De nieuwe editie van ons magazine: Ad

Jaargang 8, nr. 2
Ad
Magazine van
Ad Informatie
Februari 2014 / Jaargang 8, nr. 2
Informatie
studievereniging Ad Informandum voor Strafrecht en Criminologie
Themanummer
Advocatuur
Interview met
mr. Ausma
Dwaling? De
zes van Breda
Gerechtigheid voor
Roodkapje
Ad Informatie
Februari 2014
Colofon
Ad Informatie is het magazine van de
strafrechten
criminologievereniging
Ad Informandum, dat verbonden is
aan het Willem Pompe Instituut voor
Strafwetenschappen van de Universiteit
Utrecht. Het magazine verschijnt drie maal
per jaar.
Wij danken voor medewerking
aan dit nummer:
Universiteit Utrecht
Rechtbank Midden-Nederland
mr. Ausma
mr. Spong
XXVIIIe bestuur der Ad Informandum
Praeses:
Romy Sneep ab Actis:
Julien Engelsman
Fiscus:
Charlotte de Lange Commissaris Intern:
Yvette Broekhuis
Commissaris Extern:
Marize Verhagen Commissaris Sociale Activiteiten:
Jesse Oberdorf Aanvragen lidmaatschap
Lijkt het je leuk om lid te worden van Ad
Informandum, registreer je dan op de site
www.adinformandum.nl.
Het lidmaatschap bedraagt € 20,- per jaar.
Wanneer je lid bent van onze vereniging,
kun je deelnemen aan onze excursies,
pleittrainingen, kun je naar onze lezingen
en symposia en heb je toegang tot onze
buitenlandreis.
Lidmaatschap
Inschrijvingsregeling excursies
Ben je lid van onze vereniging, dan word
je via e-mail op de hoogte gehouden van
de excursies die wij organiseren. In deze
e-mail verschaffen wij informatie over de
desbetreffende excursie en geven wij aan
wanneer het mogelijk is om je voor die
excursie op te geven. Inschrijven voor de
excursies kan via www.adinformandum.nl.
Wanneer je jezelf hebt opgegeven voor een
excursie, ontvang je een bevestiging.
Contactgegevens
Willem Pompe Instituut
t.a.v. Ad Informandum
Boothstraat 6
3512 BW Utrecht
Bestuurskamer: 030-2538291
Praeses: 06-18161397
Opzeggen lidmaatschap
Het lidmaatschap kun je uitsluitend aan
het einde van het studiejaar opzeggen,
één maand voor het begin van het
nieuwe studiejaar. Dit dient schriftelijk te
geschieden en deze brief dient ten minste
de volgende gegevens te bevatten: naam,
huidige adresgegevens en handtekening.
Vanaf het daaropvolgende studiejaar ben je
dan geen lid meer.
www.adinformandum.nl
[email protected]
55.64.07.792 Ad Informandum te Utrecht
Redactie
Julien Engelsman (hoofdredactie en layout)
Fatima Ettafahi
Lisa Molenaars
Patrick Vermeulen
Deze Ad Informatie is gedrukt door:
Copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd
gegevensbestand,
of
openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen
of op enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming.
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave
de uiterste zorg is besteed, aanvaardt de redactie
geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en
onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
2
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Van de redactie
Beste lezer,
Voor je ligt alweer de tweede Ad Informatie van dit collegejaar. Aan het begin van dit
tweede blok zetten wij onze lijn met themanummers voort. Deze editie zal in het teken
staan van de advocatuur.
In deze Ad Informatie vind je daarom een interview met de bekende Utrechtse strafpleiter
Jan Willem Ausma en een verslag van de lezing van mr. Spong. Verder lees je over een
mogelijke rechterlijke dwaling in onze vaste rubriek geruchtmakende zaken en kun je lezen
of er nu dan eindelijk gerechtigheid voor Roodkapje komt. Tot slot kun je een uitgebreid
artikel over ethiek in de strafrechtadvoctuur lezen. Ook de vaste rubrieken zoals een
recensie en een rechtbankverslag zullen niet ontbreken.
Met vriendelijke groet,
Namens de Ad Informatiecommissie,
Julien Engelsman
h.t. hoofdredacteur Ad Informatie en ab Actis
Inhoudsopgave
Enquête
Resultaat van vijf vragen onder medestudenten
Rechtbankverslag
“Ik snap dat de zitting spannend is, maar u
moet echt weer lekker gaan vissen.”
Interview met mr. Ausma
“Een politierechter vergelijk ik met een potje
voetbal, lekker ontspannend.”
5
6
9
Recensie: The Trial
13
Artikel: Ethiek in de strafrechtadvocatuur
15
Sprookjesrechtbank
19
Geruchtmakende zaak: “De zes van Breda”
22
Excursieverslag: lezing mr. Spong
25
Zwart-witfilm met diepe boodschap
De waarden en normen op de werkvloer
Eindelijk gerechtigheid voor Roodkapje?
Gerechterlijke dwaling of toch schuldig?
Zijn verhalen over diverse bewijsmaterialen.
3
Ad Informatie
Februari 2014
Van de Praeses
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Enquête
Kom meer te weten over je medestudenten!
Enquête onder 100 bachelorstudenten rechtsgeleerdheid.
Van de Praeses
Beste lezer,
Voor u ligt alweer de tweede Ad Informatie van dit studiejaar, de eerste van
dit kalenderjaar. Het thema van dit nummer is de advocatuur. Strafpleiters
bevinden zich in het meest mediagenieke gedeelte van het recht. Of het nu
gaat om vlammende pleidooien, romans over strafzaken of reclame voor
wasmiddelen; de strafrechtadvocaat staat eerder in de belangstelling dan
juristen uit civielrechtelijke hoek. Genoeg stof dus voor een editie van de
Ad Informatie.
In de eerste weken van het nieuwe jaar is er al veel gebeurd. Zo kijken
we met veel trots terug op een mooi symposium over het toezicht op de
advocatuur. Ook internationaal gezien is het nieuwe jaar goed van start
gegaan. Onze tweedaagse excursie naar Brussel met een bezoek aan het
Europees Parlement en de NGO Advocaten Zonder Grenzen heeft inmiddels
plaatsgevonden. Ook is de bestemming van de buitenlandreis bekend en
zijn de inschrijvingen gesloten: we reizen in mei af naar Polen om ons in
Krakau te verdiepen in de Jodenvervolging tijdens de tweede wereldoorlog
en om deze gezellige studentenstad te verkennen. Leuk om te zien dat
velen zich met veel enthousiasme en gezelligheid in hebben gezet voor de
vereniging: in commissies, bij het symposium en tijdens de vele excursies.
Wij zien als bestuur erg uit naar de leuke activiteiten die nog in de planning
staan.
Ik wil jullie bij dezen ook graag wijzen op een bijzonder kroegcollege dat
binnenkort zal plaatsvinden. Als spreker hebben wij Roel Kerckhoffs uit Breda
en het belooft een interessante avond te worden. Houd de berichtgeving
hieromtrent goed in de gaten, en reserveer een plekje in de agenda op
woensdagavond 26 februari a.s!
Rest mij nog jullie veel leesplezier en veel succes en gezelligheid met de
studie te wensen.
Met een heel hartelijke groet,
Romy Sneep
h.t. Praeses
Woon je op kamers of
bij je ouders?
Waar studeer je
meestal?
Op
kamers
Thuis
Bij mijn
ouders
Elders
In de UB
Ben je lid van een studentenvereniging?
Nee
Ja, van een
studentensportvereniging
Ja, van een
gezelligheidsvereniging
De studentensportvereniging die er uitsprongen waren: Orca en USHC
De studentengezelligheidsverenigingen met de meeste rechtenstudenten
waren UVSV en Veritas.
Top 3 – Best beoordeelde docent
1. Rolf Ortlep
2. Maria Weber, Pernille van der Plank & Nora van Oostrom
3. Hannah van Eijk-Graveland & Rianka Rijnhout
In welke sector ambieer jij een baan na je studie?
Advocatuur
Rechterlijke macht
Bedrijfsleven
Openbaar ministerie
Overheid
Notariaat
4
5
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Van de Praeses
Rechtbankverslag
Rechtbankverslag
“Ik snap dat de zitting spannend is, maar u
moet echt weer lekker gaan vissen.”
Dat ook nette buren in de rechtbank
kunnen belanden blijkt maar weer eens
uit deze zaak.
De rechter is hier wel in geïnteresseerd en
vraagt wat er toen precies gebeurd is.
“Ik sprak een jongeman aan op een verkeerssituatie bij mijn huis”, aldus de verdachte. “Terwijl ik dit deed viel hij van zijn
fiets, later heeft hij aangifte gedaan.” De
rechter ziet dat een getuige zag dat verdachte de jongen van de fiets duwde.” De
enige reactie van de verdachte hierop is wat
gemompel.
Zaak: burenruzie na aanrijding.
Verdenking: mishandeling.
Door: Julien Engelsman
Verdachte Z. komt keurig in pak, vergezeld
door zijn advocate Guntenaar, de rechtszaal
van de politierechter te Utrecht binnen. De
jonge politierechter behandelde hiervoor
een verdachte van een compleet tegengesteld kaliber en heeft wat tijd nodig om
zijn erg eenvoudige en luide spreekstijl te
wijzigen aan deze nette verdachte in pak.
“Over deze zaak, ik heb natuurlijk alles
gelezen en zie dat er een getuigenverklaring van mevrouw Mey is”, vertelt de rechter.
“Heeft u meneer Gerritsen geslagen?”
Z. ontkent dit meteen. “Wat is er dan
gebeurd?” vraagt de rechter logischerwijs.
Dan brandt de verdachte wel los. “Ik was na
de aanrijding weggereden, maar ben daarna
toch teruggegaan. Ook zag ik dat Gerritsen
600 meter mijn kant op was komen rijden.
Toen ik naar hem toe kwam spuugde Gerritsen mij vol in mijn gezicht, ik heb toen
mijn handen opgeheven en hem in zijn
gezicht geraakt. Ja, waarschijnlijk, dat denk
ik wel ja.” De verdachte kijkt een beetje
twijfelend, het lijkt of hij niet zeker weet
of hij dit wel had moeten zeggen.” Hij vervolgt daarna zijn verhaal, “Vervolgens ben
ik ben teruggelopen naar mijn eigen auto
en daarna weet ik het niet precies meer. Ik
weet nog dat we uit elkaar zijn gehaald door
de politie.”
De verdachte wordt mishandeling ten laste
gelegd; slachtoffer meerdere malen in het
gezicht te hebben geslagen en geschopt.
Z. geeft meteen bij het begin van de zitting
aan dat hij het ontzettend vervelend vindt
dat hij hier nu voor de rechter zit. Het zou
het resultaat zijn van twee gebeurtenissen,
die volgens hem niet door hem zijn ontstaan.
Een enkele verkeersituatie die verdachte
wilde oplossen. Meteen legt verdachte Z.
de schuld bij slachtoffer Gerritsen: “Ik werd
daarbij aangevallen”.
De rechter gaat hier nu niet op in en confronteert Z. meteen met het feit dat hij al
meerdere keren in aanraking is geweest met
justitie, ook voor mishandeling. “Een paar
maanden geleden was dat zelfs”, ziet de
rechter, “U heeft toen een transactie betaald
voor mishandeling van een jongen”.
Verdachte geeft aan dat hij het daar niet
mee eens was, maar “Hoe ver moest ik gaan
om gelijk te krijgen? Nu heb ik betaald en
was ik er vanaf”.
schept, hoe plaatst u dat?”
Z. begint zijn antwoord heel formeel, “De
getuigenverklaring heb ik ook gelezen,
de mening van de getuige was echter al
gevormd. Zij heeft één kilometer achter me
aangereden.” Na deze onbegrijpelijke uitleg raakt Z. toch geëmotioneerd, “Ik spreek
de waarheid, echt waar! Ik ben vol in mijn
gezicht gespuugd, u moet mij geloven.”
