Inkoopdocument langdurige zorg GZ 2015

Zorginkoopdocument
langdurige zorg 2015 gehandicaptenzorg
<<volgende
terug naar
index
pagina
>
Achmea Inkoopdocument AWBZ 2014 – Geestelijke Gezondheidszorg
1
Voorwoord
Met veel genoegen bied ik u het inkoopbeleid van de Achmea zorgkantoren voor het
jaar 2015 aan. In veel opzichten wordt het een bijzonder jaar, omdat naar verwachting
aan de transities in het kader van de WMO, WLZ, jeugd- en participatiewet vorm wordt
gegeven. Het streven van het kabinet om de zorg dichter bij de burger vorm te geven
leidt tot een transitie waarin de spelers in het zorgveld hun nieuwe rol nog moeten
pakken. Alle partijen hebben daarbij tot doel te voorkomen dat er tijdens de transitie
iemand tussen wal en schip valt, u als zorgaanbieder en zo ook Achmea.
Een andere consequentie van het transitiejaar 2015 is dat nog niet alles duidelijk is.
Tijdens het schrijven van het inkoopbeleid is het bijvoorbeeld nog niet duidelijk wat
het wettelijk kader in 2015 is. De AWBZ bestaat nog en de WLZ is nog geen feit. Dat
betekent dat het inkoopbeleid relatief laat tot stand is gekomen. Daarnaast is er samen
met de andere zorgkantoren een belangrijke stap gezet in het landelijk uniformeren van
het inkoopbeleid.
Grote verandering voor de zorginkoop 2015 is dat de thuiszorg en naar verwachting de
langdurige GGZ-b (korter dan 3 jaar) niet meer ingekocht worden door het zorgkantoor
maar door de zorgverzekeraar. Aan de thuiszorg wordt in de ZVW vorm gegeven
door middel van de wijkverpleegkundige aanspraak die de verzekeraar in representatie
inkoopt voor de eigen verzekerden. Hiermee is sprake van een verzekerd recht, waarbij
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
een verzekerde altijd terecht kan bij zijn of haar eigen verzekeraar. Voor de jaren na 2015
wordt veel verwacht van het nieuwe bekostigingsmodel van de wijkverpleegkundige
aanspraak die veel meer ruimte geeft voor populatiegerichte financiering van de zorg en
minder prikkel legt op productie.
De ambitie voor de langdurige zorg van Achmea bestaat uit het zo lang mogelijk
ondersteunen van de verzekerde in zijn of haar zelfredzaamheid, al dan niet ondersteund
door informele zorg zoals mantelzorgers. Pas als er sprake is van formele zorg sturen wij
op de drie klassieke taken die wij hebben: kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid.
Rest mij nog u te zeggen dat 2015 het jaar is waarin de Agis zorgkantoren volledig
zijn ondergebracht bij de concessiehouder van de Achmea zorgkantoren. Ik wens u
veel succes voor het komende jaar toe en vertrouw op een voortzetting van de goede
samenwerking in deze transitie.
Met vriendelijke groet,
Erik-Jan Wilhelm,
Directeur Care Inkoop en Beleid
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
2
Inhoudsopgave
1Beleid
4
4
1.1Reikwijdte
1.2
Ontwikkelingen in de AWBZ algemeen
1.3
Langetermijnvisie Achmea op de langdurige zorg
1.4
Ontwikkelingen in de inkoop van de AWBZ gehandicaptenzorg Achmea
1.5
Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015
4
4
4
4
5
2
5
4.1
Contracteerruimte 2015
4.2Inkoopraming
4.3
Welke inkoopmethodiek gebruiken we voor welke zorg?
4.3.1
Het ‘budget’-model
4.3.2
Het ‘geld volgt klant’-model
4.4
Hoe wordt voor welke zorg de initiële afspraak vastgesteld?
4.4.1
Het ‘budget’-model
4.4.2
Het ‘geld volgt klant’-model
4.4.3
Nieuwe zorgaanbieders
4.5
Hoe wordt voor welke zorg het tarief vastgesteld?
4.5.1Inkoopcriteria
4.5.2Inkoopafspraken
4.6
Hoe wordt voor welke zorg het volume vastgesteld?
4.6.1
Te offreren volume
4.6.2Productmix
4.6.3Behandeling
4.6.4
Crisis (spoedzorg)
4.6.5
Verblijf tijdelijk (Logeren)
4.6.6ERAI
4.7
Op welke wijze herschikken we de middelen?
4.7.1Budgetmodel
4.7.2
‘Geld volgt klant’-model
4.7.3Meerzorg
4.8
Op welke wijze wordt nagecalculeerd?
10
10
11
11
11
12
12
12
12
13
13
15
15
15
16
16
16
16
17
17
17
17
17
17
Bijlage 1 Zorginkoop langdurige zorg 2015
Bijlage 1A Aanvullend addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Bijlage 2 Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2014
Bijlage 3 Duiding cliënten keuzes
18
49
55
56
Welke zorg kopen wij in?
2.1Zorgkantoorregio’s
2.2Kavels
2.2.1
Intramurale zorg
2.2.2
Volledig pakket thuis
2.2.3
Dagbesteding Intramuraal
2.2.4Extramuraal
2.2.5
Behandeling AWBZ
2.2.6Meerzorg
2.3
Aanvullende eisen
2.4
Overige bijdragen aan doelstellingen 2015
2.4.1
Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader
2.4.2Extramuraliseren
2.4.3
Versterken eigen regie en participatie
2.4.4
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden
2.4.5
Regionale knelpunten
5
5
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
8
8
8
3
Bij wie kopen wij zorg in?
9
3.1
3.1.1
3.1.2
3.2
Bestaande zorgaanbieders
Gebruik maken van derden voor de levering van zorg
Bovenregionale zorgaanbieders
Nieuwe zorgaanbieders
9
9
9
9
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Hoe kopen wij zorg in?
10
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
3
1Beleid
bij publicatie van dit inkoopbeleid, informeren wij zorgaanbieders in de Nota van Inlichtingen over de
daarmee gepaard gaande wijzigingen in het inkoopbeleid GZ 2015.
Voor u ligt het zorginkoopbeleid voor de tien regio’s waar Achmea namens alle zorgverzekeraars in Nederland de inkoop van de langdurige zorg voor 2015 verzorgt. Dit
document beschrijft de verwachte ontwikkelingen rondom langdurige zorg, onze visie en
strategie hierop en de vertaling hiervan naar het zorginkoopbeleid AWBZ 2015.
Dit inkoopdocument vormt de basis en biedt een handleiding voor het indienen van de offerte
2015 bij Achmea. Dit document beschrijft specifiek het beleid dat van toepassing is op de sector
Gehandicaptenzorg (GZ). In de Achmea zorginkoopprocedure AWBZ 2015 zijn de algemene
voorwaarden voor alle sectoren beschreven. De in de procedurebeschrijving opgenomen
voorwaarden, regels en eisen zijn van toepassing op de sector GZ, tenzij in dit sectorspecifieke deel
daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.
1.1 Reikwijdte
Dit zorginkoopbeleid is inhoudelijk grotendeels opgesteld in afstemming met alle andere zorgkantoren,
wat verwoord wordt in het Inkoopkader Zorginkoop langdurige zorg 2015 (verder te noemen
inkoopkader). Dit inkoopkader met addenda is opgenomen in bijlage 1 van dit document en maakt
integraal onderdeel uit van het inkoopbeleid van Achmea. Daar waar het landelijk beleid betreft wordt
in dit document verwezen naar deze bijlage. Bij tegenstrijdigheden gaat dit inkoopbeleid Achmea
Gehandicaptenzorg 2015 voor op het Inkoopkader langdurige zorg 2015 inclusief addenda tenzij
uitdrukkelijk anders aangegeven.
1.2 Ontwikkelingen in de langdurige zorg algemeen
Het jaar 2015 wordt het jaar waarin een grote stap wordt gemaakt in de hervorming van de langdurige
zorg. Grote cliëntgroepen die tot op heden gebruik maakten van zorg, gefinancierd uit de AWBZ,
krijgen in 2015 hun zorg uit het domein van de Zvw, WMO of Jeugdwet. Achmea begrijpt dat deze
veranderingen voor cliënten en zorgaanbieders onzekerheden met zich meebrengen. Tegelijkertijd blijft
er een grote groep cliënten met een intramurale indicatie deel uit maken van de langdurige zorg. De
context waarbinnen wij de inkoop van deze zorg in 2015 uitvoeren wordt nader toegelicht in de inleiding
van bijlage 1. Omdat het nog onduidelijk is of de Wet langdurige zorg (Wlz) doorgang vindt per 2015,
is dit inkoopdocument geformuleerd vanuit het AWBZ regime. Als bij de publicatie van de Nota van
Inlichtingen bekend is welk wettelijk kader in 2015 van toepassing is en dit anders is dan aangenomen
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
1.3 Langetermijnvisie Achmea op de langdurige zorg
Voor de gehandicaptenzorg en ouderenzorg ziet Achmea twee verschillende toekomstbeelden voor
zich, waarbij de ouderenzorg op termijn mogelijk onderdeel wordt van de Zvw. Dit perspectief gaat de
komende jaren ook van invloed zijn op de wijze waarop wij inkopen. Voor de intramurale ouderenzorg
ligt het, in tegenstelling tot de gehandicaptenzorg, meer voor de hand om in de toekomst meer
gedifferentieerd in te kopen. Achmea gehandicaptenzorg blijft de komende tijd, ook ten behoeve van
een eventuele verdere uniforme inkoop, investeren in het kunnen tegemoetkomen aan de diversiteit
aan klantwensen. Dit doen we vanuit de veronderstelling dat dé klantwens niet bestaat. Wij willen de
zorg zodanig inkopen dat ook binnen de langdurige zorg maatwerk de standaard wordt. Daarnaast
blijven wij de verbetering van kwaliteit van zorg stimuleren vanuit onze ambitie de beste zorg voor
iedereen te willen inkopen. In de gehandicaptenzorg willen wij daartoe meer gebruik gaan maken van de
cliëntervaringen zoals die voortkomen uit het kwaliteitskader gehandicaptenzorg en de vergelijkbaarheid
daarin stimuleren. Tot slot stellen wij onszelf tot doel om doelmatige zorg in te blijven kopen, waarbij
wij voorsorteren op krappere budgettaire kaders in de toekomst.
1.4 O
ntwikkelingen in de inkoop van de AWBZ gehandicaptenzorg
Achmea
De inkoop van de gehandicaptenzorg 2015 vindt plaats in een periode waarin nog veel onduidelijk
is, VWS duidelijke inhoudelijke speerpunten heeft benoemd en administratieve lastenverlichting een
belangrijke opdracht is. Nog niet duidelijk is hoe de uitvoering in de toekomst precies vorm gaat krijgen.
Daarom hebben zorgaanbieders en brancheorganisaties voor gehandicaptenzorg voor 2015 de behoefte
aan bestendig beleid uitgesproken, naast de wens tot uniformering en vereenvoudiging. Deze verzoeken
zijn verwerkt bij de totstandkoming van dit inkoopbeleid 2015.
In deze inkoopprocedure is enerzijds gekozen voor vereenvoudiging en uniformering. Uniformering
heeft hoofdzakelijk gestalte gekregen in het inkoopkader 2015 zoals gezamenlijk door de zorgkantoren
opgesteld (bijlage 1). De vereenvoudiging die wij in 2015 aanbrengen betreft vooral de werkwijze bij
het indienen van de offerte. Zorgaanbieders hoeven geen aantallen meer te offreren, de bewijslast is
beperkt en de wijze van terugkoppelen verwachten wij gebruiksvriendelijker vorm te geven. Achmea
heeft anderzijds gekozen voor bestendigheid van het inkoopbeleid van 2014 naar 2015 door een
inkoopcriterium en beleidslijnen te continueren. Zie bijlage 2 voor de belangrijkste wijzigingen in dit
inkoopbeleid ten opzichte van 2014.
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
4
1.5 Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015
In het kader van de uniformering van beleid en administratieve lastenverlichting hebben de
zorgkantoren dit jaar geïnvesteerd in uniforme doelstellingen voor de inkoop. Dat heeft voor
de gehandicaptenzorg geleid tot negen thema’s waarop doelstellingen voor de inkoop 2015 zijn
geformuleerd. Deze thema’s zijn toegelicht in hoofdstuk 4 van bijlage 1 van dit inkoopdocument en
worden hieronder schematisch weergegeven. In tabel 1 wordt eveneens inzichtelijk gemaakt op welke
drie thema’s voor 2015 uniforme inkoopcriteria zijn geformuleerd. Hoe deze inkoopcriteria door
Achmea in de inkoop worden toegepast is nader uitgewerkt onder 4.5.1 van dit document.
Tabel 1. Zorgthema’s en inkoopcriteria
Thema’s
GZ Thema’s
✔
GZ Criteria (uniform)
2. Kwaliteit
✔
✔
3. Innovatie
a. Nieuwe innovatie
b. Best practice
✔
✔
4. Extramuraliseren
✔
5. Moeilijk plaatsbaren
6. Versterken eigen regie/participatie
7. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden
8. Integrale benadering
9. Doelmatigheid
✔
1. Administratieve lasten
✔
✔
✔
✔
✔
2 Welke zorg kopen wij in?
Dit onderdeel beschrijft welke zorg Achmea via deze inkoopprocedure inkoopt.
2.1 Zorgkantoorregio’s
Conform het beleid van afgelopen jaren onderscheiden wij, binnen de concessies van Achmea, de
volgende regio’s;
• regio Amsterdam • regio Almere
• regio Apeldoorn/Zutphen e.o.
• regio Drenthe
• regio Flevoland • regio ’t Gooi
• regio Kennemerland • regio Overig
• regio Rotterdam
• regio Utrecht
• regio Zaanstreek-Waterland • regio Zwolle
De regio Overig betreft de zorgprestaties die geleverd worden door zorgaanbieders die wij
contracteren voor de zorg in één of meer van bovenstaande regio’s (exclusief regio Overig), maar
op basis van historische afspraken of overhevelingen ook zorg leveren in een andere regio dan
bovengenoemd. Deze regio Overig is alleen relevant voor zorgaanbieders die in 2014 reeds een
productieafspraak voor deze regio hadden.
2.2 Kavels
De totale zorg die Achmea wil inkopen is opgedeeld in kavels. Een kavel bestaat uit een regio, een
sector en een zorgsoort of zorgprestatie. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende zorgsoort/
prestaties:
• Intramuraal
• Volledig Pakket Thuis
• Dagbesteding intramuraal
• Extramuraal (inclusief begeleiding groep en begeleiding individueel)
• Behandeling AWBZ
• Meerzorg
Een voorbeeld van een kavel is GZ Intramuraal Rotterdam. Let op: de kavelindeling is gewijzigd
ten opzichte van 2014. Deelnemers aan deze inkoopprocedure moeten een offerte indienen voor
alle kavels waarvoor zij productieafspraken wensen. In de prestatietabel op onze website geven wij
inzage hoe de prestaties van 2015 over de kavels zijn verdeeld.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
5
2.2.1 Intramuraal
Het betreft hier de intramurale zorgprestaties Zorg Zwaarte Pakketten (ZZP’s) GZ met en zonder
behandeling. Tevens maken de bijbehorende toeslagen, crisis en verblijf tijdelijk (logeren) deel
uit van de kavel Intramuraal. Het afgegeven plafond intramuraal in 2014 (totaal en inclusief
behandeling), de herschikking 2014, de toelating en het voldoen aan de productspecificaties
(bijlage 1, hoofdstuk 6) en de aanvullende eisen (bijlage 1, hoofdstuk 3) zijn bepalend voor de
productieafspraak 2015 op deze kavel.
Sectorvreemd / sectoreigen ZZP’s.
Achmea koopt ZZP’s in bij intramurale zorgaanbieders die de geïndiceerde ZZP’s kwalitatief
verantwoord kunnen leveren en voldoen aan de productspecificaties. Zorgaanbieders kunnen alleen
die ZZP’s declareren en betaald krijgen waarvoor een productieafspraak is gemaakt. Als een cliënt
zich meldt met een indicatie voor een ZZP waarvoor geen afspraak is gemaakt tussen Achmea
en de zorgaanbieder en de cliënt ermee akkoord gaat dat hij/zij een ander pakket geleverd krijgt
dan is geïndiceerd, dan kan de zorgaanbieder een wel afgesproken en geleverde ZZP declareren.
Hiervoor gelden de regels voor omzetting naar afgesproken ZZP’s zoals door de gezamenlijke
zorgverzekeraars zijn opgesteld en gepubliceerd op de website van Achmea (vertaaltabel ZZP’s). In
deze gevallen spreken wij van omzettingen naar sector-eigen ZZP’s. Indien de af te spreken prestatie
niet behoort tot de hoofdgrondslag van de zorgaanbieder, dan spreken wij van een sectorvreemde
ZZP. Zie ook het Voorschrift Zorgtoewijzing als addendum bij overeenkomst 2015 en bijlage 1
addenda 2. Sectorvreemde ZZP’s.
Afspraken nieuwe ZZP’s gedurende 2015
Als een zorgaanbieder gedurende het jaar een afspraak wil maken voor ZZP’s waarvoor (nog) geen
productieafspraak is gemaakt, dan dient de zorgaanbieder hierover te overleggen met Achmea. Wij
toetsen dan of de zorgaanbieder voldoet aan de productspecificaties en kunnen vervolgens – zonder
hier op enige wijze toe te zijn gehouden – besluiten om al dan niet voor de betreffende ZZP alsnog
een afspraak te maken. Declaratie en betaling van deze nieuwe ZZP’s kunnen alleen plaatsvinden
na schriftelijke toestemming van Achmea. Volledigheidshalve merken wij op dat in 2015 de ZZP’s
GGZ-c niet meer ingekocht worden in de AWBZ, omdat deze zorg wordt overgeheveld naar de
WMO.
Observatie
Achmea maakt in beginsel voor 2015 geen aanvullende afspraken voor de toeslag observatie 2015.
Uitgangspunt voor de inkoop 2015 is dat de observatieplekken uit 2014 worden gecontinueerd, voor
zover zorgaanbieders (blijven) voldoen aan de en aanvullende eisen. (zie bijlage 1 hoofdstuk 3).
2.2.2 Volledig pakket thuis
Binnen de kavel VPT kunnen in beginsel alle ZZP’s die een zorgaanbieder in VPT-vorm wil
leveren afgesproken worden. Afhankelijk van of de zorgaanbieder voldoet aan de gestelde
productspecificaties, zoals deze gelden voor de intramurale ZZP’s, worden VPT pakketten met en
zonder behandeling ook daadwerkelijk afgesproken met zorgaanbieders. Het landelijke beleid omtrent
de levering van VPT wordt nader toegelicht in 5. Volledig Pakket Thuis van de addenda bij bijlage 1.
2.2.3 Dagbesteding Intramuraal
Omwille van de verwachte wijzigingen in de langdurige zorg heeft Achmea besloten voor de
dagbesteding een splitsing aan te brengen in de extramuraal geleverde dagbesteding zoals ook de
NZa deze hanteert. De prestaties voor cliënten die intramuraal verblijven, maar bij een andere
zorgaanbieder dagbesteding ontvangen (h900 codes), maken deel uit van deze kavel evenals het
bijbehorende vervoer en de kapitaallasten. Achmea verwacht dat de zorg aan deze cliënten ook
in de toekomst deel uit blijft maken van de langdurige zorg. De dagbesteding voor cliënten die
intramuraal geïndiceerd zijn, maar de zorg volledig extramuraal verzilveren (h800 codes), hebben
evenals in 2014 een plek in de extramurale kavel gekregen.
2.2.4 Extramuraal
De kavel Extramuraal bestaat uit de extramurale zorgprestaties zoals die voorkomen in de
verschillende NZa-beleidsregels. Dit zijn de prestaties Begeleiding, Persoonlijke Verzorging,
Verpleging (inclusief speciaal en extra varianten) en de Dagactiviteit prestaties (h800 codes) inclusief
het bijbehorende vervoer en de kapitaallasten. De zorg die wij inkopen in deze kavel wordt geleverd
aan cliënten die intramuraal geïndiceerd zijn, maar de zorg volledig in extramurale vorm verzilveren.
Met uitzondering van de zorg op een ZZP indicatie of aan een doelgroep die in 2015 overgeheveld
wordt naar een van de andere domeinen1. Extramurale prestaties blijven mogelijk in de toekomst geen
deel meer uit maken van de langdurige zorg. Als gevolg hiervan verwachten wij dat cliëntgroepen in
deze kavel (in 2015) een keus moeten gaan maken voor andere zorgvormen in de langdurige zorg of
zorg in het domein WMO/Zvw2. Zie ook bijlage 1 addenda 1. Inkopen van extramurale zorg.
2.2.5 Behandeling AWBZ
De kavel Behandeling bevat alle prestaties die samenhangen met de indicaties voor behandeling
individueel en behandeling groep. De zorg die in 2015 ingekocht wordt in deze kavel betreft a) de
behandeling groep aan cliënten die uitgezonderd zijn van overheveling naar de subsidieregeling/
jeugdwet (zie prestatietabel) en b) behandeling aan cliënten die intramuraal geïndiceerd zijn maar hun
zorg volledig extramuraal verzilveren (ZIN en PGB). Dit voor zover de betreffende ZZP/cliëntgroep deel
uit blijft maken van de langdurige zorg in 20151.
1
Zie bijlage 3 voor de ZZP’s en doelgroepen die in 2015 overgeheveld worden naar andere domeinen. Tevens geeft deze
tabel inzage in welke cliëntgroepen VWS naar verwachting gaat vragen te kiezen voor andere zorgvormen binnen de
langdurige zorg of voor zorg uit het domein van de WMO/Zvw.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
6
2.2.6 Meerzorg
Met ingang van 1 januari 2012 is in de Regeling zorgaanspraken (Rza) AWBZ vastgelegd dat
verzekerden met een in de regeling genoemd ZZP in aanmerking kunnen komen voor meer
zorg dan waarop ze op basis van het geïndiceerde ZZP aanspraak kunnen maken. Bij het doen
van een aanvraag nemen Zorgverzekeraars het besluit over het toekennen van de financiële
toeslag van meerzorg. Zorgkantoren voeren dit uit. Om zorgverzekeraars in hun beoordelende
rol te ondersteunen en uniformiteit te bereiken is het protocol Meerzorg opgesteld (zie bijlage
Protocol uitvoering regeling meerzorg bij de overeenkomst 2015). Het protocol beschrijft het
proces dat wordt doorlopen van aanvraag tot realisatie van meerzorg. Het is belangrijk dat CCE,
zorgverzekeraar/zorgkantoor en zorgaanbieders hierbij nauw met elkaar samenwerken. Het CCE
brengt vanuit een onafhankelijke positie advies uit aan de zorgaanbieder en het zorgkantoor
over de zorginhoudelijke aspecten van de aanvraag meerzorg. Zorgverzekeraars/zorgkantoren
baseren hierop hun besluit over meerzorg. Het proces van aanvraag tot realisatie van meerzorg
onderscheidt twee procedures:
1. De zogenaamde reguliere procedure gaat in op meerzorg die, over het algemeen, voor een langere
periode wordt ingezet, en werd voorheen ‘Toeslag extreme zorgzwaarte’ genoemd.
2. Zorgverzekeraars/zorgkantoren, CCE en zorgaanbieders volgen de verkorte procedure, voorheen
‘Bijzonder zorgplan’ genoemd, wanneer de zorgaanbieder voor een periode van maximaal
6 maanden meerzorg inzet en het CCE reeds een consultatie heeft uitgevoerd.
Uitgangspunt voor 2015 is dat de meerzorg regeling in 2015 onverkort wordt doorgezet. In
navolging van de speerpunten van VWS onderzoekt Achmea in 2015 samen met de zorgaanbieders
en het CCE hoe voor meerzorg de middelen doelmatiger kunnen worden aangewend. Meerzorg
maakt in 2015 weer deel uit van de contracteerruimte van de zorgkantoren. Evenals in 2014
wordt meerzorg in een apart kavel gezet zodat Achmea zicht kan houden op het beslag op de
middelen voor meerzorg, een aangepast tariefspercentage kan hanteren en zo nodig passende
beheersmaatregelen kan nemen.
2.3 Aanvullende voorwaarden
Al enkele jaren stelt Achmea aanvullend op de beleidsregels van de NZa en de productspecificaties
van ZN (zie hoofdstuk 6 van bijlage 1) eigen leveringsvoorwaarden op ten aanzien van een aantal
prestaties en toeslagen. Deze aanvullende voorwaarden worden gesteld ten behoeve van een
kwalitatieve, maar ook doelmatige zorglevering. Omdat veel zorgkantoren soortgelijke aanvullende
voorwaarden hanteren, wat zorgt voor onduidelijkheid bij cliënten en zorgaanbieders, is voor
2015 gekozen voor uniformering op de aanscherpingen van de landelijke beleidsregels daar
waar het prestaties betreft die deel uit blijven maken van de langdurige zorg. Naast de landelijke
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
productspecificaties zoals deze in bijlage 1 zijn opgenomen zijn de aanvullende eisen ten aanzien
van afwezigheidsdagen en toeslagen geüniformeerd. Zie bijlage 1 hoofdstuk 3. Enkel voor de
extramurale prestaties continueert Achmea nog haar eigen aanvullende leveringsvoorwaarden
vanuit 2014 omwille van consistent beleid. Deze leveringsvoorwaarden staan gepubliceerd op onze
website bij het inkoopbeleid Achmea van 2014.
2.4 Overige bijdragen aan doelstellingen 2015
Het behalen van de doelstellingen zoals deze verwoord zijn in de thema’s voor 2015 in hoofdstuk 4
van bijlage 1 wordt wat Achmea betreft niet beperkt tot de offerteperiode. Zorginkopers blijven
hiertoe komend jaar met zorgaanbieders in gesprek op de verschillende thema’s. De basis wordt
hiervoor gelegd in de inkoopgesprekken. Hieronder volgt een toelichting op hoe Achmea invulling
geeft aan een aantal landelijke en regionale doelstellingen.
2.4.1 Stimuleren van innovatie door middel van landelijk toetsingskader
Deze tijd van veranderingen brengt enerzijds veel onzekerheid met zich mee, maar kan anderzijds
ook ruimte geven voor nieuwe initiatieven en creativiteit. Achmea wil samen met de andere
zorgkantoren ruimte bieden voor het ontplooien van nieuwe initiatieven in de langdurige zorg.
Hiertoe stellen wij in ZN-verband voor om de middelen welke voorheen beschikbaar werden gesteld
via de beleidsregel Innovatie anders aan te gaan wenden. In bijlage 1 § 4.4 wordt toegelicht hoe de
zorgkantoren in 2015 aan de hand van een toetsingskader, dat zorgkantoren met andere partijen
gaan opstellen, de middelen voor innovatie willen uitzetten.
