WANT WAAROM ZIJN WIJ AMBTENAAR? BLOEMLEZING PROJECT STRATEGISCH PERSONEELSBELEID Voorwoord Binnen en buiten Verkeer en Waterstaat is veel in beweging, We zien een stejk veranderende rol van de overheid, een snelle opkomst van de informatietechnologie met ongekende gevolgen voor onze manier van leven en werken, oniwikkelingen als flexibilisering en individualisering, en een groeiende Europeanisering en internationalisering. Ontwikkelingen waarop het beleid en de brganisatie van Verkeer en Waterstaat effectief en efficiënt moet kunnen anticiperen en reageren. Daarbij komt dat het ministerie een aantal ingrijpende (infrastructurele) projecten uitvoert. Onderwerpen die gevoelig liggen in de Samenleving. Dat vergt voor de verhoudingen met de samenleving en met de politiek een inzet en een aanpak die eerder nog niet bekend en nodig was: niedwe kennis en nieuwe vaardigheden. Het ministerie staat daarom op de drempel van de volgende eeuw voor een herijking van zijn plaats en rol in de Nederlandse samenleving. Een dergelijke herijking is niet eenvoudig. Ze kan alleen maar succes hebben als de medewerkers van het ministerie bewust en gemotiveerd die taak op zich nemen. Door de turbulente omgeving en het hectische werk hebben we geen ruimte gekregen en genomen om ons t e beraden op de vraag hoe modern personeelsbeleid een bijdrage kan leveren aan de taken waar het ministerie voor staat. Enkele topambtenaren hebben het initiatief genomen het project Strategisch Personeelsbeleid (SPB) te starten. De Directeuren-Generaal B. Westerduin en H. Prins hebben samen met de directeur Personeel en Organisatie J. Stuitje in de zomer van 1998 in een brief aan de Secretaris-Generaal R. Pans de noodzaak voor dit project aangegeven. Het projectteam is vervolgens aan de slag gegaan om via interactieve beleidsontwikkeling de grondslag t e leggen voor een strategisch personeelsbeleid waarmee Verkeer en Waterstaat de komende tien jaar uit de voeten kan. Als u meer wilt weten over het proces van interactieve beleidsontwikkeling kunt u de website van het project bezoeken (www.toekomstvenwpersoneel.nl). Dezd bloemlezing vormt een tussenproduct in het proces. Eerst is een omgevingianalyse gemaakt door t e inventariseren vanuit welke invalshoeken men naaristrategisch personeelsbeleid kan kijken. Dat heeft een lijst opgeleverd van 1400 sleutelfiguren binnen en buiten Verkeer en Waterstaat, waarvan er 450 zijn geïnterviewd. De bloemlezing bestaat uit citaten uit de interviews die 120 medewerkers van het ministerie tussen februari en april hebben gehouden. Het is een anonieme weergave van meningen, kennis, ervaringen en gevoelens pp basis van de volgende vragen: Welke ontwikkelingen ziet u met betrekking tot strategisch personeelsbeleid? Wat zijn volgens u de problemen in de huidige situatie? Wat zijn de onderliggende oorzaken? Wat zouden we volgens u moeten bereiken? Waarom zouden we dat ambitieniveau moeten willen bereiken? Wat gaat u er vervolgens zelf aan doen? De bloemlezing geeft een sfeerbeeld van hoe de geïnterviewden op dit moment personeelsbeleid ervaren en beleven. Men wijst op knelpunten, op de dieperliggende oorzaken achter die knelpunten en op de mogelijke oplossingen. Het biedt een uitgebreid en genuanceerd beeld van de problematiek van strategisch personeelsbeleid. Opvallend is in dit verband dat de geïnterviewden bijna zonder uitzondering begrippen als zingeving, normen en waarden noemen als het fundament voor personeelsbeleid. U ziet deze dan ook meteen aan het begin van de bloemlezing staan als het vertrekpunt van het denken over personeelsbeleid. De bloemlezing is bedoeld om de perceptie van 450 sleutelfiguren over personeelsbeleid te delen met allen die daar belang in stellen, om de discussie een stap verder te brengen en om uiteindelijk een gemeenschappelijk beeld te krijgen van wat we met elkaar willen bereiken met strategisch personeelsbeleid. ’ De volgende stap in het proces is het maken van probleem- en oorzakenanalyses. Samen met medewerkers van Verkeer en Waterstaat en externen werken we de analyses uit en zoeken we naar oplossingsrichtingen. Met de analyses als ‘röntgenfoto’s’ kan het management de belangrijkste interventiepunten aangeven. De bloemlezing bevat opinies en persoonlijke opvattingen. Deze meningen hoeven niet in alle opzichten ‘waar’ t e zijn. Ze weerspiegelen de beleving van de geïnterviewden. Het is een inspiratiebron voor iedereen die geïnteresseerd is in strategisch personeelsbeleid. Ik hoop dat hij vaak gelezen zal worden. Graag wil ik nogmaals alle geconsulteerde sleutelfiguren en de interviewers bedanken voor hun medewerking en hun openhartigheid. Namens het projectteam, Anneke van Houdt Projectleider Strategisch Personeelsbeleid I Hallo, waar is het licht? I I Mensen zltten in de grot van Plato en zien alleen de schaduwen en piet meer het licht. Eigenlijk leiden de mensen een triest bestaan. in Nederland zie je de opkomst van Qe New Age (zie bijvoorbeeld de populariteit van de 'Celestijnse i)elofter>en een grotere belangstelling voor spiritualiteit en religie. Dit wordt allemaal aangeboden in Hapklare fast foQd brokken. De $rot@belangstelling is te verklaren uit de behoefte aan vertroosting en 'koed willen voelen' en dus ingegeven door de nadruk op geluk op Norte termijn in plaats van op lange , termijn. wet kapitalisme. Het harde werken gn de werkethos zijn voortgekomen uit het protestantisme en de soberheid. Er moest worden opgepot. Hei geloof gaf zin aan het werk en het leven. Nu de secularisering steeds yerder doorgaat, is de achterliggende &den om hard te werken verdwenen: de zinshorizon is weg. Het leven wordt steeds meer een spel en men (enkt dat er nog 'cultuur' is. De samenleving vereconomiseert en mensen verdwijnen achter cijfers, De werkelijkheid wordt steeds technologischer en de wetenschap I schrijft steeds meer voor. Alles wordt tegenwoordig gemanaged en gekwantificeerd tot minuten en geld. Dit gebeurt zelfs in maatyhappelijk relevante diensten als ziekenhuizen en zorginstellingen. , 10 Mensen hebben geen zin meer in werk en zijn vaak workaholic. Dit geeft een groot gevoel van zinloosheid. Maatschappelijk beeld van snelle processen, ook in de organisatie. Druk, druk, druk lijkt overal de norm te zijn. Daardoor drijven mensen bij zichzelf vandaan, komen niet meer bij hun eigen kern. Mensen raken dan op jonge leeftijd de weg kwijt. Hebben maatschappelijk op hun dertigste alles bereikt. Maar wat is de zin van dit alles? Welke zingeving? Bij de maatschappelijk werker kijken ze in de spiegel van zichzelf. Emoties nemen de overhand. Kleine dingen om rust t e organiseren, om alert ei7 waakzaam te zijn, zijn weg. Burn-out. Dit moet je als organisatie niet versterken door een hoogwaardige kwaliteitsorganisatie vooral te baseren op snelheid en 'Übermenschen'. het verstoorde e steld moet word voor milieu en 5 eeuw teit of Ik blijf woest moet wor Mensen worden hyperspecialisten en zitten vast in een stalen kooi. Ze zien niet meer waar hun werk toe dient en hoe hun bijdrage past in het grotere geheel. Mensen doen maar en hun horizon verschraalt. Veel dingen gaan fout doordat alles gericht moet zijn ~p een doel (instrumentalisatie) en er nog steeds wordt uitgegaan van de mogelijkheid dat beheersing mogelijk is. Dit laatste is voor een deel waar (geloof in de rede) en voor een deel niet, vanwege de tragiek van het menselijk falen (bijv. Tolstoi, 'Oorlog en Vrede'). zwemmen kans 1.I Nieuwe kijk op zingeving van leven en werken Een hoog professionele en betrokken bijdrage aan een waardevolle samenleving waarin echte discussies en Ikeuzen niet uit de weg worden gegaan en waar algemeen menselijk nut een hoge prioriteit heeft. de maatschappij staan en ons bestaansrecht bewijzen. O p beperkte schaal komen er tegenstromen in de maatschappij, maar die zijn n o g niet zo sterk georganiseerd en vormen nog geen deel van de economie. M e n ziet bijvoorbeeld dat de term 'onthaasting' opkomt. Sommige bedrijven vertonen maatschappelijk goed ondernemerschap. Steeds meer technische keuzen die de mens kan maken zijn onornkeerbaar en zeer ingrijpend voor de kwaliteit van het leven. Voorbeelden van deze keuzen zijn de mogelijkheden t o t nucleaire destructie, genetische manipulatie en het geknoei met bacteriën en antibiotica. Hoewel de mens zich zeer goed kan aanpassen, zijn de gevolgen van bepaalde keuzen niet te overzien. We weten niet wat er gebeurt wanneer het ecologisch evenwicht wordt doorbroken. Hierover is bijvoorbeeld geschreven door Jonas Hans in "Das Prinzip Verantwortung". Vanuit de technische kennis zou o p tijd gewaarschuwd moeten worden wanneer een stop gezet