Daarna probeert Z. de status van de getuige
verder in twijfel te trekken. “Ze werd rillend
aangetroffen, weet u dat? Ik ben geen psycholoog, maar ze stond te roepen en te
schreeuwen ‘Ik heb het gezien, ik heb het
gezien!’
De rechter geeft aan dat het niet raar is als
de getuige geëmotioneerd was in deze situatie.
uatie. Z. blijft eerst wat vaag want hij zegt
alleen “Daar werken we hard aan, ik krijg
hulp.” Als de rechter doorvraagt komt alles
er uiteindelijk wel uit. De verdachte geeft
aan dat zijn vrouw hem na 28 jaar huwelijk
heeft verlaten. En dat ze dat weekend nou
net een weekendje weg zouden gaan. “Ik
vreesde, door al dit gedoe met de Gerritsen,
al dat het te lang zou duren en dat ik daardoor dat weekendje mis zou lopen, met alle
relationele gevolgen van dien.”
“Hoe gaat het nu met uw vrouw en u?”,
vraagt de rechter. Z. geeft aan dat een
sessie goed heeft uitgepakt maar dat ze nog
niet terug bij elkaar zijn.
Vervolgens wordt het inkomen van de verdachte bekeken. Hij heeft een eigen ICT
bedrijfje, maar dat loop niet goed door de
economische crisis. Z. geeft aan dat hij zijn
eigen pensioen aan het opeten is.
De rechter heeft genoeg gehoord en vraagt
aan de Officier van Justitie of hij nog vragen heeft. Dat blijkt niet het geval te zijn,
de rechter ziet dit als een goede gelegenheid om de persoonlijke situatie van de verdachte eens nader te bekijken.
De simpele vraag “Hoe gaat het met u?”
wordt aan de verdachte gesteld. Z. hier wat
geschrokken door en vraagt hoe de rechter
dit bedoeld. De rechter legt uit dat hij graag
meer wil weten over Z. zijn persoonlijke sit-
Op zulke momenten lijkt de rechter begrip
voor de situatie van Z. op te kunnen brengen. Maar als de rechter daarna iets vraagt
en Z. niet het antwoord geeft wat de rechter wil horen krijgt hij dat ook meteen van
de rechter te horen: “Bent u op de hoogte
van de vordering die de verdachte eist?”,
Z. begint een druk verweer dat hij dit erg
vervelend vindt. Dit wordt direct afgekapt
door de rechter “Ik vroeg alleen of u op de
hoogte was.”
Het gaat om 550 euro voor het kapotte horloge en 35 euro voor tandartskosten, ook
eist het slachtoffer 300 euro immateriële
schadevergoeding. Want Gerritsen is erg
bang om Z. weer tegen te komen, als hij
alleen al een soortgelijke auto ziet schrikt
hij al. Hij vist graag maar nu niet meer
omdat hij bang is om Z. bij zijn vijver tegen
te komen.
Z. geeft meteen aan dat hij daar nooit komt,
waarop de rechter meteen concludeert dat
het risico laag is en dat Gerritsen lekker
weer moet gaan vissen. Gerritsen voelt
zich wat onbegrepen en zegt dat hij ook nu
tijdens zitting angst voelt. De rechter zegt
op ietwat kinderachtige toon, “Ik snap dat
de zitting spannend is, maar u moet echt
maar weer lekker gaan vissen.”
De rechter leest vervolgens voor wat de
getuige heeft verklaard. “Ik schreeuwde
nog ‘wat doet u nu man’, het was allemaal
behoorlijk heftig begrijpt u? Ik zag dat de
eigenaar van de Audi meerdere keren in het
gezicht sloeg van de eigenaar van de Ford.
De eigenaar van de Ford verdedigde zichzelf
toen.”
De rechter confronteert verdachte Z. hiermee, “Dat geeft een heel ander beeld dan u
6
7
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses
Rechtbankverslag
De officier van justitie vindt het allemaal
makkelijk om te beoordelen. Hij vindt dat
de psychische toestand van de getuige niet
ter discussie staat en dat ze onafhankelijk
is. Hij vindt het verhaal van Gerritsen en van
de getuige Mey dan ook geloofwaardig.
De officier neemt het Z. kwalijk dat hij
anders had kunnen handelen, zelfs al had
Gerritsen gespuugd of geslagen. “Hetzelfde
terug doen was niet noodzakelijk, u had weg
kunnen lopen. Maar wat deed u? U ging zelfs
terug naar meneer Gerritsen in plaats van
uzelf te verwijderen. Ik reken de fysieke én
psychische schade ernstig aan. Aangezien u
ook een eerdere veroordeling heeft raad ik
u aan om voor uw geweldsprobleem hulp te
zoeken.
“Ik eis 60 uur werkstraf, onvoorwaardelijk.”
“Over de vordering: ik zie nergens iets van
een bonnetje van het horloge, dit kan ik
dus ook niet eisen. De immateriële schade
vorder ik wel.”
heeft gespeeld maar dhr. Gerritsen ook.
Subsidiair vraagt ze om een geheel voorwaardelijke straf omdat het al vervelend
genoeg is dat Z. verlies lijdt met zijn bedrijf.
In zijn laatste woord wil Z. nog zeggen dat hij
niet agressief is en dat hij hier wel degelijk
over na heeft gedacht. Maar hij blijft bij het
punt dat hij is teruggelopen naar Gerritsen
om alles op te lossen. Zijn advocate fluistert
nog in dat hij moet zeggen dat hij liever een
geldboete i.p.v. een werkstraf ontvangt. Z.
zegt dit braaf na.
Uitspraak
Allereerst geeft de rechter aan dat
het helder was dat er een confrontatie was, maar wat is er nu eigenlijk
gebeurd vraagt hij zich af. “De getuige
speelt een belangrijke rol. U bent terug
gereden, Gerritsen liep op u af en ik geloof dat Gerritsen boos was. Maar u was
degene die sloeg, wat ik baseer op de
getuigenverklaring.” De twijfel over de
betrouwbaarheid van de getuige wordt
door de rechter niet aangenomen, ook
ziet hij geen situatie voor een beroep op
noodweer. Beide verweren gaan dus niet
op. De rechter noemt verder op dat er
een strafblad is en vindt een geldboete
dan ook niet passend. Z. wordt veroordeeld tot 30 uur werkstraf, waarvan 15
voorwaardelijk. De rechter legt uit dat
hij lager oordeelt dan de eis, omdat Gerritsen op Z. af liep.
Dan krijgt advocate Guntenaar het woord.
Ze geeft aan dat er niet eens een botsing
was, nu de auto’s elkaar niet geraakt hebben. “Toch draait dhr. Gerritsen om, om
aangifte te doen zoals hij zelf verklaard.
Maar het politiebureau is de andere kant
op, dus concludeer ik dat dit bedoeld was
om achter mijn cliënt aan te gaan. Hij kwam
agressief op mijn cliënt af, schijnbaar om
het man op man te regelen.” De raadsvrouw
vervolgt met het interessante feit dat “de
politie niet in dit dossier heeft opgenomen
dat mijn cliënt ook aangifte heeft gedaan
tegen dhr. Gerritsen. Die zaak is nu geseponeerd, maar wij overwegen hier een art.
12 Sv procedure voor. Het voelt namelijk erg
onrechtmatig voor mijn cliënt, hij zit hier nu
in de zaal terwijl hij zelf aangevallen is.”
Verder betoogt de advocate nog dat de
getuige dit alles niet heeft kunnen zien,
ze verklaarde dat de auto vol gas op trok,
maar dat kon helemaal niet omdat het aan
automaat was. Geen betrouwbare verklaring, volgens de advocate.
“De meeste zaken gaan over geld, maar het
strafrecht gaat over het echte leven.”
feiten plegen? Ook mensen die zonder
daarom gevraagd te hebben toch verzeild
raken in een strafzaak. Ook mensen die
onterecht verzeild raken in een strafzaak.
Als je die mensen kunt helpen, vind ik dat
een mooi goed.
De bekende strafpleiter Willem Jan
Ausma geeft in dit interview zijn visie
op het werk als strafrechtadvocaat.
Door: Fatima Ettafahi & Julien Engelsman
Binnengekomen in zijn ruime werkkamer
met prachtig uitzicht op het levendige kruispunt bij de Stadsschouwburg, ligt zoals op
vele advocatenkantoren een bureau met
enorme stapels dossiers. Mr. Ausma wil
meteen beginnen: ‘barst maar los’.
Dus eigenlijk zijn het meer de persoonlijke aspecten uit het vak die u meer
aanspreken dan de juridische?
Ja, eigenlijk wel. Vooral de mens. Je hebt
met mensen heel intensief contact. Met
mensen die verdacht worden van bijvoorbeeld levensdelicten en die soms ook
bekend hebben. Dat is ook voor degene
die daarvan verdacht wordt bijzonder
ingrijpend. Dan ben je als advocaat ook
iemand die als klankbord fungeert en steun
kan bieden.
Wat is u drijfveer geweest om binnen de advocatuur specifiek voor het
strafrecht te gaan?
Een rechter zei het ooit zo mooi tegen mij:
‘de meeste zaken gaan over het geld, overigens nooit over je eigen geld. Maar het
strafrecht, gaat over het echte leven’. En
daar kan ik me wel in vinden. Het gaat om
dingen die heel ingrijpend kunnen zijn voor
mensen, de sancties, je vrijheid. Soms gaat
het om leven en dood. Het gaat dus om veel
emotie. Heel veel mensen met een geschiedenis, want waarom gaat iemand strafbare
In welke mate houdt u uw relatie met
cliënten proportioneel? Wat u net zegt
klinkt ingrijpend.
Ik ga niet met cliënten uit eten, op stap of
weet ik veel wat. Maar we hebben het wel
eens over persoonlijke dingen. Ik heb nu
de verdachte van de moord op een nichtje
van Gerard Spong. Het gaat om een jongen
uit Utrecht die 2 á 3 jaar jonger is dan ik.
Dan heb je veel raakvlakken. En daar hebben we het ook wel over. Ook over de zaak
natuurlijk, hoe het met hem gaat, hoe het
voor hem is om vast te zitten, om zijn kinderen maar sporadisch te zien en dat soort
elementen. Maar we hebben het ook wel
eens over dingen die ik in het weekend doe.
Dat vertel ik natuurlijk niet aan iedereen,
dus dat verschilt een beetje per cliënt.
De vordering over het horloge wordt
inderdaad niet toegewezen, niet omdat
er geen bonnetje aanwezig is maar
omdat er geen causaal verband bewezen
kan worden. Wel wijst de rechter de
vordering voor de tandartskosten toe en
de immateriële schadevergoeding voor
de helft. Hij rekent het nog even na op
zijn rekenmachine en komt dan tot de
conclusie dat hij toch nog prima kan
hoofdrekenen.
Ze vraagt om een veroordeling maar zonder
straf omdat niet alleen haar cliënt een rol
8
In die zin bent u eigenlijk ook een
beetje de enige vertrouwenspersoon
van uw cliënt.
Ja. Jazeker. Je kunt als verdachte niet
met
alle
medegedetineerden
praten.
Het zijn ook mensen die je niet kan uit-
9
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses
Interview
Het is dus echt aan de cliënt om zijn
verhaal te maken, en niet aan u?
