Aan de Vaste Kamercommissie van VWS t.a.v. de griffier dhr. T. Teunissen p/a [email protected] 9 september 2014 Wlz BL1409040 Liesbeth Boerwinkel [email protected] Geachte leden van de Vaste Kamercommissie van VWS, Deze week behandelt de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet langdurige zorg (Wlz). Deze wet vormt samen met de nieuwe Wmo 2015 en de Zorgverzekeringswet de spil van de hervorming van de langdurige zorg. Het is van groot belang dat de betreffende wetten naadloos op elkaar aansluiten om te voorkomen dat zorgkantoren en gemeenten cliënten met een zware zorgvraag naar elkaar toeschuiven. Tegen dit licht maken we u graag deelgenoot van onze zorgen en aandachtspunten rond dit wetsvoorstel. Criterium voor indicatiestelling en ontbreken sociaal netwerk Artikel 3.3. Wlz stelt als criterium voor verblijf in een verzorgings/verpleeginstelling1 dat de cliënt behoefte heeft aan ‘permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid’. Om dit criterium nader uit te werken stelt de Zorgautoriteit Nederland beleidsregels op in de vorm van zorgprofielen. De zorgprofielen zullen nauw aansluiten op de bestaande zorgzwaartepaketten, met dien verstande dat de omvang van het zorgaanbod niet in het zorgprofiel nader is uitgewerkt. Bij het criterium voor indicatiestelling wordt geen rekening gehouden met de sociale component van de cliënt. In de Memorie van Toelichting staat dat ‘de toegangscriteria volledig zijn gebaseerd op zorginhoudelijke criteria. ’In de toegangscriteria is niets opgenomen over de rol van de sociale omgeving van de cliënt’ (MvT p. 11). Verwarrend is dat in de antwoorden op Kamervragen van 22 juli 2014 op de brief van 27 juni 2014 over de Wlz, de staatssecretaris stelt dat door middel van de zorgprofielen ‘nader in de persoon’ kan worden geïndiceerd. Echter, nergens blijkt dat rekening wordt gehouden met de gehele persoonlijke situatie van de cliënt. 1 dan wel thuis met een pgb, vpt of mtp 1/5 Zo kan het voorkomen dat cliënten die onder de zorginhoudelijke criteria van de Wlz vallen thuis blijven wonen (al dan niet met een pgb, vpt of mtp), maar cliënten met onvoldoende zorgbehoefte thuis vereenzamen en zichzelf verwaarlozen omdat zij niet over een sociaal netwerk beschikken. Uit onderzoek van ANBO blijkt dat bijna een kwart van de senioren - over alle leeftijdscategorieën – niet over een sociaal netwerk zegt te beschikken waarop ze kunnen terugvallen (24%). Senioren met de laagste opleiding geven het vaakst aan niet te weten op wie zij kunnen terugvallen (zie http://bit.ly/1xC32xK). ANBO pleit er dan ook sterk voor dat Zorgautoriteit Nederland bij de ontwikkeling van de zorgprofielen naast zorginhoudelijke criteria ook sociale criteria meeneemt. Afbakening Wlz met Wmo Volledig pakket thuis, modulair pakket thuis versus zorg thuis ex Wmo en Zvw De Wlz en Wmo raken elkaar bij de zorg aan ernstig zieke mensen die thuis verzorgd willen worden. Cliënten kunnen na onderzoek door de gemeente intensieve vorm van thuiszorg krijgen als maatwerkvoorziening op grond van de Wmo. De Wlz regelt het recht op zorg voor mensen ‘met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking die blijvend behoefte hebben aan zorg’ (Wlz art. 3.2.1. lid 1 Wlz). De zware langdurige zorg kan ook buiten het verzorgings- of verpleeghuis worden geleverd via het persoonsgebonden budget (pgb), het volledig pakket thuis (‘vpt’) of –recent- het modulair pakket thuis (‘mpt’). Voorwaarde is dat de zorg op verantwoorde wijze wordt verleend. Hierin schuilt volgens ANBO het risico dat de gemeenten cliënten met een zeer zware zorgvraag die thuis wonen, overreden een indicatie op