Stageverslag

ye
Stageverslag
- HBO-V: jaar 1 -
Elena Le Poole
Studentnummer: 500628653
Klas: VR1E1B
Afdeling Psychiatrie AMC: PMU
Werkbegeleiders: Panos Tamtakos
[email protected]
Kyra Jongen
[email protected]
Docentbegeleider: Ton van de Broek
[email protected]
Stageperiode: 2 februari 2011 t/m 8 april 2011
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk
Bladzijde
Inleiding…………………………………………………………………………..3
Belangrijke aspecten uit mijn stage-ervaring…………………………………. 4
- Assertiviteit
- De psychiatrie
Mijn leerproces…………………………………………………………………...5
- Stageopdracht 1: Oriëntatie op de afdeling
- Stageopdracht 2: Sturen eigen leerproces
- Stageopdracht 3: Verlenen van zorg
- Stageopdracht 4: Preventieve zorg verlenen
- Stageopdracht 5: Geven van voorlichting
Praktijksituaties…………………………………………………………………..7
1. Motiveren van een initiatiefloze patiënte
2. Omgaan met een patiënt met hallucinaties
3. Reageren op een boze patiënte
4. Patiënte motiveren tot behandeling
5. Agressiehantering
Geschiktheid voor het verpleegkundig beroep……………….……………….....9
Aandachtspunten voor volgende leerperiode…………………………………….9
Bijlagen.…………………………………………………………………………….10
- Activiteitenlijst
- Overzicht meest voorkomende ziektebeelden op de PMU
- Overzicht werking en bijwerkingen van antipsychotica
- Feedbackformulieren
- Beoordelingsformulieren
- Absentielijst
2
Inleiding
In dit stageverslag blik ik terug op mijn eerste stage ervaring. Ik zal voornamelijk ingaan op
de dingen die voor mij belangrijk waren in het leerproces. Het is een aansluiting op mijn
stagewerkplan, waar ik voorafgaand aan de stage leerdoelen in heb beschreven. Ik zal niet per
leerdoel nagaan of en hoe ik dit bereikt heb, maar over een grotere lijn beschrijven wat ik
geleerd heb, hoe mijn leerproces verlopen is en welke aspecten voor mij hierin het
belangrijkst waren. Hierin zal vooral de aandacht liggen bij de verpleegtechnische
vaardigheden, het ondersteunen van de ADL en de omgang met psychiatrische patiënten.
Ook komt mijn persoonlijke ontwikkeling in dit stageverslag naar voren. Ik zal mijn positieve
en negatieve ervaringen delen, ingaan op mijn persoonlijke leerdoelen en de belangrijke vraag
beantwoorden of ik geschikt ben voor het verpleegkundig beroep. Assertiviteit is een
belangrijk aspect in mijn persoonlijke ontwikkeling, maar ook van belang in het
verpleegkundig beroep.
Een ander aspect wat voor mij belangrijk is gebleken in deze stage is of de psychiatrie echt de
richting is die ik op wil. Psychiatrische patiënten zijn geen doorsnee mensen, die je na een
week weer beter naar huis ziet gaan.
Mijn leerproces zal ik uitgebreider bespreken aan de hand van een evaluatie van de
stageopdrachten, die vermeld staan in mijn stagewerkplan.
Verder zal ik ingaan op de praktijksituaties uit mijn stageperiode, die van toepassing geweest
zijn op mijn leerproces.
Uiteindelijk zal ik aan de hand van de hierboven beschreven onderwerpen nagaan wat
belangrijke aandachtspunten zullen zijn voor mijn volgende stage.
3
Belangrijke aspecten uit mijn stage-ervaring
Assertiviteit
Mijn persoonlijke ontwikkeling vond ik heel belangrijk tijdens mijn stage. Voorafgaand aan
het stage lopen was ik bang dat ik niet assertief genoeg zou zijn. Ik was gewend alles voor
anderen te doen en daardoor liep ik mezelf vaak voorbij. Dit was dan ook een goed
persoonlijk leerdoel om tijdens mijn stage aan te werken.
Tijdens mijn stage kwam ik erachter dat het noodzakelijk is assertief te zijn, zowel tegen
patiënten als tegen collega’s. Het is van belang mijzelf niet weg te cijferen en ik ben me er
van bewust geworden dat ik niet altijd ja tegen iedereen kan zeggen.
In de omgang met patiënten ben ik hier zekerder van geworden en merkte ik dat ik
makkelijker prioriteiten kon stellen en assertief kon reageren.
Assertief tegen collega’s zijn vind af en toe nog steeds moeilijk, omdat ik nog in mijn
achterhoofd hou dat ik stagiaire ben en daarom niet op de voorgrond wil treden.
Een ander persoonlijk leerdoel wat hier op aansluit is het nemen van initiatief. Daarover heb
ik geleerd dat je aan moet geven dat je het initiatief wil nemen. Dit vind ik soms lastig, omdat
ik liever gewoon actie onderneem dan te moeten zeggen wat ik wil of ga doen. Dit is dan ook
nog een punt waar ik aan zal moeten werken.