Nee. Nee. Wat ik zeg, ik kan hem wel
helpen. Laatst ook zo’n jongen bij een overval. Een medeverdachte zegt dat cliënt erbij
betrokken was. Zijn telefoon was daar in de
buurt gepeild. Dan komt hij met een verhaal: ‘Nee, ik handel in telefoons en deze
heb ik een tijdje in gebruik gehad en die heb
ik weer verkocht. Ja ik weet niet meer aan
wie’. Dan zijn er eigenlijk twee bewijsmiddelen, de gsm gegevens en de verklaring
van de medeverdachte. En dan verwacht hij
van mij dat ik kan toveren. Ik heb ook tegen
hem gezegd dat hij dan een ander nummer
moet hebben gehad in die tijd. Dus als jij
zorgt dat dat nummer bekend wordt kunnen
wij de paalgegevens opvragen en aantonen
waar jij ten tijde van het delict was. Dan
hebben we een verhaal. Maar als je dan
zegt ‘ja, ik heb het niet gedaan en de medeverdachte lapt jou erbij zonder dat hij er
een belang bij heeft... En dat was ook nog
eens in hoger beroep. En in hoger beroep
moet je wat te melden hebben. Ja, en als je
dan geen goed verhaal hebt, dan houdt het
op. Uiteindelijk koos verdachte ervoor om
met een andere advocaat in zee te gaan, die
dan zoiets zei als: ‘ja, ja. We maken er wel
wat van’. Natuurlijk ook wetende dat het
niks wordt. Dus dat is wel eens lastig.
kiezen. Het hangt ook een beetje af van de
proceshouding van de verdachte. Kijk als
hij bekent, is zijn positie makkelijker. Als
een verdachte ontkent is het lastig. Soms
bespreken wij dingetjes die anderen dan
maar niet moeten weten.
Want stel dat bekennen inderdaad in
het voordeel is van verdachte maar de
verdachte daar niet in wil meegaan.
Wie is dan uiteindelijk de baas in de
zaak: u of de cliënt?
De cliënt. Het zal mij een worst wezen of
hij het gedaan heeft of niet. Er zijn advocaten die moeten weten wat er is gebeurd
anders kunnen ze niet verdedigen. Dat vind
ik onzin. Als ze het me willen vertellen vind
ik het prima. Soms is het ook handiger om
te vertellen, want dan kun je ze ook beter
adviseren. Maar goed, als zij ervoor kiezen
om te ontkennen, confronteer ik ze wel
met wat er ligt aan belastend materiaal. En
ik zeg ook, daar moeten we dan wel een
verklaring voor vinden. In principe moet jij
daar een verklaring voor geven, en ik kan je
daarbij helpen en adviseren maar ik ga geen
verhaal voor jou bedenken. Sommige verwachten dat wel en die zeggen: daar bent u
toch voor? En dat ben ik niet. Ik ben er niet
om een verhaal te verzinnen.
Dus u gaat vooral af op wat de cliënt
zegt.
Ja, wat de cliënt zegt en wat in het dossier staat. Kijk als er tien getuigen zijn of
iemands DNA is ergens gevonden, en hij
zegt dat hij er nooit is geweest... Als het
een peuk is kan je er nog een verhaal van
maken, maar als het om DNA gaat wat op
een stoffelijk overschot zit, of aan de binnenkant van een kozijn, dan kun je moeilijk
volhouden dat je er nooit geweest bent.
Daar confronteer ik de verdachte dan wel
mee. U kunt wel ontkennen maar dan moet
u wel met een goed verhaal komen.
Dat heeft eigenlijk ook een beetje
te maken met de manier waarop u
persoonlijk invulling geeft aan uw
beroepsethiek?
Het is lastig. Het is altijd balanceren. Er
zijn heel veel advocaten die beloven bijna
vrijspraken. Hoe meer er betaald wordt
hoe groter de kans op een vrijspraak.
Wetende dat dat niet haalbaar is. En
daar moet je heel voorzichtig mee zijn.
Je moet altijd eerlijk zijn naar klanten
toe. De meeste klachten en ook het
meeste gedonder met klanten komt door
oneerlijkheid. Door je bijvoorbeeld te laten
betalen met mooie beloftes. Dat is één. Dat
mensen het idee hebben ‘ik heb u goed
betaald en ik wordt conform eis of soms
zelfs boven de eis veroordeeld’. Daar moet
“Het zal mij een worst wezen
of de verdachte het echt heeft
gedaan of niet.”
10
“Ik ben er niet voor om
een verhaal voor de verdachte
te bedenken.”
je eerlijk mee zijn. Met geld moet je ook
eerlijk zijn.
Dus u zegt dan zoiets als, ik ga met u
deze zaak aan maar er is wel een kans
op veroordeling?
Ja. Kijk, je moet mensen ook niet de put
inpraten. Ze hebben altijd wel hoop nodig.
Je kan zeggen ‘we kunnen dit en dat doen’,
en daar ga ik ook mijn best voor doen. Maar
je moet ze ook wijzen op een mogelijke
veroordeling.
Het is hetzelfde als een arts die gaat opereren met de nodige risico’s. Het kan lukken,
maar het kan ook mislukken.
En in een strafzaak is de kans op een
veroordeling natuurlijk groter dan een
vrijspraak. Het OM brengt geen zaak aan
waarin nul bewijs is. Er is altijd wel iets.
Wanneer neemt u zaken aan?
In principe neem ik elke zaak aan. Iedereen
heeft recht op verdediging. Ik ga niet zeggen ‘uw zaak ga ik niet doen, want ik zie er
geen heil in’. Nee. Alleen ik zeg wel tegen
mensen van ‘we moeten natuurlijk wel met
wat komen’. Als er drie bewijsmiddelen
zijn, dan moet daar wat tegenover staan.
Dan kun je zeggen ‘nou een vrijspraak zit
er niet in, maar we kunnen wel met een
goed reclasseringsrapport een lagere straf
proberen te bewerkstelligen. Dan moet je
een andere weg bewandelen. In zo’n geval
moet je niet voor een kansloze vrijspraak
gaan. Je voert natuurlijk wel primair verweer met het zicht op een vrijspraak maar
je gaat natuurlijk ook subsidiair ander verweer voeren.
En als er nou juridische aspecten aan
een zaak zitten die een vrijspraak
mogelijk maken, stelt u zich dat voor
de zitting ten doel?
Ja. Dat is een beetje de sport. Een
vrijspraak is natuurlijk wel een overwinning.
11
Met name als het een terechte vrijspraak
is. Dat is nog mooier. Je hebt natuurlijk ook
vrijspraken waarvan je denkt ‘Nou nou,
daar komt hij wel mooi mee weg’. Of wat
nog erger is; een vrijspraak in eerste aanleg
en een veroordeling in hoger beroep.
Wanneer u dan als advocaat in de
rechtszaal staat, waar draait het dan
allemaal om? Hoe krijgt u de rechter
die tegenover u zit zover om in uw verhaal mee te gaan?
Dat is een zeer goede en lastige vraag. Kijk,
de rechters hebben een bepaald beeld. Dat
zou jij als rechter ook hebben. En dat heb je
ook als je het dossier leest. Dat heb ik ook.
Dus dan is het wikken en wegen. Je hebt
zaken waar je het verschil kunt maken, dan
moet je in ieder geval proberen om dat verschil te maken. En dat kan op verschillende
manieren, dat hangt een beetje van de
rechters af. Wat je in ieder geval nooit moet
doen is de rechters tegen je in het harnas
jagen. Dat vind ik. Er zijn ook advocaten
die met iedereen ruzie maken. Ruzie met de
officier, ruzie met rechters, die wraken ook
nodeloos, die roepen nodeloos getuigen op,
die traineren de hele boel, die pleiten veel
te lang op ondergeschikte punten of totaal
irrelevante punten. Laatst zei een rechter
nog dat heel veel pleidooien een kwelling
voor hem waren. Ja, als je zaken hebt met
vijf verdachten waar voldoende bewijs is en
elke advocaat gaat proberen elk bewijsmiddel nog een keer onderuit te halen, dat is
natuurlijk een nulverhaal. Dat moet je niet
doen.
Sommige advocaten zeggen ‘de essentie is twijfel zaaien’. Dus eigenlijk die
rechter aan het twijfelen brengen.
Het zijn allemaal elementen die je
kunt gebruiken of moet vermijden. Het
sterkste argument is om bij een zaak met
“Je hebt natuurlijk ook
vrijspraken waarvan je denkt
‘Nou nou, daar komt hij wel
mooi mee weg’.”
Ad Informatie
Februari 2014
Doet u vooral zaken voor de meervoudige kamer of voor een politierechter?
Ik doe wel vaker de meervoudige kamer.
Maar politierechters zijn soms leuk. Het
is misschien niet helemaal een goede
vergelijking maar laat ik het zo stellen: als
je af en toe wedstrijden met het Nederlands
elftal voetbalt, dan geniet je daarvan. Maar
soms kan een partijtje op straat met je
oude club of je oude vrienden ook heel leuk
zijn. Zo moet je het een beetje zien. En een
“Wat je in ieder geval nooit
moet doen is de rechters tegen
je in het harnas jagen.”
Ad Informatie
Filmrecensie
Interview
een goed alternatief scenario te komen.
‘Het zou ook wel eens zo kunnen zijn dat…’
Niet alles lijkt wat het is. Dat moet je wel
vol overtuiging brengen. Dat is een kwestie
van overtuigen. Proberen aan de hand van
voorbeelden, een anekdote of een uitspraak
die rechters op andere gedachten te
brengen. Zodat de rechter ook gaat denken
‘oh, nu ik die raadsman zo hoor…’. Je moet
ook de rechters aan het luisteren houden.
Het eerste wat rechters doen is kijken hoe
lang de pleitnota is. Kijken hoe lang het
gaat duren. Zo gaat dat.
En dat is juist de kunst van het vak en de uitdaging. Dat leer je op een gegeven moment
ook, hoe je met die rechters moet omgaan.
Je moet ook proberen kort te pleiten. Soms
pleit ik ook langer maar dan zeg ik dat. In
de regel is drie kwartier de maximum tijd
voor een pleidooi. Een half uur of misschien
zelfs 20 minuten. Dan houd je de aandacht. Na die tijd zie je dat rechters gaan
schrijven, door dossiers gaan bladeren.
Als de rechters in slaap vallen – hetgeen
zelden voorkomt in mijn geval – dan moet
je met een kwinkslag weer de aandacht zien
te vestigen. Door bijvoorbeeld te zeggen dat
je nu al zo lang aan het woord bent, en een
pauze voor te stellen. Dan zeg je gewoon
‘Ik ben zelf even toe aan pauze, aan een
sanitaire stop of een kopje espresso’. Dan
ga je niet de rechters aanvallen.
Jaargang 8, nr. 2
“Een politierechter vind ik een
stukje ontspanning.”
politierechter vind ik een stukje ontspanning. Daar scoor je vaak ook betere resultaten of meer vrijspraken, want ook een officier bereidt zijn zaak veel minder goed voor.
Bij een grote zaak zit er een heel recherche
team en meerdere officieren achter.
U neemt geen kroongetuigen als
cliënten aan omdat u dan samen zou
moeten werken met het openbaar
ministerie. Maar u heeft wel een keer
een slachtoffer bijgestaan die het
slachtoffer is geworden van het overheidshandelen. Beschouwt u zichzelf als een strijder tegen het grote
overheidsapparaat?
Deels wel. Dat word je wel steeds meer. Een
voorbeeld: vorige week werden we gebeld
door een student die met zijn huisgenoten
een politie-inval heeft gehad. Ze hebben
een doorzoeking gehad en ze wisten echt
niet wat er aan de hand was. Wat bleek nou
uiteindelijk? Voordat ze thuis waren hadden er huisgenoten vuurwerk afgestoken.
De buren hadden de politie gebeld want
die dachten dat er werd geschoten. Op zo’n
moment krijg je dus het overheidsapparaat
dat in werking gaat treden, alle protocollen.
Het zal je maar overkomen. De kans dat het
je overkomt is vandaag de dag steeds groter.
Door anonieme meldingen, door drang van
de overheid. In die zin word je – ongewild toch steeds een strijder tegen onrechtmatig
overheidsoptreden. En de overheid maakt
steeds meer fouten.
Wat is uw tip voor de rechtenstudent voor
een succesvolle carrière als advocaat?
Je moet met je sollicitatie al boven het
maaiveld zien uit te steken. Ik krijg vele open
sollicitaties en de meeste zijn nagenoeg
allemaal hetzelfde. Welke vallen op? Mensen
met een rare hobby of een hele originele
manier van solliciteren. Dus echt iets geks
op een CV. Keurige CV’s heb je genoeg.