moet worden op bepaalde beslissingen. Redeneer vanuit verantwoordelijkheid en de vrees voor wat er fout kan gaan! Er ontwikkelt zich ook in de marktsector een bewustzijn dat verder gaat dan het ik o f het individu o f de winstmaximalisatie. Er wordt steeds meer uitgegaan van een verdergaande maatschappelijke verantwoordelijkheid. In werkgeverskring komt men ook steeds meer t o t het besef dat de marktwerking zijn grenzen heeft. Er is een grotere behoefte bij mensen om zich t e ontwikkelen, te groeien, blokkades o p te ruimen: om te worden wie ze zijn. Teveel gerichtheid op het materiële geeft een gevoel van zinloosheid; mensen hebben diep in zich een behoefte aan zingeving, contact, warmte en liefde. Mensen hebben behoefte o m te groeien, zich te Ontwikkelen, hun talenten in t e zetten voor wat zij als zinvol ervaren, anders glijdt de samenleving omlaag als gevolg van snelle consumptie, competitie, onverdraagzaam heid. Het minste wat we zouden moet willen bereiken, is dat wij midden in A bird doesn't sing because i t has an answer, i t sings because i t has a song. Belangrijk ook is een minimale hoeveelheid kansen op een menswaardig bestaan van alle Nederlanders. De hebzucht van de financiële markten. Deze noodzaakt o m steeds sneller investeringen terug te verdienen o m weer opnieuw in de snel ontwikkelende maatschappij te investeren. Bedrijven richten zich steeds meer alleen op de aandeelhouder en 8-9% winst is niet voldoende. De prestatiedruk wordt steeds hoger en mensen moeten steeds efficiënter produceren. Dit streven naar efficiency heeft gezelligheid in veel bedrijven weggenomen, omdat bijvoorbeeld koffiepauzes zijn afgeschaft. Zulke maatregelen blijken vaak geen voordelen o p te leveren, omdat mensen de werkomgeving dan niet meer leuk vinden en minder produceren. Je ziet gebeuren dat bepaalde maatregelen alweer worden terugged raaid. De link van de Kerk met werk was het arbeidspastoraat. Dit is begonnen als zorg voor migranten in de Rijnmond, als tegenhanger van de linkse vakbeweging. In 1999 moet niet het belang van de Kerk voorop staan, maar de aandacht voor de mens. De ontwikkeling is echter dat de Kerk zich terugtrekt op haar core-business. De Kerk is er bij geboorte, huwelijk en dood, maar niet bij promotie en ontslag. Dat is jammer. Meer buitenkerkse dingen, zoals de vredesacties, zijn juist goede reclame voor de Kerk. Het is niet slecht dat de Kerken concurrentie hebben van New Age en Ratelband. Dat prest ons om kwaliteit t e leveren. Overigens wint de biecht weer aan populariteit. Dat was ook een duidelijke functie van het arbeidspastoraat. De vraag 'Waaraan ontleen je nou in je directe werkomgeving je identiteit?' lijkt mij een strategische vraag van groot belang. Mensen zijn o p zoek naar zingeving; werk wordt steeds meer zingeving. Zij stellen de vraag: waarom pas ik ,,ken periode goed in een organisatie. leder heeft zijn ontwikkelingswegen 11 en soms klikt het een tijdje tuisen 1.1 Nieuwe kijk op zingeving van leven en werken die wegen van individu en organisatie. Het gaat dan om de synchroniciteit van Jung. Jullie zouden een goed beleid moeten opzetten dat recht doet aan de redenen van mensen om te participeren en te produceren. Dat beleid moet dan ingaan op zowel interne als externe arbeidsmarktkarakteristieken. We zijn uit het oog verloren waarom werken leuk is. Wanneer dat terugkomt kost "personeel' minder en levert meer op. Een grote positieve impuls o p dat vlak zou een belangrijke imageverbetering van de overheid betekenen. Mensen gaan het klimaat in een organisatie steeds belangrijker vinden, willen plezier in hun werk hebben. Een organisatie begint met een basis van mensen die er zin in hebben, niet met een taak. Kwaliteitsontwikkeling wordt steeds belangrijker, mensen denken meer na over de zingeving van het werk. Je moet zekerheid scheppen binnen toenemende onzekerheid en dat niet alleen door de werknemer voor zijn eigen individuele zekerheid verantwoordelijk te maken. De organisatie moet een plek worden die zin geeft in allerlei opzichten. Het is belangrijk mensen te laten zien voor welk doel ze werken, dat het doel belangrijk en goed is. Het geeft mensen houvast en het is meteen ook een manier o m mensen 12 aan onze organisatie te binden. Ik ben rijk, want ik heb werk. Hou de goede werksfeer vast, dat is erg belangrijk. Mensen moeten fluitend naar het werk gaan. Arbeidssatisfactie worden belangrijker dan meer geld. Individuele medewerkers zullen werk steeds zakelijker gaan benaderen, individualisering zal verder toenemen terwijl ook zaken als zingeving bij wat men onderneemt sterk zal toenemen. Voorts zie je als trend dat arbeid om geld t e verdienen verschuift naar werken als zingeving. Fulltime vaste aanstellingen voor een lange periode bij dezelfde organisatie komen steeds minder voor. Toch is de manier van denken over werken daar voor een groot deel nog op afgestemd. Probleem is dat we ons meer en meer zullen moeten gaan inleven in de vraag waarom mensen tegenwoordig aan de arbeidsmarkt deelnemen. We zien steeds meer parttimers toetreden. Ik hanteer doorgaans twee verschillende beslispunten van werknemers als paraplu: Hun decision t o participate op de arbeidsmarkt. Dit is de beslissing o m überhaupt toe t e treden tot de arbeidsmarkt en de mate waarin, en Hun decision to produce in de binnengetreden organisatie. Dit gaat een stuk verder. Het gaat om de motivatoren en ambities van mensen in een organisatie o m productieve werknemers t e willen zijn. Voor elke organisatie geldt dat men mensen de gelegenheid en ruimte moet geven zich te ontwikkelen en te ontplooien. Mensen die kiezen voor deeltijd, ouderschapsverlof en minder targeting worden tot op heden gerangschikt onder de geitenwollensokkentoko. Daarover bestaan beelden, die neem je toch niet serieus. Daar begint nu een kentering in te komen. Geld en targeting is ook niet alles. Verder denk ik dat mensen steeds hoger opgeleid zijn. Dat betekent dat ze geen standaard werk willen doen, maar juist werk waarbij creativiteit vereist is. Personeel en kennis is vluchtig. Vroeger bouwde men een fabriek voor 30 jaren. Kennis kan nu binnen 3 maanden geheel verloren gaan voor een bedrijf. Volgens mij wordt geld/ beloning minder belangrijk. Vroeger werkte men voor het geld, tegenwoordig veel meer ook voor zelfontplooiing. Voor wetenschappers is geld een beperkte motivator. Normen veranderen progressief en worden zakelijker. Wetenschappers wisselen niet voor de financiën maar hebben andere motivatoren, zijn meer vakgericht. Ik vind dat de ambitie moet zijn dat individuele medewerkers een duidelijke relatie met hun werk kunnen krijgen. Zien wat zij bijdragen aan het totaal. Vergelijk het met vroeger in een autofabriek: de één maakte een wieldop, de ander een stuk chassis, maar de totale auto kreeg je 1.I Nieuwe kijk o p zingeving van leven en werken nooit te zien. Dat moet dus anders: iedereen moet het totale product zien en het gevoel hebben daar werkelijk aan bij te dragen. De mensen zijn vaak heel loyaal en betrokken, maar er gaat zo heel veel energie verloren door de onduidelijkheid over hun eigen bijdrage in het totaal. Wat in de auto kan, kan ook voor wat betreft de inrichting van dit land. De overheid is in lijn met de grote ideologieën in de wereld, zoals communisme, christendemocratie en het echte liberalisme uitgewerkt als sturende en zingevende factor voor de overheid. De technologie maakt het mogelijk dat w e over een paar jaar voor onze auto van één merk uit duizenden varianten kunnen kiezen. Technisch is alles mogelijk en we zullen er voor willen betalen. De tijdsgeest is de waardevrije regisseur geworden van wat wisselende meerderheden in dit land voor een bepaalde periode en o p een bepaalde plaats willen. Goed of fout, maakt niet uit. De enige zekerheid is onzekerheid over ons primair product. M e t dat gegeven zul je moeten leven, of je wilt of niet. O p die onzekerheid zul je moeten inspelen, met de kreet flexibiliteit alleen ben je er niet. Je moet je kunnen thuis voelen in de rol van dienstbare, soms onzichtbare, regisseur zonder zekerheid over de volgende klus. Er is moed voor nodig o m de noodzaak van veranderingen te onderkennen en activiteiten in gang te zetten. De leiding moet zich verant- woordelijk gaan voelen voor eigen handelen en denken. Hieraan gaat een filosofische heroriëntatie vooraf: "Waartoe ben ik op aard, wat wordt van mij verlangd, wat heb ik daarbij nodig. Hoe krijgen ik en mijn club de klus op een verantwoorde wijze geklaard?" Je wordt bijna doodgegooid met spiritualiteit in allerlei media, niet alleen meer in jongerenbladen maar bijvoorbeeld ook in intermediair. Mensen hebben blijkbaar toch bakens nodig. Bij LNV hebben we workshops gehouden die te maken hadden met spiritualiteit en daar was enorm veel belangstelling voor, bijvoorbeeld over Spiritueel Leiderschap. Er is een behoefte bij mensen o m terug te gaan naar de basis. P&O moet dus ook aandacht gaan besteden aan zingevingsvragen: Waar sta je als organisatie voor en kun je zingevingszaken ook vertalen in opleidingen. Kijk ook eens wat de diepere betekenis van rituelen en mythen in de organisatie voor het P&O-beleid betekenen. Ga vooral niet uit van één waarheid. 