is, maar u moet echt maar weer lekker gaan vissen.” De rechter leest vervolgens voor wat de getuige heeft verklaard. “Ik schreeuwde nog ‘wat doet u nu man’, het was allemaal behoorlijk heftig begrijpt u? Ik zag dat de eigenaar van de Audi meerdere keren in het gezicht sloeg van de eigenaar van de Ford. De eigenaar van de Ford verdedigde zichzelf toen.” De rechter confronteert verdachte Z. hiermee, “Dat geeft een heel ander beeld dan u 6 7 Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Interview Van de Praeses Rechtbankverslag De officier van justitie vindt het allemaal makkelijk om te beoordelen. Hij vindt dat de psychische toestand van de getuige niet ter discussie staat en dat ze onafhankelijk is. Hij vindt het verhaal van Gerritsen en van de getuige Mey dan ook geloofwaardig. De officier neemt het Z. kwalijk dat hij anders had kunnen handelen, zelfs al had Gerritsen gespuugd of geslagen. “Hetzelfde terug doen was niet noodzakelijk, u had weg kunnen lopen. Maar wat deed u? U ging zelfs terug naar meneer Gerritsen in plaats van uzelf te verwijderen. Ik reken de fysieke én psychische schade ernstig aan. Aangezien u ook een eerdere veroordeling heeft raad ik u aan om voor uw geweldsprobleem hulp te zoeken. “Ik eis 60 uur werkstraf, onvoorwaardelijk.” “Over de vordering: ik zie nergens iets van een bonnetje van het horloge, dit kan ik dus ook niet eisen. De immateriële schade vorder ik wel.” heeft gespeeld maar dhr. Gerritsen ook. Subsidiair vraagt ze om een geheel voorwaardelijke straf omdat het al vervelend genoeg is dat Z. verlies lijdt met zijn bedrijf. In zijn laatste woord wil Z. nog zeggen dat hij niet agressief is en dat hij hier wel degelijk over na heeft gedacht. Maar hij blijft bij het punt dat hij is teruggelopen naar Gerritsen om alles op te lossen. Zijn advocate fluistert nog in dat hij moet zeggen dat hij liever een geldboete i.p.v. een werkstraf ontvangt. Z. zegt dit braaf na. Uitspraak Allereerst geeft de rechter aan dat het helder was dat er een confrontatie was, maar wat is er nu eigenlijk gebeurd vraagt hij zich af. “De getuige speelt een belangrijke rol. U bent terug gereden, Gerritsen liep op u af en ik geloof dat Gerritsen boos was. Maar u was degene die sloeg, wat ik baseer op de getuigenverklaring.” De twijfel over de betrouwbaarheid van de getuige wordt door de rechter niet aangenomen, ook ziet hij geen situatie voor een beroep op noodweer. Beide verweren gaan dus niet op. De rechter noemt verder op dat er een strafblad is en vindt een geldboete dan ook niet passend. Z. wordt veroordeeld tot 30 uur werkstraf, waarvan 15 voorwaardelijk. De rechter legt uit dat hij lager oordeelt dan de eis, omdat Gerritsen op Z. af liep. Dan krijgt advocate Guntenaar het woord. Ze geeft aan dat er niet eens een botsing was, nu de auto’s elkaar niet geraakt hebben. “Toch draait dhr. Gerritsen om, om aangifte te doen zoals hij zelf verklaard. Maar het politiebureau is de andere kant op, dus concludeer ik dat dit bedoeld was om achter mijn cliënt aan te gaan. Hij kwam agressief op mijn cliënt af, schijnbaar om het man op man te regelen.” De raadsvrouw vervolgt met het interessante feit dat “de politie niet in dit dossier heeft opgenomen dat mijn cliënt ook aangifte heeft gedaan tegen dhr. Gerritsen. Die zaak is nu geseponeerd, maar wij overwegen hier een art. 12 Sv procedure voor. Het voelt namelijk erg onrechtmatig voor mijn cliënt, hij zit hier nu in de zaal terwijl hij zelf aangevallen is.” Verder betoogt de advocate nog dat de getuige dit alles niet heeft kunnen zien, ze verklaarde dat de auto vol gas op trok, maar dat kon helemaal niet omdat het aan automaat was. Geen betrouwbare verklaring, volgens de advocate. “De meeste zaken gaan over geld, maar het strafrecht gaat over het echte leven.” feiten plegen? Ook mensen die zonder daarom gevraagd te hebben toch verzeild raken in een strafzaak. Ook mensen die onterecht verzeild raken in een strafzaak. Als je die mensen kunt helpen, vind ik dat een mooi goed. De bekende strafpleiter Willem Jan Ausma geeft in dit interview zijn visie op het werk als strafrechtadvocaat. Door: Fatima Ettafahi & Julien Engelsman Binnengekomen in zijn ruime werkkamer met prachtig uitzicht op het levendige kruispunt bij de Stadsschouwburg, ligt zoals op vele advocatenkantoren een bureau met enorme stapels dossiers. Mr. Ausma wil meteen beginnen: ‘barst maar los’. Dus eigenlijk zijn het meer de persoonlijke aspecten uit het vak die u meer aanspreken dan de juridische? Ja, eigenlijk wel. Vooral de mens. Je hebt met mensen heel intensief contact. Met mensen die verdacht worden van bijvoorbeeld levensdelicten en die soms ook bekend hebben. Dat is ook voor degene die daarvan verdacht wordt bijzonder ingrijpend. Dan ben je als advocaat ook iemand die als klankbord fungeert en steun kan bieden. Wat is u drijfveer geweest om binnen de advocatuur specifiek voor het strafrecht te gaan? Een rechter zei het ooit zo mooi tegen mij: ‘de meeste zaken gaan over het geld, overigens nooit over je eigen geld. Maar het strafrecht, gaat over het echte leven’. En daar kan ik me wel in vinden. Het gaat om dingen die heel ingrijpend kunnen zijn voor mensen, de sancties, je vrijheid. Soms gaat het om leven en dood. Het gaat dus om veel emotie. Heel veel mensen met een geschiedenis, want waarom gaat iemand strafbare In welke mate houdt u uw relatie met cliënten proportioneel? Wat u net zegt klinkt ingrijpend. Ik ga niet met cliënten uit eten, op stap of weet ik veel wat. Maar we hebben het wel eens over persoonlijke dingen. Ik heb nu de verdachte van de moord op een nichtje van Gerard Spong. Het gaat om een jongen uit Utrecht die 2 á 3 jaar jonger is dan ik. Dan heb je veel raakvlakken. En daar hebben we het ook wel over. Ook over de zaak natuurlijk, hoe het met hem gaat, hoe het voor hem is om vast te zitten, om zijn kinderen maar sporadisch te zien en dat soort elementen. Maar we hebben het ook wel eens over dingen die ik in het weekend doe. Dat vertel ik natuurlijk niet aan iedereen, dus dat verschilt een beetje per cliënt. De vordering over het horloge wordt inderdaad niet toegewezen, niet omdat er geen bonnetje aanwezig is maar omdat er geen causaal verband bewezen kan worden. Wel wijst de rechter de vordering voor de tandartskosten toe en de immateriële schadevergoeding voor de helft. Hij rekent het nog even na op zijn rekenmachine en komt dan tot de conclusie dat hij toch nog prima kan hoofdrekenen. Ze vraagt om een veroordeling maar zonder straf omdat niet alleen haar cliënt een rol 8 In die zin bent u eigenlijk ook een beetje de enige vertrouwenspersoon van uw cliënt. Ja. Jazeker. Je kunt als verdachte niet met alle medegedetineerden praten. Het zijn ook mensen die je niet kan uit- 9 Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Interview Van de Praeses Interview Het is dus echt aan de cliënt om zijn verhaal te maken, en niet aan u? Nee. Nee. Wat ik zeg, ik kan hem wel helpen. Laatst ook zo’n jongen bij een overval. Een medeverdachte zegt dat cliënt erbij betrokken was. Zijn telefoon was daar in de buurt gepeild. Dan komt hij met een verhaal: ‘Nee, ik handel in telefoons en deze heb ik een tijdje in gebruik gehad en die heb ik weer verkocht. Ja ik weet niet meer aan wie’. Dan zijn er eigenlijk twee bewijsmiddelen, de gsm gegevens en de verklaring van de medeverdachte. En dan verwacht hij van mij dat ik kan toveren. Ik heb ook tegen hem gezegd dat hij dan een ander nummer moet hebben gehad in die tijd. Dus als jij zorgt dat dat nummer bekend wordt kunnen wij de paalgegevens opvragen en aantonen waar jij ten tijde van het delict was. Dan hebben we een verhaal. Maar als je dan zegt ‘ja, ik heb het niet gedaan en de medeverdachte lapt jou erbij zonder dat hij er een belang bij heeft... En dat was ook nog eens in hoger beroep. En in hoger beroep moet je wat te melden hebben. Ja, en als je dan geen goed verhaal hebt, dan houdt het op. Uiteindelijk koos verdachte ervoor om met een andere advocaat in zee te gaan, die dan zoiets zei als: ‘ja, ja. We maken er wel wat van’. Natuurlijk ook wetende dat het niks wordt. Dus dat is wel eens lastig. kiezen. Het hangt ook een beetje af van de proceshouding van de verdachte. Kijk als hij bekent, is zijn positie makkelijker. Als een verdachte ontkent is het lastig. Soms bespreken wij dingetjes die anderen dan maar niet moeten weten. Want stel dat bekennen inderdaad in het voordeel is van verdachte maar de verdachte daar niet in wil meegaan. Wie is dan uiteindelijk de baas in de zaak: u of de cliënt? De cliënt. Het zal mij een worst wezen of hij het gedaan heeft of niet. Er zijn advocaten die moeten weten wat er is gebeurd anders kunnen ze niet verdedigen. Dat vind ik onzin. Als ze het me willen vertellen vind ik het prima. Soms is het ook handiger om te vertellen, want