BEROEPSPRODUCT 1 “MIJN KAPSTOK IS ALTIJD HET LESPLAN” Leerjaar 2 Docent: Marike Brijder Jolanda van Dijk 1629622 Maart 2014 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning Hoofdstuk 3: Methode Hoofdstuk 4: De Resultaten Hoofdstuk 5: Conclusie Literatuurlijst Bijlages Bijlage 1: Structuur op basis van leergang Bijlage 2: Structuur op basis van de Kennisbasis Spaans Bijlage 3: Structuur op basis van grammatica boek Bijlage 4: Structuur op basis van Europees Referentie Kader Bijlage 5: Structuur op basis van les Bijlage 6: Structuur op basis van groep (erk-niveau) Bijlage 7: Interview met Expert Bijlage 8: Interview met Docent 1 Bijlage 9: Interview met Docent 2 Bijlage 10: Labels uit de interviews Bijlage 11: Tabel 1 Inleiding Sinds september 2013 loop ik stage voor het vak Spaans, op het Albeda College in Rotterdam. Dit is een middelbaar beroepsonderwijs opleidingsinstituut in de regio Rijnmond met circa 50 locaties en 120 verschillende opleidingen. Ik loop stage bij de docent Docent 1, mijn werkbegeleider ( WB-er), op de locatie Zuster Hennekeplein. Mijn WB-er geeft Spaans en Studievaardigheden aan leerlingen van de richtingen International Business Studies (IBS) en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Binnen deze richtingen is zij de enige docent Spaans. In de lerarenkamer zit tevens het team van International Event Management Studies (IEMS) , bij dit team is ook een docent Spaans werkzaam. Op het moment dat ik mijn WB-er vroeg om een op dracht voor Beroepsproduct 1 gaf mijn WB-er aan dat ze graag het extra oefenmateriaal voor Spaans geordend zou willen hebben. Er is allerlei oefenmateriaal aanwezig, maar er bestaat geen structuur waarmee dit terug te vinden is. Het materiaal staat letterlijk overal. Er is een deel digitaal en een deel in mappen aanwezig. Het materiaal wordt gebruikt naast de leergang, Caminos 1 Nieuw. Ik vind het een leuke, leerzame opdracht omdat het mij de mogelijkheid biedt om vanuit een docentenrol naar lesmateriaal te kijken. Ik heb zelf voornamelijk Spaans geleerd door veel in Spaanstalige landen te zijn/werken en met Spaanstalige mensen te leven. Hierdoor heb ik nog een beperkte kennis van lesmateriaal. In het eerste jaar van de opleiding hebben we tijdens het vak Didáctica geleerd om naar materiaal te kijken vanuit de rol van docent. Met deze onderzoeksopdracht van Beroepsproduct 1 kan ik dit nog verder ontwikkelen. Mijn hoofdvraag is: Hoe kun je een structuur aanbrengen in het aanwezige extra oefenmateriaal voor Spaans niveau A1? De eerste vraag die moet worden beantwoord is: Wat is het basis materiaal? Het basismateriaal is de leergang Caminos 1 Nieuw. Dan komt de volgende vraag: Hoe is deze leergang ingericht, welk oefenmateriaal zit hierbij? Dit ga ik met de leerganganalyse bekijken. Vervolgens komt de vraag waarom wordt naast de leergang extra materiaal gebruikt? Op basis van wat wordt er bepaald om extra materiaal in te zetten? Is de leergang incompleet, heeft het te maken met het aantal lesuren, het eindniveau van de opleiding, specifieke beroepseisen, instroomniveau, beleid schoolbreed etc. Deze vragen ga ik voorleggen aan mijn WB-er. Daarna ga ik kijken naar het extra materiaal: Welk materiaal is er aanwezig, bestaat er reeds een structuur? En hoe wordt het extra materiaal bewaard? De vervolgvraag is: Hoe kun je materiaal ordenen, welke structuur kun je aanhouden, daarbij rekening houdend met de leergang. Voor deze vervolgvragen ga ik gesprekken houden met een expert en met mijn WB-er en nog een andere (Spaanse) taaldocent. Daarnaast ga ik ook literatuuronderzoek doen. Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? Deelvraag 2: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Deelvraag 3: Welk extra materiaal is er aanwezig? Deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang? Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Jolanda van Dijk N.B. voor publicatie van dit verslag (mei 2014) heb ik alle namen uit het document verwijderd en gebruik in plaats daarvan expert, docent 1 en docent 2. Hoofdstuk 2 Literatuurverkenning 2. Literatuurverkenning: Waar start je als je gaat zoeken naar structuren, manieren van ordenen? Sterkenburg (1990) geeft als definitie van het woord structuur onder andere de volgende beschrijving: wijze van opbouw van een samengesteld geheel. Dit geeft dus aan dat het hebben van een structuur betekent het hebben van een opbouw. Ik ben op zoek naar een opbouw/structuur voor het ordenen van het extra oefenmateriaal. Het is een beschrijvend onderzoek, vandaar dat ik ben gaan kijken welke structuren er zoal te vinden zijn. De bronnen die ik voor de literatuurverkenning heb gebruikt zijn: a. Caminos nieuw 1 (de leergang die wordt gebruikt) b. Basisgrammatika Spaans (boek over grammaticale onderwerpen in het Spaans) c. Moderne Vreemde Talen in de onderbouw (boek over taalvaardigheden, vocabulaire en grammatica etc.) d. Taalonderwijs in het MBO, van eindtermen naar ERK en weer terug naar af (artikel uit tijdschrift MVT) e. Kennisbasis Spaans (website over vakinhoudelijke kennisbasis Spaans) f. ERK.nl (website over ERK-niveaus) g. Caminosonline.nl (website bij de leergang) 2.1 Bron: Caminos nieuw 1 Binnen de lessen Spaans, van Docent 1, wordt de leergang Caminos Nieuw 1 gebruikt (APA). Ik heb voor Studie en Werk de bundelopdracht “leerganganalyse” gedaan (zie DigitaalPortfolio op sharepoint), waarbij ik de leergang Caminos Nieuw 1 heb geanalyseerd. De leergang bestaat uit een tekstboek en een werkboek met cd’s (en een docentenhandleiding en een website). De boeken zijn opgedeeld in 12 Unidades (hoofdstukken). Iedere Unidad is aan een thema gewijd (bv. el mundo del español of encuentros) en onderverdeeld in drie blokken, die elk een ander deel van het thema belichten. In de blauwe blokken worden belangrijke zinsconstructies en grammaticale onderwerpen uitgewerkt, zodat je de stof makkelijk kan herhalen en terug vinden. Deze moeten vaak nog ingevuld worden door de leerlingen zelf, het idee is dat de regels zo beter onthouden worden. Aan het eind van iedere Unidad staat een Resumen (overzichtspagina) waarop alle behandelde zinsconstructies en grammaticale onderwerpen nogmaals langskomen in het kort. Na elke drie hoofdstukken is er een hoofdstuk dat Revuelto heet. Dit is een herhalingsles waarin de behandelde onderdelen van de leerstof worden herhaald. In de hoofdstukken komt veel informatie langs over Spanje en Spaanstalige landen. In ieder hoofdstuk komen de 5 vaardigheden, luister/kijk, lees, schrijf en spreek en gespreksvaardigheid aanbod. De bijlage van het tekstboek bestaat uit een grammatica- en werkwoordenoverzicht, transcripties van de luisterteksten, een woordenlijst per les en een alfabetische woordenlijst. Ieder deel van een Unidad start met het activeren van voorkennis d.m.v. van een tekst die wordt gebracht via een luister- of kijk (foto’s) oefening. Vervolgens wordt de grammatica in een kort schema aangeboden en worden er oefeningen aangeboden om deze grammatica vervolgens te oefenen. Deel C van ieder hoofdstuk is een samenvatting van de deel A en B. In het tekstboek worden vooral veel gespreks- en luisteroefeningen aangeboden. In het werkboek bestaat het gros van de oefeningen uit lees- en schrijfoefeningen die je kunt gebruiken als extra oefening bij het tekstboek of als herhaaloefening. Na het doorwerken van de leergang is de leerling op A1-niveau (van het Europees Referentie Kader, zie 2.x) Spaans aanbeland. De structuur van de behandelde onderwerpen in de leergang kun je gebruiken als structuur voor het indelen van het extra oefenmateriaal. In bijlage 1 heb ik een korte, niet volledig uitgewerkte, opzet daarvoor gemaakt. 2.2 Bron: Kennisbasis Spaans Ik heb voor deze literatuurverkenning ook gekeken naar de Kennisbasis Spaans: In 2009 is de Kennisbasis Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans voor de lerarenopleiding voortgezet onderwijs gepubliceerd. In deze vakkennisbasis is voor de voorgenoemde talen omschreven welke vakspecifieke delen een leraar moet beheersen. Het gaat om de kennis van het schoolvak. Naast kennis van het vak heb je als leraar ook kennis van de leerling en kennis van het onderwijzen nodig. Deze worden in de aparte generieke kennisbasis beschreven. De vakkennis wordt omschreven in domeinen namelijk: A. taalvaardigheden B. taalkundige kennis C. sociaal-culturele kennis. ad A. Het domein taalvaardigheden bestaat uit de vier taalvaardigheden: lezen, luisteren, schrijven en spreken (inclusief gesprekken voeren) voor Duits. Engels, Frans en Spaans als schoolvak. Voor Spaans (en Frans) zijn de vaardigheden vervolgens uitgewerkt in vier delen: 1. communicatief, 2. lees-, luister-, schrijf- en spreektechnisch, 3. taal technisch en 4. sociaal-cultureel in een aparte bijlage. Voor de bepaling van het niveau wordt voor de talen het Europees Referentie Kader (ERK) aangehouden. Ad. B. Het domein taalkundige kennis wordt in de kennisbasis voor Spaans onderverdeeld in vijf categorieën: 1. algemene taalkunde, 2. grammatica, 3. lexicale kennis, 4. fonetiek, uitspraak en fonologie en 5. varianten van de taal. Ad C. Het domein sociaal-culturele kennis is opgedeeld in vier categorieën: 1. kennis van land en samenleving, 2. kennis van geschiedenis en geografie, 3. kennis van literatuur en cultuur en 4. intercultureel bewustzijn. Uit deze kennisbasis Spaans kun je ook een structuur halen die je kunt gebruiken voor het indelen van oefenmateriaal. Ik heb dit verwerkt in een schema (zie bijlage 2). Het schema is eigenlijk een verkorte weergave van de kennisbasis Spaans met de verschillende domeinen en de subdelen daarbinnen, zonder de uitgebreide omschrijving en voorbeelden. 