13 Balans in waarden en normen Kernwaarden en de balans tussen vrouwelijke en mannelijke waarden en tussen leven en werken l 1 h Bij grote bedrijven zie je een sterke investering in ethics-management. Niet !zozeer de integriteit, maar meer!de normen en waarden, de cultuur van een bedrijf worden beladgrijk. Zorgen voor een 'wijgevoel', dat je gezamenlijk ergens voor 'staat omdat daar een enorm gseffect van uit gaat. Een dergdlijke investering in cultuur wordt door ons nog niet bewust gedaan. I integliteitsvraagstukkenzullen veel dominanter in beeld komen. De huidige geïndividualiseerde cultuvrpatronen zullen leiden tot uitwassen: machtsmisbruik, diefstal, gesjoemel met gemaakte kosten, vrlendjespolitlek etc. De I termejn 'een goed ambtenaar' en 'rijkstfigendom' waar nu lacherig over fvordt gedaan zullen aan - - mensen op een ontslakkingskuur, afslankkuur, geef ze een face-lift. Denk na over wat V&W echt is. Denk daarbij heel bewust in abstractie. Doe iets met het element van de komende eeuw: water. Privé en werk lopen steeds meer door el kaar; door allerlei factoren die in dezelfde richting werken: 24-uurs economie, deeltijdhweeverdieneddubbelbanen, individualisering, communicatietechnologie etc.: erkenning van het feit dat de hele mens er mag zijn. Waarom weten veel bazen niet eens wat hun mensen buiten het werk boeit, bindt, bezig houdt (of zelfs daar binnenl)? It's a living organisation, man1 Het probleem: het laten prevaleren van je eigen belangen en je eigen doelen, geen oog hebben voor de bijdragen en behoeften van anderen. Het ontbreken van de moed om het bekende los te laten, het ontbreken van nieuwsgierigheid o andere invalshoeken te Onverschilligheid, onvermogen, ontbreken van respect voor andermans bijdragen, niet betrokken zijn bij wat je doet. Strategisch personeelsbeleid betekent voor mij hoe je op termijn recht doet aan kwaliteiten van mensen in het licht van behoeften van de organisatie. Het gaat om de ontwikkeling van mores. Houd op met het verheerlijken van het poldermodel. Het ziet er aan de buitenkant mooi uit maar van binnen is het wormstekig, omdat het alleen over de buitenkant en niet over g van het werk. Het concepten te denken. in het denken n vrouwen dit kunnen gewoonten conservatief. We moeten meer denken in de "economie van het genoeg". Onze aandacht verschu ven naar andere zaken, evenwicht, kritiek op de haast, grenzen aan de meer verteld. echt omvergooien. Je moet een 14 mentale guerrilla voeren. Stuur de voor elkaar door gebrek aan binding. ~~~ 1.2 ~ ~~ ~ Balans in waarden en normen loos/afgekeurd, weinig middelen). Dat gaat veel problemen geven, als we daar geen serieuze oplossingen voor kunnen bieden. leder mens moet in de gelegenheid zijn een volwaardig leven t e leiden, zichzelf tot uitdrukking te kunnen brengen in zijn activiteiten, uitdagingen krijgen, etc. Alhoewel het idealistisch klinkt, is het zorg hebben voor dit laatste voor mij een kenmerk van een beschaafde samenleving. Er komt steeds meer vraag naar mensen met echte leiderschapskwaliteiten: visie, strategisch inzicht, charisma, inzicht/doorzicht in zichzelf en in mensen en processen. Het ontbreekt aan moed, discipline, verplichting en echte wil om te vernieuwen. Werkgevers en werknemers hebben een conservatieve houding. Het bestuurlijk normbesef is geringer geworden: dat wat behoorlijk c.q. onbehoorlijk moet worden geacht. Er lijkt minder gevoel te zijn voor de wijze waarop ambtenaren verkeerd bejegend worden. De mensen worden weliswaar mondiger maar krijgen ook steeds meer een grotere mond. Het persoonlijk (lees financieel) belang wordt vaak voorop gesteld. Ook in het optreden naar buiten (van de overheid) is de normvervaging steeds zichtbaarder (voorbeeld: de burgemeester van Urk die begrip heeft voor eigenrecht in de verkrachtingszaak). Roep om flexibiliteit houdt in dat je zelf (als manager/baas) ook flexibel moet zijn. Dit is volgens mij de consequentie die nog niet duidelijk is voor iedereen. Ik vind dat bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om mensen niet uit t e buiten. Vroeger ging dat om fysieke belasting, momenteel gaat het om mentale belasting. Het bedrijf mag geen mentale roofbouw plegen op zijn medewerkers, dat is trouwens ook niet efficiënt. De werkdruk wordt binnen Nederland als zeer hoog ervaren. Gelukkig wordt daar nu meer over gesproken. De visie dat binnen organisaties zakelijk, doelgericht, resultaat gericht (afrekenen) moet worden gewerkt zal worden vervangen door een visie dat een organisatie juist een voor het personeel verantwoordelijk beleid moet voeren. Personeel zal organisaties steeds vaker gaan afrekenen op het verantwoordelijkheidsgevoel dat een organisatie toont naar de medewerkers. Geef ruimte voor reflectie. Dat moet je bewust doen. Vroeger deed de zondag dat vanzelf voor je. De doelstellingen bepalen de organisatie en dit levert een ethos op: op die manier doen wij het. De organisatie moet het mogelijk maken dat de medewerker zijn bijdrage levert, dus de organisatie is er dan voor de medewerker. Door voortdurende veranderingen is er sprake van voortdurende reorganisatie. Daarin zou ruimte voor eigen experimenten = leren gevonden moeten worden. Dit is helaas niet het geval. Aansluitend daaraan moet opgemerkt worden dat stilstand achteruitgang betekent. Het personeelsbeleid moet leiden tot een wederzijds commitment tussen organisatie en personeel. Organisaties moeten tonen dat ze 'echt' in medewerkers geloven en voor deze medewerkers verantwoordelijk zijn. Er moet wederzijds respect en vertrouwen zijn. Medewerkers moeten de organisaties ervaren als plekken waar het plezierig werken is maar waar ook bepaald gedrag wordt verlangd. Kortom, de cultuur moet veranderen. Wat ik ook zie is de vermaatschappelijking van de bedrijven. De bedrijven voelen dat zij een rol binnen de maatschappij hebben te vervullen. Volgens mij zal dat bijvoorbeeld ertoe leiden dat massale ontslagen niet meer worden geaccepteerd. Leren van anderen die al verder zijn en je maatschappelijke verantwoordelijkheid meer invullen wat betreft allochtonen intern begeleiden en opleiden. De plicht naar de belastingbetalers toe is: onze maatschappelijke plicht goed en kritisch vervullen op basis van feiten, onderzoek en onafhankelijkheid. De ambtenaar is geen modale werknemer. Investering in de toekomst is een investering in de maatschappij. De samenleving verwacht meer openheid, transparantie en verantwoording van de overheid. Er wordt veel gevraagd van de stijl van leidinggeven. De gewetensbezwaarden uit de zestiger jaren zijn weer terug in de "whistle-blower". 15 1.2 Balans in waarden en normen Ethische en religieuze gedrevenheid geven in bedrijven problemen. Vertrouwenspersonen en codes zijn een oplossing. Over maatschappijleer deden w e lacherig, maar maatschappijleer in bedrijven zou daar nu reflectie, diepgang en ethiek aan het handelen geven. Een organisatie moet een klimaat scheppen waarin vragen kunnen worden gesteld bij het handelen van de organisatie en haar leidinggevenden. Filosofie en bedrijfsethiek als onderdeel van trainingen. De kerken werken met V R O M samen rond het thema maatschappelijke verantwoordelijkheid. Onder leiding van Kerk en Wereld is er een dialoog met Shell geweest over de Brent Spar. In theorie onderschrijven we in organisaties wel de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor zaken als demografie, diploma-inflatie, multiculturele beroepsbevolking, en andere sociaal-maatschappelijke processen, maar in de praktijk handelen we er nauwelijks naar. De samenleving is op weg naar een androgyne samenleving. De relaties worden minder bepaald door macht en competitie en meer door samenwerking, intuïtie en procesgerichtheid. Ik hoop dat er een meer vrouwelijke organisatievorm ontwikkeld wordt, door vrouwen en mannen. Voor mij wordt emancipatie van vrouwen t o t nu toe teveel beperkt t o t 'hoe word ik een man-in-een-rok, hoe kom ik bij de grote jongens aan tafel'. 