12
The Trial: recht zonder rechtvaardigheid
De recente gebeurtenissen rond de
afluisterpraktijken van de NSA heben
voor veel opschudding gezorgd. The
Trial gaat ook over justitiële geheimen.
Door Patrick Vermeulen
De onthullingen van Edward Snowden vorig
jaar over het afluisterprogramma van NSA,
PRISM, hebben voor veel kritiek gezorgd
over de spionagepraktijken van Amerika.
Met deze onthullingen kwam ook de
rechterlijke macht van de VS onder vuur:
de FISA rechter (United States Foreign
Intelligence Surveillance Court). Wanneer
de NSA een verzoek indiende voor een spionage-vergunning was het aan de FISA rechtbank om te kijken of het verzoek wel wettelijk toegestaan is. Deze rechtbanken zijn
echter geheim, en de uitspraken en motivering kunnen niet worden ingezien.
Zonder enige controle van de Amerikaanse
gemeenschap kunnen deze geheime rechtbanken bepalen of de privacy van individuen
beperkt kan worden.
In The Trial, een zwart-wit film uit 1962,
van de geprezen regisseur Orson Welles
(Citizen Kane), is het onderwerp ook een
geheime rechtbank, wiens gehele systeem
een mysterie blijft voor de kijker. De film
is gebaseerd op het meest bekende werk
van de Tsjechische schrijver Franz Kafka,
der Prozess. Het verhaal gaat over een
bureaucraat, de heer K., die op een dag
door politieagenten van zijn bed wordt
gelicht . Hem wordt verteld dat hij verdachte
is in een rechtszaak. De agenten kunnen
hem niet vertellen wat de tenlastelegging is en K. gaat op onderzoek uit, vastbesloten om te ontdekken waar hij van verdacht wordt. Naarmate hij steeds meer te
weten komt over de rechtbank, die zijn zaak
behandelt, wordt het hem steeds minder
duidelijk waar het over gaat en hoe hij zich
moet verdedigen tegen de aanklacht. Uit-
13
Titel: The Trial
Regisseur: Orson Welles
Jaar: 1962
118 min.
IMDb rating: 7,9
eindelijk slaat de wanhoop toe, wanneer
enige kans op vrijheid hem ontnomen wordt
en hij aan alle kant belaagd wordt door een
onzichtbare rechterlijke instantie.
Voorop moet worden gesteld dat de film
uit 1960 komt en in zwart-wit gefilmd is.
Het zou daarom goed kunnen dat voor veel
mensen de film niet is weggelegd. Als je
echter verder kijkt dan het zwart-wit element van de film, de verouderde geluidskwaliteit en de wat trage manier van filmen
gaat er een wereld voor je open: The Trial
barst van thematisch doorspekte beelden
en symbolen. De fictieve stad bijvoorbeeld,
waar de film zich afspeelt, is een postapocalyptische ruïne waarin vooral grauwe
flatgebouwen staan. Doordat de film in
Ad Informatie
Februari 2014
Maar, zoals al eerder werd gezegd, is deze
film wellicht niet toegankelijk voor iedereen. In de film is nauwelijks een verhaallijn te ontdekken en het verhaal dat wordt
verteld is moeilijk te begrijpen. Het is geen
realistische film, eerder surrealistisch en
men moet het vooral hebben van de mooie
beelden en symboliek. Als kijker vraag
je jezelf continu af waar K. nou eigenlijk
van verdacht word, waarom hij plotseling
een afspraak heeft met een schilder, en
waarom hij bijvoorbeeld opeens achtervolgd
wordt door een horde jonge meisjes? Dit is
echter het doel van de film: Welles probeert
bij de kijker hetzelfde radeloze gevoel als
de hoofdpersoon teweeg te brengen. De
film speelt zich af in een andere, absurde
wereld, met zijn eigen interne logica.
Hoe speelt het recht een rol in deze film? De
antagonist van deze film is zelf een advocaat, gespeeld door regisseur Welles, die in
het begin K. probeert te helpen om onder
de aanklacht uit te komen totdat uiteindelijk blijkt dat hij zelf ook een slaaf van het
systeem is wat K. probeert te bestrijden.
Dit is ook de kritiek van The Trial: hoe
kan een rechtssysteem nog rechtvaardig
genoemd worden, als enkel een klein handje
Ad Informatie
Artikel
Filmrecensie
het zwart-wit gefilmd is krijgen de scenes,
waar de hoofdpersoon door de stad loopt,
een beklemmende sfeer. Een nog beter
voorbeeld van de sterke beelden die deze
film biedt is de werkplek van K.. De regisseur heeft speciaal hiervoor een ontruimd
Frans treinstation met meer dan 100 typisten gevuld, die allemaal tegelijkertijd aan
het werk zijn. De typisten, strak voorover
gebogen en hard aan het werk terwijl je het
geklater hoort van honderd schrijfmachines,
zorgen voor een audio-visueel spektakel.
Jaargang 8, nr. 2
individuen weet hoe het werkt? K. is vaak
volledig overgeleverd aan de expertise van
zijn advocaat, omdat hij zelf geen idee heeft
hoe hij het systeem moet bespelen. Zo
verdwijnt de transparantie van het systeem,
het wordt ongrijpbaar en oppermachtig en
kan op ogenschijnlijke arbitraire wijze het
lot bepalen van de mensen waar zij over
beschikt. Zo waarschuwt The Trial de kijker
voor de gevaren van een ondoorzichtige
rechtsstaat.
Daarnaast wijst de film ons op het belang van
de onschuldpresumptie in het strafrecht. K.
wordt namelijk verdacht van een misdaad,
hij is vanaf het begin al schuldig bevonden
zonder dagvaarding of tenlastelegging.
Hij kan daarom geen adequate verdediging inzetten, aangezien hij geen idee heeft
waar hij zich tegen moet verdedigen. Wanneer een verdachte al schuldig is bevonden
voordat het proces is begonnen krijgt het
recht slechts een symboolfunctie. In de
wereld van de film zijn talloze voorbeelden
te vinden waarom het rechtssysteem in
The Trial niks meer is dan een toneelstuk:
Dikke wetboeken blijken alleen maar blanco
pagina’s te bevatten (en een naaktfoto),
agenten breken zomaar iemands huis in en
een deurwaarder ontvoert een vrouw omdat
hij jaloers is. Het recht word zo een instrument dat kan worden ingezet tegen iedereen, zonder een distinctie te maken tussen
schuld en onschuld.
The Trial is geen film voor het grote
publiek. De zwart-witte beelden, de verouderde techniek en het ontbreken van een
eenvoudige verhaallijn maakt het een film
die soms een uitdaging is om te kijken. Als
je er echter goed voor gaat zitten en de
film kijkt, krijg je een wereld te zien die zo
anders is dan wat wij kennen dat het je goed
aan het denken zet. De mooie beelden en
symboliek maken het een film die waardig
de tand des tijds heeft doorstaan. The Trial
daagt je uit na te denken over een systeem
waar rechtvaardigheid zo ver te zoeken is,
dat het rechtssysteem niks meer is dan een
instrument voor absolute tirannie.
14
Beroepsethiek in de advocatuur
In de ogen van de gewone burger
worden advocaten – en dan met name
strafrechtadvocaten – gezien als mensen
die zich met het minder ethische werk
bezighouden.De meeste kritiek wordt
geuit op advocaten die verdachten van
moreel verwerpelijke levensdelicten
en zedendelicten bijstaan. Zo heeft
het kantoor Anker & Anker vaak onder
vuur gelegen vanwege de beruchte
strafzaken die ze aannemen. Ook
de recente verwikkelingen rondom
Moskowicz hebben voor het nodige
hoofdschudden gezorgd. Niet gek
dus dat de Nederlandse Orde van
Advocaten vond dat de ethiek in het
advocatenambt wat meer benadrukt
mocht worden. Zo is in september 2013
de nieuwe Beroepsopleiding Advocaten
van start gegaan, waarin o.a. (meer)
aandacht wordt gevestigd op de nodige
beroepsethiek. Tijd om deze geldende
beroepsethiek voor advocaten eens
onder de loep te nemen. Door Fatima Ettafahi
Het prille begin
Al in het prille begin, wanneer men aan de
slag wil gaan als advocaat-stagiair en in
feite nog geen enkele zaak is behandeld,
komt de nodige beroepsethiek al om de
hoek kijken. Voorafgaand dient namelijk de
advocateneed afgelegd te worden. In deze
eed belooft/zweert de bijna-advocaat onder
andere dat hij ‘geen zaak zal aanraden of
verdedigen die ik in gemoede niet gelove
rechtvaardig te zijn’. Dit is dan meteen het
gedeelte van de eed waarin de ethische kant
van de advocatuur is verwoord. Er zijn echter nauwelijks tuchtzaken bekend waarin
is geoordeeld dat de advocaat in kwestie
in strijd met dit gedeelte van de eed heeft
gehandeld. Dit komt doordat de advocaat
15
zweert om geen zaken te verdedigen die
hijzelf niet rechtvaardig acht. Omdat dit een
subjectieve norm is kan dit niet objectief
getoetst worden. Ook het overige gedeelte
van de eed blijkt te open te zijn om het
gedrag van een advocaat aan te toetsen, en
hieromtrent zijn dan ook nauwelijks zaken
te vinden. Hoewel de eed een belangrijke
eerste mijlpaal is, moeten we de inhoud van
de beroepsethiek in nadere normen zien te
vinden.
Kernwaarden als beroepsattitude
Aan advocaten worden hoge eisen gesteld.
Zo moet een advocaat partijdig, onafhankelijk, deskundig, integer en vertrouwelijk
zijn. Dit zijn meteen de kernwaarden die
iedere advocaat dient te bezitten. Deze
kernwaarden zijn af te leiden uit de Advocatenwet en kunnen worden gezien als de
basisprincipes waaraan iedere advocaat
zich moet houden. De advocaat is partijdig
omdat hij alleen het belang van zijn cliënt
mag dienen en zijn cliënt door dik en dun
moet steunen. Hieruit volgt dat de advocaat
niet tegelijkertijd de tegenpartij van de cliënt
kan bijstaan. In het strafrecht kun je hierbij
met name denken aan de situatie dat er een
slachtoffer in het spel is. Het zou in strijd
zijn met de kernwaarde van partijdigheid
als de advocaat van de verdachte ook het
slachtoffer zou vertegenwoordigen. Een
advocaat moet zich immers slechts door het
belang van zijn cliënt laten leiden, en in een
dergelijk geval zou er sprake zijn van belangenverstrengeling. De onafhankelijkheid
van de advocaat zit hem in het feit dat hij
het belang van zijn cliënt onafhankelijk van
o.a. de overheid vertegenwoordigt. Bij deze
onafhankelijkheid mag de advocaat zich
ook niet laten leiden door een ander belang
dan dat van de cliënt. Dit zou de advocaat
namelijk afhankelijk maken.
Voor de deskundigheid van de advocaat
wordt geëist dat hij kennis heeft van het
recht en dat hij deze kennis op peil houdt
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Artikel
Artikel
door zich te laten bijscholen. Wat de integriteit betreft dient de advocaat zich netjes
en ethisch verantwoord te gedragen. Dit is
een vrij open norm. Daarom is deze kernwaarde geconcretiseerd in de verschillende
regelgeving die voor advocaten geldt. Zo
dient de advocaat volgens de Advocatenwet een realistisch beeld te schetsen van
de juridische procedure, de slagingskansen
van de zaak en de te verwachten kosten.
Tenslotte schrijft de kernwaarde van vertrouwelijkheid voor dat wat tussen advocaat
en cliënt besproken wordt, tussen deze twee
blijft. Zo mag een advocaat met niemand
anders spreken over de zaak.
Er is in het verleden een zesde kernwaarde
voorgesteld: publieke verantwoordelijkheid
voor een goede rechtsbedeling. De advocaat
zou volgens deze kernwaarde zorg moeten
dragen voor een goede rechtspleging in het
algemeen. Over deze laatste kernwaarde
is veel discussie ontstaan, en deze wordt
ook niet door iedereen als een kernwaarde
beschouwd. Dit heeft te maken met het feit
dat de advocaat geacht wordt partijdig te
zijn en enkel het belang van zijn cliënt te
dienen.