grond van de Wlz te vragen met vpt. Daarmee kunnen ze de ‘dure’ thuiszorg van ernstig zieke mensen afschuiven naar het zorgkantoor. Er komen immers steeds meer senioren, die ook steeds ouder worden. En deze groep zal voor een groot deel thuis verzorgd worden. Deels omdat zij dit zelf willen, deels vanwege het feit dat veel verzorgings- en verpleeghuizen hun deuren sluiten. Ook de regering verwacht een toename van het vpt (MvT p. 25 midden). Naar onze mening moet er een duidelijke afbakening komen tussen de Wmo en de Wlz met betrekking tot intensieve zorg in de thuissituatie. Dit zullen wij kritisch volgen. Daarnaast pleiten wij dat op korte termijn een AMvB ex art. 3.3.2.3 Wlz met nadere regels wordt voorbereid. Permanent verblijf o.g.v. Wlz versus kortdurend verblijf o.g.v. de Wmo en de Zorgverzekeringswet Op grond van de Wmo, Zvw (en de Jeugdwet) is kortdurend verblijf in een instelling mogelijk. Voor permanent verblijf is er een indicatie door het CIZ nodig: bij uitsluiting de instantie die de indicatie stelt voor verblijf in een intramurale zorginstelling (verzorgings-/verpleeghuis2). In zijn Brief dd. 28 augustus 2014 aan de Tweede Kamer stelt de staatssecretaris dat het CIZ de indicatiestelling niet mag mandateren aan gemeenten en zorgaanbieders. 2 2/5 Juist bij senioren zal het vaak voorkomen dat een (nood)situatie zich aanvankelijk als kortdurend laat aanzien maar – indien de cliënt eenmaal is opgenomen- zijn situatie zodanig verslechtert dat er geen weg meer terug is naar zijn thuisomgeving. Niettemin kan hierdoor – onbedoeld- een afwenteling plaatsvinden van kortdurend verblijf op grond van de Wmo naar langdurige zorg op grond van de Wlz. In de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer3 stelt hij dat er transparante toegangscriteria moeten komen voor opname in een verzorgings- of verpleeghuis. Deze criteria worden vastgelegd in het Besluit langdurige zorg (Blz) en in beleidsregels indicatiestelling langdurige zorg. ANBO dringt erop aan dat hierin ook een duidelijke afbakening tussen kortdurend verblijf op grond van de Wmo en permanent verblijf op grond van de Wlz wordt geregeld. Eigen keuze cliënt Door bovengenoemde sluiproutes om senioren eerder in een zorginstelling te laten opnemen dan zij zelf wensen -dan wel omgekeerd- kunnen de belangen van zorgaanbieders, zorgkantoren en gemeenten conflicteren met de belangen van de cliënt. Dat kan en mag natuurlijk niet de bedoeling zijn. Voorop dient te staan wat de cliënt zelf – binnen de bestaande kaders en mogelijkheden- wil en kan. Zorgplan en onafhankelijke cliëntenondersteuning In het individuele zorgplan maken de zorgaanbieders en de cliënt afspraken over zijn zeggenschap over de inrichting van zijn leven, waaronder de betrokkenheid van mantelzorgers en vrijwilligers. De belangen van mantelzorgers en de cliënt hoeven echter niet altijd parallel te lopen. In sommige gevallen kan de cliënt gebaat zijn bij onafhankelijke cliëntenondersteuning door een derde partij. Wij vinden dat deze mogelijkheid net als in de Wmo 2015 opgenomen moet worden. Datum inwerkingtreding Wlz Tenslotte vindt ANBO dat er meer tijd nodig is voor instellingen, personeel en huidige (en toekomstige) bewoners om zich voor te bereiden op nieuwe (en zwaardere) zorg in verzorgings- of verpleeghuizen: Senioren die niet meer in aanmerking komen voor een verzorgings-/verpleeghuis Zij zullen het thuis moeten redden: met eigen kracht, hulp van hun sociale omgeving en zo nodig voorzieningen van de gemeente. Maar is iedereen hier op 1 januari 2015 klaar voor? Veel senioren die – nog- niet aan de het criterium van de Wlz voldoen zouden toch graag