De psychiatrie
Na de voorlichting over de AMC-variant was mijn aandacht hiervoor geboeid, en dan in het
bijzonder de GGZ-variant. Hoewel ik mij niet echt een voorstelling kon maken van het
verpleegkundig beroep binnen de psychiatrie, leek me het een extra uitdaging om met
psychiatrische patiënten om te gaan. Ik heb wel getwijfeld, omdat het me lastig leek goed te
communiceren met de patiënten en ik wist niet zo goed hoe mijn bezigheden er uit zouden
komen te zien.
Toen ik werd geplaatst op de Psy-Med Unit sloeg ik twee vliegen in één klap. Zowel
somatische als psychiatrische problematiek kwamen op deze afdeling aan bod.
De omgang met psychiatrische patiënten vond ik over het algemeen niet moeilijk. Af en toe
wist ik niet goed wat ik moest zeggen of hoe ik moest reageren, maar ik heb ik me geen
moment onprettig gevoeld in de communicatie en de omgang met psychiatrische patiënten.
Wat een wel een moeilijk aspect vond is dat je met deze patiënten geen emotionele band aan
kan gaan. Vaak zijn er patiënten die je elke dag opnieuw niet herkennen, soms kunnen ze
geen emoties tonen of zijn angstig of verward.
Iets wat ik dan ook erg miste tijdens mijn stage was de waardering van het werk wat je doet,
of de tijd die je neemt om met de patiënt te praten. Deze waardering kreeg ik op een andere
manier wel van mijn collega’s maar dat voelde toch anders.
Daarbij komt ook dat veel psychiatrische patiënten lijden aan een aandoening die in principe
niet behandelbaar is en zij dus ook nooit “beter” zullen worden. Daardoor heb ik op sommige
momenten het gevoel gehad dat mijn activiteiten of gesprekken met de patiënten niet zoveel
zin hadden.
Daarom ben ik wel gaan twijfelen of de psychiatrie de richting is die ik op wil. Op de afdeling
heb ik ook af en toe te maken gehad met somatische dingen en merkte dat ik dat toch ook wel
heel interessant vind. Omdat ik tijdens mijn stage al twijfelde heb ik ook een dag meegelopen
op de Medium Care afdeling van de zorglijn Acute Stoornissen. Hier heb ik meer
psychiatrische patiënten gezien zonder lichamelijke klachten, zodat ik ook een andere
afdeling in de psychiatrie heb leren kennen.
Dit is zeker iets wat ik wil meenemen naar mijn volgende stage, om uit te zoeken welke
richting ik echt op wil.
4
Mijn leerproces
Stageopdracht 1: Oriëntatie op de stageafdeling
Na een uitgebreide rondleiding kon ik mijn weg al goed vinden op de PMU. Het was
overzichtelijk en heb gevraagd naar wat ik niet kon vinden.
Ik heb in het begin van mijn stageperiode informatie opgezocht over de verschillende
ziektebeelden die voorkomen op de afdeling en de bijwerkingen van de medicijnen die de
patiënten op de afdeling gebruiken. In de bijlagen is de uitwerking van deze informatie te
vinden.
Na ongeveer twee weken had ik door wat de routine van de afdeling was en hoe de dag er
ongeveer uitzag. Ook toen heb ik bijna iedereen gezien met wie ik in mij stage samen zou
werken.
Stageopdracht 2: Sturen van het eigen leerproces
Tijdens mijn stage ben ik niet altijd bewust bezig geweest met mijn leerproces. Ik vond het
moeilijk om per dag aan te geven aan welke leerdoelen ik wilde werken die dag. Dit kwam
doordat ik niet kon voorspellen hoe de dag ging lopen en liever misschien interessante dingen
die zich die dag voordeden wilde meemaken.
Ik ben wel bewust bezig geweest met hoe ik handelde in verschillende situaties en hoe mijn
houding dan was. Vaak heb ik besproken met collega’s hoe ik in de desbetreffende situatie
beter zou kunnen reageren en hoe ik dat de volgende keer zou kunnen aanpakken. Ik vond het
heel prettig om met meerdere verpleegkundigen mee te lopen. Ik heb van elke
verpleegkundige kunnen zien hoe hun zorgvisie is en hoe zij hun beroep uitoefenen en welke
dingen mij daarin aantrekken.
Ik ben dus deels bewust bezig geweest mijn met mijn specifieke leerdoelen, maar vooral met
het leren van hoe te handelen in verschillende situaties.
Verder in dit stageverslag beschrijf ik aan de hand van praktijksituaties hoe ik van zulke
situaties geleerd heb.
Stageopdracht 3: Verlenen van zorg
Tijdens mijn stage heb ik alleen zorg verleend in laagcomplexe zorgsituaties. In combinatie
met de zorg van psychiatrisch gebied waren dit soms wel hoogcomplexe zorgsituaties, maar
dan had ik of van tevoren besproken hoe ik iets aan ging pakken of iemand keek met mij mee.