2.4.2 Extramuraliseren
De maatregelen die VWS neemt in het kader van de extramuralisering in de gehandicaptenzorg
zijn landelijk voor alle zorgkantoren gelijk. Te denken valt hierbij aan een aantal lage
zorgzwaartepakketten (VG 1, 2 en een deel van 3, LG 1 en 3 en ZG1) die niet meer geïndiceerd
(gaan) worden. De wijze waarop zorgkantoren in de gehandicaptenzorg kijken naar het
extramuraliseringsvraagstuk is dan ook niet wezenlijk verschillend. Wel blijkt dat vooral voor
de gehandicaptenzorg er historisch dusdanige regionale verschillen zijn ontstaan, dat het voeren
van een regionaal beleid op het onderwerp extramuralisering wenselijk is. In bijlage 1 § 4.6
Extramuralisering staat het beleid van de zorgkantoren uitgewerkt. Dit beleid laat ruimte voor
regionale invulling. Achmea heeft hiertoe een eigen analyse op haar intramurale capaciteit in de
regio gedaan. Op basis van onze analyses verwacht Achmea de komende jaren geen daling in de
vraag naar intramurale capaciteit voor de gehandicaptenzorg. Door onder andere een hogere
levensverwachting van mensen met een beperking en een zorgzwaarteverschuiving naar hogere
ZZP’s, wordt de lichte reductie als gevolg van de uitstroom op de lagere ZZP’s mogelijk teniet
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
7
gedaan. De overheid is momenteel nog niet heel uitgesproken over krimp. Wel voert de overheid
een korting door op de financiële middelen van de contracteerruimte als gevolg van het vervallen
van de eerder genoemde ZZP’s. Achmea vertaalt deze kortingen van de overheid voor 2015 niet
door naar de afspraken van zorgaanbieders op deze lage ZZP’s en de intramurale plafonds. Reden
is dat wij er niet zeker van zijn dat afbouw van plekken op dit moment de juiste richting is. Omwille
van de verminderde financiële ruimte als gevolg van deze kortingen werkt Achmea wel toe naar een
meer doelmatige inkoop.
Tabel 2. Verdeling aantal intramurale VG plaatsen Achmea over 100.000 inwoners per
zorgkantoorregio 2013
Gemiddeld
Kwaliteit van de gehandicaptenzorg staat binnen de zorg inkoop centraal. Het is onze overtuiging
dat een kwalitatief hoogwaardige zorg, regionaal nabij, mogelijk moet zijn. Uiteraard betaalbaar
binnen de gestelde budgetten. Deze uitdaging pakken wij op met de belangrijkste stakeholders om
gezamenlijk verantwoord invulling te geven aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.
2.4.3 Vragenlijst cliëntenraden
De afgelopen jaren hanteerde Achmea in haar inkoopprocedure een vragenlijst voor cliëntenraden.
Dit om een beeld te krijgen hoe de samenwerking met de zorgaanbieder, zowel in ondersteunende
zin als op uitkomsten, door de cliëntenraad werd ervaren. Dit jaar is er in ZN verband een landelijk
uniforme enquête voor cliëntenraden opgesteld die buiten de inkoopprocedure rechtstreeks bij de
cliëntenraden wordt uitgevraagd. De volledige toelichting op de enquête, het doel en de werkwijze is
opgenomen in bijlage 1 onder §4.3.
Zwolle
2.4.4 Verbeteren gezondheid, vitaliteit en welbevinden
Achmea heeft de afgelopen jaren ingezet op het verbeteren van een gezonde levensstijl voor
cliënten, omdat wij van mening zijn dat daar een grote preventieve waarde vanuit gaat. Het
stimuleren van een gezonde levenswijze bij cliënten behoeft echter blijvende aandacht. Voor 2015
hebben de zorgkantoren daarom gezamenlijk een doelstelling geformuleerd op het gebied van
gezondheid, vitaliteit en welbevinden die opgenomen is in bijlage 1 §4.9. Achmea gaat in 2015
met zorgaanbieders in gesprek hoe zij invulling geven aan de geformuleerde doelstelling. Daarbij
gaan wij er uitdrukkelijk vanuit dat zorgaanbieders weer een stap maken in het verbeteren van de
vitaliteit en gezondheid van hun cliënten ten opzichte van voorgaande jaren.
Zaanstreek - Waterland
Utrecht
‘t Gooi
Rotterdam
Kennemerland
Flevoland
Drenthe
Apeldoorn / Zutphen
Amsterdam
0
100
VG 7 & 8
200
300
400
VG 3 t/m 6
De oplossing voor dit financieringsvraagstuk lijkt volgens Achmea vooralsnog niet te liggen in
het afbouwen van plekken. Immers worden er nog steeds (regionale) knelpunten ervaren rondom
(specifieke) doelgroepen. Het doel is dat iedere cliënt voor niet-specialistische zorg in zijn of
haar nabije omgeving van de noodzakelijke ondersteuning gebruik moet kunnen maken. Dit
betekent dat Achmea zich de komende jaren gaat richten op regionale beschikbaarheid, zodat de
benodigde zorgcapaciteit in de nabijheid van de cliënt en zijn netwerk kan worden aangeboden.
Dit kan betekenen dat de capaciteit evenwichtiger over de regio’s verdeeld gaat worden. Dit proces
strekt zich over meerdere jaren uit waarbij de concrete uitgangspunten nog ontwikkeld moeten
worden. Daarnaast wil Achmea sneller kunnen reageren als er sprake is van onvoldoende regionale
beschikbaarheid van zorg. De komende tijd wordt daartoe onderzocht in hoeverre wij een gedeelte
van de bestaande capaciteit flexibeler kunnen gaan gebruiken.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
2.4.5 Regionale vraagstukken
Evenals in 2014 oormerken wij in de contracteerruimte 2015 een totaalbedrag van €1.000.000
om tegemoet te kunnen komen aan regionale vraagstukken. Uitgangspunt is dat deze
middelen procentueel worden verdeeld naar omvang van de zorgkantoorregio’s (financieel en
inwoneraantallen). Het gaat hier nadrukkelijk om vraagstukken die niet op een andere wijze
gefinancierd kunnen worden en dus ook geen overlap vertonen met de inkoopcriteria 2015.
Achmea benadert zelf zorgaanbieders voor het indienen van voorstellen ter financiering. Het staat
zorgaanbieders echter vrij om ook zelf vraagstukken bij Achmea kenbaar te maken. De financiële
middelen die in 2015 toegekend worden vanuit geoormerkte contracteerruimte worden in november
2015 geëffectueerd in de definitieve productieafspraak 2015 van de zorgaanbieder.
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
8
3 Bij wie kopen wij zorg in?
3.1 Bestaande zorgaanbieders
Achmea koopt in beginsel zorg in bij alle zorgaanbieders in de Gehandicaptenzorg waarmee
Achmea voor 2014 productieafspraken AWBZ heeft gemaakt, waarvan het contract niet is
ontbonden in 2014 en die voldoen aan de gestelde (geschiktheids)eisen in dit inkoopdocument.
Uitgangspunt voor Achmea is dat zorgaanbieders de gelegenheid krijgen om de in 2014
gecontracteerde zorg aan bestaande klanten per 1 januari 2015 te continueren, voor zover de zorg
onderdeel blijft uitmaken van de AWBZ in 2015.
3.1.1 Gebruik maken van derden voor de levering van zorg
Zorgaanbieders die een offerte indienen, moeten de levering van zorg in beginsel geheel zelf
uitvoeren. Wanneer zorgaanbieders onderaannemers inschakelen voor de levering van zorg dient
dit vooraf kenbaar gemaakt te worden bij Achmea zoals beschreven in de overeenkomst 2015.
Van onderaanneming is sprake als gecontracteerde zorgverlening door een zorgaanbieder aan een
derde partij of aan ZZP’ers (zelfstandigen zonder personeel) wordt uitbesteed. Uitzendkrachten
en personeel van een (onderdeel van een) holding van de zorgaanbieder vallen niet onder deze
definitie.
Kenbaar maken van onderaanneming
Onderaanneming is slechts mogelijk als de zorgaanbieder in de offerte expliciet heeft aangegeven
welke onderaannemers hij wil inschakelen, voor welke zorgprestaties en voor welke omvang van de
opdracht hij van plan is dit te doen. Tevens garandeert de zorgaanbieder dat deze onderaannemer
aan alle eisen voldoet die in deze procedure (voor de aan die onderaannemer op te dragen
activiteiten) zijn gesteld. Achmea heeft het recht deze garantie op juistheid te toetsen. Indien een
zorgaanbieder tijdens de looptijd van de overeenkomst een andere onderaannemer inschakelt dan
is opgegeven in de offerte, dient dit conform de overeenkomst 2015 aan het zorgkantoor kenbaar
te worden gemaakt. Indien Achmea geen reactie stuurt op de betreffende melding, dan kan de
zorgaanbieder dit als geen bezwaar beschouwen.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Indien de zorgaanbieder gebruik maakt van onderaannemers dient men in de offertemodule de
bijlage 2 van de landelijke bestuursverklaring te uploaden, waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke
onderaannemers ingezet worden en voor welke omvang van de te leveren productie. De inzet van
onderaannemers heeft in 2015 geen tariefsconsequentie voor zorgaanbieders. De zorgaanbieder
staat in voor de juistheid van de gegevens middels ondertekening van de bestuursverklaring.
3.1.2 Bovenregionale zorgaanbieders
Zorgaanbieders die in 2014 een overeenkomst hebben met een ander zorgkantoor dan Achmea
voor zorg geleverd in de regio’s van Achmea moeten een offerte indienen mits de aangeboden
zorg past binnen dit zorginkoopbeleid. Voor die zorg kunnen zij in aanmerking komen voor
een productieafspraak met Achmea. Wij beschouwen die zorgaanbieder als een bestaande en
tevens bovenregionale zorgaanbieder (en niet als een nieuwe) onder de volgende (cumulatieve)
voorwaarden:
• Het in 2014 contracterend zorgkantoor de contracteerruimte ter hoogte van de financiële waarde
van de gerealiseerde productie 2014 binnen de Achmea- zorgkantoorregio structureel overhevelt
naar Achmea èn
• Het in 2014 contracterend zorgkantoor, de zorgaanbieder en Achmea vóór de indieningsdatum
van de offerte 2015 overeenstemming hebben over de hoogte van de structureel over te hevelen
contracteerruimte èn
• Overeenstemming bestaat over de lijst met namen van cliënten woonachtig in de Achmea
zorgkantoorregio aan wie deze zorgaanbieder in 2014 AWBZ-zorg in natura heeft verleend, de
hoeveelheid aan hen geleverde zorg en de financiële waarde van de geleverde zorg.
Wanneer er overeenstemming is bereikt, muteert de zorgaanbieder de betreffende cliënten in de
AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) per 1 januari 2015. Achmea geeft er de voorkeur aan dat
een (landelijk werkende) zorgaanbieder beschikt over een toelating en een Algemeen Gegevens
Beheer (AGB)-code in één van de regio’s van Achmea. Als dit het geval is, kunnen partijen bij de
toekenning van productie zelfstandig een overeenkomst sluiten en een productieafspraak maken.
3.2
Nieuwe zorgaanbieders
Achmea stimuleert optimale keuzevrijheid van cliënten en maximale doelmatigheid van de geleverde
zorg. Hiertoe krijgen nieuwe zorgaanbieders die zorg willen leveren aan cliënten in één van de
regio’s waarvoor Achmea de inkoop AWBZ-zorg in 2015 uitvoert, de gelegenheid om initiatieven te
ontplooien. Deze nieuwe zorgaanbieders moeten voldoen aan de geschiktheidseisen en er mag geen
uitsluitingsgrond van toepassing zijn. De landelijk geldende definities, beleid en voorwaarden voor
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
9
contractering van nieuwe zorgaanbieders zijn opgenomen in bijlage 1 hoofdstuk 2.
Aanvullend geldt dat Achmea een intramurale zorgaanbieder die VPT wil gaan leveren in dezelfde
zorgkantoorregio als waar deze intramurale zorg levert niet als nieuwe aanbieder beschouwt.
4 Hoe kopen wij zorg in?
Contractering nieuwe zorgaanbieders Achmea
Achmea wil in 2015 nieuwe zorgaanbieders contracteren die een leemte opvullen in het huidige
zorgaanbod, waarbij een aanbod in de vorm van VPT de voorkeur heeft boven intramuraal.
Dit houdt in dat Achmea binnen de gestelde voorwaarden zorg kan contracteren bij nieuwe
zorgaanbieders, die een zorgaanbod kunnen doen waar momenteel regionaal onvoldoende in wordt
voorzien. Een leemte kan zowel geografisch, zorginhoudelijk als doelgroep gerelateerd zijn. Het is
voor nieuwe zorgaanbieders in 2015 niet mogelijk een overeenkomst te sluiten voor zorglevering in
de kavel Extramuraal, omdat Achmea er vanuit gaat dat het huidige zorgaanbod voor zorgvragen
in deze kavel toereikend is. Tevens geldt dat cliënten in deze kavel naar verwachting in 2015 of 2016
een keus moet gaan maken voor andere leveringsvormen binnen de langdurige zorg of voor WMO/
Zvw (zie bijlage 3), waarna de extramurale zorg binnen de langdurige zorg op termijn niet meer
bestaat.
4.1 Contracteerruimte 2015
Het selectiecriterium voor nieuwe zorgaanbieders is de mate waarin het nieuwe zorgaanbod
voorziet in een leemte in het huidige Zorg-in-Natura zorgaanbod, dit ter vrije beoordeling van
Achmea. Indien Achmea meerdere offertes van nieuwe zorgaanbieders ontvangt voor dezelfde
leemte in het zorgaanbod, kiest Achmea op basis van het ondernemingsplan de zorgaanbieder die
naar haar oordeel het beste voorziet in die leemte. Zie ook de ‘inkoopprocedure langdurige zorg
2015’, fase 2 ‘Offertefase’ bij 3. Voorwaarden offerte.
Uitgangspunt voor de initiële afspraak van een nieuwe zorgaanbieder betreft €250.000 en
komt voort uit de inhoud van de te maken productieafspraak die wordt gebaseerd op het
ondernemingsplan van de zorgaanbieder (zie §4.4.3).
Indien blijkt dat Achmea in 2015 niet voldoende kan voldoen aan de zorgplicht, dan behoudt
Achmea zich het recht voor om alsnog met nieuwe zorgaanbieders een productieafspraak en
overeenkomst aan te gaan. Met wie Achmea daarvoor een overeenkomst zal aangaan, is afhankelijk
van de aard van de zorg en de specifieke omstandigheden.
Achmea heeft de verantwoordelijkheid om met zorgaanbieders productieafspraken te maken die
binnen de hiervoor beschikbare contracteerruimte passen. Bij publicatie van het zorginkoopbeleid
is de definitieve contracteerruimte 2015 nog niet afgegeven. Voor de bepaling van de beschikbare
middelen gaan wij er van uit dat de overheid de contracteerruimte 2015 baseert op de volgende
uitgangspunten:
• D
e contracteerruimte 2014 is de basis voor die van het jaar 2015. Bovenop deze basis komen
de (eventuele) groeiruimte en de prijsindexatie 2015. De gevolgen van de overheidsmaatregelen
(zoals overheveling van zorg naar andere domeinen) voor het jaar 2015 zijn bij publicatie van
dit inkoopdocument nog niet geheel duidelijk, maar wel wordt rekening gehouden met de
uitnemingen voor zorg die overgeheveld wordt naar WMO, Jeugdwet en de Zvw.
• De verminderde instroom van ZZP’s VG 1, 2 en gedeeltelijk 3, zoals dat in 2013 en 2014 in gang
is gezet, verder wordt doorgezet. Dit betekent voor de contracteerruimte dat deze additioneel
landelijk gekort wordt.
• De contracteerruimte 2015 landelijk wordt verlaagd om efficiëntere inkoop van zorg te
stimuleren.
Achmea heeft de voor haar zorgkantoorregio’s beschikbare contracteerruimte verdeeld over
de sectoren V&V, GZ en GGZ, voor zover deze zorg achterblijft in de AWBZ, dan wel Wlz in
2015. Het totaal van de productieafspraken die volgens de beschreven inkoopmethodiek tot
stand zijn gekomen dient binnen de beschikbare contracteerruimte te passen. Indien Achmea na
bekendmaking van de contracteerruimte 2015 aanpassingen op dit inkoopbeleid nodig acht, dan
informeren wij zorgaanbieders hier zo spoedig mogelijk over in een Nota van Inlichtingen. Zie ook
Inkoopprocedure langdurige zorg 2015, 2c Voorbehouden inkoopprocedure 2015.
4.2 Inkoopraming
Met de inkoopraming voor 2015 maakt Achmea een zo realistisch mogelijke inschatting van de
verwachte zorgbehoefte (qua volume en aard) per regio. Deze raming geldt zowel voor de zorg die
in natura wordt geboden als de zorg die wordt geleverd via een Persoonsgebonden Budget (PGB).
De verwachte zorgbehoefte is vastgesteld op basis van de gerealiseerde zorgvraag in 2014, waarop
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
10
aannamen over groei en correcties voor de overheidsmaatregelen zoals verwacht voor 2015 zijn
gedaan. De zorg die wij denken in te moeten kopen op basis van de inkoopraming moet passen
binnen de contracteerruimte die geldt voor de AWBZ-zorg in 2015. Conclusies die Achmea heeft
getrokken uit het toetsen van de inkoopraming aan de beschikbare contracteerruimte 2015 zijn
doorvertaald in een bijstelling van de verwachte af te spreken aantallen voor 2015.
4.3 Welke inkoopmethodiek gebruiken we voor welke zorg?
Voor de bepaling van het volume 2015 hanteren wij twee verschillende modellen.
Budgetmodel
Voor de kavels waarvoor wij een stabiel verloop verwachten wordt een budgetmodel gehanteerd.
Dit betreft in 2015 de kavels Intramuraal, Behandeling AWBZ en Extramuraal. In tegenstelling tot
voorgaande jaren betreft ook de extramurale kavel in 2015 geen ‘geld volgt klant’ -model omdat er
ten opzichte van voorgaande jaren minder nieuwe cliënten toetreden tot deze kavel.
‘Geld volgt klant’ -model
Voor de kavel VPT en Dagbesteding intramuraal geldt een ‘geld volgt klant’ -model om ruimte te blijven
bieden aan de keuzevrijheid van cliënten en extramuralisering. De kavel Meerzorg is een ‘geld volgt
klant’ -model omdat het volume in deze kavel voortkomt uit de afgegeven beschikkingen van cliënten.
4.3.1 Het ‘budget’-model
Bij het budgetmodel wordt het financiële kader voor 2015 bepaald in de initiële afspraak, te
maken voor 8 november 2014. De initiële afspraak is in 2015 opgebouwd uit de volumes zoals
deze voortkomen uit de herschikking 2014 of AW319/AZR3 en per kavel en zorgaanbieder zijn
gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen. Voor de kavels Intramuraal en Dagbesteding intramuraal
wordt de herschikking 2014 als basis genomen voor de bepaling van het volume. Eventueel in de
herschikking 2014 incidenteel toegekende volumes worden niet meegenomen in de volumebepaling
voor 2015. Omdat in 2015 enkel intramuraal geïndiceerde cliënten voorkomen in de kavel
Extramuraal worden voor de volumebepaling de AW319 en AZR gegevens gebruikt. De initiële
afspraak in de budgetkavels is primair het financiële kader voor heel 2015. Achmea maakt voor
bepaalde zorgaanbieders bij de herschikkingsronde 2015 eventuele aanvullende afspraken (zie
4.7 voor het herschikkingsbeleid 2015). Voor de intramurale zorg geldt dat Achmea al een aantal
jaren werkt met een plafond op het totaal aantal te leveren dagen en het aantal dagen inclusief
3
De AW319 gegevens worden gebruikt voor de declaraties op cliëntniveau en uit AZR volgen de indicatiegegevens op
clientniveau.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
behandeling. Voor 2015 blijven deze plafonds van kracht op het maximaal aantal af te spreken en te
declareren dagen. De overheveling van de ZZP pakketten die per 2015 geen deel meer uitmaken van
de AWBZ (zie bijlage 3) wordt door Achmea niet in dagen gecorrigeerd op het intramurale plafond,
wel op de hoogte van de initiële afspraak. Het opnieuw inzetten van deze plekken, voor zorg die nog
wel deel uitmaakt van de AWBZ in 2015, kan enkel na toestemming van Achmea plaatsvinden.
Vanwege de beperkte groeiruimte en de keuze om extramuralisering van zorg te stimuleren,
honoreert Achmea in 2014 in beginsel géén intramurale uitbreidingsverzoeken. Indien Achmea
regionale knelpunten ervaart, worden zorgaanbieders in de betreffende regio benaderd om in
gezamenlijkheid naar een oplossing te zoeken binnen het bestaande capaciteitsbeleid (zie §2.4.2
Extramuralisering). Uitgangspunt is dat benodigde uitbreidingen van intramurale zorg binnen de
bestaande capaciteit worden opgevangen en/of in de vorm van scheiden van wonen en zorg worden
geleverd.
Achmea is een voorstander van VPT als alternatief voor een ZZP die in extramurale functies wordt
verzilverd. Indien levering in de vorm van VPT om bepaalde redenen geen passend alternatief is en
het plafond in dagen en/of de budgetafspraak als gevolg van omzettingen naar intramuraal dreigt
te worden overschreden, dient de zorgaanbieder het zorgkantoor hier over te informeren. Bij de
herschikkingsronde 2015 worden hierover afspraken op maat gemaakt, vanzelfsprekend binnen de
beschikbare financiële ruimte.
4.3.2 Het ‘geld volgt klant’-model
Kwaliteit van zorg en keuzevrijheid zijn voor de cliënt van grote waarde. Binnen de langdurige zorg
zit de ruimte voor de keuzevrijheid van cliënten binnen de dagbesteding en VPT. Het definitief voor
2015 af te spreken volume per zorgaanbieder hangt bij de kavels VPT en Dagbesteding intramuraal
af van de keuze die cliënten maken voor een zorgaanbieder. Het geld volgt daarmee de keuze die
cliënten maken voor een zorgaanbieder. De afspraak over de volumes in 2015 die wij uiterlijk
8 november 2014 met zorgaanbieders maken, de initiële productieafspraak, biedt dus geen garantie
voor de definitief te maken productieafspraak 2015. In de definitieve productieafspraak 2015 wordt
het definitieve financiële kader voor de, ‘geld volgt klant’- kavels bepaald.
Per maand geeft Achmea op haar website aan of de naar jaarbasis (verwachte) geëxtrapoleerde
productierealisatie nog past binnen de beschikbare contracteerruimte 2015. Op die manier blijven
de zorgaanbieders op de hoogte van de benutting van de contracteerruimte. Voor de kavels
waarvoor het ‘geld volgt klant’-model geldt, hebben zorgaanbieders via deze publicatie ook
zekerheid over het productieniveau dat verwerkt zal worden in de definitieve productieafspraak
2015 (mits deze ook daadwerkelijk waar gemaakt wordt).
Voor de kavel Meerzorg toetsen wij eveneens maandelijks de besteding aan de daarvoor
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
11
beschikbaar gestelde contracteerruimte. Mocht blijken dat deze contracteerruimte voor 2015 niet
toereikend is, dan wordt in de herschikkingsronde de gerealiseerde meerzorg passend gemaakt
binnen de contracteerruimte door een procentuele afslag op de tarieven voor meerzorg toe te
passen.
Het ‘geld volgt klant’-model kan Achmea maandelijks, na analyse van de realisatiecijfers,
wijzigen in een vaste volumeafspraak. Deze wijziging kan per prestatie, zorgsoort en/of regio
worden doorgevoerd. Zodra Achmea in de totaal naar jaarbasis geëxtrapoleerde zorgkosten
een (dreigende) overschrijding constateert, maken wij een vaste (bindende) volumeafspraak met
alle zorgaanbieders. Deze baseren wij op de geaccordeerde realisatie per zorgaanbieder in de
voorliggende periode, waar de geëxtrapoleerde zorgkosten nog wel binnen de contracteerruimte
passen. Vanaf dat moment geldt feitelijk een budgetmodel zoals hierboven omschreven. Een
vaste (bindende) volumeafspraak en definitieve productieafspraak maken wij in ieder geval
met alle zorgaanbieders uiterlijk voor 1 november 2015 in de herschikkingsronde. Na deze
herschikkingsronde is er dan ook geen sprake meer van het ‘geld volgt klant’-model.
4.4 Hoe wordt voor welke zorg de initiële afspraak vastgesteld?
In deze paragraaf wordt per inkoopmodel aangeven hoe de initiële afspraak tot stand komt in 2015.
4.4.1 Het ‘budget’-model
Voor de kavels Intramuraal, Extramuraal en Behandeling AWBZ hanteert Achmea een budgetmodel.
De financiële ruimte binnen het budgetmodel is voor de intramurale kavels opgebouwd uit 97%
van de volumes per ZZP zoals deze voortkomen uit de herschikking 2014 na correctie op de ZZP’s/
doelgroepen die overgeheveld worden naar andere domeinen conform tabel 3. Als uitgangspunt
voor de correctie op de volumes wordt peildatum 1 juli 2014 genomen. Voor de overige kavels
waarvoor een budgetmodel geldt, respectievelijk extramuraal en behandeling AWBZ, komen de
volumes voort uit de AW319/AZR. Hierbij wordt de productie (AW319), voor die cliënten die ook
in 2015 deel uit blijven maken van dat kavel (AZR), over periode 1-4 2014 geëxtrapoleerd naar
jaarbasis en vermenigvuldigd met het toekenningspercentage van die kavel. In de kavels waarvoor
een budgetmodel geldt, wordt vervolgens het financiële kader per kavel bepaald door het volume
te vermenigvuldigen met de tarieven 2015 zoals deze voortkomen uit de inkoop criteria. Voor het
totaal aantal ZZP-dagen, alsmede voor het aantal dagen inclusief behandeling, hanteren wij als
maximum de totaalaantallen, zoals deze in 2014 als intramurale plafonds zijn gehanteerd. Het
toekenningspercentage voor het volume op de kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ is 90%
en vastgesteld op basis van de (verwachte) mutatiegraad in deze kavels.
Samengevat
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Kavel Intramuraal: de initiële afspraak is gebaseerd op de aantallen per ZZP van de herschikking
2014, gecorrigeerd voor de volgende (overheids)maatregelen:
• Correctie voor de dagen ZZP’s en doelgroepen die overgeheveld worden naar andere domeinen
uit bijlage 3 (peildatum voor de indicatiegegevens uit AZR betreft 1 juli 2014)
• 3% als gevolg van de doorvertaling van VWS beleid naar beschikbare contracteerruimte.
Kavel Extramuraal: de initiële afspraak voor deze kavel komt voort uit 90% van de aantallen zoals
deze volgen uit AW319/AZR over periode 1-4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis voor cliënten conform
bijlage 3. Het betreft dan die cliënten die geïndiceerd zijn met een ZZP die deel uit blijft maken van
de AWBZ, maar die in 2014 niet intramuraal verzilveren.
Kavel Behandeling AWBZ: de initiële afspraak voor deze kavel betreft 90% van de aantallen zoals
deze voortkomen uit de AW319/AZR over periode 1-4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis voor cliënten
conform bijlage 3 deel uit blijven maken van de AWBZ (incl PGB). Zie ook tabel 3.
4.4.2 Het ‘geld volgt klant’-model
De initiële afspraak binnen het ‘geld volgt klant’-model komt voor de kavel Dagbesteding
intramuraal tot stand door 80% van de volumes voortkomend uit de herschikking 2014 te
vermenigvuldigen met de tarieven 2015 voortkomende uit de inkoopcriteria. Voor de kavel
Meerzorg en VPT kennen we 100% van het volume toe zoals dat voortkomt uit de herschikking
2014 na correctie op de ZZP’s van cliënten die in 2015 geen deel meer uitmaken van de AWBZ.
Voor deze kavels vindt een volledige toekenning plaats omdat Achmea VPT wil stimuleren en
omdat voor meerzorg het volume wordt bepaald door de afgegeven beschikkingen. Zie ook tabel 3.
Voor bestaande intramurale zorgaanbieders die in dezelfde regio als waar zij intramurale zorg
leveren een afspraak willen maken voor VPT, worden aantallen van 1 afgesproken op de overeen te
komen VPT prestaties voor 2015.
