Regels en Richtlijnen van de Examencommissie

Regels en Richtlijnen van de Examencommissie 2014-2015
(art.7.12b, derde lid, WHW)
De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie maken geen onderdeel uit van de Onderwijs- en
Examenregeling maar zijn aanvullend. De inhoud van deze Regels en Richtlijnen behoort volgens de
wet (art. 7.12b, WHW) tot de exclusieve bevoegdheid van de Examencommissie. Op deze bepalingen
hebben de Facultaire Studentenraad (FSR) en Opleidingscommissies van de faculteit geen advies- of
instemmingsrecht. Voor een verdere uitleg van de status van de Regels en Richtlijnen is het Kader
Toetsbeleid, vastgesteld door het College van Bestuur op 16 december 2010, te raadplegen. Om
praktische redenen zijn de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie als bijlage toegevoegd aan
deze Onderwijs- en Examenregeling.
Artikel 1 – Algemene bepalingen
Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op de tentamens en de examens van de volgende bachelor- en
masteropleidingen:
a.
b.
c.
d.
Bachelor of Science Actuariële Wetenschappen
Bachelor of Science Econometrie en Operationele Research
Bachelor of Science Economie en Bedrijfskunde
Bachelor of Science Fiscale Economie
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
l.
Master of Science Actuarial Science and Mathematical Finance
Master of Science Accountancy & Control
Master of Science Business Economics
Master of Science Business Studies
Master of Science Econometrics
Master of Science Economics
Master of Science Fiscale Economie
Master of Science Operations Research.
Executive Programmes:
m. Accountancy in deeltijd
n. Amsterdam Executive Programme Actuarial Science
o. Amsterdam IT-Audit Programme
p. Bedrijfskunde in deeltijd
q. Business Administration
r. Business Administration: Healthcare Management
s. Control in deeltijd
t. Executive Internal Auditing Programme
u. Executive Master of Finance and Control
v. Executive Programme in Management Studies
w. Master in International Finance
x. Master in Verzekeringskunde
y. Postmaster Accountancy
Artikel 1.2 – Algemeen
1.De in de voor de betreffende opleiding geldende OER omschreven begrippen zijn ook van
toepassing op deze regeling. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
2.In het geval dat een bepaling in deze regeling in strijd is met een bepaling uit de voor de betreffende
opleiding geldende OER, geldt de bepaling uit de OER.
Artikel 2 – Examencommissie
Artikel 2.2 – Samenstelling van de Examencommissie
De decaan benoemt de leden van de Examencommissie. De Examencommissie heeft een voorzitter,
een plaatsvervangend voorzitter en wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Leden van de
Examencommissie nemen niet deel aan de behandeling van klachten en verzoeken waar zij zelf als
examinator bij betrokken zijn.
Artikel 2.2 – Taken van de Examencommissie
De taken van de Examencommissie zijn geregeld in Artikel 7.12 van de WHW. Hiertoe behoort het
vaststellen van regels over de uitvoering van de taken en bevoegdheden en het nemen van maatregelen
met betrekking tot:
a. het op objectieve en deskundige wijze vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die
de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen
van een graad;
b. het borgen van de kwaliteit van tentamens en examens;
c. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van de
tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen;
d. het verlenen van vrijstellingen voor het afleggen van een of meer tentamens;
e. het treffen van maatregelen in geval van fraude;
f. het aanwijzen van examinatoren voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag
daarvan;
g. het uitreiken van het getuigschrift, met daaraan toegevoegd het diplomasupplement, ten bewijze
dat het examen met goed gevolg is afgelegd;
h. het verlenen van toestemming aan een student om een vrij onderwijsprogramma te volgen,
waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad;
i. het uitreiken van een verklaring van behaalde tentamens aan degene die meer dan één tentamen
met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan wie niet een getuigschrift kan worden uitgereikt;
j. het jaarlijks opstellen van een verslag van haar werkzaamheden.
Artikel 2.3 – Beslistermijn Examencommissie
De Examencommissie neemt een beslissing uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een
schriftelijk verzoekschrift, tenzij de inhoud van het verzoek een eerdere beslissing vereist of
rechtvaardigt.
