Portret Didem - Voor de Jeugd

www.voordejeugd.nl
Stelselwijziging jeugd
Jeugdreclassering
Didem
vertelt...
Didem is vrijwel altijd op straat. Overdag, als ze
eigenlijk op school moet zitten. Maar ook wel ’s
nachts. ‘Soms wel tot vier uur, dat is eigenlijk niet
normaal voor een meisje van zestien, toch? Maar
mijn moeder geeft me geen regels.’ Wegens
schoolverzuim heeft de rechter haar een taakstraf
opgelegd en twee jaar begeleiding van de jeugd­
reclassering. Daar krijgt ze te maken met reclas­
seerder Silvia. Zij geeft Didem precies wat ze nodig
heeft: regels en vertrouwen. ‘Silvia is heel streng
voor me, maar het voelt ook alsof ze gewoon een
vriendin van me is.’
De situatie
Didem (16) woont samen met haar drie jongere zusjes bij haar
moeder. Met haar vader, van wie haar moeder een paar jaar
geleden gescheiden is, kan ze slecht opschieten. Hoewel hij
niet meer bij zijn gezin woont, komt haar vader nog wel geregeld
langs. Didem: ’Dat vind ik niet leuk. We krijgen eigenlijk altijd
ruzie. Hij vernedert mij vaak, dan geeft hij me allemaal stomme
bijnamen. Ik ben altijd opgelucht als hij weer weg is.’ Didems
moeder heeft een bijstandsuitkering, het gezin heeft weinig geld
Jeugdreclassering
1
Stelselwijziging Jeugd
om rond te komen. Volgens de alimentatieregeling zou
haar vader eigenlijk financieel moeten bijspringen, maar
dat doet hij niet. ‘Ja, soms, dan komt hij bijvoorbeeld een
tas boodschappen brengen, maar als we ruzie krijgen dan
die neemt hij die net zo makkelijk weer mee. Mijn jongste
zusje draagt nog luiers, dus als die er niet zijn dan is dat
echt super vervelend.’
Didems moeder is op haar zestiende vanuit Turkije naar
Nederland gekomen om te trouwen. Kort daarna kwamen
de kinderen. Didem is nu op haar zestiende met hele andere
dingen bezig, dingen die vaak ver van haar moeder afstaan.
‘Mijn moeder en ik zijn heel verschillend, we denken over
alles anders. Zij woont hier, maar ze is eigenlijk gewoon
Turks gebleven. Ze is erg gelovig en ze is bijna altijd thuis,
dat is een groot verschil met mij. Ik ben Nederlands, ik ben
hier geboren en opgegroeid, ik wil straks op mezelf gaan
wonen, alleen of met een vriendin. Mijn moeder snapt
dat niet, die wil dat ik pas het huis uit ga als ik getrouwd
ben. En als ik wil carnavallen, dan moet ik een leugentje
verzinnen dat ik bij iemand blijf slapen of zo, want anders
vind ze het niet goed. ‘Je mag niet carnavallen, want je
bent geen Nederlander’ zegt zij dan. Maar zij weet helemaal
niet wat carnaval inhoudt. Ik weet meer van het leven hier
dan zij, zeg maar. Zij is altijd binnen, ik ben altijd buiten.
Gewoon op straat, mijn moeder heeft daar geen ervaring
mee. Ze heeft ook geen idee waar ik dan ben, met wie ik
omga en wat ik aan het doen ben.’
Dat buiten zijn beperkte zich tot voor kort niet tot overdag.
Regelmatig was Didem ook ‘s nachts op straat te vinden.
‘Soms wel tot drie of vier uur ’s nachts. Als ik thuiskwam
lag mijn moeder al lang op bed, maar ik had gewoon de
sleutels, dus ik kwam altijd wel binnen. Ik ga veel met
jongens om, meer dan met meisjes eigenlijk. Met sommige
van die jongens ging ik dan wel stiekem autorijden, of
praten over overvallen plegen of drugs dealen of zo. Ik heb
het nooit zelf gedaan, maar de jongens met wie ik omging
wel, en ik wist er ook meestal wel van.’ Onder de jongens
met wie Didem omgaat zijn er een aantal bekend bij de
politie. Sommige van hen zijn verdachte van of veroordeeld
voor ernstige delicten. ‘Ik heb geluk gehad dat ik nooit met
die groep gepakt ben, of dat mijn naam genoemd is, anders
had ik nu wel een strafblad. Ik wil later misschien met
kinderen gaan werken en dan heb je een verklaring van
goed gedrag nodig, dus dan moet je geen strafblad hebben.’