4.4.3 Nieuwe zorgaanbieders
Met geheel nieuwe zorgaanbieders waarmee Achmea een contract aangaat voor 2015 worden de
volumes bepaald aan de hand van het ingediende ondernemingsplan. De wijze waarop het tarief tot
stand komt wordt beschreven in paragraaf 4.5. Uitgangspunt voor de financiële waarde van de initiële
productieafspraak voor nieuwe zorgaanbieders betreft €250.000 (zie ook §3.2).
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
12
Tabel 3. Overzicht volume bepaling voor de initiële afspraak 2015
Initiële afspraak ***
Kavel
Model
Basis Q
Correcties op Q
Percentage van Q **
Intramuraal
Budget
Herschikking 2014
ZZP GGZc
ZZP GGZb < 3 jaar en < 18 jaar
ZZP LVG < 18 jaar
ZZP VG 1-3 < 18 jaar
LVG crisis < 18 jaar
97%
VPT
’geld volgt klant’
Herschikking 2014
ZZP GGZc
ZZP GGZb < 3 jaar en < 18 jaar
ZZP LVG < 18 jaar
ZZP VG 1-3 < 18 jaar
100%
Dagbesteding intramuraal
’geld volgt klant’
Herschikking 2014
ZZP GGZc
ZZP GGZb < 3 jaar en < 18 jaar
ZZP LVG < 18 jaar
ZZP VG 1-3 < 18 jaar
80%
Extramuraal
Budget
AW319*
Behandeling AWBZ
Budget
AW319*
Meerzorg
’geld volgt klant’
Herschikking 2014
90%
90%
ZZP LVG < 18 jaar
100%
* Betreft de gegevens uit AW319 uit p4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis voor alle cliënten die in 2014 intramuraal geïndiceerd zijn (AZR peildatum 1 juli 2014), maar deze extramuraal verzilveren waarbij de ZZP/
doelgroep per 2015 niet overgeheveld wordt naar andere domeinen (zie bijlage 3). Bij de kavel Behandeling wordt ook de behandeling aan PGB cliënten meegenomen.
** Zie voorbehoud ten aanzien van de definitieve contracteerruimte in 4.1.
*** Rekenvoorbeeld volume per kavel = (Basis Q - Correcties op Q) * Percentage Q.
4.5 Hoe wordt voor welke zorg het tarief vastgesteld?
Voor de inkoop 2015 heeft Achmea zichzelf met andere zorgkantoren tot doel gesteld om te uniformeren
en de administratieve lasten te verminderen. Tevens blijft het doel van Achmea om goed aan te sluiten
bij het verbeterproces van zorgaanbieders en doelmatig in te kopen. Deze vier doelstellingen vormen
logischerwijs de wijze waarop voor de verschillende kavels het tariefspercentages tot stand komt. Voor
de kavels die zorg bevatten aan cliënten die in de toekomst allemaal deel uit blijven maken van de
langdurige zorg (Intramuraal, VPT, Dagbesteding intramuraal en Meerzorg) vindt de tariefstelling
plaats op basis van inkoopcriteria. Voor de kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ zijn de
tarieven gestandaardiseerd en wordt dus gewerkt met een vastgesteld tariefspercentage en niet met
inkoopcriteria.
2014 (verder ‘Doelrealisatie’ genoemd). Op deze vier criteria kunnen zorgaanbieders punten scoren die
kunnen leiden tot een tweetal opslagen in het tariefspercentage. Logischerwijs geldt dat bij het volledig
voldoen aan de criteria de volledige opslag en het maximale tariefspercentage wordt behaald.
Onder 4.5.1 worden de inkoopcriteria 2015 nader toegelicht.
4.5.1 Inkoopcriteria
Voor de inkoop 2015 gelden zoals al eerder gesteld vier inkoopcriteria. Aan ieder criterium is een aantal
punten gekoppeld. Indien de zorgaanbieder volledig voldoet aan het gestelde criterium worden deze
punten aan de zorgaanbieder toegekend. Het totaal aantal punten dat de zorgaanbieder behaalt op de
inkoopcriteria 2015 gezamenlijk leidt tot een opslag op het tarief volgens tabel 4.
Tabel 4. Overzicht puntentelling in relatie tot tariefsopslagen 2015
Voor 2015 komt het tarief in de kavels Intramuraal, VPT, Dagbesteding intramuraal en Meerzorg tot
stand op basis van een puntensysteem. Landelijk zijn voor de inkoop 2015 door de zorgkantoren drie
uniforme criteria overeengekomen. Daarnaast hanteert Achmea voor de GZ nog één Achmea eigen
criterium ‘geaggregeerde zorgplangegevens/doelrealisatie’ om consistent beleid te voeren zoals ingezet in
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Aantal punten
Opslag tarief
0
0.0%
25
35
1.5%
2.0%
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
13
Hoeveel punten per criterium gescoord kunnen worden volgt in de alinea’s hieronder, waar de nadere
toelichting op de inkoopcriteria wordt gegeven. Eveneens wordt vermeld of, onder welke voorwaarden
en wanneer de opslag in het tarief wordt toegekend.
1) Doelrealisatie - 10 punten
Het criterium Doelrealisatie maakt voor het derde jaar deel uit van de inkoopcriteria van Achmea.
Veel zorgaanbieders binnen de Achmea zorgkantoorregio’s zijn in 2014 al bezig geweest met het
implementeren van doelrealisatie aan de hand van een verbeterafspraak die zij gemaakt hebben bij de
inkoop 2014. Veel van deze verbeterafspraken behelsden het starten van een pilot of het implementeren
van het systematisch meten van doelrealisatie binnen enkele organisatieonderdelen. Om het werken met
doelrealisatie verder te stimuleren heeft Achmea hierop wederom een criterium geformuleerd voor de
inkoop 2015. Indien zorgaanbieders aantoonbaar werken met doelrealisatie in hun gehele organisatie
dan voldoen zij aan dit criterium. Zorgaanbieders die voldoen hoeven hiervoor geen bewijslast aan te
leveren. Achmea weet aan de hand van de toetsing in 2013 of de beoordeling van de verbeterafspraken
2014, welke zorgaanbieders aan dit criterium voldoen. Deze zorgaanbieders kunnen in de offerte
aangeven aan dit criterium te voldoen en krijgen bij de offerte al de punten en de (eventueel) daarmee
samenhangende tariefsopslag toegekend ten behoeve van de afspraak in november 2014. Indien
zorgaanbieders nog niet voor alle cliënten in hun organisatie systematisch meten in welke mate de
gestelde doelen in het zorgplan behaald worden, kunnen zij hierover een verbeterafspraak maken met
Achmea. Achmea stelt het format ‘Inkoopafspraken 2015’ ter beschikking om de verbeterafspraken
in te verwoorden. Zorgaanbieders die in mei 2015 aantoonbaar voldoen aan de geformuleerde
verbeterafspraak komen alsnog in aanmerking voor de punten die te verkrijgen zijn op dit criterium ten
behoeve van een tariefsopslag.
2) Landelijk uniform criterium Kwaliteitskader 2015 - 15 punten
Het eerste criterium dat landelijk door de zorgkantoren is geformuleerd heeft betrekking op de pijlers en
het gebruik van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg (KKGZ). Achmea wil met andere zorgkantoren
benadrukken dat zij het van belang vinden dat zorgaanbieders blijven streven naar het verbeteren van de
kwaliteit (van bestaan) op basis van de gegevens die voortkomen uit het KKGZ. Dit heeft er toe geleid
dat wij voor 2015 een landelijk criterium hebben geformuleerd wat in lijn ligt met dat van vorig jaar,
maar eveneens verbetering in zich heeft. Enerzijds heeft dit tot gevolg dat de gestelde normen op pijler 1
en 2a hoger liggen dan in 2014 en anderzijds dat wij zorgaanbieders stimuleren transparant te zijn over
uitkomsten (pijler 2a) en gebruik te maken van de instrumenten uit de waaier van pijler 2b.
Een nadere toelichting op het criterium is opgenomen in bijlage 1 §4.3.
Zorgaanbieders die bij de offerte voldoen aan het gestelde criterium krijgen direct het aantal punten
en de (eventueel) daarmee samenhangende tariefsopslag toegekend. Zorgaanbieders die niet voldoen
aan het criterium kunnen bij de offerte een verbeterplan indienen om in 2015 aan het criterium te gaan
voldoen. Dit verbeterplan dient verwoord te worden in het format ‘inkoopafspraken 2015’. Omdat
Achmea veronderstelt dat de uitkomsten op het Kwaliteitskader het gevolg zijn van organisatiebeleid,
dienen de te maken verbeterafspraken betrekking te hebben op alle kavels waarvoor het tarief met
prijscriteria tot stand komt. Zorgaanbieders die in mei 2015 aantoonbaar voldoen aan de geformuleerde
verbeterafspraak komen alsnog in aanmerking voor de punten die te verkrijgen zijn op dit criterium ten
behoeve van een tariefsopslag.
3) Landelijk uniform Criterium Innovatie - 5 punten
Het tweede landelijke criterium dat is geformuleerd heeft betrekking op het stimuleren van innovatie in
de gehandicaptenzorg en wordt nader toegelicht in bijlage 1 §4.4.
Voor de Achmea zorgkantoorregio’s geldt dat zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor
de punten, en de daarmee mogelijke tariefsopslag op dit criterium, dit kenbaar kunnen maken in de
offertemodule. De bijbehorende plannen van aanpak dienen geformuleerd te worden in het format
‘Inkoopafspraken 2015’, wat vervolgens wordt besproken in het inkoopgesprek. Indien de zorgaanbieder
bij beoordeling in mei 2015 naar oordeel van Achmea blijkt te voldoen aan het gestelde criterium kent
Achmea het aantal punten van dit criterium toe. Indien het totaal aantal punten van de zorgaanbieder
leidt tot een (aanvullende) opslag op het tarief dan wordt dit in de definitieve productieafspraak 2015
geëffectueerd.
4) Landelijk uniform Criterium Integrale benadering 5 punten
Het derde landelijke criterium dat is opgesteld heeft tot doel integrale zorg binnen de regio te stimuleren.
Een nadere toelichting en het feitelijke criterium is opgenomen in bijlage 1 §4.10. Voor dit criterium
geldt in de Achmea zorgkantoorregio’s dat zorgaanbieders enkel in de offerte kenbaar maken voor de
punten op dit criterium in aanmerking te willen komen. Ter onderbouwing hiervan voegen zij in het
format ‘Inkoopafspraken 2015’ een plan van aanpak toe. Dit format inkoopafspraken wordt besproken
Tabel 5. Inkoopcriteria 2015
Inkoopcriteria
Criterium
Punten
Toekenning punten
Bewijslast
Format
Doelrealisatie
10
Nov 2014/Mei 2015
Bij niet voldoen bij offerte: verbeterplan (optioneel)
Inkoopafspraken 2015
Kwaliteitskader GZ
15
Nov 2014/Mei 2015
Bij niet voldoen bij offerte: verbeterplan (optioneel)
Inkoopafspraken 2015
Innovatie
5
Mei 2015
Plan van aanpak
Inkoopafspraken 2015
Integrale benadering
5
Mei 2015
Plan van aanpak
Inkoopafspraken 2015
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
14
Tabel 6. Tariefopbouw per kavel
Tariefopbouw per kavel
Kavel
Starttarief
Maximale opslag inkoopcriteria
Maximum tarief
Intramuraal
93.6%
2.0%
95.6%
VPT
93.6%
2.0%
95.6%
Dagbesteding intramuraal
93.6%
2.0%
95.6%
Standaardtarief
Extramuraal
-
-
-
95.6%
Behandeling AWBZ
-
-
-
93.6%*
Meerzorg
93.6%
2.0%
95.6%
* in de kavel Behandeling wordt voor de vervoersprestaties het tariefspercentage van de kavel Extramuraal gehanteerd om gewogen gemiddelde tarieven te voorkomen.
met Achmea in het inkoopgesprek. Indien de zorgaanbieder bij beoordeling in mei 2015 blijkt te voldoen
aan het gestelde criterium wordt door Achmea het aantal punten van dit criterium toegekend. Indien het
totaal aantal punten van de zorgaanbieder leidt tot een (aanvullende) opslag op het tarief dan wordt dit
in de definitieve productieafspraak 2015 geëffectueerd.
In tabel 5 worden de inkoopcriteria 2015, bijbehorende punten en de momenten van toekenning
schematisch weergegeven. In tabel 6 wordt vervolgens samengevat hoe voor de verschillende kavels de
tarieven tot stand komen.
4.5.2 Inkoopafspraken
Zorgaanbieders die ten tijde van offreren niet voldoen aan de inkoopcriteria Kwaliteitskader en
Doelrealisatie kunnen bij de offerte verbeterplannen indienen om in 2015 alsnog in aanmerking te
komen voor de punten op deze criteria. Zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor de punten
op de criteria Integrale benadering en Innovatie kunnen dit eveneens kenbaar maken bij de offerte 2015
en dit onderbouwen met een plan van aanpak. Zowel de verbeterplannen als de plannen van aanpak
dienen opgenomen te worden in het landelijke format ‘Inkoopafspraken 2015’ ten behoeve van het
inkoopgesprek. Het specifieke format ‘Inkoopafspraken 2015’ voor Achmea gehandicaptenzorg staat
gepubliceerd op de website van Achmea en is te vinden in de inkoopapplicatie. De zorgaanbieder kan
dit format uploaden en meezenden bij de offerte. De te maken verbeterafspraken gelden voor alle te
contracteren kavels waarvoor de tarieven middels een puntensysteem tot stand komen (zie tabel 6).
Het format ‘Inkoopafspraken 2015’ staat, waar dit van toepassing is, op de agenda van het inkoopgesprek
2015. Met de inkoper van Achmea worden dan concrete afspraken gemaakt met betrekking tot 1) het
onderwerp ter verbetering/implementatie en 2) het verwachte resultaat om bij de herschikkingsronde
2015 in aanmerking te komen voor de punten behorende bij dit criterium. In het inkoopgesprek
koppelt de inkoper terug hoe hij/zij de voorstellen in het format inkoopafspraken van de zorgaanbieder
beoordeeld heeft en/of wat er eventueel nog gewijzigd moet worden alvorens de afspraken definitief te
kunnen maken. Indien Achmea en de zorgaanbieder overeenstemming hebben over de inhoud van de
inkoopafspraken 2015 worden deze definitief vastgelegd in het format ’Inkoopafspraken’ wat deel uit
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
van het zorgaanbiedergebonden deel van de overeenkomst 2015. Het format wordt gedurende 2015
met regelmaat besproken in gesprekken tussen de zorgaanbieder en Achmea. Tenminste wordt begin
2015 een tussenevaluatie gehouden op de inkoopafspraken om te borgen dat er overeenstemming
bestaat tussen zorgkantoor en zorgaanbieder over het overeengekomen resultaat in mei 2015. Tevens
worden cliëntenraden in de uit te zetten enquête (zie §2.4.3) bevraagd op hun visie en betrokkenheid
bij de geformuleerde inkoopafspraken 2015. Indien in mei 2015 blijkt dat zorgaanbieders de te behalen
afspraken niet hebben gehaald, dan worden logischerwijs de punten behorende bij het criterium niet
toegekend. Volledigheidshalve merken wij op dat punten per criterium niet ‘deelbaar’ zijn en dat dus
enkel het totaal aantal punten kan worden toegekend indien een aanbieder volledig voldoet.
Van zorgaanbieders die op de criteria kwaliteitskader en doelrealisatie direct in aanmerking komen
voor een opslag, verwachten wij dat zij in 2015 blijven investeren in kwaliteit en de borging daarvan in
hun organisatie. Nieuwe zorgaanbieders en zorgaanbieders die niet participeren in het kwaliteitskader
GZ, of geen/niet tijdig gegevens hebben aangeleverd, komen niet in aanmerking voor een opslag op het
criterium Kwaliteitskader 2015.
4.6 Hoe wordt voor welke zorg het volume vastgesteld?
4.6.1 Te offreren volume
Een van de manieren waarop Achmea tracht in 2015 de inkoopprocedure voor bestaande zorgaanbieders
te vereenvoudigen, is door hen in de offerte enkel aan te laten geven voor welke kavels zij in aanmerking
wensen te komen. Zorgaanbieders kunnen in de offertemodule per kavel, na het beantwoorden van de
eventuele inkoopcriteria, aangeven voor welke kavels zij een afspraak wensen te maken. Deze aanpassing
ten behoeve van vereenvoudiging is gedaan vanuit de veronderstelling dat zorgaanbieders tenminste het
huidige zorgaanbod uit 2014 wensen te continueren. Dit vanzelfsprekend alleen voor de zorg die ook
in 2015 deel uit blijft maken van de AWBZ en met in acht neming van de gewijzigde kavelstructuur. De
gegevens uit de AW319/AZR en de herschikking 2014 zijn hiermee richtinggevend voor de verwachte
productie 2015. Indien zorgaanbieders in aanmerking wensen te komen voor andere prestaties dan in 2014
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
15
deel uit maakten van de productieafspraak, bestaat de mogelijkheid dit te motiveren in een begeleidend
schrijven bij de offerte of om dit tijdens het inkoopgesprek bespreekbaar te maken. Zorgaanbieders
waarvoor geldt dat de initiële afspraak groter is dan de verwachte productie in 2015, dienen dit kenbaar te
maken in het inkoopgesprek. Op basis daarvan wordt de initiële afspraak naar beneden bijgesteld.
Om nieuw zorgaanbod goed te kunnen beoordelen blijft het voor nieuwe zorgaanbieders wel nodig om
op basis van de reëel verwachte productie een offerte uit te brengen. De aangegeven (reële) aantallen
dienen hiertoe opgenomen te worden in het ondernemingsplan.
Binnen de Gehandicaptenzorg komen ook enkele cliënten voor met een GGZb indicatie die langer dan
3 jaar in zorg zijn. Deze zorg blijft deel uitmaken van de AWBZ. Achmea is van mening dat wanneer
dit individuele cliënten zijn die hun plek hebben gevonden binnen GZ instellingen, wij deze zorg niet
separaat moeten inkopen. In 2015 maakt deze zorg daarom wederom deel uit van de GZ kavels.
Conform het tijdspad in het document Inkoopprocedure langdurige zorg 2015 ontvangen
zorgaanbieders op basis van hun offerte en onze gegevens uit de herschikking 2014 en AW319/AZR
een terugkoppeling van het zorgkantoor. In dit document koppelen wij aan zorgaanbieders per kavel
de initiële afspraak terug. Dit document geeft eveneens per kavel de af te spreken prestaties, het
tariefpercentage, het tarief en het volume weer. Eventuele wijzigingen in de productieafspraak zoals
nieuw af te spreken prestaties en verwachte onderproductie zijn onderwerp van het inkoopgesprek.
Volledigheidshalve merken wij op dat voor de kavel Intramuraal de kaders van het intramurale plafond
gelden en dat in de kavel Extramuraal een productmix van toepassing kan zijn.
4.6.2 Productmix
Voor de kavel extramurale zorg geldt een productmix indien uit de AW319 gegevens van cliënten in deze
kavel over 2014 ook extra en speciaal prestaties voortkomen. De productmix betreft een verhouding
tussen prestaties binnen een bepaalde prestatiegroep van extra en speciaal ten opzichte van het totaal.
Voor 2015 stellen wij de productmix vast op de verhouding zoals deze volgt uit de AW319 gegevens ten
behoeve van de afspraak 2015, tot maximaal de productmix 2014 en op voorwaarde dat zorgaanbieders
blijven voldoen aan de gestelde leveringsvoorwaarden 2014.
4.6.3 Behandeling
Achmea maakt geen afspraken voor extramurale behandeling voor cliënten waarvoor zorgaanbieders
gelijktijdig langdurig verblijf in de vorm van een ZZP declareren. In 2014 bestond hier landelijk een
uitzondering op voor zorgaanbieders die SGLVG-behandeling bieden. Deze uitzondering komt per 2015
te vervallen, maar wordt naar verwachting ondervangen door een toeslag voor deze doelgroep op het
ZZP.
Het is, in tegenstelling tot voorgaande jaren, niet nodig om een raming in te dienen voor de te leveren
behandelprestaties in 2015. Tevens merken wij op de behandeling ZG geen deel meer uitmaakt van de
AWBZ in 2015.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
4.6.4 Crisis (spoedzorg)
Naar verwachting blijft crisiszorg deel uitmaken van de AWBZ in 2015 voor AWBZ-geïndiceerden.
Daarom willen wij met een beperkt aantal zorgaanbieders per zorgkantoorregio afspraken maken voor
de intramurale prestatie spoedzorg. Voor de criteria voor crisis, het proces en verantwoordelijkheden
bij de inrichting van crisis wordt verwezen naar het Protocol Spoedzorg (zie bijlage bij de overeenkomst
2015). Zie eveneens bijlage 1 addenda 4. Spoedzorg.
De grondslag voor het inzetten van crisis c.q. het gebruik maken een spoedbed is de volgende:
1. Een plotselinge wijziging in de gezondheidssituatie (aandoeningen, stoornissen, beperkingen) van een
cliënt of van de informele hulp (wegvallen mantelzorg);
2. die leidt tot een substantieel andere inhoud (functie en/of plaats) en omvang van de benodigde zorg;
3. waarbij het noodzakelijk is om opname binnen 24 tot 48 uur in te zetten om onaanvaardbare
gezondheidsrisico’s of ander gevaar voor de cliënt en/of zijn gezin en/of woonomgeving te voorkomen.
1), 2) en 3) cumulatief vormen de grondslag voor het gebruik maken een spoedbed.
De afspraak voor het aantal crisisplekken wordt gemaakt in de intramurale kavel en wordt gebaseerd op de
verwachte bezettingsgraad voor 2015. Deze verwachting baseren wij op de bezettingsgraad 2014 zoals door
de zorgaanbieder in de realisatiecijfers wordt aangeleverd, gecorrigeerd voor eventuele uitnamen zoals
zichtbaar in bijlage 3. Indien de definities voor crisis in de beleidsregel 2015 wijzigen, ziet Achmea zich
genoodzaakt dit door te vertalen naar de verwachte bezettingsgraad 2015. Achmea gaat er overigens van
uit dat bij crisissituaties in eerste instantie oplossingen worden gezocht binnen de eigen organisatie.
De zorgaanbieder kan in een toelichting bij de offerte aangeven in aanmerking te willen komen voor
een afspraak op crisis in 2015. Met een zorgaanbieder die in 2014 geen afspraak heeft voor een crisisplek
wordt echter, indien bij de huidig gecontracteerde zorgaanbieders voor crisis voldoende crisisplekken
ingekocht kunnen worden, geen afspraak voor de prestatie crisis gemaakt. Aansluiting bij één van de
regionale regelingen van Achmea is een voorwaarde voor het maken van een afspraak voor een crisisplek.
Achmea verwacht dat crisiszorg voor cliënten die zonder een indicatie opgenomen worden op een
crisisplek, maar evenmin met een indicatie uitstromen op een crisisplek, in 2015 niet meer vanuit
de AWBZ gefinancierd kan worden. Omdat vooralsnog geen duidelijkheid bestaat hoe deze zorg
gefinancierd gaat worden in 2015, wordt deze voorlopig nog meegenomen in deze inkoopprocedure.
Wanneer wel duidelijk wordt hoe deze zorg ingekocht wordt in 2015, kan dit consequenties hebben voor
het aantal af te spreken crisisplekken.
4.6.5 Verblijf tijdelijk (Logeren)
Achmea vindt dat logeren toegankelijk moet blijven voor cliënten die binnen de AWBZ hun intramurale
zorg in de vorm van VPT of PGB verzilveren, omdat dit bijdraagt aan extramuralisering. Om logeren
in 2015 mogelijk te maken blijft Achmea passende financiering voor de huisvestingskosten die gepaard
gaan met logeren bij VWS onder de aandacht brengen.
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
16
4.6.6 ERAI
Bij publicatie van dit inkoopbeleid is nog niet bekend of en hoe de ERAI-projecten een vervolg krijgen
in de AWBZ in 2015. Wij volgen de beleidsontwikkelingen van VWS op dit vlak en werken mee aan een
zorgvuldige afronding van de ERAI-experimenten in 2014.
4.7 Op welke wijze herschikken we de middelen?
In deze paragraaf gaan wij globaal in op de wijze waarop voor de verschillende inkoopmodellen en
kavels de definitieve productieafspraak over 2015 tot stand komt. Een nadere uitwerking van ons
herschikkingsbeleid 2015 volgt in de loop van 2015 en ligt in het verlengde van de uitgangspunten in dit
zorginkoopbeleid.
4.7.1 Budgetmodel
Kavel Intramuraal
In de herschikkingsronde wordt intramuraal allereerst de onderproductie ten opzichte van
de in november 2014 gemaakte afspraak teruggehaald, door neerwaartse aanpassing van de
productieafspraak. De omvang van de teruggehaalde som, eventueel aangevuld met (een deel van
de) nog onverdeelde middelen, vormt de financiële waarde die ingezet kan worden ten behoeve van
aanvullende afspraken. Substitutie van budget tussen een budgetmodel kavel en ‘geld volgt klant’
-model kavel is niet toegestaan. Indien zorgaanbieders in meerdere regio’s budgetmodel afspraken
hebben is substitutie tussen kavels wel mogelijk met in acht neming van de intramurale plafonds.
Eventuele afspraken voor verschuivingen van ZZP’s in- en exclusief dagbesteding, worden gemaakt
in relatie tot de contracteerruimte van de kavel Dagbesteding Intramuraal. Overschrijdingen
op inclusief dagbesteding (of toeslagen) worden ten laste gebracht van de kavel Dagbesteding
Intramuraal en onderscheidingen vallen vrij ten gunste van de kavel Dagbesteding Intramuraal.
Onderschrijdingen kunnen nadrukkelijk niet ingezet worden ten behoeve van de intramurale
prestaties.
daarom de ontwikkeling van de realisatie in deze kavels om in de herschikkingsronde te komen tot
definitieve afspraken.
4.7.2 ‘Geld volgt klant’-model
Op basis van de naar jaarbasis geëxtrapoleerde realisatiecijfers over de eerste perioden van 2015,
eventueel aangepast voor gemaakte afspraken, wordt de definitieve budgetafspraak door Achmea
vastgesteld. In geval de contracteerruimte ontoereikend is voor het volledig toekennen van aanvullende
afspraken op de geëxtrapoleerde realisatiecijfers wordt dezelfde werkwijze toegepast als is beschreven
in §4.3.2 onder ‘geld volgt klant’-model waar wordt gesproken over de omzetting naar een vaste
productieafspraak.
4.7.3 Meerzorg
Indien het totaal aan toegekende meerzorgbeschikkingen binnen de regio’s van Achmea de
contracteerruimte voor meerzorg overschrijdt, wordt deze passend gemaakt door een procentuele
korting op het tarief toe te passen.
4.8 Op welke wijze wordt nagecalculeerd?
Na afronding van 2015 vindt er een nacalculatieronde plaats. Over ons definitieve nacalculatiebeleid
informeren wij u na afronding van de herschikkingsronde 2015. Zorgaanbieders kunnen in dit
nacalculatiebeleid tenminste onze uitgangspunten verwachten over:
• substitutie tussen kavels en regio’s;
• mogelijke maatregelen meerzorg;
• aansluiting met productiecijfers;
• verrekening onder- en overproductie op holding-niveau tussen zorgkantoren.
In navolging van het door Achmea geformuleerde beleid aangaande extramuralisering (zie §2.4.2)
en de beschikbare middelen, is het voor 2015 in beginsel niet mogelijk om voor intramurale zorg
meer dagen af te spreken dan het plafond 2014.
Kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ
Het volume in deze kavels wordt sterk bepaald door het keuzegedrag van cliënten als gevolg van
de wijzigingen in de langdurige zorg (zie bijlage 3) en extramuralisering. In 2015 volgt Achmea
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
17
Bijlage 1
Zorginkoop langdurige zorg 2015
V&V en GZ
Disclaimer
De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015
zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Het Zorgkantoor behoudt zich het recht voor om een
correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de
inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de
overheid worden getroffen die van invloed zijn op de beschikbare contracteerruimte, de afspraken die
het zorgkantoor met zorgaanbieders op grond van deze maatregelen dient te maken dan wel een
wijziging betreffen van de AWBZ-regelgeving.
Zorgverzekeraars Nederland
Juni 2014
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
18
Inhoudsopgave
1.Inleiding
20
2.
Opvragen documenten
5.
Meerjarige overeenkomsten
39
21
6.Productspecificaties
39
2.1.
Definitie bestaande en nieuwe zorgaanbieders
2.1.1.
Bestaande zorgaanbieders
2.1.2.
Nieuwe zorgaanbieders
2.2.
Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders
2.2.1.Bestuursverklaring:
2.2.2.
Aanvullende eisen
2.3.
Eisen aan het ondernemingsplan
21
21
21
22
22
22
22
3.
Aanvullende eisen
24
6.1.
Wet en regelgeving
6.2.Cliëntkeuze
6.3.Behandeling
6.4.
Productspecificaties GZ sector
6.4.1.
Productspecificaties GZ algemeen
6.4.2.
Productspecificaties per ZZP GZ
6.5.
Zorgzwaartepakketten V&V sector
6.5.1.
Productspecificaties V&V algemeen
6.5.2.
Productspecificaties per ZZP V&V
39
39
40
40
41
41
46
46
46
3.1.
3.1.1.
3.1.2.
3.1.3.
3.1.4.
3.1.5.
Uniforme aanscherpingen landelijke beleidsregels
Uniforme aanscherping afwezigheidsdagen (CA-300-579)
Uniforme aanscherping toeslag epilepsie (CA-300-579)
Uniforme aanscherping toeslag invasieve beademing (CA-300-579)
Uniforme aanscherping toeslag non-invasieve beademing (CA-300-579)
Uniforme aanscherping toeslag observatie (CA-300-579)
24
25
25
25
25
25
4.Inkoopthema’s
26
4.1.Algemeen
4.2.
Administratieve lasten
4.3.Kwaliteit
4.4.Innovatie
4.4.1.
Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader
4.5.
Stimuleren van implementatie van best practices
4.6.Extramuraliseren
4.7.
Moeilijk plaatsbare cliënten
4.8.
Versterken eigen regie en participatie
4.9.
Gezondheid Vitaliteit en Welbevinden
4.10.
Integrale benadering
4.11.Doelmatigheid
26
27
27
31
31
32
33
35
35
36
37
38
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
19
1.Inleiding
De langdurige zorg staat aan de vooravond van een belangrijke hervorming en transitie, waarvan de
kaders nog niet geheel duidelijk zijn. Zo dient er onder andere nog besluitvorming te worden
geformuleerd over de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) door onder andere het ministerie van VWS.
Binnen deze context treffen de zorgkantoren de voorbereidingen voor de zorginkoop 2015.
Uitgangspunt van de zorgkantoren is het voeren van een bestendig beleid.
Allereerst hebben zorgkantoren voor 2015 een behoorlijke eerste slag gemaakt tot uniformering.
Hierbij is rekening gehouden met het verschil in ambitie voor de sectoren V&V en GZ op langere
termijn. Gezamenlijk zijn een aantal thema’s benoemd die zorgkantoren belangrijk vinden als beweging
voor de sectoren V&V en GZ. Kritisch is gekeken naar passende inkoopcriteria, waar de zorgkantoren
graag -in samenwerking met het veld naar de toekomst toe- nadere uitwerking aan geven. Het doel is om
de (ervaren) administratieve lasten te verminderen. Zorgaanbieders die werken met meerdere
zorgkantoren gaan door de uniformeringsslag minder administratieve lasten ervaren. Zorgaanbieders
die niet met meerdere zorgkantoren werken, kunnen dit jaar te maken hebben met (grote) wijzigingen in
het inkoopbeleid ten opzichte van vorig jaar. Naast meer uniformering is er ook kritisch gekeken naar
mogelijkheden van vereenvoudiging. Uitgangspunt vanuit het perspectief van de zorgkantoren is dat in
beginsel uitsluitend gebruik wordt gemaakt van reeds beschikbare gegevens. Zorgkantoren vragen alleen
aanvullende informatie en/of documenten op, indien noodzakelijk en ten dienste van hun rol en
verantwoordelijkheid in het stelsel.
Zoals aangegeven anticiperen zorgkantoren waar mogelijk in de voorbereiding wel op de toekomstige
situatie. Dit betekent dat de voorbereidingen zijn gestart in de beleving dat de inkoop 2015 alleen de
zware intramurale oudere- en gehandicaptenzorg bevat. Aangezien er nog geen volledige besluitvorming
heeft plaatsgevonden, is het mogelijk dat de komende periode een aantal onderdelen en/of onderwerpen
gaan wijzigen. Zorgkantoren bepalen dan de impact op het huidige inkoopbeleid en komen mogelijk met
aanpassingen. Als voorbeeld hiervan is gedurende het schrijven van dit document bekend geworden dat
ook een deel van de langdurige GGZ achterblijft in de AWBZ. Hierover wordt momenteel in overleg
met het veld aparte afspraken gemaakt wat resulteert in een aanvulling op voorliggend inkoopkader.
Gezien bovenstaande opdracht en ontwikkelingen is anders dan voorgaande jaren, gekozen om voor
2015 geen zorginkoopgids AWBZ 2015 op te stellen. Voor u ligt het inkoopdocument Zorginkoop
langdurige zorg 2015. Het inkoopdocument Zorginkoop langdurige zorg 2015 geeft de beweging en de
afspraken weer, die zorgkantoren voor 2015 gezamenlijk maken. Dit document vormt de basis van het
inkoopbeleid van zorgkantoren, en wordt overgenomen in het inkoopbeleid van de concessiehouder.
Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. De inkoopdocumenten van de
concessiehouders zijn leidend.
Daarnaast komt het inkoopbeleid tot stand in een tijd van onzekerheid over de inrichting van de
langdurige zorg. Zo is de Jeugdwet aangenomen door de Eerste Kamer, de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning wordt 8 juli in de Eerste Kamer behandeld, de begeleiding gaat naar de Wmo, de
wijkverpleging wordt overgeheveld naar de Zvw. Op dit moment is de Wlz nog niet behandeld in het
parlement. Ten tijde van het schrijven van dit document vindt de eerste schriftelijke ronde plaats van de
Tweede Kamer over de Wlz. Naar verwachting wordt de Wlz na het zomerreces aangeboden aan de
Eerste Kamer. Aangezien de Wet formeel nog niet is aangenomen, betekent dit dat Zorgkantoren
inkopen onder het regime van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ), zij het in
afgeslankte vorm.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
20
2. Opvragen documenten
Zorgkantoren maken bij de zorginkoop onderscheid tussen bestaande zorgaanbieders en nieuwe
zorgaanbieders. Bestaande zorgaanbieders hebben een overeenkomst, productieafspraak of een
historisch budget met een zorgkantoor.
Er zijn drie type nieuwe zorgaanbieders:
• Geheel nieuwe zorgaanbieders;
• Nieuwe zorgaanbieders in de regio;
• Nieuwe zorgaanbieders intramuraal.
Zorgkantoren hanteren allen dezelfde bestuursverklaring. Hierbij geldt:
• voor bestaande zorgaanbieders dat er geen documenten worden uitgevraagd. De
bestuursverklaring is afdoende. In de overeenkomst wordt een passage opgenomen dat de
zorgaanbieder verantwoordelijk is om indien er wijzigingen plaatsvinden dit te melden aan het
zorgkantoor.
• voor geheel nieuwe zorgaanbieders dat de bestuursverklaring moet worden ingevuld en dat
aangetoond moet worden dat er is voldaan aan een aantal voorwaarden uit de bestuursverklaring.
• voor zorgaanbieders nieuw in de regio geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet
invullen en moet aangeven dat hij beschikt over een overeenkomst met een ander zorgkantoor
voor 2014.
• voor zorgaanbieders nieuw intramuraal geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet
invullen en aan een aantal aanvullende voorwaarden zal moeten voldoen.
(Zie voor definities paragraaf 2.1 hiernaast).
Alle nieuwe type zorgaanbieders overleggen bij inschrijving het ondernemingsplan. Nieuwe
zorgaanbieders intramuraal moeten bij inschrijving beschikken over een Toelating WTZi.
Zorgkantoren kunnen naast de bestuursverklaring en de formats van de inkoopcriteria de volgende
aanvullende documenten opvragen bij de zorgaanbieder (meer gericht op relatie/onderhandeling):
• het format inkoopafspraak 2015;
• een (korte) inhoudelijke onderbouwing bij (onderdelen van) het offerteformat dat nodig is om te
komen tot een concrete inkoopafspraak.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
2.1. Definitie bestaande en nieuwe zorgaanbieders
Zorgkantoren differentiëren bij de zorginkoop tussen bestaande zorgaanbieders en nieuwe
zorgaanbieders. Daarbij wordt het volgende onderscheid gehanteerd.
2.1.1. Bestaande zorgaanbieders
Zorgkantoren onderscheiden twee typen zorgaanbieders: bestaand en nieuw, indien uw inschrijving
onder zowel bestaand als nieuw valt, dan valt u onder type nieuw.
Een bestaande zorgaanbieder heeft voor 2014:
• met het zorgkantoor van de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een overeenkomst voor de
levering van AWBZ zorg en/of een productieafspraak en heeft daadwerkelijk productie geleverd ten
laste van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor of
• met het zorgkantoor van de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een productieafspraak ten
laste van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor waarbij het budget is overgeheveld naar een
ander zorgkantoor of
• een historisch budget bij zorgkantoor X voor het leveren van zorg in regio Y van zorgkantoor Y
waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, waarbij zorgkantoor X voor 2015 instemt met overheveling
van budget naar de contracteerruimte van zorgkantoor Y.
2.1.2. Nieuwe zorgaanbieders
Zorgkantoren onderscheiden de volgende typen nieuwe zorgaanbieders, indien uw inschrijving onder
zowel “Nieuw in de regio” als “Nieuw intramuraal” valt, dan geldt de categorie “Nieuw intramuraal”.
• Geheel nieuw: zorgaanbieders die voor 2014 geen overeenkomst hebben met enig zorgkantoor.
Zorgaanbieders die in 2014 als onderaannemer hebben gewerkt of alleen zorg hebben geleverd die
door cliënten met een PGB is ingekocht, worden ook beschouwd als geheel nieuw.
• Nieuw in de regio: zorgaanbieders die voor 2014 een overeenkomst voor levering van zorg hebben met
zorgkantoor X in regio X en ook daadwerkelijk productie leveren, maar die geen overeenkomst
hebben met zorgkantoor Y in regio Y voor dezelfde zorg als geleverd in regio X, en willen inschrijven
in regio Y voor dezelfde zorg als in regio X.
• Nieuw intramuraal (incl. VPT): zorgaanbieders die voor 2014 voor alleen extramurale zorgprestaties
een overeenkomst hebben met enig zorgkantoor (ongeacht de regio), die willen inschrijven om
intramurale zorg (inclusief VPT) te gaan leveren.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
21
2.2. Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders
In deze paragraaf wordt het toetsingskader voor nieuwe zorgaanbieders toegelicht. De volgende
onderdelen komen aan bod:
• bestuursverklaring;
• aanvullende eisen.
2.2.1. Bestuursverklaring:
• Voor geheel nieuwe zorgaanbieders geldt dat zij de bestuursverklaring moeten invullen en aantonen
dat zij aan een aantal voorwaarden uit de bestuursverklaring voldoen, zoals bijvoorbeeld het
toesturen van het uittreksel KvK, maar ook statuten, toelating etc.
• Voor zorgaanbieders nieuw in de regio geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet
invullen en moet aangeven dat hij beschikt over een overeenkomst met een ander zorgkantoor voor
2014. Er is geen onderbouwing of aanleveren van gegevens nodig, zorgkantoren regelen dat onderling.
In de bestuursverklaring wordt gevraagd aan te geven met welk(e) zorgkanto(o)r(en) een
overeenkomst is afgesloten. Zorgkantoren nemen met elkaar contact op om de inschrijving van de
nieuwe zorgaanbieder te bespreken en te vragen of er inderdaad al een overeenkomst is en of er
punten zijn die de aandacht behoeven. De uitkomst van dit contact is eenduidig, de zorgaanbieder
voldoet aan de betreffende eisen voor alle regio’s of voor geen van de regio’s. Of het zorgkantoor
daadwerkelijk een overeenkomst aanbiedt is afhankelijk van diens beoordeling van het
ondernemingsplan en in relatie tot de regionale behoefte en het soort inkoopprocedure dat wordt
gevoerd. Pas als het zorgkantoor een productieafspraak maakt met de zorgaanbieder, biedt het
zorgkantoor de zorgaanbieder een overeenkomst aan.
• Voor zorgaanbieders nieuw intramuraal geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet
invullen en aan een aantal aanvullende voorwaarden zal moeten voldoen die hieronder zijn
aangegeven.
2.2.2. Aanvullende eisen
2.2.2.1 Aanvullende voorwaarden geheel nieuwe zorgaanbieders
Geheel nieuwe zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor een overeenkomst met een
zorgkantoor dienen te voldoen aan de volgende aanvullende voorwaarden (de voorwaarden zijn
cumulatief):
• Nieuwe zorgaanbieders dienen een Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen te overleggen
(VOG RP).
• Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving, een uittreksel van inschrijving bij de Kamer van
Koophandel (niet ouder dan 1 januari 2014) en de statuten van de inschrijvende zorgaanbieder.
• Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi voor de prestatie(s) waar ze
zich voor inschrijven voldoen aantoonbaar aan de vereisten voor deze toelating.
• Nieuwe zorgaanbieders hebben zelf zorgverlenend personeel in loondienst en zetten hun
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
productiebudget niet grotendeels door aan onderaannemers.
• N
ieuwe zorgaanbieders beschikken over voldoende gekwalificeerd zorgverlenend personeel, (zoals
beschreven is in de productspecificaties zowel van toepassing voor ZZP als VPT), de geleverde zorg
wordt uitsluitend door gekwalificeerd personeel geleverd. De geleverde zorg voldoet aan de eisen en
voorwaarden zoals gesteld in de vigerende beleidsregels, de productspecificaties en tenminste aan
hetgeen binnen de kring van beroepsbeoefenaren gebruikelijk is
• Nieuwe zorgaanbieders voldoen op 1 januari 2015 aan de onderdelen “Zorglevering” en
“Kwaliteitssystemen” zoals opgenomen in de Overeenkomst 2015 zorgkantoor – zorgaanbieder
AWBZ (respectievelijk artikel 1 en artikel 12 van deel III van de overeenkomst). Nieuwe
zorgaanbieders krijgen zes maanden na aanvang van de overeenkomst de tijd om te voldoen aan de
eis rondom het uitvoeren van een clienttevredenheidsonderzoek.
• Nieuwe zorgaanbieders dienen in het verleden geen onderwerp te zijn geweest van een (fraude)
onderzoek of strafrechtelijk onderzoek dooreen zorgkantoor, de FIOD of een andere
toezichthoudende instantie zoals IGZ, met als uitkomst het oordeel dat de zorgaanbieder tekort
geschoten is in de nakoming van op hem rustende verplichtingen.
2.2.2.2. Aanvullende voorwaarden geheel nieuwe zorgaanbieders en zorgaanbieders nieuw voor de regio
en zorgaanbieders nieuw intramuraal.
• Alle typen nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een ondernemingsplan dat voldoet aan
de eisen zoals beschreven bij paragraaf 2.3.
2.2.2.3. Aanvullende voorwaarden zorgaanbieders nieuw intramuraal
Zorgaanbieders nieuw intramuraal overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi, waaruit blijkt dat zij
verblijf met of zonder behandeling mogen leveren en voldoen aantoonbaar aan de vereisten voor deze
toelating.
2.3. Eisen aan het ondernemingsplan
Van de geheel nieuwe zorgaanbieders, de zorgaanbieders nieuw in de regio en de zorgaanbieders nieuw
intramuraal, wordt verlangd dat zij een ondernemingsplan indienen dat ten tijde van de sluiting van de
inschrijving, niet ouder is dan 12 maanden. Ook moet het gericht zijn op een onderneming die zorg in
natura biedt waarop uit hoofde van de AWBZ , een aanspraak bestaat. Het ondernemingsplan van de
inschrijvende zorgaanbieder dient betrekking te hebben op verlening van die zorg in de regio alsmede in
de sector waar die onderneming zich voor inschrijft.
Een volledig ondernemingsplan bestaat uit een aantal onderdelen. In onderstaande tabel staat per type
nieuwe zorgaanbieder vermeld, welke onderdelen in het ondernemingsplan moeten worden uitgewerkt.
In het ondernemingsplan dient de zorgaanbieder duidelijk aan te geven onder welk type zorgaanbieders
zijn organisatie behoort.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
22
Tabel 1. Onderdelen ondernemingsplan voor (deels) nieuwe zorgaanbieders
1. Organisatie inrichting
✔
Nieuwe aanbieder
2. Missie en strategie
✔
3. Omgevingsanalyse
✔
4. Bedrijfsplan
✔
✔
✔
✔
✔
Nieuw in de regio
✔1
Nieuw intramuraal
1
2
5. Marketingplan
✔
6. Financieel plan
✔
✔2
Voor dit onderdeel geldt dat alleen moet worden aangetoond dat de levering van zorg wordt geleverd door voldoende gekwalificeerd personeel.
Voor dit onderdeel geldt dat alleen de investeringsbegroting een realistische omzet prognose en de resultaatrekening moeten worden opgeleverd.
Hieronder is een toelichting op de afzonderlijke onderdelen van het ondernemingsplan opgenomen.
Indien een nieuwe zorgaanbieder een ondernemingsplan indient dat incompleet is volgens bovenstaande
tabel en/of niet volledig voldoet aan de hierna beschreven eisen, dan wordt die zorgaanbieder van
verdere deelname uitgesloten.
1. Organisatie-inrichting
Van nieuwe zorgaanbieders wordt verlangd dat zij in het ondernemingsplan beschrijven:
• aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling Raad van Bestuur of directie;
• aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling van onafhankelijk, statutair geborgd toezichthoudend
orgaan (bijvoorbeeld Raad van Toezicht);
• aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling onafhankelijke klachtencommissie en cliëntenraad;
• implementatie van de Zorgbrede Governancecode;
• levering van de zorg door voldoende gekwalificeerd personeel;
• toelichting op een eventuele holding- of concernconstructie.
2. Missie en strategie
Dit onderdeel is een korte beschrijving van de algemene bedrijfsdoelstelling en bevat:
• de algemene doelstelling (doelgroep, de behoefte van de potentiële cliënt die de zorgaanbieder gaat
vervullen en de manier waarop dat gebeurt);
• beschrijving van de te leveren producten en diensten;
• de bedrijfsactiviteit (wat gaat er concreet gebeuren);
• de kwantitatieve vertaling (omzet, winst, cliënten, marktaandeel);
• de kwalitatieve vertaling (de bedrijfsfilosofie, te hanteren methodieken en de door de sector geldende
kwaliteitsstandaarden).
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
3. Omgevingsanalyse
De omgevingsanalyse resulteert in een duidelijk beeld van alle factoren die wel van invloed zijn op het
bedrijfsplan, maar waar door de organisatie geen directe invloed op kan worden uitgeoefend. De
volgende onderwerpen kunnen hierbij benoemd worden:
• De (toekomstige) rol en/of functie in samenwerkingsverbanden waaraan de nieuwe zorgaanbieder
reeds deelneemt of gaat deelnemen. Op welke wijze gaat de nieuwe zorgaanbieder samenwerking
zoeken met bijvoorbeeld gemeenten, ketenpartners, andere zorgaanbieders?
• Concurrenten: wie wordt gezien als de (grootste) concurrent, hoe ziet de marktverdeling er volgens de
nieuwe zorgaanbieder uit, welk aandeel denkt de nieuwe zorgaanbieder te kunnen verwerven?
4. Bedrijfsplan
Een adequaat ondernemingsplan dat voldoet aan de richtlijnen van de Kamer van Koophandel en
waaruit daarnaast ten minste blijkt:
• welke zorgprestaties de zorgaanbieder wil gaan leveren;
• waar de zorgaanbieder deze zorgprestaties wil gaan leveren;
• op welke doelgroep deze zorg zich richt;
• voor welke leemte in het huidige zorgaanbod, in de regio waar de zorgaanbieder offreert, de
zorgaanbieder een adequaat aanbod biedt;
• op welke wijze het geoffreerde aanbod zich onderscheidt van andere zorgaanbieders;
• hoe de zorgaanbieder gaat zorgen voor een snelle en juiste administratieve afhandeling conform
AWBZ -eisen voor zorg in natura.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
23
5. Marketingplan
Een marketingstrategie uitgewerkt in een apart strategisch marketingplan waarbij de missie en visie van
een onderneming worden vertaald naar een strategie. Onderwerpen die hier beschreven kunnen worden
zijn:
• Hoe bereik je de doelgroep?
• Plaats: op welke fysieke plaats of in welke omgeving de dienst wordt geleverd, en met welke
bestemming (bijvoorbeeld zorg in de wijk)?
6. Financieel plan
In het financiële plan worden verschillende financiële onderdelen van de startende zorgaanbieder
behandeld. Zorgkantoren verwachten hierbij een solide, goed onderbouwd en beargumenteerd
financieel plan, dat duidelijk en helder inzicht verschaft in de onderneming. Gebruik hiervoor de formats
van de Kamer van Koophandel. Een aantal onderdelen moet hierbij helder en duidelijk zijn uitgewerkt:
• een investeringsbegroting;
• een realistische omzetprognose;
• een balans;
• een liquiditeitsprognose;
• een resultatenrekening.
Voor zorgaanbieders nieuw in de regio bestudeert het zorgkantoor de jaarrekening van het
voorafgaande jaar (de zorgaanbieder hoeft dit niet mee te sturen).
3. Aanvullende eisen
Landelijke beleidsregels
Zorgkantoren hanteren de landelijk vastgestelde beleidsregels. Deze worden in beginsel niet
aangescherpt. Om recht te doen aan de rol die zorgkantoren hebben, namelijk het inkopen van
voldoende, kwalitatief verantwoorde en doelmatige zorg, stellen zorgkantoren eisen aan specifieke
zorg. Voor een vijftal beleidsregels stellen zorgkantoren collectief aanvullende eisen, het betreft:
• financiering van afwezigheidsdagen;
• instellingsvereisten aan zorgaanbieders voor de toeslag epilepsiezorg;
• kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan non-invasieve beademing;
• kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan invasieve beademing;
• kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan observatie;
een aanscherping t.o.v. de landelijke beleidsregel.
Zorgkantoren zien deze aanscherping bij voorkeur opgenomen in de beleidsregels.
3.1. Uniforme aanscherpingen landelijke beleidsregels
Om recht te doen aan de rol die zorgkantoren hebben, namelijk het inkopen van voldoende, kwalitatief
verantwoorde en doelmatige zorg, stellen zorgkantoren eisen aan specifieke zorg. In enkele gevallen zijn
de gevraagde eisen aan zorg scherper dan beschreven in de NZa beleidsregels. Aangezien zorgkantoren
deze aanvullende eisen collectief stellen, is het wenselijk dat deze landen in de beleidsregels. De NZa is
hiertoe verzocht.
Voor afwezigheidsdagen is een maximum gesteld omwille van meer doelmatige zorgverlening en gepast
gebruik. Het NZa beleid rondom afwezigheid ten aanzien van verblijf zonder behandeling (voor alle
sectoren) is erg ruim, afwezigheid kan in die gevallen volgens de NZa beleidsregel immers onbeperkt
worden gedeclareerd.
Wij stellen dat de toeslag voor epilepsiezorg, invasieve en non-invasieve beademingszorg en
observatiezorg geleverd dient te worden door instellingen met deze expertise. De hieronder beschreven
kwaliteitsvoorwaarden zijn daarbij randvoorwaardelijk om de toeslag te kunnen declareren.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
24
3.1.1. Uniforme aanscherping afwezigheidsdagen (CA-300-579)
In aanvulling op de beleidsregel geldt voor afwezigheid het volgende:
Voor zorgaanbieders die zijn toegelaten voor verblijf en/of verblijf met behandeling van verzekerden,
met een somatische/psychogeriatrische aandoening of beperking of met een verstandelijke, lichamelijke
of zintuiglijke handicap, komen de volgende dagen in aanmerking voor bekostiging ter hoogte van het
afgesproken tarief:
• Afwezigheid door tijdelijke opname in een andere instelling zijnde:
• een verblijfplaats met behandeling komend van een verblijfplaats zonder behandeling
• een ziekenhuis
• een revalidatiecentrum
• een GGZ verblijf met behandeling in de Zvw.
Hiervoor geldt een periode van maximaal 3 maanden met de mogelijkheid voor verlenging van 3
maanden. Deze verlenging moet worden aangevraagd bij het zorgkantoor.
Dit kan alleen als er perspectief is voor terugkeer naar de oorspronkelijke verblijfssetting binnen een
termijn van 3 maanden met eventuele verlenging met 3 maanden.
• Tijdelijke afwezigheid van een cliënt door vakantie:
Met ingang van de eerste dag van afwezigheid van de cliënt, met een maximum van 42 dagen op
jaarbasis. Hierin tellen de weekenddagen in de aaneengesloten vakantieperiode mee.
• Tijdelijke afwezigheid door vakantie voor cliënten die als leerling voor dagonderwijs staan
ingeschreven en dit onderwijs ook daadwerkelijk volgen:
Met ingang van de eerste dag van afwezigheid van de cliënt tot een maximum van de wettelijke
vakantieduur. Dit is een maximum van 12 weken. Hierin tellen de weekenddagen in de aaneengesloten
vakantieperiode mee.
• Het aantal weekenden per jaar dat weekendverlof kan worden opgenomen is niet gemaximeerd.
3.1.2. Uniforme aanscherping toeslag epilepsie (CA-300-579)
• De zorg wordt geleverd door een instelling die het volledige spectrum aan epilepsiezorg op een
kwalitatief toereikend niveau aanbiedt; hiertoe behoort ook gespecialiseerd onderwijs voor epilepsie;
• De zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die zowel derdelijns klinische, als langdurige
epilepsiezorg levert en daarmee een landelijke functie voor deze specifieke doelgroep vervult;
• De zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die voortdurend wetenschappelijk onderzoek verricht
op het gebied van epilepsie, in samenwerking met academische partners. De zorgaanbieder heeft
geborgd dat de resultaten en recente ontwikkelingen in de klinische en langdurige zorg worden
geïmplementeerd;
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
• A
lle medewerkers die directe cliëntcontacten (kunnen) hebben (dus zowel zorgverlenend als niet
zorgverlenend personeel) zijn toegerust om adequaat te handelen in relatie tot de specifieke doelgroep.
3.1.3. Uniforme aanscherping toeslag invasieve beademing (CA-300-579)
• Het personeel dient zowel bekwaam als snel (binnen 2 minuten) bij de apparatuur beschikbaar te zijn;
• Deze prestatie met bijbehorende tariefafspraak is zowel van toepassing op de planbare als de niet
planbare inzet van personeel. De invasieve beademing dient 24uur per dag beschikbaar te zijn inclusief
waarborg van technische veiligheid;
• Cliëntkenmerk: cliënten die zijn aangewezen op invasieve ofwel tracheostomale beademing (dus niet
de non-invasieve beademing);
• Grondslag indicatie: LG, VG SOM en PG:
• Gezien het medisch-specialistische karakter van deze toeslag kan deze zorg alleen worden geleverd
waar (behandeling) wordt geboden. Dit wordt zoveel als mogelijk geclusterd geleverd.