16 Vrouwen komen binnen weten- schappelijke wereld niet of nauwelijks aan de bak omdat deeltijd werken niet gaat als je een bepaalde hoeveelheid publicaties en onderzoek moet halen. Vrouwen willen ook vaak geen managementfuncties omdat ze niet willen meedraaien in het circus van pakken, koffers en dikke auto's. En als ze hogere functies krijgen, zijn ze vaak niet meer solidair voor andere vrouwen. Je moet vrouwen gewoon gedeeltelijk vergeten voor die functies. Binnen bedrijven denkt men vaak dat mensen die minder werken ook minder commitment hebben naar het werk. Dit klopt absoluut niet. Binnen technische bedrijven heerst vaak nog steeds een overwerk cultuur (het is gebruikelijk o m altijd langer te blijven). Onderzoek toont aan dat veel mannen korter willen werken maar dat zij dat niet aankaarten bij hun werkgever. Ik verwacht dat het genderaspect veel meer aandacht gaat krijgen. Tot nu toe was personeelsbeleid "neutraal" terwijl er nog steeds ongelijkheid bestaat in kansen en beloning. In het strijden tegen die ongelijkheid kennen we drie fasen: a) ongelijke rechten proberen gelijk te maken; b) positieve acties om ongelijkheden alsnog recht te trekken; c) mainstreaming: dat is in alle aspecten van personeelsmanagement rekening houden met het genderaspect. Dus rekening houden met mannelijke en vrouwelijke waarden in het personeelsbeleid. De gerichtheid van veel inhoudelijk beleid op het scoren van resultaten is typisch mannelijk. Er is daarnaast nog zoveel meer en dat is typisch vrouwelijk. En daarmee structureel rekening houden in alle aspecten van personeelsmanagement is mainstreaming: de laatste fase van de strijd tegen ongelijkheid in de arbeid. Een mens is meer dan een werkbeest. Gelukkig komen er wel steeds meer vrouwen de organisatie binnen. Die gaan minder voor carrière en geld dan de mannen. Qua werktijden maakt het overigens niets uit. Vrijwel iedereen gaat voor fulltime. Wat ik verder zie en zorgelijk vind, is dat veel vrouwen nu weer thuis blijven met de kindertjes. Dit zie ik ook terug als item in jongerenbladen die ik beroepsmatig lees, het mag blijkbaar weer. in mijn tijd was daar geen sprake van. Ik vrees dat er niet verder geëmancipeerd wordt en denk ook niet dat er meer deeltijdwerk komt voor mannen. Er wordt in organisaties weinig aandacht aan besteed. Er zitten nog steeds te weinig vrouwen op leidinggevende functies. Bij LNV heeft de SG bij de reorganisatie min of meer verplicht gesteld dat er in elk managementteam wel één vrouw moest zitten. Lukte dat niet, dan moest men dat bij hem aankaarten, dan kon hij nog eens kijken voor kandidaten. Maar hierna is er geen aandacht meer besteed aan vrouwen in de organisatie. Dat is jammer omdat vrouwen andere kwaliteiten meebrengen die nu dus gemist worden. P&O zou zich de komende jaren sterk moeten maken voor meer vrouwen op goede posities. 1.2 Balans in waarden en normen Mannen hebben geen remmingen in hun jacht naar positieverbeteringen of hogere schalen. Dit is, gezien de voorbeeldfunctie die het management gewild of ongewild heeft, onverkoopbaar naar de medewerkers. Jonge medewerkers komen zelfverzekerd over, waarbij de vrouwen zich beter presenteren dan de mannen. Misschien hebben vrouwen geleerd zich beter te 'verkopen' dan mannen. De argumenten die steeds gebruikt worden om in functies mannen boven vrouwen t e verkiezen, zijn nog steeds: haar ervaring is niet aan de maat, ze heeft niet de juiste opleiding en " z e is nog niet stevig genoeg". Mannen kunnen het, vrouwen moeten het eerst nog bewijzen. Dat is de houding in veel organisaties. Vrouwen zijn ook naar elkaar veel kritischer, ze zijn bang voor concurrentie. Ze durven het ook niet voor elkaar op t e nemen. Momenteel is er een onderstroom die tegen de beweging van de macho-cultuur ingaat. De carrière van de vrouw wordt steeds belangrijker. In de privélevens wordt de trend gezet, daar ligt de basis. Daar zul je dan ook energie in moeten steken. De overheid heeft daarin toch het voortouw, zet daarin de trends. Het bedrijfsleven neemt dat langzamerhand over. Overigens &at het altijd om de goede mensen op de juiste plaats! Van positieve actie moeten we het niet meer hebben. De maatschappij verandert. Het individu kiest meer voor kwaliteit. Werk en privé moeten meer in balans zijn. De trainees die nu binnenkomen kijken heel anders tegen werken aan dan een aantal jaren geleden. Rekening hiermee houdend zou je dus anders naar functies moeten kijken en zou je misschien het werk anders moeten indelen. Organisaties zouden zich moeten richten op het creëren van geluk voor hun mensen. De hoogste trap uit de behoeftenpyramide van Maslow, zelfverwerkerlijking, i!; de drijfveer. Arbeid is niet langer het brengen van offers. Het wordt de kunst een goede balans t e vinden tussen leven en arbeid. Werk wordt steeds minder belangrijk, in vergelijking met vrije tijd, ontspanning en vrijwilligerswerk. Dit geldt wel voor mensen die zich dit kunnen of willen veroorloven. Er zullen steeds meer verschillende leef- en werkvormen verschijnen waarbij de mensen hun leven niet meer alleen met werk vullen. Werknemers zullen om flexibele werkvormen vragen. We leven niet alleen meer om t e werken. Grotere verschillen tussen ambities. Vanuit de Kerken bekijken wij problemen normatief. Na de oorlog wordt het calvinistisch arbeidsethos gaandeweg genuanceerd. Er komt meer evenwicht tussen betaald en onbetaald werk (zorgtaken en vrijwilligerswerk). De kerken hebben daarbij gepleit voor verdere arbeidsduurverkorting om meer ruimte te geven aan onbetaald werk. Dat bijt nu in zijn staart door de ontstane grote werkdruk. Ook in de vrijetijdssfeer groeit de druk en moeten we voldoen aan vele verwachtingen. Dit leidt tot een samenstel van druk die in het werk het meest wordt gevoeld. Aan de ene kant wilden we een vervaging van de grens tussen werk en vrije tijd. Het effect is nu wel eenrichtingsverkeer van arbeid naar de rest van het leven. Voor ons is de rode draad dat we aandringen op evenwicht in de verschillende domeinen van het leven. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat vrijwilligerswerk steeds meer opschuift naar vutters. Stoppen we een speelse levenshouding niet teveel in een apart hokje? De domeinen van spel en werken zouden we weer meer moeten integreren, dan krijg je speelse en spannende momenten in het werk. In de top gebeurt dat al: belangrijke afspraken worden gemaakt op de golfbaan. Van het werk kun je natuurlijk geen speeltuin maken. Het gaat meer om het integreren van segmenten. Het gaat om evenwicht, ethisch handelen, de hele mens. Er is een maatschappelijke tendens waarbij een nieuw evenwicht ontstaat tussen vrije tijd en arbeidstijd. De tijdsverdeling zal veel flexibeler ingevuld gaan worden. We hebben binnen onze organisatie in 1997 een apart project gelanceerd. We hebben veel voorzieningen en regelingen in de secundaire sfeer getroffen. Mijn ervaring is dat een 17 groot deel van de goed opgeleide 1.2 Balans in waarden en normen vrouwen uiteindelijk toch uit het arbeidsproces stapt vanwege privéprioriteiten. Het is in Nederland ook politiek correct om te zeggen dat de verhouding man/vrouw en de relatie werk/privé aan het veranderen is. We merken echter dat dat maar mondjesmaat gebeurt en dat het rollenpatroon helemaal niet zo snel verandert. Het werken moet leuk worden: uitdagend en niet belemmerend voor je privéleven. De werkdruk neemt toe. Dat heeft te maken met het zoeken naar een beter evenwicht tussen werk en tijd; het streven naar steeds meer efficiency is zoeken naar evenwicht. Het gevolg daarvan is dat bezuiniging leidt tot aandacht voor kwaliteit. Meer flexibiliteit, meer individualisme en meer materialisme. In onze organisatie bestaat er een gat in het personeelsbestand van medewerkers tussen de 3 0 en 40 jaar oud. Deze medewerkers kiezen voor een reguliere (staf)functie omdat ze dan beter een balans weten te vinden tussen werk en privéleven. Er is een steeds hogere werkdruk die ontstaat door onder andere bereikbaarheid (telematica), de 24-uurs economie en het zoeken van balans tussen werken en privé. Dit leidt t o t een toename van burnout onder steeds jongere mensen. Naast het aspect salaris worden aspecten als de koers van de organisatie waarin men werkt en 18 de kwaliteit van het leven steeds belangrijker. Mannen en vrouwen werken samen en kunnen zich daarom meer permitteren Steeds hogere eisen worden gesteld aan de ontwikkelingsmogelijkheden in de organisatie. De opgave zal zijn het organisatie-ontwikkelingsproces en de persoonlijke ontwikkeling parallel te laten lopen. ik zie naar de toekomst toe dat het arbeidsethos sterk zal gaan wijzigen. Werk en privé zullen voor jongeren even belangrijk zijn. De periode dat medewerkers 50 t o t 60 uur aan de baas besteden is voorbij. Mensen maken naar de toekomst toe andere keuzen. Er is een verandering in de arbeidsmoraal. We gaan voor 36 uur, niet meer voor 60 of 70 uur. We willen een balans vinden tussen gezin en werk. Er is minder merktrouw van werknemers. Loyaliteit ten aanzien van werk verdwijnt. Bij de beleidskern zou veel meer dan nu een urgentiegevoel moeten ontstaan. We zijn nog veel te traditioneel bezig o m jongeren aan te spreken. De jongeren denken toch anders over de verhouding werkprivé. 