foto: corbis Gezondheid van kinderen uit Midden- en Oost-Europa alleen thuis en buiten beeld k a r l i j n o f f e r g e l t , h e s t e r v a n b o m m e l – Over kinderen uit Midden- en Oost-Europa in Nederland is weinig bekend, bleek uit eerder onderzoek (Pharos, 2012*) naar deze groep. Wel uitten enkele scholen en ggd’en hun bezorgdheid over de gezondheidssituatie van deze kinderen. In een vervolgonderzoek richtte Pharos zich speciaal op kinderen van Midden- en OostEuropeanen (moe-landers). d e afgelopen jaren is het aantal kinderen dat met hun ouders uit de moe-landen mee naar Nederland kwam gestegen (zie kader). Ondanks deze stijging is de aandacht voor deze groep klein gebleven. Pharos heeft geprobeerd middels een verkennend onderzoek meer inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van moe-landerkinderen en sprak hierover met medewerkers van ggd’en, Centra voor Jeugd en Gezin (cjg’s), gemeenten, scholen en natuurlijk met moe-landers zelf. Medewerkers van cjg’s en scholen merken op dat moe-landerkinderen al vanaf jonge leeftijd (7-8 jaar), |1 2 | phaxx nummer 2.14 voor en na schooltijd alleen thuis zijn. Ze moeten zichzelf zien te redden: eten maken, op tijd op school zijn, huiswerk maken en voor broertjes of zusjes zorgen. De ouders maken ondertussen lange dagen om genoeg geld te verdienen (vier op de tien Polen verdient minder dan het minimumloon). Vanwege de hoge kosten maken zij meestal geen gebruik van buitenschoolse opvang. Hoewel moe-landerouders het alleen thuis zijn van hun kin- moe-landerkinderen blijven over het algemeen een stuk makkelijker thuis van school 䊴 Moelander kinderen krijgen taalles voor nieuwkomers. De afgelopen jaren is het aantal van deze kinderen dat met hun ouders mee naar Nederland kwam gestegen. deren geen probleem vinden, kijken Nederlandse deskundigen hier anders tegenaan. Zij zien het als een zware belasting voor zulke jonge kinderen. Leraren melden eveneens dat moe-landerkinderen over het algemeen makkelijker thuis blijven van school dan Nederlandse kinderen. Zo vertelt een basisschooldirecteur dat er een Pools jongetje op zijn school zat dat standaard elke donderdag wegbleef. Wat bleek, zijn moeder had elke woensdagnacht nachtdienst, en sliep dan nog als het kind naar school moest. Ook is het niet ongewoon dat een ouder kind thuis blijft als een jonger broertje of zusje ziek is, zodat de ouders kunnen doorwerken. te weinig tijd Als er zich problemen voordoen op scholen, lukt het ouders niet altijd om hierover te komen praten met de leraar. Afspraken maken is lastig, aangezien de ouders veel moeten werken. Sommige scholen hanteren de afspraak dat ouders verplicht vier keer per jaar naar school moeten komen, namelijk op het moment dat de rapporten worden uitgereikt. Ook vanuit andere sectoren wordt gewezen op het tijdgebrek van deze ouders. Een jeugdarts vertelt: ‘Het probleem is dat ouders wel ondersteuning in de opvoeding willen, maar die niet krijgen, omdat ze geen tijd hebben aangezien ze zoveel werken of omdat ze het allemaal niet begrijpen vanwege het gebruik van het Nederlands.’ Extra inspanningen vanuit school om de ouders meer te betrekken lijken wel effect te hebben. Een voorbeeld hiervan is een basisschool in Schiedam. Deze school regelt voorlichtingsbijeenkomsten voor moe-landerouders, om hen te informeren over allerlei zaken rondom het onderwijs. gezondheid Aantal moe-landerkinderen in Nederland van 2011 tot 2013 (cijfers cbs, mei 2014). 