Artikel 2.4 – Vergaderfrequentie Examencommissie
De Examencommissie vergadert ten minste één keer per maand.
Artikel 3 – Examinatoren
Artikel 3.1 – Aanwijzing examinatoren
De Examencommissie wijst examinatoren aan voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van
de uitslag daarvan. In principe is elke vakcoördinator die minimaal een jaarcontract heeft bij de
faculteit, automatisch aangewezen als examinator voor het desbetreffende vak. Examinatoren van
andere faculteiten van de UvA die tentamens afnemen van de vakken die behoren bij de bachelor- en
masteropleidingen van de FEB zijn ook examenbevoegd. De Examencommissie kan deskundigen van
buiten de instelling aanwijzen als examinatoren.
Artikel 3.2 – Handtekeningbevoegdheid
De examinator is bevoegd om behalve tentamenlijsten en tentamenbriefjes, ook te tekenen voor
adviezen voor vrijstellingen en adviezen met betrekking tot onderdelen behaald aan een andere
Nederlandse of buitenlandse universiteit.
Artikel 3.3 – Taken en verantwoordelijkheden op het gebied van tentaminering
De examinator is primair verantwoordelijk voor de inhoud van de toets, de toetsvorm en de kwaliteit
daarvan. De examinator dient ervoor te zorgen dat de leerdoelen en de wijze van toetsen van een vak
vooraf gecommuniceerd worden. De examinator dient duidelijk naar studenten te communiceren
welke cesuurbepalingen en beoordelingsvoeten worden gehanteerd. De examinator is verantwoordelijk
voor een goede gang van zaken tijdens het tentamen. De examinator verstrekt de gevraagde
inlichtingen inzake examinering aan de Examencommissie.
Artikel 4 – Tentamens
In de algemene regels van de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en
Masteropleidingen van de FEB zijn de regels vastgelegd met betrekking tot data, toelating,
bekendmaking en inzage van schriftelijke tentamens.
In dit artikel zijn nadere regels vastgelegd met betrekking tot schriftelijke tentamens, waaronder het
aan- en afmelden, legitimatie, toezicht, orde, extra tentamentijd en bewaartermijnen. Daarbij zijn
regels vastgelegd over de beoordeling van tentamens, en de wijze van borging van de kwaliteit van de
tentamens door de Examencommissie.
Artikel 4.1 – Data en tijdstippen tentamens
1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op data en tijdstippen die ten minste dertig dagen voor
aanvang van het betreffende onderwijs onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie
worden vastgesteld en bekendgemaakt via www.rooster.uva.nl
2. Mondelinge of individueel schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op een door de
examinator(-en) te bepalen tijdstip, dat zo mogelijk na overleg met de student wordt vastgesteld.
3. Bij het vaststellen van data en tijdstippen van tentamens wordt zoveel mogelijk voorkomen dat
tentamens samenvallen.
4. Wijziging van vastgestelde data en tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht.
Artikel 4.2 – Aanmelding tentamens
Zie voor de regels op het gebied van inschrijving met betrekking tot tentamens Artikel 3.2 lid 7 van de
Onderwijs- en Examenregelingen Bacheloropleidingen en Masteropleidingen FEB van het betreffende
studiejaar. Hieruit volgt dat een student die niet staat ingeschreven aan de UvA en/of niet tijdig en
correct is aangemeld voor het betreffende vak via het universitaire studentinformatiesysteem (SIS),
geen recht heeft op een tentamenuitslag, wanneer hij desondanks aan het tentamen behorende bij het
vak heeft deelgenomen.
Artikel 4.3 – Afmelding tentamens
Zie voor de regels op het gebied van afmelding met betrekking tot tentamens artikel 3.2 lid 9 van de
Onderwijs- en Examenregelingen Bacheloropleidingen en Masteropleidingen FEB van het betreffende
studiejaar. Hieruit volgt dat een student die afziet van deelname aan een tentamen behorende bij het
vak waarvoor hij zich heeft ingeschreven via SIS, zich uiterlijk op de maandag van de tweede week
van de onderwijsperiode dient af te melden op de voorgeschreven wijze in SIS. Studenten die zich niet
tijdig uitschrijven en niet deelnemen aan het tentamen krijgen het resultaat NAP (‘niet aanwezig met
poging’) voor het betreffende tentamen. NAP wordt geregistreerd als tentamenpoging en kan gevolgen
hebben voor de toekenning van het judicium cum laude.