2.3 Bron: boek “Moderne Vreemde Talen in de onderbouw” (Staatsen, 2011) In dit boek wordt als basisuitgangspunt het communicatieve vreemdetalenonderwijs gebruikt en tevens het Europees Referentiekader. De auteurs bespreken de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven en de onderlinge samenhang tussen deze vaardigheden. Daarnaast komen ook vocabulaire, grammatica en taal en cultuur aan de orde. De structuur die in dit boek wordt gebruikt komt nagenoeg overeen met de structuur uit de kennisbasis, vandaar dat ik geen aparte structuur op basis van dit boek heb gemaakt. In hoofdstuk 4 benoem ik nog wel enige verschillen tussen de manier waarop Staatsen de structuur inzet en de manier waarop het in de kennisbasis verwoordt is. 2.4 Bron: boek “Basisgrammatika Spaans” (werkgroep Hispagram, 1993) In dit boek komen zoals de titel al doet vermoeden de basisonderwerpen uit de grammatica van het Spaans aanbod. Per onderwerp wordt eerst de vorm besproken en vervolgens het gebruik. Naast dit boek bestaat er ook een oefeningenboek en een antwoordenboek. In de inleiding staat aangegeven dat het boek grammatica biedt voor beginnende cursisten Spaans. Het gaat in dit boek om praktische taalbeheersing waarmee ze bedoelen dat cursisten deel kunnen nemen aan een gesprek, een eenvoudig betoog kunnen schrijven over algemene onderwerpen en dat ze de essentie kunnen begrijpen van Spaanstalige teksten, nadat ze dit boek hebben doorgewerkt. Op basis van dit boek heb ik ook een structuur gemaakt, namelijk een structuur op basis van grammaticale onderwerpen (zie bijlage 3). 2.5 Website www.caminosonline.nl Op de website van Caminos staat aangegeven dat deze is ontwikkeld ter ondersteuning van de leergang Caminos Nieuw. Docenten kunnen er extra materiaal voor de lessen vinden en cursisten kunnen er onder andere tests downloaden voor zelfevaluatie. Verder staat er beschreven uit welke onderdelen de leergang bestaat. M.b.t. het extra oefenmateriaal zou je de zelfevaluatiedocumenten als extra oefenmateriaal of oefentoets kunnen gebruiken naast de leergang. Bij extra materiaal voor de docent staan per hoofdstuk een aantal links. Ik heb er een aantal geprobeerd, de meeste waren niet meer actief. 2.6 Website http://wp.digischool.nl/spaans/ Geeft veel oefenmateriaal ingedeeld per vaardigheid, thema, leergang etc. en daarbinnen http://wp.digischool.nl/spaans/oefenen/oefeningen-bij-caminos-nieuw/ geeft veel digitaal oefenmateriaal die aansluit bij de leergang Caminos nieuw 1. Deze site is goed te gebruiken op het moment dat ik het Beroepsproduct daadwerkelijk ga maken. Ik kan voor de ontbrekende vaardigheden/onderwerpen materiaal zoeken op deze site. 2.7 Website www.erk.nl Op deze site kun je vinden wat het Europees Referentie Kader (ERK) is en wat je ermee kunt. Het ERK Heeft 6 taalcompetentie niveaus onderscheiden die lopen van beginner tot near-native. De indeling is als volgt: de basisgebruiker zit op A1-A2 niveau, de onafhankelijke gebruiker zit op B1- B2 niveau en de vaardige gebruiker zit op C1-C2 niveau. Om het niveau te kunnen bepalen heeft het ERK de zogenaamde “can-do”statements ontwikkeld. Hierin staat wat je bij een bepaald niveau kan, de ”ik kan stellingen”. Per niveau wordt dit steeds moeilijker. De indeling die het ERK hanteert voor de vaardigheden zijn: lezen, luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren. De taalbeheersing wordt door het ERK beschreven in termen van taalomvang (wat moet je kunnen, in welke context en waarvoor (doel) en de taalcomplexiteit (hoe goed moet je het kunnen). Het ERK is inzetbaar voor alle talen en zo ook voor het Spaans. Als taalleerder kun je een taalportfolio aanleggen waarmee je je eigen voortgang kan aangeven. Op dit moment zijn deze taalcompetentie niveaus de leidraad bij het afnemen van de (centrale) toetsen en vormen dus een belangrijke rol in het huidige taalonderwijs. Op basis van deze indeling kun je ook een structuur maken om oefenmateriaal te structureren. (zie bijlage 4) Hoofdstuk 3. Methode In dit hoofdstuk leg ik uit welke respondenten ik heb gekozen voor mijn onderzoek en ga ik in op de gebruikte methode om data te verzamelen. 3.1 Respondenten Voor dit onderzoek heb ik docent X gekozen als expert. Zij werkt als docent Spaans aan de Hogeschool Utrecht en Tilburg University. In haar lessen gebruikt ze regelmatig extra oefenmateriaal naast de leergang. Ik heb haar geïnterviewd op vrijdag 21 december 2013. In het interview heb ik mij met name gericht op de deelvraag 4 (structuur) Daarnaast heb ik ook mijn WB-er geïnterviewd, Docent 1. Zij werkt als zo’n 15 jaar bij het Albeda College als docent Spaans. En als derde heb ik Docent 2 geïnterviewd. Zij werkt ook op het Albeda College op de afdeling IEMS en geeft tevens les op een middelbare school in Dordrecht. De geïnterviewde personen zijn e e allemaal vrouwelijke Spaanse docenten, 2 zijn 2 graads docent, 1 is 1 graads docent ( de expert). Ik heb bewust gekozen voor Spaanse docenten omdat ik zelf docent Spaans aan het worden ben. Maar er zouden natuurlijk ook docenten van andere moderne vreemde talen geïnterviewd kunnen worden. 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Na de literatuurverkenning, heb ik interviews gehouden met een drietal docenten. Ik heb gekozen voor interviews als methode voor dataverzameling. De methode “interview” is een goede methode om te kunnen achterhalen hoe mensen bepaalde handelingen uitvoeren en vooral het “waarom”, de beweegredenen. Ik heb geprobeerd in mijn interviews met de expert en Docent 2 vooral een antwoord te vinden op deelvraag 4. De deelvragen 1 tot en met 3 waren vooral gericht op de leergang, in dit geval Caminos nieuw 1, die zij beiden niet gebruiken. Voor het interview met Docent 1 heb ik wel alle deelvragen meegenomen. De interviews kunnen herhaald worden aan de hand van mijn interviewleidraden, met daarbij wel de opmerking dat ik een aantal vragen heb gesteld die in mijn hoofd opkwamen naar aanleiding van de antwoorden van de geïnterviewden. Om de interviews volledig te kunnen herhalen, heb ik de vragen specifiek uitgewerkt in de verschillende bijlages. De validiteit van dit onderzoek, heb ik onderzocht wat ik wilde onderzoeken? Ik vind de validiteit voldoende. Ik heb deels bronnentriangulatie ingebouwd, verschillende bronnen (boeken, websites), verschillende manieren van data verzamelen: literatuurverkenning, internetinformatie en interviews en dataanalyse (bestaand materiaal bekeken). Het onderzoek is ook betrouwbaar. Het kan herhaald worden door een ander persoon. Voor de interviews: Ik heb een aantal vragen n.a.v. de antwoorden van de geïnterviewden gesteld. Om daadwerklijk het interview te kunnen herhalen, zou ik de vragenlijst helemaal gedetailleerd uit moeten werken. Maar omdat je nooit precies weet wat degene gaat antwoorden, kan je voor een deels open interview de vragen niet zo precies uitwerken. Ik verwacht dezelfde uitkomsten uit de interviews. De vraag, over het oefenmateriaal dat op dit moment aanwezig is, heb ik op een ander moment doorgenomen met mijn WB-er. In hoofdstuk 4 ga ik hier verder op in. 3.3 Data-analyse Hoe heb je de data geanalyseerd? Ik heb de interviews samengevat. (zie bijlages 7 t/m 9) De data uit de interviews heb ik per interview gelabeld(zie bijlage 10). Ik heb de labelling, per interview, gedaan per deelvraag en per antwoordcategorie. Vervolgens heb ik per deelvraag gekeken wat het antwoord is, daarbij gebruik makend van alle informatie uit alle verschillende bronnen. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 4. Aan de hand daarvan geef ik uiteindelijk een antwoord op mijn hoofdvraag. Hoofdstuk 4. De Resultaten De antwoorden op de vragen In dit hoofdstuk ga ik de resultaten weergeven. Als eerste ga ik de antwoorden op de deelvragen, per deelvraag, uitwerken. In de laatste paragraaf (4.6) zal ik een antwoord geven op mijn hoofdvraag: Hoe kun je een structuur aanbrengen in het aanwezige extra oefenmateriaal voor Spaans niveau A1? 