Bovengenoemde kernwaarden kunnen worden beschouwd als de beroepsattitude van
de advocaat. Het in acht nemen van de
kernwaarden maakt eigenlijk dat een advocaat een advocaat is.
Nadere regelgeving
Wat als een advocaat deze kernwaarden dan
niet in acht neemt? Dan diskwalificeert hij
zich eigenlijk als advocaat en gedraagt hij
zich niet zoals een advocaat zich zou moeten
gedragen, doordat hij de basisprincipes van
zijn beroep niet in acht neemt. Zo komen
we op artikel 46 van de Advocatenwet dat
bepaalt dat een advocaat zich moet gedragen ‘zoals een behoorlijk advocaat betaamt’.
Dit is nogal een open norm. Wat wordt er
immers onder ‘behoorlijk’ verstaan? Over
het algemeen wordt met het gebruik van
‘behoorlijk’ aangenomen dat het gedrag van
een advocaat in overeenstemming moet zijn
met wat in de advocatenwereld als ‘goed’
wordt beschouwd. Een behoorlijk advocaat
zou zijn cliënt de benodigde zorg moeten
geven en zich aan de kernwaarden en
nadere regelgeving moeten houden. In deze
zin is het zijn van een behoorlijk advocaat
de norm van een advocaat, en is de nadere
regelgeving die voor advocaten geldt een
uitvloeisel hiervan.
een verwerpelijke zaak wordt verdacht en
hoe deze advocaat vervolgens met zichzelf
kan leven als zijn werk vruchten oplevert,
en deze verdachte vrijkomt terwijl hij het
feit heeft begaan. Met name de ‘gewone’
burger lijkt zich nog steeds hieraan te
storen. Hieronder zal daarom kort op voornoemde zaken worden ingegaan.
Een hulpmiddel bij het bepalen van de
‘behoorlijkheid’ waaraan een advocaat moet
voldoen zijn de Gedragsregels. Deze regels
kleuren de norm ‘behoorlijkheid’ verder in.
Zo bepalen deze gedragsregels bijvoorbeeld dat het in verband met de onafhankelijkheid, de advocaat niet is toegestaan
een beloning te geven of te ontvangen voor
het aanbrengen van zaken. Volgens deze
gedragsregels draagt de advocaat de volledige eindverantwoording van de zaak en
kan hij zich hieraan niet onttrekken door
een beroep te doen op de van zijn cliënt
verkregen opdracht. Verder mag de advocaat door zijn gedrag het vertrouwen in de
advocatuur niet schaden.
Naast deze gedragsregels wordt de norm
van behoorlijkheid ook ingevuld door de
tuchtrechter. Uit de tuchtrechtspraak blijkt
dat het gedrag van een advocaat met name
afgemeten wordt aan art. 46 Advocatenwet.
Art. 46 Advocatenwet speelt dus (al dan
niet in cominatie met een schending van de
Gedragsregels) een belangrijke rol bij de
toetsing van het gedrag van een advocaat
aan onder andere ethische normen.
Belangen behartigen van verdachten die
verdacht worden van moreel verwerpelijke
zaken (bijv. een kinderverkrachter).
Wat deze belangenbehartiging van verdachten betreft die van ernstige feiten
worden verdacht kan juridisch worden volstaan door te verwijzen naar het recht op
verdediging dat de verdachte toekomt. In
de grondwet kan dit afgeleid worden uit art.
18. Ook uit diverse mensenrechtenverdragen kan dit recht afgeleid worden, zie art. 6
EVRM en art. 14 IVBPR in dit verband. Men
heeft de keuze gemaakt om de verdachte
in een strafzaak, ongeacht de aard of ernst
van de zaak, het recht toe te kennen op
verdediging door een raadsman. In dit
kader zegt advocaat Anker: ‘We zullen nooit
een zaak weigeren op grond van de aard
of de ernst. Want iedere cliënt is nog maar
verdacht. De rechter bepaalt later wel of hij
van verdachte dader wordt.’ Hiermee lijkt de
zaak juridisch en ethisch (in de zin van de
beroepsethiek) afgedaan. Maatschappelijke onrust betreffende dit punt lijkt toch te
Ethische dillema’s en hun oplossingen
in de strafrechtelijke praktijk
Ondanks de voor advocaten besproken kernwaarden en gedragsregels kunnen advocaten in hun dagelijks werk voor ethische
dillema’s komen te staan. We zullen hierbij
vooral stil staan bij de ethische dillema’s
die zich in de strafrechtelijke praktijk voordoen. In het algemeen kunnen drie soorten
conflicten worden onderscheiden: conflict
met persoonlijke moraal, beroepsmoraal
en/of algemeen belang. Typische ethische
dillema’s die de maatschappij raken zijn hoe
een advocaat iemand kan bijstaan die van
16
17
blijven bestaan en is naar mijn mening
ook wel enigszins begrijpelijk. Naast de
maatschappelijke ethiek die er rondom dit
punt heerst, dient te worden opgemerkt
dat een advocaat ook een gewoon mens is
met naast zijn beroepsethiek, ook zijn eigen
persoonlijke ethiek. Er kunnen zich zaken
voordoen die een advocaat strijdig acht
met zijn eigen normen en waarden. Hierbij
biedt het recht om een zaak te weigeren uitkomst. Zo zegt de bekende advocaat Cees
Korvinus: ‘Ik zal het aantal zedenzaken
beperkt houden. Dat zijn daders waar ik niet
veel sympathie voor kan opbrengen. Vooral
als het met kinderen te maken heeft’.
Vormfouten/vrijspraken bij aanwijsbare
schuldigen
Stel dat hoewel de verdachte een ernstig feit
ontkent, deze verdachte wordt vrijgesproken. Maar vanuit het bewijs gezien en vanuit een eventuele vertrouwelijke bekentenis
bij de raadsman door verdachte, is evident
dat deze verdachte het feit heeft begaan.
Deze verdachte wordt doordat de advocaat
een vormfout vaststelt of een ander ‘juridisch trucje’ toepast toch vrijgesproken. De
advocaat stelt hierbij dan ook nog eens vast
dat verdachte eigenlijk heel gevaarlijk is en
niet in de samenleving thuishoort. In deze
situatie blijkt zich voornamelijk een conflict
tussen beroepsmoraal en het algemene
belang voor te doen. Vanuit de kernwaarde partijdigheid dient de advocaat
voor het belang van cliënt op te komen
en deze vormfout aan de rechtbank voor
te leggen. In principe zou men dan kunnen zeggen dat de advocaat het algemeen belang of het algemene rechtsgevoel
niet hoeft te bewaken. Ter nuancering
dient hierbij wel opgemerkt te worden dat
vormfouten in het algemeen niet snel tot
vrijspraken leiden door bewijsuitsluiting of
niet-ontvankelijkheid van het openbaar
ministerie. Meestal blijft het namelijk bij een
constatering van het vormverzuim. Desondanks kan het werk van een advocaat zijn
vruchten afwerpen en kan de verdachte,
die het feit in het geheim bij zijn advocaat
heeft bekend, een aanzienlijke strafvermin-
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Sprookjesrechtbank
Artikel
het slachtoffer is van dergelijke bedreigingen. Heeft de advocaat in kwestie dan geen
morele plicht om de desbetreffende officier
te waarschuwen? Dit kan namelijk zowel
vanuit de persoonlijke moraal als het algemeen belang als een (morele) plicht worden gezien. Het probleem dat hier speelt is
dat de advocaat een geheimhoudingsplicht
heeft, waardoor datgene dat tussen hem en
de cliënt is besproken, waaronder de geuite
bedreigingen, geheim moet blijven.
dering krijgen of zelfs worden vrijgesproken en de volgende dag vrij rondlopen in
de maatschappij. Maatschappelijk gezien
is dit een onwenselijke zaak. Maar aan de
andere kant zou men ook kunnen stellen
dat het wel een wenselijke zaak is omdat
dit betekent dat het rechtssysteem tenminste eerlijk werkt. Zo stelt Bram Moscovizc:
‘Ik bescherm dus niet het belang van de
maatschappij, van de politie, van een buurman of van u, maar uitsluitend het belang
van de cliënt. Het dienen van het belang en
alléén het belang van je cliënt vind ik ook
niet iets waar de maatschappij onder lijdt.
Sterker nog ik vind dat dat betekent dat de
maatschappij goed functioneert.’
Ook Gerard Spong stelt in dit verband: ‘Ik
ben geen Jezus, ik ben gewoon een advocaat. Ik ben er niet om de maatschappij
te beveiligen tegen allerlei slechtigheid.
Er lopen genoeg boeven, schurken en
criminelen rond, die niet gepakt worden.
Allemaal niet mijn verantwoordelijkheid. Ik
ben advocaat, geen maatschappijbeveiliger.’
De hierboven uitgewerkte voorbeelden hebben zoals gezegd met name betrekking op
de maatschappelijke ethiek rondom het
beroep als advocaat. Veel interessanter zijn
ethische dillema’s die zich tussen de advocaat, de cliënt en de zaak zelf afspelen. Wat
als de cliënt ten overstaan van zijn raadsman ernstige, serieuze bedreigingen naar
een persoon toe uit? Dient de advocaat hiervoor de politie of de persoon in kwestie te
waarschuwen? Zo blijkt uit de praktijk vaak
dat met name een officier van justitie vaak
In de praktijk blijkt vaak dat advocaten
bedreigingen naar een officier van justitie
niet al te ernstig nemen. Wanneer het echter gaat om een zeer concreet uitgedacht
plan blijken wel meer advocaten bereid
hun geheimhoudingsplicht te schenden en
actie te ondernemen door bijvoorbeeld de
deken in te schakelen. Opvallend hierbij is
dat de denkwijze hieromtrent van advocaat
tot advocaat verschilt. Dit blijkt eigenlijk
ook het geval te zijn bij andere gelijksoortige dillema’s zoals bij (concrete) twijfels
omtrent de (illigale) herkomst van (contant)
geld waarmee de diensten van een advocaat
betaald worden, situaties waarin een advocaat van een zaak zou moeten afstappen en
zo zijn er nog wel een paar te noemen.
Toch maar de eed als dé norm?
In dit artikel hebben we een aantal principes en regels besproken die voor advocaten
gelden. Vervolgens zijn we ingegaan op een
aantal ethische dillema’s die in de praktijk
voorkomen en de manier waarop daarmee
in de praktijk wordt omgegaan. De regelgeving die voor advocaten geldt, regelt aardig wat. Toch blijkt dat voor veel situaties
eigenlijk niet specifiek is vastgelegd hoe
de advocaat moet handelen. De specifieke
handelwijze blijkt per situatie en per advocaat te verschillen. Een integer advocaat
handelt naar de manier die hij passend en
noodzakelijk acht. Zo blijkt alles misschien
uiteindelijk toch neer te komen op de eed
die men als kersverse advocaat-stagiair
aflegt: een advocaat verdedigt de zaken en
handelt op de manier die hijzelf in gemoede
rechtvaardig acht te zijn.
18
“Grootmoeder, wat heeft u grote oren!”
Zal er dan eindelijk gerechtigheid voor
Roodkapje en haar oma komen? Je
leest het hier, in het verslag van de
zaak Roodkapje tegen dhr. De Wolf:
de avonturen van mr. Voskowicz,
sprookjesadvocaat.
Door Patrick Vermeulen
Met een uitdrukkingloos gezicht vraagt de
griffier ons terwijl hij in de deuropening staat
van de rechtszaal: “Komt u verder, meester
Voskowicz?”. Geërgerd pak ik mijn aktetas:
kunnen die mensen nooit een glimlach presenteren aan de verdediging? Ik loop naar
binnen en zie meteen dat mijn cliënt al op
zijn plek zit. Dhr. De Wolf, gestoken in een
slecht zittend juten pak, draait zich om en
steekt een trillende, harige klauw omhoog
bij wijze van herkenning. Ik geef hem een
knikje terug. Ik heb de voorgaande maanden meerdere keren met hem gesproken
toen hij in voorlopige hechtenis zat en we
kennen elkaar inmiddels goed.