Artikel 4.4 – Orde tijdens tentamens
1. De examinator dient er voor te zorgen dat er bij een schriftelijke tentaminering voldoende
surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt.
2. Tijdens het tentamen dient ten minste één ter zake kundige aanwezig of telefonisch bereikbaar te
zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen op het gebied van het te houden
tentamen.
3. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant
aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt.
4. De student is verplicht zich op verzoek van de examinator of de surveillant te legitimeren met
behulp van een gevalideerde collegekaart van de UvA en een ander geldig identiteitsbewijs. Indien
de student zich niet kan legitimeren kan hem de toegang tot het tentamen ontzegd worden.
5. De duur van een tentamen is zodanig dat studenten redelijkerwijs voldoende tijd hebben om de
vragen te beantwoorden.
6. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste dertig minuten na de aanvang van
het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn
beslist de examinator, of de student alsnog tot het tentamen wordt toegelaten. Nadat deelnemers de
zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten.
7. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen niet verlaten binnen dertig minuten
na aanvang van het tentamen. De examinator kan ertoe besluiten dat studenten de zaal waar het
tentamen wordt afgenomen voorts niet mogen verlaten binnen vijftien minuten voor het einde van
het tentamen.
8. De student dient alleen een pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het
voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen
worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur
dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De
tas of koffer dient dicht te zijn.
9. Het gebruik van grafische en/of programmeerbare rekenmachines tijdens het tentamen is nooit
toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik ervan
wel is toegestaan.
10. Het gebruik van een vertalend woordenboek voor de Engelse taal is toegestaan.
11. Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming
voor geeft. In dat geval dient de student de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen.
Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van
ongeoorloofde hulpmiddelen.
12. Studenten die zich niet houden aan de onder lid 8, 9 en 10 genoemde regels met betrekking tot
hulpmiddelen, kunnen worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen.
Ook kunnen sancties op grond van de ‘Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA’ worden
opgelegd.
13. Aanwijzingen van de Examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en
onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden
opgevolgd. Volgt de student een of meer aanwijzingen niet op, dan kan hij door de
Examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het
desbetreffende tentamen.
14. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de examinator aan de
Examencommissie.
15. Als een door de examinator geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en deze
geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in
lid 13, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te
bepalen tijdstip.
16. Op elk ingeleverd antwoordformulier dient de naam van de student en zijn collegekaartnummer
vermeld te worden.
17. Elke student die het tentamen van de (hoofd-) surveillant in ontvangst heeft genomen, is verplicht
het door hem op het antwoordformulier gemaakte werk in te leveren.
18. Voor bachelortentamens geldt dat na afloop van het tentamen de vragen en het voorblad van het
tentamen door de student mogen worden meegenomen. In uitzondering hierop geldt deze regel
niet voor tentamens waarin met copyright belaste vragen van externe instellingen (‘testbanks’) zijn
opgenomen.
Artikel 4.5 Digitale toetsen
Indien een tentamen digitaal wordt afgenomen is een zodanig alternatieve voorziening voorhanden dat
in het geval van een (technische) storing het betreffende tentamen alsnog diezelfde dag kan worden
afgenomen.
Artikel 4.6 – Beoordeling
1. Elk tentamen bestaat uit het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht
en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
2. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk
vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen.
3. In het geval dat bij de beoordeling van een tentamen meer dan één docent is betrokken, ziet de
examinator erop toe, dat alle docenten dezelfde normen hanteren bij de beoordeling.
4. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen
tot stand is gekomen.
5. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat.
6. De wijze van beoordeling van de bachelorscriptie is vastgelegd in het bachelorscriptiereglement.
Bij elke opleiding wordt gewerkt met een beoordelingsformulier.