4.1 Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? In paragraaf 2.1 staat een korte beschrijving van de leergang. De leergang biedt een gevarieerd aanbod van oefeningen aan, waarbij alle ERK-vaardigheden worden geoefend. Mijn WB-er gebruikt de grammaticale samenvatting in het werkboek die per hoofdstuk aangeboden wordt. Dit doet ze om de leerlingen te laten kijken of ze snappen wat er qua grammatica is behandeld. Ze kijkt verder naar de oefeningen die echt belangrijk zijn om de grammatica te testen. En dan zijn er ook oefeningen die belangrijk zijn om de communicatie te verbeteren. De leerlingen krijgen eerst input, om vervolgens output te kunnen geven. Ze kunnen dan makkelijker vragen stellen als: hoe is het met jou, hoe is het met u?, het sociale gedeelte van communicatie. Mijn WB-er heeft dit boek daarvoor gekozen, omdat Caminos Nieuw Spaans leert waarmee de leerlingen een basis krijgen om “sociaal te zijn” in het Spaans. “Ze moeten ook een sociaal praatje kunnen houden, ook al is het een zakelijke opleiding”. Zowel grammatica als spreekvaardigheid, maar ook luisteren, lezen en schrijven komen aan bod. Mijn WB-er geeft aan dat eigenlijk alles door elkaar geoefend wordt en dat het allemaal met elkaar is verweven. De oefeningen in het boek zijn wel specifiek om een vaardigheid te oefenen, maar het gaat mijn WB-er vooral om het geven van input van basisgrammatica en vocabulaire. “In het eerste jaar moeten er eerst ingrediënten in worden gestopt, voordat je een maaltijd kan maken” 4.2 Deelvraag 2: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Mijn WB-er geeft verschillende redenen aan om extra oefenmateriaal in te zetten. Deze redenen zijn: a. De leergang schiet op sommige punten tekort, er is dan te weinig oefenmateriaal, bijvoorbeeld voor schrijf en spreekvaardigheid en “ouderwets rijtjes stampen” b. Zij geeft aan dat herhaling de manier is om dingen te onthouden, ook daarvoor heb je extra materiaal nodig. c. Tevens zijn er grammaticale onderwerpen die erg belangrijk zijn, waar goed oefenen belangrijk is, bijvoorbeeld de klinkerwisseling, de leergang biedt hiervoor soms maar 5 oefenzinnen. De andere docenten, die overigens een andere leergang gebruiken, zetten ook extra oefenmateriaal in. De redenen die zij aangeven komen overeen met de redenen van mijn WB-er, namelijk herhaling, extra oefening. Maar zij noemen ook de volgende redenen: d. als check of het duidelijk wat er is behandeld. e. Omdat het MBO-onderwijs betreft gericht op een specifiek beroep: algemeen materiaal is niet afdoende, je moet je eigen materiaal ontwikkelen om het vakspecifieke gedeelte te kunnen oefenen. 4.3 Deelvraag 3: Welk extra materiaal is er aanwezig? Het extra materiaal dat aanwezig is zit in een multomap. In deze map is de structuur op onderwerp, bijvoorbeeld regelmatige werkwoorden op –AR, of lidwoorden. Daarnaast bestaat er ook veel digitaal materiaal, dit bestaat deels uit oefeningen uit een softwareprogramma wat niet meer gebruikt wordt. Daarnaast zijn er veel toetsen aanwezig. Ook zijn er verschillende vaardigheidsdocumenten, bijvoorbeeld een brief schrijven in het Spaans. Er is ook een werkboek met losse blaadjes daarin waarop extra oefenmateriaal staat. Het aanwezig materiaal heb ik bekeken en tevens heb ik de informatie voor deze vraag uit de interviews gehaald. Ik ben begonnen met het invullen van tabel 1, waarin de structuur op basis van grammaticale onderwerpen staat. De bedoeling is dat het aanwezige materiaal in deze tabel wordt ingevuld. 4.4 Deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang? Uit de verschillende bronnen en interviews heb ik de volgende structuren kunnen halen. Structuur 1: Leergang is de basis voor het extra oefenmateriaal Structuur 2: De drie vakdomeinen van de Kennisbasis zijn de basis voor het extra oefenmateriaal. Structuur 3: De basis grammaticale onderwerpen zijn de basis voor het extra oefenmateriaal. Structuur 4: Het ERK is de basis voor het extra oefenmateriaal. Structuur 5: Het lesplan is de basis voor alles, dus ook voor het extra oefenmateriaal. Structuur 6: De groep, en vervolgens hun ERK-niveau, is de basis voor het extra oefenmateriaal. Alle geïnterviewden gaven aan het materiaal zowel digitaal als op papier te bewaren. 4.5 Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Deze vraag kan ik pas beantwoorden op het moment dat ik al het aanwezige materiaal heb ingedeeld in de gekozen structuur. Op dat moment zal blijken wat er nog ontbreekt. Het is al wel duidelijk vanuit het interview dat er luistermateriaal ontbreekt. Een andere stagaire, gaat zich bezig houden met de luistervaardigheid. Zij gaat daar ook nieuw materiaal voor ontwikkelen als beroepsproductopdracht. 4.6 De hoofdvraag: Hoe kun je een structuur aanbrengen in het aanwezige, extra oefenmateriaal voor Spaans niveau A1? Het antwoord op deze vraag is verwoord in deelvraag 4. Daar heb ik een 6-tal structuren aangegeven die je kunt hanteren om het extra oefenmateriaal te structureren. Docent 1 heeft tijdens haar interview aangegeven dat zij de structuur op basis van grammaticale onderwerpen wil. Bij de daadwerkelijke uitvoering van dit beroepsproduct zal ik structuur 3 hanteren. Op basis van deze conclusie ben ik gaan werken aan een lijst met onderwerpen. Ik heb hiervoor diverse boeken geraadpleegd. Ik heb structuur 3A en 3B samengesteld (zie bijlage).Deze lijsten heb ik doorgenomen met mijn begeleider. In overleg met haar heb ik een tabel gemaakt, waarbij de grammaticale onderwerpen worden weergegeven. Vervolgens staat er aangegeven welke oefeningen er zijn en wordt er een link gemaakt met Caminos (in welk hoofdstuk komt dit aanbod) en er is een kolom waarin mijn WB-er aangeeft welke onderdelen voldoende zijn en welke aanvulling behoeven. Deze hele tabel is nog in ontwikkeling, maar de structuur is duidelijk. Wanneer de tabel daadwerkelijk helemaal ingevuld is, is het een goede leidraad voor het ordenen van het bestaande materiaal en tevens voor het ontwikkelen van nieuw, ontbrekend materiaal. Hoofdstuk 5. Conclusie Nadat ik de onderzoeksvraag duidelijk had: Hoe kun je een structuur aanbrengen in het aanwezige, extra oefenmateriaal voor Spaans niveau A1? Ben ik begonnen met het maken van de deelvragen. Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? Deelvraag 2: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Deelvraag 3: Welk extra materiaal is er aanwezig? Deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang? Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Vervolgens ben ik in de literatuur gaan zoeken naar meer informatie omtrent taal, oefenmateriaal, terminologie. De gevonden informatie varieert van bepalen van termen bijv. wat is het ERK tot een site met oefenmateriaal, www.digischool.nl. Daadwerkelijk informatie over structureren van oefenmateriaal heb ik niet direct kunnen vinden. Na de literatuurverkenning ben ik antwoorden gaan zoeken op de verschillende deelvragen. Voor vraag 1 heb ik een leerganganalyse gedaan op basis waarvan duidelijk is geworden welk materiaal de leergang (Caminos nieuw 1) biedt. Voor de deelvragen 2, 3 en 4 heb ik interviews gehouden met een drietal Spaanse docenten. Aan de hand van al deze informatie heb ik 6 verschillende structuren gemaakt. De structuur die mijn WB-er wil gebruiken is structuur 3: de basis grammaticale onderwerpen zijn de basis voor het extra oefenmateriaal. De andere geïnterviewden hanteren aan andere structuren, respectievelijk structuur 5 en 6, het lesplan is de basis of de groep (ERK-niveau). In tabel 1 staat de gekozen structuur uitgewerkt. Dit dient als basis voor het daadwerkelijk ordenen van het aanwezige materiaal. Wanneer dit gebeurt is kan er ook een antwoord gegeven worden op deelvraag 5: welk materiaal ontbreekt. Deels heb ik hier al wel een antwoord op gekregen, maar dit is nog niet helemaal duidelijk. 4LLenn Literatuurlijst: Castro, F. (1998) Grammatica in gebruik –Spaans, Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. Görrissen, M.; Häuptle-Baceló, M.; Sánchez Benito, J.; Beucker, V., Martín Luengo, P.; Voigt, B. et al. (2005) Caminos nieuw 1 , tekstboek. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. Staatsen, F. (2011), Moderne Vreemde talen in de onderbouw, Coutinho, Bussum. Sterkenburg, van P.G.J. et al (1990) Handwoordenboek Hedendaags Nederlands, van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen. Werkgroep hispagram (1993), Basisgrammatika Spaans, Coutinho, Muiderberg. Wiener, B. (2005) Caminos nieuw 1, werkboek inclusief audio/data-cd. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. Internetsite: www.caminosonline.nl www.erk.nl http://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_bachelor/kb_spaans_bachelor.pdf Bijlage 1: Structuur op basis van leergang: Caminos Nieuw 1 (hoofdstuk 1) Caminos Nieuw 1 Thema Grammatica per Unidad deel 1A Persoonlijke voornaamwoorden Ww llamarse en ser enkelvoud Uitspraak alfabet (per letter) 1B Getallen 1-10 Vraagwoorden, wie ev/mv Bepaald en onbepaald lidwoord Geslacht zelfstandig naamwoord Enkelvoud/Meervoud zelfstandig naamwoord 1C De ontkenning (No) Klemtoon en accenten (basisregels) Vraagwoorden: qué, cómo, quién, quiénes wie (ev/mv) Persoonlijke voornaamwoorden (als onderwerp) 2A ww ser señor, señora met en zonder lidwoord De ontkenning met "nee" Vragen hoe het met iemand gaat Het Spaanse alfabet + mv mannelijke en vrouwelijke beroepsaanduidingen 2B naar beroep vragen met hacer enkele bezittelijke voornaamwoorden regelmatige ww op -AR plaats- en richtingsaanduidingen: ¿dónde?, ¿de dónde? regelmatige ww op -ER en -IR 2C ww tener Extra materiaal aanwezig? digitaal (naam) papier 3A 3B 3C 4 5A 5B 5C Getallen 11 - 100 Hay het bijvoeglijk naamwoord ¿Por qué? of porque ww gustar Oiga/Perdone ww estar gebruik hay en está/están plaatsaanduidingen: links/rechts/voor/achter/dichtbij/ver weg/naast/ tegenover/op/tussen tener que rangtelwoorden (1e, 2e, 3e) vraagwoorden: cuántos/-as/dónde Getallen vanaf 100 ww ir hay que Revuelto hoeveelheden: kilo, litro, gramos de ww e > ie ¿cuánto/-a/-os/-as persoonlijke voornaamwoorden (als lijdend voorwerp) ww e > ie, preferir ww e > i, pedir voorzetsels (de of a) otro/otra het eten beoordelen met estar ww o > ue de tijd een tijdstip aangeven gebruik ser en estar het nederlandse "men" 6A 6B 6C 7A 7B 8 9A materiaal en dessin bijvoeglijke naamwoorden die een kleur uitdrukken muy - mucho dagen van de week aanwijzend voornaamwoord (este/-a/-os/-as en ese/-a/-os/-as) kleding beoordelen persoonlijke voornaamwoorden (als meewerkend voorwerp) vergrotende trap met más vergrotende trap más/menos que vergelijkende trap: tan/tanto que overtreffende trap: el/la/los/las más/menos gebruik también/tampoco wederkerende ww een verhaal structureren nationaliteitsaanduidingen percentages ww met een onreg. 1e pers. tijdstip, duur en frequentie presente perfecto (haber + participio) onregelmatige participios het gebruik van de presente perfecto de ontkenning ir a + infinitief (futuro próximo) Revuelto korte vormen van het bijvoeglijk naamwoord familiebetrekkingen bijzondere vergrotende trappen ww groep c - zc ww enviar a + lijdend voorwerp 9B 9C 10A 10B 10C 11A 11B 11C 12 zelfst.nw als onderwerp, lijdend of meewerkend vw. ya - todavía no het bezittelijk voornaamwoord betrekkelijke voornaamwoorden que en donde vraag- en uitroepwoorden iemand beschrijven iemand indentificeren gebruik ser en estar ww jugar het gerundio rangtelwoorden Diga/Dígame beklemtoonde persoonlijke voornaamwoorden ww quedarse ¿qué tal? mejor gebruik poder en saber hoeveelheidsaanduidingen de plaats van het persoonlijk voornaamwoord lidwoord lo de datum een brief beginnen een brief beëindigen het weer de windrichtingen ww continuar de indefinido gebruik indefinido en perfecto tijdsaanduidingen indefinido en perfecto Revuelto Wanneer je de structuur op basis van de leergang in een schema zet, dan kun je per hoofdstuk en vervolgens per deel van het hoofdstuk aangeven welk oefenmateriaal er in zit en welk EXTRA oefenmateriaal je in kan zetten. Dat ziet er dan als volgt uit: Hoofdstuk deel Extra oefening Unidad 1 1A Lees: oefening 1 Luister: oefening 1 Schrijf: oefening 1 Spreek: oefening 1 1B Lees: oefening 2 Luister: oefening 2 Schrijf: oefening 2 Spreek: oefening 2 1C Lees: oefening 3 Luister: oefening 3 Schrijf: oefening 3 Spreek: oefening 3 Unidad 2 2A Lees: oefening 4 Luister: oefening 4 Schrijf: oefening 4 Spreek: oefening 4 Bijlage 2: Structuur op basis van de Kennisbasis Spaans Uit de kennisbasis Spaans komt het volgende schema: 1. Taalvaardighe den De 4 vaardigheden Vocabulaire Toepas sen regelsy steem 2. Taalkundige kennis Alg. taalkunde Taalkunde Gramm atica Semantiek Klankleer 3. Sociaalculturele kennis Geschiedenis Geografie Instellin gen * (N.B. maatsc happijin richting) Actualiteit Literatuur 4. Spaans als schoolvak Leerdoelen en examens Spaans in het curriculum Vak en maatsc happij 5. Het leren van een taal Theorie v/d vreemde taalverwerving Differentiatie Interfer entie Taalvaardigh eden 6. Vakdidactiek Doeltaal als voertaal Leergang Leermat eriaal Niveau en leerlijnen 7. Organisatie Internationalisering projecten Tekstanalyse Taalhandeli ngen Uitspraak Vocabulaireverw erving Grammaticaverw erving Uitspraak Socioculturele kennis en intercultu reel bewustzij n Technieken en hulpmiddelen Strategieën Voortgang en toetsen Lesplanni ng Interferenti e Kennisbron nen didactiek De eerste drie vakinhoudelijke domeinen kun je gebruiken voor een structuur. Hieronder vind je een eerste aanzet daartoe: Domein Inhoud Oefening Voorbeeld oefening Taalvaardigheden Lees Luister Begrijpend lezen Getallen uit luisteroefening halen Formulier invullen Voorstellen Lijdend voorwerp Ww op -AR Uitdrukkingen oefenen Alfabet opzeggen Diverse varianten bespreken Regio/steden Oefening met bekende Spaanse personen (Deel) spaanse film Vergelijk NL-Sp Taalkundige kennis Socio-culturele kennis Schrijf Spreek/Gesprek Algemene taalkunde Grammatica Lexicale kennis Fonetiek/uitspraak/fonologie Varianten taal Kennis land/samenleving Kennis geschiedenis/geografie Kennis literatuur/cultuur Intercultureel bewustzijn Daadwerkelijke oefening xx Bijlage 3 Structuur op basis van grammatica boek e 3A: Structuur op basis van het boek Basisgrammatika Spaans (6 druk 1993) Inhoud op grammaticaal onderwerp: Hoofdstuk 1: Spelling en uitspraak Het Spaanse alfabet Spellingsproblemen Klemtoon, lettergrepen en leestekens Hoofdstuk 2: Het lidwoord Het bepaald lidwoord Het onbepaald lidwoord Hoofdstuk 3: Het zelfstandig naamwoord Hoofdstuk 4: Het bijvoeglijknaamwoord Hoofdstuk 5: Het Bijwoord Hoofdstuk 6: De vergelijking Hoofdstuk 7: De woordvorming Hoofdstuk 8: De voornaamwoorden Het persoonlijk voornaamwoord Het wederkerend voornaamwoord Het wederkerig voornaamwoord Het bezittelijk voornaamwoord Het aanwijzend voornaamwoord Het betrekkelijk voornaamwoord Het vragend voornaamwoord Het onbepaald voornaamwoord Hoofdstuk 9 Het voorzetsel Hoofdstuk 10 Het telwoord De hoofdtelwoorden De rangtelwoorden Hoofdstuk 11 Het voegwoord Hoofdstuk 12 Het werkwoord De enkelvoudige tijden De tegenwoordige tijd (vorm) De regelmatige werkwoorden De werkwoorden met een onregelmatigheid De onregelmatige werkwoorden De tegenwoordige tijd (gebruik) De presente de indicativo De presente de subjuntivo De verleden tijd (vorm) De regelmatige werkwoorden De werkwoorden met een onregelmatigheid De onregelmatige werkwoorden De verleden tijd (gebruik) Presente perfecto/indefinido Definido/imperfecto Imperfecto de subjuntivo De toekomende tijd (vorm) De regelmatige werkwoorden De werkwoorden met een onregelmatigheid De onregelmatige werkwoorden De toekomende tijd (gebruik) Futuro Condicional De samengestelde tijden (vorm) De samengestelde tijden (gebruik) De gebiedende wijs (vorm en gebruik) De niet-persoonsvormen van het werkwoord Hoofdstuk 13 Hay/ser/estar Hoofdstuk 14 Worden als koppelwerkwoord Hoofdstuk 15 De lijdende vorm en het gebruik van se-impersonal (Hoofdstuk 16 Schema’s voor de vervoegingen van de werkwoorden) 3B Structuur op basis van het boek Grammatica in gebruik –SPAANS (Intertaal, 1998) Lijst op basis van grammaticaal onderwerp: 1.Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden – concordantie 2. Lidwoorden’ 3. Ser: presente 4.Estar / Hay 5. Presente – Regelmatige werkwoorden 6. Presente – Onregelmatige werkwoorden 7.Ser / Estar /Tener 8. Wederkerende werkwoorden 9. Aanwijzende voornaamwoorden 10. Bezittelijke voornaamwoorden 11. Vraagwoorden 12. Onbepaalde voornaamwoorden 13. Vergelijking 14. Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden 15. Mucho/Muy – Buen(o)/Bien 16. Gustar , Parecer ,doler, pasar, quedar. 17. Persoonlijke voornaamwoorden 18. Hay que, tener que, (no) se puede 19. Onpersoonlijke constructies en lijdende vorm 20. Reacties: También/Tampoco, ¡No me digas! ¡Qué pena!, ¡Qué suerte! 21. Voorzetsels: A, Con, De, Desde, En, Para, Por. 22. Gebiedende wijs – bevestigend 23. Gebiedende wijs – ontkennend 24. Pretérito Perfecto 25. Pretérito Indefinido – Regelmatige werkwoorden 26. Pretérito Indefinido – Onregelmatige werkwoorden 27. Pretérito Perfecto - Pretérito Indefinido 28. Werkwoordconstructies: Estar + Gerundio – Ir a + Infinitivo Bijlage 4: Structuur op basis van Europees Referentie Kader (ERK) Structuur op basis van taalvaardigheden zoals deze binnen het ERK worden gehanteerd: Vaardigheid Lees ERK-Niveau A1 Indeling oefeningen Oefening 1 Schrijf A2 A1 A2 A1 Spreek A2 A1 Oefening 2 Oefening 1 Oefening 2 Oefening 1, bv Geografieoefening Oefening 2 Oefening 1, bv klankoefening Oefening 2 Oefening 1 Oefening 2 Luister Gesprek A2 A1 A2 Behandeld moet zijn: Reg. Ww op –ar/-er/-ir Voc:Unidad 1/2 xx N.B. Vaardigheden: Staatsen (2011) gebruikt ook de taalvaardighedenstructuur, in tegenstelling tot de kennisbasis wordt spreekvaardigheid gespreksvaardigheid genoemd in dit boek. Beiden, Staatsen (2011) en de Kennisbasis Spaans hebben de indeling met 4 vaardigheden. En in andere gevallen worden de spreek- en gespreksvaardigheid als 2 aparte vaardigheden benoemd zoals hier binnen het ERK. Daarnaast is het ook niet ongebruikelijk om van luister/kijkoefening te spreken i.p.v. luisteroefening. Bijlage 5: Structuur op basis van les (n.a.v. interview expert) Beginpunt: Les Les Leergang Oefenmateriaal links Les 1 Unidad 1: 1A Oefening 1 www.oefen.nl Les 2 Unidad 1: 1A Oefening 2 Les 3 Unidad 1: 1B Oefening 3 Bijlage 6: Structuur op basis van groep (ERK-niveau) Groep les thema VWO 4: A1 niveau: 1 lidwoorden Bijlage 7A: interview leidraad de expert Doel van het interview met de expert, Uitleg: Onderzoek naar het structureren van extra oefenmateriaal dat