Met de officier van Justitie, officier Stier,
heb ik al meerdere keren de degens mogen
kruisen in de rechtszaal. Ik ben als zodanig
al gewend aan zijn theatrale manier om
de tenlastelegging voor te lezen. Ik verwacht deze keer ook een waar spektakel:
de meervoudige poging tot moord waarvan
mijn cliënt verdacht wordt heeft het hele
Toverwoud geschokt. De Fabeltjeskrant
sprak over een misdaad die zijn weerga
niet kende: het uitkleden en opeten van
een weerloos oud vrouwtje, om daarna die
kleren aan te doen, in bed te gaan liggen
en wachten tot haar kleindochter kwam. Om
je voor te doen als iemands grootmoeder
zodat je een onschuldig meisje kan opeten!
Het bos wilde iemand zien hangen en je kon
aan de officier zien dat hij een zware last op
zijn schouders voelde drukken.
De rechter opent de zitting, Stier laat er
geen gras over groeien en begint onmiddel-
19
lijk aan zijn tenlastelegging. Vurig vertelt hij
over de gruwelijke poging tot meervoudige
moord waar mijn cliënt verdacht van word,
hoe hij eerst mevrouw Roodkapje vriendelijk
vroeg waar zij naartoe ging, waarna hij zich
onmiddellijk naar het huis van grootmoeder
begaf. Eenmaal daar aangekomen zou hij
met bruut geweld zich toegang verschaffen
tot Oma’s huisje, haar van haar kleren ontdoen, haar in een hap opeten en in haar
bed liggen. Een paar minuten later zou het
slachtoffer nietsvermoedend de deur opendoen. Het slachtoffer was naar het bed toegelopen, in de waan dat haar grootmoeder
ziek op bed lag. Het was echter de verdachte
die daar lag, op listige wijze vermomd. De
officier citeert wat er daarna werd gezegd
op grond van de verklaringen van beide
slachtoffers. Grootmoeder was tenslotte in
een slok opgegeten en kon het hele gesprek
moeiteloos volgen:
“Grootmoeder, wat heeft u grote armen?”
“Dan kan ik je beter vasthouden, mijn kind.”
“En Grootmoeder, wat heeft u grote oren?”
“Daarmee kan ik je beter horen!”
“En Grootmoeder, wat heeft u opeens een
grote mond gekregen?”
“Daarmee kan ik je beter opeten!”
Het publiek slaakt een verbijsterde zucht.
Wat een monster! De officier gunt ze het
moment en neemt een slok water, duidelijk
genietend van de reactie op zijn verhaal. De
rechter gebaart, kunt u alstublieft verder
gaan? Stier knikt. Hij concludeert dat de
verdachte zich schuldig heeft gemaakt
Ad Informatie
Februari 2014
Sprookjesrechtbank
aan meervoudige poging tot moord. Alleen
doordat een jager toevalligerwijs langs het
huis was gelopen, naar binnen was gerend
toen hij een wolf hoorde snurken en beide
slachtoffers had bevrijd met een jachtmes,
zijn de slachtoffers nog in leven.
De rechter geeft het woord vervolgens aan
mij, de verdediging. “De wijze waarop mijn
cliënt is afgebeeld in de media is slechts
te beschrijven als abject en infaam. Mijn
cliënt heeft een zeer zware jeugd gehad,
getekend door geweld jegens zijn persoon
en anderen. De vader van mijn cliënt was
namelijk niemand minder dan de bekende
Grote Boze Wolf, wiens daden van verschrikkende moordlust nog steeds doorklinken in
de legendes van dit woud. Dit heeft mijn
cliënt zodanig gevormd dat voor hem de
distinctie tussen geweld en liefde moeilijke
te maken is.”
“Het is namelijk zo, edelachtbare, dat mijn
cliënt lijdt aan een betreurenswaardige psychose, waardoor hij slechts lief kan hebben
wat hem afwijst. Hij heeft het slachtoffer
wekenlang liefdesbrieven gestuurd” Ik steek
een paar ervan de lucht in en laat deze aan
het publiek zien, “en mevrouw Roodkapje
heeft hem opnieuw en opnieuw afgewezen.
Dat is natuurlijk haar goed recht. Dit heeft
de heer Wolf helaas steeds dieper in zijn psychose gevoerd, waarna hij op een gegeven
moment dacht dat hij haar alleen kon bezitten wanneer hij haar zou opeten. Zoals u
heeft kunnen lezen in het dossier, is deze
conclusie niet van mijn hand. Mijn cliënt is
door verschillende psychiatrische experts
onderzocht in het Parkieter Haan Centrum.
Zij concluderen unaniem dat de heer De
Wolf volledig ontoerekeningsvatbaar is voor
de gewelddadige handelingen die vorig jaar
hebben plaatsgevonden”.
Het is doodstil in de zaal. De rechter draait
zich om naar mijn cliënt: Heeft u daar nog
wat aan toe te voegen, meneer de Wolf?
Bevend van de zenuwen staat hij op:
“Het was nooit mijn bedoeling geweest haar
pijn te doen, edelachtbare. Ik wilde slechts
bij haar zijn, en ik had zoveel honger dat ik
toch besloot haar grootmoeder op te eten.
Ik kan daar niks aan doen, meneer de rechter, het zit nou eenmaal in mijn aard.”
De rechter knippert kort zijn ogen. Dan bedwingt hij zichzelf en spreekt:
“Ik verklaar de verdachte schuldig aan
meervoudige poging tot moord. Hij had,
voordat hij het huis was binnengebroken,
gepraat met het slachtoffer om zo de locatie
te weten kunnen komen van het huis van
haar grootmoeder, zodat hij haar gemakkelijker om het leven zou kunnen brengen.
Uit de feiten en omstandigheden valt zo op
te maken dat de verdachte ruimschoots de
tijd had om zich te bedenken over de gevolgen van zijn daden en dat hij bekend was
met deze gevolgen. Ik acht daarmee de
opzet bewezen.
De rechter schraapt zijn keel: “Echter,
gezien de geestelijke toestand van de verdachte moet ervan worden uitgegaan dat hij
tijdens de misdadige handelingen verminderd toerekeningsvatbaar was, waardoor hij
de gevolgen niet volledig kon overzien. Een
gevangenisstraf lijkt mij daarom niet op zijn
plaats. Zijn gedrag blijft natuurlijk een groot
gevaar voor de maatschappij, daar moet
wat aan gedaan worden. Meneer de Wolf
zal allereerst een cursus veganisme moeten
volgen. Het is namelijk vrij moeilijk om je
als knolraap voor te doen, dus daarmee lijkt
mij het risico van misleidend gedrag geminimaliseerd. Daarnaast wordt hij een jaar
ter beschikking gesteld aan het woud (tbw)
zodat hij kan leren zijn criminele prikkels te
beheersen.”
De rechter sluit de zitting en maant het
publiek als eerst te vertrekken. Ze lopen
mompelend de zaal uit en je hoort geluiden
zoals “veel te lichte straf, waar gaat het naar
toe met onze maatschappij?” en “...ze hadden hem met moeten opsluiten, de sleutel
weg te smijten en ‘m laten rotten.”. Sommigen kijken mij woedend aan. Ik trek me
er niet te veel van aan, ik moet namelijk
opschieten. Over een paar uur beginnen de
opnames van een reclame-spotje en ik moet
mijn tekst nog leren.
20
(advertentie)
Als de bachelor opleiding straks is afgerond, welke master kies je dan? Leden van
Ad Informandum zullen vanuit hun interesse voor het strafrecht ongetwijfeld serieus
overwegen de master Strafrecht te gaan doen. Graag maken wij – het docententeam
van het Utrechtse Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen – gebruik
van de gelegenheid om nog een paar dingen over deze master op een rij te zetten.
De strafrechtspleging is een zeer tot de verbeelding sprekend fenomeen: er is veel
media-aandacht en veel strafzaken tonen een ongemakkelijke, maar deels toch wel
herkenbare zijde van onze samenleving. Geen wonder dat veel studenten zich goed
iets kunnen voorstellen bij een carrière in de strafrechtspleging. De master Strafrecht
van het Willem Pompe Instituut bereidt je daar uitstekend op voor. Veel docenten
zijn zelf ook actief in de strafrechtspleging en kunnen dus uit eerste hand vertellen
over de praktijk. Daarnaast hebben zij zich echter ook op het wetenschappelijke
terrein verdienstelijk gemaakt. Zij hebben dus óók oog voor juist die belangrijke
aspecten van de strafrechtspleging die in de praktijk door de waan van de dag wel
eens vergeten worden. De combinatie van praktijkervaring en wetenschappelijke
verdieping geeft een kijk op het strafrecht die we ook met onze studenten willen
delen. Of je nu een carrière ambieert binnen de rechterlijke macht (staand of zittend,
of misschien ondersteunend), de advocatuur of de wetenschap: een pragmatische
maar desalniettemin goed gefundeerde benadering van het strafrecht helpt je daarbij
op weg. En wij kunnen je die benadering bijbrengen!
Dat doen we door een masterprogramma aan te bieden waarin je enerzijds praktijkgerichte kennis opdoet (bijvoorbeeld Capita Selecta Strafprocesrecht), reeds opgedane
kennis verder uitdiept (bijvoorbeeld het vak Materieel Strafrecht) of de bestaande
ken-nis verbreedt zodat je ook buiten het ‘reguliere’ (commune) strafrecht straks mee
kan praten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het vak Bijzonder Strafrecht, waarin het gaat
over fiscale fraude en misbruik van voorwetenschap op de financiële markten. Ook het
Engelstalige vak European and International Criminal Law, waarin de doorwerking van
EU-recht en ander internationaal recht centraal staat, biedt verdieping en verbreding
van reeds opgedane kennis. Je zult bij dergelijke vakken ook zien dat alleen kennis van
het Nederlandse strafrecht niet volstaat. Ook andere rechtsgebieden (bestuursrecht,
privaatrecht, Europees recht) komen aan de orde. Wij doen dat al jaren, maar sinds
een paar jaar is het officieel een speerpunt van de Utrechtse rechtenfaculteit: de
verschillende dimensies van het Nederlandse recht kun je niet meer los van elkaar
zien.
Maar er is meer dan alleen recht. Eigenlijk was het Willem Pompe Instituut (WPI)
zijn tijd ver vooruit: want al heel lang geleden zagen onze voorgangers al in dat
ook binnen de strafrechtspleging niet alleen de juridische kant van het verhaal van
belang is. De persoon van de verdachte en de omgeving waaruit hij komt alsmede de
ontwikkelingen binnen de samenleving zijn ook heel belangrijke factoren. Dat leidde
tot de zogenaamde Utrechtse School waarin ook forensische psychologie/psychiatrie
en criminologie wordt bestudeerd. Het huidige onderwijs- en onderzoeksprogramma
van het WPI is nog steeds in de geest van die Utrechtse school. Dus ook binnen de
master Strafrecht kun je kiezen voor vakken waarin criminologie of forensische
geesteswetenschappen naar voren komen.
Tenslotte wordt ook de meer filosofisch geïnteresseerde student niet vergeten: voor
hem of haar wordt bijvoorbeeld het vak ‘Mensbeelden’ aangeboden, waarin aandacht
wordt besteed aan belangrijke theorieën met betrekking tot het strafrecht.
Kortom: een fascinerend en uitdagend programma dat je opleidt tot meer dan een uitstekend strafrechtjurist. Wil je nog meer uitdaging: bewijs dan dat je in aanmerking
komt voor het Excellent mastertracé….
Wij hopen van harte velen van jullie het komend jaar (of later) bij onze masteropleiding
te mogen verwelkomen. Schiet voor meer informatie een van de docenten aan of kijk
op onze website.