7. De wijze van beoordeling van de masterscriptie is vastgelegd in het masterscriptiereglement. Bij
elke opleiding wordt gewerkt met een beoordelingsformulier.
Artikel 4.7 – Nabespreking
1. Gedurende een termijn van dertig dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de
uitslag van een schriftelijk tentamen, kan de student de examinator om een nabespreking
verzoeken. Ingeval van een mondeling tentamen vindt nabespreking zo spoedig mogelijk na de
bekendmaking van de uitslag plaats. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te
bepalen plaats en tijdstip.
2. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld
in het eerste lid pas indienen als hij aanwezig is geweest bij deze collectieve nabespreking.
Zie Artikel 4.10 van de ‘Onderwijs- en Examenregeling 2014-2015 van de FEB voor aanverwante
bepalingen met betrekking tot het inzagerecht.
Artikel 4.8 – Extra tentamentijd voor studenten met een functiebeperking
Een student met dyslexie of met een andere psychische of fysieke beperking kan in aanmerking komen
voor extra tentamentijd; namelijk een half uur verlenging van de tentamenduur voor tentamens die
langer dan anderhalf uur duren en vijftien minuten verlenging van de tentamenduur voor tentamens die
anderhalf uur of korter duren. Deze tijden gelden ook voor het maken van het tentamen in een andere
tentamenruimte
Om voor extra tentamentijd op grond van een functiebeperking in aanmerking te kunnen komen, dient
voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:
a. Studenten dienen in bezit te zijn van een verklaring van de studentendecaan, waarin gesteld wordt
dat de student recht heeft op extra tentamentijd en/of andere voorziening(en).
b. Het aanmelden voor extra tentamentijd en/of andere voorzieningen dient conform de aanwijzingen
op de A-Z website voor studenten onder Functiebeperking te geschieden.
c. Voor studenten die voor het eerste jaar staan ingeschreven voor een bachelor aan de FEB geldt de
mogelijkheid dat indien zij aan de voorwaarde genoemd onder lid b en c voldoen, voor deeltoetsen
en eindtentamens van de vakken van het eerste jaar automatisch extra tijd en/of een andere
tentamenruimte wordt geregeld door het Education Service Centre van de FEB
d. Het afmelden voor extra tentamentijd en/of andere voorzieningen dient conform de aanwijzingen
op de A-Z website voor studenten onder Functiebeperking te geschieden. Voor studenten die zich
niet tijdig afmelden worden door het Education Service Centre geen extra voorzieningen meer
geregeld voor het betreffende vak.
e. Het advies van de studentendecanen inzake extra voorzieningen voor studenten met een
functiebeperking wordt in alle gevallen als besluit aangenomen.
Artikel 4.9 – Topsportregeling
Voor studenten met een topsportstatus zijn bijzondere regelingen vastgesteld met betrekking tot
tentamendata voor topsporters. De studieadviseurs van de faculteit voeren namens de Examencommissie
de topsportregeling uit. De UvA topsportregeling is gepubliceerd op de universitaire studentenwebsite op
www.student.uva.nl/az/content/sport/topsport/topsport.html
Artikel 4.10 – Fraude en Plagiaat
Indien de student handelt in strijd met de ‘Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA’ of met de in
Artikel 4.4 opgenomen voorschriften met betrekking tot orde tijdens tentamens, wordt de
Examencommissie hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld door de examinator. Eventuele
bewijsstukken dienen te worden meegestuurd. De Examencommissie bepaalt na het horen van student
en docent de sanctie.
Artikel 5 – Examens
Artikel 5.1 – Vaststelling afstudeereisen
1. Het door de student gevolgde bachelor- of masterstudieprogramma dient te voldoen aan de
Onderwijs- en Examenregeling geldig in het studiejaar waarin het studieprogramma ter
beoordeling aan de Examencommissie wordt voorgelegd of waarin de student voldoet aan de
afstudeereisen.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de Examencommissie onderdelen van het
studieprogramma goedkeuren die beschreven staan in oudere Onderwijs– en Examenregelingen.
Deze regelingen mogen echter niet ouder zijn dan drie studiejaren voorafgaand aan het studiejaar
waarin het studieprogramma ter beoordeling aan de Examencommissie wordt voorgelegd.
