Baanwinkels zuigen stadscentra leeg

De Standaard 26 februari 2014
Baanwinkels zuigen stadscentra leeg
De leegstand in de Vlaamse winkelpanden is de afgelopen vijf jaar gestegen
naar 7,2 procent. Winkelcentra in de steden krijgen klappen van grote
baanwinkels.
Er is almaar meer winkelruimte in Vlaanderen. En tegelijk staat er almaar meer
winkelruimte leeg. Dat blijkt uit een uitgebreide studie bij de 308 Vlaamse gemeenten die
het onderzoeksbureau Idea uitvoerde binnen het project 'Kennisnetwerk Detailhandel'.
Uit de studie blijkt dat steeds meer winkelactiviteit wegtrekt uit de traditionele
stadscentra, en zich verplaatst naar de zogenaamde 'perifere winkelgebieden'. Dat zijn
de 'baanwinkels', grote winkels met ruime parkings langs drukke steenwegen buiten de
stadscentra.
De cijfers liegen er niet om. De afgelopen vijf jaar is de winkeloppervlakte in Vlaanderen
met 12 procent toegenomen, en het zijn vooral de perifere winkelgebieden die voor die
toename hebben gezorgd (+145 procent).
Maar met de stijging van de leegstand hebben zij amper wat te maken: de leegstand in
zulke perifere winkelgebieden is met 2,9 procent (vijf jaar geleden 2,3 procent)
verwaarloosbaar.
De leegstand in de stedelijke winkelcentra daarentegen is een ander verhaal. Ze is er op
vijf jaar tijd zowat verdubbeld, van 227.000 naar 450.000 m². Het leegstandspercentage
steeg er zo van 7 naar 11 procent. En in de ondersteunende winkelgebieden, de kleinere
steden, steeg de leegstand van 5 naar ruim 8 procent.
Het algemene Vlaamse leegstandspercentage van 7 procent, dat op zich niet zo
dramatisch lijkt, verhult dus dat de situatie in sommige steden en gemeenten stilaan
gevaarlijk begint te worden.
'Die 7 procent wel is een gemiddelde', zegt Willem De Laat van Idea. 'Er zijn plekken
waar de leegstand 35 procent bedraagt. Dat is één winkel op de drie.'
Die verschuiving van stad naar steenweg wordt ook duidelijk geïllustreerd door de
rangorde van de 20 belangrijkste winkelgebieden. Intussen wordt al de helft van die
ranglijst door 'baanconcentraties' ingenomen ( zie grafieken).
De consument heeft drie redenen waarom hij steeds vaker naar die baanwinkels trekt,
weet De Laat: de winkels zijn er groter, waardoor ze een groter aanbod hebben. Het zijn
vaak ketens, die goedkopere producten aanbieden. En ze zijn door hun ligging en grote
parkings makkelijk bereikbaar.
Tanker
In het rapport wordt er dan ook gewaarschuwd voor een verschraling van het aanbod in
de stedelijke winkelcentra, indien de trend niet wordt gekeerd. De lokale besturen
moeten daarbij de handen uit de mouwen steken, klinkt het. Zij moeten opnieuw in hun
kernwinkelgebieden investeren en de winkelbeleving verbeteren. Succesvolle projecten in
onder meer Leuven, Gent en Puurs moeten illustreren dat het wel degelijk mogelijk is om
de trend te keren.
Ook Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) toont zich bezorgd over de evolutie.
'Het zwaartepunt van winkelen moet resoluut naar de stadskernen, en niet naar de
periferie', zegt hij. Verwijzend naar zijn 'Winkelnota' uit 2010 zegt hij dat zijn Vlaamse
regering 'de eerste Vlaamse regering is die zo nadrukkelijk een winkelbeleid op poten
heeft gezet'. Dat de situatie sindsdien niet is verbeterd, komt volgens hem omdat daar
tijd voor nodig is. 'Dit is een tanker die we moeten keren. Dat doe je niet van vandaag op
morgen. Er zijn ook positieve verhalen, maar de weg die voor ons ligt, is nog lang.'
Volgens Unizo illustreren de cijfers het falen van de 'Ikea-wet' uit 2005 die het grote
winkels makkelijker maakt om zich ergens te vestigen. De organisatie pleit dan ook voor
'een kernversterkend beleid', dat onder meer een moratorium om baanwinkels inhoudt.
Christine Mattheeuws van het NSZ pleit voor meer samenwerking van de Vlaamse
regering met de lokale besturen.