‘Ik heb geluk gehad dat ik nooit
met die groep gepakt ben, of
mijn naam genoemd is, anders
had ik nu een strafblad.’
2
Jeugdreclassering
Schoolverzuim
Toch heeft Didem nu te maken met de jeugdreclassering.
‘Ja, dat komt door schoolverzuim. Ik ging op een gegeven
moment haast nooit meer naar school en ook niet naar
mijn stageplek. Als ik me slecht voelde dan ging ik gewoon
niet. Af en toe probeerde ik het weer even, maar het lukte
me echt niet. Zeker als mijn vader weer eens thuis was
geweest, dan was ik de hele dag boos en dan ik ging ik
vaak brutaal en agressief doen tegen leraren en zelfs tegen
de directeur. Als ik niet op school was, was ik meestal
gewoon op straat. En als ik wel op school was, dan kwam
er een vrouw van schoolmaatschappelijk werk, die haalde
me elke keer uit de les om te praten, over regels en zo: je
moet niet spijbelen, je moet huiswerk gaan maken, je moet
niet brutaal zijn, je moet gaan leren.’
Didem heeft de middelbare school niet afgemaakt en volgt
nu op een ROC een brede opleiding tot arbeidsmarktge­
kwalificeerde assistent. De opleiding is praktijkgericht, wat
betekent dat ze veel stage moet lopen. Tot voor kort deed ze
dat op een peuterspeelzaal. De school verwacht van ouders
dat zij er op toezien dat hun kinderen op regelmatige basis
lessen volgen, hun huiswerk maken en hun stageplekken
bezoeken. Didems moeder blijkt daar niet toe in staat.
Er zijn thuis überhaupt weinig regels waar Didem zich aan
hoeft te houden. Aan de ene kant wel leuk natuurlijk, want
ze kan doen waar ze zin in heeft. Toch knaagt het. ‘Mijn
moeder is veel te aardig. Ik mag echt alles. Ik was ‘s nachts
altijd op straat, dat is toch niet normaal voor een meisje van
zestien? Eigenlijk wil ik dat ze zegt: Didem, ik wil dat je voor
twaalf uur thuis bent. Gewoon: regels. Dat moet wel, anders
gaat het met mij toch verkeerd elke keer? En met mijn zusjes
ook. Ik zie mezelf terug in mijn zusje van elf, alleen is zij
nóg erger dan ik. Ik schold mijn moeder nooit uit, maar
mijn zusje wel. En ze gooit ook allemaal dingen kapot als
ze boos is. Dat komt omdat mijn moeder niet ingrijpt.’
Taakstraf
Met haar thuissituatie is het niet verwonderlijk dat Didems
schoolverzuim, ondanks herhaalde inspanningen van het
schoolmaatschappelijk werk, niet wordt teruggedrongen.
De school doet uiteindelijk een melding bij Bureau
Jeugdzorg en de leerplichtambtenaar. Voor iemand van
zestien jaar is schoolverzuim wettelijk gezien strafbaar.
Het duurt daarom niet lang meer of een rechtszaak komt in
zicht. De rechter oordeelt dat ze twee jaar lang begeleiding
van de jeugdreclassering moet krijgen, en geeft bovendien
de waarschuwing af dat de jeugdreclassering verlengd zal
worden als haar schoolverzuim blijft voortduren. Ook legt
de rechter een taakstraf op. Didem: ‘Ik kreeg twee keer
dertig uur. Ik moest in de keuken van een ziekenhuis
werken: de vaatwasser doen, eten klaarmaken, ik vond het
www.voordejeugd.nl
echt niet leuk. Maar ik kan het maar wel beter doen, want
als ik weiger dan moet ik misschien wel naar de gevangenis.’