gebruikt wordt naast een leergang. Expert ben jij, van jou wil ik graag : *antwoord op deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang. *tips voor literatuur over dit thema. Kernbegrip Start (zie links) Basis: leergang, hoe ga je aan de slag? Wat zijn je uitgangspunten? Niveau lln, eindeisen toetsen, Deelaspecten Leergang Randvoorwaarden: eindtoets, instroomniveau/type leerling/ iets anders? Lesuren, type school: alles digitaal of juist niet. Beleid op VT-onderwijs/doelen Duur 14.00 tot 14.20…. Kernbegrip: structuur/ordenen 1.1 structuur 1.2 structuur Kernbegrip Ordenen/bewaren 1.3 bewaren Ik neem het op en werk het uit, dit mail ik je ter controle, ok? Na afloop van het interview ……. Bedankt en ik werk het dus uit en laat je dat bekijken of het klopt, ok? 1.4 bewaren Kernbegrip Bronnen 1.5 literatuur/internetbron/artikelen Interview vraag Wat ik graag van jou zou willen weten is: Hoe bereid je een lessenreeks voor, welke stappen maak je? De leergang is er, die heb je of zelf gekozen of die is verplicht op school. Vervolgvraag a.d.h.v. wat ik meer uitgewerkt zou willen zien van het antwoord op vraag 1. Samenvattend Naar welke aspecten kijk je allemaal? Concentreer je je bij je lessen evenveel op alle vaardigheden of zijn daar verschillen in? Hoe orden jij oefenmateriaal? Wat is je leidraad? Merk je dat je bent veranderd in de manier van structuren in de loop der jaren? Op basis waarvan? Hoe zorg je dat je het materiaal later weer terug kan vinden, bijv. volgend jaar? Hoe bewaar je je materiaal? Digitaal/papier/naamstelling, gekoppeld aan leergang of ERK-niveau of vaardigheid of combi of …. Heb je tips voor bronnen die ik zou kunnen gebruiken voor mijn onderzoek? Hoofdvraag: Welke ordening kun je maken in het bestaande extra oefenmateriaal voor Spaans niveau A1? Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? Deelvraag 2: Welk extra materiaal is er aanwezig? Deelvraag 3: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang. Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er op basis van de gekozen ordening in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Bijlage 7B: Uitwerking Interview de expert Uitwerking Interview met de expert, docent Spaans aan de Hogeschool Utrecht en Tilburg University. Datum: vrijdag 21-12-2013 Samenvatting: Vraag: Hoe bereid je een lessenreeks voor, welke stappen maak je? De leergang is gekozen en hoe ga je dan vervolgens aan de slag? Antwoord: Het eerste jaar blijft de expert dichtbij de methode. Zoals ze zei: “Er komen dan vaak nieuwe dingen aanbod, bijvoorbeeld luisteroefeningen, die je nog niet kent. En al werkend hiermee realiseer je je dat je dingen mist”. Vraag: Op basis van wat realiseer je je dat je dingen mist? De expert geeft aan dat ze dit realiseert doordat de studenten het niet kunnen volgen. Ze geeft aan dat ze een les opbouwt volgens de methode, vragen stelt, en op hun belevingswereld probeert in te spelen door vragen te stellen of in het NL of Spaans. Ze wil de link te leggen naar wat ze gaat behandelen, ze geeft het doel aan, zodat de leerlingen weten wat ze na een les kunnen, wat ze geleerd hebben. Dit doet de expert niet altijd specifiek, maar probeert dit wel altijd in te bouwen in haar les. Soms komt de eindcheck er niet van (door tijdgebrek), maar ze geeft aan dat je tijdens de oefeningen er wel achter komt of de leerlingen het wel hebben begrepen en daar mee heb je in ieder geval een indirecte check. Vraag: Je houdt de leergang aan in eerste instantie, maar daarna...? De expert geeft aan dat ze graag extra opdrachten geeft die een culturele kant hebben. In vergelijking met een collega in Tilburg, die zich meer richt op de spreekvaardigheid. De expert geeft aan dat dat verschil w.s. komt doordat haar collega een native speaker is en zij niet. En dat ze dat gedeelte niet automatisch aanbied vanwege haar Nederlandse achtergrond. Ik vraag of er geen cultuur aanbod komt in de leergang. De expert geeft aan van wel, maar dat zij ervan houdt om het extramateriaal te zoeken in die hoek, you-tube filmpjes, het extramateriaal bij Aula (leuke filmpjes in cafés bijvoorbeeld) etc. Al pratend erover komt ze op de conclusie dat het erop lijkt dat het leraar gebonden is: welk extra materiaal wordt aangeboden naast de leergang. De leraren hebben het er wel eens over met elkaar, maar bepalen uiteindelijk zelf wat ze aanbieden naast de leergang. Vraag: Hoe bewaar je je oefenmateriaal? De expert geeft aan dat ze lesplannen maakt, niet zoals ooit geleerd op de opleiding, meer een schema met wat er allemaal gaat gebeuren, vooral de voorbereiding die nodig is, cd aanzetten, websites die ze moet openen, bruggetjes naar oefeningen en linken tussen boek en oefening. De expert zet de linken in het document. In Tilburg maakt ze een word document met een soort tijdsplan en de linken die nodig zijn voor de les. In Utrecht werkt ze met powerpoint (ppt) en gebruikt ze de handout om aan te geven welke link waar nodig is, welke oefening waar gedaan gaat worden etc. In het begin van de les zet ze op de handout dingen als: die lln moet ik dit nog zeggen, ik moet dit nog aan de groep vertellen etc. De ppt is echt alleen de lesinhoud. Vraag: Hoe bewaar je al die linkjes? In Tilburg opent ze gewoon het word document, het lesplan, en dan staat er bijvoorbeeld bij punt 3 : video youtube:….en daar achter plak ik de link. Een jaar later kan ze dat dan weer gebruiken. Ze checkt een jaar later of de linkjes nog werken, ze haalt dus niet al het materiaal naar haar toe. De oefeningen zelf plakt ze achter dit document, net als de sleutel. Deze documenten print ze vervolgens uit en stopt ze in een map bij elkaar. Ze heeft het materiaal dus zowel digitaal als op papier. Ze gaf een voorbeeld: “Bijvoorbeeld volgende week begin ik met een nieuw blok, dan pak ik mijn map van dat blok en kan ik per week kijken wat we gaan doen. Ik pas de studentennamen aan en het rooster en ga per week naar de lessen kijken. Werken de oefeningen nog?, moet ik dingen kopiëren etc. In de map zitten dus alle lessen. Vraag: Stel je hebt een onlineprogramma zoals AVE, hoe bewaar je een connectie met een softwareprogramma? Ook hiervoor heeft de expert mappen, bijvoorbeeld voor de cursus “Principiantes” in Tilburg. De indeling bestaat uit mappen, de cursus, de cijfers. De kapstok voor de expert is altijd het lesplan, alles wordt aan het lesplan gehangen. Vraag: Wat doe je met iets wat je “per ongeluk” tegen komt? Ook deze dingen worden direct geplaatst in een map waar het bij zou kunnen passen, bij een les onder het kopje “extra oefenmateriaal”. Ze bewaart eigenlijk alles in haar lesplannen, bijvoorbeeld het liedje “me gustas tu”, voor het oefenen van gustar. Tekst zit in lesplan, link staat in het lesplan, net als het bruggetje naar de leergang. Heb je nog een bepaalde manier/wijze om digitale dingen te bewaren? Nogmaals het hangt allemaal in de voorgenoemde mappen structuur. Ze probeert elk jaar een cursus te vernieuwen, bijvoorbeeld dit jaar heeft ze in Tilburg een nieuwe cursus gemaakt voor “Principiantes”. De andere cursussen zijn dan op basis van vorige jaren. In overleg met collega’s wordt deze vernieuwing dan opgepakt, er wordt een verdeling gemaakt en voor de delen die de expert gaat maken zoekt ze eigenlijk altijd nieuw materiaal. Voor toetsen wil ze nog weleens naar oud materiaal kijken, maar voor de rest altijd nieuw materiaal. Boekentips voor archiveren? De expert heeft niet echt boekentips. Haar manier van archiveren in Utrecht is zoals op Sharepoint, met de verschillende mapjes. En in Tilburg is het lesplan de basis waaraan ze alles ophangt. Ze geeft verder nog aan dat het erg persoonlijk is hoe een docent zijn/haar materiaal bewaart/structureert. Interview afgenomen door Jolanda van Dijk Bijlage 7C: Goedkeuring door de expert Ik heb een printscreen van haar mail bijgevoegd waarin de goedkeuring staat over de inhoud van het interview. (Weggehaald vanwege privacy) Bijlage 8: Interview met Docent 1 Bijlage 8A: Interview Leidraad Docent 1 Interview Docent 1 Uitleg: Onderzoek naar het structureren van extra oefenmateriaal dat gebruikt wordt naast een leergang. Kernbegrip Leergang Deelaspecten Leergang WB-er weet al veel van het onderzoek, zij heeft mij gevraagd dit te doen. Oefenmateriaal in leergang Interview vraag 1. Leergang: Caminos nieuw, waarom deze keuze, hoe lang al, Albeda breed of? 2. Gebruik je de website van Caminos ook? Zo ja, hoe? 1. 1. Lesplan 2. Oefenmateriaal, extra Inhoud/structuur 1. 