3. Indien een studieprogramma als gevolg van het vervallen van vakken niet meer afgerond kan
worden, beslist de Examencommissie op welke wijze dat studieprogramma alsnog afgerond kan
worden.
Artikel 5.2 – Uitreiking diploma
1. De examencommissie gaat over tot het controleren van de afstudeervereisten, het vaststellen van
de examendatum en de uitreiking van het getuigschrift indien de student het diploma aanvraagt
volgens de op de website van de faculteit aangegeven procedure en termijnen.
2. In het geval dat de Examencommissie niet automatisch kan vaststellen of voldaan is aan de
afstudeereisen, zal de Examencommissie studenten periodiek oproepen om een verzoek in te
dienen bij de Examencommissie voor controle op de afstudeerbaarheid. Indien voldaan is aan de
afstudeervereisten, gaat de Examencommissie over tot uitreiking van het getuigschrift behorende
bij het examen, tenzij de student verzoekt dit niet te doen.
3. In het geval dat de student constateert dat hij aan alle afstudeervereisten van het bachelor- of
masterexamen, waarvoor hij staat ingeschreven, heeft voldaan, kan een student zelf een diploma
aanvragen volgens de op de website van de faculteit aangegeven procedure en termijnen.
Voor een diploma-aanvraag is vereist:
a. een rechtsgeldige inschrijving voor de betreffende opleiding aan de UvA;
b. alle onderdelen van het programma zijn behaald en administratief verwerkt door de
Onderwijsadministratie;
c. een bij de Examencommissie ingediend verzoek voor controle op de afstudeervereisten. De
diploma-aanvraag kan alleen ten behoeve van een bepaalde diplomadatum in behandeling
worden genomen, indien het verzoek voor controle op de afstudeervereisten ten minste drie
maanden vóór de gewenste diplomadatum bij de Examencommissie is ingediend. De
Examencommissie zal dan controleren of de student met de reeds behaalde onderdelen en de
nog te behalen onderdelen voldoet aan de afstudeervereisten die zijn vastgelegd in het
Onderwijs- en Examenregeling dat op de student van toepassing is. Voor een aantal studenten
is deze voorcontrole door de Examencommissie niet verplicht. Welke groepen studenten dit
betreft, is gepubliceerd op de facultaire studentenwebsite:
i.
Nederlandstalig op www.student.uva.nl/ecb/az/item/examencommissie.html
ii.
Engelstalig op www.student.uva.nl/eco/az/item/board-of-examiners.html
4. Uitsluitend aan studenten die vóór 1 september 2012 zijn gestart met de propedeuse van de
bacheloropleiding aan de faculteit en alle propedeusevakken volledig afronden binnen drie jaar na
het behalen van het eerste vak, reikt de Examencommissie op verzoek van de student nog een
propedeusediploma uit. Deze studenten dienen uiterlijk binnen drie maanden na het behalen van
hun laatste propedeuseonderdeel en uiterlijk voor 01 september 2014 het propedeusediploma aan
te vragen. Na deze datum is het niet meer mogelijk om een propedeusediploma aan te vragen.
Voor deze diploma-aanvraag is verder vereist:
a. een rechtsgeldige inschrijving voor de betreffende opleiding aan de UvA;
b. alle onderdelen van het programma zijn behaald en administratief verwerkt door de
Onderwijsadministratie.
5. Diploma’s dienen door de student zelf te worden opgehaald of door een gemachtigde persoon,
tenzij de student door het Onderwijsinstituut van de faculteit is uitgenodigd voor een diplomauitreiking. Voor elke opleiding vindt ten minste één diploma-uitreiking per jaar plaats. De data van
de diploma-uitreikingen worden jaarlijks bekend gemaakt op de studentenwebsite van de faculteit.
6. Als examendatum geldt de laatste werkdag van de maand waarin de student het diploma
aanvraagt.