Zo’n vaart zal dat bij een delict als schoolverzuim niet lopen
- al is het wel zo dat detentie de uiteindelijke straf is in het
geval dat Didem de aanwijzingen van de jeugdreclassering
herhaaldelijk niet opvolgt en consequent haar taakstraf
weigert uit te voeren.
Jeugdreclassering: vertrouwen en
duidelijke kaders
Bij de jeugdreclassering, onderdeel van Bureau Jeugdzorg,
krijgt ze begeleiding van reclasseerder Silvia. Ze pakt Didem
flink aan, maakt duidelijke afspraken over wat er thuis, op
school en op straat wel en niet mag en houdt haar steeds voor
hoe belangrijk het is om te blijven leren en weg te blijven van
het groepje criminele vrienden. Ondanks de stevige aanpak
voelt het voor Didem haast als een vriendschap. ‘Silvia is
gewoon als een vriendin. Ze betekent heel veel voor mij. Ik
vertrouw niemand, en zeker niet leraren of de politie. Maar
haar vertrouw ik. En ze heeft ook vertrouwen in mij, dat voel
ik. Ze zegt het ook soms: dat ze in me blijft geloven, ook al
doe ik allemaal domme dingen. Ongeveer één keer in de
maand hebben we een gesprek. We praten overal over, over
hoe ik me voel, over hoe het bij ons thuis gaat, wat ik op
mijn stage gedaan heb. Of dan wil ze weten waarom ik mijn
baantje ben kwijtgeraakt of hoe duur mijn tongpiercing was.
Soms is het in het kantoor van Bureau Jeugdzorg maar we
gaan ook wel eens in de stad een stukje lopen of ze neemt me
mee naar de McDonald’s. Ze komt ook vaak bij ons thuis. Ze
kan heel boos worden, bijvoorbeeld als ik me niet aan mijn
afspraken houd of als ik iets verkeerds heb gedaan zoals auto
rijden terwijl ik geen rijbewijs heb, dat soort dingen weet ze
dan altijd al over mij. Dan hoef ik echt niet te liegen of zo
want ze kent iedereen en ze weet altijd alles al zonder dat ik
het zelf door heb.’ Silvia heeft bewust Didems netwerk goed
in kaart gebracht en houdt contact met alle mensen om haar
heen: haar moeder, een aantal vrienden, de wijkagent, haar
mentor en stagebegeleider op school.
Hun goede band is deels te verklaren doordat Silvia in het
verleden Didems gezinsvoogd was, in de periode dat zij
door Bureau Jeugdzorg onder toezicht gesteld werd. Er waren
destijds veel zorgen over huiselijk geweld. Veel wil Didem
daar niet over vertellen. ‘Het was een paar jaar terug, ik zat
in groep 8. Silvia kwam toen heel vaak bij ons thuis. Ze
heeft vooral mijn moeder geholpen met hoe ze ons moest
opvoeden, dan kwam ze om met haar te praten of met mij
en mijn zusjes. Ze heeft heel veel voor ons gedaan. Gelukkig
kreeg ik haar nu weer met de jeugdreclassering. Ik heb er echt
geen spijt van dat ik Silvia heb leren kennen. Bij ons thuis is
ze altijd welkom.’
‘Silvia komt nog steeds veel
over de vloer en betrekt
mijn zusjes en moeder ook
in haar begeleiding.’
Hoewel de ondertoezichtstelling al een tijd geleden is
beëindigd en Didem alleen nog in het kader van de
jeugdreclassering met haar te maken heeft, komt Silvia
nog steeds veel over de vloer en betrekt ze alle gezinsleden
in haar begeleiding. Didem: ‘Vooral mijn moeder, met haar
praat ze nog steeds over hoe het gaat en wat ze moet doen,
dat ze strenger moet zijn en regels moet stellen, anders
loopt het verkeerd af. Ze praat ook met mijn zusjes, want
Silvia zegt: als het met hun goed gaat dan gaat het met mij
ook beter.’