dan kun je ze ook beter adviseren. Maar goed, als zij ervoor kiezen om te ontkennen, confronteer ik ze wel met wat er ligt aan belastend materiaal. En ik zeg ook, daar moeten we dan wel een verklaring voor vinden. In principe moet jij daar een verklaring voor geven, en ik kan je daarbij helpen en adviseren maar ik ga geen verhaal voor jou bedenken. Sommige verwachten dat wel en die zeggen: daar bent u toch voor? En dat ben ik niet. Ik ben er niet om een verhaal te verzinnen. Dus u gaat vooral af op wat de cliënt zegt. Ja, wat de cliënt zegt en wat in het dossier staat. Kijk als er tien getuigen zijn of iemands DNA is ergens gevonden, en hij zegt dat hij er nooit is geweest... Als het een peuk is kan je er nog een verhaal van maken, maar als het om DNA gaat wat op een stoffelijk overschot zit, of aan de binnenkant van een kozijn, dan kun je moeilijk volhouden dat je er nooit geweest bent. Daar confronteer ik de verdachte dan wel mee. U kunt wel ontkennen maar dan moet u wel met een goed verhaal komen. Dat heeft eigenlijk ook een beetje te maken met de manier waarop u persoonlijk invulling geeft aan uw beroepsethiek? Het is lastig. Het is altijd balanceren. Er zijn heel veel advocaten die beloven bijna vrijspraken. Hoe meer er betaald wordt hoe groter de kans op een vrijspraak. Wetende dat dat niet haalbaar is. En daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Je moet altijd eerlijk zijn naar klanten toe. De meeste klachten en ook het meeste gedonder met klanten komt door oneerlijkheid. Door je bijvoorbeeld te laten betalen met mooie beloftes. Dat is één. Dat mensen het idee hebben ‘ik heb u goed betaald en ik wordt conform eis of soms zelfs boven de eis veroordeeld’. Daar moet “Het zal mij een worst wezen of de verdachte het echt heeft gedaan of niet.” 10 “Ik ben er niet voor om een verhaal voor de verdachte te bedenken.” je eerlijk mee zijn. Met geld moet je ook eerlijk zijn. Dus u zegt dan zoiets als, ik ga met u deze zaak aan maar er is wel een kans op veroordeling? Ja. Kijk, je moet mensen ook niet de put inpraten. Ze hebben altijd wel hoop nodig. Je kan zeggen ‘we kunnen dit en dat doen’, en daar ga ik ook mijn best voor doen. Maar je moet ze ook wijzen op een mogelijke veroordeling. Het is hetzelfde als een arts die gaat opereren met de nodige risico’s. Het kan lukken, maar het kan ook mislukken. En in een strafzaak is de kans op een veroordeling natuurlijk groter dan een vrijspraak. Het OM brengt geen zaak aan waarin nul bewijs is. Er is altijd wel iets. Wanneer neemt u zaken aan? In principe neem ik elke zaak aan. Iedereen heeft recht op verdediging. Ik ga niet zeggen ‘uw zaak ga ik niet doen, want ik zie er geen heil in’. Nee. Alleen ik zeg wel tegen mensen van ‘we moeten natuurlijk wel met wat komen’. Als er drie bewijsmiddelen zijn, dan moet daar wat tegenover staan. Dan kun je zeggen ‘nou een vrijspraak zit er niet in, maar we kunnen wel met een goed reclasseringsrapport een lagere straf proberen te bewerkstelligen. Dan moet je een andere weg bewandelen. In zo’n geval moet je niet voor een kansloze vrijspraak gaan. Je voert natuurlijk wel primair verweer met het zicht op een vrijspraak maar je gaat natuurlijk ook subsidiair ander verweer voeren. En als er nou juridische aspecten aan een zaak zitten die een vrijspraak mogelijk maken, stelt u zich dat voor de zitting ten doel? Ja. Dat is een beetje de sport. Een vrijspraak is natuurlijk wel een overwinning. 11 Met name als het een terechte vrijspraak is. Dat is nog mooier. Je hebt natuurlijk ook vrijspraken waarvan je denkt ‘Nou nou, daar komt hij wel mooi mee weg’. Of wat nog erger is; een vrijspraak in eerste aanleg en een veroordeling in hoger beroep. Wanneer u dan als advocaat in de rechtszaal staat, waar draait het dan allemaal om? Hoe krijgt u de rechter die tegenover u zit zover om in uw verhaal mee te gaan? Dat is een zeer goede en lastige vraag. Kijk, de rechters hebben een bepaald beeld. Dat zou jij als rechter ook hebben. En dat heb je ook als je het dossier leest. Dat heb ik ook. Dus dan is het wikken en wegen. Je hebt zaken waar je het verschil kunt maken, dan moet je in ieder geval proberen om dat verschil te maken. En dat kan op verschillende manieren, dat hangt een beetje van de rechters af. Wat je in ieder geval nooit moet doen is de rechters tegen je in het harnas jagen. Dat vind ik. Er zijn ook advocaten die met iedereen ruzie maken. Ruzie met de officier, ruzie met rechters, die wraken ook nodeloos, die roepen nodeloos getuigen op, die traineren de hele boel, die pleiten veel te lang op ondergeschikte punten of totaal irrelevante punten. Laatst zei een rechter nog dat heel veel pleidooien een kwelling voor hem waren. Ja, als je zaken hebt met vijf verdachten waar voldoende bewijs is en elke advocaat gaat proberen elk bewijsmiddel nog een keer onderuit te halen, dat is natuurlijk een nulverhaal. Dat moet je niet doen. Sommige advocaten zeggen ‘de essentie is twijfel zaaien’. Dus eigenlijk die rechter aan het twijfelen brengen. Het zijn allemaal elementen die je kunt gebruiken of moet vermijden. Het sterkste argument is om bij een zaak met “Je hebt natuurlijk ook vrijspraken waarvan je denkt ‘Nou nou, daar komt hij wel mooi mee weg’.” Ad Informatie Februari 2014 Doet u vooral zaken voor de meervoudige kamer of voor een politierechter? Ik doe wel vaker de meervoudige kamer. Maar politierechters zijn soms leuk. Het is misschien niet helemaal een goede vergelijking maar laat ik het zo stellen: als je af en toe wedstrijden met het Nederlands elftal voetbalt, dan geniet je daarvan. Maar soms kan een partijtje op straat met je oude club of je oude vrienden ook heel leuk zijn. Zo moet je het een beetje zien. En een “Wat je in ieder geval nooit moet doen is de rechters tegen je in het harnas jagen.” Ad Informatie Filmrecensie Interview een goed alternatief scenario te komen. ‘Het zou ook wel eens zo kunnen zijn dat…’ Niet alles lijkt wat het is. Dat moet je wel vol overtuiging brengen. Dat is een kwestie van overtuigen. Proberen aan de hand van voorbeelden, een anekdote of een uitspraak die rechters op andere gedachten te brengen. Zodat de rechter ook gaat denken ‘oh, nu ik die raadsman zo hoor…’. Je moet ook de rechters aan het luisteren houden. Het eerste wat rechters doen is kijken hoe lang de pleitnota is. Kijken hoe lang het gaat duren. Zo gaat dat. En dat is juist de kunst van het vak en de uitdaging. Dat leer je op een gegeven moment ook, hoe je met die rechters moet omgaan. Je moet ook proberen kort te pleiten. Soms pleit ik ook langer maar dan zeg ik dat. In de regel is drie kwartier de maximum tijd voor een pleidooi. Een half uur of misschien zelfs 20 minuten. Dan houd je de aandacht. Na die tijd zie je dat rechters gaan schrijven, door dossiers gaan bladeren. Als de rechters in slaap vallen – hetgeen zelden voorkomt in mijn geval – dan moet je met een kwinkslag weer de aandacht zien te vestigen. Door bijvoorbeeld te zeggen dat je nu al zo lang aan het woord bent, en een pauze voor te stellen. Dan zeg je gewoon ‘Ik ben zelf even toe aan pauze, aan een sanitaire stop of een kopje espresso’. Dan ga je niet de rechters aanvallen. Jaargang 8, nr. 2 “Een politierechter vind ik een stukje ontspanning.” politierechter vind ik een stukje ontspanning. Daar scoor je vaak ook betere resultaten of meer vrijspraken, want ook een officier bereidt zijn zaak veel minder goed voor. Bij een grote zaak zit er een heel recherche team en meerdere officieren achter. U neemt geen kroongetuigen als cliënten aan omdat u dan samen zou moeten werken met het openbaar ministerie. Maar u heeft wel een keer een slachtoffer bijgestaan die het slachtoffer is geworden van het overheidshandelen. Beschouwt u zichzelf als een strijder tegen het grote overheidsapparaat? Deels wel. Dat word je wel steeds meer. Een voorbeeld: vorige week werden we gebeld door een student die met zijn huisgenoten een politie-inval heeft gehad. Ze hebben een doorzoeking gehad en ze wisten echt niet wat er aan de hand was. Wat bleek nou uiteindelijk? Voordat ze thuis waren hadden er huisgenoten vuurwerk afgestoken. De buren hadden de politie gebeld want die dachten dat er werd geschoten. Op zo’n moment krijg je dus het overheidsapparaat dat in werking gaat treden, alle protocollen. Het zal je maar overkomen. De kans dat het je overkomt is vandaag de dag steeds groter. Door anonieme meldingen, door drang van de overheid. In die zin word je – ongewild toch steeds een strijder tegen onrechtmatig overheidsoptreden. En de overheid maakt steeds meer fouten. Wat is uw tip voor de rechtenstudent voor een succesvolle carrière als advocaat? Je moet met je sollicitatie al boven het maaiveld zien uit te steken. Ik krijg vele open sollicitaties en de meeste zijn nagenoeg allemaal hetzelfde. Welke vallen op? Mensen met een rare hobby of een hele originele manier van solliciteren. Dus echt iets geks op een CV. Keurige CV’s heb je genoeg. 