• Er zijn aantoonbaar contacten met medisch specialisten en zowel het centrum voor thuisbeademing
(CTB);
• De zorgaanbieder conformeert zich aan de Veldnorm Chronische Beademing;
• Het personeel dat betrokken is bij de invasieve beademing van cliënten is hiertoe aantoonbaar
geschoold. Bij scholing is één van de vier centra voor thuisbeademing betrokken;
• De organisatie heeft kennis en kunde continu paraat en maakt deze specialistische functie bekend op
haar website en in het foldermateriaal;
• Binnen de afdeling of het Multidisciplinair Team is een vaste aandachtfunctionaris voor invasieve
beademing;
• Samenwerking met nabij gelegen ziekenhuis voor snel reageren in crisissituaties.
3.1.4. Uniforme aanscherping toeslag non-invasieve beademing (CA-300-579)
• Veiligheid van de cliënt met zijn beademingssysteem moet te allen tijde gegarandeerd zijn;
• Het alarmeringssysteem dient onderscheid te kunnen maken tussen cliëntvraag en het (beademings)
apparaat/alarm;
• De bekabeling (inclusief hoofdkabel) moet beveiligd zijn waardoor kabelbreuk geen uitval van
apparatuur veroorzaakt;
• Het personeel dient zowel bekwaam als binnen 2 minuten beschikbaar te zijn bij het apparaat.
• Er zijn aantoonbaar contacten met medisch specialisten en het centrum voor thuisbeademing (CTB)
en de zorgaanbieder conformeert zich aan de Veldnorm Chronische Beademing;
• Samenwerking met nabij gelegen ziekenhuis voor snel reageren in crisissituaties.
3.1.5. Uniforme aanscherping toeslag observatie (CA-300-579)
• De zorgaanbieder verzorgt voor deze functie een regionaal aanbod;
• Bij cliënten die worden opgenomen op een observatieplaats is vastgesteld dat observatie uitsluitend
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
25
•
•
•
•
kan plaatsvinden binnen een klinische setting. In algemene zin heeft ambulante observatie de
voorkeur;
In de indicatie van de cliënt is opgenomen dat observatie en diagnostiek noodzakelijk zijn. De
zorgaanbieder heeft criteria ontwikkeld op basis waarvan een cliënt opgenomen wordt op een
observatieplaats;
Observatie vindt in eerste instantie plaats binnen een periode van een half jaar of korter. Deze periode
kan eventueel verlengd worden met drie maanden tot in totaliteit maximaal een jaar observatie;
Zorgaanbieders met wie een observatietoeslag wordt afgesproken, beschikken over voldoende
deskundigheid om observatie en diagnostiek te kunnen uitvoeren;
De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het observatieproces en het resultaat van de observatie
in de vorm van een observatierapport (en behandeladvies). De begeleiding van de cliënt binnen de
observatieplaatsen en het uitvoeren van taken t.a.v. het observatieproces vindt plaats door
medewerkers op HBO niveau.
4.Inkoopthema’s
• Gezamenlijk zijn een aantal thema’s benoemd die zorgkantoren belangrijk vinden als beweging
voor de sectoren V&V en GZ. Kritisch is gekeken naar passende inkoopcriteria waar de
zorgkantoren graag, in samenwerking met het veld en toekomstgericht, nadere uitwerking aan
geven.
• In totaal zijn er 9 zorgthema’s voor de GZ en 8 zorgthema’s voor de V&V. In tabel 2 is een
overzicht van de zorgthema’s per sector. Voor de thema’s kwaliteit, innovatie en integrale zorg is
een criterium opgesteld. Dit is tevens in tabel 2 weergegeven. De beschreven criteria zijn
inkoopcriteria, niet per definitie prijscriteria. Het zorgkantoor is vrij in het toepassen van een
inkoopcriterium. Dat wil zeggen dat zorgkantoren de vrijheid hebben om te bepalen of het
criterium resulteert in bijvoorbeeld:
- een prijs of volume afspraak;
- een verbeterafspraak;
- of een gespreksonderwerp tussen zorgaanbieder en zorgkantoor.
• Een aantal eigen criteria is nodig. Enerzijds om bestendig beleid te kunnen voeren en eerder
gemaakte afspraken na te kunnen komen. Anderzijds voor invulling van eigen marktanalyse en
regio specifieke onderwerpen.
4.1. Algemeen
In dit hoofdstuk worden de zorgthema’s beschreven die zorgkantoren belangrijk achten. Voor de GZ
gelden er 9 thema’s en voor de V&V 8 thema’s (zie tabel 2). Drie thema’s worden vervat in uniforme
inkoopcriteria (kwaliteit, innovatie en integrale zorg). In de GZ is er daarnaast ruimte voor maximaal 3
eigen criteria. Voor de V&V is er ruimte voor maximaal 5 eigen criteria. Deze criteria moeten gekoppeld
zijn aan de 9 genoemde thema’s, eigen marktanalyse of aan het huidige beleid. Het zorgkantoor
onderbouwt en beargumenteert waarom deze aanvullende criteria nodig zijn. Per inkoopcriterium geven
zorgkantoren aan wat de uniforme bewijslast en toetsing is.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
26
Tabel 2. Zorgthema’s inkoop criteria
Thema’s
1. Administratieve lasten
GZ Thema’s
✔
GZ Criteria (uniform)
V&V Thema’s
✔
V&V Criteria (uniform)
2. Kwaliteit
✔
✔
✔
✔
3. Innovatie
a. Nieuwe innovatie
b. Best practice
✔
✔
✔
✔
4. Extramuraliseren
✔
5. Moeilijk plaatsbare cliënten
6. Versterken eigen regie/participatie
7. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden
8. Integrale benadering
9. Doelmatigheid
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Regels en administratie in de zorg zijn onontkoombaar. De langdurige zorg wordt betaald uit collectieve
middelen en de maatschappij eist een verantwoording over de uitgaven van deze middelen. De
verantwoording schiet het doel voorbij wanneer er in de zorg te veel wordt gefocust op het voeren van
administratie en registratie. Deregulatie lijkt de nieuw ingeslagen weg. Dit is onder andere te zien aan de
pilots die de afgelopen jaren op het thema administratieve lastenvermindering lopen en hebben gelopen.
Zorgkantoren ondersteunen deze lijn en willen actief bijdragen aan het terugdringen van administratieve
lasten. Zorgkantoren hebben hier bij deze inkoopronde bewust naar gekeken. Zo is de overeenkomst
uniform opgesteld en is bij het opstellen van inkoopcriteria de vraag gesteld of de regel of het criterium
noodzakelijk is, of wat gevraagd wordt proportioneel is met het oog op wat zorgkantoren willen
bereiken. Zorgaanbieders gaan dit jaar merken dat er minder of soms anders wordt uitgevraagd dan
voorheen. Uitgangspunt hierbij is dat zorgkantoren zoveel mogelijk gebruik maken van reeds
beschikbare gegevens, mits deze voldoende toegankelijk en actueel zijn. Daarnaast streven zorgkantoren
naar een bestendige lijn ten aanzien van de inkoopcriteria en volgen zij het principe ‘high trust, high
penalty’, dat resulteert in minder bewijslast. Onder ‘high trust’ wordt verstaan dat zorgkantoren in
grotere mate erop vertrouwen dat zorgaanbieders aan de gestelde regelgeving en eisen voldoen. Het is
aan de zorgaanbieder zelf om aan te geven wanneer hij niet (of niet meer) aan de voorwaarden voldoet.
Bij een ongewijzigde situatie wordt van zorgaanbieders niet gevraagd bewijsstukken opnieuw aan te
leveren.
Zorgkantoren willen in principe deze verantwoordelijkheid bij de zorgaanbieder laten en willen werken
vanuit een basis van vertrouwen. Wanneer er een basis van vertrouwen is tussen zorgkantoor en
< vorige pagina
✔
✔
4.2. Administratieve lasten
<< terug naar index
✔
volgende pagina >
✔
✔
zorgaanbieder, scheelt dit in de bewijslast. Echter, als het vertrouwen wordt geschaad gaan zorgkantoren
over op ‘high penalty’.
Verder hebben de zorgkantoren een uniformeringslag gemaakt. Zo is de uitvraag van zorgkantoren aan
zorgaanbieders voor het overgrote deel gelijkgetrokken met daarbij het behoud van regionale
verschillen. In de praktijk zal dit resulteren in een lastenvermindering voor zorgaanbieders die te maken
hebben met verschillende zorgkantoren. Ook op inkoopcriteria is een uniformeringslag toegepast. Daar
waar zorgkantoren nog verschillende inkoopcriteria hanteren en andere documenten opvragen, vloeit
dit voort uit de regionale behoefte.
Niet alleen zorgkantoren hebben de taak om administratieve lasten te beperken, alle partijen
(zorgaanbieders, toezichthouders en overheid) moeten kritisch kijken naar de toepassing en uitwerking
van de regels. Er is een behoorlijke variatie in hoe partijen de regels toepassen en dus hoeveel tijd dit qua
registratie en administratie vraagt. Startpunt voor deregulering ligt dan ook in hoge mate bij de
verschillende partijen zelf.
4.3. Kwaliteit
Zorgkantoren hebben de verantwoordelijkheid om voor hun verzekerden zorg te dragen voor kwalitatief
goede en betaalbare gezondheidszorg. In juli 2011 heeft ZN het visiedocument ‘Visie op kwaliteit,
samenwerken voor de verzekerde’ uitgebracht. In dit visiedocument stellen zorgverzekeraars (zowel voor
de care en cure) vast dat zij zonder gemeenschappelijke uitgangspunten noodzakelijke kwaliteits­
verbeteringen in de zorg niet kunnen realiseren en daarom eenheid van taal willen realiseren. Dit maakt
het makkelijker om de juiste kwaliteitsinformatie te verzamelen en verzekerden goed te informeren over
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
27
kwaliteitsverschillen in de zorg. Zorgkantoren werken samen in het bepalen van relevante kwaliteits­
indicatoren, het verzamelen van kwaliteitsgegevens en het verwerken/normeren van deze kwaliteits­
gegevens. Vervolgens kunnen zorgkantoren naar hun eigen inzicht de kwaliteitsinformatie gebruiken in
de zorginkoop.
Het gezamenlijk kwaliteitsbeleid van zorgkantoren berust op de drie pijlers, te weten:
1. (Medisch) Inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele standaard, zorg moet veilig
en effectief zijn en integraal worden geleverd. Zorgkantoren leggen de focus op uitkomsten van zorg
en kwaliteit van leven/kwaliteit van bestaan.
2. Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de cliënt. De cliënt krijgt alle aandacht en
informatie en kan makkelijk terecht.
3. Doelmatigheid: de prijs/kwaliteit verhouding van de zorg.
Wat kwalitatief goede zorg is binnen de langdurige zorg en aan welke randvoorwaarden deze moet
voldoen, moet opnieuw geformuleerd worden. Kwaliteit is een containerbegrip en een goede
operationalisering hiervan is op zijn plaats. In de sector VV&T is het de komende periode de opdracht
aan partijen om te definiëren wat wordt verstaan onder goede kwaliteit in de langdurige zorg.
Zorgkantoren en het Zorginstituut Nederland zien hier met name een rol voor de professional
(werkzaam bij de zorgaanbieder) en de cliëntorganisaties. Vervolgens dient deze vertaald te worden in
een objectieve vergelijkbare maat voor zorgkantoren die bijdraagt bij het inkopen op uitkomsten en het
stimuleren van verbeteringen. In 2015 gaan zorgkantoren graag het gesprek aan om te komen tot een
concrete ontwikkelagenda met de ambitie om voor de zorginkoop 2016 de eerste resultaten te benutten.
Tot er een alternatief is gebruiken zorgkantoren de huidige bestaande instrumenten. Voor de
gehandicaptenzorg sluiten zorgkantoren aan bij het kwaliteitskader GZ, zoals ontwikkeld door de eigen
branche.
Overeenkomst 2015
Allereerst stellen zorgkantoren middels de overeenkomst 2015, contractuele voorwaarden op het gebied
van kwaliteit. Aan deze voorwaarden dient een zorgaanbieder te voldoen om überhaupt in aanmerking
te komen voor een overeenkomst. Zo zijn er voorwaarden bepaald voor het transparant maken van de
kwaliteitsgegevens voor de cliënt, het delen van de gegevens van de cliënt als ook het samenwerken met
de cliëntenraden bij het opstellen van verbeterplannen.
Kwaliteitskaders/indicatoren
Daarnaast onderschrijven zorgkantoren de kwaliteitskaders GZ en V&V. Zorgkantoren vragen naast het
kader geen eigen geen kwaltiteitsindicatoren uit. Deze kwaliteitskaders zijn leidend voor het inkopen op
kwaliteit. Dit betekent dat criteria die via het kwaliteitskader uitgevraagd worden, niet in aanvullende
inkoopcriteria door zorgkantoren worden vervat.
Normering
De gegevens die voortkomen uit de kwaliteitskaders worden voor beide sectoren geformuleerd in een
norm. Deze norm bepaalt eenduidig of een zorgaanbieder wel of niet hier aan voldoet. Dit leidt er toe
dat er geen verschil kan zijn tussen zorgkantoren. Indien een zorgaanbieder voldoet, voldoet hij voor
ieder zorgkantoor. De wijze van toepassing en weging kan wel per zorgkantoor verschillen. Ter
illustratie: een zorgaanbieder scoort positief ten opzichte van de norm, hoe het zorgkantoor met deze
norm omgaat (tarief, gesprekken, verbeterplan etc.) is aan het zorgkantoor zelf. Dit wordt door het
zorgkantoor vastgelegd in het inkoopbeleid. Tevens wordt in het inkoopbeleid de methodiek uitgelegd
hoe tot de norm gekomen is. Zorgaanbieders worden tijdens aan de inkoopprocedure op de hoogte
gebracht hoe zij scoren ten aanzien van deze norm.
Kwaliteit bij de zorginkoop 2015
In het zorggebied Verpleging, Verzorging (V&V) en Gehandicaptenzorg (GZ) staat het verlenen van
zorg op maat centraal. Voor de kwaliteit van leven is het belangrijk dat zorg en ondersteuning afgestemd
is op de individuele behoeften van de verzekerden. De zorg moet voldoen aan de professionele
standaard, is veilig en effectief, en wordt integraal geleverd. Daarnaast moet de zorg ook toegesneden
zijn op de behoefte van de cliënt. Informatie over de kwaliteit en betaalbaarheid van zorg op
zorgaanbiedersniveau kan uit diverse bronnen worden gehaald. Zorgkantoren gebruiken onder andere
de gegevens van de landelijke kwaliteitskaders voor het beoordelen van de kwaliteit van zorg. Echter,
kwaliteit van zorg is meer dan alleen de informatie die voortkomt uit de indicatoren, zorgkantoren
kijken ook naar andere bronnen. Te denken valt aan de ervaringen van de experimenten regelarm,
ervaringen van specifieke doelgroepen en uitkomsten van dossieronderzoek.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
28
Criterium Kwaliteitskader GZ
Achtergrond
Voor de inkoop gehandicaptenzorg 2015 is er voor gekozen om het uniforme criterium van 2014 op
basis van het kwaliteitskader GZ te continueren. De selectie van vragen uit pijler 1 en 2a is gelijk
gebleven. Om een meer transparante werkwijze te hanteren is de vergelijking ten opzichte van
branchegemiddelden losgelaten. Uitgangspunt is het openbare databestand van 2013.
Selectie vragen
De selectie van vragen uit pijler 1 en 2a heeft plaatsgevonden aan de hand van de onderstaande
uitgangspunten en zijn gelijk aan de vragen van 2014. Het gaat daarbij om vragen die:
• niet wettelijk of in de WMG-overeenkomst zijn vastgelegd;
• voor alle zorgaanbieders gelden. Wanneer een vraag niet van toepassing is voor een aanbieder
wordt deze niet meegeteld.
• geen betrekking hebben op enkel de bedrijfsvoering van zorgaanbieders;
• zijn voorzien van een normering en zijn opgenomen in het openbaar databestand.
Zie onderstaande voor een overzicht van de geselecteerde vragen.
Inkoopcriterium
De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de GZ indien deze aan elk van de volgende
vier onderdelen voldoet:
a.op pijler 1 op de selectie van vragen geen enkele rode score heeft;
b.op pijler 2a voor de dimensie ‘Zorgafspraken en ondersteuningsplan’ geen rood of oranje
scoort.
c.in 2014 aantoonbaar gebruik maakt of een keus heeft gemaakt voor een instrument uit de
waaier van pijler 2b voor de eerst volgende cliëntenraadpleging;
d.bereid is de gegevens uit pijler 2a over 2013 op regioniveau met het zorgkantoor te delen. Wij
veronderstellen dat indien u hiertoe bereid bent u met uw inkoper bespreekt wanneer deze
informatie gedeeld wordt.
Alle zorgkantoren stellen zorgaanbieders die niet voldoen aan onderdeel a,b en/of c van het gestelde
criterium in de gelegenheid een verbeterafspraak te maken voor 2015. Een plan van aanpak voor alle
onderdelen waar niet aan wordt voldaan wordt hiertoe bij de inschrijving ingediend. Indien zorg­
aanbieders na evaluatie van de verbeterafspraken alsnog niet blijken te voldoen staat in het beleid van
de individuele zorgkantoren beschreven wat de consequentie is die het individuele zorgkantoor
daaraan verbindt.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
De score van de aanbieders op geselecteerde vragen van pijler 1 en 2a is voor de zorgaanbieders
zichtbaar in de Cerium rapportagemodule. De zorgkantoren gebruiken de scores van de
zorgaanbieders uit het openbare databestand 2013 om de beantwoording van de zorgaanbieders te
toetsen.
Geselecteerde vragen pijlers
Pijler 1:
De volgende vragen uit pijler 1 worden meegenomen. De nummers verwijzen naar de nummering in
het openbaar databestand zoals dat op 23 mei 2013 beschikbaar is gekomen.
Thema 1: medezeggenschap
1.3Geeft de cliënten- of verwantenraad advies op een voorgenomen besluit van de Raad van
Bestuur op de verbeterplannen binnen uw organisatie?
1.4Geeft de cliënten- of verwantenraad advies op een voorgenomen besluit van de Raad van
Bestuur op de uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek binnen uw organisatie?
1.5Kan de organisatie aantonen dat zij op ieder advies van de cliëntenraad heeft gereageerd en
gemotiveerd heeft aangegeven als zij daarvan is afgeweken?
Thema 2: klachten
2.3Ontvangen cliënten en/of hun vertegenwoordigers systematisch op een voor hen begrijpelijke
wijze, informatie over de klachtenregeling?
Thema 3: vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon
3.1Beschikt uw organisatie over een vertrouwensregeling voor cliënten?
3.2Heeft uw organisatie een vertrouwenspersoon voor cliënten?
3.4Heeft uw organisatie de bevindingen en aanbevelingen van de vertrouwenspersoon in 2012
aantoonbaar in behandeling genomen?
Thema 5: zorg- en ondersteuningsplan
5.1Heeft uw organisatie de zorg- en ondersteuningsplansystematiek beschreven?
5.2Wordt deze zorg- en ondersteuningsplansystematiek periodiek (volgens een intern vastgestelde
frequentie) geëvalueerd en bijgesteld?
Thema 6: Risico-inventarisatie
6.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van cliëntveiligheid?
6.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld?
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
29
6.3Maakt het uitvoeren van een risico-inventarisatie op cliëntniveau (al dan niet bij een bepaalde
doelgroep) onderdeel uit van uw beleid?
6.4 Maakt de risico-inventarisatie onderdeel uit van uw zorg- en ondersteuningsplansystematiek?
6.5Heeft uw organisatie voor alle cliënten een risicoinventarisatie uitgevoerd?
6.6Worden de uitkomsten van de risico-inventarisatie op cliëntniveau vastgelegd?
Thema 7: registratie van incidenten
7.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld voor registratie en evaluatie van incidenten?
7.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld?
7.3Heeft uw organisatie een systeem beschikbaar waarmee de prevalentie (het vóórkomen) van
incidenten op cliëntniveau inzichtelijk is?
7.4Kunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op organisatieniveau geanalyseerd worden?
7.6aKunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op cliëntniveau geanalyseerd worden?
Thema 8: vrijheidsbeperkende maatregelen
8.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van vrijheidsbeperkende maatregelen?
8.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld?
8.3Heeft uw organisatie beleid opgesteld over het verminderen en voorkómen (preventie) van
vrijheidsbeperkende maatregelen?
8.6Kunt u aantonen dat u de verantwoordelijkheidstoedeling heeft geregeld bij het toepassen van
vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van de BOPZ?
8.7Kunt u aantonen dat in uw organisatie de toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen in het
kader van de BOPZ periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) worden geëvalueerd?
Thema 9: medicatieveiligheid
9.2Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van medicatie?
9.3Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld?
9.4 Heeft uw organisatie een persoon of commissie aangesteld die verantwoordelijk is voor het
medicatiebeleid?
9.5Heeft u op cliëntniveau in het ondersteuningsplan beschreven voor welke onderdelen van de
medicatie u verantwoordelijk bent?
9.6 Worden medicatiefouten conform beleid, binnen uw organisatie op cliëntniveau geregistreerd?
9.7aKunt u aantonen dat in uw organisatie de geregistreerde medicatiefouten periodiek worden
geëvalueerd op organisatieniveau?
9.7bKunt u aantonen dat in uw organisatie de geregistreerde medicatiefouten periodiek worden
geëvalueerd op cliëntniveau?
9.8aKunt u aantonen dat er verbeteracties zijn uitgevoerd naar aanleiding van evaluatie van
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
medicatiefouten op organisatieniveau?
9.8bKunt u aantonen dat er verbeteracties zijn uitgevoerd naar aanleiding van evaluatie van
medicatiefouten op organisatieniveau?
Thema 10: (vermoeden van) seksueel misbruik
10.1Heeft uw organisatie aantoonbaar beleid opgesteld op het gebied van seksualiteit en seksueel
misbruik?
10.2Wordt dit beleid periodiek (minimaal eens per 4 jaar) geëvalueerd?
10.3Heeft uw organisatie in haar beleid opgenomen dat medewerkers, in dienst van uw organisatie,
standaard een VOG-verklaring moeten overleggen?
10.5Heeft uw organisatie in haar beleid opgenomen dat vrijwilligers van uw organisatie standaard
een VOG-verklaring moeten overleggen?
10.7Is in de zorg- en ondersteuningsplansystematiek van uw organisatie het onderwerp seksualiteit
(lichaamsbeleving, intimiteit en seksualiteit) opgenomen?
Thema 11: kenmerken medewerkers
11.5Is er binnen uw organisatie een scholingsbeleid waarin actief wordt ingespeeld op
scholingsvragen en -behoeften van medewerkers?
11.8Wordt bovengenoemd (scholings)beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie)
geëvalueerd en bijgesteld?
Thema 12: medewerkersonderzoek
12.1Wordt in uw organisatie een medewerkersonderzoek uitgevoerd?
12.2Hoe vaak voert u het medewerkersonderzoek uit?
Pijler 2a:
Uit pijler 2a wordt de indicatorscore van ‘Zorgafspraken en ondersteuningsplan’ meegenomen.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
30
Criterium CQ V&V
Zorgkantoren hanteren in de zorginkoop 2015 uniforme normen voor de beoordeling van de
score op de kwaliteitsindicatoren in de sector V&V. Door middel van een uniforme normering
van de ‘zorg voor kwaliteit’-indicatoren krijgen organisatorische eenheden (ontsluitingsniveau
van gegevens binnen de VVT) bij alle zorgkantoren dezelfde waardering.
Uniformering vindt plaats doordat alle zorgkantoren gezamenlijk een norm hebben
geformuleerd op het gebied van kwaliteit. De zorgkantoren baseren zich daarbij op een door
Mediquest ontwikkelde methodiek voor het in kaart brengen van de kwaliteit in de V&V. De
uiteindelijke score op de kwaliteitsindicatoren op instellingsniveau wordt vervolgens vertaald in
een kleurtoekenning:
• Groen (boven het branchegemiddelde);
• Oranje (overeenkomstig het branchegemiddelde);
• Rood (beneden het branchegemiddelde).
Norm percentage:
‘De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de V&V indien op concernniveau
voor de CQ indicatoren minimaal 80 % van de intramurale OE’s groen hebben gescoord’
Transparantie
Zorgkantoren vinden het belangrijk dat de kwaliteitsgegevens (openbaar) beschikbaar komen. Deze
informatie is noodzakelijk voor keuze-informatie voor verzekerden, zodat zij weloverwogen kunnen
kiezen. Ook vinden zorgkantoren het belangrijk dat deze gegevens gedeeld worden met de cliëntenraad/
cliëntenraden zodat er afspraken gemaakt worden over verbetertrajecten.
Verstevigen positie cliëntenraad
Zorgkantoren vinden het van groot belang dat de cliënt betrokken is bij de wijze waarop zorg wordt
geleverd. Een van de manieren waarop de cliënt inspraak heeft op de zorg in een instelling is door
middel van de cliëntenraad. Zorginkopers gaan graag in gesprek met cliëntenraden om te bezien op
welke manier de zorgverlening en inspraak beter kan. Inspraak en regie van de cliënt over zijn zorgplan
en over de instelling zijn namelijk van groot belang voor de ervaren kwaliteit van leven.
Zorgkantoren hebben voor de (centrale) cliëntenraad een enquête ontwikkeld met een tiental vragen.
Hierin zijn de opmerkingen van de landelijke cliëntorganisaties meegenomen. Van de enquete zijn
verschillende versies beschikbaar. Zo is er is een enquête ontwikkeld voor cliënten in een instelling voor
verpleging en verzorging, maar zijn er ook twee verschillende enquêtes voor de gehandicaptenzorg. Deze
enquêtes worden via de zorgaanbieder aangeleverd bij de (centrale) cliëntenraad en zodoende dat de
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
cliëntenraad deze rechtstreeks aan het zorgkantoor kan retourneren. De uitkomsten van deze enquête
dienen als input te worden gebruikt voor gesprekken/bijeenkomsten tussen het zorgkantoor en de
cliëntenraden. Ook kunnen ze in overleg met de cliëntenraad worden gebruikt in gesprek tussen
zorg­kantoor en zorgaanbieder. Het invullen van de enquête is niet verplicht en er hangt geen criterium
aan.
4.4. Innovatie
Het ministerie van VWS verstaat onder een innovatief zorgaanbod: “nieuwe zorg- en
ondersteuningsconcepten die door bestaande en nieuwe zorgaanbieders worden aangeboden ten
behoeve van burgers/cliënten in de langdurige zorg en die binnen de context van de AWBZ wordt
aangeboden”. Dit kan worden bereikt door nieuwe, inhoudelijke zorgconcepten en/of toepassing van
(nieuwe) technologie in de zorg. Als resultaat van deze innovatie wordt het versterken van de eigen regie
en zelf-/samenredzaamheid beoogd, alsmede het verhogen van de (arbeids)productiviteit in de zorg met
gelijkblijvende kwaliteit.
Zorgkantoren willen enerzijds de ontwikkeling van deze nieuwe innovaties stimuleren. Zorgkantoren
zijn van mening dat de huidige regelgeving, zoals de beleidsregel Innovatie van de NZa dit belemmert en
doen een alternatief voorstel. Anderzijds stimuleren van zorgaanbieders om bestaande en bewezen
concepten/best practices van andere zorgaanbieders binnen de eigen organisatie te implementeren. Voor
het jaar 2015 wordt dan ook het volgende onderscheid gemaakt:
• Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader;
• Stimuleren van implementatie best practices.