Ik heb bijna elke ochtend zelfstandig de controles uitgevoerd en sommige patiënten
ondersteund met ADL. Ik heb een aantal keren sondevoeding gegeven, voorlichting gegeven
over stomazorg aan een patiënte en bloedsuikers geprikt onder begeleiding. (zie
beoordelingsformulier verpleegtechnische vaardigheden)
Met de zorgvisie op de afdeling heb ik me niet heel erg bezig gehouden. Het is een nieuwe
afdeling, die sinds oktober 2010 open is, en daardoor in sommige opzichten nog aan het
opstarten is.
Ik heb met meerdere disciplines samengewerkt of meegelopen. Ik vond het leuk om te merken
dat artsen en psychiaters ook mijn mening wilde horen over de patiënten.
Daarnaast heb ik meegelopen met ergotherapie, psychomotorische therapie en de diëtiste.
Er zijn verschillende transferverpleegkundigen op onze afdeling geweest, waarbij ik heb
meegekeken met een stomaverpleegkundige, het voedingsteam en een
diabetesverpleegkundige. Ik heb een gespreksgroep bijgewoond van de geestelijke verzorger.
5
Verder werkt de afdeling nog samen met een fysiotherapeut, een
patiëntenvertrouwenspersoon, een maatschappelijk werkster en een muziektherapeut.
Stageopdracht 4: Preventieve zorg verlenen
Het verlenen van preventieve vond ik lastig om vorm aan te geven tijdens mij stage. Vaak
kwam het voor dat ik niet bewust bezig was met het preventieve zorg verlenen.
De uitwerking van het leerdoel over de antipsychotica is in de bijlage te vinden. Ik vond dit
een belangrijk aspect van preventieve zorg, omdat bijna alle patiënten antipsychotica
gebruiken. Door de bijwerkingen te kennen kon ik deze wanneer nodig signaleren voordat het
gevolgen zou hebben. Ik heb af en toe wel bijwerkingen gezien en opgemerkt en dit werd dan
door de arts of de verpleegkundigen verder waargenomen.
Een ander leerdoel met betrekking tot preventie zorg verlenen was het inschatten van gevaar.
Ik heb hiervoor een middag een agressiehanteringscursus gevolgd. Hier heb ik geleerd
waaraan je kunt zien of er risico op agressie is en wat belangrijke aandachtspunten zijn. Ook
hebben we geoefend met wat je wel en niet moet doen als een patiënt geagiteerd of agressief
is. In de praktijk heb ik dit niet meegemaakt.
Wel heb ik voor de opname van een mogelijk gevaarlijke patiënt samen met mijn
werkbegeleider doorgesproken wat de risicofactoren waren en de medische geschiedenis van
deze patiënt gecontroleerd op belangrijke aandachtspunten in verband met gevaar.
In de praktijk bleek dat er ook veel preventieve zorg kwam kijken bij het voorkomen van
hypo’s en hypers bij diabetespatiënten. Hieronder zal ik meer toelichting geven op het
verlenen van de zorg voor diabetespatiënten.
Stageopdracht 5: Voorlichting geven
Het geven van voorlichting is een situatie die vaak voorkomt. Als verpleegkundige geef je
niet alleen de patiënten informatie en voorlichting maar ook de familie en soms ook aan
collega’s. De voorlichting die ik heb gegeven waren gerelateerd aan mijn leerdoelen.
Iedere dag was het van belang diabetespatiënten uit te leggen dat ze niet teveel
suikerhoudende producten konden eten en wat hier de achterliggende reden van was.
Voorlichting geven aan psychiatrische patiënten moet op een andere manier dan aan patiënten
zonder psychiatrisch ziektebeeld. Vaak is versimpelde en praktische uitleg het meest
doeltreffend.
Ik heb vaak voorlichting gegeven over praktische zaken op de afdeling, zowel aan patiënten
als aan familie. In mijn stagewerkplan is mijn eerste oriëntatie op de afdeling beschreven In
de loop van mijn stage heb ik steeds meer en meer gezien en geleerd. Toch blijkt dat 10
weken niet helemaal lang genoeg is om alles te weten van de afdeling. Dit komt misschien
ook doordat het een opstartende afdeling is, waar nog niet alles een vaste plek heeft gekregen.
Stageopdracht 6: Geschiktheid verpleegkundig beroep
Hieronder zal ik apart bespreken of ik mijzelf geschikt vind voor het verpleegkundige beroep
en wat nog belangrijke aandachtspunten zijn voor het vervolg van de opleiding en mijn
volgende leerperiode.
6
Praktijksituaties
Aan de hand van de hieronder volgende praktijksituaties zal duidelijker worden hoe mijn
leerproces is verlopen en wat ik uit deze situaties gehaald heb.
