Toelichting Inkoop 2015 GBGGZ

voor goede zorg zorg je samen
Toelichting Inkoop 2015
GBGGZ contractering
én digitale contractering SGGZ
Inhoud
Inleiding3
Visie op GBGGZ
4
Visie op SGGZ
5
Zorgverleners die GBGGZ leveren 6
Productinformatie7
Visie VGZ op productmix GBGGZ
7
Zorgkostenplafond GBGGZ en SGGZ
8
Spreiding en concentratie SGGZ
8
Tariefsopbouw SGGZ
9
Tariefsopbouw GBGGZ
9
Planning14
Bijlage 1 15
Bijlage 2 16
Bijlage 3 19
Bijlage 4 20
2
Inleiding
Voor u ligt de toelichting op de inkoop 2015 van de Generalistische basis GGZ en
specialistische GGZ waarbij digitaal gecontracteerd wordt, hierna te noemen GBGGZ
en SGGZ van de zorgverzekeraars die behoren tot Coöperatie VGZ U.A. (zie bijlage 1),
hierna te noemen VGZ.
We maken onderscheid in de wijze waarop gecontracteerd wordt. Het grootste deel van de overeenkomsten zal digitaal
worden afgesloten via de daarvoor ingerichte website. Daar waar sprake is van een verwachtte omzet bij VGZ van €250.000
of hoger, zal inkoop niet via de website plaatsvinden. Wanneer naast GBGGZ ook SGGZ (specialistische GGZ) wordt aangeboden, vindt digitale contractering plaats wanneer de gezamenlijke omzet lager is dan €250.000. In sommige gevallen kan
de Zorginkoper op basis van een individuele beoordeling van de betreffende zorgaanbieder de grens van wel of niet digitaal
contacteren bijstellen.
Stelselwijziging
Op 1 januari 2014 is de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) omgevormd naar een stelsel met een ‘GBGGZ’ en een ‘SGGZ’. Het
doel van deze stelselwijziging is een passende behandeling op de juiste plaats meer te stimuleren. Cliënten met lichte klachten worden geholpen in de huisartsenzorg. Behandeling van lichte tot matige, niet complexe psychische stoornissen vindt
plaats in de GBGGZ. Cliënten met complexe stoornissen of waarbij de context het niet toelaat om bij de huisarts of GBGGZ
in behandeling te zijn, worden geholpen in de SGGZ. Uitgangspunt is dat met behoud van kwaliteit cliënten dichtbij huis en
minder zwaar – en daarmee doelmatiger –kunnen worden behandeld.
VGZ erkent dat met deze stelselwijziging marktpartijen tijd nodig hebben om het goed vorm te geven. Tevens vinden tijdens
het proces beleidswijzigingen en verfijning plaats vanuit de wetgever (VWS) en toezichthouders (NZa). De verwachting is dat
de NZa in juli 2014 met een herijking komt van de beleidsregels per 2015. Deze wijzigingen hebben wij nu niet meekunnen
nemen. Zodra de veranderingen bekend zijn, zullen wij indien nodig, dit document aanpassen.
De huisarts krijgt meer ondersteuning voor hulp aan en behandeling van mensen met lichte psychische klachten. Ook kan
de huisarts ondersteuning vragen bij het doorverwijzen van cliënten met stoornissen naar de GBGGZ of de SGGZ.
In de GBGGZ zullen voornamelijk mensen met een complexere problematiek behandeld worden dan voorheen in de eerstelijnspsychologische zorg. Bovenstaande is ook afhankelijk van in hoeverre de huisartsenzorg en POH GGZ zijn georganiseerd
in een wijk of regio.
De SGGZ kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit van de behandeling, waarbij gespecialiseerde kennis nodig is.
Ook in 2015 staan we binnen de GGZ met elkaar weer voor grote uitdagingen. De belangrijkste hierbij zijn de overheveling
Jeugd GGZ naar de gemeenten en de toenemende druk op de zorgkosten.
Ondanks deze grote uitdagingen heeft VGZ er het volste vertrouwen in dat wij samen met u deze veranderingen het hoofd
kunnen bieden. Dit ten gunste van uw cliënten en onze verzekerden.
Inhoudsopgave
3
Visie op GBGGZ
De GBGGZ kenmerkt zich als GGZ zorg voor cliënten waarbij sprake is van een DSM stoornis, maar de ernst van de klachten, het
risico, de complexiteit en het beloop van de klachten zijn dusdanig is dat het niet in de SGGZ (SGGZ) behandeld dient te worden.
Hierbij is goede kwalitatieve zorg, dicht bij huis voor de cliënt essentieel.
Indien er sprake is van klachten maar niet van een stoornis, behoort begeleiding en behandeling tot het domein van de huisartsenzorg en POH GGZ.
De GBGGZ zorg is voornamelijk electieve zorg. Daarnaast wil VGZ benadrukken dat zij grote waarde hecht aan de ervaringen met
zorg door haar verzekerden en aan de inbreng van cliëntenraad/familieraad en samenwerkingen van partijen.
Speerpunten in 2015 zijn:
•ROM
• Opleidingsplaats GZ-psycholoog
• Kleinschalige samenwerking huisartsen
• Grootschalige samenwerking huisartsen
• Kleinschalige samenwerking GGZ
• Grootschalige samenwerking GGZ
• Borging van cliëntenparticipatie
• Aansluiting Keteninformatie Systeem
• Er worden digitale zorg programma’s aangeboden
• Een plan van aanpak om te komen tot één regionaal triage instrument
Shared Decision Making
VGZ is van mening dat Shared Decision Making (SDM) altijd toepasbaar is. Bij een cliënt waar de zorgvraag niet complex is, dan zijn
de keuzes die samen worden gemaakt ook niet complex. Uit de zorgplannen van verzekerden van VGZ dient op te maken te zijn dat
SDM is opgenomen in het behandelplan/individueel zorgplan van de cliënt.
VGZ is van mening dat goede kwalitatieve zorg dichtbij huis mogelijk is onder de volgende condities:
De zorg:
• Is gericht op de cliënt te ondersteunen bij het behalen van zijn/haar behandel- of hersteldoelen
- Denk hierbij aan het gebruik maken van een “individueel zorgplan” maar ook, indien mogelijk, klachtgericht in plaats van
diagnosegericht.
• Is georganiseerd op het niveau dat past bij de vraag.
- Hiermee bedoelen wij bijvoorbeeld dat in grotere dorpen/steden er meestal sprake is van wijkgericht werken. In kleinere
dorpen wordt vaker de zorg op dorpsniveau georganiseerd.
• Bij samenwerking in een behandeltraject tussen zorgverleners, is de informatievoorziening erop gericht dat het ‘patiëntendossier’ voor alle partijen benaderbaar is. Hierbij geldt uiteraard dat privacy aspecten leidend zijn. Huisartsenorganisaties werken
met ‘Keteninformatiesystemen (KIS)’. VGZ is van mening dat de GGZ partners hierbij dienen aan te sluiten.
• Gericht op het stimuleren van cliëntenparticipatie.
- Denk hierbij niet alleen aan het hebben van een cliëntenraad. VGZ is van mening dat cliënten een goed beeld hebben van hun
eigen behoeften ten aanzien van de zorg. Zorgverleners dienen oog te hebben hoe ze hier vorm aan willen geven. VGZ is van
mening dat dit een onderwerp is dat beter regionaal georganiseerd kan worden dan per praktijk.