2. Bewaren 1. Gebruik je alle oefeningen in de leergang? Zo nee, waarom niet? Hoe bereid je een lessenreeks voor, welke stappen maak je? Concentreer je je bij je lessen evenveel op alle vaardigheden of zijn daar verschillen in? Zo ja, waarom? Waarom gebruik je naast de leergang extra materiaal? En wanneer gebruik je het? Hoe orden jij oefenmateriaal? Wat is je leidraad op dit moment? Is het oefenmateriaal voor alle 4 de vaardigheden? Hoe zorg je dat je het materiaal later weer terug kan vinden, bijv. volgend jaar? Welke structuur zou jij fijn vinden, er zijn verschillende mogelijkheden, op basis van vaardigheden, op basis van de leergang per unidad of zelfs per deel unidad, 1A bv Of per wat er geoefend wordt, zoals ww reg, op ar, zonder koppeling aan unidad…. Bijlage 8B: Uitgewerkt interview Docent 1 Samenvatting interview met Docent 1, docent Spaans aan het Albedacollege, studierichting International Business Studies (IBS) Leergang: Caminos nieuw, waarom deze keuze, hoe lang al, Albeda breed of studierichting afhankelijk? Docent 1 geeft aan dat ze zelf heeft gekozen voor Caminos nieuw. Op het moment van kiezen (8-10 jaar geleden), was deze leergang het meest “algemene” wat er voorhanden was qua lesmethode. Daarvoor gebruikten ze de methode “Español profesional”, daar kwam een nieuwere versie van die volgens haar niet prettig was om mee te werken(de oude versie was ook al niet echt prettig om mee te werken). Inmiddels zijn er volgens haar wel nieuwere methodes, die wellicht goed/beter zouden passen bij de opleiding IBS. Vraag: Wordt de leergang op heel het Albeda gebruikt? Nee, elke docent heeft een leergang die bij zijn/haarstudierichting aansluit, bijvoorbeeld bij de secretaresseopleiding gebruiken ze Español profesional. Gebruik je de website van Caminos ook? Zo ja, hoe? Nee, ze vindt dat bij de opleiding International Business Studies (IBS) de leerlingen al genoeg achter de computer zitten. Ze wil liever dat ze de opdrachten uit het boek maken, hier zit genoeg in waar de leerlingen mee aan de slag kunnen. Hoe bereid je je lessen voor? Welke stappen maak je? Docent 1 bedenkt hoeveel hoofdstukken ze wil doen in het jaar. Het eerste jaar dat ze de leergang gebruikte, wilde ze heel ambitieus het hele boek doorwerken(12 hoofdstukken) , maar ze geeft aan dat dat niet lukt met MBO-leerlingen. Ze kan wel sneller werken, maar dan komt de stof niet aan en moet ze vervolgens alles weer herhalen. Haalbaar is 7 hoofdstukken per jaar, voor het eerste jaar van september tot eind juni. In het tweede jaar (febr-juni, het eerste half jaar zijn de leerlingen op stage) is het herhalen van 1-7 en vervolgens 8 en 9 en dan in derde jaar 10 t/m 12 en de vaardigheidstoetsen voor de examens. In het boek staat aangegeven hoeveel uur je nodig hebt om het door te werken, daarmee zou Docent 1 het in theorie moeten kunnen redden, maar in de praktijk is het niet haalbaar. Ze geeft aan geen lesplannen (meer) te maken, ze heeft dat vroeger tijdens haar stage wel gedaan, maar nu bepaalt ze welk deel ze wil behandelen in de les en geeft deze vervolgens. Je kunt niet voor de les een gedetailleerd plan maken met precies de tijden erbij. Hoe de les gaat het hangt onder andere af van de groepsdynamiek, hoe het gaat in de les, onverwachte dingen die er gebeuren. Natuurlijk weet ze wel dat een bepaalde oefening bijvoorbeeld in 5 minuten gedaan kan worden en niet in een half uur. Ze neemt de multomap met extra oefenmateriaal altijd mee, zodat er als er tijd over is extra geoefend kan worden. Dan kijkt ze naar welke oefeningen belangrijk zijn in het hoofdstuk. Ze kijkt naar de methode van het boek. Caminos heeft een grammaticale samenvatting in het werkboek per hoofdstuk. Deze laat ze de leerlingen zelf invullen als afsluiting van een hoofdstuk. Dit doet ze om de leerlingen te laten kijken of ze snappen wat er qua grammatica is behandeld. Ze kijkt verder naar de oefeningen die echt belangrijk zijn om de grammatica te testen. En dan zijn er ook oefeningen die belangrijk zijn om de communicatie te verbeteren. De leerlingen krijgen eerst input, om vervolgens output te kunnen geven. Ze kunnen dan makkelijker vragen stellen als: hoe is het met jou, hoe is het met u?, het sociale gedeelte van communicatie. Docent 1 heeft dit boek daarvoor gekozen, omdat Caminos Nieuw Spaans leert waarmee de leerlingen een basis krijgen om “sociaal te zijn” in het Spaans. “Ze moeten ook een sociaal praatje kunnen houden, ook al is het een zakelijke opleiding” Ligt de nadruk dus vooral op grammatica en daarnaast spreekvaardigheid? Ja, maar ook luisteren en schrijven. We oefenen eigenlijk alles door elkaar en het is allemaal met elkaar verweven. De oefeningen in het boek zijn wel specifiek om een vaardigheid te oefenen, maar het gaat Docent 1 vooral om het geven van input van basisgrammatica en vocabulaire. “In het eerste jaar moeten er eerst ingrediënten in worden gestopt, voordat je een maaltijd kan maken” Daarna in de vervolgjaren, werk je aan alle vaardigheden evenveel of heb je daar een bepaalde keuze gemaakt? Docent 1 merkt dat het lastiger is om aan spreekvaardigheid te werken, omdat ze dan vaak over andere dingen gaan kletsen. Ze durven vaak ook niet te kletsen. Daarnaast vindt ze dat ze meer aan schrijfvaardigheid zou moeten doen. Ze geeft de leerlingen de input en ze vinden het dan heel lastig om dat toe te passen in bijvoorbeeld schrijfvaardigheid, simpele briefjes, e-mailtjes over hoe het met ze gaat of zo ziet mijn huis eruit. Dit soort zaken zou ze graag meer willen oefenen. Vind je dat dit te weinig aanbod komt in de leergang? Ja, dat zou meer aanbod moeten komen. En dat oefent ze dus met extra oefenmateriaal. Docent 1 vindt ook dat er te weinig gedrild wordt in het boek, te weinig “ouderwets rijtjes stampen”. Het is veelal gezellig, grote zinnen met relatief korte antwoorden. Terwijl volgens Docent 1 herhaling de manier is om dingen te onthouden. Wanneer zet je het extra oefenmateriaal in? Docent 1 gebruikt het extra materiaal op de momenten dat de leergang te weinig oefening biedt. Bijvoorbeeld bij de uitleg van klinkerwisseling geeft de leergang maar 5 oefenzinnen, dat is veel te weinig vindt zij. Op dat moment geeft ze een extra blad met oefenzinnen, dus bij de gedeeltes met grammatica waar goed oefenen belangrijk. Docent 1 heeft besloten om veel zaken te herhalen, omdat ze merkte dat de leerlingen het niet oppikten na 1 keer uitleggen. Om de herhaling vervolgens te kunnen oefenen, zet ze extra oefenmateriaal in. Hoe zorg je nu dat je het materiaal weer terug kan vinden? Docent 1 heeft het meeste materiaal digitaal. Daarnaast heeft ze een werkboekboek, waar ze oefeningen letterlijk in stopt op de juiste pagina en een multomap, met uitgeprint materiaal. Dit laatste is handig op het moment dat er tijd over is en er nog “snel” een oefening gedaan kan worden. Die kan ze dan direct uitprinten. Het materiaal heeft ze ingedeeld op onderwerp, dus je kunt het gebruiken bij elke leergang. Ze wil dit ook graag zo houden, op onderwerp. Dit is fijn wanneer je iets uit wilt wisselen met een collega. De onderwerpen zijn bij elke leergang wel ongeveer hetzelfde. dus als het geen grammaticaal onderwerp is” bijvoorbeeld “hoe leer ik afspraken” maken dan weet ik “dat is hoofdstuk x, blz. zoveel, en dan stop ik dat daarbij”. ------------------------Een aantal weken later heb ik het aanwezige oefenmateriaal doorgenomen samen met Docent 1. Er is digitaal materiaal uit een softwareprogramma waar ze vroeger mee werkten (ACE), deze oefeningen zijn ook op papier aanwezig en ingedeeld op alfabetische volgorde. Er zijn extra oefeningen ingedeeld op grammaticaal onderwerp (bijv reg ww, 100 zinnen), maar ook oefeningen voor de vaardigheden (bijv. brief schrijven). Al het materiaal dat Docent 1 mij heeft aangereikt is gericht op de grammatica, vocabulaire en schrijfvaardigheid. Een andere stagaire, gaat zich bezig houden met de luistervaardigheid. Zij gaat daar ook nieuw materiaal voor ontwikkelen als beroepsproduct opdracht. Bijlage 8C: Goedkeuring interview door Docent 1 (Weggehaald vanwege privacy) Bijlage 9: Interview met Docent 2 Bijlage 9A: Interview Leidraad voor interview Docent 2 Interview Docent 2 Uitleg: Opname voor uitwerking in verslag Dank! Kernbegrip Leergang Deelaspecten Leergang Oefenmateriaal in leergang Doel onderzoek: Docent 1: gevraagd om te helpen bij het structureren van extra oefenmateriaal dat zij naast de leergang gebruikt. Ze wil dit graag geordend. Het vak beroepsproduct vraagt om een wetenschappelijke benadering van deze vraag en nu ben ik dus aan het onderzoeken welke ordening je zou kunnen maken voor het extra oefenmateriaal en ik ga kijken wat er eventueel nog ontbreekt. Lesplan Oefenmateriaal, extra Inhoud/structuur Onderzoek naar het structureren van extra oefenmateriaal dat gebruikt wordt naast een leergang. Start: Wie ben je? Je werkt bij IEMS, zou je kunnen uitleggen welke opleiding dit is. En je werkt in Dordrecht toch? Interview vraag 1. Leergang: welke gebruik je en waarom? 2. Heeft de leergang een website? Wat vind je daar zoal op? 1. Gebruik je alle oefeningen in de leergang? Zo nee, waarom niet? 1. Hoe bereid je een lessenreeks voor, welke stappen maak je? 2. Concentreer je je bij je lessen evenveel op alle vaardigheden of zijn daar verschillen in? Zo ja, waarom? 1. 