12 The Trial: recht zonder rechtvaardigheid De recente gebeurtenissen rond de afluisterpraktijken van de NSA heben voor veel opschudding gezorgd. The Trial gaat ook over justitiële geheimen. Door Patrick Vermeulen De onthullingen van Edward Snowden vorig jaar over het afluisterprogramma van NSA, PRISM, hebben voor veel kritiek gezorgd over de spionagepraktijken van Amerika. Met deze onthullingen kwam ook de rechterlijke macht van de VS onder vuur: de FISA rechter (United States Foreign Intelligence Surveillance Court). Wanneer de NSA een verzoek indiende voor een spionage-vergunning was het aan de FISA rechtbank om te kijken of het verzoek wel wettelijk toegestaan is. Deze rechtbanken zijn echter geheim, en de uitspraken en motivering kunnen niet worden ingezien. Zonder enige controle van de Amerikaanse gemeenschap kunnen deze geheime rechtbanken bepalen of de privacy van individuen beperkt kan worden. In The Trial, een zwart-wit film uit 1962, van de geprezen regisseur Orson Welles (Citizen Kane), is het onderwerp ook een geheime rechtbank, wiens gehele systeem een mysterie blijft voor de kijker. De film is gebaseerd op het meest bekende werk van de Tsjechische schrijver Franz Kafka, der Prozess. Het verhaal gaat over een bureaucraat, de heer K., die op een dag door politieagenten van zijn bed wordt gelicht . Hem wordt verteld dat hij verdachte is in een rechtszaak. De agenten kunnen hem niet vertellen wat de tenlastelegging is en K. gaat op onderzoek uit, vastbesloten om te ontdekken waar hij van verdacht wordt. Naarmate hij steeds meer te weten komt over de rechtbank, die zijn zaak behandelt, wordt het hem steeds minder duidelijk waar het over gaat en hoe hij zich moet verdedigen tegen de aanklacht. Uit- 13 Titel: The Trial Regisseur: Orson Welles Jaar: 1962 118 min. IMDb rating: 7,9 eindelijk slaat de wanhoop toe, wanneer enige kans op vrijheid hem ontnomen wordt en hij aan alle kant belaagd wordt door een onzichtbare rechterlijke instantie. Voorop moet worden gesteld dat de film uit 1960 komt en in zwart-wit gefilmd is. Het zou daarom goed kunnen dat voor veel mensen de film niet is weggelegd. Als je echter verder kijkt dan het zwart-wit element van de film, de verouderde geluidskwaliteit en de wat trage manier van filmen gaat er een wereld voor je open: The Trial barst van thematisch doorspekte beelden en symbolen. De fictieve stad bijvoorbeeld, waar de film zich afspeelt, is een postapocalyptische ruïne waarin vooral grauwe flatgebouwen staan. Doordat de film in Ad Informatie Februari 2014 Maar, zoals al eerder werd gezegd, is deze film wellicht niet toegankelijk voor iedereen. In de film is nauwelijks een verhaallijn te ontdekken en het verhaal dat wordt verteld is moeilijk te begrijpen. Het is geen realistische film, eerder surrealistisch en men moet het vooral hebben van de mooie beelden en symboliek. Als kijker vraag je jezelf continu af waar K. nou eigenlijk van verdacht word, waarom hij plotseling een afspraak heeft met een schilder, en waarom hij bijvoorbeeld opeens achtervolgd wordt door een horde jonge meisjes? Dit is echter het doel van de film: Welles probeert bij de kijker hetzelfde radeloze gevoel als de hoofdpersoon teweeg te brengen. De film speelt zich af in een andere, absurde wereld, met zijn eigen interne logica. Hoe speelt het recht een rol in deze film? De antagonist van deze film is zelf een advocaat, gespeeld door regisseur Welles, die in het begin K. probeert te helpen om onder de aanklacht uit te komen totdat uiteindelijk blijkt dat hij zelf ook een slaaf van het systeem is wat K. probeert te bestrijden. Dit is ook de kritiek van The Trial: hoe kan een rechtssysteem nog rechtvaardig genoemd worden, als enkel een klein handje Ad Informatie Artikel Filmrecensie het zwart-wit gefilmd is krijgen de scenes, waar de hoofdpersoon door de stad loopt, een beklemmende sfeer. Een nog beter voorbeeld van de sterke beelden die deze film biedt is de werkplek van K.. De regisseur heeft speciaal hiervoor een ontruimd Frans treinstation met meer dan 100 typisten gevuld, die allemaal tegelijkertijd aan het werk zijn. De typisten, strak voorover gebogen en hard aan het werk terwijl je het geklater hoort van honderd schrijfmachines, zorgen voor een audio-visueel spektakel. Jaargang 8, nr. 2 individuen weet hoe het werkt? K. is vaak volledig overgeleverd aan de expertise van zijn advocaat, omdat hij zelf geen idee heeft hoe hij het systeem moet bespelen. Zo verdwijnt de transparantie van het systeem, het wordt ongrijpbaar en oppermachtig en kan op ogenschijnlijke arbitraire wijze het lot bepalen van de mensen waar zij over beschikt. Zo waarschuwt The Trial de kijker voor de gevaren van een ondoorzichtige rechtsstaat. Daarnaast wijst de film ons op het belang van de onschuldpresumptie in het strafrecht. K. wordt namelijk verdacht van een misdaad, hij is vanaf het begin al schuldig bevonden zonder dagvaarding of tenlastelegging. Hij kan daarom geen adequate verdediging inzetten, aangezien hij geen idee heeft waar hij zich tegen moet verdedigen. Wanneer een verdachte al schuldig is bevonden voordat het proces is begonnen krijgt het recht slechts een symboolfunctie. In de wereld van de film zijn talloze voorbeelden te vinden waarom het rechtssysteem in The Trial niks meer is dan een toneelstuk: Dikke wetboeken blijken alleen maar blanco pagina’s te bevatten (en een naaktfoto), agenten breken zomaar iemands huis in en een deurwaarder ontvoert een vrouw omdat hij jaloers is. Het recht word zo een instrument dat kan worden ingezet tegen iedereen, zonder een distinctie te maken tussen schuld en onschuld. The Trial is geen film voor het grote publiek. De zwart-witte beelden, de verouderde techniek en het ontbreken van een eenvoudige verhaallijn maakt het een film die soms een uitdaging is om te kijken. Als je er echter goed voor gaat zitten en de film kijkt, krijg je een wereld te zien die zo anders is dan wat wij kennen dat het je goed aan het denken zet. De mooie beelden en symboliek maken het een film die waardig de tand des tijds heeft doorstaan. The Trial daagt je uit na te denken over een systeem waar rechtvaardigheid zo ver te zoeken is, dat het rechtssysteem niks meer is dan een instrument voor absolute tirannie. 14 Beroepsethiek in de advocatuur In de ogen van de gewone burger worden advocaten – en dan met name strafrechtadvocaten – gezien als mensen die zich met het minder ethische werk bezighouden.De meeste kritiek wordt geuit op advocaten die verdachten van moreel verwerpelijke levensdelicten en zedendelicten bijstaan. Zo heeft het kantoor Anker & Anker vaak onder vuur gelegen vanwege de beruchte strafzaken die ze aannemen. Ook de recente verwikkelingen rondom Moskowicz hebben voor het nodige hoofdschudden gezorgd. Niet gek dus dat de Nederlandse Orde van Advocaten vond dat de ethiek in het advocatenambt wat meer benadrukt mocht worden. Zo is in september 2013 de nieuwe Beroepsopleiding Advocaten van start gegaan, waarin o.a. (meer) aandacht wordt gevestigd op de nodige beroepsethiek. Tijd om deze geldende beroepsethiek voor advocaten eens onder de loep te nemen. Door Fatima Ettafahi Het prille begin Al in het prille begin, wanneer men aan de slag wil gaan als advocaat-stagiair en in feite nog geen enkele zaak is behandeld, komt de nodige beroepsethiek al om de hoek kijken. Voorafgaand dient namelijk de advocateneed afgelegd te worden. In deze eed belooft/zweert de bijna-advocaat onder andere dat hij ‘geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn’. Dit is dan meteen het gedeelte van de eed waarin de ethische kant van de advocatuur is verwoord. Er zijn echter nauwelijks tuchtzaken bekend waarin is geoordeeld dat de advocaat in kwestie in strijd met dit gedeelte van de eed heeft gehandeld. Dit komt doordat de advocaat 15 zweert om geen zaken te verdedigen die hijzelf niet rechtvaardig acht. Omdat dit een subjectieve norm is kan dit niet objectief getoetst worden. Ook het overige gedeelte van de eed blijkt te open te zijn om het gedrag van een advocaat aan te toetsen, en hieromtrent zijn dan ook nauwelijks zaken te vinden. Hoewel de eed een belangrijke eerste mijlpaal is, moeten we de inhoud van de beroepsethiek in nadere normen zien te vinden. Kernwaarden als beroepsattitude Aan advocaten worden hoge eisen gesteld. Zo moet een advocaat partijdig, onafhankelijk, deskundig, integer en vertrouwelijk zijn. Dit zijn meteen de kernwaarden die iedere advocaat dient te bezitten. Deze kernwaarden zijn af te leiden uit de Advocatenwet en kunnen worden gezien als de basisprincipes waaraan iedere advocaat zich moet houden. De advocaat is partijdig omdat hij alleen het