• Ondersteunt en stimuleert zelfmanagement door onder andere “Digitale zorg” toe te passen.
- VGZ merkt dat cliënten geen beeld hebben bij het term e-health. Daarom introduceren wij ‘digitale zorg’. Uit gesprekken in
het veld, blijkt deze term meer bekende beelden op te roepen.
• Regionaal triage-instrument
- Om passende zorg te realiseren is het van belang dat het triage-proces in de huisartsenzorg goed wordt vorm gegeven. VGZ
gelooft niet dat dit volledig te digitaliseren is. Wel geloven we dat de techniek erbij kan ondersteunen.
De zorgverleners:
• Werken samen met als doel de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Voor individuele praktijken zijn scholing en intervisie bewezen manieren om kennis op peil te houden. VGZ gelooft dat regionale
samenwerkingsafspraken tot betere kwaliteit leiden.
Samenwerking vindt in twee dimensies plaats. Ten eerste binnen de eigen beroepsgroep. Deze zal vaker inhoudelijk ten aanzien
van behandeling en vernieuwingen daarbinnen gericht zijn.
De tweede is de samenwerking met andere beroepsgroepen. Deze is vooral gericht op het onderling communiceren en zaken zoals
verwijs -en terugverwijsafspraken. Denk hier bijvoorbeeld aan samenwerking om één regionaal triage-instrument te ontwikkelen.
• Maken gebruik van instrumenten zoals ROM om bij de behandeling in te zetten als feedbackmiddel voor de cliënt. Hiermee
wordt volgens VGZ zelfmanagement ondersteund.
Inhoudsopgave
4
• Worden door VGZ ondersteund in deze ontwikkelingen doordat in de tarifering rekening gehouden wordt met overheadkosten
die een praktijk voor het behalen van bovenstaande doelstellingen maakt.
• Worden door VGZ financieel ondersteund bij het aanbieden van een opleidingsplaats GZ-psycholoog.
Hierbij geldt dat deze opleiding ingezet dient te worden binnen de GBGGZ. Een opleiding die ingezet wordt binnen de specialistische GGZ dient vanuit die DBC’s vergoed te worden.
VGZ vindt het wenselijk dat individuele praktijken vanuit het leveren van zorg hun eigen positie kunnen behouden. Maar ook dat
er in de regio grotere partijen beschikbaar zijn, zoals nu het geval is met zorggroepen. Wij zijn voorstander van ontwikkeling van
regionale organisaties. Deze ontwikkeling speelt momenteel breed in Nederland. Daarbij is het wel wenselijk dat deze organisaties
op termijn breed zijn samengesteld en een multidisciplinair karakter krijgen. Bijvoorbeeld de positie van de psychiater en psychotherapeut in deze organisaties zijn voor het realiseren van de lange termijn visie van VGZ essentieel.
Tevens blijft VGZ van mening dat de GGZ in zijn geheel gebaat is bij doelmatige zorg, waarin de klinische capaciteit conform het
bestuurlijk akkoord verder wordt afgebouwd en de hiermee vrijgekomen gelden worden ingezet bij het versterken van de GBGGZ
en ambulante zorgvormen. Hierdoor wordt de zorg dichter bij de cliënt gebracht en kunnen meer cliënten worden geholpen met
dezelfde of minder middelen.
Visie op SGGZ
De SGGZ behandelt met name complexe of hoog-complexe GGZ stoornissen waarvoor een multidisciplinair behandelaanbod
georganiseerd dient te zijn. Er is sprake van intensieve ambulant georganiseerde zorg, soms gekoppeld aan intensief kortdurende
intramurale capaciteit of van een hoogwaardig GGZ product.
VGZ blijft van mening dat de SGGZ gebaat is bij doelmatige zorg, waarin de klinische capaciteit conform het bestuurlijk akkoord
verder wordt afgebouwd en de hiermee vrijgekomen gelden worden ingezet bij het versterken van de GBGGZ en ambulante
zorgvormen. Hierdoor wordt de zorg dichter bij de patiënt gebracht en kunnen meer patiënten worden geholpen met dezelfde of
minder middelen.
De sector heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de zorg. Het is daarbij belangrijk dat het
effect van de behandeling zichtbaar is voor zowel cliënten als zorgverleners. Het meten van ROM blijft dan ook een belangrijk
aandachtspunt van VGZ. Vooralsnog gericht op het uitvoeren van de meting, maar in toenemende mate op het interpreteren van de
resultaten.
VGZ hecht grote waarde aan de ervaringen met zorg door haar verzekerden en aan de inbreng van cliëntenraad/familieraad. Deze
inbreng blijft dus ook geborgd in ons beleid voor 2015.
Vanuit VGZ zal in toenemende mate sturing gegeven worden op regionaal niveau. Op deze wijze kunnen we ook vanuit de inkoop
gericht aandacht schenken aan specifieke regionale situaties. Hiertoe ontwikkelt VGZ een regiovisie die onder andere ook richtinggevend zal zijn bij de bepaling van de gewenste klinische capaciteit voor VGZ verzekerden.
Kortom VGZ heeft een bestendig beleid en blijft zich richten op de speerpunten:
Zorgkosten
Klantbeleving
Kwaliteit
Inhoudsopgave
5
Zorgverleners die GBGGZ leveren
VGZ onderscheidt drie categorieën zorgverleners bij wie GBGGZ wordt ingekocht:
- Vrijgevestigde hoofdbehandelaars die GBGGZ leveren (psychologen)
- Vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten die GBGGZ en SGGZ leveren
- Instellingen specialistische GGZ (SGGZ), waarvoor onderstaande geldt:
Inkoop GBGGZ bij instellingen SGGZ
VGZ ziet in de ontwikkeling van substitutie van zorg een aantal zaken.
Wij verwachten in de toekomst dat met de substitutie van zorg, er ook een organisatorische verandering wordt doorgevoerd in de wijze waarop zorg wordt
aangeboden. Graag schetsen we hierbij het beeld op hoofdlijnen: Instellingen die SGGZ leveren waarbij er klinische voorzieningen/crisiszorg zijn,
zullen naar onze mening in de toekomst vergelijkbaar zijn met een ‘brandweerfunctie’. In onze ogen is het niet wenselijk om de brede zorg (SGGZ
én GBGGZ) bij deze partijen te blijven inkopen. Om dit te bewerkstelligen
hebben we enkele jaren nodig.
Intussen werkt VGZ verder aan de verdere ontwikkeling van de GBGGZ in
netwerkverband in nauwe samenwerking met de andere 1ste lijns gezondheidszorg. Daarbij verwacht VGZ dat een flink deel van de huidige ambulante DBC’s in
de GBGGZ terecht zal komen.
VGZ bemerkt dat de organisatorische wijzigingen die gepaard gaan met de overgang naar
de GBGGZ veel voeten in aarde hebben en dat het onderlinge verschil tussen verzekeraars dat proces
extra bemoeilijkt. Om deze reden heeft VGZ besloten om in navolging van 2014, ook 2015 op dit onderwerp als een overgangsjaar
te zien, waardoor we in 2015 nog geen separate juridische entiteit voor de GBGGZ vereisen. We zullen 2014 en 2015 gebruiken om
in gesprek met het veld en andere verzekeraars hierover tot een gedeelde visie te komen die vanaf 2016 zal gelden. Uiteraard is een functionele scheiding van zorg tussen de domeinen SGGZ en GBGGZ onverminderd van toepassing met de daarbij
behorende landelijke wet- en regelgeving en gestelde inkoopeisen van Coöperatie VGZ, zoals onder andere:
• Verwijzingen tussen de domeinen SGGZ en GBGGZ verlopen via de huisarts met verwijsbrief volgens de gestelde regels
• Er wordt op beide domeinen voldaan aan de eisen die gesteld zijn aan het hoofdbehandelaarschap.