21
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Geruchtmakende zaak
Geruchtmakende zaak
De Zes van Breda, een gerechtelijke dwaling?
De Hoge Raad heeft op 18 december 2012 de vordering tot herziening
toegewezen in de zaak de ‘Zes van
Breda.’ De Zes van Breda verwijst naar
de zes veroordeelden, bestaande uit
drie meisjes (Jane, Carine en Adriana)
en drie jongens (Abdeslam, Anil en
Achmed). Inmiddels hebben zij allemaal
hun straf volledig uit gezeten, maar nu
lijkt het er op dat we te maken hebben
met één van de grootste rechterlijke
dwalingen ooit in Nederland. De vraag
is wat er precies gebeurd is en hoe de
rechters destijds tot een veroordeling
zijn gekomen.
Door Lisa Molenaars
Het verhaal
In de ochtend van 4 juli 1993 wordt het
dode lichaam van de 56-jarige mevrouw
Mok Chung (hierna: oma Mok) gevonden in
de keuken van het Chinese restaurant ‘Peacock’ in Breda. Oma Mok is de moeder van
de eigenaar van het restaurant en zou die
nacht op haar kleinkinderen passen in het
huis van haar zoon, op ongeveer 100 meter
afstand van het restaurant. De patholooganatoom constateert dat zij op brute wijze
om het leven is gebracht. Zij is eerst ernstig
mishandeld en vervolgens gewurgd. Bovendien is de gokkast in het restaurant leeg
gehaald. De buit is slechts een paar honderd
euro, maar de politie denkt dat er mogelijk
sprake is van een roofmoord. Opvallend is
dat er geen sporen van braak zijn aan het
restaurant. Oma Mok heeft de dader(s) dus
waarschijnlijk zelf binnen gelaten.
minele Inlichtingen Dienst, die in de richting
wijst van een groep jongeren die later de
Zes van Breda genoemd zullen worden. Dit
groepje jongeren treft elkaar regelmatig in
een pand vlakbij het restaurant, waar een
aantal van hen woont. Zij worden allen
meerdere malen verhoord door de politie.
De drie meisjes leggen uiteindelijk een bekennende verklaring af. Deze verklaringen
zijn niet alleen belastend voor henzelf, maar
ook voor de vier anderen. Adriana trekt
haar bekentenis later echter weer in tijdens
de zitting in eerste aanleg. Toch worden de
drie jongens uiteindelijk veroordeeld voor
het (mede)plegen van doodslag en de drie
meisjes voor medeplichtigheid aan doodslag
op basis van de bekentenissen. Zij zitten
allen hun straf volledig uit.
Opvallend is dat de drie jongens altijd
vol gehouden hebben dat zij onschuldig
zijn. Abdeslam, die beschouwd werd als
de hoofddader, heeft tijdens zijn tijd in de
gevangenis dan ook op meerdere manieren geprobeerd zijn onschuld aan te tonen,
zo schrijft hij onder andere een brief aan
voormalig koningin Beatrix. Na zijn vrijlating benadert hij in 2004 rechtspsycholoog
Peter van Koppen. Van Koppen onderzoekt
de zaak en zijn rapport is aanleiding voor
De politie start een onderzoek naar de
moord, maar dit loopt al vrij snel vast en
wordt beëindigd op 9 september 1993. Een
half jaar later, in maart 1994, wordt het
onderzoek echter weer opgepakt, nadat
er een tip is binnen gekomen bij de Cri-
22
4 juli 1993:
- Het levenloze lichaam van Oma Mok wordt in de keuken van Chinees restaurant ‘Peacock’
in Breda aangetroffen.
2 november 1994:
- De drie meisjes (Jane, Carine en Adriana) worden door de rechtbank Breda veroordeeld
voor medeplichtigheid aan doodslag. Jane en Adriana worden veroordeeld tot 2 jaar
gevangenisstraf en Carine krijgt 15 maanden gevangenisstraf opgelegd.
- Abdeslam krijgt 14 jaar gevangenisstraf en Anil en Achmed krijgen 12 jaar gevangenisstraf
wegens het (mede)plegen van doodslag.
- Adriana en de mannen gaan in hoger beroep.
11 juli 1995:
- De drie jongens worden door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch onherroepelijk
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor het (mede)plegen van doodslag.
- Adriana’s straf blijft in stand.
2004:
- Abdeslam zoekt contact met rechtspsycholoog Peter van Koppen die de zaak onderzoekt
en een rapport schrijft, waarin hij concludeert dat de Zes van Breda waarschijnlijk onterecht
veroordeeld zijn.
18 december 2012:
- De Hoge Raad wijst de vordering tot herziening toe en verwijst de zaak voor hernieuwde
behandeling naar het Hof Den Haag.
justitie de zaak nader te onderzoeken. Dit
resulteert uiteindelijk in een vordering tot
herziening door de Advocaat-Generaal bij
de Hoge Raad. De Hoge Raad honoreert
het verzoek tot herziening op 18 december
2012 (bijna 20 jaar na het incident!) en verwijst de zaak voor hernieuwde behandeling
naar het hof Den Haag. De Hoge Raad komt,
kort gezegd, tot deze uitspraak doordat een
aantal ontlastende getuigenverklaringen
wel in het politiedossier zaten, maar niet in
het justitiedossier. Het Hof den Haag moet
de zaak nog inhoudelijk behandelen.
Bekentenissen van de meisjes
De vraag is op basis van welk bewijs de
Zes van Breda destijds veroordeeld zijn en
waarom men 20 jaar na dato alsnog over
gaat tot herziening van de zaak.
De bewijsconstructie van het Hof lijkt
volledig te rusten op de bekennende verklaringen van de meisjes. Er is immers geen
ander bewijsmateriaal dat in de richting
van de zes wijst. Van Koppen concludeert
op de eerste plaats dat de verklaringen
van de meisjes erg uiteenlopen en dat zij
elkaar op een aantal belangrijke punten
tegenspreken. Verder concludeert hij dat
de hoeveelheid verklaringen die de meisjes
nodig hebben gehad om hun verhaal kloppend te maken opvallend is. Als je immers
de waarheid vertelt, zou dat er vloeiend
en consistent uit moeten komen. De grote
vraag die in deze zaak aan de orde is, is
waarom de meisjes toch belastende verklaringen hebben afgelegd als ze onschuldig
zijn. Hier zijn verschillende verklaringen
voor te geven. Hieronder bespreek ik de
(de verklaringen van) de Jane, Carine en
Adriana afzonderlijk.
Jane lijkt uit zichzelf te zijn begonnen met
het afleggen van belastende verklaringen.
In de documentaire van Zembla ‘de Zes van
Breda’ vertelt Joyce dat zij dit deed, omdat
zij ieder besef van tijd kwijt was en zwaar
onder druk gezet werd. Zo werd de foto van
de vermoorde Oma Mok aan haar getoond
en vertelt de politie Jane dat haar haren in
het restaurant zijn gevonden. Alhoewel zij in
eerste instantie zeker weet dat ze daar nooit
geweest is, begint ze dan toch aan zichzelf
te twijfelen. Was ze misschien te dronken,
waardoor ze niet meer weet wat ze gedaan
heeft? Wat Jane dan niet weet is dat haar
haren helemaal niet in het restaurant zijn
gevonden, maar dat dit slechts een verhoor-​
methode van de politie is om haar uit de
tent te lokken.
23
Ad Informatie
Februari 2014
Geruchtmakende zaak
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Lezing mr. Spong
Geruchtmakende zaak
Carine houdt in het begin veel consequenter
vast aan haar eerdere verklaringen. Later
lijkt zij te zijn beïnvloed door de verklaringen
van Jane, met name de verklaringen waarin
Jane probeert Carine mede verantwoordelijk
te maken voor de overval en de moord. Het
lijkt erop dat Jane en Carine in een wisselwerking zogeheten drijfzandverklaringen
hebben afgelegd. De verdachte vertelt een
leugen om de schuld zoveel mogelijk af te
schuiven op een ander, wellicht uit angst
en wellicht uit wraak. De andere persoon
doet precies hetzelfde. Vervolgens raken
beiden verstrikt in een web van leugens,
waar zij zich nog maar moeilijk uit kunnen
redden. Zij kunnen hun verklaringen wel
weer intrekken, maar het staat dan toch al
op papier.
Adriana lijkt het meeste onder druk gezet
door de rechercheurs. Zij vertelt in de uitzending van Zembla dat zij de politie uiteindelijk maar heeft verteld wat zij wilden
horen, zodat de langdurige verhoren zouden
ophouden. Als zij haar verklaringen niet zou
ondertekenen zou ze haar oma, bij wie ze
was opgegroeid nooit meer te zien krijgen
volgens de politie. Later, nog voor de zitting
bij de rechtbank, krijgt ze echter spijt dat ze
verklaringen ondertekend heeft en ze trekt
ze haar bekentenis in. Het leed is dan echter
al geschied.
DNA onderzoek
Uit het rapport van Van Koppen blijkt bovendien dat alle verdachten vrijwillig DNAmateriaal af hebben gestaan, om te kijken
of hun DNA matcht met de haren en het
24
bloed dat in het restaurant is gevonden. Zij
staan dit vrijwillig af, omdat zij zeker weten
dat er geen DNA-materiaal van hun gevonden zal worden in het restaurant, aangezien
zij zeggen dat ze daar niet geweest zijn. Uit
het sporenonderzoek blijkt dan ook niet dat
één van de verdachten de donor is van de
sporen. Een medewerker van het NFI heeft
dit destijds ook toegelicht tijdens de zitting
in eerste aanleg.
Na 2004 zijn de DNA sporen opnieuw onderzocht. Met moderne technieken kan immers
vastgesteld worden uit welke geografische
regio het DNA afkomstig is. De onderzoekers komen tot de conclusie dat de donor van
het bloedspoor op de gokkast vermoedelijk
afkomstig is uit de regio Azië. Aangezien de
verdachten geen van allen van Aziatische
afkomst zijn, is het duidelijk dat geen van
hen de donor kan zijn van dit bloedspoor.
Ontlastende getuigenverklaringen
Tijdens het vooronderzoek zijn er twee
meisjes die verklaren dat Abdeslam de
nacht van de moord tot 04.00 met hen
in de kroeg heeft gestaan. Hij heeft dus
een alibi en kan de moord niet gepleegd
hebben. Met één van hen, Jaimy, heeft
Abdeslam die avond zelfs een (kortstondige) relatie gekregen. Jaimy heeft dit zelfs
in haar dagboek opgeschreven. De rechter
gelooft haar echter niet omdat zij tijdens het
schrijven de datum veranderd heeft, van
4 juli naar 3 juli. Justitie gaat zelfs zo ver
dat de twee meisjes later worden vervolgd
wegens meineed.
Maar dit blijken niet de enige twee ontlastende getuigenverklaringen te zijn. Naar
aanleiding van het rapport van Van Koppen stelt justitie zelf een extra onderzoek
in. Uit dit onderzoek blijkt dat er twee ontlastende verklaringen in het procesdossier
ontbreken. Twee mannen, die op de avond
van de moord de hele nacht in een bushokje
schuin tegenover het restaurant gezeten
hebben, verklaren dat zij niets verdachts
gezien hebben voor het restaurant. Dit is
van belang, aangezien een deel van het
verhaal, zo blijkt uit de bekentenissen van
de meisjes, zich buiten voor het restaurant
afgespeeld zou hebben. De meisjes zouden
Oma Mok immers bij het huis van haar zoon
hebben opgehaald en naar het restaurant
hebben gebracht. De drie jongens stonden
hen daar buiten voor het restaurant op
te wachten. De mannen in het bushokje
zouden dit dan gezien moeten hebben.
Heeft herziening nog wel zin?
Ook al zijn de zes van Breda officieel nog niet
vrijgesproken, toch lijken zij op basis van
het nieuwe DNA-onderzoek, de ontlastende
getuigenverklaringen en de twijfelachtige
totstandkoming van de bekentenissen,
onschuldig te zijn. Ondanks dat hebben zij
alle zes hun straf reeds volledig uitgezeten.