19 20 2.4 2 5 De mens is ons kapitaal Individualisering en flexibilisering Mondige mensen en matching van kwaliteit Een lossere band met de organisatie 2 52 25 1 2 53 Verguizing en babyboom 25 D e informat/cmaatschappi/ 4 2 5 5 Europeanisering en internationa//sering 2 56 257 Arbeidsmarkt Arbeidsvoorwaarden 2,l Quick scan Trends als 3 à 4 dagen per week werken, een werkende partner, de veranderende rolverdeling tussen man en vrouw, verminderde gebondenheid aan een werkgever, het meer zelfstandig vormgeven aan de eigen loopbaan, het doorbreken van traditionele instituties in de maatschappij, zijn een vervolg op de ontzuiling en het loslaten van vaste patronen. Ik zie een aantal ontwikkelingen in de maatschappij, te weten: Een terugtredende overheid. De maatschappij wordt steeds complexer. Het wereldbeeld van mensen wordt steeds complexer, doordat ze over steeds meer informatie kunnen beschikken. Deze informatie maakt het wel mogelijk om de problemen scherper In beeld te krijgen. De democratie bereikt op sommige (beleidsjterreinen haar grenzen, zoals bijvoorbeeld bij (de uitvoering van) het asielbeleid. Op dit terrein worden beslissingen genomen volgens de afgesproken regels, maar die beslissingen passen niet altijd in het gevoel van de burgers. Hiervoor is dan correctiewetgeving nodig, maar die kan niet goed aansluiten bij de complexiteit en de snelheid van de ontwikkelingen van de werkelijkheid. Twee trends in West-Europa. Aan de ene kant de schaalvergroting waarbij steeds meer 22 beleid en andere zaken (Euro etc.) op Europees niveau worden geregeld en aan de andere kant het terugtrekken van mensen op hun eigen regio en hun directe omgeving. Er zit een verband tussen deze twee trends in de balans die door de mensen gezocht wordt in de complexiteit waaridwaarmee ze willen leven. Door de schaalvergroting wordt het leven steeds complexer en word je geconfronteerd met zaken die te ver van je af staan. Het terugtrekken in de regio vergroot de herkenbaarheid in je leven, geeft bescherming en geeft meer eigen identiteit. De economische groei is niet te stoppen en is de dominante factor in de maatschappij en in het overheidsbeleid. in de vroegere maatschappij was er meer saamhorigheld, die nu is overgenomen door sociale wetgeving (bijvoorbeeld de Bijstandswet). Er ontstaat In de maatschappij een toenemende (sociale) eenzaamheid, door de individualisering en de toenemende complexiteit. Op sommige plekken zie ik als reactie echter wel een zoektocht naar gemeenschapszin optreden. ik zie een verdergaande democratisering, platte organisaties en wegvallende hiërarchieën. Werkzoekende jongeren willen een eigen plek, eigen werk, eigen verantwoordelijkheid en gecoacht worden om daar goed mee om te gaan. Jongeren worden ook opgeleid om assertieve en zelfdenkende mensen t e worden. Dit proces i s onomkeerbaar. De Nederlandse regeldichtheid voert veel te ver. Door de regelgeving worden de mensen uitgenodigd tot leungedrag. De enige onomkeerbare ontwikkeling is de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces. intercultureel management: zorgen dat je bedrijf profiteert van de interculturele kwaliteit van Nederland. in 2010 is de helft van de arbeidsmarkt van buitenlandse afkomst. Ik zie een stuk verzakelijking ontstaan. Die verzakelijking zie je dus ook bij de medewerkers ontstaan. Werktijd en vrije tijd raakt steeds meer vervlochten. De technologie speelt daarin een belangrijke rol. Fax, mobiele telefoon en internet maken het mogelijk om thuis te werken. De prestaties gaan omhoog, en ook de stress. Ik voorzie nieuwe groepen op de arbeidsmarkt. Individualisering in de zin dat medewerkers steeds meer aan de eigen professionele en private belangen zullen denken; organisaties die het uiterste van de inzet van de medewerkers zullen vragen; het belang van de legitimiteit van de organisaties in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen en het maatschappelijke draagvlak; veel betere communicatie met klanten en de omgeving; een veel bredere 2.1 Quick scan taakopvatting en naast vakmanschap ook een brede, maatschappelijke deskundigheid en betrokkenheid. Een verdergaande doorwerking van juridificering, accountificering, individualisering, kritische burger en maatschappij, andere leef-, werken woonvormen, kwaliteitszorg, efficiencystreven etc. is merkbaar. Ik zie de volgende ontwikkelingen in de maatschappij: mensen worden mondiger; meer aandacht voor zelfontplooiing; maar dan wel geplaatst in de sociale- en werksituatie; meer collectivisering; collectivisering in de jaren '60 had als achterliggende gedachte dat we elkaar lief vonden; nu vindt collectivisering plaats omdat we er achter komen dat we beter functioneren in groepen ("je maakt het niet alleen"). Onder druk van de internationale ontwikkelingen in onder andere de VS en China, zie je dat het werken bij organisaties niet meer zoals vroeger vanaf de wieg t o t het graf geregeld is. Dat is een ontwikkeling die niet meer te stuiten is en waar je rekening mee moet houden. Dat betekent dat je andere vormen van arbeidsovereenkomsten krijgt, andere vormen van de tijdsduur o p een functie, andere vormen van beloning etc. Bij Philips zijn we met een pilot gestart bij de Research afdeling waarbij we zijn gaan werken dat medewerkers en hun bazen er aan gehouden werden o m na 4 jaar iets anders te gaan doen. Dat is niet alleen noodzakelijk omdat er steeds o p een dergelijke afdeling nieuw bloed naar binnen moet stromen maar ook omdat het in de praktijk zo is dat medewerkers t o t hun 35e nieuwe uitvindingen doen (een uitzondering daargelaten) maar daarna niet meer. Er zijn dus hele planningen opgezet o m dit t e realiseren en het werkt ook o p die manier. De burgers/klanten worden kritischer en slagvaardiger, dat wil zeggen dat meer tact en begrip van medewerkers nodig is. mensen met eigen ideeën in huis. Die gaan niet meer accoord met een bedrijf waar het niet gaat zoals zij menen dat het zou moeten gaan. Die mensen gaan dus weg en dat kun je je als organisatie niet meer permitteren. De complexiteit van het werk is hoog, je hebt hoog opgeleide mensen in huis die niet zomaar alles klakkeloos uitvoeren. Je moet daar dus rekening mee houden, anders krijg je niet de beste mensen. Je krijgt anders ook last van een groot verloop, met consequenties voor de continuiteit. M e n weet dan bijvoorbeeld niet meer waarom een bepaald beleid ooit is ontwikkeld. Ondernemers zijn wel innovatief ten aanzien van de producten die ze moeten leveren, maar niet hoe je zo'n proces dan organiseert. M e n pakt snel terug op het oude, de vaste en denkbare bekende modellen. Mensen zijn "gewoontedieren", kuddedieren. Interpolis in Tilburg is een leuk voorbeeld. Mensen hebben daar geen vaste werkplek, maar kunnen overal gaan zitten. Er staan ook makkelijke fauteuils, maar o m daar in te gaan zitten werken, dat schept toch wel een beeld van Iuiheid of gemakzucht, dus die blijven lang leeg. Het is al vrij snel gek. Het moet gewoon traditioneel. Het zijn niet alleen problemen, maar ook kansen. Er ontstaat een ander mensbeeld, mensen zijn mondiger geworden. Relaties zijn anders geworden. Er zijn nu veel meer onderhandelings- en overlegrelaties ontstaan en bevelsrelaties gaan t o t de uitzonderingen behoren. We gaan ons in de arbeidsorganisatie richten op coaching. O o k in de privésituatie in de ouder-kind relatie is deze gewijzigde relatiestructuur zichtbaar. Tegelijkertijd moet de organisatie efficiënt en effectief ingericht zijn. Dat kan alleen als je ook de individuele beelden kent. Wat vindt het personeel leuk? Wat willen ze? Is het ze duidelijk als iets niet kan, waarom dat dan is? De regels moeten niet als dwangbuis worden ervaren door zowel management als medewerker. Door andere samenlevingsvormen gaat het mensen die toetreden t o t (of zich bewegen op) de arbeidsmarkt steeds minder om het kostenplaatje. Mensen stellen ook andere eisen. Het eenhoofdig kostwinnerschap bestaat straks niet meer. Mensen krijgen nieuwe preferenties, We leven in een welvaartstaat met een goed sociaal systeem. Er komt steeds grotere krapte o p de arbeidsmarkt, je krijgt steeds meer Onze maatschappij is een kennismaatschappij aan het worden. 