Artikel 5.3 – Extra curriculaire vakken
1. Op het supplement van het bachelordiploma kan voor maximaal 30 studiepunten aan extra vakken
worden vermeld, mits voldaan is aan de volgende eisen:
a. het vak wordt behaald aan de UvA, of aan een andere Nederlandse universiteit, of aan een
buitenlandse universiteit;
b. het vak wordt behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond
ingeschreven;
c. het vak dient minimaal het niveau van een tweedejaars bachelorvak te hebben, tenzij het een
cursus taalverwerving betreft (maximaal 12 studiepunten);
d. het vak heeft geen overlap met andere vakken binnen het programma van de student;
e. een minorprogramma mag niet als extra onderdeel worden opgenomen;
f. vrijstellingen in de extra curriculaire ruimte zijn niet toegestaan.
2. Op het supplement van het masterdiploma kan voor maximaal 15 18 studiepunten aan extra
vakken worden vermeld mits voldaan is aan de volgende eisen:
a. het vak wordt behaald aan de UvA, of aan een andere Nederlandse universiteit, of aan een
buitenlandse universiteit;
b. het vak wordt behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond
ingeschreven;
c. het vak dient het niveau van een mastervak te hebben;
d. het vak is inhoudelijk gerelateerd aan de masteropleiding;
e. het vak heeft geen overlap met andere vakken binnen het masterprogramma van de student;
f. vrijstellingen in de extra curriculaire ruimte zijn niet toegestaan.
3. Om vakken op te kunnen nemen als extra curriculaire vakken, dient minimaal zes weken voor de
diploma aanvraag een verzoek ingediend te worden bij de Examencommissie.
Artikel 5.4 – Cum laude
1. Aan het bachelordiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien:
a. het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen ten
minste 8 is;
b. het judicium van de bachelorscriptie ten minste het cijfer 8 bedraagt;
c. er in geen enkel vak een hertentamen is afgelegd;
d. er voor maximaal 30 studiepunten aan vrijstelling is verleend.
Een NAP-registratie wordt als een tentamenpoging aangemerkt.
2. Aan het masterdiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien:
a. het judicium van elk afzonderlijk vak ten minste het cijfer 8 bedraagt. In uitzondering hierop
mag voor maximaal één vak (uitgezonderd de masterscriptie) een 7 of 7.5 zijn behaald;
b. het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen ten
minste het cijfer 8 bedraagt;
c. er in geen enkel vak een hertentamen is afgelegd;
d. er voor maximaal 12 studiepunten aan vrijstelling is verleend.
Een NAP-registratie wordt als een tentamenpoging aangemerkt.
3. Extra curriculaire studieonderdelen worden niet meegewogen bij de beoordeling van het judicium
cum laude.
4. De Examencommissie behoudt zich het recht voor andere factoren bij de beoordeling te betrekken.
Artikel 5.5 – Speciale vermeldingen op de bulbijlage
1. Een minorprogramma van maximaal 30 studiepunten kan als zodanig worden vermeld op de
bulbijlage van het bachelordiploma als toestemming is verleend door de Examencommissie en als
het een minor betreft die niet uit vakken bestaat die binnen de opleiding waarvoor de student staat
ingeschreven worden aangeboden, met uitzondering van de minor ‘Entrepreneurship’.
2. De bachelorscriptiestage van de bacheloropleidingen en de scriptiestage van de masteropleiding
Operations Research worden vermeld op het diplomasupplement, indien aan de voorwaarden is
voldaan die vermeld staan in de studiegids bij de vakbeschrijving van het betreffende onderdeel.
Overige stages zijn geen onderdeel van het programma en kunnen derhalve niet worden vermeld
op het diplomasupplement.
Artikel 6 – Vrijstellingen
In Hoofdstuk 5 van de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en Masteropleidingen van
de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) zijn regels vastgelegd over vrijstellingen. In dit artikel
zijn aanvullende regels en richtlijnen met betrekking tot vrijstellingen opgenomen.
1. Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt uiterlijk zes weken voor
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
aanvang van het betreffende onderdeel ingediend bij de Examencommissie via het daarvoor
bestemde formulier op de website van de faculteit.