1. Motiveren van een initiatiefloze patiënte
In de eerste weken van mijn stage heb ik een aantal keer een patiënte moeten ondersteunen bij
ADL. Deze patiënte was moeilijk te motiveren om uit bed te komen en te gaan douchen en
daarbij sprak de patiënte niet tot nauwelijks. In principe kon zij alle handelingen zelf
uitvoeren maar wist zij niet hoe. Mijn taak was dus om haar te motiveren tot activiteit. In de
eerste weken lukte dit soms niet. Ik heb toen een paar keer samen met een verpleegkundige de
patiënte gemotiveerd en ook met mijn begeleider besproken hoe ik dit het beste aan kan
pakken. De laatste weken van mijn stage lukte dit wel. In nam de tijd voor de patiënte en
kwam erachter dat het hielp om de handelingen voor te doen en haar bij bepaalde dingen te
helpen. Ik heb hierdoor geleerd geduldig te blijven en alles rustig stap voor stap te
ondernemen.
Zie bijlage voor de feedback van de verpleegkundige over deze situatie.
2. Omgaan met een patiënt met hallucinaties
Tijdens mijn stageperiode ben ik veel in aanraking gekomen met patiënten die hallucinaties en
wanen ervaren. Ik heb veel informatie opgezocht hierover en met verpleegkundigen
besproken hoe je hier mee om kan aangaan. Dit was dan ook een vaan leerdoelen, om
adequaat te reageren hierop. Vaak is het ook belangrijk om uit te vragen welke hallucinaties
of wanen een patiënt heeft, om na te gaan of iemand angstig of achterdochtig is.
Ik heb een gesprek gevoerd met een patiënt over zijn hallucinaties en wanen en uitgevraagd
wat hij precies hoorde, zag en rook. Ik heb hierdoor geleerd dat je wanen of hallucinaties niet
moet bevestigen maar wel de patiënt kan laten weten dat je begrijpt dat iemand daar heel
angstig of achterdochtig van kan worden.
3. Reageren op een boze patiënte
In de tweede week van mijn stageperiode kreeg ik te maken met een verwarde patiënte die
geagiteerd was naar de verpleging. Toen ik ’s ochtends bij deze patiënte de controles wilde
uitvoeren werd ik uitgescholden en schreeuwde de patiënt dat ik waardeloos was. In eerste
instantie wist ik niet hoe ik daarop moest reageren. Ik ben eerst weggelopen en heb mijn
werkbegeleider meegevraagd om een tweede poging te doen. Ik bleef toen rustig en heb wel
aangegeven bij de patiënte dat ik het niet terecht vond dat ze zulke dingen zei.
Ik heb hiervan geleerd assertief op te treden en niet bang zijn de confrontatie aan te gaan, met
al het begrip voor de patiënt dat iemand die verward is soms boos kan reageren.
4. Patiënte motiveren tot behandeling
Vanaf het begin van mijn stage kwam ik in aanraking met een anorexiapatiënte die het verblijf
op de afdeling erg moeilijk vind. Zij had veel last van heimwee en stond vaak op het punt naar
huis te gaan. Ik vond het erg moeilijk haar te overtuigen te blijven, ook omdat zij weinig
ziektebesef had. Ik merkte dat ik haar af en toe kon kalmeren en een moment van rust kon
geven door even de tijd voor haar te nemen door een stukje te gaan wandelen of een kopje
koffie te drinken. Ik heb hier vooral van geleerd dat ik niet teveel medelijden moet tonen aan
patiënten en dat het vaak helpt om naar het verhaal van de patiënt te luisteren zonder een
mening te geven. Motiveren vind ik nog steeds lastig, maar ik merk wel dat het helpt om het
belang van behandeling voor de patiënt uit te leggen.
7
5. Agressiehantering
In de psychiatrie is het inschatten van gevaar een belangrijk aspect. Zowel de eigen veiligheid
als die van de patiënten moet altijd gewaarborgd blijven.
Ik heb in mijn stageperiode één keer ervaren dat we het gevaar van een patiënt moesten
inschatten. Ik heb toen samen met mijn begeleider eerst besproken wat risicofactoren zijn die
kunnen leiden tot agressie, wat de voorgeschiedenis van de patiënt is en aan welke
psychiatrische ziekte hij leed. Ik heb hiervan geleerd op welke risico’s ik moet letten als ik
mogelijk gevaar moet inschatten en dat het belangrijkst is altijd je eigen veiligheid te
waarborgen.
Ik heb samen met andere stagiaires een agressiehanteringscursus gevolgd, waar vooral de deescalerende interventie methode werd besproken. Hierbij heb ik een aantal praktische tips
geleerd over het omgaan met geagiteerde of agressieve patiënten.
8
Geschiktheid voor het verpleegkundig beroep
Tijdens de eerste weken van de studie verpleegkunde kwam ik er al snel achter dat dit de
richting is die ik op wil. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in mensen. Het menselijk
lichaam, gedrag wat mensen vertonen en de dagelijkse omgang met mensen.