2. Bewaren 1. Gebruik je extra oefenmateriaal? Zo ja, Waarom , En wanneer? Hoe orden je dit oefenmateriaal? Wat is je leidraad op dit moment? Is het oefenmateriaal voor alle 4/5 de vaardigheden? Hoe zorg je dat je het materiaal later weer terug kan vinden, bijv. volgend jaar? Wissel je veel materiaal uit met collega’s? Zo ja, wat en hoe? Hoe is je behoefte daarin? Einde: Bedankt en wijzen op het verifiëren van de tekst via de mail even of het klopt of niet en zo niet wat er dan anders zou moeten. Bijlage 9B: Uitgewerkt interview Docent 2 Interview met Docent 2 Docent 2 geeft les op een middelbare school, een vwo-opleiding in Dordrecht en op het Albedacollege bij de afdeling IEMS(International Event Management Studies). IEMS heeft de stromingen “secretarieel”, “financieel management” en “marketing en communicatie”. Daarnaast werkt Docent 2 ook bij het sprinttraject. Het sprinttraject is een 1-jarige opleiding voor leerlingen die al een MBO-opleiding hebben gedaan en via het sprinttraject (met extra vakken) door willen stromen naar het HBO. Spaans wordt nu alleen bij marketing en communicatie aangeboden via het sprinttraject. Deze opleiding is een aparte opleiding, maar wordt wel verzorgd door het team dat ook IEMS (de 3-jarige opleiding) verzorgd. Leergang: a. Welke leergang gebruik je en waarom? Bij IEMS gebruikt Docent 2 de leergang Español profesional, 3 jaar lang 1 boek, eindniveau officieel op A1-niveau plus. De examens in jaar 3 zijn wel op A2-niveau. Jaar 1 en 2 werkt ze het boek door, in jaar 3 gaat ze aan de slag met de vaardigheden en oefenen voor de examens en gooit ze zelf het niveau er boven op. In de les oefent ze veel met leesteksten op A2 niveau en tevens schrijfvaardigheid. Voor schrijfvaardigheid neemt ze alle regels door en gaat ze dit heel veel oefenen om te zorgen dat het blijft hangen. b. Is het dan vakgericht? Ja, de examens zijn vakgericht voor zowel marketing en communicatie als eventmanagement. De leerlingen moeten bijvoorbeeld een mondeling houden over een bestelling die ze geplaatst hebben of voor schrijfvaardigheid moeten ze een reservering doen voor een bepaalde datum omdat ze een beurs hebben. Voor leesvaardigheid lezen ze teksten die economisch of beroeps gerelateerd zijn. Je bent dan heel specifiek bezig met wat voor hen van toepassing is voor hun werkveld. c. Heeft de leergang een website? Zo, ja, wat vind je daar zoal op? Nee, maar er is wel extra materiaal via Intertaal.nl, maar dat gebruikt ze niet. In jaar 1 en 2 is het nog niet nodig, wat ze extra moeten oefenen is niet het materiaal wat op de e site staat, en in het in het 3 jaar heb je sowieso je eigen materiaal, dat is zo vakgericht dan heb je weinig aan algemeen materiaal. Bij het sprinttraject worden dezelfde boeken gebruikt. Op de middelbare school gebruikt Docent 2 ¡Apúntate!. Dit is expliciet geschreven voor middelbare scholieren. Deze leergang heeft heel veel materiaal online, helemaal ingericht op niveau (vmbo, havo en vwo) en per vaardigheid. Er staan veel toetsen om te kijken of het materiaal is blijven hangen. De uiteindelijke toetsen om de leerlingen te kunnen beoordelen, maakt Docent 2 zelf. De toetsen op de website gebruikt ze alleen als check na elk hoofdstuk. d. Gebruik je alle oefeningen in de leergang? Zo nee, waarom niet? Leergang: Esp. Prof: Nee. Het niveau is te hoog voor wat MBO-leerlingen aankunnen. Ze pakt heel bewust de oefeningen eruit die ze nodig hebben in jaar 3 of de basisoefeningen die ze sowieso nodig hebben. Er staan kleine zinnetjes in die ze zelf kunnen vertalen. Je moet bij MBO wel heel veel uitleggen, de leerlingen echt stap voor stap door de oefening helpen, en dan kunnen ze de oefening alleen maken. Leergang: ¡Apuntate!: Ja/nee. Met het boek kun je vrij makkelijk differentiëren. De hele goede leerlingen kunnen extra oefeningen maken, ze kiest zelf uit welke oefening klassikaal behandeld wordt. Het MBO moet je veel meer aan het handje meenemen, de werkvorm is vaak klassikaal. Het VWO heeft wel blokjes uitleg, maar daarna gaan ze veelal zelf aan de slag. Lesplan: a. Hoe bereid je een lessenreeks voor, welke stappen maak je? Schrijft op het bord wat de les inhoudt, meer op het VWO dan op het MBO. Bij het MBO gebruikt ze dat minder doordat ze meer continue bezig is met de hele groep. Ze geeft aan dat ze op het MBO zelf meer aan de touwtjes trekt, de les continue leidt. Bij het VWO is dit handig i.v.m. differentiëren, de groep die voor loopt, kan dan zelfstandig verder gaan met de stof. b. Concentreer je je bij je lessen evenveel op alle vaardigheden of zijn daar verschillen in? Zo ja, waarom? Docent 2 heeft een schrift en daarin houdt ze per klas bij waar ze is gebleven en wat ze de volgende week wil doen. Ze heeft geleerd dat het geen zin heeft om een uur lang uit te leggen. Je kunt ook niet een uur lang hetzelfde oefenen, bijvoorbeeld een blokuur leesvaardigheid is echt niet te doen. Ze doet dan het eerste uur gezamenlijk lezen en vervolgens dat de leerlingen zelf een tekst lezen en het uur daarna doet ze dan iets heel anders, een herhaling van een belangrijk deel van de stof, bijvoorbeeld de pret.perfecto of klok kijken. Ook om de lessen zo voor haar zelf ook leuk te houden. Materiaal: a. Gebruik je veel filmpjes/powerpoints in je lessen? Bij het Albeda bijna niet, omdat ze weinig vind wat past bij het beroepsgericht onderwijs. Op het VWO heeft ze wel een aantal lesjes gemaakt a.d.h.v. youtubefilmpjes. Ze bewaart dit op 2 verschillende plekken, haar laptop en een usb-stick. b. Bewaren: Hoe vind je iets terug? Ze bewaart het op basis van een groep, bijvoorbeeld groep 2 VWO of VWO 3. Ze heeft het ingedeeld per onderwerp, bijv. mapje cual/que zit in A1-niveau en daarbinnen zitten verschillende oefeningen. Oefeningen die ze tegenkomt en nog niet direct kan gebruiken, dan gaat ze kijken waar het bij past. De groep is de basis, daarbij weet ze zelf welke groep op welk niveau zit, A1 of A2 of … Bij een oefening weet ze dat de oefening eind A2 is en dan weet ze bij welke groep ze moet kijken. Ze weet dan ook de basis is uitgelegd in groep 4 en de diepgang zit bij groep 5. Al haar materiaal bewaart ze op onderwerp. Samengevat: mapje: VWO groep 4, mapje cual en que, met 3 of 4 documenten die ze daarbij gebruikt, (bijv. filmpje Mister Bean voor wederkerende ww en bijbehorende vragen) c. Wissel je veel materiaal uit met andere collega’s? Ze heeft niet zoveel collega’s Spaans, maar ze wisselt wel veel uit met de collega’s die ze kent. Ze geeft aan dat het allemaal erg open is. Materiaal wordt snel doorgemaild met het idee als je er iets aanhebt dan mag je dat gebruiken. Ze heeft het idee dat binnen de Spaanse docentengroep veel meer openheid is en veel meer uitwisseling plaatsvindt dan bij andere taaldocenten. Ook voor vragen, tips, toetsenvoorbereiding etc. weten ze elkaar goed te vinden. Bijlage 9C: Goedkeuring interview Docent 2 Weggehaald vanwege privacy. Bijlage 10: Labels uit de interviews Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? Deelvraag 2: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Deelvraag 3: Welk extra materiaal is er aanwezig? Deelvraag 4: Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang? Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Kleur Rood: de expert Kleur Blauw: Docent 1 Kleur Groen: Docent 2 Labels uit de verschillende interviews geordend per deelvraag: Deelvraag 1: Welk oefenmateriaal bevat de leergang? Blauw: Dan kijkt ze naar welke oefeningen belangrijk zijn in het hoofdstuk. Ze kijkt naar de methode van het boek. Caminos heeft een grammaticale samenvatting in het werkboek per hoofdstuk. Deze laat ze de leerlingen zelf invullen als afsluiting van een hoofdstuk. Dit doet ze om de leerlingen te laten kijken of ze snappen wat er qua grammatica is behandeld. Ze kijkt verder naar de oefeningen die echt belangrijk zijn om de grammatica te testen. En dan zijn er ook oefeningen die belangrijk zijn om de communicatie te verbeteren. De leerlingen krijgen eerst input, om vervolgens output te kunnen geven. Ze kunnen dan makkelijker vragen stellen als: hoe is het met jou, hoe is het met u?, het sociale gedeelte van communicatie. Docent 1 heeft dit boek daarvoor gekozen, omdat Caminos Nieuw Spaans leert waarmee de leerlingen een basis krijgen om “sociaal te zijn” in het Spaans. “Ze moeten ook een sociaal praatje kunnen houden, ook al is het een zakelijke opleiding” Blauw: Ligt de nadruk dus vooral op grammatica en daarnaast spreekvaardigheid? Ja, maar ook luisteren en schrijven. We oefenen eigenlijk alles door elkaar en het is allemaal met elkaar verweven. De oefeningen in het boek zijn wel specifiek om een vaardigheid te oefenen, maar het gaat Docent 1 vooral om het geven van input van basisgrammatica en vocabulaire. “In het eerste jaar moeten er eerst ingrediënten in worden gestopt, voordat je een maaltijd kan maken” Groen: Ze pakt heel bewust de oefeningen eruit die ze nodig hebben in jaar 3 of de basisoefeningen die ze sowieso nodig hebben Deelvraag 2: Er wordt naast de leergang extra oefenmateriaal gebruikt, waarom gebeurt dit en wanneer wordt dit gebruikt? Blauw: Gebruik je de website van Caminos ook? Zo ja, hoe? Nee, ze vindt dat bij de opleiding International Business Studies (IBS) de leerlingen al genoeg achter de computer zitten. Ze wil liever dat ze de opdrachten uit het boek maken, hier zit genoeg in waar de leerlingen mee aan de slag kunnen. Blauw: het lastiger is om