naar een verzorgingshuis gaan, zeker senioren die niet kunnen terugvallen op een sociaal netwerk4. Er is een cultuuromslag nodig bij de senioren en hun omgeving maar ook gemeenten. Inmiddels beschouwen veel gemeenten 2015 als een overgangsjaar. Laten zij eerst hun zaken op orde hebben zodat zij senioren kunnen bereiken en hun voorzieningen en procedures op orde hebben voordat we met de Wlz een nieuwe fase in gaan. 3 4 Zie noot 2 Zie ook p. 2 1e alinea 3/5 Er is bovendien nog een tekort aan wijkverpleegkundigen. De persoonlijke verzorging en verpleging (en de daarmee samenhangende signalering en coördinatie) zal naar verwachting in veel gemeenten niet op tijd op orde zijn. Personeel Verzorgings- en verpleeghuizen moeten hun personeel bijscholen gelet op de toenemende zorgbehoefte van cliënten en het werken met een zorgplan, zoals dat in de Wlz is beschreven. Het IGZ stelt, dat in meer dan de helft van de verpleeg- en verzorgingshuizen de kennis en vaardigheden van medewerkers niet goed aansluiten op de zorg die bewoners nodig hebben5. Zorgaanbieders Verzorgings- en verpleeghuizen worden geconfronteerd met leegstand door afname van hun bewonersbestand en beperkte contracteerruimte van hun zorgkantoor. Zij moeten zich voorbereiden op afstoting van locaties of herbestemming. Uit de recente discussie over de wachtlijsten blijkt dat veel instellingen zich nog te weinig op de toekomst hebben voorbereid. Naast bestaande AWBZ instellingen ontstaan er geheel nieuwe (tussen)vormen waarbij wonen en zorg gescheiden zijn, zoals Tussenhuizen en Herbergiers. Deze zijn er nog in onvoldoende mate voor senioren die niet meer thuis kunnen/willen wonen maar niet geïndiceerd kunnen worden voor een verzorgings-/verpleeghuis. Ook is nog volstrekt onduidelijk hoe het toezicht op deze nieuwe woonvormen wordt geregeld. Zorgkantoren: Zoals recent bleek hebben zorgkantoren momenteel onvoldoende zicht op wachtlijsten en beschikbare plaatsen in verzorgings-/verpleeghuizen. Terecht stelt de staatssecretaris dat zij voor 1 oktober a.s. de wachtlijsten gescreend moeten hebben om feitelijke situatie en noodzaak van ‘wachtenden’ voor opname na te gaan. Naar onze mening moeten zorgkantoren structureel de wachtlijsten checken en contact houden met de betrokkene (of vaak de betreffende mantelzorger); van senioren met een indicatie voor opname kan de situatie immers snel achteruitgaan. Zorgkantoren zullen meer met zorgaanbieders moeten gaan samenwerken en in die zin zich dus beter voorbereiden op de Wlz. NB: de Beleidsregels die het Zorgautoriteit zal opstellen is nog niet gereed; de Wlz is dus nog niet af en zou tegelijk met de Beleidsregels behandeld moeten worden. ANBO pleit voor uitstel van de invoering van de Wet langdurige zorg. Bij uitstel met één jaar kan – zoals ook de staatssecretaris zelf voorstelt- geleidelijk aan worden toegewerkt naar de Wlz. In dat geval wordt AWBZ tijdelijk in versmalde vorm voortgezet met dien verstande dat: ‒ niet langer indicatie met standaard indicatieprotocollen maar meer indicatie ' in persoon', NZA stelt hiervoor zorgprofielen op. 5 ‘Verbetering van de kwaliteit van de ouderenzorg gaat langzaam’ IGZ juni 2014. 4/5 ‒ cliënten die indicatie hebben voor extramurale zorg maar o.g.v. hun zorgbehoefte aangewezen zijn op zorg in verblijf, houden toegang tot versmalde AWBZ. ‒ cliënten met een laag zzp mogen kiezen tussen verblijf in een instelling of verblijf thuis met zorg op grond van de Zvw en Wmo (zie brief Van Rijn aan Tweede Kamer dd. 27 juni 2014). Wij wensen u een goede vergadering toe. Met vriendelijke groet, N.L. den Haan Directeur-bestuurder 5/5
© Copyright 2024 ExpyDoc