Voordat ik stage ging lopen vond ik het lastig om een precies beeld te vormen van werken in
de zorg omdat ik geen enkele ervaring hiermee had. Wat ik wel wist is dat ik een zorgzaam
persoon ben, die voldoening haalt uit het helpen van en zorgen voor andere mensen.
Tijdens mijn stage kwam ik er al snel achter dat mijn zorgzame kant goed van pas kwam,
maar dat er ook een bepaalde professionaliteit en assertiviteit aanwezig moet zijn.
Wat ik heb gemerkt is dat ik tegenover patiënten een zelfverzekerde en professionele houding
aan kan nemen, ook al voel ik mij op dat moment niet zo. Ik kan een professionele band
aangaan met patiënten, en heb ook geen momenten in mijn stage gehad dat ik merkte dat ik
emotioneel te betrokken was.
Zoals eerder beschreven vond ik het lastig om soms geen waardering van de patiënten te
ontvangen. Op sommige dagen gaf het werken als verpleegkundige mij veel voldoening, maar
er waren ook moment dat ik me afvroeg wat voor zin mijn moeite en inspanning hadden
gehad. Ik vond het soms lastig als ik de ene dag de hele dag voor een patiënt gezorgd had en
goede gesprekken had gevoerd, dat ik de volgende dag niet meer door deze patiënt herkend
werd. Waar ik ook mee in aanraking ben gekomen zijn familieleden die kritiek hebben op de
manier waarop er op de afdeling gewerkt werd. Ik vond het niet vervelend deze kritiek te
ontvangen en heb geduldig geprobeerd uit te leggen waarom de afdeling zo werkt met een
patiënt. Later kon ik mij dan wel eens afvragen of het familielid misschien wel gelijk had en
dat sommige dingen niet goed werken.
Het samenwerken in een team van verpleegkundigen bevalt mij ook goed. Ik heb geen
problemen ervaren met samenwerken, en heb ook gemerkt dat het krijgen en geven van
feedback hier een belangrijke rol in speelt. Bovendien geeft het een extra leuke ervaring als je
buiten de werkgerelateerde onderwerpen ook met collega’s kan praten over andere dingen.
Ik heb tijdens mijn stageperiode geen nachtdiensten gedraaid, wel vier late diensten. Ik vond
dit leuk om mee te maken, maar kwam er wel achter dat het toch minder te leren is dan in de
dagdienst. Een voordeel vond ik dat je meer tijd hebt voor contact met de patiënten.
Aandachtspunten voor volgende leerperiode
Tijdens mijn volgende stageperiode wil ik werken aan de volgende punten;
Ik wil bewuster bezig zijn met mijn leerproces door iedere dag aan te geven wat mijn leerdoel
is voor die dag. Iets wat daarop aansluit is het initiatief nemen en assertief durven te zijn naar
collega’s en patiënten.
Een ander zeer belangrijk aandachtspunt is de afdeling waar ik stage ga lopen. Omdat ik mijn
twijfels heb over de richting die ik op wil, is het van belang om volgende leerperiode in de
Algemene Gezondheidszorg stage te lopen. Zo kan ik een vergelijking maken over welke
richting van het verpleegkundig beroep meer bij mij past.
9
Bijlage 1: Activiteitenlijst
Onderstaande extra activiteiten heb ik tijdens mijn stageperiode uitgevoerd:
-
Bijwonen van een multidisciplinair overleg
Bijwonen van een behandelplan
Bijwonen van de grote visite
Bijwonen van gesprekken met de diëtiste
Bijwonen van de ergotherapie
Meegedaan aan psychomotorische therapie
Bijwonen van een systeemgesprek
Bijwonen van een rechtszaak
Bijwonen van het ochtendrapport
Bijwonen van twee opnamegesprekken
Bijwonen van gespreksgroep met de geestelijk verzorger
Klinische les over eetstoornissen gevolgd
Geassisteerd bij bloedkweek afname
Agressiehanteringscursus gevolgd
Een dag meegelopen op de Medium Care (open afdeling)
College gevolgd voor eerstejaars geneeskunde over OCD en dwang
10
Bijlage 2: Overzicht van meest voorkomende ziektebeelden op de PMU
Schizofrenie
Schizofrenie is een ingewikkelde psychiatrische aandoening, waarbij het denken, het
gevoelsleven en het gedrag van een patiënt ernstig verstoord kunnen zijn. Mensen met
schizofrenie maken minstens 1 psychose door, maar vaak zijn het er meerdere. Tijdens een
psychose is het contact tussen de buitenwereld (realiteit) en de binnenwereld (gedachten en
belevingen) verstoord. Psychoses kunnen zich manifesteren in verschijnselen zoals
hallucinaties, angst, verwardheid en wanen. Zo kan iemand met schizofrenie stemmen horen
of denken dat hij of zij wordt achtervolgd. Dit worden de positieve symptomen van
schizofrenie genoemd.