ITB-CRIEM
Omdat Didems schoolverzuim niet minder wordt, volgt
een tweede rechtszaak en krijgt ze een reclasseringsmaat­
regel opgelegd die speciaal bedoeld is voor kinderen van
allochtone afkomst die een strafbaar feit gepleegd hebben.
ITB-CRIEM staat voor Individuele Trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische
Minderheden. Met deze maatregel gaat het aantal uren
begeleiding van Silvia flink omhoog: ze spreekt Didem dan
gemiddeld twee keer per week, vooral in de thuissituatie.
Het idee achter de maatregel is dat het de integratie van
gezinnen van allochtone afkomst in de Nederlandse
samenleving bevordert. Silvia steekt haar extra begelei­
dingstijd vooral in de ondersteuning van Didems moeder.
Ze zou graag zien dat zij financieel onafhankelijker wordt
van haar ex-man en dat ze zich, als moeder met Turkse
wortels, meer probeert te verplaatsen in haar in Nederland
opgroeiende dochter.
Multi Systeem Therapie
Als ITB-CRIEM afloopt en Silvia minder begeleidingsuren
krijgt, zoekt ze andere oplossingen in de vorm van
externe hulpverlening. Procedureel houdt dat in dat ze
het indicatiebesluit ‘op Didem schrijft’, terwijl een deel
van de hulpverlening vooral bedoeld is voor haar moeder.
Die hulpverlening wordt ingekocht bij een gespecialiseerde
organisatie. Eerst probeert ze Intensieve Orthopedagogische
Gezinsondersteuning. Als blijkt dat dit voor het gezin niet
voldoende ondersteuning biedt, zet ze zwaarder geschut in:
Multi Systeem Therapie (MST). Het gezin is er nog maar net
Jeugdreclassering
3
mee begonnen. MST is een maximaal vijf maanden durende
intensieve vorm van behandeling waarbij de behandelaar
het gezin van Didem meerdere malen per week in de
thuissituatie zal bezoeken en 24 uur per dag bereikbaar
zal zijn. Daarnaast zullen allerlei mensen in haar sociale
netwerk bij de behandeling betrokken worden: haar
vriendengroep, mensen op school en in de buurt. Het idee
hiervan is dat er rond Didem een heel netwerk gecreëerd
wordt van mensen die haar positief beïnvloeden en haar
helpen haar afspraken na te komen en niet in oude
patronen te vervallen. ‘Ik heb de vrouw van MST nog maar
één keer bij ons thuis gezien, dus veel weet ik er nog niet
van. Maar we willen wel graag meewerken, mijn moeder
vooral, zij wil altijd graag leren. En ze weet ook best dat als
ze niet meewerkt, dat ik dan misschien wel uithuisgeplaatst
moet worden.’
De toekomst
‘Ik heb mezelf al best wel verbeterd, vind ik. Dat ik om drie
uur ’s nachts buiten loop, dat is verleden tijd. Ik ben nu elke
dag thuis, terwijl ik eerst elke dag op straat was, dat is beter,
toch? Ik vind het ook wel relaxed thuis, ik kan nu elke dag
uitslapen. Maar ik moet eigenlijk nog een nieuwe stage­
plaats zoeken, want op de peuterspeelzaal was ik gestopt.
Silvia heeft mijn juffrouw er over gebeld, ze zit al weer
achter me aan. Later wil ik het liefst met kinderen of
met ouderen werken, denk ik. Als ik achttien ben wil ik
op mezelf gaan wonen. Mijn moeder vindt dat echt niet
goed, dus Silvia mag eerst nog wel een tijdje met haar
gaan praten.’
Een bijkomend voordeel van deze aanpak is dat Didems
zusje goed in beeld kan blijven. Ook rond haar zijn er
zorgen, maar die zijn nu nog niet zo groot dat er een apart
indicatiebesluit gemaakt moet worden. Door Didems zusje
alvast in de MST te betrekken zal zo’n indicatiebesluit in een
later stadium niet nodig zijn, zo is de gedachte. Voorkomen
is beter dan genezen.