De vraag is wat zij er nu nog aan hebben
als zij alsnog vrij worden gesproken door
het Hof?
Zo heeft Jane haar familie nooit meer gezien
nadat ze veroordeeld is voor de moord.
Bovendien kwam zij er in de gevangenis
achter dat ze zwanger was. Zij is ook in de
gevangenis bevallen. De vader wilde echter niets meer met haar te maken hebben.
Verder is de oma van Adriana gestorven,
terwijl zij vastzat. Zij is nog wel naar de
begrafenis geweest met twee bewaarders,
maar heeft geen goed afscheid kunnen
nemen.
Voor iedereen, en met name voor de mannen
die na 7 jaar pas vrij kwamen, geldt dat zij
nooit de kans hebben gehad een ‘normaal’
leven op te bouwen. Zij waren allemaal rond
de 20 jaar toen zij veroordeeld werden. Dit
is normaal gesproken de leeftijd dat je een
opleiding afrondt, je eerste baan zoekt en
een gezinnetje gaat stichten. Deze kansen
zijn de ‘Zes van Breda’ontnomen. Zelfs toen
zij eindelijk weer op vrije voeten waren,
hadden zij een strafblad en hebben zij tot
op de dag van vandaag geen van allen een
(goede) baan kunnen vinden. Toch hopen
zij allemaal op vrijspraak, zodat in ieder
geval hun namen gezuiverd worden en zij
hun kinderen en familie weer recht kunnen
aan kijken.
Mr. Gerard Spong
spreekt
Op 26 november 2013 gaf mr. Gerard
Spong een lezing voor zowel leden, als
niet-leden van Ad Informandum in de
Evangelie kerk te Utrecht. Het onderwerp van zijn lezing was ‘Bewijs en
verdediging in moordzaken’. Spong gaf
deze lezing ter promotie van zijn nieuwe
boek; de non-fictie thriller ‘De Breuk’,
over de beruchte Nuenense moordzaak,
een zaak met CSI-achtige trekken die
na een zeer spannend hoger beroep
eindigde in vrijspraak. Voor en na de
lezing was er dan ook de gelegenheid
een exemplaar van dit boek aan te
schaffen en te laten signeren door mr.
Spong himself.
Door Lisa Molenaars
Bij binnenkomst in de oude kathedraal valt
meteen op hoeveel mensen er op deze lezing zijn afgekomen. Duidelijk is dat zowel
rechten, als niet-rechten studenten geïnteresseerd zijn in de heer Spong. Na eindelijk
een plekje voor mijn jas aan de kapstok
veroverd te hebben, betreed ik de volgende
ruimte. Meteen links doemt er een lange
tafel op, waar enkele tientallen exemplaren
van ‘De Breuk’ staan uitgestald. Ik twijfel
nog. Zal ik het boek kopen of niet? Voor
deze lezing was ik niet van plan een exemplaar aan te schaffen, maar bij nader inzien
is het toch wel een unieke kans om een
handtekening en persoonlijke boodschap
van de heer Spong te ontvangen. Ik besluit
er nog even over na te denken, als mijn oog
op de heer Spong zelf valt: ‘Hij is eigenlijk
best klein’, denk ik bij mezelf.
Als alle aanwezigen zich eenmaal naar hun
plaats begeven hebben, betreedt de heer
Spong het podium. Na wat geklungel met
25
Ad Informatie
Februari 2014
Jaargang 8, nr. 2
Ad Informatie
Lezing mr. Spong
Lezing mr. Spong
rond de 25 à 30 jaar. Alleen als een moord
heel gruwelijk en kras is, zal iemand
levenslang achter de tralies verdwijnen.
Na het schetsen van deze achtergrondinformatie vertelt Spong de aanwezigen iets
over de bijzondere opsporingsmethoden
en de verschillende deskundigen die een
rol kunnen spelen bij het oplossen van een
moordzaak. Zo zijn er o.a. toxicologen,
vuurwapendeskundigen,
DNA-onderzoekers, schouwartsen enzovoort. Spong vertelt
ons over de werkwijze van deze verschillende experts aan de hand van allerlei
interessante voorbeelden uit de praktijk.
zijn microfoontje, opent hij met een woordje
over zijn boek. Hij vertelt dat alle rechtenstudenten zijn boek absoluut moeten
aanschaffen, omdat ze dan al voor de helft
geslaagd zijn voor hun tentamen strafrecht.
De zaal grinnikt. Maar Spong vervolgt zijn
verhaal op serieuze toon door te vertellen welke thema’s er allemaal in zijn boek
aan bod komen, waaronder bewijsregels,
opsporingsmethoden, bewijsvoordelen en
de dilemma’s waar een strafrechtadvocaat
mee te maken kan krijgen. Zeer relevant
voor de rechtenstudent dus.
Vervolgens vertelt hij dat er in Nederland
ongeveer 250 moorden per jaar gepleegd
worden. Per moord wordt er een team
grootschalige
opsporing
opgezet,
die
bestaat uit zijn 40 a 50 rechercheurs per
keer. Al met al wordt er dus enorm veel
geld, tijd en moeite gestoken in het oplossen van een enkele moordzaak. Dit is ook
meer dan terecht, aldus Spong, aangezien
moord het meest dramatische is wat een
mens kan overkomen. Dit is dan ook de
reden dat hier de zwaarste straf op straat:
levenslange gevangenisstraf, of een tijdelijke
gevangenisstraf van 30 jaar of 40 jaar bij
meervoudige moord. De gemiddelde straf
die een dader bij een meervoudige moord
krijgt opgelegd ligt volgens de heer Spong
Toxicologen onderzoeken bijvoorbeeld welke
stoffen zich in het lichaam van het slachtoffer bevinden. Bij bepaalde stoffen is het
echter zeer moeilijk achteraf vast te stellen
of zij aanwezig zijn, aangezien zij zich maar
zeer korte tijd in het lichaam bevinden. Een
voorbeeld uit de praktijk is dat van Arafat.
Hij is 83,6% zeker vergiftigd met polonium.
Uit dit percentage blijkt dat deskundigen
nooit met 100% zekerheid kunnen zeggen
wat de exacte doodsoorzaak is. Zij spreken
in termen van waarschijnlijkheid.
Daarnaast zijn er deskundigen op het
gebied van bloedsporen onderzoek. Aan de
hand van de vorm van de bloedspetter kan
bijvoorbeeld beoordeeld worden of iemand
zittend of staand vermoord is. Daarnaast
is er een chemisch middel, luminol, dat
onzichtbare bloedsporen weer zichtbaar
maakt. Dus bloed wegboenen, heeft geen
zin! Zo kwam de politie er in de zaak van
Nicky Lawalata achter dat de badkamer van
haar (ex)vriend van top tot teen doordrenkt
was met bloed, aldus Spong.
Eén voor een vertelt Spong ons op deze
wijze iets over het opsporingsonderzoek en
de deskundigen die daarbij komen kijken.
Al zouden wij met al deze informatie een
heel eind moeten komen om de perfecte
moord te kunnen plegen, besluit Spong zijn
verhaal door te vertellen dat het plegen van
de perfecte moord nagenoeg onmogelijk is,
aangezien het vrijwel onmogelijk is om geen
26
enkel spoor achter te laten. Alhoewel hem
één voorbeeld te binnen schiet: De ‘paraplu
moord’. In deze zaak werd een Bulgaarse
spion vermoord door een Russische dubbelspion. De Bulgaar, die in Londen op de bus
te wachten stond, werd in zijn hiel geprikt
door een paraplu van iemand in de menigte.
Later bleek er vergif aan de punt van de
paraplu te zitten en overleed de Bulgaar. De
dader is nooit gepakt.
Spong wisselt zijn lezing steeds af met
leuke anekdotes als deze, waardoor wij als
publiek telkens geboeid blijven luisteren.
De voorbeelden spreken immers nogal tot
de verbeelding en lijken af en toe net de
beschrijving van een film. Maar blijkbaar
krijgt meester Spong in zijn dagelijks leven
ook met dergelijke spannende misdaden te
maken. Zo ook de zaak die hij in zijn boek
beschrijft.
Spong werd op een dag gebeld door een
arts, die zich op dat moment in Oslo, Noorwegen bevond. De arts was bang dat hij
binnenkort gearresteerd zou worden voor
de moord op zijn vrouw en was daarom
naar Noorwegen gevlucht. Spong vertelt
ons dat hij geen moment aarzelde en direct
op het vliegtuig naar Oslo is gestapt. Daar
spendeerde hij twee gehele dagen met zijn
cliënt, die hem alles over de zaak vertelde.
Dit is erg uitzonderlijk, aangezien de heer
Spong meestal pas wordt gebeld door zijn
cliënten als zij al gearresteerd zijn door de
politie en in de gevangenis zitten, waardoor
hij maar weinig tijd met zijn cliënten heeft.
Kortom, dit was een luxe positie. De man
vertelde Spong dat hij zijn vrouw op bed
had aangetroffen met een plastic tas over
haar hoofd toen hij thuis kwam. Omdat hij,
naar eigen zeggen, echter nog geen afscheid van haar kon nemen begroef hij haar
in zijn eigen tuin. Na twee dagen besloten
Spong en zijn cliënt dat hij zichzelf zou aangeven bij de politie. De politie en het OM
gingen er van uit dat de vrouw vermoord
was door de cliënt van Spong en dus geen
zelfmoord had gepleegd. Uit een rapport
van een deskundige bleek tevens dat er een
beschadiging aan het strottenhoofd van de
vrouw was, wat duidde op moord. Bij verstikking door zelfmoord zmet behulp van
een plastic zak zou er namelijk geen enkele
beschadiging aangetroffen moeten worden.
Spong schakelde echter twee deskundigen
in die het tegendeel beweerde. Bovendien
vloog Spong met het OM naar de Filippijnen
om een aantal getuigen te horen, waaronder de familie van de verdachte. Al met al
een omvangrijke zaak, waarin kosten noch
moeite gespaard werden door Spong om zijn
cliënt vrij te krijgen. Uiteindelijk is de cliënt
van Spong vrij gesproken door de rechter.
Leuk detail uit het boek is dat Spong in
zijn boek Charles Fitzroy Spinning heet.
Hij vertelt ons waarom hij voor deze naam
gekozen heeft. Op de eerste plaats is hij een
fanatiek spinner en vanwege zijn liefde voor
deze sport is zijn achternaam spinning. Zijn
voornaam is Charles omdat hij ontdekt heeft
dat hij een afstammeling is van King Charles
de tweede. Deze Koning stond bekend om
zijn overspel. ‘Het huwelijksbed was hem te
smal. Niet gek, want zijn echte vrouw was
een lelijk mokkel’, aldus Spong.
Na de lezing is er nog gelegenheid tot
het stellen van vragen. Klein minpunt is
dat Spong het na welgeteld vijf vragen
voor gezien houdt en iedereen wederom
oproept tot het kopen van zijn boek. Maar
zijn oproep lijkt zijn vruchten af te werpen,
want terwijl ik de zaal uit loop richting mijn
jas, hak ik de knoop definitief door: Ik koop
het boek toch maar, anders krijg ik later
misschien spijt…
27
Ad Informatie
Februari 2014
Word jij een van de 24 insiders?
THE
INSIDERS
experience the life of a top lawyer
Gedreven. Scherp. Businesswise. Dat moet je zijn als je een
van de 24 insiders wilt worden. The Insiders is een unieke real
life business course. Eén week lang ervaar je het leven van een
topadvocaat. De zaken, de cliënten, de mensen en de cultuur.
Het echte werk! Onder toezicht van kopstukken van Allen &
Overy werk je samen met jouw team aan een reële en uiterst
uitdagende case. Je gaat de strijd aan in binnen- en buitenland.
The Insiders vindt plaats van 14 t/m 18 juli 2014 met een
introductiemiddag / -avond op 4 juli 2014. Ben jij derde- of
vierdejaars rechtenstudent en durf je het aan? Schrijf je voor
31 mei in op www.businesswiseadvocaten.nl