• Er wordt voldaan aan de per domein gestelde eisen ten aanzien verhouding hoofdbehandelaars en medebehandelaars.
Selectie van zorgaanbieders GBGZ
Uitsluitingscriteria gehanteerd door VGZ
De volgende aanbieders worden vooraf uitgesloten voor een overeenkomst:
1) Zorgaanbieders die de algemene voorwaarden 2014/2015 van VGZ niet accepteren.
2) Zorgaanbieders die uitsluitend zorg leveren die conform het CVZ-rapport niet valt onder verzekerde zorg
4) Nieuwe zorgaanbieders met alleen verblijf DBC’s en verblijfsdagen
5) Nieuwe zorgaanbieders met verblijfsdagen in het buitenland
6) Zorgaanbieders die niet voldoen aan de eisen voor hoofdbehandelaarschap
7) Zorgaanbieders die niet werken volgens de multidisciplinaire richtlijnen, indien van toepassing
8) Zorgaanbieders waarvan de behandelaren de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn. Voldoende betekent in staat zijn
om goed multidisciplinair en intercollegiaal overleg te kunnen voeren.
8) Zorgaanbieders die behandelplannen niet (ook) in de Nederlandse taal opstellen
9) Zorgaanbieders waarbij sprake is van surseance van betaling of faillissement
10) Zorgaanbieders op wie straf- en / of tuchtrechtelijke maatregelen van toepassing zijn
Inhoudsopgave
6
Productinformatie
Het kader dat de basis vormt voor de wijze waarop de uitvoering van de GBGGZ dient plaats te vinden, namelijk de NZa beleidsregels (wet- en regelgeving van de overheid t.a.v. de GGZ), kunt u lezen via onderstaande links:
2014:
– http://www.nza.nl/regelgeving/beleidsregels/curatieve-ggz/BR-CU-5106
2015:
– http://www.nza.nl/137706/191330/881142/BR-CU-5109.pdf
– http://www.nza.nl/141224/193327/NR-CU-544.pdf
Tevens verwijzen we u naar de site www.invoeringbasisggz.nl voor verdere relevante informatie zoals de productprofielen, etc.
Hieronder treft u op een aantal onderwerpen ten aanzien van de producten standpunten van VGZ.
Visie VGZ op productmix GBGGZ
VGZ neemt in de overeenkomst een verwachte productmix op maar hier kan vanaf worden geweken (het zorgkostenplafond is leidend).
Na een half jaar GBGGZ in de praktijk valt het ons op dat in de regio’s waar we een sterkere huisartsenfunctie op het gebied van
GGZ hebben, een verschuiving plaats vindt qua cliëntenpopulatie in de GBGGZ.
In regio’s waarin de gewogen inzet van de POH-GGZ (% huisartsen met een POH GGZ x % van de maximale inzet) hoger is dan 35 à
40% acht VGZ een onderstaande mix van producten reëel:
GBGGZ prestatie
Productmix 2015
Kort
25%
Midden
40%
Intensief
30%
Chronisch
5%
In bovenstaande productmix is een verschuiving van zwaarte van producten zichtbaar t.o.v. 2014. De POH GGZ zal namelijk steeds
beter in staat zijn de lichte / niet complexe zorg te kunnen bieden. Ook speelt de inzet van digitale zorg in de huisartsenpraktijk hierbij
een rol. De GBGGZ heeft een meerwaarde in het bieden van niet-complexe, maar zwaardere zorg (op basis van een DSM classificatie).
Indien in een regio de gewogen inzet POH GGZ lager is dan 35 à 40%, wordt de productmix van 2014 gehandhaafd:
GBGGZ prestatie
Productmix 2014
Kort
50%
Midden
20%
Intensief
20%
Chronisch
10%
Inhoudsopgave
7
Zorgkostenplafond GBGGZ en SGGZ
Bij de contractering (voor de meeste zorgaanbieders via de digitale tool) zal er voor het jaar 2015 een zorgkostenplafond voor te
leveren zorg voor verzekerden van VGZ worden afgesproken. Dit is nodig om tot een goede verdeling van het beschikbare budget
te komen over de aanbieders van GBGGZ.
Het zorgkostenplafond 2014 vormt veelal het uitgangspunt voor het vaststellen van het zorgkostenplafond 2015, waarop door VGZ
de volgende aanpassingen zullen worden gedaan (indien van toepassing):
- het deel zorg voor Kind & Jeugd zal in mindering worden gebracht1
- een deel van de door u geleverde zorg loopt via door VGZ gecontracteerde ketenorganisaties. Hiervoor kan uw zorgkostenplafond worden gecorrigeerd.
- gedurende het jaar 2014 is een aanpassing van het plafond nodig gebleken doordat:
• er meer verzekerden van VGZ zijn behandeld dan vooraf geschat (uw marktaandeel is gewijzigd)
• uw plafond is aangepast op basis van de door VGZ uitgezette zorgkostenmonitor
• u gedurende het jaar heeft aangegeven dat het plafond voor u te hoog is geschat
• reden anderszins
Indien gedurende het jaar uit de (aan u verstrekte) zorgkostenmonitor blijkt dat de realisatie meer dan 10% achterblijft ten opzichte
van het afgesproken zorgkostenplafond kan VGZ het zorgkostenplafond tussentijds verlagen, zodat de zorg bij andere, nieuwe of
startende zorgverleners in de GBGGZ kan worden ingekocht.
Indien gedurende het jaar 2015 blijkt dat u het plafond gaat overschrijden doordat u meer verzekerden van VGZ gaat behandelen
dan vooraf geschat, kunt u met VGZ in gesprek over een aanpassing van het plafond. Indien er sprake is van sterk achterblijven van
realisatie van zorg binnen het gestelde plafond, gaat uw zorginkoper graag met u hierover in gesprek.
De contracteertermijn loopt van 1 september tot 1 november. Voor zorgaanbieders die na 1 november 2014 de overeenkomst afsluiten,
vervalt de claim op het toegewezen budget en vervallen de gereserveerde omzetplafonds t.b.v. nieuw te contracteren zorgaanbieders.
Bij nieuwe zorgaanbieders wordt de marktaandeeltoets van de praktijk toegepast, Dit houdt in dat per praktijk wordt vastgesteld
wat het percentage verzekerden van VGZ is. Dit percentage is vanzelfsprekend van invloed op de hoogte van het budgetplafond.
Via de nieuwsbrief houden we u op de hoogte van de procedures omtrent het verdere verloop en ontwikkelingen rondom het contracteren. U kunt zich hier aanmelden voor de nieuwsbrief.
Spreiding en concentratie SGGZ
Coöperatie VGZ is voornemens om voor een aantal DBC’s nadere criteria op te stellen ten aanzien van de concentratie en spreiding in
het aanbod. Zo worden voorwaarden gesteld aan de te leveren behandeling van angst, depressie, eetstoornissen en verslavingszorg.