Silvia, jeugdreclasseerder
Regels en vertrouwen zijn de twee belangrijkste ingrediënten van Silvia’s aanpak als jeugd­
reclasseerder. ‘Die regels moet ik geven, omdat Didems moeder dat niet doet. Als ze zich er
niet aan houdt, dan heeft ze een groot probleem. Ik kan dan best een bitch zijn, dat weet ze
heel goed. Maar ze weet ook dat ik in haar geloof en dat ik haar altijd zal blijven steunen.’
Vertrouwen geven
Omdat Silvia in de afgelopen jaren zowel haar gezinsvoogd
is geweest als haar begeleider bij de jeugdreclassering,
kent ze Didem goed. ‘Ze is eigenlijk een meisje met een
heel zacht karakter. Alleen kan ze door haar thuissituatie
op school en op haar stage niet langer het gewenste gedrag
opbrengen. Het vertrouwen dat ze in volwassenen heeft is
minimaal. Alle volwassenen in haar omgeving probeert ze
uit: haar ouders, leraren, stagebegeleiders, agenten. Ze kijkt
tot hoever ze kan gaan om te checken of ze te vertrouwen
zijn, of ze haar kansen geven ja of nee. De meeste mensen
ervaren dat gedrag als heel lastig om mee om te gaan. Ik
weet wat er achter dat gedrag zit, waar het vandaan komt.
Daar proberen we samen aan te werken.’
4
Jeugdreclassering
Silvia vindt ook dat het niet aan haar is om Didem te
veroordelen. ‘Dat heeft de rechter al gedaan. Ze heeft
bovendien haar straf gehad. Mijn taak is het om er voor
te zorgen dat ze niet meer recidiveert. Natuurlijk geef ik
haar daarom duidelijke kaders en als ze zich niet aan de
afspraken houdt dan kan ik een enorme bitch zijn, dat weet
ze heel goed. Maar het geven van vertrouwen vind ik nog
veel belangrijker. Didem weet dat ik in haar geloof en dat
ze altijd naar me toe kan komen als er echt iets is. Ik ben in
deze periode van haar leven heel belangrijk voor haar.’
Betrek het hele gezin in de hulpverlening
Dat geldt niet alleen voor Didem maar ook voor de rest
van het gezin. Silvia kan behoorlijk uit haar slof schieten
als gezinsleden zich niet aan gemaakte afspraken houden
of wanneer ze vindt dat bepaald gedrag niet door de beugel
kan. ‘Als ik iets zie of hoor waarvan ik vind dat het écht
niet kan, dan zeg ik daar wat van en dan ben ik wel heel
duidelijk, ja. Ze accepteren van mij ook dat ik boos word
- en dat pikken ze zeker niet van iedereen. Haar moeder is
een hele lieve, zachte vrouw die moeite heeft met het
aangeven van grenzen. Ze laat steeds toe dat vader weer
opduikt in de thuissituatie. Didem heeft het daar helemaal
mee gehad en daardoor is de band met haar moeder ernstig
verslechterd. Ik heb nu Multi Systeem Therapie ingezet om
moeder sterker te maken, zowel naar de kinderen toe als in
het contact met vader. Je moet het hele gezin in je aanpak
betrekken, anders werkt het niet. Vanuit Bureau Jeugdzorg
krijgen we die opdracht ook mee; naast de zorg voor het
kind dat onze cliënt is, moeten we ook kijken naar de
ontwikkeling van de andere gezinsleden en in de gaten
houden of daar ook zorgen zijn.’
Netwerk in kaart
Silvia zorgt er voor dat ze het hele netwerk om Didem heen
goed in kaart heeft. Ze houdt niet alleen intensief contact
met het gezin en jongeren uit Didems vriendengroep maar
ook met alle ketenpartners. ‘Op het moment dat er sprake is
van schoolverzuim heb ik direct contact met school - als ze
er een uur niet is dan weet ik dat al.’ Van tijd tot tijd nodigt
Silvia collega hulpverleners uit voor overleg, bij Bureau
Jeugdzorg op kantoor of op haar school. Behalve Didems
moeder zitten dan ook bijvoorbeeld een leraar of iemand
van het schoolmaatschappelijk werk aan tafel, de leerplicht­
ambtenaar, een MST-therapeut of de wijkagent. Silvia zit
het overleg voor en ziet er op toe dat helder is wie waarvoor
verantwoordelijk is. Didem wordt altijd van het overleg op
de hoogte gesteld, maar is er niet altijd zelf bij aanwezig.