belang van zijn cliënt mag dienen en zijn cliënt door dik en dun moet steunen. Hieruit volgt dat de advocaat niet tegelijkertijd de tegenpartij van de cliënt kan bijstaan. In het strafrecht kun je hierbij met name denken aan de situatie dat er een slachtoffer in het spel is. Het zou in strijd zijn met de kernwaarde van partijdigheid als de advocaat van de verdachte ook het slachtoffer zou vertegenwoordigen. Een advocaat moet zich immers slechts door het belang van zijn cliënt laten leiden, en in een dergelijk geval zou er sprake zijn van belangenverstrengeling. De onafhankelijkheid van de advocaat zit hem in het feit dat hij het belang van zijn cliënt onafhankelijk van o.a. de overheid vertegenwoordigt. Bij deze onafhankelijkheid mag de advocaat zich ook niet laten leiden door een ander belang dan dat van de cliënt. Dit zou de advocaat namelijk afhankelijk maken. Voor de deskundigheid van de advocaat wordt geëist dat hij kennis heeft van het recht en dat hij deze kennis op peil houdt Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Artikel Artikel door zich te laten bijscholen. Wat de integriteit betreft dient de advocaat zich netjes en ethisch verantwoord te gedragen. Dit is een vrij open norm. Daarom is deze kernwaarde geconcretiseerd in de verschillende regelgeving die voor advocaten geldt. Zo dient de advocaat volgens de Advocatenwet een realistisch beeld te schetsen van de juridische procedure, de slagingskansen van de zaak en de te verwachten kosten. Tenslotte schrijft de kernwaarde van vertrouwelijkheid voor dat wat tussen advocaat en cliënt besproken wordt, tussen deze twee blijft. Zo mag een advocaat met niemand anders spreken over de zaak. Er is in het verleden een zesde kernwaarde voorgesteld: publieke verantwoordelijkheid voor een goede rechtsbedeling. De advocaat zou volgens deze kernwaarde zorg moeten dragen voor een goede rechtspleging in het algemeen. Over deze laatste kernwaarde is veel discussie ontstaan, en deze wordt ook niet door iedereen als een kernwaarde beschouwd. Dit heeft te maken met het feit dat de advocaat geacht wordt partijdig te zijn en enkel het belang van zijn cliënt te dienen. Bovengenoemde kernwaarden kunnen worden beschouwd als de beroepsattitude van de advocaat. Het in acht nemen van de kernwaarden maakt eigenlijk dat een advocaat een advocaat is. Nadere regelgeving Wat als een advocaat deze kernwaarden dan niet in acht neemt? Dan diskwalificeert hij zich eigenlijk als advocaat en gedraagt hij zich niet zoals een advocaat zich zou moeten gedragen, doordat hij de basisprincipes van zijn beroep niet in acht neemt. Zo komen we op artikel 46 van de Advocatenwet dat bepaalt dat een advocaat zich moet gedragen ‘zoals een behoorlijk advocaat betaamt’. Dit is nogal een open norm. Wat wordt er immers onder ‘behoorlijk’ verstaan? Over het algemeen wordt met het gebruik van ‘behoorlijk’ aangenomen dat het gedrag van een advocaat in overeenstemming moet zijn met wat in de advocatenwereld als ‘goed’ wordt beschouwd. Een behoorlijk advocaat zou zijn cliënt de benodigde zorg moeten geven en zich aan de kernwaarden en nadere regelgeving moeten houden. In deze zin is het zijn van een behoorlijk advocaat de norm van een advocaat, en is de nadere regelgeving die voor advocaten geldt een uitvloeisel hiervan. een verwerpelijke zaak wordt verdacht en hoe deze advocaat vervolgens met zichzelf kan leven als zijn werk vruchten oplevert, en deze verdachte vrijkomt terwijl hij het feit heeft begaan. Met name de ‘gewone’ burger lijkt zich nog steeds hieraan te storen. Hieronder zal daarom kort op voornoemde zaken worden ingegaan. Een hulpmiddel bij het bepalen van de ‘behoorlijkheid’ waaraan een advocaat moet voldoen zijn de Gedragsregels. Deze regels kleuren de norm ‘behoorlijkheid’ verder in. Zo bepalen deze gedragsregels bijvoorbeeld dat het in verband met de onafhankelijkheid, de advocaat niet is toegestaan een beloning te geven of te ontvangen voor het aanbrengen van zaken. Volgens deze gedragsregels draagt de advocaat de volledige eindverantwoording van de zaak en kan hij zich hieraan niet onttrekken door een beroep te doen op de van zijn cliënt verkregen opdracht. Verder mag de advocaat door zijn gedrag het vertrouwen in de advocatuur niet schaden. Naast deze gedragsregels wordt de norm van behoorlijkheid ook ingevuld door de tuchtrechter. Uit de tuchtrechtspraak blijkt dat het gedrag van een advocaat met name afgemeten wordt aan art. 46 Advocatenwet. Art. 46 Advocatenwet speelt dus (al dan niet in cominatie met een schending van de Gedragsregels) een belangrijke rol bij de toetsing van het gedrag van een advocaat aan onder andere ethische normen. Belangen behartigen van verdachten die verdacht worden van moreel verwerpelijke zaken (bijv. een kinderverkrachter). Wat deze belangenbehartiging van verdachten betreft die van ernstige feiten worden verdacht kan juridisch worden volstaan door te verwijzen naar het recht op verdediging dat de verdachte toekomt. In de grondwet kan dit afgeleid worden uit art. 18. Ook uit diverse mensenrechtenverdragen kan dit recht afgeleid worden, zie art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR in dit verband. Men heeft de keuze gemaakt om de verdachte in een strafzaak, ongeacht de aard of ernst van de zaak, het recht toe te kennen op verdediging door een raadsman. In dit kader zegt advocaat Anker: ‘We zullen nooit een zaak weigeren op grond van de aard of de ernst. Want iedere cliënt is nog maar verdacht. De rechter bepaalt later wel of hij van verdachte dader wordt.’ Hiermee lijkt de zaak juridisch en ethisch (in de zin van de beroepsethiek) afgedaan. Maatschappelijke onrust betreffende dit punt lijkt toch te Ethische dillema’s en hun oplossingen in de strafrechtelijke praktijk Ondanks de voor advocaten besproken kernwaarden en gedragsregels kunnen advocaten in hun dagelijks werk voor ethische dillema’s komen te staan. We zullen hierbij vooral stil staan bij de ethische dillema’s die zich in de strafrechtelijke praktijk voordoen. In het algemeen kunnen drie soorten conflicten worden onderscheiden: conflict met persoonlijke moraal, beroepsmoraal en/of algemeen belang. Typische ethische dillema’s die de maatschappij raken zijn hoe een advocaat iemand kan bijstaan die van 16 17 blijven bestaan en is naar mijn mening ook wel enigszins begrijpelijk. Naast de maatschappelijke ethiek die er rondom dit punt heerst, dient te worden opgemerkt dat een advocaat ook een gewoon mens is met naast zijn beroepsethiek, ook zijn eigen persoonlijke ethiek. Er kunnen zich zaken voordoen die een advocaat strijdig acht met zijn eigen normen en waarden. Hierbij biedt het recht om een zaak te weigeren uitkomst. Zo zegt de bekende advocaat Cees Korvinus: ‘Ik zal het aantal zedenzaken beperkt houden. Dat zijn daders waar ik niet veel sympathie voor kan opbrengen. Vooral als het met kinderen te maken heeft’. Vormfouten/vrijspraken bij aanwijsbare schuldigen Stel dat hoewel de verdachte een ernstig feit ontkent, deze verdachte wordt vrijgesproken. Maar vanuit het bewijs gezien en vanuit een eventuele vertrouwelijke bekentenis bij de raadsman door verdachte, is evident dat deze verdachte het feit heeft begaan. Deze verdachte wordt doordat de advocaat een vormfout vaststelt of een ander ‘juridisch trucje’ toepast toch vrijgesproken. De advocaat stelt hierbij dan ook nog eens vast dat verdachte eigenlijk heel gevaarlijk is en niet in de samenleving thuishoort. In deze situatie blijkt zich voornamelijk een conflict tussen beroepsmoraal en het algemene belang voor te doen. Vanuit de kernwaarde partijdigheid dient de advocaat voor het belang van cliënt op te komen en deze vormfout aan de rechtbank voor te leggen. In principe zou men dan kunnen zeggen dat de advocaat het algemeen belang of het algemene rechtsgevoel niet hoeft te bewaken. Ter nuancering dient hierbij wel opgemerkt te worden dat vormfouten in het algemeen niet snel tot vrijspraken leiden door bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Meestal blijft het namelijk bij een constatering van het vormverzuim. Desondanks kan het werk van een advocaat zijn vruchten afwerpen en kan de verdachte, die het feit in het geheim bij zijn advocaat heeft bekend, een aanzienlijke strafvermin- Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Sprookjesrechtbank Artikel het slachtoffer is van dergelijke bedreigingen. Heeft de advocaat in kwestie dan geen morele plicht om de desbetreffende officier te waarschuwen? Dit kan namelijk zowel vanuit de persoonlijke moraal als het algemeen belang als een (morele) plicht worden gezien. Het probleem dat hier speelt is dat de advocaat een geheimhoudingsplicht heeft, waardoor datgene dat tussen hem en de cliënt is besproken, waaronder de geuite bedreigingen, geheim moet blijven. dering krijgen of zelfs worden vrijgesproken en de volgende dag vrij rondlopen in de maatschappij. Maatschappelijk gezien is dit een onwenselijke zaak. Maar aan de andere kant zou men ook kunnen stellen dat het wel een wenselijke zaak is omdat dit betekent dat het rechtssysteem tenminste eerlijk werkt. Zo stelt Bram Moscovizc: ‘Ik bescherm dus niet het belang van de maatschappij, van de politie, van een buurman of van u, maar uitsluitend het belang van de cliënt. Het dienen van het belang en alléén het belang van je cliënt vind ik ook niet iets waar de maatschappij onder lijdt. Sterker nog ik vind dat dat betekent dat de maatschappij goed functioneert.’ Ook Gerard Spong stelt in dit verband: ‘Ik ben geen Jezus, ik ben gewoon een advocaat. Ik ben er niet om de maatschappij te beveiligen tegen allerlei slechtigheid. Er lopen genoeg boeven, schurken en criminelen rond, die niet gepakt worden. Allemaal niet mijn verantwoordelijkheid. Ik ben advocaat, geen maatschappijbeveiliger.’ De hierboven uitgewerkte voorbeelden hebben zoals gezegd met name betrekking op de maatschappelijke ethiek rondom het beroep als advocaat. Veel interessanter zijn ethische dillema’s die zich tussen de advocaat, de cliënt en de zaak zelf afspelen. Wat als de cliënt ten overstaan van zijn raadsman ernstige, serieuze bedreigingen naar een persoon toe uit? Dient de advocaat hiervoor de politie of de persoon in kwestie te waarschuwen? Zo blijkt uit de praktijk vaak dat met name een officier van justitie vaak In de praktijk blijkt vaak dat advocaten bedreigingen naar een officier van justitie niet al te ernstig nemen. Wanneer het echter gaat om een zeer concreet uitgedacht plan blijken wel meer advocaten bereid hun geheimhoudingsplicht te schenden en actie te ondernemen door bijvoorbeeld de deken in te schakelen. Opvallend hierbij is dat de denkwijze hieromtrent van advocaat tot advocaat verschilt. Dit blijkt eigenlijk ook het geval te zijn bij andere gelijksoortige dillema’s zoals bij (concrete) twijfels omtrent de (illigale) herkomst van (contant) geld waarmee de diensten van een advocaat betaald worden, situaties waarin een advocaat van een zaak zou moeten afstappen en zo zijn er nog wel een paar te noemen. Toch maar de eed als dé norm? In dit artikel hebben we een aantal principes en regels besproken die voor advocaten gelden. Vervolgens zijn we ingegaan op een aantal ethische dillema’s die in de praktijk voorkomen en de manier waarop daarmee in de praktijk wordt omgegaan. De regelgeving die voor advocaten geldt, regelt aardig wat. Toch blijkt dat voor veel situaties eigenlijk niet specifiek is vastgelegd hoe de advocaat moet handelen. De specifieke handelwijze blijkt per situatie en per advocaat te verschillen. Een integer advocaat handelt naar de manier die hij passend en noodzakelijk acht. Zo blijkt alles misschien uiteindelijk toch neer te komen op de eed die men als kersverse advocaat-stagiair aflegt: een advocaat verdedigt de zaken en handelt op de manier die hijzelf in gemoede rechtvaardig acht te zijn. 18 “Grootmoeder, wat heeft u grote oren!” Zal er dan eindelijk gerechtigheid voor Roodkapje en haar oma komen? Je leest het hier, in het verslag van de zaak Roodkapje tegen dhr. De Wolf: de avonturen van mr. Voskowicz, sprookjesadvocaat. Door Patrick Vermeulen Met een uitdrukkingloos gezicht vraagt de griffier ons terwijl hij in de deuropening staat van de rechtszaal: “Komt u verder, meester Voskowicz?”. Geërgerd pak ik mijn aktetas: kunnen die mensen nooit een glimlach presenteren aan de verdediging? Ik loop naar binnen en zie meteen dat mijn cliënt al op zijn plek zit. Dhr. De Wolf, gestoken in een slecht zittend juten pak, draait zich om en steekt een trillende, harige klauw omhoog bij wijze van herkenning. Ik geef hem een knikje terug. Ik heb de voorgaande maanden meerdere keren met hem gesproken toen hij in voorlopige hechtenis zat en we kennen elkaar inmiddels goed. Met de officier van Justitie, officier Stier, heb ik al meerdere keren de degens mogen kruisen in de rechtszaal. Ik ben als zodanig al gewend aan zijn theatrale manier om de tenlastelegging voor te lezen. Ik verwacht deze keer ook een waar spektakel: de meervoudige poging tot moord waarvan mijn cliënt verdacht wordt heeft het hele Toverwoud geschokt. De Fabeltjeskrant sprak over een misdaad die zijn weerga niet kende: het uitkleden en opeten van een weerloos oud vrouwtje, om daarna die kleren aan te doen, in bed te gaan liggen en wachten tot haar kleindochter kwam. Om je voor te doen als iemands grootmoeder zodat je een onschuldig meisje kan opeten! Het bos wilde iemand zien hangen en je kon aan de officier zien dat hij een zware last op zijn schouders voelde drukken. De rechter opent de zitting, Stier laat er geen gras over groeien en begint onmiddel- 19 lijk aan zijn tenlastelegging. Vurig vertelt hij over de gruwelijke poging tot meervoudige moord waar mijn cliënt verdacht van word, hoe hij eerst mevrouw Roodkapje vriendelijk vroeg waar zij naartoe ging, waarna hij zich onmiddellijk naar het huis van grootmoeder begaf. Eenmaal daar aangekomen zou hij met bruut geweld zich toegang verschaffen tot Oma’s huisje, haar van haar kleren ontdoen, haar in een hap opeten en in haar bed liggen. Een paar minuten later zou het slachtoffer nietsvermoedend de deur opendoen. Het slachtoffer was naar het bed toegelopen, in de waan dat haar grootmoeder ziek op bed lag. Het was echter de verdachte die daar lag, op listige wijze vermomd. De officier citeert wat er daarna werd gezegd op grond van de verklaringen van beide slachtoffers. Grootmoeder was tenslotte in een slok opgegeten en kon het hele gesprek moeiteloos volgen: “Grootmoeder, wat heeft u grote armen?” “Dan kan ik je beter vasthouden, mijn kind.” “En Grootmoeder, wat heeft u grote oren?” “Daarmee kan ik je beter horen!” “En Grootmoeder, wat heeft u opeens een grote mond gekregen?” “Daarmee kan ik je beter opeten!” Het publiek slaakt een verbijsterde zucht. Wat een monster! De officier gunt ze het moment en neemt een slok water, duidelijk genietend van de reactie op zijn verhaal. De rechter gebaart, kunt u alstublieft verder gaan? Stier knikt. Hij concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt Ad Informatie Februari 2014 Sprookjesrechtbank aan meervoudige poging tot moord. Alleen doordat een jager toevalligerwijs langs het huis was gelopen, naar binnen was gerend toen hij een wolf hoorde snurken en beide slachtoffers had bevrijd met een jachtmes, zijn de slachtoffers nog in leven. De rechter geeft het woord vervolgens aan mij, de verdediging. “De wijze waarop mijn cliënt is afgebeeld in de media is slechts te beschrijven als abject en infaam. Mijn cliënt heeft een zeer zware jeugd gehad, getekend door geweld jegens zijn persoon en anderen. De vader van mijn cliënt was namelijk niemand minder dan de bekende Grote Boze Wolf, wiens daden van verschrikkende moordlust nog steeds doorklinken in de legendes van dit woud. Dit heeft mijn cliënt zodanig gevormd dat voor hem de distinctie tussen geweld en liefde moeilijke te maken is.” “Het is namelijk zo, edelachtbare, dat mijn cliënt lijdt aan een betreurenswaardige psychose, waardoor hij slechts lief kan hebben wat hem afwijst. Hij heeft het slachtoffer wekenlang liefdesbrieven gestuurd” Ik steek een paar ervan de lucht in en laat deze aan het publiek zien, “en mevrouw Roodkapje heeft hem opnieuw en opnieuw afgewezen. Dat is natuurlijk haar goed recht. Dit heeft de heer Wolf helaas steeds dieper in zijn psychose gevoerd, waarna hij op een gegeven moment dacht dat hij haar alleen kon bezitten wanneer hij haar zou opeten. Zoals u heeft kunnen lezen in het dossier, is deze conclusie niet van mijn hand. Mijn cliënt is door verschillende psychiatrische experts onderzocht in het Parkieter Haan Centrum. Zij concluderen unaniem dat de heer De Wolf volledig ontoerekeningsvatbaar is voor de gewelddadige handelingen die vorig jaar hebben plaatsgevonden”. Het is doodstil in de zaal. De rechter draait zich om naar mijn cliënt: Heeft u daar nog wat aan toe te voegen, meneer de Wolf? Bevend van de zenuwen staat hij op: “Het was nooit mijn bedoeling geweest haar pijn te doen, edelachtbare. Ik wilde slechts bij haar zijn, en ik had zoveel honger dat ik toch besloot haar grootmoeder op te eten. Ik kan daar niks aan doen, meneer de rechter, het zit nou eenmaal in mijn aard.” De rechter knippert kort zijn ogen. Dan bedwingt hij zichzelf en spreekt: “Ik verklaar de verdachte schuldig aan meervoudige poging tot moord. Hij had, voordat hij het huis was binnengebroken, gepraat met het slachtoffer om zo de locatie te weten kunnen komen van het huis van haar grootmoeder, zodat hij haar gemakkelijker om het leven zou kunnen brengen. Uit de feiten en omstandigheden valt zo op te maken dat de verdachte ruimschoots de tijd had om zich te bedenken over de gevolgen van zijn daden en dat hij bekend was met deze gevolgen. Ik acht daarmee de opzet bewezen. De rechter schraapt zijn keel: “Echter, gezien de geestelijke toestand van de verdachte moet ervan worden uitgegaan dat hij tijdens de misdadige handelingen verminderd toerekeningsvatbaar was, waardoor hij de gevolgen niet volledig kon overzien. Een gevangenisstraf lijkt mij daarom niet op zijn plaats. Zijn gedrag blijft natuurlijk een groot gevaar voor de maatschappij, daar moet wat aan gedaan worden. Meneer de Wolf zal allereerst een cursus veganisme moeten volgen. Het is namelijk vrij moeilijk om je als knolraap voor te doen, dus daarmee lijkt mij het risico van misleidend gedrag geminimaliseerd. Daarnaast wordt hij een jaar ter beschikking gesteld aan het woud (tbw) zodat hij kan leren zijn criminele prikkels te beheersen.” De rechter sluit de zitting en maant het publiek als eerst te vertrekken. Ze lopen mompelend de zaal uit en je hoort geluiden zoals “veel te lichte straf, waar gaat het naar toe met onze maatschappij?” en “...ze hadden hem met moeten opsluiten, de sleutel weg te smijten en ‘m laten rotten.”