Voor het welslagen van de behandeling en eenduidigheid in het aanbod, vindt VGZ (net als de beroepsgroepen) het van belang dat er
gewerkt wordt volgende de geldende richtlijnen. In de overeenkomst wordt opgenomen dat u dient te werken volgens de vigerende
richtlijnen van uw beroepsgroep, wanneer u behandelingen geeft ten aanzien van ‘angst’, ‘depressie’, ‘eetstoornissen’ of ‘verslaving’.
Voor de behandeling van eetstoornissen vinden we gezien de complexiteit en de beperkte incidentie en prevalentie van anorexia
nervosa en boulimia nervosa ook voldoende ervaring en expertise met de problematiek van belang. Vandaar dat een volume norm
wordt gesteld. Onderzocht wordt in hoeverre lidmaatschap van de NAE hier een functie in kan hebben. Ook voor verslaving zullen
aanvullende criteria komen, hierbij zullen we gebruik maken van het aankomede rapport Verslavingszorg in Beeld van het Zorginstituut
Nederland.
Tot slot zullen er ook criteria komen t.a.v. de crisis zorg, zorg rondom dementie. De exacte criteria worden nader uitgewerkt en zullen ten tijde van de contractering worden gecommuniceerd.
Inhoudsopgave
8
Tariefsopbouw SGGZ
De inkoopcriteria voor tariefbepaling digitale contractering zijn
in overeenstemming met 2014.
Basistarief 88%
Het starttarief is gewijzigd van 90% van het maximum NZA
tarief naar 88% van het VGZ tarief. Dit, om een gelijk speelveld
te behouden met de andere volledig ambulante SGGZ zorgaanbieders.
Klanttevredenheidsinstrument + 2%
Voor ROM wordt ten behoeve van 2015 toegevoegd dat de
zorgaanbieder aangesloten moet zijn bij een landelijke benchmark waarbij VGZ deze aansluiting bij die benchmark zal
controleren.
Uitvoeren van ROM en aangemeld bij
landelijke benchmark + 3%
VGZ stimuleert zorgaanbieders om klantervaringen actief te meten via bijv. CQI metingen en/of de jeugdthermometer. Wij verwachten dat zorgaanbieders op structurele wijze de klanttevredenheid meten. VGZ kan de uitkomsten hiervan opvragen ter controle
Het wordt expliciet mogelijk een tarief aan te vragen dat lager ligt dan het tarief op basis van de standaard criteria, zodat zorgaanbieders enerzijds de zorg goedkoper kunnen aanbieden en anderzijds binnen het maximaal af te spreken plafond meer cliënten
kunt behandelen.
Tariefsopbouw GBGGZ
In het kort treft u hieronder de wijze waarop we de tarieven bepalen. Verderop treft u de verdere uitwerking.
BASISTARIEF
OPHOGING
ROM
opleidingsplaats GZ-psycholoog
Gebaseerd op
opleidingsniveau
Kleinschalige samenwerking
huisartsen
of
Regionale samenwerking
huisartsen
Kleinschalige samenwerking
GBGGZ
of
Regionale samenwerking
GBGGZ
Cliëntenparticipatie
Aansluiten bij KIS huisartsen
Bieden van digitale zorg
Regionale triage instrument
NZa Maximumtarieven
De NZa stelt voor de GBGGZ maximumtarieven vast. Deze tarieven staan vermeldt in de volgende tariefbeschikking van de NZa:
http://www.nza.nl/98174/137715/TB-CU-5076-01_Tariefbeschikking_Generalistische_Basis_GGZ.pdf
Belangrijke nieuwe elementen die daarin opgenomen zijn per 2014, zijn zaken als “overhead” en werkbare uren. Het toevoegen van
een substantieel aandeel voor overhead is mede door oproepen van uw beroepsverenigingen en VGZ gebeurd. Deze is naar onze
mening nodig omdat er meer samengewerkt dient te worden. Deze samenwerking betekent dat u of minder uren beschikbaar
hebt voor het behandelen, of dat u via bijvoorbeeld een samenwerkingsverband in de regio professionals inzet om dit voor u op te
pakken.
Inhoudsopgave
9
Met de nieuwe tariefstructuur is het ingewikkeld om de nieuwe tarieven terug te rekenen naar de oude systematiek van 2013. VGZ
heeft geprobeerd zo nauwkeurig mogelijk de tarieven vast te stellen. Daarbij gaan we er vanuit dat u met uw huidige praktijkvoering
met gelijk blijvend aantal cliënten een vergelijkbare omzet heeft. Mocht in 2015 blijken dat er praktijken benadeeld worden door de
nieuwe tariefstructuur, dan kunt u dat kenbaar maken aan ons en zullen we samen met u kijken wat de oorzaak is en zoeken naar
een oplossing.
Code
Prestatie
NZa maximumtarief 20151
180001
Kort
€
461,89
180002
Middel
€
787,00
180003
Intensief
€ 1.234,06
180004
Chronisch
€ 1.138,94
180005
Onvolledig behandeltraject2
€
188,53
Starttarieven:
Er wordt gewerkt met twee starttarieven.
De starttarieven zijn respectievelijk 83% en 85% van het max. NZa tarief.
Hieronder de vertaling naar de praktijk
Beroepsregistratie
Percentage van maximum NZa Tarief
GZ-psycholoog en Verpleegkundig Specialist3
83%
Geregistreerde Eerstelijns psycholoog (Codeboek)4
Psychotherapeuten
Psychiaters
85%
Ophoging starttarieven:
Hieronder treft u de uitleg wanneer uw praktijk in aanmerking komt voor de verschillende onderdelen. Voor 1 maart 2015 zullen we
verschillende controles en steekproeven houden, ter onderbouwing van gecontracteerde tarieven. Bepaalde onderwerpen zoals
Samenwerking zullen we bij alle praktijken die dat opgegeven hebben uitvragen om misverstanden te voorkomen.
ROM (+ 1%)5
De zorgaanbieder komt in aanmerking voor de module ROM, indien hij gebruik maakt van een gevalideerde vragenlijst voor effectmeting, waaraan een landelijke benchmark is gekoppeld voor vergelijking van de eigen resultaten met landelijke uitkomsten (bijv.
CORE, platform van de LVE). Deze meting dient minimaal te worden verricht bij 50% van onze verzekerden, waarvoor de zorgaanbieder gedurende de looptijd van deze overeenkomst, bij de zorgverzekeraar declareert. Bewijs van deelname aan een landelijke
benchmark moet aan de zorgverzekeraar kunnen worden overlegd.
Opleidingsplaats GZ-psycholoog (+ 1%)6
De Zorgaanbieder kan een beroepsgenoot in opleiding in de gelegenheid stellen om onder zijn supervisie de praktijk-/leerperiode
in zijn praktijk te volgen, indien in die periode niet al een beroepsgenoot in opleiding in zijn praktijk werkzaam is. De Zorgaanbieder
ziet er op toe dat, alvorens de beroepsgenoot in opleiding wordt toegelaten tot de behandeling van een cliënt, deze cliënt daarvoor
zijn toestemming verleent. De verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van de Zorgaanbieder tegenover de verzekerde en de
Zorgverzekeraar wijzigt anderszins niet door de inzet van een beroepsgenoot in opleiding.