䊲 Het Nederlandse gezondheidssysteem is lastig om goed te begrijpen voor moe-landers. In het land van herkomst bestaat de mogelijkheid om direct naar een specialist te gaan zonder eerst de huisarts te bezoeken. Een Poolse moeder zegt dat er soms gedacht wordt dat een zorgverzekering automatisch het recht geeft om meteen een specialist te zien. Doordat het systeem voor veel moelanders onduidelijk is (maar ook om kosten te besparen; volgens geïnterviewden is de zorg elders goedkoper), komt het nogal eens voor dat men teruggaat naar het land van herkomst voor bezoek aan een specialist. Ook zwangere vrouwen reizen dikwijls af naar hun geboorteland. Ze zijn daar uitgebreide maandelijkse echo’s en aantal moe-landerkinderen in nederland Bulgarije Hongarije Polen Roemenië Moldavië Slowakije Tsjechië Totaal 2011 2.186 697 8.827 868 30 393 310 15.322 2012 2.778 888 11.170 1.006 31 427 335 18.647 2013 3.409 1.118 13.414 1.066 40 305 341 21.706 controles gewend, die ze in Nederland niet krijgen. Er heerst bovendien grote angst voor een bevalling buiten het ziekenhuis. Wanneer de tijd voor de bevalling aanbreekt, is tijdelijke terugkeer een ‘must’. ‘Stel je voor dat je thuis moet bevallen...’ Het probleem van teruggaan naar het eigen land voor medische zorg is de gebrekkige terugkoppeling. Hierdoor kunnen sommige kwesties later of niet gezien worden door een Nederlandse arts. buiten beeld In tegenstelling tot veel andere nieuwkomers in Nederland, worden moe-landerkinderen niet standaard gezien door de jeugdgezondheidszorg (jgz). Omdat ze uit een eu-land komen, zijn de grenzen open en hoeven moe-landers geen inburgeringscursus te volgen. Hoewel de jgz alle kinderen standaard hoort te zien, gebeurt dit bij lange na niet. Reden hiervoor is dat niet alle kinderen geregistreerd staan in de Gemeentelijke Basis Administratie (gba). Niet-geregistreerde kinderen worden niet opgeroepen door de jgz en niet gezien na aankomst in Nederland. Sommige kinderen uit de moe-landen zijn of helemaal niet in beeld bij de jgz of komen dat pas bij een van de reguliere contactmomenten. Dat wil zeggen: mits ze ingeschreven staan in de gba. Zo kan het voorkomen dat een kind van 6 jaar (in groep 3) pas gezien wordt als hij 10 is en in groep 7 zit. Een zorgelijk feit, gelet op de migratiegeschiedenis die veel van deze kinderen hebben doorgemaakt, met alle bijbehorende risicofactoren. Sommige cjg’s lossen dit op door schoollijsten te gebruiken en de kinderen die niet in de gba staan, alsnog op te roepen. risicogroep Op basis van de signalen uit de interviews kunnen we niet stellen dat de algehele groep moe-landerkinderen grote problemen of risico’s kent. Met een groot deel van deze kinderen gaat het goed. Er lijkt echter wel een risicogroep te bestaan. Het gaat om kinderen met laagopgeleide ouders die veel werken en te maken hebben met slechte of onzekere woonomstandigheden. Het is belangrijk dat deze ‘risicokinderen’ bijtijds herkend worden en niet buiten beeld blijven door administratieve omstandigheden. Een goede oplossing daarvoor is het instellen van een standaard eerstecontactmoment vanuit de jgz voor alle nieuwkomerskinderen uit moe-landen. Om moe-landerkinderen niet buiten de boot te laten vallen, komen we op grond van ons onderzoek uit op drie essentiële aanbevelingen: • Een standaard eerste contact met de jeugdgezondheidszorg voor alle kinderen uit de moe-landen. • De school moet de jgz op de hoogte brengen wanneer er een nieuw kind op school komt afkomstig uit een van de moe-landen. • Voorlichting geven aan moe-landerouders met (schoolgaande) kinderen over het Nederlandse school- en zorgsysteem. Karlijn Offergelt heeft een werkervaringplaats bij Pharos en Hester van Bommel is projectleider. * Het rapport De gezondheid en het zorggebruik van Midden-en Oost-europeanen in Nederland , Pharos, 2012 is gratis te downloaden via www.pharos.nl nummer 2.14 p h a x x |1 3 |
© Copyright 2024 ExpyDoc