23 2.2 Complexiteit en versnelling De grote valkuil van Organisaties i s om overal plannen voor te maken en te streven naar meer beheersing. Kaarten maken van het landschap is een achterhaalde bezigheid: het landschap verandert namelijk steeds en steeds sneller. I Dd samenleving wordt op allerlei fronten steeds complexer. Mensen zijh mlnder makkelijk in hokjes te stqppen en komen elkaar steeds mqer tegen. De maatschappij verwacht van de rijksoverheid een geïntegreerd beleid en een visie om al deze veranderingen in goede banen te leiden. ik merk dat we daar moeite mqe hebben als rijksambtenaren. , De elkaar snel volgende ontwikkelingen zijn de oorzaak van het niet meer zo planmatig als voorheen kunnen werken. Er moeten veel beglissingen worden genomen, die later soms weer herroepen worden dobr een voortschrijdend inzicht. Er fpelen vraagstukken rond aansturing en effectiviteit. Delexterne ontwikkelingen gaan met de dag sneller. Deze ontwikkelinden zetten zich door binnen de organisatie. Er worden andere eisen gesteld aan de mensen. Ze moeten meekunnen en flexibel zijn. Zekerheden worden minder. Processen zullen steeds complexer worden, de burger zal steeds mordiger worden en vragen om verTntwoordelijk gedrag van overheid. Daar moet het personeel wel 24 op toegerust zijn. De maatschappij verandert steeds sneller en zit in een continue stroomversnelling. Als overheid moet je veranderen om daar goed mee om te kunnen gaan en niet denken dat je ooit wel weer in rustig vaarwater terechtkomt, want dat zal niet meer gebeuren. We zien dat veel problemen die vroeger om een technische oplossing vroegen door een toenemende complexiteit tegenwoordig om een multidisciplinaire en integrale benadering vragen. De opbouwperiode van Nederland na de oorlog is afgerond. Mensen stellen nu andere eisen aan hun leefmilieu. De burger wordt steeds kritischer en wil meer betrokken zijn bij besluitvorming (denk aan: belangengroepen etc.). Deze ontwikkeling vereist ook een andere rol van de overheid. Je ziet tegenwoordig wat krampachtige pogingen tot deconcentratie en deregulering om dichter bij de burger t e komen staan, maar de echte vraag is hoe we nu als rijksoverheid tot een beter draagvlak voor onze activiteiten komen. Steeds meer gaan we de omgeving bij onze activiteiten betrekken. Of je dat nu open-plan-proces noemt of iets anders: het gaat erom dat mensen ook echt mee kunnen doen. Het veranderen van organisaties en de mensen kost tijd. Een arbeidsorganisatie is een reflexie van de maatschappij: zij participeert, maar anticipeert niet op de maatschappelijke ontwikkelingen; wij zullen dus altijd wel met een achterstand te maken hebben. Ik zie ontwikkelingen als individualisering ook niet in alle lagen van de bevolking. De vraag is dan of wij ons moeten richten op een select maatschappelijk groepje waardoor wellicht weer aansluiting wordt gemist met de rest van de maatschappij. De organisatie heeft t e maken met een steeds sneller veranderende omgeving. De organisatie zal dan ook de behoefte hebben aan flexibele medewerkers die om kunnen gaan met de veranderingen in de wereld om hun heen. Veranderingen zullen sneller gaan, dat wil zeggen dat je sneller moet inspelen op ontwikkelingen van techniek naar bemiddelaar. De tijd van de "brave burger" die zo maar pikt wat de overheid zegt, is voorbij. Dat geldt ook voor de maakbaarheid van de samenleving, Het aantal ontwikkelingen in de samenleving neemt toe. We leven in een kenniseconomie. Kennis is voor een adviesbureau belangrijk. Het is een kritische factor voor succes. Dit is een belangrijk gegeven voor het personeelsbeleid. Uit de complexer wordende maatschappij komt een steeds sterkere roep om goed leiderschap, Het lange termijn denken is verdwenen. Er i s meer onzekerheid. We kunnen het werk niet meer 2.2 Complexiteit en versnelling garanderen voor de komende 5 jaar. Door de fusies, reorganisaties, onregelmatige krimp- en groeibewegingen kunnen we niet meer vooruit denken op langere termijn. Daarvoor zijn er te veel ontwikkelingen tussentijds. Maatschappelijke ontwikkelingen die op zichzelf goed bedoeld zijn (bijvoorbeeld ARBO) kunnen ten koste gaan van het primaire proces, omdat ze onvoldoende rekening houden met andere processen en soms te ver doorschieten in de uitwerking. Dit geldt ook voor wettelijke voorschriften op nationaal en internationaal milieugebied. Als dit doorslaat, heeft het een averechtse en negatieve werking. Alle bewegingen met betrekking tot kwaliteitsverbetering moeten geen cultus worden: het adopteren van een denkrichting leid tot dogmatisch denken, Blijf kritisch kijken naar wat de omgeving vraagt en kijk naar jezelf, lever te allen tijde maatwerk. De maatschappij is snel en zal alleen nog maar sneller worden. Flexibilisering, een dynamischer omgeving, meer eigen verantwoordelijkheden bij medewerkers, dat zijn ontwikkelingen die ik zie. Ik Ikan het niet meer maken om centraal t e verordonneren wat er moet gebeuren. Daar moeten medewerkers zelf op inspelen, Ik wil die medewerkers die dat kunnen ook graag hebben. Ook lifetime employement is niet meer van deze tijd. Als ik zie voor welke veranderingen de KNMI nu staat, betekent dat een andere invulling van taken en vraagt dat een andere rol. De honkvastheid - zowel in fysieke zin als qua werk - is zeker in een bepaalde leeftijdsfase gering. Men ziet dat de complexiteit van de vragen toeneemt en er is dus meer professioneel intellect nodig om de antwoorden te vinden. Maar dan moet je de medewerkers ook de kans geven om te leren, en dus hebben ze ook het recht om fouten te maken! Afbraak van de verzorgingsmaatschappij: ieder voor zich. Er is een toenemende onzekerheid op allerlei terreinen. Snellere ontwikkelingen leiden tot behoefte aan continue vernieuwing. Ik wil dit bereiken omdat ik denk dat de samenleving ons de komende jaren wezenlijke keuzen gaat opdringen rond milieu, participatie van arbeid door vrouwen en allochtonen, verdeling van invloed en rijkdom, de inrichting van het land etc. 25 2.3 Pluriformiteit I Een afspiegeling van de samenleving in al haar verschijningsvormen. Diversiteit: het denken in organisaties zou zich moeten richten op de mbgelijkheden en toegevoegde waarde die groepen als vrouwen en (hoger opgeleide) allochtonen en Europeanen voor organisaties zouden kunnen beteken. Maak gebruik van de mogelijkheden en zie het niet als extra ballast. Het imago van de organisatie wordt bepaald door twee dingen mannelij4 en wit, dat imago moet veranderen de bezetting van de organisat/e moet aangepast worden aan de competenties en rollen van de organisatie. De inzet van vrouwen en $Ilochtonen daarin zou vanuit een veel natuurlijker inzet dienen te qebeuren. , I k den geschrokken van de blindheid, arrogantie, brutaliteit, stomheid en domheid van onze samenleving in hoe we omgaan met gehandicapten. Ik vraag me af wie gehandicapt is. Dat zijn we allemaal. Alleen sommige mensen zijn meer gehandicapt dan andere mensen en dat zijn niet die mensen die "officieel" gehandicapt zijn.1 De problemen die ik voorzie, liggen op de gebieden van: aansturing van de organisatie, meertaligheid, botsingsn tussen de verschillende culturer) en samenwerking. De werkelijke knelpunten zullen liggen in de aard van tolerantiegrenzen van de 26 mengen, variërend van het meer pikken van elkaar tot het meer rekening houden met elkaar c.q. accepteren van het anders zijn. Het rottige hierbij is dat een en ander beleefd kan worden als verlies van eigen identiteit. Meer waarderen en accepteren van de verschillen is van groot belang. Veel dezelfde soort medewerkers heb je niet nodig, de diversiteit is aantrek kelijI(. Belangrijk is om je af te vragen wie zich thuis voelt in de cultuur van de organisatie. Hieraan zou je ook iets moeten doen als je diversiteit nastreeft, Mensen zullen zich anders niet aangetrokken voelen om te komen werken. Belangrijk is hierbij dat van hogerhand de normen en waarden worden aangegeven en dat deze ook worden gehandhaafd. Dit geeft een opener cultuur. Dit onderwerp zou voor moeten komen in het strategisch personeelsbeleid. Diversiteit een plaats geven binnen een organisatie is erg belangrijk, zowel voor de resultaten van het werk als voor de cultuur. We moeten er naar streven om een afspiegeling van de samenleving te zijn. Dit moeten we niet alleen verkondigen maar hier moeten we concreet mee bezig zijn. Tenslotte is de overheid van de hele samenieving. Op zich dien je een afspiegeling van de samenleving te hebben, Het is dan ook belangrijk minderheidsgroepen op te