Daarnaast kunnen patiënten zich emotioneel vlak voelen, en problemen hebben met denken en
concentratie. Dit zijn voorbeelden van negatieve symptomen. Patiënten die aan schizofrenie
lijden kunnen mede hierdoor heel anders reageren op bepaalde situaties dan verwacht wordt:
soms onbewogen, andere keren heel heftig.
(www.schizofrenie.nl )
Anorexia Nervosa
De naam anorexia nervosa (verkort tot anorexia) betekent letterlijk "gebrek aan eetlust door
nerveuze oorzaken". Deze naam is eigenlijk misleidend, omdat de patiënten die hieraan lijden
geen gebrek aan eetlust hebben, maar juist doelbewust proberen hun eetlust en hongergevoel
te onderdrukken. Anorexia zou eigenlijk beter "magerzucht" of "lijnziekte" genoemd kunnen
worden, want de patiënten hebben een onweerstaanbare drang om af te vallen. Ze zijn er als
het ware aan verslaafd en gaan ermee door, zelfs als zij al sterk zijn vermagerd.
Alles wat te maken heeft met eten, gewicht en lichaamsomvang is een obsessie voor
anorexiapatiënten. Ze tellen voortdurend calorieën en tobben over wat ze wel of niet moeten
eten. Voedsel wordt slechts als "toegestaan" beschouwd als het weinig calorieën bevat; vooral
suikers en vetten zijn taboe.
Vaak eten anorexiapatiënten iedere dag dezelfde dingen volgens een zichzelf opgelegd ritueel.
Iedere afwijking van dit strikte regime kan paniek oproepen en wordt daarom op alle
mogelijke manieren vermeden. Sommige patiënten kunnen dit regime niet voortdurend
volhouden en hebben heel soms last van eetbuien, waarbij ze in korte tijd veel eten naar
binnen werken. Na zo"n eetbui voelen ze zich erg wanhopig en willen het eten zo snel
mogelijk weer kwijt. Dit doen ze dan vaak door zelf opgewekt braken of door het gebruik van
laxeermiddelen. Om nog meer af te vallen dwingen anorexiapatiënten zichzelf vaak tot
overmatige lichamelijke activiteit. Sommige patiënten beoefenen bijvoorbeeld twee uur per
dag aerobics, joggen dagelijks 10 kilometer of doen iedere avond op hun kamer 500
buikspieroefeningen.
Hoewel de patiënten erg mager - soms zelfs extreem mager - kunnen worden, blijven zij
zichzelf dik voelen. Er is dus sprake van een sterk vertekend lichaamsbeeld. Het is zelfs zo
dat naarmate het gewicht lager wordt patiënten steeds banger worden om aan te komen. Een
pondje erbij wordt dan als een regelrechte ramp ervaren.
Hoewel anorexiapatiënten wel bij anderen opmerken dat die te mager zijn, blijven zij hun
eigen toestand tegenover zichzelf en anderen vaak lang ontkennen. Ze proberen hun eetgedrag
en de lichamelijke gevolgen daarvan voor anderen verborgen te houden uit angst voor druk
die anders op hen uitgeoefend zal worden om aan te komen. Anorexia- patiënten kunnen
daarom lang volhouden dat er niets met hen aan de hand is.
(www.sabn.nl )
11
Psychose
Het begrip psychose wordt gebruikt voor een toestand waarin iemand het contact met de
dagelijkse werkelijkheid is kwijtgeraakt. Of er werkelijk sprake is van een psychose wordt
bepaald door de ernst en de duur van de ziekteverschijnselen en de mate waarin het dagelijks
functioneren wordt beïnvloed.
Bij een psychose is sprake van een verstoring van de activiteit van bepaalde gebieden in de
hersenen. Als gevolg hiervan doen zich een of meer verschijnselen voor in de vorm van
wanen, hallucinaties, stoornissen van de logische gedachtegang en vreemd of anderszins
ernstig ontregeld gedrag.
Een psychose is geen op zichzelf staande psychiatrische ziekte maar een uiting van een
onderliggende psychiatrische aandoening.
Bepalend voor een psychose is:
 Het verlies van contact met de werkelijkheid.
 De ernst, de heftigheid en duur van de ziekteverschijnselen.
 De invloed die de verschijnselen hebben op het overige functioneren.
 Het is een uiting van een onderliggende psychiatrische aandoening.
(www.vroegepsychose.nl )
OCD/Obsessief-compulsieve stoornis
Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben last van steeds terugkerende
dwanggedachten en/of dwanghandelingen.
Dwanggedachten (obsessies) zijn gedachten die mensen weliswaar zelf hebben, maar die ze
vreemd en overdreven vinden. Het overkomt hun en ze kunnen die gedachten niet voorkomen
of loslaten. De gedachten zijn hardnekkig en veroorzaken angst of lijden.
Dwanghandelingen (compulsies) zijn zich steeds herhalende handelingen die iemand van
zichzelf op dezelfde speciale manier moet doen. Bijvoorbeeld alles steeds controleren of
schoonmaken.