In deze situatie kan de Zorgaanbieder de verleende zorg op zijn eigen naam declareren bij de Zorgverzekeraar. De Zorgaanbieder
komt in aanmerking voor vergoeding van het werken als opleider van GZ-psychologen, indien:
- hij als praktijkopleider of supervisor is aangewezen door een opleidingsinstituut voor de opleiding tot GZ-psycholoog;
- tijdens de looptijd van deze overeenkomst een GZ-psycholoog in opleiding in zijn praktijk werkzaam zal zijn;
- de betreffende opleiding voor minimaal 50% binnen GBGGZ behandeltrajecten wordt ingezet.
1
2
3
4
5
6
Op basis van de Tariefbeschikking Generalistische Basis GGZ TB/CU-5076-01
Onvolledig behandeltraject is in de plaats gekomen van het product: Transitie. Daarmee is het product vervallen per 1 januari 2015.
Zie: http://www.nza.nl/137706/191330/881142/BR-CU-5109.pdf
Zie bijlage 2 over hoofdbehandelaarschap
Psychologen met een eerstelijns registratie krijgen een hogere basisvergoeding vanwege het codeboek als kwaliteitsinstrument
In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
Inhoudsopgave
10
Samenwerking met huisartsen
VGZ ziet samenwerking tussen de GBGGZ en de huisartsenzorg als essentieel onderdeel van een kwalitatieve GBGGZ zorg. Uit onderzoek blijkt dat 40-60% van mensen die voor een consult bij een huisarts komt er enigszins sprake is van psychische klachten. Dit
vaak in combinatie met lichamelijke klachten. VGZ staat dan ook voor wat wij noemen een geïntegreerde eerstelijns aanpak waar de
overlap van de verschillende probleemgebieden (lichaam en geest) aanwezig is. Om onder andere deze reden vinden wij het van
belang dat de huisartsenzorg versterkt wordt vanuit twee aspecten. Ten eerste heeft de huisarts zelf de verantwoordelijkheid om te
zorgen dat de basiszorg in haar praktijk goed geregeld is. Hierbij staat de POH-GGZ functie centraal. Daarnaast heeft de huisarts,
GBGGZ en SGGZ aanbieders samen de verantwoordelijkheid om afspraken over o.a. consultatie, gezamenlijke behandeltrajecten,
onderlinge communicatie en verwijs-/ terugverwijsafspraken te maken.
Omdat samenwerking niet alleen op grotere schaal plaats vindt, maar ook op kleine schaal hebben we gekozen om beiden te stimuleren.
Om voor vergoeding in aanmerking te komen voor deze onderdelen dient u een samenwerkingsovereenkomst te hebben op minimaal onderstaande punten. Eén van beide documenten dient u bij de digitale contractering te ‘uploaden’ als PDF of scan om voor
vergoeding in aanmerking te komen. Voor 1 maart zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor
deze vergoeding is voldaan.
Kleinschalig samenwerking huisartsen (+ 1%)7
Hier verdere toelichting ten aanzien van de volgende elementen:
• Een samenwerkingsovereenkomst op schaal van minimaal 10.000 ingeschreven inwoners binnen de huisartsenpraktijk. Dit is
vaak de minimale schaal van een gezondheidscentrum. Een normpraktijk staat voor 2.350 ingeschreven inwoners.
• Inhoud van overeenkomst:
- Periodieke casuïstiekbespreking met bijvoorbeeld de POH-GGZ (minimaal 4 keer per jaar)
- Afspraken over verwijzingen en terug-verwijzingen (welke informatie dient hierbij gedeeld te worden, etc.)
- Afspraken ten aanzien van communicatie richting de huisarts over behandeltraject en afronding van de behandeling
- Afspraken invulling van consultatie vanuit de POH-GGZ (dus hoe wordt uw expertise ingezet in de huisartspraktijk ten aanzien
van consultatie)
Regionale samenwerking huisartsenorganisatie (+ 4%)8
Hier verdere toelichting ten aanzien van de volgende elementen:
• Een samenwerkingsovereenkomst op schaal van één huisartsen zorggroep. Dit is een samenwerkingsverband van huisartsen in
een regio. De zorggroepen hebben een wisselende grootte van 40 huisartsen t/m 150 huisartsen. Een overzicht van de huisartsengroepen per regio vindt u terug op onze website.
• Inhoud van overeenkomst:
Basis
- Periodieke casuïstiekbespreking, in uw werkgebied, met bijvoorbeeld de POH-GGZ (minimaal 4 keer per jaar)
- Afspraken over verwijzingen en terug-verwijzingen (welke informatie dient hierbij gedeeld te worden, etc.)
- Afspraken ten aanzien van communicatie richting de huisarts over behandeltraject en afronding van de behandeling
- Afspraken invulling van consultatie vanuit de POH-GGZ (dus hoe wordt uw expertise ingezet in de huisartspraktijk ten aanzien
van consultatie)
- Een plan van aanpak om te komen tot afspraken rond het implementeren van best practices en behandelrichtlijnen
- Een gezamenlijke behandelmodule voor de groep chronische cliënten
Uiteraard heeft VGZ in ons beleid richting huisartsenzorggroepen ondersteunend beleid, waarin wij huisartsen stimuleren om dezelfde toenadering te zoeken.
Samenwerking met andere GBGGZ aanbieders9
In het verlengde van samenwerking met huisartsen, willen wij het samenwerken van behandelaren binnen de GBGGZ ook stimuleren. Ook deze zien we op twee niveaus terugkomen, namelijk kleinschalig en regionaal. Vanaf 2009 hebben we samenwerking aanvullend vergoed. We hebben op basis van de ervaringen in het veld, samen met praktijken die samenwerkingsafspraken hebben,
dit verder ontwikkeld naar onderstaande twee punten. Om voor vergoeding in aanmerking te komen voor deze onderdelen dient u
een samenwerkingsovereenkomst te hebben op minimaal onderstaande punten. Eén van beide documenten dient u bij de digitale
contractering te ‘uploaden’ als PDF of scan om voor vergoeding in aanmerking te komen.
7 In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
8 In 2015zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
9 In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
Inhoudsopgave
11
Kleinschalig samenwerking andere GBGGZ aanbieders (+ 1%)10
Hier verdere toelichting ten aanzien van de volgende elementen:
• Een samenwerkingsovereenkomst (schriftelijk) op schaal van minimaal 10.000 inwoners binnen het samenwerkingsverband.
Hiermee sluit het ook aan bij de schaal van samenwerking met huisartsen.
Bij deze samenwerking gaat het er niet om dat men zich in één praktijk bevindt. Het betreft juist een samenwerking tussen verschillende rechtspersonen/rechtsvormen.
• De partijen die de samenwerking aangaan hebben allen een zorgovereenkomst met Coöperatie VGZ U.A.
• De partijen die de samenwerking aangaan, zijn in dezelfde geografische regio werkzaam
• Inhoud van overeenkomst:
- Afspraken over waarneming
- Afspraken over intervisie
- Afspraken ten aanzien van communicatie richting de huisarts over behandeltraject en afronding van de behandeling
Deze afspraken dienen niet alleen benoemd te zijn. We zien graag de uitwerking ervan.
Regionale samenwerking andere GBGGZ aanbieders (+ 4%)11
Hier verdere toelichting ten aanzien van de volgende elementen:
• Een samenwerkingsovereenkomst op regionale schaal (schriftelijk), waarbij VGZ de indeling van het RIVM aanhoudt (GHORregio’s). Op onze website kunt u een kaart van Nederland terugvinden met deze indeling.
Bij deze samenwerking gaat het er niet om dat men zich in één praktijk bevindt. Het betreft juist een samenwerking tussen verschillende rechtspersonen.