. Sommigen kijken mij woedend aan. Ik trek me er niet te veel van aan, ik moet namelijk opschieten. Over een paar uur beginnen de opnames van een reclame-spotje en ik moet mijn tekst nog leren. 20 (advertentie) Als de bachelor opleiding straks is afgerond, welke master kies je dan? Leden van Ad Informandum zullen vanuit hun interesse voor het strafrecht ongetwijfeld serieus overwegen de master Strafrecht te gaan doen. Graag maken wij – het docententeam van het Utrechtse Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen – gebruik van de gelegenheid om nog een paar dingen over deze master op een rij te zetten. De strafrechtspleging is een zeer tot de verbeelding sprekend fenomeen: er is veel media-aandacht en veel strafzaken tonen een ongemakkelijke, maar deels toch wel herkenbare zijde van onze samenleving. Geen wonder dat veel studenten zich goed iets kunnen voorstellen bij een carrière in de strafrechtspleging. De master Strafrecht van het Willem Pompe Instituut bereidt je daar uitstekend op voor. Veel docenten zijn zelf ook actief in de strafrechtspleging en kunnen dus uit eerste hand vertellen over de praktijk. Daarnaast hebben zij zich echter ook op het wetenschappelijke terrein verdienstelijk gemaakt. Zij hebben dus óók oog voor juist die belangrijke aspecten van de strafrechtspleging die in de praktijk door de waan van de dag wel eens vergeten worden. De combinatie van praktijkervaring en wetenschappelijke verdieping geeft een kijk op het strafrecht die we ook met onze studenten willen delen. Of je nu een carrière ambieert binnen de rechterlijke macht (staand of zittend, of misschien ondersteunend), de advocatuur of de wetenschap: een pragmatische maar desalniettemin goed gefundeerde benadering van het strafrecht helpt je daarbij op weg. En wij kunnen je die benadering bijbrengen! Dat doen we door een masterprogramma aan te bieden waarin je enerzijds praktijkgerichte kennis opdoet (bijvoorbeeld Capita Selecta Strafprocesrecht), reeds opgedane kennis verder uitdiept (bijvoorbeeld het vak Materieel Strafrecht) of de bestaande ken-nis verbreedt zodat je ook buiten het ‘reguliere’ (commune) strafrecht straks mee kan praten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het vak Bijzonder Strafrecht, waarin het gaat over fiscale fraude en misbruik van voorwetenschap op de financiële markten. Ook het Engelstalige vak European and International Criminal Law, waarin de doorwerking van EU-recht en ander internationaal recht centraal staat, biedt verdieping en verbreding van reeds opgedane kennis. Je zult bij dergelijke vakken ook zien dat alleen kennis van het Nederlandse strafrecht niet volstaat. Ook andere rechtsgebieden (bestuursrecht, privaatrecht, Europees recht) komen aan de orde. Wij doen dat al jaren, maar sinds een paar jaar is het officieel een speerpunt van de Utrechtse rechtenfaculteit: de verschillende dimensies van het Nederlandse recht kun je niet meer los van elkaar zien. Maar er is meer dan alleen recht. Eigenlijk was het Willem Pompe Instituut (WPI) zijn tijd ver vooruit: want al heel lang geleden zagen onze voorgangers al in dat ook binnen de strafrechtspleging niet alleen de juridische kant van het verhaal van belang is. De persoon van de verdachte en de omgeving waaruit hij komt alsmede de ontwikkelingen binnen de samenleving zijn ook heel belangrijke factoren. Dat leidde tot de zogenaamde Utrechtse School waarin ook forensische psychologie/psychiatrie en criminologie wordt bestudeerd. Het huidige onderwijs- en onderzoeksprogramma van het WPI is nog steeds in de geest van die Utrechtse school. Dus ook binnen de master Strafrecht kun je kiezen voor vakken waarin criminologie of forensische geesteswetenschappen naar voren komen. Tenslotte wordt ook de meer filosofisch geïnteresseerde student niet vergeten: voor hem of haar wordt bijvoorbeeld het vak ‘Mensbeelden’ aangeboden, waarin aandacht wordt besteed aan belangrijke theorieën met betrekking tot het strafrecht. Kortom: een fascinerend en uitdagend programma dat je opleidt tot meer dan een uitstekend strafrechtjurist. Wil je nog meer uitdaging: bewijs dan dat je in aanmerking komt voor het Excellent mastertracé…. Wij hopen van harte velen van jullie het komend jaar (of later) bij onze masteropleiding te mogen verwelkomen. Schiet voor meer informatie een van de docenten aan of kijk op onze website. 21 Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Geruchtmakende zaak Geruchtmakende zaak De Zes van Breda, een gerechtelijke dwaling? De Hoge Raad heeft op 18 december 2012 de vordering tot herziening toegewezen in de zaak de ‘Zes van Breda.’ De Zes van Breda verwijst naar de zes veroordeelden, bestaande uit drie meisjes (Jane, Carine en Adriana) en drie jongens (Abdeslam, Anil en Achmed). Inmiddels hebben zij allemaal hun straf volledig uit gezeten, maar nu lijkt het er op dat we te maken hebben met één van de grootste rechterlijke dwalingen ooit in Nederland. De vraag is wat er precies gebeurd is en hoe de rechters destijds tot een veroordeling zijn gekomen. Door Lisa Molenaars Het verhaal In de ochtend van 4 juli 1993 wordt het dode lichaam van de 56-jarige mevrouw Mok Chung (hierna: oma Mok) gevonden in de keuken van het Chinese restaurant ‘Peacock’ in Breda. Oma Mok is de moeder van de eigenaar van het restaurant en zou die nacht op haar kleinkinderen passen in het huis van haar zoon, op ongeveer 100 meter afstand van het restaurant. De patholooganatoom constateert dat zij op brute wijze om het leven is gebracht. Zij is eerst ernstig mishandeld en vervolgens gewurgd. Bovendien is de gokkast in het restaurant leeg gehaald. De buit is slechts een paar honderd euro, maar de politie denkt dat er mogelijk sprake is van een roofmoord. Opvallend is dat er geen sporen van braak zijn aan het restaurant. Oma Mok heeft de dader(s) dus waarschijnlijk zelf binnen gelaten. minele Inlichtingen Dienst, die in de richting wijst van een groep jongeren die later de Zes van Breda genoemd zullen worden. Dit groepje jongeren treft elkaar regelmatig in een pand vlakbij het restaurant, waar een aantal van hen woont. Zij worden allen meerdere malen verhoord door de politie. De drie meisjes leggen uiteindelijk een bekennende verklaring af. Deze verklaringen zijn niet alleen belastend voor henzelf, maar ook voor de vier anderen. Adriana trekt haar bekentenis later echter weer in tijdens de zitting in eerste aanleg. Toch worden de drie jongens uiteindelijk veroordeeld voor het (mede)plegen van doodslag en de drie meisjes voor medeplichtigheid aan doodslag op basis van de bekentenissen. Zij zitten allen hun straf volledig uit. Opvallend is dat de drie jongens altijd vol gehouden hebben dat zij onschuldig zijn. Abdeslam, die beschouwd werd als de hoofddader, heeft tijdens zijn tijd in de gevangenis dan ook op meerdere manieren geprobeerd zijn onschuld aan te tonen, zo schrijft hij onder andere een brief aan voormalig koningin Beatrix. Na zijn vrijlating benadert hij in 2004 rechtspsycholoog Peter van Koppen. Van Koppen onderzoekt de zaak en zijn rapport is aanleiding voor De politie start een onderzoek naar de moord, maar dit loopt al vrij snel vast en wordt beëindigd op 9 september 1993. Een half jaar later, in maart 1994, wordt het onderzoek echter weer opgepakt, nadat er een tip is binnen gekomen bij de Cri- 22 4 juli 1993: - Het levenloze lichaam van Oma Mok wordt in de keuken van Chinees restaurant ‘Peacock’ in Breda aangetroffen. 