De obsessief-compulsieve stoornis is een angststoornis en wordt ook wel OCD (afkorting van
'obsessive compulsive disorder') of dwangstoornis genoemd.
(www.trimbos.nl)
12
Bijlage 3: Overzicht werking en bijwerkingen van antipsychotica
Antipsychotica zijn geneesmiddelen ter behandeling van schizofrenie en andere psychotische
stoornissen. Antipsychotica worden ingedeeld in twee verschillende typen:
Klassieke antipsychotica
De werking van de klassieke antipsychotica is gebaseerd op een vermindering van de effecten
een bepaalde signaalstof in de hersenen, genaamd dopamine. Psychose heeft namelijk te
maken met te veel activiteit van dopamine.
De klassieke antipsychotica zijn vooral geschikt voor de behandeling van de positieve
symptomen, zoals wanen en hallucinaties. Ze hebben minder effect op de negatieve en
affectieve verschijnselen.
Veel voorkomende bijwerkingen zijn de zogenaamde extrapiramidale symptomen (EPS). Dit
zijn bewegingsstoornissen zoals parkinsonachtige verschijnselen, spiertrekkingen, stijfheid,
trillen niet stil kunnen zitten en onwillekeurige bewegingen in het gelaat, met name van de
tong. Soms heeft de patiënt andere geneesmiddelen nodig om deze bijwerkingen tegen te
gaan.
Een bekende klassieke antipsychotica is haldol (stofnaam: haloperidol).
De meest voorkomende bijwerkingen van haldol zijn bewegingsstoornissen, deze worden ook
wel extrapyramidale verschijnselen genoemd. Het zijn stoornissen in de aansturing van de
spieren.
Bijwerkingen:
Regelmatig, vanaf het begin of bij verhoging van de dosering:
- Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op
het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken. Deze bewegingsstoornis wordt
ook wel 'parkinsonisme' genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte
van Parkinson.
- Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan. Dit uit zich als wiebelen of
wippen met voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van
angst of onrust. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'acathisie' genoemd.
- Plotselinge spiertrekkingen meestal in het hoofd en het gezicht, soms een
krampachtige achteroverstrekking van het lichaam. Hierdoor kan het hoofd scheef
gaan staan en kunnen spraak- of slikstoornissen optreden. Als deze bijwerking
optreedt, is dat gedurende de eerste vier dagen van de behandeling of kort na een
verhoging van de dosering. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'acute dystonie'
genoemd.
- Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, gevoel opgesloten
te zitten en een gevoel van leegte.
- Problemen met vrijen. Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen:
moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.
Soms:
- Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en
coördinatievermogen.
- Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.
- Droge mond door verminderde speekselaanmaak.
- Droge ogen en wazig zien.
13
- Verstopping (obstipatie).
Zelden:
- Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling.
- Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve
spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.
- Moeilijk kunnen plassen
Zeer zelden:
- Branderig gevoel achter het borstbeen door irritatie van de slokdarm bij inname van de
tabletten.
- Een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Last van plotselinge duizelingen of
kortdurend buiten bewustzijn raken.
- Trombose, herkenbaar aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms
aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, zelden aan plotseling optredende
kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.
Soms, na langdurig gebruik (meerdere maanden):
- Late bewegingsstoornissen. De eerste verschijnselen zijn zuig-, kauw- en
smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht.
Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn buig- en strekbewegingen van vingers
en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen
van schouders en bekken. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'tardieve dyskinesie'
genoemd.
Atypische antipsychotica
De nieuwere of atypische antipsychotica hebben - in tegenstelling tot de klassieke middelen een gunstige invloed op zowel de positieve als negatieve verschijnselen van de psychose.
Daarnaast veroorzaken ze geen of minder Parkinson-achtige bijwerkingen en kunnen ze ook
denkstoornissen (= cognitieve symptomen) verbeteren of opheffen.
Veelvoorkomende atypische antipsychotica:
Leponex (stofnaam: clozapine)
Clozapine vermindert in de hersenen het effect van natuurlijk voorkomende stoffen,
voornamelijk dopamine en serotonine. Hierdoor nemen psychosen af.
Bijwerkingen:
De meest voorkomende bijwerkingen zijn sufheid, speekselvloed, hartkloppingen en
duizeligheid.
Regelmatig:
- Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en
coördinatievermogen.
- Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling.
Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft. Als u diabetes heeft, is
het belangrijk vaker uw bloedglucosegehalte te controleren.
14
Soms:
- Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.
- Speekselvloed en hartkloppingen.
- Problemen met vrijen. Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen:
moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.
- Moeilijk kunnen plassen, mogelijk door een vergrote prostaat.
- Verstopping (obstipatie)
Zelden:
- Droge mond, door verminderde speekselaanmaak.
- Droge ogen en wazig zien.
- Misselijkheid, braken en verminderde eetlust.
- Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes. De kans hierop is het
grootst in de eerste zes maanden van de behandeling.
- Verhoging van de concentratie cholesterol en vetten in het bloed. Een bepaald soort
vetten, triglyceriden, kan zich ophopen in de bloedvaten
- Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan. Dit uit zich als wiebelen of
wippen met voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van
angst of onrust. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'akathisie' genoemd.
- Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op
het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken. Deze bewegingsstoornis wordt
ook wel `parkinsonisme` genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte
van Parkinson.
Zeer zelden:
- Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve
spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten. \
- Trombose, herkenbaar aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms
aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, zelden aan plotseling optredende
kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.
- Een verhoogd risico op hartritmestoornissen.
Zyprexa (stofnaam: olanzapine)
Olanzapine vermindert in de hersenen het effect van natuurlijk voorkomende stoffen,
voornamelijk dopamine en serotonine. Hierdoor nemen psychosen, hevige onrust en bepaalde
spiertrekkingen af.
Bijwerkingen:
De meest voorkomende bijwerkingen zijn bewegingsstoornissen, deze worden ook wel
extrapyramidale verschijnselen genoemd. Het zijn stoornissen in de aansturing van de spieren.
Soms:
- Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en
coördinatievermogen.
- Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, gevoel opgesloten
te zitten en een gevoel van leegte.
- Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op
het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken. Deze bewegingsstoornis wordt
ook wel 'parkinsonisme' genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte
van Parkinson.
15
-
-
-
Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan. Dit uit zich als wiebelen of
wippen met voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van
angst of onrust. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'akathisie' genoemd.
Plotselinge spiertrekkingen meestal in het hoofd en het gezicht, soms een
krampachtige achteroverstrekking van het lichaam. Hierdoor kan het hoofd scheef
gaan staan en kunnen spraak- of slikstoornissen optreden. Deze bewegingsstoornis
wordt ook wel 'acute dystonie' genoemd.
Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling.
Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel
Problemen met vrijen. Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen:
moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.
Moeilijk kunnen plassen.
Zelden:
- Droge mond door verminderde speekselaanmaak.
- Droge ogen en wazig zien.
- Verstopping (obstipatie).
- Overgevoeligheid, te merken aan huiduitslag of jeuk.
- Zeer zelden ontstaat ‘angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong
of keel, wat gepaard kan gaan met ernstige benauwdheid.
- Verhoging van de concentratie cholesterol en vetten in het bloed. Een bepaald soort
vetten, triglyceriden, kan zich ophopen in de bloedvaten.
Zeer zelden
- Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve
spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.
- Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes.
Trombose, herkenbaar aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms
aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, zelden aan plotseling optredende
kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.
Soms, na langdurig gebruik (meerdere maanden):
- Late bewegingsstoornissen. De eerste verschijnselen zijn zuig-, kauw- en
smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht.
Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn: buig- en strekbewegingen van vingers
en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen
van schouders en bekken. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'tardieve dyskinesie'
genoemd.
Risperdal (stofnaam: risperidon)
Risperidon vermindert in de hersenen het effect van natuurlijk voorkomende stoffen,
voornamelijk dopamine en serotonine. Hierdoor nemen psychosen, hevige onrust en bepaalde
spiertrekkingen af.
Bijwerkingen:
Regelmatig, vanaf het begin of bij verhoging van de dosering:
- Problemen met vrijen. Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen:
moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.
16
Soms:
- Slapeloosheid, hoofdpijn en angst.
- Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op
het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken. Deze bewegingsstoornis wordt
ook wel 'parkinsonisme' genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte
van Parkinson.
- Depressie en verlies van initiatief en activiteit.
Soms, na langdurig gebruik (verschillende maanden):
Late bewegingsstoornissen. De eerste verschijnselen zijn zuig-, kauw- en
smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht.
Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn: buig- en strekbewegingen van vingers
en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen
van schouders en bekken. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'tardieve dyskinesie'
genoemd.
Zelden:
- Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling.
- Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en
coördinatievermogen.
- Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.
- Incontinentie voor urine.
- Droge mond doordat u minder speeksel aanmaakt.
- Droge ogen en wazig zien.
- Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, diarree en buikpijn.
- Verstopping (obstipatie)
Zeer zelden:
- Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan. Dit uit zich als wiebelen of
wippen met voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van
angst of onrust.. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'akathisie' genoemd.
- Plotselinge spiertrekkingen meestal in het hoofd en het gezicht, soms een
krampachtige achteroverstrekking van het lichaam. Hierdoor kan het hoofd scheef
gaan staan en kunnen spraak- of slikstoornissen optreden. Deze bewegingsstoornis
wordt ook wel 'acute dystonie' genoemd.
- Een verhoogd risico op hartritmestoornissen.
- Bloedafwijkingen
Zeer zelden
- Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve
spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.
- Wegblijven van de menstruatie en een toegenomen aanmaak van moedermelk tijdens
de borstvoeding.
17