• De deelnemers aan het samenwerkingsverband vertegenwoordigen minimaal 40% van alle GBGGZ aanbieders in de regio.
Wij gaan hierbij uit van alle door ons gecontracteerde zorgverleners. Deelnemers kunnen nog steeds afzonderlijk contracteren
en declareren.
• De partijen die de samenwerking aangaan hebben allen een zorgovereenkomst met Coöperatie VGZ U.A.
• Inhoud van overeenkomst:
Basis
- Afspraken over waarneming
- Afspraken over intervisie
- Afspraken ten aanzien van communicatie richting de huisarts over behandeltraject en afronding van de behandeling
- Plan van aanpak rond het tot stand komen van een kwaliteitscyclus/programma
- Afspraken over rapportage op samenwerkingsverband niveau richting zorgverzekeraar
Wij zouden graag bijvoorbeeld afspraken maken over kwaliteitsgesprekken in de regio’s. Wij zien een meerwaarde voor de
cliënt zodra kwaliteit, het bespreken daarvan, het maken van regionale verbeterplannen, het uitvoeren van regionale verbeterplannen en het evalueren daarvan ingebed wordt in de zorg.
- Een plan van aanpak hoe “best practices” of vernieuwingen regionaal ingevoerd kunnen worden.
Deze afspraken dienen niet alleen benoemd te zijn. We zien graag welke afspraken er gemaakt zijn.
In 2015 is het, naast eerder genoemde onderdelen die al in 2014 van toepassing waren, mogelijk om nog aanvullende verhoging
voor uw tarief te realiseren
De criteria12 hiervoor zijn:
• Borging van cliëntenparticipatie 1%
Samen met uw partners in de regionale samenwerking (dit kunnen GBGGZ aanbieders en/of huisartsen zijn) heeft u in 2015 een
onderzoek gedaan naar de behoeften van cliënten ten aanzien van de zorg. Dit onderzoek levert een plan van aanpak op waarin
uitwerkt wordt op welke wijze de zorgverleners in het samenwerkingsverband gaan acteren op de behoeften van de cliënten per
2016.
• Aansluiting Keteninformatie Systeem 2%
Huisartsen werken momenteel in een keteninformatiesysteem voor patiënten met chronisch somatische aandoeningen om
zodoende integraal met meerdere zorgverleners in 1 patiëntendossier te kunnen werken. Ook in de GGZ is het belangrijk dat
meerdere zorgverleners toegang hebben tot het patiëntendossier en de voor hen relevante informatie kunnen zien en toevoegen.
Met de huisartsenorganisatie in uw regio heeft u afspraken gemaakt over deelname aan een dergelijk keteninformatiesysteem
(KIS). Hiermee wordt geborgd dat er 1 individueel zorgplan beschikbaar is per cliënt met daarin alle behandeldoelen.
10 In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
11 In 2015 zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
12 In 2015zal bij de betreffende zorgaanbieders worden getoetst of aan de criteria voor deze vergoeding is voldaan.
Inhoudsopgave
12
• Er wordt Digitale zorg programma’s aangeboden 1%
VGZ is voorstander van meer digitale zorg (e-Health). Daarbij zijn wij van mening dat deze zorg “blended” dient plaats te vinden,
dus ten alle tijden in combinatie met begeleiding/behandeling van een zorgverlener.
Een zorgverlener kan laten zien dat hij/zij een afspraak heeft met leveranciers over digitale zorg. Deze interventies dienen voorzien te zijn van de ‘Online hulp Stempel’ van Trimbos. Dit keurmerk beoordeelt op behandelinhoud, maar ook op beveiliging de
kwaliteit van de programma’s.
• Samen werken aan één regionaal triage-instrument 1%
De zorgverlener (of een vertegenwoordiger van deze zorgverlener) heeft afspraken gemaakt met de regionale huisartsenorganisatie over het gebruik van een triage-instrument.
Inhoudsopgave
13
Planning
Periode
Gericht op
Kanaal
1 september 2014
GBGGZ en SGGZ aanbieders met omzet
< €250.000,00
Start digitaal contracteren
September - oktober
GBGGZ en SGGZ aanbieders met omzet
> €250.000,00
Face-to-face onderhandeling
1 november 2014
Alle aanbieders
Getekende Zorgovereenkomst 2015 (Zorgaanbieder en VGZ)
November 2014
Alle gecontracteerde aanbieders
Publiceren contractering
1 januari 2015
Alle gecontracteerde aanbieders
Start overeenkomst
Inhoudsopgave
14
Bijlage 1
De actuele versie van deze bijlage kunt u terugvinden op www.vecozo.nl onder: aangesloten partijen, zorgverzekeraars, VGZ, informatie.
Zorgverzekeraar
Merk / Volmacht
Verzekering
UZOVI-code
NV Univé Zorg
Merk
Univé
0101
Merk
Stichting Ziektekostenverzekering
Krijgsmacht (SZVK)
0212
Merk
ZEKUR
0101
Merk
Zorgzaam Verzekerd
0101
Merk
VGZ
7095
Merk
IZA Cura (Drechtsteden en Roerdalen)
7095
Merk
Bewuzt
7095
Volmacht
IAK Volmacht B.V.
8972
Volmacht
Caresco BV
8965
Volmacht
Turien & Co Assuradeuren
3341
Volmacht
Aevitae
8956
IZZ Zorgverzekeraar NV
Merk
IZZ
9015
IZA Zorgverzekeraar NV
Merk
IZA
0699
Merk
IZA Zorgverzekeraar NV
3334
NV Zorgverzekeraar UMC
Merk
UMC
0736
Zorgverzekeraar NV VGZ Cares
Volmacht
Aevitae (NV VGZ Cares)
3330
Volmacht
Caresco (NV VGZ Cares)
8995
VGZ Zorgverzekeraar NV
Inhoudsopgave
15
Bijlage 2
Hoofdbehandelaarschap 2015 & het standpunt van Coöperatie VGZ*
Hieronder vindt u informatie met betrekking tot het hoofdbehandelaarschap volgens Coöperatie VGZ. Het betreft de beroepen
die in aanmerking komen voor het hoofdbehandelaarschap, de bijbehorende verhoudingen, de taken van de hoofdbehandelaar
volgens Minister Schippers en eventuele uitzonderingen voor 2015.
Vaststelling hoofdbehandelaarschap Coöperatie VGZ:
Voor 2015 heeft Coöperatie VGZ het beleid over het hoofdbehandelaarschap voor zorgaanbieders aangepast. We hanteren het
werkveld van de volwassenen (vanaf 18 jaar); ouderen (betreffende de specifieke psychogeriatrische problematiek en geriatrische
psychiatrie); adolescenten (tot en met 23 jaar betreffende specifieke problematiek in de adolescente leeftijd) en verslavingszorg.