‘Ik nodig Diem alleen uit als ik inschat dat dat echt in haar
belang is. Soms is het goed dat ze er is, bijvoorbeeld als
ik wil laten zien dat er een aantal mensen zijn die haar
allemaal willen ondersteunen. Maar als we afspraken
maken over hoe we haar precies in de gaten gaan houden,
dan vind ik haar aanwezigheid niet functioneel, dat zou
haar vertrouwen eerder ondermijnen.’
Voor elke jongere de juiste aanpak
In de nabije toekomst zullen jeugdreclasseerders in heel
Nederland gaan werken met het ‘Landelijk Instrumentarium
Jeugdstrafrechtketen’ (LIJ), dat speciaal ontwikkeld is
voor jongeren van 12-18 jaar die met politie en justitie in
‘Ik nodig Diem alleen uit
als ik inschat dat dat echt in
haar belang is.’
aanraking komen. Het LIJ berekent het recidiverisico en
geeft een profiel van de aanwezige beïnvloedende factoren:
school, werk, gezin, vrije tijd, relaties, geestelijke gezond­
heid, alcohol- en drugsgebruik et cetera. Op basis daarvan
wordt de meest effectieve strafrechtelijke aanpak bepaald
en de eventuele zorg die de jongere nodig heeft. ‘In de
praktijk houdt dat in dat de politie het eerste rapport
maakt, dan gaan we in allemaal stapjes door jeugdhulp­
verleningsland en zeggen we uiteindelijk: het wordt de
Jeugdreclassering, of bijvoorbeeld een ondertoezichtstel­
ling of een Halt-afdoening. Ik denk dat dat prima kan
werken.’
Silvia pleit ervoor dat de huidige driedeling in het werk
bij Bureau jeugdzorg behouden blijft. ‘Je hebt bij ons de
Jeugdreclassering, de Jeugdbescherming (het gedwongen
kader) en de Toegang (het vrijwillige kader). Dat zijn wat
mij betreft drie aparte takken van sport. Een jeugdreclas­
seerder heeft een heel ander arsenaal aan maatregelen
dan een jeugdbeschermer, dat komt gewoon door het
juridische kader dat er omheen zit. Stel dat Didem alleen
een ondertoezichtstelling had gekregen. Dan kan haar
moeder wel tegen haar zeggen dat ze naar school moet,
maar als ze dat niet doet, dan heb ik als jeugdbeschermer
weinig middelen tot mijn beschikking. Als reclasseerder
kan ik nu veel meer: ik kan een officiële waarschuwing
afgeven, zelf druk op haar uitoefenen. Want als ze niet
meewerkt, moet ze in laatste instantie toch een tijdje
zitten. Dan heeft ze een strafblad en dat wil ze niet.’
‘Ik denk dat ze bij de gemeentes heel goed moeten weten
met welke zware problemen wij als reclasseringswerkers
te maken hebben, het gaat echt over kinderen die
op­groeien in extreem moeilijke situaties. Het zou goed zijn
als gemeenteambtenaren eens in onze dagelijkse praktijk
komen meedraaien, dan zien ze waarom we bepaalde
oplossingen kiezen. En dan bedoel ik ook echt meedraaien,
dus niet vanachter het bureau meekijken maar echt met ons
mee de wijken in en de jongeren spreken om wie het gaat.
Kijk, op papier is het allemaal heel gemakkelijk maar het is
heel anders als je met de jongeren zelf te maken hebt. Het
zijn niet zomaar nummers. Wat ze ook gedaan hebben, al
hebben ze een overval gepleegd of iemand beroofd, in elk
van hen schuilt een kwetsbaar mens.’
De serie kindportretten is geïnspireerd op en deels ontleend aan
het boekje ‘9 portretten bij de transitie jeugdzorg’ dat de gemeente
Haarlem begin dit jaar heeft gepubliceerd.
Jeugdreclassering
5