aan spreekvaardigheid te werken. omdat ze dan vaak over andere dingen gaan kletsen. Ze durven vaak ook niet te kletsen. Daarnaast vindt ze dat ze meer aan schrijfvaardigheid zou moeten doen. Ze geeft de leerlingen de input en ze vinden het dan heel lastig om dat toe te passen in bijvoorbeeld schrijfvaardigheid, simpele briefjes, e-mailtjes over hoe het met ze gaat of zo ziet mijn huis eruit. Dit soort zaken zou ze graag meer willen oefenen. Blauw: Vind je dat dit te weinig aanbod komt in de leergang? Ja, dat zou meer aanbod moeten komen. En dat oefent ze dus met extra oefenmateriaal. Docent 1 vindt ook dat er te weinig gedrild wordt in het boek, te weinig “ouderwets rijtjes stampen”. Het is veelal gezellig, grote zinnen met relatief korte antwoorden. Terwijl volgens Docent 1 herhaling de manier is om dingen te onthouden Blauw: Wanneer zet je het extra oefenmateriaal in? Docent 1 gebruikt het extra materiaal op de momenten dat de leergang te weinig oefening biedt. Bijvoorbeeld bij de uitleg van klinkerwisseling geeft de leergang maar 5 oefenzinnen, dat is veel te weinig vindt zij. Op dat moment geeft ze een extra blad met oefenzinnen, dus bij de gedeeltes met grammatica waar goed oefenen belangrijk. Docent 1 heeft besloten om veel zaken te herhalen, omdat ze merkte dat de leerlingen het niet oppikten na 1 keer uitleggen. Om de herhaling vervolgens te kunnen oefenen, zet ze extra oefenmateriaal in. Groen: Nee, maar er is wel extra materiaal via Intertaal.nl, maar dat gebruikt ze niet. In jaar 1 en 2 is het nog niet nodig, wat ze extra moeten oefenen is niet het materiaal wat e op de site staat, en in het in het 3 jaar heb je sowieso je eigen materiaal, dat is zo vakgericht dan heb je weinig aan algemeen materiaal. Groen: Op de middelbare school gebruikt Docent 2 ¡Apúntate!. Dit is expliciet geschreven voor middelbare scholieren. Deze leergang heeft heel veel materiaal online, helemaal ingericht op niveau (vmbo, havo en vwo) en per vaardigheid. Er staan veel toetsen om te kijken of het materiaal is blijven hangen. De uiteindelijke toetsen om de leerlingen te kunnen beoordelen, maakt Docent 2 zelf. De toetsen op de website gebruikt ze alleen als check na elk hoofdstuk. Rood: deze dingen worden direct geplaatst in een map waar het bij zou kunnen passen, bij een les onder het kopje “extra oefenmateriaal”. Ze bewaart eigenlijk alles in haar lesplannen, bijvoorbeeld het liedje “me gustas tu”, voor het oefenen van gustar. Tekst zit in lesplan, link staat in het lesplan, net als het bruggetje naar de leergang. Deelvraag 3: Welk extra materiaal is er aanwezig? Blauw: . Ze neemt de multomap met extra oefenmateriaal altijd mee, zodat er als er tijd over is extra geoefend kan worden. Blauw: Docent 1 heeft het meeste materiaal digitaal. Daarnaast heeft ze een werkboekboek, waar ze oefeningen letterlijk in stopt op de juiste pagina en een multomap, met uitgeprint materiaal. Dit laatste is handig op het moment dat er tijd over is en er nog “snel” een oefening gedaan kan worden. Die kan ze dan direct uitprinten. Het materiaal heeft ze ingedeeld op onderwerp, dus je kunt het gebruiken bij elke leergang. Blauw: Er is digitaal materiaal uit een softwareprogramma waar ze vroeger mee werkten (ACE), deze oefeningen zijn ook op papier aanwezig en ingedeeld op alfabetische volgorde. Er zijn extra oefeningen ingedeeld op grammaticaal onderwerp (bijv reg ww, 100 zinnen), maar ook oefeningen voor de vaardigheden (bijv. brief schrijven). Al het materiaal dat Docent 1 mij heeft aangereikt is gericht op de grammatica, vocabulaire en schrijfvaardigheid. Een andere stagaire, gaat zich bezig houden met de luistervaardigheid. Zij gaat daar ook nieuw materiaal voor ontwikkelen als beroepsproduct opdracht. Deelvraag 4 Welke structuur kun je aanhouden bij het ordenen/bewaren van oefenmateriaal, daarbij rekening houdend met de leergang? Rood: de expert geeft aan dat ze lesplannen maakt, niet zoals ooit geleerd op de opleiding, meer een schema met wat er allemaal gaat gebeuren, vooral de voorbereiding die nodig is, cd aanzetten, websites die ze moet openen, bruggetjes naar oefeningen en linken tussen boek en oefening. De expert zet de linken in het document. Rood: . In Utrecht werkt ze met powerpoint (ppt) en gebruikt ze de handout om aan te geven welke link waar nodig is, welke oefening waar gedaan gaat worden etc. In het begin van de les zet ze op de handout dingen als: die lln moet ik dit nog zeggen, ik moet dit nog aan de groep vertellen etc. De ppt is echt alleen de lesinhoud. Rood: Ze heeft het materiaal dus zowel digitaal als op papier. Ze gaf een voorbeeld: “Bijvoorbeeld volgende week begin ik met een nieuw blok, dan pak ik mijn map van dat blok en kan ik per week kijken wat we gaan doen. Ik pas de studentennamen aan en het rooster en ga per week naar de lessen kijken. Werken de oefeningen nog?, moet ik dingen kopiëren etc. In de map zitten dus alle lessen. Rood: De indeling bestaat uit mappen, de cursus, de cijfers. De kapstok voor de expert is altijd het lesplan, alles wordt aan het lesplan gehangen. Rood: Nogmaals het hangt allemaal in de voorgenoemde mappen structuur. Blauw: Ze wil dit ook graag zo houden, op onderwerp. Dit is fijn wanneer je iets uit wilt wisselen met een collega. De onderwerpen zijn bij elke leergang wel ongeveer hetzelfde. dus als het geen grammaticaal onderwerp is” bijvoorbeeld “hoe leer ik afspraken” maken dan weet ik “dat is hoofdstuk x, blz. zoveel, en dan stop ik dat daarbij”. Groen: Ze bewaart dit op 2 verschillende plekken, haar laptop en een usb-stick. Groen: Ze bewaart het op basis van een groep, bijvoorbeeld groep 2 VWO of VWO 3. Ze heeft het ingedeeld per onderwerp, bijv. mapje cual/que zit in A1-niveau en daarbinnen zitten verschillende oefeningen. Oefeningen die ze tegenkomt en nog niet direct kan gebruiken, dan gaat ze kijken waar het bij past. De groep is de basis, daarbij weet ze zelf welke groep op welk niveau zit, A1 of A2 of … Bij een oefening weet ze dat de oefening eind A2 is en dan weet ze bij welke groep ze moet kijken. Ze weet dan ook de basis is uitgelegd in groep 4 en de diepgang zit bij groep 5. Al haar materiaal bewaart ze op onderwerp. Samengevat: mapje: VWO groep 4, mapje cual en que, met 3 of 4 documenten die ze daarbij gebruikt, (bijv. filmpje Mister Bean voor wederkerende ww en bijbehorende vragen) Deelvraag 5: Welke leemtes zitten er in het bestaande materiaal en welk advies kan ik daarvoor geven? Deze vraag kan ik pas zelf beantwoorden op het moment dat ik al het aanwezige materiaal heb ingedeeld in de gekozen structuur. Op dat moment zal blijken wat er nog ontbreekt. Het is al wel duidelijk vanuit het interview dat er luistermateriaal ontbreekt, maar dat valt buiten mijn hoofdvraag. Blauw: Ene andere stagaire, gaat zich bezig houden met de luistervaardigheid. Zij gaat daar ook nieuw materiaal voor ontwikkelen als beroepsproduct opdracht. Bijlage 11: In Ontwikkeling: Tabel 1 Grammaticaal onderwerp 1.Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden – concordantie oefening ACE (= naambestand) digitaal en papier BVN (1t/m6) wat ontbreekt er adhv gesprek WB-er 2. Lidwoorden 3. Ser: presente 4. Estar / Hay 5. Presente – Regelmatige werkwoorden 6. Presente – Onregelmatige werkwoorden ar(7 oef)/arerir(5 oef)/er(6 oef)/ir (5 oef) dift (1t/m4) niet expliciet verschil in Caminos 7.Ser / Estar /Tener 8. Wederkerende werkwoorden 9. Aanwijzende voornaamwoorden 10. Bezittelijke voornaamwoorden 11. Vraagwoorden aanw (1t/m4) bez (2 + 3) int (3 oef) 12. Onbepaalde voornaamwoorden graag meer bel 13. Vergelijking 14. Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden 15. Mucho/Muy – Buen(o)/Bien 16. Gustar , Parecer ,doler, pasar, quedar. 17. Persoonlijke voornaamwoorden 18. Hay que, tener que, (no) se puede 19. Onpersoonlijke constructies en lijdende vorm 20. Reacties: También/Tampoco, ¡No me digas! ¡Qué pena!, ¡Qué suerte! 21. Voorzetsels: A, Con, De, Desde, En, Para, Por. 22. Gebiedende wijs – bevestigend 23. Gebiedende wijs – ontkennend 24. Pretérito Perfecto bijw (2) GUST (1t/m4) BEZ (1) Camino h1 h2 h1 h3 h h1 h2 h3 h2 h4h5h7 h2( h7 h6 h2h9 h1h2h3 x h6 h1h2h1 h6 h3 h5h6 h3 h5h6 h6h9 h5h6 h10 h10 h7 25. Pretérito Indefinido – Regelmatige werkwoorden h11 h11 26. Pretérito Indefinido – Onregelmatige werkwoorden 27. Pretérito Perfecto - Pretérito Indefinido 28. Werkwoordconstructies: Estar + Gerundio – Ir a + Infinitivo GAAN (1) GER (3 oef) h3h7h1 Losse bestanden ACE (nog niet in lijst) acabar en volver a alfabet tijdsbepaling (nunca/dos veces/a menudo bijwoord naar bijvoeglijk:simple-simplemente correspondentie beschrijven personen invuloef dagen dialoog (diverse: winkel/restaurante etc) werkwoord IR (gaan) LET OP: gram boek soms te moeilijk qua vocabulaire acavol alf (1 + luister + luister) bijw (3 + 4, zelfde ) bijw (1) cor (1t/m7), verouderd descr (1t/m4) dg (1t/m4) dial (totaal 19) gaan (1t/m4) niet extra nodig genoeg, niet extra nodig h7 wel gebruiken h9 filmpje uit les link verouderd mixoefening met 3 vormen IR uit les, overleggen graag en/a)
© Copyright 2025 ExpyDoc