Hieronder ziet u per beroepsgroep wie hoofdbehandelaar kan zijn. Beroepsgroepen die geen hoofdbehandelaar kunnen zijn noemen
we medebehandelaars. De GZ psycholoog en orthopedagoog generalist NVO kunnen onder voorwaarden specifiek benoemde
taken van het hoofdbehandelaarschap onder verantwoordelijkheid van de psychiater en klinisch (neuro) psycholoog en psycho­
therapeut uitvoeren:
Generalistische Basis GGZ (GBGGZ)
Volw
ouderen
adolesc
Verslav
Gespecialiseerde GGZ (SGGZ)
Volw
Hoofdbehandelaar
ouderen
adolesc
Verslav
Hoofdbehandelaar
Psychiater
X
X
X
X
X
X
X
X
Klinisch psycholoog
X
X
X
X
X
X
X
X
Klinisch neuropsycholoog
X
X
X
X
X
X
X
X
Psychotherapeut
X
X
X
X
X
X
X
X
Specialist ouderen geneeskunde
X
X
Geriater
X
X
Verslavingsarts ingeschreven in profielregister
KNMG
Verpleegkundig specialist GGZ 3 jarige opleiding
X
X
X
X
X
X
X
Hoofdbehandelaar
GZ-psycholoog
X
X
X
X
X
X
Medebehandelaar
X
MDO
MDO
MDO
K&J Psycholoog NIP
MDO
Orthopedagoog generalist NVO
MDO
MDO
Ook de klinisch neuropsycholoog en de verpleegkundig specialist GGZ, die de 3-jarige opleiding heeft gevolgd, zijn in 2015 opgenomen als hoofdbehandelaar in de SGGZ. Gezien het kleine aantal klinisch neuropsychologen (120) en specifieke kennis passend bij
een grote doelgroep (gedragsproblematiek bij CVA, NAH, ontwikkelingsstoornissen, cognitieve stoornissen etc.) heeft dit specialisme in multidisciplinaire setting de beste verspreiding en inbreng van haar specifieke kennis. Ook voor de verpleegkundig specialist,
wiens expertise ligt op het verpleegkundig en maatschappelijk domein, geldt in de SGGZ dat zij de beste inbreng bieden van hun
specifieke kennis in een multidisciplinair team. Voor de klinisch neuropsycholoog en de verpleegkundig specialist stellen we dan
ook dat hoofdbehandelaarschap alleen mogelijk is in een multidisciplinaire setting.
Het probleem dat op de voorgrond staat en waar de behandeling zich voornamelijk op richt, bepaalt wie binnen het team hoofdbehandelaar wordt. Betreft dit het psychisch functioneren, dan zijn de psychiater en klinisch (neuro)psycholoog hoofdbehandelaar.
Betreft dit het maatschappelijk functioneren, dan kan de verpleegkundig specialist hoofdbehandelaar zijn.
De orthopedagoog-generalist is opgenomen als medebehandelaar waarbij deze, onder dezelfde voorwaarden geldend bij de GZ
psycholoog, coördinerende en uitvoerende taken van het hoofdbehandelaarschap kan uitvoeren onder de verantwoordelijkheid
van de klinisch (neuro)psycholoog, psychiater of psychotherapeut.
MDO in de tabel staat voor: de voorwaarden waaronder de GZ psycholoog of orthopedagoog –generalist de coördinerende en
uitvoerende taken onder verantwoordelijkheid van de psychotherapeut, klinisch (neuro) psycholoog of psychiater kan uitvoeren:
•Er moet sprake zijn van een multidisciplinair overleg waarin minimaal een psychiater, psychotherapeut, klinisch psycholoog of
klinisch neuropsycholoog vertegenwoordigd is.
*
Coöperatie VGZ komt op 1 juni 2014 met dit document dat betrekking heeft op het hoofdbehandelaarschap. Alle informatie en/of documentatie die door
Coöperatie VGZ voorheen is gecommuniceerd, komt hiermee te vervallen.
Inhoudsopgave
16
•De psychiater, psychotherapeut of klinisch (neuro) psycholoog is eindverantwoordelijk voor de gestelde diagnose en de behandeling.
•Het multidisciplinair overleg moet bestaan uit regelmatige bijeenkomsten waarin met fysieke aanwezigheid van de hoofdbehandelaar (beeldbellen incidenteel toegestaan) en op casus niveau diagnostiek en behandeling besproken wordt.
De coördinerende en uitvoerende taken die de medebehandelaar mag uitvoeren worden toegelicht onder het kopje taken hoofdbehandelaar.
VGZ stelt voorwaarden aan de samenstelling van het multidisciplinair overleg en volgt daarbij het bio-psycho-sociaal model. Hierbij
dient van deze drie facetten minimaal één deskundige aanwezig te zijn. Voor adolescenten achten wij medebehandeling van het
systeem essentieel. Daarom dient een systeemtherapeut deel uit te maken van het multidisciplinair overleg.
Verhouding inzet functies hoofdbehandelaar/mede behandelaren:
VGZ stuurt op de volgende verhouding hoofdbehandelaar/ medebehandelaar, het gaat hierbij om de verhouding van geleverde
zorg over het totaal gedeclareerde DBC’s of producten GBGGZ (deze verhoudingen gelden als gemiddelde tijd voor alle VGZ-verzekerden in uw organisatie en niet per cliënt):
Volwassenen
Hoofdbehandelaar GBGGZ
Hoofdbehandelaar SGGZ
70% zorgverlening door HB en 30% door
mede behandelaren
30% zorgverlening door HB en 70% door
mede behandelaren
Voor de SGGZ geldt dat de eindverantwoordelijke hoofdbehandelaar door direct contact via een face-to-face gesprek zijn aandeel
neemt in het stellen van de diagnostiek, het vaststellen van het juiste behandelbeleid en de evaluatie van de behandeling. Het gaat
hier om minimaal ander half uur directe tijd op een volledig zorgtraject (diagnostiek, tussentijdse evaluatie en eindevaluatie).
Uitzondering hierop vormen de crisis DBC’s. Hierbij dient betrokkenheid van de hoofdbehandelaar bij een eenmalig contact tussen
medebehandelaar en cliënt zichtbaar te zijn in de indirecte tijd.
Mede behandelaren die in de GBGGZ en SGGZ onder de eindverantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar werken, moeten een
CONO beroep hebben. Een uitzondering hierop zijn de ervaringsdeskundigen. Deze moeten geschoold of getraind zijn waardoor
de ervaringsdeskundige in staat is:
• Te reflecteren
• Agogische vaardigheden toe te passen
• Te motiveren
• Een voorbeeld functie te vervullen
NB. Alleen CONO beroepen kunnen tijdschrijven op de DBC, een ervaringsdeskundige zonder CONO beroep, kan geen tijdschrijven
op de DBC (zie DBC spelregels).
Taken van de hoofdbehandelaar
Coöperatie VGZ gaat uit van de taken die de hoofdbehandelaar moet kunnen vervullen, volgens Minister Schippers.*
1. De hoofdbehandelaar is verantwoordelijk voor het vaststellen van de diagnose waarbij de patiënt ook daadwerkelijk is (mede)
beoordeeld door de hoofdbehandelaar via direct contact met de patiënt/cliënt. Het is hierbij mogelijk dat delen van het intake/
diagnostische proces door anderen dan de hoofdbehandelaar worden verricht.
2. De hoofdbehandelaar stelt in overleg met de patiënt het behandelplan - gericht op verantwoorde behandeling (naar de stand
van de wetenschap, richtlijnconform) - vast.
3. De hoofdbehandelaar weet zich overtuigd van de bevoegdheid en bekwaamheid van de medebehandelaars in relatie tot de
zelfstandige uitvoering van het deel van de behandeling waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
4. De hoofdbehandelaar ziet er op toe dat de dossiervoering voldoet aan de gestelde eisen. Medebehandelaars hebben een eigen
verantwoordelijkheid in de adequate dossiervoering.
5. De hoofdbehandelaar laat zich informeren door medebehandelaars en andere bij de behandeling betrokken professionals, zo
tijdig en voldoende als noodzakelijk is voor een verantwoorde behandeling van de patiënt/cliënt. De hoofdbehandelaar toetst of
de activiteiten van de anderen bijdragen aan de behandeling van de patiënt/cliënt en passen binnen het door de hoofdbehandelaar vastgestelde behandelplan.
6. De hoofdbehandelaar en medebehandelaars treffen elkaar in persoonlijk contact en in teamverband met de daartoe noodzakelijke frequentie (ook telefonisch en via beeldbellen), op geleide van de problematiek/vraagstelling van de patiënt.
7. De hoofdbehandelaar draagt zorg voor goede communicatie met de patiënt/cliënt en diens naasten (indien van toepassing en
indien hiervoor toestemming is verkregen) over het beloop van de behandeling in relatie tot het behandelplan.
8. De hoofdbehandelaar heeft inzicht in de voortgang van de behandeling, hij evalueert met de patiënt en stelt indien nodig het
behandelplan bij. De hoofdbehandelaar toetst tussentijds en aan het eind van de behandeling of en in welke mate de concreet
omschreven behandeldoelen zijn bereikt. De hoofdbehandelaar autoriseert de beëindiging van de behandeling conform de DBCspelregels.
*
Volgens de kamerbrief hoofdbehandelaarschap van 02-07-2013 van Minister Schippers.
Inhoudsopgave
17
Een GZ-psycholoog en een orthopedagoog-generalist NVO (jeugd) mogen onder MDO constructie de coördinerende en uitvoerende taken van het hoofdbehandelaarschap uitvoeren. Het gaat hier om de bovengenoemde punten 1, 2, 4, 5, 7, en deels 8 (het
beëindigen van een DBC GGZ blijft de taak van de psychotherapeut, klinisch psycholoog, psychiater en klinisch neuropsycholoog).
De GZ-psycholoog en orthopedagoog-generalist NVO moeten voldoende kennis en vaardigheden bezitten om de coördinerende
en uitvoerende taken van het hoofdbehandelaarschap uit te voeren. Dit kan en mag dus geen GZ-psycholoog in opleiding zijn. De
psychiater of klinisch (neuro) psycholoog of psychotherapeut, blijft behandelverantwoordelijke.
Voor de behandelaar die in opleiding is tot psychiater, klinisch (neuro) psycholoog psychotherapeut, of verpleegkundig specialist GGZ geldt dat hij de uitvoerende en coördinerende taken van het hoofdbehandelaarschap kan uitvoeren onder supervisie. De
supervisor blijft de behandelverantwoordelijke.
Niet toegestaan als hoofdbehandelaar in 2014-2015
In zijn algemeenheid kan Coöperatie VGZ in het toestaan van beroepsgroepen voor hoofdbehandelaarschap niet afwijken van de
lijst van Minister Schippers.
Voor de SGGZ: Een arts-assistent niet in opleiding (anios) of een “GGZ-arts” (beiden basisartsen) kunnen niet de taken van het
hoofdbehandelaarschap uitvoeren onder supervisie. Een basisarts staat niet op de lijst van Minister Schippers.
Voor 2015 is een arts verstandelijk gehandicapten niet als hoofdbehandelaar toegestaan. Een arts verstandelijk gehandicapten
komt niet voor op de lijst van Minister Schippers.
Voor de GBGGZ: Hoofdbehandelaarschap van de SPV is niet toegestaan. De SPV komt niet voor op de lijst van Minister Schippers.
Inhoudsopgave
18
Bijlage 3
Verwijzer en verwijsbrief
Verwijzers
De volgende verwijzers zijn toegestaan naar de GBGGZ:
Huisarts en bedrijfsarts. In het geval van een bedrijfsarts wordt de huisarts hier wel van op de hoogte gesteld.
De volgende verwijzers zijn toegestaan naar de SGGZ:
Huisarts, Specialist Ouderen Geneeskunde, Arts Verstandelijk Gehandicapten, Psychiater die een behandeltraject na verwijzing
van de huisarts is gestart en voor dezelfde zorgvraag wil doorverwijzen. De huisarts wordt dan wel van de verwijzing op de hoogte
gesteld.
Verwijsbrief
In zijn algemeenheid geldt dat er tijdregistratie kan plaatsvinden op de DBC indien er een geldende verwijsbrief aanwezig is. De
datum van de verwijsbrief is hierbij leidend indien er controles plaats vinden. De verwijsbrief is geldend indien hij voldoet aan de
volgende eisen:
- Er is sprake van een Schriftelijke verwijsbrief/ Zorgmail
- Verwijzing specificeert naar GBGGZ of SGGZ
- De verwijzing bevat:
• beschrijving van de (vermoede ) psychische stoornis
• De verwijzing bevat de naam en woonplaats van verwijzer
• Handtekening en/of stempel van verwijzer
• AGB-code van verwijzer (NR/CU-717)
• Naam, adres, geboortedatum en inschrijfnummer van de verzekerde
Indien de verwijzing niet aan bovengenoemde eisen voldoet is er geen sprake van een geldende verwijzing en dient dit aan de verwijzer teruggekoppeld te worden om de juiste informatie beschikbaar te krijgen via de verwijzer. VGZ stimuleert verwijzers gebruik
te maken van de NHG richtlijn voor verwijsinformatie.
Uitzondering hierop zijn patiënten die in een crisis een eerste contact met de zorgaanbieder hebben (openen crisis DBC) of na crisis in reguliere zorg terecht komen. Dan heeft de SGGZ zorgaanbieder de plicht de huisarts te informeren over het crisis contact en
het ingezette behandel beleid met het verzoek indien behandeling in de SGGZ nodig is een verwijsbrief te verstrekken. Dit verzoek
wordt samen met de reactie van de huisarts vastgelegd in het dossier.
Voor een cliënt die al in behandeling is of na het crisis contact geen behandeling gaat volgen in de SGGZ dan wel de GBGGZ is
geen verwijsbrief nodig om de crisis DBC te kunnen declareren.
Inhoudsopgave
19
Bijlage 4
Contact
In onderstaande tabel vindt u de contactpersoon voor Basis GGZ (GBGGZ en POH GGZ) én digitale contractering SGGZ
Regio
Namen
Functie
Contractering alle regio’s en zorgkostenplafonds (voor alle regio’s)
Team digitale contractering
Mailadres regio
[email protected]
Generalistische Basis GGZ en POH-GGZ
Zuid-West
Leonie van der Looij
Senior zorginkoper
[email protected]
Afdeling integrale zorg
Zuid-Oost
Stephan Hermsen
Afdeling integrale zorg
Senior zorginkoper
[email protected]
Noord
Liesbeth de Bock
Afdeling integrale zorg
zorginkoper
[email protected]
Zuid-West
-
-
[email protected]
Zuid-Oost
-
-
[email protected]
Noord
-
-
[email protected]
Specialistische GGZ (omzet < € 250.000)
Vragen over declaraties 2014 en de nieuwe vektisstandaard kunnen gesteld worden via [email protected].
Regelmatig verschijnt er een nieuwe FAQ-lijst op
http://www.cooperatievgz.nl/zorgaanbieders/zorgsoorten/geestelijke-gezondheidszorg/over-geestelijke-gezondheidszorg
Inhoudsopgave
20
D0074-201409