2 november 1994: - De drie meisjes (Jane, Carine en Adriana) worden door de rechtbank Breda veroordeeld voor medeplichtigheid aan doodslag. Jane en Adriana worden veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf en Carine krijgt 15 maanden gevangenisstraf opgelegd. - Abdeslam krijgt 14 jaar gevangenisstraf en Anil en Achmed krijgen 12 jaar gevangenisstraf wegens het (mede)plegen van doodslag. - Adriana en de mannen gaan in hoger beroep. 11 juli 1995: - De drie jongens worden door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor het (mede)plegen van doodslag. - Adriana’s straf blijft in stand. 2004: - Abdeslam zoekt contact met rechtspsycholoog Peter van Koppen die de zaak onderzoekt en een rapport schrijft, waarin hij concludeert dat de Zes van Breda waarschijnlijk onterecht veroordeeld zijn. 18 december 2012: - De Hoge Raad wijst de vordering tot herziening toe en verwijst de zaak voor hernieuwde behandeling naar het Hof Den Haag. justitie de zaak nader te onderzoeken. Dit resulteert uiteindelijk in een vordering tot herziening door de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad. De Hoge Raad honoreert het verzoek tot herziening op 18 december 2012 (bijna 20 jaar na het incident!) en verwijst de zaak voor hernieuwde behandeling naar het hof Den Haag. De Hoge Raad komt, kort gezegd, tot deze uitspraak doordat een aantal ontlastende getuigenverklaringen wel in het politiedossier zaten, maar niet in het justitiedossier. Het Hof den Haag moet de zaak nog inhoudelijk behandelen. Bekentenissen van de meisjes De vraag is op basis van welk bewijs de Zes van Breda destijds veroordeeld zijn en waarom men 20 jaar na dato alsnog over gaat tot herziening van de zaak. De bewijsconstructie van het Hof lijkt volledig te rusten op de bekennende verklaringen van de meisjes. Er is immers geen ander bewijsmateriaal dat in de richting van de zes wijst. Van Koppen concludeert op de eerste plaats dat de verklaringen van de meisjes erg uiteenlopen en dat zij elkaar op een aantal belangrijke punten tegenspreken. Verder concludeert hij dat de hoeveelheid verklaringen die de meisjes nodig hebben gehad om hun verhaal kloppend te maken opvallend is. Als je immers de waarheid vertelt, zou dat er vloeiend en consistent uit moeten komen. De grote vraag die in deze zaak aan de orde is, is waarom de meisjes toch belastende verklaringen hebben afgelegd als ze onschuldig zijn. Hier zijn verschillende verklaringen voor te geven. Hieronder bespreek ik de (de verklaringen van) de Jane, Carine en Adriana afzonderlijk. Jane lijkt uit zichzelf te zijn begonnen met het afleggen van belastende verklaringen. In de documentaire van Zembla ‘de Zes van Breda’ vertelt Joyce dat zij dit deed, omdat zij ieder besef van tijd kwijt was en zwaar onder druk gezet werd. Zo werd de foto van de vermoorde Oma Mok aan haar getoond en vertelt de politie Jane dat haar haren in het restaurant zijn gevonden. Alhoewel zij in eerste instantie zeker weet dat ze daar nooit geweest is, begint ze dan toch aan zichzelf te twijfelen. Was ze misschien te dronken, waardoor ze niet meer weet wat ze gedaan heeft? Wat Jane dan niet weet is dat haar haren helemaal niet in het restaurant zijn gevonden, maar dat dit slechts een verhoor- methode van de politie is om haar uit de tent te lokken. 23 Ad Informatie Februari 2014 Geruchtmakende zaak Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Lezing mr. Spong Geruchtmakende zaak Carine houdt in het begin veel consequenter vast aan haar eerdere verklaringen. Later lijkt zij te zijn beïnvloed door de verklaringen van Jane, met name de verklaringen waarin Jane probeert Carine mede verantwoordelijk te maken voor de overval en de moord. Het lijkt erop dat Jane en Carine in een wisselwerking zogeheten drijfzandverklaringen hebben afgelegd. De verdachte vertelt een leugen om de schuld zoveel mogelijk af te schuiven op een ander, wellicht uit angst en wellicht uit wraak. De andere persoon doet precies hetzelfde. Vervolgens raken beiden verstrikt in een web van leugens, waar zij zich nog maar moeilijk uit kunnen redden. Zij kunnen hun verklaringen wel weer intrekken, maar het staat dan toch al op papier. Adriana lijkt het meeste onder druk gezet door de rechercheurs. Zij vertelt in de uitzending van Zembla dat zij de politie uiteindelijk maar heeft verteld wat zij wilden horen, zodat de langdurige verhoren zouden ophouden. Als zij haar verklaringen niet zou ondertekenen zou ze haar oma, bij wie ze was opgegroeid nooit meer te zien krijgen volgens de politie. Later, nog voor de zitting bij de rechtbank, krijgt ze echter spijt dat ze verklaringen ondertekend heeft en ze trekt ze haar bekentenis in. Het leed is dan echter al geschied. DNA onderzoek Uit het rapport van Van Koppen blijkt bovendien dat alle verdachten vrijwillig DNAmateriaal af hebben gestaan, om te kijken of hun DNA matcht met de haren en het 24 bloed dat in het restaurant is gevonden. Zij staan dit vrijwillig af, omdat zij zeker weten dat er geen DNA-materiaal van hun gevonden zal worden in het restaurant, aangezien zij zeggen dat ze daar niet geweest zijn. Uit het sporenonderzoek blijkt dan ook niet dat één van de verdachten de donor is van de sporen. Een medewerker van het NFI heeft dit destijds ook toegelicht tijdens de zitting in eerste aanleg. Na 2004 zijn de DNA sporen opnieuw onderzocht. Met moderne technieken kan immers vastgesteld worden uit welke geografische regio het DNA afkomstig is. De onderzoekers komen tot de conclusie dat de donor van het bloedspoor op de gokkast vermoedelijk afkomstig is uit de regio Azië. Aangezien de verdachten geen van allen van Aziatische afkomst zijn, is het duidelijk dat geen van hen de donor kan zijn van dit bloedspoor. Ontlastende getuigenverklaringen Tijdens het vooronderzoek zijn er twee meisjes die verklaren dat Abdeslam de nacht van de moord tot 04.00 met hen in de kroeg heeft gestaan. Hij heeft dus een alibi en kan de moord niet gepleegd hebben. Met één van hen, Jaimy, heeft Abdeslam die avond zelfs een (kortstondige) relatie gekregen. Jaimy heeft dit zelfs in haar dagboek opgeschreven. De rechter gelooft haar echter niet omdat zij tijdens het schrijven de datum veranderd heeft, van 4 juli naar 3 juli. Justitie gaat zelfs zo ver dat de twee meisjes later worden vervolgd wegens meineed. Maar dit blijken niet de enige twee ontlastende getuigenverklaringen te zijn. Naar aanleiding van het rapport van Van Koppen stelt justitie zelf een extra onderzoek in. Uit dit onderzoek blijkt dat er twee ontlastende verklaringen in het procesdossier ontbreken. Twee mannen, die op de avond van de moord de hele nacht in een bushokje schuin tegenover het restaurant gezeten hebben, verklaren dat zij niets verdachts gezien hebben voor het restaurant. Dit is van belang, aangezien een deel van het verhaal, zo blijkt uit de bekentenissen van de meisjes, zich buiten voor het restaurant afgespeeld zou hebben. De meisjes zouden Oma Mok immers bij het huis van haar zoon hebben opgehaald en naar het restaurant hebben gebracht. De drie jongens stonden hen daar buiten voor het restaurant op te wachten. De mannen in het bushokje zouden dit dan gezien moeten hebben. Heeft herziening nog wel zin? Ook al zijn de zes van Breda officieel nog niet vrijgesproken, toch lijken zij op basis van het nieuwe DNA-onderzoek, de ontlastende getuigenverklaringen en de twijfelachtige totstandkoming van de bekentenissen, onschuldig te zijn. Ondanks dat hebben zij alle zes hun straf reeds volledig uitgezeten. De vraag is wat zij er nu nog aan hebben als zij alsnog vrij worden gesproken door het Hof? Zo heeft Jane haar familie nooit meer gezien nadat ze veroordeeld is voor de moord. Bovendien kwam zij er in de gevangenis achter dat ze zwanger was. Zij is ook in de gevangenis bevallen. De vader wilde echter niets meer met haar te maken hebben. Verder is de oma van Adriana gestorven, terwijl zij vastzat. Zij is nog wel naar de begrafenis geweest met twee bewaarders, maar heeft geen goed afscheid kunnen nemen. Voor iedereen, en met name voor de mannen die na 7 jaar pas vrij kwamen, geldt dat zij nooit de kans hebben gehad een ‘normaal’ leven op te bouwen. Zij waren allemaal rond de 20 jaar toen zij veroordeeld werden. Dit is normaal gesproken de leeftijd dat je een opleiding afrondt, je eerste baan zoekt en een gezinnetje gaat stichten. Deze kansen zijn de ‘Zes van Breda’ontnomen. Zelfs toen zij eindelijk weer op vrije voeten waren, hadden zij een strafblad en hebben zij tot op de dag van vandaag geen van allen een (goede) baan kunnen vinden. Toch hopen zij allemaal op vrijspraak, zodat in ieder geval hun namen gezuiverd worden en zij hun kinderen en familie weer recht kunnen aan kijken. Mr. Gerard Spong spreekt Op 26 november 2013 gaf mr. Gerard Spong een lezing voor zowel leden, als niet-leden van Ad Informandum in de Evangelie kerk te Utrecht. Het onderwerp van zijn lezing was ‘Bewijs en verdediging in moordzaken’. Spong gaf deze lezing ter promotie van zijn nieuwe