Het verzoekschrift moet voorzien worden van:
a. gewaarmerkt kopie van origineel resultatenoverzicht of diploma en cijferlijst. Alleen
waarmerkingen door de instelling waar de opleiding/ het vak is gevolgd of waarmerkingen door de
Onderwijsadministratie van de FEB (door het tonen van het origineel en meenemen van een kopie
bij het indienen van het verzoek) worden geaccepteerd;
b. vakomschrijving(-en);
c. advies van vakdocent.
Vrijstellingen op grond van onderdelen die behaald zijn aan een buitenlandse instelling worden
alleen verleend indien de student een verklaring van de Nuffic kan overhandigen waaruit blijkt dat
het niveau van de opleiding waarbinnen de onderdelen zijn behaald, van overeenkomstig academisch
niveau is.
Indien vrijstelling wordt aangevraagd op grond van vakken die geen onderdeel uitmaken van een
afgeronde opleiding houdt de Examencommissie als richtlijn aan dat de betreffende
tentamenresultaten niet ouder mogen zijn dan drie jaar (bij mastervakken) respectievelijk zes jaar
(bij tweedejaars en derdejaars bachelorvakken), tenzij de vakdocent een dergelijke overschrijding
inhoudelijk verantwoord vindt. Indien de vakken wel onderdeel uitmaken van een afgeronde
opleiding, dan mag de geldigheidstermijn van drie respectievelijk zes jaar worden overschreden.
Studenten met een universitair bachelor- of masterdiploma kunnen worden vrijgesteld van de
minorruimte of van de vrije keuzeruimte in het studieprogramma van de bacheloropleiding,
ongeacht de grootte hiervan. Studenten met een hbo-bachelordiploma krijgen maximaal
12 studiepunten van de vrije keuzeruimte in de bacheloropleiding vrijgesteld.
Studenten die zowel de bachelor Economie en Bedrijfskunde als de Bachelor Fiscale Economie
volgen kunnen alleen vrijstelling aanvragen voor de vakken die in beide opleidingen verplicht
gesteld zijn. Het is niet mogelijk om vrijstelling aan te vragen voor keuzevakken binnen de
opleiding Economie en Bedrijfskunde dan wel voor de keuzevakken binnen de opleiding Fiscale
Economie.
Studenten met een universitair bachelor- of masterdiploma kunnen worden vrijgesteld van de
minorruimte of van de vrije keuzeruimte in het studieprogramma van de bacheloropleiding,
ongeacht de grootte hiervan. Studenten met een hbo-bachelordiploma krijgen maximaal
12 studiepunten van de vrije keuzeruimte in de bacheloropleiding vrijgesteld.
Studenten die een afgeronde bachelor Economie en Bedrijfskunde hebben kunnen geen vrijstelling
aanvragen voor de minorruimte of de vrije keuzeruimte van de bachelor Fiscale Economie.
Studenten die een afgeronde bachelor Fiscale Economie hebben kunnen geen vrijstelling
aanvragen voor de minorruimte of de vrije keuzeruimte van de bachelor Economie en
Bedrijfskunde.
Artikel 7 – Bewaartermijnen
Tentamenopgaven en uitwerkingen, waaronder begrepen werkstukken en andere schriftelijke
materialen waarvoor een (deel)cijfer is toegekend en tentamenuitslagen, alsmede bachelorscripties of –
eindwerkstukken en materscripties, getuigschriften en diplomasupplementen worden bewaard
overeenkomstig de perioden genoemd in de Handreiking Archivering Onderwijsadministratie.
Artikel 8 – Hardheidsclausule
In gevallen waar de bepalingen van deze regeling onredelijk en onbillijk uitwerken voor de student,
kan de Examencommissie een uitzonderingsregeling treffen.
Artikel 9 – Beroepsprocedure
Indien een student zich niet kan verenigen met een besluit van een examinator of de
Examencommissie staat aan hem de mogelijkheid open om binnen zes weken hiertegen beroep aan te
tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is te vinden op
www.uva.nl
Artikel 10 – Wijziging
Deze regeling wordt niet gewijzigd tijdens het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten
hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 11 – Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014.
Vastgesteld door de Examencommissie voor de opleidingen als vermeld bij Artikel 1.1 van dit
reglement op 21 augustus 2014