4.4.1. Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader
ZN vraagt VWS en de NZa de beleidsregel Innovatie te laten vervallen en de middelen onder de
contracteerruimte te brengen. Zorgkantoren hebben de wens om gezamenlijk met zorgbranches en
cliëntenorganisaties een toetsingskader te ontwikkelen voor innovatie om recht te doen aan de behoefte
van het veld. Aan de NZa is gevraagd om te starten met een verkennend onderzoek waar onder andere
gekeken wordt naar:
• de knelpunten ten aanzien van de huidige beleidsregel Innovatie;
• welke instrumenten er zijn en/of alternatieven er zijn om innovatie te stimuleren;
• de samenhang met het experimenteerartikel in de Wlz;
Zorgkantoren zien een landelijk toetsingskader als volgt:
‘Door innovatie kan onder meer worden voorgesorteerd op arbeidsmarktproblematiek en bezuinigingen.
Ook biedt innovatie ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme en betere zorg. Het stimuleren van
innovaties die bijdragen aan het verbeteren van efficiëntere processen, betere kwaliteit van zorg, integrale
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
31
zorg en substitutie van professionele zorg naar mantelzorg of zelfzorg gaan cruciaal worden.
Zorgkantoren zijn van mening dat het in deze markt met name de verantwoordelijkheid van de
zorgaanbieders zelf is om te vernieuwen. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorgaanbieders in
principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug. Zorgkantoren kunnen hen hierin
stimuleren en faciliteren en witte vlekken oppakken. Daarbij wordt geadviseerd hoofdzakelijk te kijken
naar bewezen concepten die verder opgeschaald worden in plaats van het stimuleren van nieuwe ideeën’.
Uitgangspunten zijn hierbij in ieder geval:
• Innovatie vindt niet exclusief plaats bij nieuwe zorgaanbieders. Ook bestaande zorgaanbieders kunnen
innovatieve projecten opstarten;
• Innovatie moet betrekking hebben op verbetering van de langdurige zorg;
• Innovatie komt tot stand in samenwerking met zorgkantoren, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders.
Innovatie moet leiden tot:
• nieuwe zorg- en ondersteuningsconcepten. Bijvoorbeeld een verbetering van integrale zorg, inzet van
een hoger deskundigheidsniveau, betere sturingsmogelijkheden op nieuwe inhoudelijke concepten;
• vernieuwde samenwerking tussen zorgaanbieders in de AWBZ;
• nieuwe en betere toepassing van technologie in de zorg.
Resultaten hiervan zijn:
• versterking van zelf- en samenredzaamheid/eigen regie;
• verhoging van (arbeids-)productiviteit in de zorg met gelijkblijvende kwaliteit;
• verbeterde kwaliteit van zorg.
4.5. Stimuleren van implementatie van best practices
Algemeen
Innovatie biedt ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme en betere zorg. Het stimuleren van
innovaties die bijdragen aan het verbeteren van efficiëntere processen, integrale zorg en substitutie van
professionele zorg naar mantelzorg of zelfzorg zullen in de toekomst cruciaal worden. Door innovatie
kan onder meer worden voorgesorteerd op arbeidsmarktproblematiek en bezuinigingen. Zorgkantoren
zijn van mening dat het met name de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf is om te
vernieuwen. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf. Indien dit
succesvol is, verdient dit zichzelf later namelijk terug. Om te voorkomen dat zorgaanbieders het wiel
opnieuw gaan uitvinden, willen zorgkantoren voor het jaar 2015 aanbieders stimuleren van elkaar te
leren door mogelijk te maken dat best practices of elders bewezen innovatieve concepten worden
geïmplementeerd in de eigen organisatie. Voorwaarden zijn dat deze best practises gericht zijn op de
zorg en de later genoemde thema’s. Innovatie gericht op de organisatorische en bedrijfsmatige processen
worden door de zorgaanbieders uit het instellingsbudget gefinancierd.
Een best practice is een techniek, werkmethode of activiteit die zich als effectiever heeft bewezen dan
enige andere techniek, methode etc. De gedachte is dat met de juiste werkmethode een project uitgevoerd
kan worden met minder problemen, minder onvoorziene complicaties en betere eindresultaten. Het is
dus voor organisaties belangrijk de “best practices” binnen hun branche, in dit geval de V&V of GZ, te
kennen en de eigen manier van werken hiermee te kunnen vergelijken.
De best practices van de ene organisatie hoeft niet een passende best practices voor een andere
organisatie te zijn. Een goed begrip van de context, de randvoorwaarden en de kritische succesfactoren
is essentieel.
Dit voorstel wordt in de loop van 2015 in samenspraak met partijen vorm gegeven.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
32
Criterium Innovatie
Het zorgkantoor zal het plan van aanpak bovendien toetsen op de volgende uitgangspunten:
‘De aanbieder kan één of meerdere best practices of elders bewezen innovatieve concepten in het
jaar 2015 implementeren binnen de eigen organisatie. Het gaat hierbij om best practices die direct
bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere
kwaliteit van zorg en die zijn gericht op één van de volgende thema’s:
• bevorderen van de eigen regie en/of zelf-/samenredzaamheid;
• vitaliteit;
• integrale benadering
• meer inzet van mantelzorg of zelfzorg;
• vermindering van complexe zorgvraagstukken.
• Betreft het de implementatie van één of meerdere best-practises en/of elders bewezen innovatieve
concepten gericht op één van de eerder genoemde thema’s.
• De beoogde resultaten zijn gericht op de cliënt en zijn zorgvraag.
• Het project vindt plaats in 2015, en moet in principe zijn geïmplementeerd in het jaar 2015. Indien
dit niet wordt gehaald, wordt dit besproken met het zorgkantoor.
• Het plan van aanpak zoals geformuleerd door de zorgaanbieder is SMART en voldoende
ambitieus passend bij de ambitie en de mogelijkheden van de zorgaanbieder.
• De kosten van het project moet minimaal in verhouding staan tot de incentive die er tegenover
staat.
Innovaties waarvan verwacht mag worden dat de aanbieder deze uitvoert vanuit de reguliere
bedrijfsvoering, vallen niet onder dit criterium. Een voorbeeld hiervan is het digitaliseren van het
zorgplan. Ook innovaties die via andere fondsen worden gefinancierd vallen hier buiten.
Beoordeling hiervan is aan het zorgkantoor.
Voorwaarden:
• De zorgaanbieder dient een plan van aanpak in waarin hij aantoont dat de best practice wordt
geïmplementeerd op het gebied van één van de eerder genoemde thema’s en bijdragen aan
doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van de
zorg.
• Er wordt samengewerkt met een universiteit, hogeschool of ander kennisinstituut. Dit blijkt uit
het plan van aanpak.
• Zorgaanbieders die een best practice implementeren, stimuleren intercollegiale werkbezoeken en
meeloopstages.
• Het plan van aanpak moet bij inschrijving worden ingediend volgens een door het zorgkantoor
beschikbaar gesteld format.
• Het plan van aanpak moet met de cliëntenraad zijn besproken.
• De zorgaanbieder geeft voor een door het zorgkantoor te bepalen datum inzicht in de voortgang
van de implementatie van de best practice.
4.6. Extramuraliseren
VWS voert een beleid dat erop gericht is mensen langer thuis te laten wonen met ondersteuning vanuit
het sociale- en zorgnetwerk rondom de cliënt. De zorgkantoren onderschrijven dit beleid maar realiseren
zich dat dit ook consequenties heeft voor de intramurale capaciteitsontwikkeling in de AWBZ.
De zorgkantoren achten het noodzakelijk om eenduidige uitgangspunten te ontwikkelen zodat ook in
de toekomst voldoende AWBZ van een goede kwaliteit kan worden ingekocht. De onderstaande
beschrijving dient als toelichting op dit beleid waarbij een nadrukkelijk voorbehoud geldt met
betrekking tot landelijke beleidswijzingen.
Nieuwe dynamiek bij doorgang Wlz
De Wlz gaat een andere dynamiek kennen dan de huidige AWBZ. Door de vrije keuze voor VPT, het
onderbrengen van PGB onder de contracteerruimte, en het overgangsrecht voor mensen op de
wachtlijst, is het moeilijk de verblijfscapaciteit te voorspellen die zorgkantoren moeten inkopen.
Daarnaast ontwikkelt ook de private markt zich.
Deze dynamiek betekent voor zorgkantoren dat nog meer dan voorheen, de cliënt als uitgangspunt
genomen dient te worden. De focus komt te liggen op het aantal cliënten waarvoor zorgkantoren een
zorgplicht hebben in plaats van het aantal bedden dat moet worden ingekocht.
Het aantal cliënten wordt door de overheid beperkt tot de hoge ZZP’s, te weten:
ZZP V&V 4 tot en met 10, ZZP VG 3 tot en met 8, sterk gedragsgestoord licht verstandelijk
gehandicapt SGLVG01, ZZP LG 2 en 4 tot en met 7, ZZP ZGAUD 2 tot en met 4 en ZZP ZGVIS 2 tot
en met 5 en LVG ZZP 1 tot en met 5 voor volwassenen. De ZZP’s VV4 en GZ3 worden (conform brief
wlz kenmerk 379985-121586-LZ) in 2015 niet ge-extramuraliseerd.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
33
Zorgkantoren hebben de taak om in deze dynamiek toch de noodzakelijke ombuigingen te realiseren
waarbij enerzijds recht wordt gedaan aan de vrije cliëntkeuze voor VPT, PGB of ZIN in een
verblijfsinstelling en kwaliteit van zorg, en anderzijds zorgaanbieders zoeken naar zekerheden
waarbinnen zij hun ondernemerschap kunnen tonen.
VWS en zorgkantoren zijn zich bewust van de opgave van afbouw van capaciteit. Afgesproken is dat
zorgkantoren de afbouw van deze capaciteit afstemmen op het gebruik van intramurale zorg zowel voor
cliënten die nu in zorg zitten als voor cliënten met een “laag” zzp die in 2015 in een instelling instromen.
De contracteerruimte is door VWS geraamd op basis van verwachte afbouw. De zorgkantoren worden
geacht om productieafspraken te maken voor deze cliënten op basis hiervan. De volumeontwikkelingen
op het terrein van langer thuis zullen VWS, zorgkantoren en de NZa nauwgezet gemonitord worden.
Daar wordt dit najaar mee gestart. Indien zich afwijkingen van de ramingen voordoen die financiële
consequenties hebben dan zal VWS het initiatief nemen om dat met genoemde partijen te bespreken.
Voor een nadere uitwerking hiervan en voor de maatregelen die VWS bereid is te nemen bij knelpunten,
verwijzen wij zorgaanbieders naar de brief van VWS betreffende het financieel kader 2015 aan de NZa
(379985-121586-LZ). Met zorgaanbieders zal, binnen voornoemde kaders, het gesprek gevoerd moeten
worden over toekomstige ontwikkelingen en de benodigde capaciteit.
Voorspellen van capaciteit
De ontwikkeling van de vraag laat zich lastig voorspellen. De vraag is of cliënten met een meer complexe
zorgvraag in de toekomst blijven kiezen voor opname als alles wordt ingericht op de levering van
(complexe) zorg thuis. Het door VWS benoemde overgangsrecht heeft ook op korte termijn een effect,
omdat deze groep cliënten in 2015 een definitieve keuze moet maken. De nieuwe dynamiek die de Wlz in
gang zet, gaat ondernemerschap van zorgaanbieders vergen om zodoende flexibel op de vrije
cliëntkeuzes te kunnen inspelen.
Taakstelling
Zorgkantoren krijgen te maken met kortingen op de contracteerruimte. Bovendien is er maar een
beperkte groeiruimte beschikbaar voor de langdurige zorg. Hierdoor ontstaat een spanning tussen de
huidige capaciteit en de toekomstige capaciteit. Zorgaanbieders moeten hierop inspelen.
Sector V&V
De taakstellingen kennen een verschillend tempo per sector. Zo wordt de V&V sector geconfronteerd
met een hoger tempo van extramuralisering dan de GZ sector, mede veroorzaakt door de kortere
gemiddelde verblijfsduur in de V&V.
Wij verwachten dat er tot het jaar 2019 sprake is van een afname van de AWBZ-indicaties en dat vanaf
2019 richting het jaar 2025 er mogelijk weer een grote vraag naar voorzieningen ontstaat. Per regio kan
dit tijdstip en het tempo uiteraard verschillen.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Sector GZ
De sector GZ kent een ander tempo van extramuralisering dan de V&V. Er is sprake van historische
regionale verschillen. Hierdoor kan geen relatie gelegd worden tussen het aantal plaatsen en
bijvoorbeeld demografische ontwikkeling. Cliënten wonen vanaf relatief jonge leeftijd voor meerdere
jaren in een instelling. De taakstellingen van de overheid dienen in dit licht te worden bezien, evenals de
effecten op de wachtlijsten en de gevolgen voor gezinnen met een verstandelijk beperkt kind. Afbouw en
eventuele noodzakelijke groei moeten daarom in regionaal/lokaal perspectief beoordeeld worden, in
dialoog met de zorgaanbieders.
Bepalen intramurale capaciteit
Het hanteren van een normering om te bepalen welke capaciteit af- of opgebouwd dient te worden biedt
geen definitieve zekerheden en is in het licht van de hervorming van de Langdurige Zorg een te smalle
benadering. Wel kunnen rekenmodellen, bijvoorbeeld zoals de TNO Caretool, behulpzaam zijn in de
raming van de benodigde capaciteit aan AWBZ-zorg. Of dit verblijfsinstellingen moeten zijn, VPTvoorzieningen of anderszins valt nog nader te bezien en gaat bepaald worden door de zorgvragers.
Voorlopige analyse laat zien dat de capaciteitsontwikkeling tussen de diverse regio’s en per sector zeer
verschillend kan zijn.
Vanuit de rol van zorgkantoren om voldoende kwalitatief verantwoorde intramurale AWBZ-zorg in te
kopen, willen zorgkantoren met zorgaanbieders in gesprek over de toekomstig in te kopen intramurale
zorg. Dit doen zorgkantoren bij de inkoop 2015, rekening houdend met de volgende uitgangspunten:
• De vraagontwikkeling:
- de veranderende (verzilvering van de) zorgvraag;
- demografische ontwikkelingen in de regio;
- speciale doelgroepen;
- ontwikkeling van de wachtlijsten;
- voldoende spreiding rekening houdend met toegankelijkheid.
• Het beschikbare financiële kader: regulier/VPT/PGB
- meer sturen op de vraag van de cliënt en wachtlijsten en niet op aanbod.
• De uitkomsten vanuit de regionale analyse, waarbij zorgkantoren de spreiding, specialisatie en
beschikbaarheid meewegen.
- Spreiding
Door witte vlekken te benoemen is het mogelijk in een regio tot keuzes te komen ten aanzien van
spreiding.
- Specialisatie
Landelijk zijn er een aantal zorgaanbieders die zeer gespecialiseerd zijn in zorg voor een doelgroep
met een relatief klein volume. Als gevolg van de specialisatie in combinatie met het volume richten
deze zorgaanbieders zich op een groter werkgebied dan zorgaanbieders van reguliere ouderenzorg of
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
34
de gehandicaptenzorg. Daarnaast kunnen zorgaanbieders binnen een regio gespecialiseerd zijn in
zorg voor een doelgroep met een relatief groot volume.
- Beschikbaarheid
Aangezien zorgkantoren de keuze van de cliënt van groot belang vinden, sluit het meenemen van
wachtlijsten optimaal aan bij de mogelijkheid om keuzes in de regio te onderbouwen.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema extramuraliseren is gespreksonderwerp tussen
zorgkantoor en zorgaanbieder.
4.7 Moeilijk plaatsbare cliënten
Er bestaat een duidelijk te objectiveren kleine groep cliënten binnen de gehandicaptensector die veel
inspanning vraagt van alle betrokkenen als het gaat om het vinden van een goede woonplek. Deze
groepen cliënten vraagt in de huidige praktijk veel afstemming tussen financiers, zorgaanbieders, Centra
voor Consultatie en Expertise (CCE’s), MEE en het netwerk van de cliënt. In het licht van de wens van
zorgkantoren tot een meer integrale benadering te komen van deze moeilijk plaatsbare cliënten met een
complexe zorgvraag gelden de volgende uitgangspunten:
• Zorgkantoren kopen zorg in ten behoeve van moeilijk plaatsbare cliënten met extreme
gedragsproblematiek (staande praktijk);
• Zorgkantoren nemen de regie in het verkrijgen van meer inzicht in de omvang van de groep moeilijk
plaatsbare cliënten en de benodigde deskundigheid om deze problematiek op te lossen. Zoals reeds in
een aantal zorgkantoorregio’s gebruikelijk is wordt daartoe regionaal casusoverleg met betrokken
zorgaanbieders, het zorgkantoor en het CCE gehouden. Indien er op regionaal niveau geen
perspectief kan worden geboden wordt interregionaal samengewerkt.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema moeilijk plaatsbare cliënten is
gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder.
4.8 Versterken eigen regie en participatie
Eigen regie en participatie
De zorgkantoren willen bereiken dat mensen zorg ontvangen die aansluit bij hun doelen, wensen en
mogelijkheden. De zorg aan de cliënt moet ondersteunend zijn aan het leven dat de cliënt nastreeft.
Uiteraard gaat het hierbij altijd om ontwikkeling naar vermogen. Kortom: het individu is het
uitgangspunt bij het denken over kwaliteit van leven. Eigen regie is voor de individuele cliënten niet
altijd volledig mogelijk. Goede ondersteuning daarbij, maakt zelfbepaling zo optimaal mogelijk en
verhoogt de kwaliteit van leven.
Zorgplan
Zorgkantoren vinden het belangrijk dat zorg en ondersteuning van de cliënt vorm krijgt vanuit het
perspectief van de cliënt. Dat resulteert in zorg die ondersteunend is aan het leven dat de cliënt leidt.
Eigen regie en participatie van de cliënt zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.
Het zorgplan speelt daarbij een centrale rol. Daarin worden namelijk de afspraken tussen de cliënt en de
zorgaanbieder vastgelegd.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
35
De evaluatie van het Besluit zorgplanbespreking en onderzoek door Vilans1 tonen aan dat er nog
verbeteringen nodig zijn. Zorgkantoren willen dat het zorgplan een instrument van de cliënt is waarmee
de cliënt kan werken aan zijn persoonlijke wensen en ambities en de grip op zijn leven kan versterken.
Dit (indien gewenst) met behulp van mensen in zijn omgeving die daar aan kunnen bijdragen.
Ook uit gesprekken met cliëntorganisaties en cliëntenraden blijkt dat er een verschil is in de theoretische
kwaliteit en de dagelijkse praktijk rondom de functie van het zorgplan.
Belangrijkste aandachtspunten die naar voren komen zijn:
• individuele wensen meer honoreren en mogelijkheden van cliënten beter benutten;
• beter perspectief formuleren en samen kijken of doelen worden bereikt. Hierbij expliciet benoemen
wat de omgeving aan participatiemogelijkheden biedt en wat de rol van naastbetrokkenen hierin is;
• het taalgebruik moet cliëntvriendelijker;
• de cliënt zich eigenaar laten voelen van zijn of haar zorgplan;
• de omvang van het zorgplan beperken (maak onderscheid tussen zorgplan en zorgdossier);
• het verbeteren van ondersteuning bieden aan de cliënt bij het opstellen en bespreken van het zorgplan.
Participatie
Een noodzakelijke voorwaarde voor kwaliteit van leven is inclusie en maatschappelijke participatie. Dit
geldt ook voor mensen die langdurig zijn aangewezen op integrale zorg. Zorgkantoren zijn van mening
dat voor deze cliënten steeds op individueel niveau beoordeeld moet worden welke mogelijkheden er zijn
die leiden tot maatschappelijke participatie. Het zoveel mogelijk gebruik maken van reguliere
voorzieningen en deelname aan reguliere, maatschappelijke activiteiten zijn daarbij richtinggevend. Er
wordt zoveel mogelijk aangesloten op het bestaande netwerk van de cliënt (familie, vrienden en overig
netwerk). Ondersteuning en de context waarbinnen die ondersteuning geboden wordt, waarborgt dat de
relatie met bestaande netwerken in stand blijft. Indien wenselijk worden relaties uitgebreid.
Inkoopthema
De zorgaanbieder richt zich in 2015 actief op het versterken van mogelijkheden voor cliënten tot eigen
regie en participatie. Het zorgplan vormt een weerslag van de in dat kader gemaakte afspraken met de
cliënt.
Het actief versterken van mogelijkheden tot eigen regie richt zich onder andere op de volgende aspecten:
1. De cliënt voelt zich eigenaar van zijn individuele zorgplan. Het zorgplan is in voor de cliënt
1
Evaluatie Besluit zorgplanbespreking, Ploegman, M. Gijzel, H. Otte, W. Deloitte, 11 februari 2013.
Herps M.A., Buntinx W.H.E & Curfs L.M.G. (2012). In dialoog over het ondersteuningsplan. Een exploratief
onderzoek naar de betrokkenheid van mensen met verstandelijke beperkingen bij het opstellen, uitvoeren en evalueren
van hun ondersteuningplan.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
begrijpelijke taal opgeschreven;
2. D
e zorgaanbieder ondersteunt de cliënt bij het betrekken van zijn netwerk t.b.v. het formuleren van zijn
of haar wensen en behoeften en het benoemen van de rol die elke afzonderlijke naastbetrokkene heeft;
3. In het zorgplan staat omschreven wat de rol is van het netwerk van de cliënt (waaronder eventuele
vrijwilligers of mantelzorgers), daar waar dat mogelijk en gewenst is en deze een actieve rol speelt in
het zorgverleningsproces;
4. In het zorgplan staat omschreven op welke manier er voor de individuele cliënt aandacht is voor een
integraal dienstverleningsconcept, waarbinnen aandacht is voor wonen, dagbesteding, werken,
onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en mobiliteit. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van
reguliere in plaats van categorale voorzieningen. Hiertoe worden lokale/bereikbare
participatiemogelijkheden omschreven;
5. De zorgaanbieder en de cliënt komen de afspraken in het zorgplan na; de zorgaanbieder beoordeelt in
de periodieke bespreking van het zorgplan, zoals vastgelegd in de wet, of de beoogde resultaten zijn
behaald en legt dit vast;
6. De zorgverleners die voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk zijn,
hebben die onderdelen op elkaar afgestemd zodat de cliënt duidelijk weet wie daarop aangesproken
kan worden.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema versterken eigen regie en participatie is
gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Een zorgaanbieder die een best practice
implementeert in 2015 die bijdraagt aan het versterken van de eigen regie en participatie van cliënten
kunnen hun voorstel hiertoe indienen onder het criterium innovatie.
4.9. Gezondheid Vitaliteit en Welbevinden
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Juist bij kwetsbare
ouderen en mensen met een ernstige of meervoudige beperking, die langdurig zijn aangewezen op zorg,
staat dit extra onder druk. Recente wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat er nog veel
mogelijkheden liggen om vitaliteit, gezondheid en welbevinden van cliënten in de langdurige zorg te
bevorderen. Zo is juiste diagnostiek een belangrijk thema. Tegelijkertijd zijn er in de ouderenzorg en
gehandicaptenzorg allerlei succesvolle programma’s ontwikkeld.
In de eerste plaats zijn er programma’s gericht op het bevorderen van gezondheid (gezond eten en
drinken). Daarnaast zijn er programma’s die bijdragen aan kwaliteit van leven omdat ze plezier
genereren als ze aansluiten op de wensen, mogelijkheden en behoeften van individuele cliënten. Denk
aan programma’s op het gebied van bewegen en muziek of op leefstijlbegeleiding.
De programma’s hebben tevens een preventieve werking. Ze kunnen verergering van, of het ontstaan
van nieuwe aandoeningen voorkomen.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
36
In het kader van gezondheid, vitaliteit en welbevinden is het van belang dat een juiste diagnostiek voor
cliënten systematisch in de werkwijzen bij zorgaanbieders wordt geborgd. Diagnostiek waarbij de meeste
recente wetenschappelijke inzichten leidend zijn en waarbij de benodigde samenwerking met relevante
partners tot stand is gebracht. Ter illustratie: ongediagnostiseerde visus- of gehoorverlies leiden tot
onbegrepen gedrag en in het slechtste geval ten onrechte tot (gedrags)-medicatie. Onvoldoende
mondzorg leidt tot verergering of ontstaan van onbegrepen ontstekingsreacties elders in het lichaam en
dus tot lagere kwaliteit van leven voor de oudere bewoner door pijn en ongemak.
Doel
De zorgkantoren willen bereiken dat de gezondheid en het welbevinden van cliënten verbetert. Om hier
toe te komen kunnen zorgaanbieders systematische (verbeter-)programma’s invoeren gericht op gezond
leven, vitaliteit en welbevinden. Deze (verbeter-)programma’s moeten goed en systematisch geborgd
worden in het beleid van de organisatie en in het individuele zorgplan van de cliënt. Succesvolle
programma’s kenmerken zich doordat ze concrete verbeterdoelen stellen. Verbeterdoelen gericht op
voorkomen van verergering, voorkomen van aandoeningen, van zorgverzwaring en goede
diagnostisering. Daarmee dragen ze bij aan de kwaliteit van leven voor de individuele cliënt.
Inzet
Zorgkantoren verwachten van zorgaanbieders dat zij in 2015:
1. Succesvolle bestaande programma’s -best practice of evidence based- implementeren op het gebied
van welbevinden en gezondheid met goede borging in de zorgplannen.
2. Adequate diagnostiek- en screeningsprogramma’s ontwikkelen en invoeren, met een optimale balans
tussen onder- en over diagnostiek.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema gezondheid, vitaliteit en welbevinden is
gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder.
4.10. Integrale benadering
Zorgkantoren zijn van mening dat (langdurige) zorg gericht moet zijn op kwaliteit van leven en dus
verweven moet zijn met een breed dienstverleningsconcept, dat aansluit op de behoeften van de cliënt.
Dat kan alleen als zorg integraal wordt aangeboden, door zorgaanbieders gezamenlijk, maar ook door
samen te werken over de domeinen AWBZ, Wmo en Zvw heen. Hierdoor neemt de kwaliteit van zorg
en kwaliteit van leven voor cliënten toe omdat individuele maatwerkoplossingen mogelijk zijn. Integrale
zorg omvat alle aspecten van zorg: medisch, paramedisch, psychosociaal en verpleegkundig, en is
daardoor per definitie multidisciplinair.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
De meeste mensen zijn lang actief, participeren zelf in de zorg voor elkaar. Ze hebben bij ongemak en
ziekte enige coaching en advies nodig van deskundigen om een minimaal beroep te hoeven doen op
hulp.
Het is de relatief kleine groep van veelal hoogbejaarde ouderen, mensen met een verstandelijke of
lichamelijke beperking en/of psychiatrische problematiek die meer complexe zorg nodig heeft, omdat
hun problematiek ingewikkeld is geworden: comorbiditeit, functionele beperkingen, kwetsbaarheid,
toenemend regieverlies en wegvallen van het natuurlijke netwerk. De problematiek speelt op meer
leefgebieden, dus moet ook de zorg en coördinatie van zorg meer terreinen bestrijken. Deze complexe
langdurige en vaak continue zorg is dan ook per definitie integrale zorg.
Zorgkantoren vragen van zorgaanbieders een actieve rol te spelen in de keten van zorg en welzijn
waarbinnen cliënten zich bewegen. Zorgaanbieders dienen over grenzen van wet- en regelgeving heen te
kijken om in samenwerking met ketenpartners passende zorg te organiseren voor cliënten. Uitgangspunt
hierbij zijn de mogelijkheden van de cliënt. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de
belastbaarheid van de sociale omgeving (mantelzorg en vrijwilligers) van de cliënt. Voor elke cliënt geldt
dat maatwerk niet statisch is, maar vraagt om permanent samen optrekken van professional en cliënt en
zijn (mantel-) zorgsysteem.
Integrale zorg: resultaatgerichte samenwerking
Zorgkantoren streven naar een integrale benadering van zorg waarin cliënten zo weinig mogelijk last
hebben van bestaande schotten tussen AWBZ, Zvw en Wmo. Vooral voor cliënten met een meervoudige
zorgvraag kan deze integrale kijk van belang zijn. Soms is er samenwerking tussen zorgaanbieders in
sectoren nodig om de ouder wordende cliënten met een verstandelijke beperking van goede zorg te
voorzien, bijvoorbeeld door gecombineerde huisvesting of uitwisseling van personeel om de geboden
kwaliteit van zorg als ook de deskundigheid van personeel te waarborgen.
In andere gevallen kunnen zorgaanbieders voorzieningen samenvoegen of openstellen waarbinnen de
cliënt op het juiste moment de meest passende zorg krijgt en waarbij de zorg op meerdere locaties op
integrale wijze kan worden aangeboden. De verkregen schaal en hierdoor toegenomen verbreding van
specialistische kennis draagt ook bij aan deskundigheidsbevordering en beheersing van de kosten.
Zorgkantoren vragen aan zorgaanbieders om hun aanbod zoveel mogelijk in samenhang met andere
partijen te realiseren en daarbij te sturen op specialisatie of waar nodig op samenwerking. Dat moet
leiden tot verplichtende afspraken met betrekking tot het (behandel)aanbod rekening houdend met de
grenzen van de mededinging.
Onderlinge expertise uitwisseling tussen zorgaanbieders heeft als doel zicht te krijgen op de beschikbare
expertise en hiervan laagdrempelig gebruik te maken t.b.v. een passend zorgaanbod voor individuele
cliënten. Het resultaat van de samenwerking is:
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
37
1. toename en verdieping van deskundigheid bij deelnemende organisaties en toename effectieve inzet
van expertise in een keten;
2. effectieve toepassing van expertise ten gunste van individuele cliënten;
3. meer duidelijkheid omtrent doelgroep, bevordering van kwalitatief goede zorg in bestaande situaties,
dan wel doorstroming van cliënten waar nodig;
4. ontschotting tussen GGZ en VG-zorg, leidend tot een integrale aanpak ten behoeve van een passend
zorgaanbod voor VG cliënten met ASS en/of VG cliënten met psychiatrische problematiek;
5. ontschotting tussen V&V en GZ-zorg, leidend tot een integrale aanpak van bijvoorbeeld de
problematiek van dementerenden met gedragsproblematiek of verstandelijk gehandicapten met
dementie.
Criterium Integrale benadering
‘De zorgaanbieder komt in 2015 met partijen uit het veld tot een oplossing voor een actueel regionaal
knelpunt op het gebied van integrale zorg of een verbeterd integraal aanbod voor WlZ cliënten (door
samen te werken over de domeinen Wlz, Wmo en Zvw heen) met een complexe zorgvraag. De
zorgaanbieder verbindt zich hiertoe door het aangaan van niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken
waarin de inbreng en verantwoordelijkheid van de deelnemende partijen zijn afgesproken en is
opgenomen wat de concrete opbrengst van de samenwerking gaat zijn.
Het zorgkantoor kan voor haar regio(’s) reeds een aantal aandachts- of knelpunten gedefinieerd
hebben die vragen om een oplossing. Deze punten kunnen zijn opgenomen in het inkoopdocument
van het zorgkantoor. Zorgaanbieders worden uitgenodigd om oplossingen aan te dragen voor deze
benoemde punten, maar ook om eigen ervaren knelpunten of kansen voor verbeteringen van een
integraal aanbod aan te dragen.
De zorgaanbieder dient een plan van aanpak in bij de inschrijving waarin SMART geformuleerd is;
• wat het regionale knelpunt/de verbetering is m.b.t. integrale zorg voor cliënten;
• welke oplossing de zorgaanbieder voorstelt;
• voor welke doelgroep dit is;
• met welke partijen de zorgaanbieder deze oplossing vormgeeft;
• wat het beoogde resultaat van de samenwerking is;
• hoe het tijdspad van de implementatie inclusief evaluatiemomenten eruit ziet.
4.11. Doelmatigheid
Zorgkantoren spannen zich in om doelmatige zorg in te kopen, zorgaanbieders spannen zich in om
doelmatige zorg te leveren, te benchmarken en het openbaar te maken. Dit doen zij onder druk van
externe ontwikkelingen als een toenemende zorgvraag van chronisch zieke, ouder wordende cliënten met
een chronische aandoening of beperking, budgettaire druk door taakstellingen en soms schaarste van
personeel. Vanuit dit perspectief is doelmatigheid meer dan onderhandelingen over het tarief.
Er wordt tevens gekeken naar bereikte resultaten voor de cliënt in termen van medische uitkomsten en
kwaliteit van leven. Goede zorg betekent ook voldoende zorg. Zorgkantoren verkennen de
vraagontwikkeling en ontwikkeling van het zorgaanbod ten behoeve van de zorginkoop in hun eigen
regio (kwantitatieve marktanalyse). Hierbij kan onder meer gebruik gemaakt worden van (regionale)
indicatie- en declaratiegegevens en gegevens verzameld door Vektis in Zorgprisma. Uitgaande van de
benodigde capaciteit, zetten de zorgkantoren de beschikbare financiële middelen zo optimaal mogelijk in
om een zo groot mogelijke waarde voor de cliënt te behalen.
Zorgkantoren zetten zich in voor gepast gebruik. Onder gepast gebruik van zorg wordt verstaan die zorg
die voor de gebruiker, op het moment van gebruik, noodzakelijk, effectief en doelmatig is. Het geld dat
beschikbaar is in de zorg kan beter worden gebruikt en ongepast gebruik dient te worden voorkomen.
Op die manier krijgt iedere patiënt de zorg die hij of zij nodig heeft en worden de kosten van de zorg in
de hand gehouden.
Zorgaanbieders worden beoordeeld op doelmatigheid door zorgkantoren, aan de hand van een aantal
instrumenten. Zorgkantoren zetten zich in om nieuwe instrumenten te ontwikkelen die de doelmatigheid
meten, maar zetten zich ook in om de huidige instrumenten te verbeteren. Ze doen dit graag in overleg
met andere partijen. Zorgkantoren hebben de ambitie om in 2015 een benchmark te ontwikkelen op
prijs, kwaliteit en gepast gebruik.
Via de eigen systemen en via Vektis (landelijke data) beschikken de zorgkantoren over steeds meer
declaratiegegevens. Zorgkantoren gaan deze benchmarkinformatie inzetten richting zorgaanbieders.
Allereerst is dat met behulp van gesprekken met zorgaanbieders. In 2015 gaan zorgkantoren hiermee een
start maken en de informatie als spiegelinformatie gebruiken, waarmee zorgaanbieders hun eigen
prestaties kunnen verbeteren.
De inzet en de oplossing moet passend zijn bij de omvang van de aanbieder. Dit is ter vrije
beoordeling aan het zorgkantoor. Het zorgkantoor toetst in 2015, of het plan van aanpak is uitgevoerd
conform het tijdspad dat daarin is opgenomen en de inhoud ervan is gerealiseerd, om het criterium
als voldoende te beoordelen.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
38
5. Meerjarige overeenkomsten
6.Productspecificaties
Zorgkantoren willen de mogelijkheden van meerjarige overeenkomsten onderzoeken. In 2015 willen zij
een eerste stap zetten gericht op en passend bij de toekomstige langdurige zorg.
Zorgkantoren hanteren gezamenlijk productspecificaties voor zorgzwaartepakketten (ZZP’s) ten
behoeve van de zorginkoop 2015. De productspecificaties ZZP zijn een aanvulling op bestaande
kwaliteitseisen die door het veld zijn afgesproken. Deze kwaliteitseisen zijn niet altijd specifiek genoeg
voor het maken van afspraken over de te leveren zorg conform ZZP’s. Daarom hebben zorgkantoren
voor bepaalde ZZP’s productspecificaties opgesteld, waarmee vooraf heldere afspraken over kwaliteit
van zorg kunnen worden gemaakt. Zo hechten zorgkantoren bijvoorbeeld grote waarde aan
deskundigheid van personeel, het nemen van verantwoordelijkheid en het werken volgens
procesbeschrijvingen en protocollen. De specificaties zijn behulpzaam bij het contact tussen zorgkantoor
en zorgaanbieder t.a.v. de kwaliteit van de in te kopen en te leveren ZZP’s.
Deze productspecificaties zijn gebaseerd op de kennis die we momenteel van de AWBZ hebben. Deze
zijn derhalve nog onder voorbehoud.
Allereerst is het belangrijk om met elkaar te bepalen wat de wensen en behoeften zijn ten aanzien van
meerjarige overeenkomsten. Een operationalisatie van het begrip is dan ook de eerste stap.
Zorgaanbieders geven al langer aan een sterke voorkeur te hebben voor meerjarige overeenkomsten.
In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wlz reikt VWS de volgende argumenten aan voor
meerjarige overeenkomsten:
• Meerjarige overeenkomsten zijn een vliegwiel voor kwaliteit en innovatie in de zorg;
• Er kunnen afspraken gemaakt worden over de inhoud van zorg, de visie van de zorgaanbieder en het
basisbudget gekoppeld aan de geïndiceerde zorg;
• Het biedt duidelijkheid en zekerheid voor de zorgaanbieders en zijn cliënten, maar ook voor de
financiers;
• Er kunnen investeringen in de toekomst worden gedaan;
• Er kan onder andere tegen een lager rentetarief worden geleend voor investeringen;
• Meerjarige innovatieprogramma’s krijgen een betere kans van slagen;
• Er kan beter gestuurd worden op de inhoud van de zorg;
• Er kunnen betere afspraken over ketenzorg worden gemaakt;
• Er wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de reductie van administratieve lasten.
Voor zorgkantoren zijn meerjarige overeenkomsten geen doel op zich. Het is immers belangrijk dat een
zorgkantoor, gezien de rol die het heeft in het kader van doelmatige inkoop, kan differentiëren tussen
zorgaanbieders en flexibel moet kunnen blijven inspelen op nieuw aanbod en een veranderende
zorgvraag.
Samen met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, BTN en ActiZ willen zorgkantoren een
verkenning opstarten, naar de mogelijkheid van een pilot waarin geëxperimenteerd zal worden met
meerjarige overeenkomsten tussen het zorgkantoor en zorgaanbieder. De meerjarige afspraken zullen
waarschijnlijk grotendeels inhoudelijk van aard zijn en vormkrijgen door middel van een meerjarige
raamovereenkomst. Meerjarige overeenkomsten kunnen echter geen financiële zekerheid of garanties
bieden.
Zorgkantoren starten graag zo spoedig mogelijk met deze verkenning.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
6.1 Wet en regelgeving
Zowel zorgkantoren als zorgaanbieders zijn verplicht om aan de landelijke wet- en regelgeving te
voldoen, onder meer door:
• prestatiebeschrijvingen ZZP zoals vastgelegd in beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa);
• afbakening van aanspraken door het Zorginstituut Nederland;
• kwaliteitsnormen van de IGZ, inclusief bouwkundige eisen;
• wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ).
Rekening houdend met de huidige wet- en regelgeving, zijn de productspecificaties ZZP 2015
geformuleerd. Deze worden door alle zorgkantoren gehanteerd en als bijlage bij de inkoopdocumenten
2015 gevoegd. De specificaties zijn behulpzaam bij het contact tussen zorgkantoor en zorgaanbieder
over de kwaliteit van de in te kopen en te leveren ZZP’s.
6.2 Cliëntkeuze
Om het cliëntenperspectief te benadrukken volgen zorgkantoren het Besluit Zorgplanbespreking AWBZzorg en stellen zij een aantal algemene voorwaarden aan instellingen met wie zij een ZZP-afspraak
maken:
• Het zorgplan wordt met de cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger opgesteld. Bij het vaststellen van een
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
39
zorgplan is de wens van de cliënt het uitgangspunt.
• Het zorgplan wordt twee keer per jaar met de cliënt en/of de cliëntvertegenwoordiger besproken.
Bijstellingen en veranderingen in het zorgplan worden schriftelijk vastgelegd.
• De zorg wordt conform het gemaakte zorgplan geboden.
3.
4.
5.
6.
7.
6.3 Behandeling
Voor een nadere toelichting op de afbakening tussen behandeling AWBZ en behandeling Zvw wordt
verwezen naar de indicatiewijzer van het CIZ.
Voor het verlenen van intramurale zorg dient een zorgaanbieder te beschikken over een toelating (art. 5
WTZi). In de toelating wordt onderscheid gemaakt tussen:
• verblijf met behandeling;
• verblijf zonder behandeling.
De toelating vermeldt het aantal verblijfsplaatsen met en zonder behandeling. De bekostiging van de
zorgaanbieder is afhankelijk van de toelating die de zorgaanbieder heeft op grond van de Wet toelating
zorginstellingen (WTZi) én de indicatie van de cliënt én de productieafspraak die is gemaakt. Indien een
zorgaanbieder geen toelating heeft voor verblijf én behandeling, wordt de component behandeling van
een ZZP niet op grond van de AWBZ bekostigd, maar kan een beroep worden gedaan op de Zvw. In de
tarieven van de zorgzwaartepakketten (exclusief behandeling) is wel rekening gehouden met de
bekostiging van beperkte inzet van behandelaars op de achtergrond.
Farmaceutische zorg
Hulpmiddelen, noodzakelijk in verband met de in de instelling gegeven zorg;
Tandheelkundige zorg;
Kleding die verband houdt met het karakter en de doelstelling van de instelling;
Individueel gebruik van rolstoel.
6.4 Productspecificaties GZ sector
Deze paragraaf heeft betrekking op de ZZP’s in de sector gehandicaptenzorg (GZ). Vanaf 1 januari 2013
ontvingen mensen met een ZZP 1 en 2 geen intramurale indicatie meer. Omdat er cliënten zijn die dit
ZZP voor die tijd hebben verkregen en daar nu nog recht op hebben, worden deze ZZP’s nog ingekocht.
Daarom zijn deze lage ZZP’ s nog opgenomen in de tabel. In de toekomst wordt het aantal ZZP’s nog
verder beperkt. Per 1 januari 2015 vallen cliënten onder de 18 jaar met een indicatie voor VG 1 - 3 of
ZZP LVG 1 - 5 onder de Jeugdwet. Voor cliënten onder de 18 wordt deze zorg dus niet meer ingekocht
door zorgkantoren. Bestaande volwassen cliënten met een indicatie VG3 vallen onder het
overgangsrecht. Voor deze cliënten wordt in 2015 in ieder geval nog ingekocht door zorgkantoren.
De behandeling wordt gefinancierd uit de AWBZ, indien:
1. de zorgaanbieder is toegelaten voor behandeling;
2. de cliënt een indicatie voor behandeling heeft;
3. de zorgaanbieder een productieafspraak voor ZZP’s inclusief behandeling heeft gemaakt;
De behandelcomponent heeft betrekking op zowel behandeling artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken
als op artikel 15 van datzelfde besluit:
• Artikel 8: Besluit zorgaanspraken AWBZ:
Behandeling omvat door een instelling te verlenen behandeling van specifiek medische, specifiek
gedragswetenschappelijke of specifieke paramedische aard gericht op herstel of voorkoming van
verergering van gedragsproblemen in verband met een zodanige aandoening, beperking of handicap.
• Artikel 15: Besluit zorgaanspraken AWBZ:
Voor zover gepaard gaande met verblijf in dezelfde instelling, omvat de zorg zoals bedoeld in de
artikelen 8 en 13, tevens:
1. Geneeskundige zorg van algemeen medische aard, niet zijnde paramedische zorg;
2. Behandeling van een psychiatrische aandoening indien de behandeling integraal onderdeel is van de
in artikel 8 genoemde aandoeningen of handicaps;
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
40
Tabel 3. Zorgthema’s inkoop criteria
ZZP nr.
Titel
Verstandelijk gehandicaptenzorg (VG)
1 VG
Wonen met enige begeleiding
2 VG
Wonen met begeleiding
3 VG
Wonen met begeleiding en verzorging
4 VG
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
5 VG
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
6 VG
Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering
7 VG
(Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en
gedragsregulering betreft doelgroep SGLVG-SGEVG met CEP score 3/4
8 VG
Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging
Licht verstandelijk gehandicaptenzorg (LVG)
1 LVG
Wonen met enige behandeling en begeleiding
2 LVG
Wonen met behandeling en begeleiding
3 LVG
Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep
4 LVG
Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
5 LVG
Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
Sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicaptenzorg (SGLVG)
1 SGLVG
Behandeling in een SGLVG behandelcentrum
Lichamelijk gehandicaptenzorg (LG )
1 LG
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
2 LG
Wonen met begeleiding en enige verzorging
3 LG
Wonen met enige begeleiding en verzorging
4 LG
Wonen met begeleiding en verzorging
5 LG
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
6 LG
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
7 LG
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
Zintuigelijk gehandicaptenzorg (ZG -aud): auditief en communicatief
1 ZG-aud
Wonen met begeleiding en enige verzorging
2 ZG-aud
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
3 ZG-aud
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
4 ZG-aud
Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging
Zintuigelijk gehandicaptenzorg (ZG -vis): visueel
1 ZG-vis
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
2 ZG-vis
Wonen met begeleiding en enige verzorging
3 ZG-vis
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
4 ZG-vis
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
5 ZG-vis
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
6.4.1 Productspecificaties GZ algemeen
Voor alle ZZP’s VG, LVG, SGLVG, LG en ZG hanteren zorgkantoren de volgende productspecificaties:
• Het is aan zorgaanbieders om te zorgen dat goed en voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig is
(zie bijlage). De samenstelling kan verschillen voor verschillende doelgroepen, ook als deze dezelfde
ZZP-indicatie hebben. Het schema geeft een beeld van de deskundigheden die gezien de inhoud van
de ZZP’s logischerwijze zijn betrokken bij de zorglevering.
• Voor de dagbesteding geldt dat er sprake moet zijn van een structurele tijdsbesteding met een
welomschreven doel, conform het zorgplan van de cliënt. Hieronder wordt niet verstaan een reguliere
dagstructurering zoals die in de woon-/verblijfsituatie wordt geboden of een welzijnsactiviteit zoals
zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.
• Specifiek voor de dagbesteding bij de zorgverlening van ‘ZZP LG inclusief dagbesteding’ voor oudere
cliënten met somatische problematiek is de dagbesteding gericht op het structureren van de dag,
praktische ondersteuning en op het oefenen van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen.
6.4.2 Productspecificaties per ZZP GZ
Verstandelijk Gehandicaptenzorg
Voor ZZP 1 VG, 2 VG en 3 VG gelden de volgende productspecificaties:
• De woonondersteuner is aanwezig.
Voor ZZP 4 VG geldt:
• De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid. Dat wil zeggen dat er altijd iemand in het pand
aanwezig is als er cliënten aanwezig zijn;
• Indien een cliënt, verpleegkundige zorg nodig heeft, is deze deskundigheid beschikbaar. De deskundige
is bevoegd en in staat om specifiek verpleegkundige handelingen uit te voeren.
Voor ZZP 5 VG geldt:
• De behandelaar is eindverantwoordelijk of betrokken bij het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/
psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar;
• De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid. Dat wil zeggen dat er altijd iemand in het pand
aanwezig is als er cliënten aanwezig zijn;
• Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar, deze moet bevoegd en in staat zijn specifiek
verpleegkundige handelingen uit te voeren.
Voor ZZP 6 VG geldt:
• De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/psycholoog
7 x 24 uur bereikbaar;
• Er wordt 7 x 24 uur ondersteuning geboden door gekwalificeerd personeel.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
41
Voor ZZP 7 VG geldt:
• De behandelaar is verantwoordelijk voor zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/psycholoog 7 x 24
uur bereikbaar;
• Er is permanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen;
• Er is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig;
• Individuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan;
• Er is periodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.;
• Middelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast.
Voor ZZP 8 VG geldt:
• De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid;
• Bij deze cliënten is regelmatig sprake van specifiek verpleegkundig handelen in verband met diverse
aandoeningen. Er dient daarom verpleegkundige hulp/inzet en advies beschikbaar te zijn dat bevoegd
en bekwaam is ten aanzien van het uitvoeren van verpleegkundige handelingen.
Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg
ZZP 1, 2 en 3 LVG kunnen worden geleverd door zowel LVG-behandelcentra als VG-instellingen. ZZP
4 en 5 LVG zijn voorbehouden aan LVG-behandelcentra.
Er moet een op ontwikkeling/behandeling gericht zorg- of ondersteuningsplan aanwezig zijn, waarbij de
behandelaar eindverantwoordelijk is.
Voor ZZP 1 LVG en 2 LVG geldt:
• De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: behandelaars bij zorgverlening betrokken:
(AVG-) arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies.
Voor ZZP 3 LVG geldt:
• De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: behandelaars bij zorgverlening betrokken:
(AVG-)arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies;
• Dag en nacht heersen een adequate vorm van toezicht en permanente alertheid op eventuele onveilige
situaties;
• Er wordt 7x 24 uur ondersteuning geboden door gekwalificeerd personeel.
Voor ZZP 4 LVG geldt:
• De behandelaar met GGZ deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team
verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het zorgplan. Behandelaar bij zorgverlening
betrokken: (AVG-)arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies;
• Dag en nacht heersen een adequate vorm van toezicht en permanente alertheid op eventuele onveilige
situaties;
• Er is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig;
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
• E
r is sprake van terrein gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd,
wonen);
• Indien school niet geleverd kan worden dient de instelling zelf de dagbesteding te regelen;
• Middelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast.
Voor ZZP 5 LVG geldt:
• D
e behandelaar met GGZ-deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team
verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/
psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar;
• P
ermanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen;
• E
r is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig;
• I ndividuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan;
• P
eriodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.;
• M
iddelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast;
• E
r is sprake van terrein gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd,
wonen);
• H
et gaat om besloten verblijf. De kamers dienen afgesloten te kunnen worden.
Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg
Voor ZZP 1 SGLVG geldt:
• Z
ZP 1 SGLVG is voorbehouden aan de SGLVG-behandelcentra;
• D
e behandelaar met GGZ-deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team
verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het behandelplan: AVG-arts en gedragskundige/
psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar;
• P
ermanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen;
• E
r is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig;
• I ndividuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan;
• P
eriodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.;
• M
iddelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast;
• E
r is sprake van (terrein)gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd,
wonen);
• H
et gaat om be- en/of gesloten verblijfsplaatsen.
Lichamelijk Gehandicaptenzorg
Voor ZZP 1 en 2 LG geldt:
• ’s Nachts is er een oproepbare wacht;
• W
oonondersteuner niveau 2 is aanwezig;
• E
r is een verpleegkundige op afroep beschikbaar.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
42
Voor ZZP 3 LG geldt:
• ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht;
• Woonondersteuner niveau 3 is aanwezig;
• Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur
bereikbaar, reageert binnen 10 minuten;
• Er is een verpleegkundige op afroep beschikbaar.
Voor ZZP 2 t/m 4 ZG-aud geldt:
• ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht;
• Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid. Deze woonondersteuner is speciaal
geschoold op gebied van communicatie met cliënten;
• Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur
bereikbaar, reageert binnen 10 minuten.
Voor ZZP 4 LG geldt:
• ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht;
• Woonondersteuner niveau 3 is aanwezig;
• Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur
bereikbaar, reageert binnen 10 minuten;
• Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar.
Voor ZZP 1 en 2 ZG-vis geldt:
• ’s Nachts is er een oproepbare wacht;
• Woonondersteuner niveau 2 is aanwezig. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van
communicatie met cliënten;
• Er is een verpleegkundige op afroep beschikbaar.
Voor ZZP 5, 6 en 7 LG geldt:
• ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht;
• Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid;
• Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur
bereikbaar, reageert binnen 10 minuten;
• Er is een verpleegkundige aanwezig.
Zintuigelijk Gehandicaptenzorg: auditief, communicatief en visueel
Voor alle ZZP’s ZG, zowel auditief en communicatief als visueel, gelden de volgende productspecificaties:
• De ZG is een kleine maar diverse doelgroep waarbij specifieke deskundigheid, zoals bijvoorbeeld het
beheersen van communicatiemethoden (gebarentaal, braille) wordt gevraagd. Deze specifieke
deskundigheid dient binnen de instelling aanwezig te zijn om te kunnen ontwikkelen en de continuïteit
en behoud van de zorg die nodig is te kunnen garanderen;
• Om dit te kunnen bewerkstelligen dient er een bepaald volume aanwezig te zijn;
• De diversiteit is deels ingegeven omdat er veelal sprake is van een combinatie van beperkingen, wat er
voor zorgt dat de problematiek complex is. Medewerkers moeten geschoold zijn in de specifieke
ondersteuning die ontstaat door de combinatie van beperkingen;
• Er moet een infrastructuur met een multidisciplinair en interdisciplinair karakter aanwezig zijn;
• Leefomgeving moet zijn aangepast op de zintuiglijke beperking. Voorbeelden: akoestische aspecten,
verlichting en inrichting van de ruimten, gebouw gebonden hulpmiddelen.
Voor ZZP 1 ZG-aud geldt:
• ’s Nachts is er een oproepbare wacht;
• Woonondersteuner niveau 2 is aanwezig. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van
communicatie met cliënten.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Voor ZZP 3 t/m 5 ZG-vis geldt:
• ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht;
• Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid. Deze woonondersteuner is speciaal
geschoold op gebied van communicatie met cliënten;
• Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur
bereikbaar, reageert binnen 10 minuten;
• Voor wat betreft de deskundigheid en voorzieningen GZ kan worden aangesloten bij het schema voor
de LG (zie onderstaande tabel voor verwijzingen). Voor wat betreft de samenwerkingsovereenkomst
of ketenzorgafspraak geldt dat deze indien nodig wordt gemaakt met de oogarts (ZG-vis) of audioloog
(ZG-aud).
Tabel 4. Verwijzingen voor benodigd deskundigheidsniveau
ZZP ZG
ZZP LG
1 ZG-aud
2 LG
2 ZG-aud
6 LG
3 ZG-aud
6 LG
4 ZG-aud
6 LG
1 ZG-vis
1 LG
2 ZG-vis
2 LG
3 ZG-vis
6 LG
4 ZG-vis
6 LG
5 ZG-vis
7 LG
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
43
Tabel 5. Productspecificaties ZZP VG: verblijf zonder behandeling
Productspecificaties ZZP VG: verblijf zonder behandeling
ZZP VG
MBO
HBO denk- werkniveau
Setting
ADN
Verantwoordelijk behandelaar**
1
aanwezig
in team beschikbaar
open
D, N
huisarts/ gedragsdeskundige
2
aanwezig
in team beschikbaar
open
D, N
huisarts/ gedragsdeskundige
3
aanwezig
in team beschikbaar
open
D, N
huisarts/ gedragsdeskundige
4
aanwezig
5
in team beschikbaar
open
D, N
huisarts/ gedragsdeskundige
aanwezig *
open
D, N
AVG/ gedragsdeskundige
6
aanwezig
open
A, D, N
AVG/ gedragsdeskundige
7
aanwezig
be- gesloten
A+, D, N
AVG/ BOPZ arts
8
aanwezig *
open
D, N
AVG/ gedragsdeskundige
HBO denk- werkniveau
Setting
ADN
Verantwoordelijk behandelaar**
Productspecificaties ZZP VG: verblijf met behandeling
ZZP VG
MBO
1
aanwezig
aanwezig
open
D, N
AVG/ gedragskundige
2
aanwezig
aanwezig
open
D, N
AVG/ gedragskundige/
3
aanwezig *
open
D, N
AVG/ gedragsdeskundige
4
aanwezig
open
A, D, N
AVG/ gedragsdeskundige
5
aanwezig
be- gesloten
A+, D, N
AVG/ BOPZ arts
6
aanwezig *
open
D, N
AVG/ gedragsdeskundige
HBO denk- werkniveau
Setting
ADN
Verantwoordelijk behandelaar**
Productspecificaties ZZP LVG
ZZP JLVG
MBO
1
aanwezig
in team beschikbaar
open
D, N
gedragsdeskundige
2
aanwezig
in team beschikbaar
open
D, N
gedragsdeskundige
3
aanwezig
open
D, N
gedragsdeskundige
4
aanwezig
besloten
A+, D, N
gedragsdeskundige/ BOPZ arts
5
aanwezig
be- gesloten
A+, D, N
gedragsdeskundige/ BOPZ arts
ZZP SGLVG MBO
HBO denk- werkniveau
Setting
ADN
Verantwoordelijk behandelaar**
1
aanwezig
be- gesloten
A+, D, N
psychiater/ AVG
Productspecificaties ZZP SGLVG
op achtergrond
* Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar, deze moet bevoegd en in staat zijn specifiek verpleegkundige handelingen uit te voeren.
** De verantwoordelijk behandelaar is oproepbaar: < 10 min. reactie < 30 min. ter plaatse (kwaliteitskader)A = alarmering systeem
A = alarmering systeem
D = toezicht overdag
A+ = reactie < 5 min.
N = toezicht nacht
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
44
Tabel 6. Productspecificaties ZZP LG
"niveau 3
"niveau 4
verzorgende SPW” verpleegk SPH”
O = oproepbaar 7
x 24 uur, < 5 min.
reactie,
< 10 min. ter
plaatse
A, N=
(para)medici;
farmacie
Setting
A, N
Ondersteuning aan
behandelaar
"niveau 2
helpende”
Samenwerkingsovereenkomst
"niveau 1
zorghulp”
Bereikbaarheid­
behandelaar
Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau mbt zorgverlening
"Alarm­-opvolging
overdag/nacht”
Hoofd-behandelaar
ZZP LG
Productspecificaties ZZP LG: verblijf met en zonder behandeling
"niveau 5
verpleegk”
1
(huis)arts
aanwezig*
aanwezig
op afroep **
2
(huis)arts
aanwezig
aanwezig
op afroep
op afroep
A, N
3
(huis)arts
aanwezig
op afroep
op afroep
A, D, N
4
(huis)arts;
psychiater;
gedragskundige;
psycholoog
aanwezig
op afroep
op afroep
A, D, N
5
(huis)arts;
psychiater;
gedragskundige;
psycholoog
aanwezig
aanwezig
aanwezig
A, D, N
rev. arts/spec.
ouderengk en AVG
6
(huis)arts;
psychiater;
gedragskundige;
psycholoog
aanwezig
aanwezig
aanwezig
A, D, N
rev. arts/spec.
ouderengk en AVG
7
(huis)arts;
psychiater;
gedragskundige;
psycholoog
aanwezig
aanwezig
aanwezig
A, D, N
rev. arts/spec.
ouderengk en AVG
open
rev. arts/spec.
ouderengk en AVG
* Aanwezig: betreffende medewerker is fysiek aanwezig in de locatie
** Op afroep: De organisatorische eenheid kan aantonen dat een BIG geregistreerde verpleegkundige 7 x 24 uur bereikbaar is en binnen 10 minuten ter plaatse kan zijn.
A = alarmering systeem
D = toezicht overdag
N = toezicht nacht
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
45
6.5 Zorgzwaartepakketten V&V sector
Deze paragraaf heeft betrekking op de volgende ZZP’s in de sector verpleging en verzorging (V&V).
Deze bevat ook lage ZZP’s die inmiddels niet meer geïndiceerd worden. Vanaf 2013 zijn geen ZZP’s 1 en
2 meer geïndiceerd, en vanaf 2014 geen ZZP 3 meer voor nieuwe cliënten. Voor de cliënten die deze
indicaties reeds voor die tijd kregen worden deze lage ZZP’s nog ingekocht en zijn daarom ook in de
productspecificaties meegenomen.
Tabel 7. Zorgzwaartepakketten sector V&V
ZZP nr.
Titel
1 VV
2 VV
3 VV
4 VV
5 VV
Beschut wonen met enige begeleiding
Beschut wonen met begeleiding en verzorging
Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging
Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging
Beschermd wonen met intensieve dementiezorg
6 VV
Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging
7 VV
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen,
met de nadruk op begeleiding
8 VV
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke
aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging
Herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging
Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg
9b VV
10 VV
6.5.1 Productspecificaties V&V algemeen
Voor alle pakketten ZZP 1 V&V tot en met 10 V&V geldt:
• Het is aan zorgaanbieders om te zorgen dat voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig is. De
samenstelling van de personele inzet kan verschillen voor verschillende doelgroepen, ook als deze
dezelfde ZZP-indicatie hebben. Het schema in de bijlage geeft een beeld van deskundigheden die
gezien de inhoud van de ZZP’s aanwezig moeten zijn/betrokken zijn bij de zorglevering. Daarnaast
dient de zorgaanbieder te voorzien in een optimaal welzijn van de cliënt;
• De deskundigheid van personeel is toegespitst op de zorgzwaarte, individuele gezondheidsrisico’s en
specifieke situaties van de in het ZZP beschreven doelgroepen;
• De zorgaanbieder is in staat een dagprogramma aan te bieden passend bij de wens van de cliënt, zo
nodig middels een samenwerking met een andere zorgaanbieder. Er is daarbij voldoende ruimte voor
invulling door de professional en de cliënt. Het dagprogramma is vastgelegd in het individueel
zorgplan.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
6.5.2 Productspecificaties per ZZP V&V
Voor ZZP 3 t/m 8 V&V gelden aanvullend de volgende productspecificaties:
• Er is minimaal twee keer per jaar een multidisciplinair overleg op cliëntniveau. Dit in aanwezigheid
van alle betrokken disciplines. Bij instabiele of veranderende gezondheidstoestand dient de frequentie
van het multidisciplinaire overleg verhoogd te worden. Afspraken worden vastgelegd in het zorgplan.
Voor ZZP 4, 5 en 7 V&V gelden aanvullend de volgende productspecificaties:
• Indien deze ZZP’s worden geleverd aan cliënten met dementie, dient de zorgaanbieder
samenwerkingsafspraken te hebben, met regionale dementienetwerken gericht op
expertiseontwikkeling voor zorg aan deze cliënten. De zorg is geprotocolleerd volgens de
Zorgstandaard dementie.
Voor ZZP 9b V&V (herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging) geldt:
• Het betreft herstelgerichte zorg voor de (veelal) oudere patiënt. De geriatrische cliënt wordt
gekenmerkt door ‘frailty’ (verhoogde somatische, psychische en sociale kwetsbaarheid en regieverlies
over het eigen leven) en veelal co-morbiditeit. Naast somatische en/of psychogeriatrische comorbiditeit is meer en meer sprake van psychiatrische en sociaalpsychologische problematiek
(waaronder verslavingsproblematiek);
• De zorg behelst niet psychogeriatrische reactivering (behandeling, begeleiding en ondersteuning
gericht op geestelijke beperkingen van ouderen);
• De deskundigheid van personeel is toegespitst op de zorgzwaarte, individuele gezondheidsrisico’s en
specifieke situaties van de in het ZZP beschreven doelgroepen;
• Gezien het medisch-specialistische karakter van dit ZZP-pakket kan deze zorg alleen worden geleverd
waar behandeling wordt geboden. Dit wordt zoveel als mogelijk geclusterd geleverd.
Voor ZZP 10 V&V gelden de volgende productspecificaties:
• Er is sprake van een setting met eenpersoonskamer;
• De zorg is geprotocolleerd volgens de landelijk erkende standaard;
• De zorgaanbieder is aangesloten bij, en participeert actief in een palliatief netwerk;
• De zorgaanbieder maakt zichtbaar dat hij ook de naasten van de cliënt begeleiding biedt;
• De zorgaanbieder maakt zichtbaar dat de cliënt de gewenste geestelijke/spirituele zorg wordt
aangeboden.
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
46
Tabel 8A. Productspecificaties ZZP V&V
niveau2
helpende
niveau3
verzorgende
aanwezig
aanwezig
aanwezig
aanwezig
niveau4/5
verpleegk
1
(huis)arts
2
(huis)arts
aanwezig
op afroep
A, N
3
(huis)arts
aanwezig
op afroep
A, D, N
4
(huis)arts
aanwezig
op afroep
A, D, N
5
(huis)arts
aanwezig
op afroep
A, D, N
6
(huis)arts
aanwezig
aanwezig
A, D, N
7
(huis)arts
aanwezig
aanwezig
A, D, N
8
(huis)arts
aanwezig
aanwezig
A, D, N
9b
in instelling voor verblijf zonder behandeling niet mogelijk
10
(huis)arts
aanwezig
aanwezig
A, D, N
(para)medici; farmacie
A, N
O= oproepbaar 7 x 24 uur < 10 minuten reactie
< 30 minuten ter plaatse ( kwaliteitskader)
niveau 1
zorghulp
Ondersteuning
aan behandelaar
****
Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau
mbt zorgverlening *
Bereikbaarheid
behandelaar
Hoofdbehandelaar ^
Alarmopvolging
overdag/nacht
ZZP VV
Samenwerkingsovereenkomst
Productspecificaties ZZP V&V: verblijf zonder behandeling
spec. ouderengk
spec. ouderengk
spec. ouderengk
spec. ouderengk
spec. ouderengk
spec. ouderengk
spec. ouderengk
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
geriater
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
geriater/psychiater
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
palliatief netwerk
* Op afroep:
** A= alarmopvolging < 5 min. reactie; D= toezicht overdag; N= toezicht nacht
De organisatorische eenheid kan aantonen dat voor de functie verblijf gecombineerd met verpleging en/of behandeling 7 x 24 uur een BIG geregistreerde verpleegkundige bereikbaar is die binnen 10 minuten
ter plaatse kan zijn. Aanwezig betekent lijfelijk aanwezig in huis.
‘s Nachts is minimaal niveau 3 aanwezig.
*** De mogelijkheid om de specialist ouderengeneeskunde te raadplegen maakt onderdeel uit van alle ZZP pakketten.
^ De verpleegkundig specialist is een nieuwe beroepsbeoefenaar die sinds 1 januari 2012 zelfstandige bevoegdheid heeft tot het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen (b.v. het voorschrijven van
medicatie en het verrichten van puncties) . De verpleegkundig specialist is bevoegd voor het stellen van medische diagnoses en het maken van een behandelplan, en kan optreden als hoofdbehandelaar.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015
47
Tabel 8B. Productspecificaties ZZP V&V
niveau 1
zorghulp
niveau2
helpende
niveau3
verzorgende
niveau4/5
verpleegk
**
3
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
4
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
5
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
6
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
7
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
8
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
9b
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
10
spec. ouderengk
aanwezig
aanwezig
A, D, N
O= oproepbaar 7 x 24 uur < 10 minuten reactie
< 30 minuten ter plaatse ( kwaliteitskader)
Ondersteuning
aan behandelaar
****
Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau
mbt zorgverlening *
Bereikbaarheid
behandelaar
Hoofdbehandelaar ^
Alarmopvolging
overdag/nacht
ZZP VV
Samenwerkingsovereenkomst
Productspecificaties ZZP V&V: verblijf met behandeling
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
geriater
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
geriater/psychiater
(para)medici; farmacie
(para)medici; farmacie;
revalidatiearts
(para)medici; farmacie;
palliatief netwerk
* Op afroep:
** A= alarmopvolging < 5 min. reactie; D= toezicht overdag; N= toezicht nacht
De organisatorische eenheid kan aantonen dat voor de functie verblijf gecombineerd met verpleging en/of behandeling 7 x 24 uur een BIG geregistreerde verpleegkundige bereikbaar is die binnen 10 minuten
ter plaatse kan zijn. Aanwezig betekent lijfelijk aanwezig in huis.
‘s Nachts is minimaal niveau 3 aanwezig.
*** De mogelijkheid om de specialist ouderengeneeskunde te raadplegen maakt onderdeel uit van alle ZZP pakketten.
^ De verpleegkundig specialist is een nieuwe beroepsbeoefenaar die sinds 1 januari 2012 zelfstandige bevoegdheid heeft tot het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen (b.v. het voorschrijven van
medicatie en het verrichten van puncties) . De verpleegkundig specialist is bevoegd voor het stellen van medische diagnoses en het maken van een behandelplan, en kan optreden als hoofdbehandelaar.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
48
Addenda
Zorginkoop langdurige zorg 2015
V&V en GZ
Disclaimer
De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015
zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Het Zorgkantoor behoudt zich het recht voor om een
correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de
inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de
overheid worden getroffen die van invloed zijn op de beschikbare contracteerruimte, de afspraken die
het zorgkantoor met zorgaanbieders op grond van deze maatregelen dient te maken dan wel een
wijziging betreffen van de AWBZ-regelgeving.
Zorgverzekeraars Nederland
Juni 2014
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
49
Inhoud Addenda
1.
Inkopen van extramurale zorg
2.
Sectorvreemde ZZP’s
3.Spoedzorg
4.
Uitwerking Langdurige GGZ
5.
Volledig Pakket Thuis
6.
Tijdspad zorginkoop
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
51
52
52
53
53
54
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
50
1.Inkopen van extramurale
zorg
In de huidige AWBZ wordt zowel extramurale zorg als intramurale zorg ingekocht bij aanbieders die of
alleen extramurale zorg of alleen intramurale zorg of een combinatie van beiden leveren.
Alle aanbieders moeten via een inkoopprocedure jaarlijks inschrijven/offreren voor een overeenkomst.
Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen moeten alle aanbieders voldoen aan dezelfde,
landelijk uniforme geschiktheidseisen.
Situatie 2015
Voor de extramurale zorg zoals genoemd onder punt 2 kunnen zorgkantoren zelf bepalen of zij deze
zorginkoop deel uit laten maken van de inkoopprocedure AWBZ 2015 of in een separaat proces vorm
geven. Dit inkoopbeleid is geschreven op de veronderstelling dat de toekomstige langdurige zorg bestaat
uit intramurale zorg. Derhalve zijn er geen uniforme inkoopcriteria voor extramurale zorg ontwikkeld.
Nu door de staatssecretaris in de Wlz brief van 27 juni 2014 (kenmerk 640169-123246-DLZ) kenbaar
is gemaakt dat extramurale functies en klassen ook toegankelijk zijn voor nieuwe cliënten met een
intramurale indicatie, kiezen zorgkantoren voor een pragmatische lijn waarbij onderhandeling op de p
niet mogelijk is.
In 2015 zullen, in het kader van de Overgangsregeling AWBZ/Wlz ook ZZP’ers worden gecontracteerd
voor zover zij zorg leveren op basis van een intramurale indicatie. Op een later tijdstip zullen de kaders
van die inkoop in een separaat document worden beschreven.
Zorgkantoren die de inkoop van extramurale zorg onder punt 2 volgens een andere procedure/proces
vormgeven dan de inkoopprocedure 2015 AWBZ beschrijven dit in hun regionale inkoopbeleid.
Cliënten met een indicatie voor extramurale zorg vallen met ingang van 1 januari 2015 niet meer onder
de AWBZ. Er vindt een transitie plaats naar de Jeugdwet, WMO en/of Zorgverzekeringswet. Het
overgangsrecht voor deze cliënten is in de betreffende wetten gedefinieerd. Met ingang van 1 januari
2015 kopen zorgkantoren voor deze cliënten geen zorg meer in.
De extramurale zorg die wel ingekocht moet worden, wordt ingekocht ten behoeve van intramuraal
geïndiceerde cliënten. Globaal betreft het de volgende 2 soorten:
1. (Intramurale) dagbesteding GZ die geleverd wordt aan cliënten die elders zijn opgenomen (H900categorie).
2. Extramurale zorg (PV, BG, VP, BH) op basis van een intramurale indicatie.
Onderdeel 2 wordt ingekocht voor nieuwe en bestaande intramuraal geïndiceerde cliënten tot aan de
ontwikkeling van het deel-VPT. Onderdeel 1 wordt ook ingekocht na 2015.
Extramurale behandeling wordt gefinancierd door middel van een subsidie. De uitvoering hiervan ligt
bij het Zorginstituut.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
51
2. Sectorvreemde ZZP’s
3.Spoedzorg
Cliënten kiezen in het algemeen voor een instelling waarbij het voor de cliënt geïndiceerde ZZP is
ingekocht. Echter, heeft de cliënt voorkeur voor een zorgaanbieder die niet is gecontracteerd voor het
geïndiceerde ZZP, dan kan in overleg met de cliënt bekeken worden of een alternatief instellingseigen
ZZP kan worden ingezet.
Spoedzorg wordt er in de huidige AWBZ beschreven in de beleidsregel en in het Handboek Spoedzorg
(het handboek Spoedzorg 2014 is ter illustratie toegevoegd als addendum bij de overenkomst 2015).
Voor 2015 geldt dat de zorgkantoren het huidige beleid voortzetten. De afspraken over spoedplaatsen
van 2014 worden gecontinueerd, met in acht neming van de bezettingsgraad 2014 en met uitzondering
van de LVG-crisisplekken.
De zorgkantoren hanteren uniforme uitgangspunten bij de vertaling naar een alternatief instellingseigen
ZZP. Op basis van deze uitgangspunten is een vertaaltabel opgesteld. De uitgangspunten en de
vertaaltabel zijn opgenomen in het voorschrift Zorgtoewijzing wat door alle zorgkantoren wordt
gehanteerd.
Uniforme lijn:
Uniforme uitgangspunten en vertaaltabel in het voorschrift zorgtoewijzing worden gecontinueerd, maar
aangepast op de nieuwe situatie in 2015.
Voor de LVG-spoedplaatsen voor cliënten boven de 18 jaar worden separate afspraken gemaakt met
zorgaanbieders. Voor wat betreft spoedzorg voor cliënten onder de 18 jaar vinden de zorgkantoren het
van belang dat er een (boven)regionaal vangnet wordt gecreëerd, in samenhang met de crisisplaatsen
boven de 18 jaar die door de zorgkantoren ingekocht worden. Dit onderwerp wordt geagendeerd voor
overleggen met de VNG richting 2015.
Als de Wlz doorgaat wordt in het besluit langdurige zorg geregeld dat een Wlz-indicatiebesluit
terugwerkt tot het moment van opname, zodat de kosten vanaf de datum van de spoedopname uit
de Wlz kunnen worden gefinancierd. Dit betekent dat spoedzorg op dezelfde wijze georganiseerd kan
worden als in de AWBZ gebruikelijk was. Als er geen Wlz-indicatiebesluit volgt, hebben gemeenten en
verzekeraars de verantwoordelijkheid voor spoedzorg.
Het handboek Spoedzorg 2015 wordt in het najaar van 2014 gepubliceerd.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
52
4.Uitwerking Langdurige
GGZ
Op dit moment wordt de volledige langdurige GGZ door de zorgkantoren ingekocht.
Voor 2015 kopen zorgkantoren alleen GGZ-B pakketten in voor cliënten die langer dan drie jaar (1 jaar
Zvw en 2 jaar AWBZ) binnen de intramurale GGZ verblijven.
Uniforme lijn
GGZ-B wordt enkel ingekocht bij bestaande aanbieders (welke nu ook GGZ-B afspraken hebben).
Hierbij geldt dat het beleid van 2014 wordt doorgezet naar 2015. Dit betekent dat de afgesproken
percentages van het tarief van de NZa worden doorgezet, maar dat er nieuwe volumeafspraken werden
gemaakt en een nieuw contract wordt afgesloten.
5. Volledig Pakket Thuis
Een Volledig Pakket Thuis (VPT) is een leverings- en financieringsvorm van intramurale zorg, waarbij
verblijf geen deel uitmaakt van de financiering. VPT biedt hiermee een passend alternatief voor cliënten
die hun intramurale zorgvraag liever in een zelfstandige woonomgeving ontvangen dan in een AWBZinstelling.
Zorgkantoren zien dat de woon- en zorgwens van cliënten veranderen. Cliënten (samen met hun
netwerk) willen vaker zorg in de thuissituatie ontvangen en willen meer eigen regie over hun leven
(blijven) voeren. Om tegemoet te komen aan deze veranderende wensen zien de zorgkantoren
mogelijkheden binnen het volledig pakket thuis. Tevens biedt het VPT antwoorden bij vraagstukken die
spelen rond de intramurale capaciteitsontwikkeling in verschillende regio’s. Zorgkantoren stimuleren
daarom ook in 2015 zorgaanbieders tot het leveren van VPT.
Eisen aan levering VPT
De te leveren zorg bij VPT bestaat uit het geïndiceerde ZZP, waarop dezelfde leveringsvoorwaarden
en productspecificaties van toepassing zijn als bij levering van dezelfde ZZP in intramurale vorm.
Hieronder worden een aantal kenmerken van VPT gegeven om aan te duiden wat de verschillen en
overeenkomsten zijn met de levering in intramurale vorm.
• Voor VPT geldt dat art 15 Bza (medische behandeling, geneesmiddelen, farmacie etc) geen
onderdeel is van het VPT en dat een VPT inclusief behandeling alleen inclusief art. 8 Bza inhoudt.
Dit betekent dat de huisarts eindverantwoordelijk is voor de algemene medische behandeling.
• Een VPT kan zowel met als zonder behandeling (art. 8 Bza) worden afgesproken.
• De zorginstelling biedt huishoudelijke zorg, maaltijdvoorziening en welzijnsactiviteiten.
• De zorgaanbieder dient te kunnen voldoen aan het leveren van nachtzorg via alarmering en op
afspraak en aan 24-uurs beschikbaarheid.
De vorm waarin VPT geboden wordt kan zowel een geclusterde omgeving zijn als in een individuele
thuissituatie. De belangrijkste voorwaarde is dat de zorg verantwoord en tegen aanvaardbare kosten in
de eigen woonomgeving geleverd kan worden. Waarbij de kosten niet hoger mogen zijn dan de kosten
indien de zorg in een instelling zou worden geleverd. Het zorgkantoor beoordeelt bij het contracteren
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
53
van VPT of zorgaanbieders aan de gestelde voorwaarden kunnen voldoen. In navolging van de
beleidsregel noemen we nog expliciet dat:
• De zorg kan alleen geleverd worden door zorgaanbieders met een toelating voor de functie Verblijf.
Dit geldt ook voor een (van oorsprong) extramurale zorgaanbieder, die heeft een toelating voor
verblijf met 0 plaatsen nodig.
• VPT’s inclusief behandeling kunnen alleen afgesproken worden met zorgaanbieders die toegelaten
zijn voor de functie behandeling.
• VPT’s inclusief behandeling worden alleen afgesproken indien de zorgaanbieder kan toelichten hoe de
component behandeling wordt vormgegeven.
6. Tijdspad zorginkoop
Tijdens de zorginkoopprocedure hanteren zorgkantoren voor belangrijke momenten uniforme data.
1 juli
1 augustus
15 augustus
8 november
Zorgkantoren maken het inkoopbeleid bekend
Zorgkantoren publiceren de nota van inlichtingen
Ontvangen offertes van zorginstellingen
Indienen budgetformulieren bij de NZa.
De cliënt maakt een keuze of hij zijn/haar indicatie wil verzilveren in een PGB, een ZZP of een VPT. De
zorgaanbieder stelt actief in overleg met de cliënt op basis van de concrete zorgvraag vast welke vorm
van zorg passend is. Als de klant kiest voor een VPT, dan is de keuze van de cliënt hierin in principe
leidend. De zorgaanbieder kan deze keuze alleen afwijzen op basis van zware inhoudelijke, kwalitatieve
en/of doelmatigheids overwegingen.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
54
Bijlage 2
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2014
Hieronder geven wij een opsomming van de belangrijkste wijzigingen in ons inkoopbeleid ten opzichte
van ons beleid 2014. Mocht blijken dat nieuwe informatie aanleiding geeft tot wijzigingen van het
inkoopbeleid en/of inkoopdocument dan zullen wij dat publiceren op onze website.
• Inkoopbeleid
Nieuw in 2015 is dat het inkoopbeleid van Achmea gehandicaptenzorg mede bestaat uit een deel
landelijk beleid wat door de zorgkantoren gezamenlijk is geformuleerd voor 2015 en niet vrijblijvend is.
• Kavelindeling
De kavel Kapitaallasten en vervoer zoals dat bestond in 2014 is komen te vervallen en de prestaties zijn
opgenomen in de kavels waarin de zorg is opgenomen waarmee deze prestaties corresponderen.
De kavel Dagbesteding intramuraal is ingesteld omdat deze dagbesteding in de toekomst deel uit blijft
maken van de langdurige zorg.
<< terug naar index
< vorige pagina
volgende pagina >
• Inkoopcriteria
Voor 2015 gelden vier inkoopcriteria ten opzichte van twee in 2014. Deze inkoopcriteria bepalen middels
een puntensysteem het uiteindelijke tariefspercentage van de zorgaanbieder.
• Twee wijzen voor totstandkoming van het tarief
Voor kavels die zorg bevatten die deel uit blijven maken van de AWBZ -ook na 2015- komt het tarief tot
stand op basis van inkoopcriteria. Voor de overige kavels geldt een standaardtarief.
• Inkoopmodellen
In tegenstelling tot 2014 betreffen de kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ een budgetmodel
in 2015.
• Wijze van offreren
Zorgaanbieders kunnen in de offerte 2015 volstaan met het aangeven voor welke kavels zij hun
productieafspraak zouden willen continueren of een nieuwe afspraak willen maken. Het is enkel bij
nieuw zorgaanbod en/of nieuwe zorgprestaties nodig om aantallen kenbaar te maken bij de offerte.
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
55
Bijlage 3
Duiding cliënten en keuzes 2015
In onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt welke ZZP geïndiceerde zorg in combinatie met
leveringsvormen in 2015 nog deel uitmaken van de AWBZ. Per ZZP en leeftijdscategorie wordt
aangegeven naar welke andere domeinen deze zorg (naar verwachting) overgeheveld wordt. Tevens
wordt aangegeven per leveringsvorm welke keuze cliënten naar verwachting gevraagd wordt te maken
(in 2015) omdat de leveringsvorm (voor de betreffende ZZP of cliëntgroep) niet blijft voortbestaan in de
langdurige zorg.
Clienten >= 18 jaar
VV
Verzilvering op 1/1/2015
Crisis
VV
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
VG
Crisis
VG
1 2 3 4 5 6 7 8
SGLVG
1
LG
ZG
LVG
Crisis
LVG
1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5
GGZc
GGZb
1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7
Intramuraal
VPT
Extramuraal
Clienten < 18 jaar
VV
Verzilvering op 1/1/2015
Crisis
VV
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
VG
1 2 3 4 5 6 7 8
Crisis
VG
SGLVG
1
LG
ZG
LVG
Crisis
LVG
1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5
GGZc
GGZb
1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7
Intramuraal
VPT
Extramuraal
Intramuraal AWBZ geen keuze
Intramuraal of VPT keuze (mogelijk voor 2016)
WMO/ZvW of Intramuraal keuze (2015)
Jeugdwet/ZvW of Intramuraal keuze (2015)
jeugdwet geen keuze
ZvW (≤3 jr.) AWBZ (≥3 jr.) geen keuze
WMO geen keuze
niet van toepassing
<< terug naar index
< vorige pagina
Zorginkoopdocument – AWBZ gehandicaptenzorg 2015
56