boek; de non-fictie thriller ‘De Breuk’, over de beruchte Nuenense moordzaak, een zaak met CSI-achtige trekken die na een zeer spannend hoger beroep eindigde in vrijspraak. Voor en na de lezing was er dan ook de gelegenheid een exemplaar van dit boek aan te schaffen en te laten signeren door mr. Spong himself. Door Lisa Molenaars Bij binnenkomst in de oude kathedraal valt meteen op hoeveel mensen er op deze lezing zijn afgekomen. Duidelijk is dat zowel rechten, als niet-rechten studenten geïnteresseerd zijn in de heer Spong. Na eindelijk een plekje voor mijn jas aan de kapstok veroverd te hebben, betreed ik de volgende ruimte. Meteen links doemt er een lange tafel op, waar enkele tientallen exemplaren van ‘De Breuk’ staan uitgestald. Ik twijfel nog. Zal ik het boek kopen of niet? Voor deze lezing was ik niet van plan een exemplaar aan te schaffen, maar bij nader inzien is het toch wel een unieke kans om een handtekening en persoonlijke boodschap van de heer Spong te ontvangen. Ik besluit er nog even over na te denken, als mijn oog op de heer Spong zelf valt: ‘Hij is eigenlijk best klein’, denk ik bij mezelf. Als alle aanwezigen zich eenmaal naar hun plaats begeven hebben, betreedt de heer Spong het podium. Na wat geklungel met 25 Ad Informatie Februari 2014 Jaargang 8, nr. 2 Ad Informatie Lezing mr. Spong Lezing mr. Spong rond de 25 à 30 jaar. Alleen als een moord heel gruwelijk en kras is, zal iemand levenslang achter de tralies verdwijnen. Na het schetsen van deze achtergrondinformatie vertelt Spong de aanwezigen iets over de bijzondere opsporingsmethoden en de verschillende deskundigen die een rol kunnen spelen bij het oplossen van een moordzaak. Zo zijn er o.a. toxicologen, vuurwapendeskundigen, DNA-onderzoekers, schouwartsen enzovoort. Spong vertelt ons over de werkwijze van deze verschillende experts aan de hand van allerlei interessante voorbeelden uit de praktijk. zijn microfoontje, opent hij met een woordje over zijn boek. Hij vertelt dat alle rechtenstudenten zijn boek absoluut moeten aanschaffen, omdat ze dan al voor de helft geslaagd zijn voor hun tentamen strafrecht. De zaal grinnikt. Maar Spong vervolgt zijn verhaal op serieuze toon door te vertellen welke thema’s er allemaal in zijn boek aan bod komen, waaronder bewijsregels, opsporingsmethoden, bewijsvoordelen en de dilemma’s waar een strafrechtadvocaat mee te maken kan krijgen. Zeer relevant voor de rechtenstudent dus. Vervolgens vertelt hij dat er in Nederland ongeveer 250 moorden per jaar gepleegd worden. Per moord wordt er een team grootschalige opsporing opgezet, die bestaat uit zijn 40 a 50 rechercheurs per keer. Al met al wordt er dus enorm veel geld, tijd en moeite gestoken in het oplossen van een enkele moordzaak. Dit is ook meer dan terecht, aldus Spong, aangezien moord het meest dramatische is wat een mens kan overkomen. Dit is dan ook de reden dat hier de zwaarste straf op straat: levenslange gevangenisstraf, of een tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar of 40 jaar bij meervoudige moord. De gemiddelde straf die een dader bij een meervoudige moord krijgt opgelegd ligt volgens de heer Spong Toxicologen onderzoeken bijvoorbeeld welke stoffen zich in het lichaam van het slachtoffer bevinden. Bij bepaalde stoffen is het echter zeer moeilijk achteraf vast te stellen of zij aanwezig zijn, aangezien zij zich maar zeer korte tijd in het lichaam bevinden. Een voorbeeld uit de praktijk is dat van Arafat. Hij is 83,6% zeker vergiftigd met polonium. Uit dit percentage blijkt dat deskundigen nooit met 100% zekerheid kunnen zeggen wat de exacte doodsoorzaak is. Zij spreken in termen van waarschijnlijkheid. Daarnaast zijn er deskundigen op het gebied van bloedsporen onderzoek. Aan de hand van de vorm van de bloedspetter kan bijvoorbeeld beoordeeld worden of iemand zittend of staand vermoord is. Daarnaast is er een chemisch middel, luminol, dat onzichtbare bloedsporen weer zichtbaar maakt. Dus bloed wegboenen, heeft geen zin! Zo kwam de politie er in de zaak van Nicky Lawalata achter dat de badkamer van haar (ex)vriend van top tot teen doordrenkt was met bloed, aldus Spong. Eén voor een vertelt Spong ons op deze wijze iets over het opsporingsonderzoek en de deskundigen die daarbij komen kijken. Al zouden wij met al deze informatie een heel eind moeten komen om de perfecte moord te kunnen plegen, besluit Spong zijn verhaal door te vertellen dat het plegen van de perfecte moord nagenoeg onmogelijk is, aangezien het vrijwel onmogelijk is om geen 26 enkel spoor achter te laten. Alhoewel hem één voorbeeld te binnen schiet: De ‘paraplu moord’. In deze zaak werd een Bulgaarse spion vermoord door een Russische dubbelspion. De Bulgaar, die in Londen op de bus te wachten stond, werd in zijn hiel geprikt door een paraplu van iemand in de menigte. Later bleek er vergif aan de punt van de paraplu te zitten en overleed de Bulgaar. De dader is nooit gepakt. Spong wisselt zijn lezing steeds af met leuke anekdotes als deze, waardoor wij als publiek telkens geboeid blijven luisteren. De voorbeelden spreken immers nogal tot de verbeelding en lijken af en toe net de beschrijving van een film. Maar blijkbaar krijgt meester Spong in zijn dagelijks leven ook met dergelijke spannende misdaden te maken. Zo ook de zaak die hij in zijn boek beschrijft. Spong werd op een dag gebeld door een arts, die zich op dat moment in Oslo, Noorwegen bevond. De arts was bang dat hij binnenkort gearresteerd zou worden voor de moord op zijn vrouw en was daarom naar Noorwegen gevlucht. Spong vertelt ons dat hij geen moment aarzelde en direct op het vliegtuig naar Oslo is gestapt. Daar spendeerde hij twee gehele dagen met zijn cliënt, die hem alles over de zaak vertelde. Dit is erg uitzonderlijk, aangezien de heer Spong meestal pas wordt gebeld door zijn cliënten als zij al gearresteerd zijn door de politie en in de gevangenis zitten, waardoor hij maar weinig tijd met zijn cliënten heeft. Kortom, dit was een luxe positie. De man vertelde Spong dat hij zijn vrouw op bed had aangetroffen met een plastic tas over haar hoofd toen hij thuis kwam. Omdat hij, naar eigen zeggen, echter nog geen afscheid van haar kon nemen begroef hij haar in zijn eigen tuin. Na twee dagen besloten Spong en zijn cliënt dat hij zichzelf zou aangeven bij de politie. De politie en het OM gingen er van uit dat de vrouw vermoord was door de cliënt van Spong en dus geen zelfmoord had gepleegd. Uit een rapport van een deskundige bleek tevens dat er een beschadiging aan het strottenhoofd van de vrouw was, wat duidde op moord. Bij verstikking door zelfmoord zmet behulp van een plastic zak zou er namelijk geen enkele beschadiging aangetroffen moeten worden. Spong schakelde echter twee deskundigen in die het tegendeel beweerde. Bovendien vloog Spong met het OM naar de Filippijnen om een aantal getuigen te horen, waaronder de familie van de verdachte. Al met al een omvangrijke zaak, waarin kosten noch moeite gespaard werden door Spong om zijn cliënt vrij te krijgen. Uiteindelijk is de cliënt van Spong vrij gesproken door de rechter. Leuk detail uit het boek is dat Spong in zijn boek Charles Fitzroy Spinning heet. Hij vertelt ons waarom hij voor deze naam gekozen heeft. Op de eerste plaats is hij een fanatiek spinner en vanwege zijn liefde voor deze sport is zijn achternaam spinning. Zijn voornaam is Charles omdat hij ontdekt heeft dat hij een afstammeling is van King Charles de tweede. Deze Koning stond bekend om zijn overspel. ‘Het huwelijksbed was hem te smal. Niet gek, want zijn echte vrouw was een lelijk mokkel’, aldus Spong. Na de lezing is er nog gelegenheid tot het stellen van vragen. Klein minpunt is dat Spong het na welgeteld vijf vragen voor gezien houdt en iedereen wederom oproept tot het kopen van zijn boek. Maar zijn oproep lijkt zijn vruchten af te werpen, want terwijl ik de zaal uit loop richting mijn jas, hak ik de knoop definitief door: Ik koop het boek toch maar, anders krijg ik later misschien spijt… 27 Ad Informatie Februari 2014 Word jij een van de 24 insiders? THE INSIDERS experience the life of a top lawyer Gedreven. Scherp. Businesswise. Dat moet je zijn als je een van de 24 insiders wilt worden. The Insiders is een unieke real life business course. Eén week lang ervaar je het leven van een topadvocaat. De zaken, de cliënten, de mensen en de cultuur. Het echte werk! Onder toezicht van kopstukken van Allen & Overy werk je samen met jouw team aan een reële en uiterst uitdagende case. Je gaat de strijd aan in binnen- en buitenland. The Insiders vindt plaats van 14 t/m 18 juli 2014 met een introductiemiddag / -avond op 4 juli 2014. Ben jij derde- of vierdejaars rechtenstudent en durf je het aan? Schrijf je voor 31 mei in op www.businesswiseadvocaten.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc