Interview met Vodenitcharov

Research on improvisation in classical context today
Wat is het achterliggende idee van dit onderzoek rond improvisatie?
Dit onderzoek rond improvisatie is gebaseerd op mijn eigen ervaring als improvisator. Ik ben van de
overtuiging dat improvisatie gebruikt kan worden als een bijzonder succesvol middel voor het
begrijpen van muziek op een heel directe en spontane manier. In de huidige muziekwereld bestaat er
een overdreven verdeling van de verscheidene aspecten van de muziek. We hebben alles getracht te
fragmenteren om zich te kunnen specialiseren in één bepaald vakgebied, waardoor we niet meer zien
wat het volledige muzikale kader nog voorstelt. Er zijn pianisten die zich enkel bezighouden met het
spelen van piano, net zoals er componisten zijn die enkel componeren of theoretici die zich enkel op
de theorie focussen. Maar om te verstaan wat muziek echt doet hebben we dat allemaal nodig.
Improvisatie is een vorm van musiceren verplicht om notie te hebben van alle aspecten zoals stijl,
techniek, vorm,…
Op welke wijze is improvisatie belangrijk binnen de muziekeducatie?
In de 18de en 19de eeuw was improvisatie een deel van het dagdagelijkse muziekleven, maar
natuurlijk had men maar met één stijl te maken. Tegenwoordig worden we bij wijze van spreken
overspoeld met miljoenen stijlen waardoor een drastische verandering heeft plaatsgevonden. Maar
niettemin stonden gedurende een hele lange periode compositie, improvisatie en het bespelen van een
instrument centraal binnen de muziekeducatie. Want dankzij improvisatie heb ik bij mijn
pianostudenten talrijke problemen met succes weten te lossen. Als een pianist bijvoorbeeld moeite
heeft met het uitvoeren en het vorm geven van een frase van acht maten, dan is dat aan te leren door
frases van acht maten te improviseren. Net hetzelfde is mogelijk om bepaalde moeilijke harmonische
opeenvolgingen of ritmische gecompliceerdheden onder te knie te krijgen. Improvisatie binnen de
muziekeducatie helpt omdat het creatief is. Men denkt niet enkel conceptueel, maar men gaat met de
moeilijkheden om door ze in de praktijk om te zetten. Een ritmische uitdaging zoals het correct
uitvoeren van de maatsoort 7/8 zal men beter en sneller kunnen aanleren, vanaf het ogenblik dat met
weet hoe het functioneert en wanneer men de asymmetrische puls echt fysisch heeft ervaren.
Improvisatie komt vanuit jezelf en niet van een externe bron.
Dient men te kunnen improviseren in de stijl van beroemde componisten zoals Wolfgang
Amadeus Mozart of Johannes Brahms, opdat men deze muziek op een directere manier zou
begrijpen?
Wanneer een student wil beginnen te improviseren, is de eerste vraag waarmee hij/zij geconfronteerd
wordt namelijk welke stijl men zal gebruiken. Baseert men zich op de bestaande pianoliteratuur, dan is
het interessant om te zien hoe de componisten omgingen met harmonie, structuur, ritme,… Maar als
men echter deze begint te imiteren aan de hand van clichés, dan zal dat helemaal niets opleveren. Men
kan in een romantisch idioom improviseren of in een impressionistisch idioom, maar moeilijk in de
stijl van een welbepaalde componist. Het is natuurlijk mogelijk dit te doen als grap of tijdens het
studeren wanneer je alleen bent, maar men loopt op deze wijze al te vlug vast in clichés waardoor het
steeds als een flauw afkooksel zal klinken.
Voor dit onderzoek werkt u samen met prominente musici zoals Steve Houben, Arnould
Massard en Diederik Wissels. Waarom kiest u voor musici uit de jazzwereld?
Ik heb mijn onderzoek gebaseerd op werken en ideeën die ontstaan zijn tijdens gezamenlijke projecten
met deze musici. Ik ken hun werk, we hebben al verscheidene malen samen gemusiceerd, en we
hebben ook al veel over dit onderzoeksonderwerp gesproken. Dat ik samenwerk met musici uit de
jazzwereld is niet verwonderlijk, want improvisatie bestaat grosso modo enkel nog binnen de
jazzmuziek. Tegenwoordig duikt het sporadisch op buiten de jazz, maar om adequaat te zijn binnen
mijn onderzoek ben ik in contact gebleven met jazzimprovisatoren omdat het voor zo’n negentig
procent uiteindelijk ‘daar gebeurt’. Men kan natuurlijk zo ver gaan zoals Brad Mehldau of Keith
Jarrett in sommige van hun improvisaties, zodat men te maken heeft met ‘vrije muziek’. Maar
uiteindelijk heeft hun improvisatiestijl nog altijd evenveel te maken met klassieke als met jazzmuziek.
Dus de samenwerking met jazzmusici is in deze zin onvermijdelijk als men het idee van improvisatie
wil onderzoeken.
Tijdens de lezing zal er een cd-opname gemaakt worden met improvisaties voor pedagogische
doeleinden. Op welke manier zal deze cd geïntegreerd worden binnen dit onderzoek?
De pedagogische waarde van de cd sluit aan met mijn lessen improvisatie die ik doorheen het jaar
geef. In deze lessen bespreek ik verschillende technieken, klankorganisaties,… die we vervolgens
samen uitproberen. De cd geldt bijgevolg als een soort complementair voorbeeld, waarbij de studenten
kunnen nagaan hoe ikzelf de besproken muzikale parameters naar een volgend niveau breng. Ik volg
de studenten immers enkel gedurende een jaar, waardoor men zich moet beperken tot een bepaald
basisniveau. Deze cd heeft als doel een richting te verschaffen aan de studenten die de kunst van het
improviseren verder willen ontdekken en uitdiepen. Het basisidee immers van dit onderzoek is immers
om de nieuwsgierigheid terug aan te wakkeren naar de improvisatie als een vruchtbare en creatieve
vorm van muziek maken. Want het improviseren is schaamteloos veronachtzaamd geworden en heeft
onrechtmatig veel van zijn authentieke waarde prijs gegeven. Ludwig van Beethoven was eerder een
improvisator dan dat hij componist was. Zeker in zijn jongere jaren improviseerde hij meer dan dat hij
de moeite nam om zijn muziek neer te schrijven. En dat geldt evenzeer voor Brahms, Chopin, Liszt,…
Improvisatie was een gewichtig bestanddeel van de muziekbeleving waarnaar we zouden moeten
terugkeren. Door muziek op te delen in afzonderlijke fracties die niet met elkaar communiceren
riskeert elke artistieke activiteit uit te drogen. Dit is iets wat absoluut vermeden moet worden.