nemen, maar ga daar alsjeblieft niet te rigide mee om, want uiteindelijk moet je gewoon goede mensen hebben. Onbekendheid, onwetendheid, beeldvorming. We hebben nog steeds het oerreflex: alles wat afwijkt stoten we af, ontkennen we. En dat vind je in bijna alle culturen terug. Je kunt de kwaliteit van een samenleving afmeten aan hoe omgegaan wordt met gehandicapten. Eigenlijk baseren we nog alles op de ideaalmens, die niet bestaat. Er zullen steeds meer vrouwen in het arbeidsproces gaan participeren, ook op hoge ptaatsen. Vind ik een goede zaak. Het VHTO richt zich erg op het stimuleren van diversiteit binnen organisaties en vindt dat ook het ministerie van V&W hier naar zou moeten streven. Het VHTO bekijkt dus niet de ontwikkelingen maar wil er toe bijdragen deze ontwikkelingen een bepaalde kant op te sturen, Een trend is dat men zegt dat vrouwen noodzakelijk zijn binnen organisaties omdat zij andere kwaliteiten hebben die meer op het vlak van communicatieve vaardigheden en samenwerken liggen. Het probleem is dat het beeld van de doorsnee medewerker nog steeds is: een witte man die wordt verzorgd. Dit beeld moet veranderen, maar ik zie nog weinig verandering. De organisaties zijn nog niet ingericht op diversiteit van zijn medewerkers. Een hot issue is natuurlijk het combineren van werk en zorg 2.3 Pluriformiteit taken. Technische studenten zijn moeilijk te krijgen en het imago van de techniek is slecht. Dit moet veranderen vindt men, maar vaak is onduidelijk hoe hieraan vorm moet worden gegeven. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat het percentage vrouwelijke ingenieurs toe is genomen t o t 16,2%. Bedrijven staan meer open voor vrouwen. VHTO doet aan mentoring voor bedrijven voor allerlei groepen. Dit fenomeen kan een zeer nuttig instrument zijn. Hierbij wordt een contract gemaakt tussen de twee partijen indien zij niet voor hetzelfde bedrijf werken, Het doel van mentoring is om problemen waar vrouwelijk ingenieurs tegen aan lopen bespreekbaar te maken en de kennis die mensen met een langere loopbaan hebben over te brengen. in de maatschappelijke omgeving neemt de diversiteit aan te onderscheiden groepen toe. Iedere groep heeft zijn eigen normen en waarden. Daar zal je rekening mee moeten houden. Er is nog te weinig instroom van vrouwen op hogere functies. Wij gaan daar naar de toekomst toe meer op inzetten. Wij hebben echter vrij veel technische functies waar niet altijd voldoende vrouwen voor zijn aan te trekken. Er zitten te weinig vrouwen aan de top, veel vrouwen hebben geen zin in de mannencultuur. (...) en dan voor je personeelsbe- stand kijken naar een afspiegeling van de maatschappij. We hebben nog steeds niet genoeg vrouwen hoger in de organisatie, allochtonen evenmin, en de schalen 8 t o t en met 11 zijn er allemaal uitgesaneerd. Dit is het waard o m te onderzoeken. De diversiteit doelstelling zal, mits breder geformuleerd en gerealiseerd, bijdragen aan een noodzakelijke verandering. De interne diversiteit moet ook goed benut worden, zodat vernieuwing van de organisatie van binnen uit ook t o t ontwikkeling kan komen. Ik zie een aantal belangrijke ontwikkelingen in de toekomst. Een ervan is de toenemende diversiteit in het personeelsbestand. Dit is echt een geweldige uitdaging. Organisaties dienen een diversiteitsbeleid t e hebben. Dat is een must. De trend van differentiatie van de samenleving zet zich voort in de werkomgeving. Er komt meer flexibel werken, meer parttime werken en meer kinderopvang. Er wordt nog onvoldoende rekening gehouden met twee werkende partners. De Nederlander hecht steeds meer waarde aan een evenwicht met het gezinsleven. In Brussel is dat minder algemeen erkend. Binnen bedrijven denkt men vaak dat mensen die minder werken ook minder commitment hebben naar het werk. Dit klopt absoluut niet. Binnen technische bedrijven heerst vaak nog steeds een overwerkcultuur (het is gebruikelijk o m altijd langer te blijven). Onderzoek toont aan dat veel mannen korter willen werken maar dat zij dat niet aan- kaarten bij hun werkgever. Het glazen plafond is een knelpunt voor het doorstromen van vrouwen naar hogere functies. Belangrijk is om je af te vragen wie zich thuis voelt in de cultuur van de organisatie.,Hieraan zou je ook iets moeten doen als je diversiteit nastreeft. Mensen zullen zich anders niet aangetrokken voelen om te komen werken. Belangrijk is hierbij dat van hogerhand de normen en waarden worden aangegeven en dat deze ook worden gehandhaafd. Dit geeft een opener cultuur. Dit onderwerp zou voor moeten komen in het strategisch personeelsbeleid. Er moet een evenwichtige opbouw van het personeelsbestand zijn. Vormgeven aan het diversiteitenbeleid; het is in sommige gevallen juist heel goed om een vrouw als inspecteur in t e zetten. De organisatie heeft nog steeds een achterstand wat betreft het aantal vrouwelijke medewerkers. Er moeten meer mogelijkheden zijn, voor zowel vrouwen als mannen, o m op parttime basis te kunnen werken. Dat betekent ook meer plaatsen creëren bij kinderdagverblijven. De oorzaak van genoemde mentaliteit ligt in het feit dat de beslissers zijn opgegroeid in milieus waarin men niet is voorbereid o p mensen die anders zijn. Het is vreemd dat met het oog op integratie in de maatschappij wel veel aandacht is voor mensen met een andere nationaliteit o f culturele achtergrond, maar dat gehandicapten slechts 27 verwezen worden naar de sociale 2.3 Pluriformiteit werkplaats. Wij hebben onvoldoende geleerd met het anders zijn om te gaan en zijn daarvoor intuïtief bang. het werk. Ook is er is weinig bereidheid bij collega's om gehandicapten t e helpen als dat voor bepaalde werkzaamheden nodig is. extreem moeilijk. Er moet mentaal een knop om. Het gaat om de houding, de openheid en de bereidheid om ermee te willen omgaan. Het is onacceptabel dat groepen buitengesloten worden. Het hebben van werk verrijkt, je hebt inkomen en sociale contacten. De doelen en idealen van gehandicapten wijken niet af van de rest van de samenleving. Het economische Iklimaat is nu op zich gunstig. Soms zien ook topmanagers de noodzaak wel o m gehandicapten in dienst te nemen, maar dichter bij de werkvloer kom j e steeds meer "fundamentalisten" tegen. Ik heb theologie gestudeerd en ben Wat wij met de Werkgroep Integratie Gehandicapten doen is meedenken, laten zien dat gehandicapt zijn en werken samengaat. En dat brengen we heel concreet heel dichtbij. Bereidheid heeft veel t e maken met 'kennis van'. Er wordt al snel gedacht aan werk bij een call-center, terwijl met een aantal aanpassingen veel mogelijk is. Je moet een situatie bereiken waarbij er ruimte is voor mensen die anders Een belangrijk punt is dat er gekeken wordt naar de beperkingen. Wij gaan in Nederland uit van moeilijkheden, niet van de mogelijkheden. Als je uitgaat van mogelijkheden gaat er een wereld voor je open. Mijn handicap is wel een onderdeel van mij, maar ik ben niet mijn handicap. zijn. Betrek mensen die vanuit een oogpunt van handicap of culturele achtergrond anders zijn bij het opstellen van beleid. Nu worden zaken over het hoofd gezien of met goede bedoelingen zaken gedaan (zoals cursussen hoe om te gaan met gehandicapten) die hun doel voorbij schieten. Het wettelijke Ikader voor betaald werk voor gehandicapten is de laatste tijd beter en makkelijker geworden. Toch moeten er nog veel meer mogelijkheden komen voor betaald werk voor gehandicapten. Er zijn maar heel weinig "jonggehandicapten '' die helemaal zelfstandig betaald werk vinden. Dat ligt ergens tussen de 0 , 3 en 5 % . Er is weinig wil en bereidheid voor aanpassingen die nodig zijn, zoals het aanpassen van de werkplek 28 maar ook het anders indelen van Een gehandicapte heeft vaak een beperkte hoeveelheid energie, die één keer ingezet Ikan worden. Als dat voor het werk is, is thuis hulp nodig. En daar wordt al helemaal geen rekening mee gehouden. Paars 2 heeft het over werken, werken en werken. Er is meer aandacht nodig voor vrijwilligerswerk. Werken betekent nog steeds: 40 uur werken plus nog iets extra's en je bent gezond. Dit automatisme moet doorbroken worden. Als een gehandicapte aan de formele criteria voldoet, dan moet je gaan kijken naar de mogelijkheden. Dit lijkt makkelijk maar is in de praktijk 12 jaar werkeloos geweest. Ik ben bij alle sollicitaties afgewezen ook al voldeed ik aan de formele eisen. Als ik om de reden vroeg kreeg ik altijd een of andere smoes. We proberen wel vriendelijk t e blijven want mensen (niet gehandicapten) staan er niet bij stil. Ze moeten gewezen worden op de mogelijkheden en ze moeten er mee leren omgaan. Misschien is het een idee o m afspraken te maken over hoe je omgaat met brieven van gehandicapten. Als ze aan de criteria voldoen, zou je die openheid kunnen hebben om hen sowieso voor een gesprek uit te nodigen. Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat positieve discriminatie daar alleen voor vrouwen heeft gewerkt, niet voor gehandicapten en andere minderheden. Daar heeft het meer het effect van: moeten w e weer aan ons zwartenquotum voldoen. Er is een hele lage arbeidsmarktparticipatie van gehandicapten. Hun inkomen gaat er per saldo vaak op achteruit. Als ze worden aangenomen is dat vaak voor slecht betaald en simpel werk. Maar ook het vervoer naar het werk en de regelingen voor thuiszorg zijn niet afgestemd op een 2.3 Pluriformiteit normale baan. Als je uitvalt - en gehandicapten worden er makkelijk uitgeknikkerd - heb je extra onzekerheden. Personeelsbeleid komt op grotere afstand van de lijn te staan, en krijgt steeds meer een adviesfunctie. De verantwoordelijkheid voor personeelsbeleid komt in de lijn te liggen. Gehandicapte mensen hebben daar last van omdat het personeelsbeleid in die setting minder invloed heeft. De mentaliteit bij werkgevers over personeelsbeleid moet veranderen wat betreft gehandicapten. M e n vraagt nu altijd wat je niet kunt, nooit wat je wel kunt. In de totaalbeoordeling van geschiktheid voor een functie leg je het als gehandicapte dan altijd af. Je krijgt geen kans. Zeker n u er zoveel mogelijkheden zijn om vanuit huis te werken en blokkades zijn weggevallen om gehandicapten in het arbeidsproces te integreren, is dat vreemd. Dat die blokkades er desondanks zijn heeft te maken met genoemde mentaliteit. Die kijk levert een blikvernauwing op waardoor talenten van mensen over het hoofd worden gezien. Bij fysiek gehandicapten is de handicap zichtbaar. Er zijn zoveel mensen met een of andere onzichtbare handicap, die men niets vraagt en geen barrières in de weg legt. Er wordt ten onrechte met twee maten gemeten. Je moet bereiken dat er geen averechtse uitwerkingen ontstaan van beleid zodat gehandicapten nog meer geïsoleerd komen te staan. De keuze voor de DAT-telefoon voor doven heeft hen n o g meer geïso- leerd, omdat niet gekozen is voor de techniek van e-mail en chatboxen. Zet bij DGTP in de beleidsontwikkeling bijvoorbeeld ook (gehandicapte) mensen in die niet via de traditionele manier naar problemen en oplossingen Ikijken. Het personeelsbeleid is nog gericht op aanpassen als persoon en als cultuur. Je moet je aanpassen aan de bedrijfscultuur. Je persoonlijke ontwikkeling en Ikrachten, waarbij OOI< hoort dat je je cultuur tot kracht laat komen, Ikomen dan in de knel. Nederland is gericht op integratie, aanpassen, assimileren, niets extra's. Je moet juist gebruik mal<en van de verschillen, van de Ikracht die het verschillend zijn Ikan hebben voor de organisaties en de maatschappij. Dat is een heel andere kijk dan de n u gehanteerde focus op percentages: we moeten 10% allochtonen in dienst hebben. Dat is Ikijken vanuit een probleem. Individuen zijn te veel gericht op het aanpassen in plaats van kijken naar jezelf, naar wie je zelf bent. De samenleving kijkt op de volgende manieren naar allochtonen: Het principe van aanpassen, dat is de basisgedachte. De generatie van goed opgeleide jongeren komt pas de laatste tijd op gang, de kwantiteit was laag. Te veel gekeken naar het "zielig" zijn in plaats van naar de Ikracht. De Nederlandse maatschappij verandert; er zijn scholen waar 50% van de leerlingen tegen slechts 3 % van de leraren van allochtone afkomst is. I k pleit voor een samenleving en organisaties waarin ieder individu volledig t o t z'n recht komt, dat verschillende culturen als inspiratiebron in plaats van belemmering gezien wordt. De samenleving is multicultureel geworden, organisaties moeten mee veranderen met de samenleving (alleen vanwege bedrijfseconomische redenen). De wereld wordt steeds globaler. Als het al in je eigen organisatie niet lulkt o m te gaan met verschillende culturen, hoe moet dat dan in de brede samenleving? Door de ontwilkkeling bij allochtonen hebben ze een sterke drive en veel ambitie. Ze Ikunnen als katalysator w e k e n . De organisatie moet beter kunnen inspelen o p de omgeving. Dat vereist van de organisatie een internationale en multiculturele oriëntatie. De organisatie moet een breed palet van medewerkers blijven tolereren en zelfs kweken en het saamhorigheidsgevoel stimuleren. Vanuit de verschillende culturen (normen, waarden, arbeidsethos en dergelijke) samenwerken in een arbeidsorganisatie, vind ik de achterliggende oorzaal< van de problemen die ik eerder heb aangegeven. Kijk bijvoorbeeld naar het instituut Europarlement en de recentelijk naar buiten getreden schandalen die t o t aftreden hebben geleid van de voltallige Europese Commissie. Allochtonen hebben vaak aanpassingsproblemen en zijn voor wetenschappelijke functies moeilijk te krijgen. Allochtonen worden onvoldoende getolereerd en niet met respect behandeld. 29 ~~~~ 2.3 ~ Pluriformiteit Als werkgever in de Rotterdamse regio moet je inspelen o p het (hoge) percentage allochtonen in de stad Rotterdam. intercultureel management: zorgen dat je bedrijf profiteert van de interculturele kwaliteit van Nederland. in 2010 is de helft van de arbeidsmarkt van buitenlandse afkomst. Nu richt V&W zich nog o p deze en andere groepen via het bijzinnetje in advertenties "...bij gelijke geschiktheid gaat onze voorkeur uit naar...". Daarmee trek je dus precies niet de talenten uit deze groepen, want die solliciteren niet o m bij voorkeursbehandeling aangenomen te worden maar o p basis van eigen Ikwaliteiten. De filosofie dat een bedrijf een afspiegeling moet zijn van de maatschappij is te soft en geeft niet aan wat nu werkelijk het belang is. V & W maakt beleid voor de Nederlandse samenleving. Er is een trend dat er steeds meer andere culturen en mensen in Nederland wonen en daarnaast de asielzoekers en de vluchtelingen. Hoe ga je hiermee om als V&W? Wij willen vanuit een positieve benadering de mogelijkheid bieden aan jonge Marokkanen zich persoonlijk te ontwikkelen en elkaar te stimuleren. Een belangrijke ontwikkeling is het willen en leren omgaan met verschillende culturen. De Marokkaanse gemeenschap is bezig met een spectaculaire ontwikkeling. Het traditionele denken in problemen verandert in denken in mogelijkheden. Er zijn al Marokkaanse jongeren met veel talent en ambitie 30 die het heel goed doen. Bij de generatie van onze ouders ging het vooral om geld. Een basis hebben voor je kinderen. De nieuwe generatie wil een duidelijke plek in de samenleving. Onze ouders zaten bijna allemaal rond het bijstandsniveau, Dat maakt ons extra ambitieus. Dat kan een kracht zijn voor de Nederlandse samenleving. Denken en doen vanuit je eigen cultuur kan heel innovatief zijn. Maar het wordt nog niet onderkend dat verschillende culturele achtergronden juist kunnen leiden t o t ontplooiing. Organisaties spelen nog niet in op verschillende culturele achtergronden. €en voorbeeld is de meer flexibele en minder planmatige inslag van Marokkanen. Wij kunnen goed inspelen o p spontane ontwikkelingen. Nederlanders hebben meer de neiging om alles lang van tevoren t e plannen. Bel je een Marokkaan kort van tevoren dan regelt hij iets. Toch gaan veel organisaties ook wel die kant op. Dan hebben wij een streepje voor door onze cultuur. ik denk dat er een toenemende schaarste aan personeel komt uit de traditionele hoek, dat wil zeggen van witte mannelijke hoog opgeleiden. Er zal een roep uit de allochtone groepen komen o m participatie en beïnvloeding, beantwoord met angstreacties uit de autochtone groepen. 2.4 De mens is ons kapitaal Personeel is de belangrijkste productiefactor. Daarom moet personeelsbeleid hoog op de agenda van alle bestuursiagen. Laten we niet in de tijd van digitalisering de mogelijkheden op dit gebied tot bepalende factor maken, want dat blijft toch de mens. Het zien van personeel als productiefactor op een &dimensionale manier is een van de oorzaken van het probleem. Managers zijn met van alles bezig, behalve met people management. longeren willen graag zelf op pad. De verticale lijnorganisatie stelt de doelstellingen en de targets vast. Op die targets worden de mensen afgerekend. We beschouwen openheid en het delen van kennis als normaal, ieder die dat niet doet, vlieg eruit. Het management spoort de mensen aan, stimuleert ze, faciliteert ze en zorgt dat de performance omhoog gaat. We vragen bijna onredelijke dingen van mensen, zodarlig dat ze dat nooit alleen kunnen redden maar per definitie moeten samenwerken met elkaar. De prestatie bepaalt de hoogte van de beloning. voering tot betere resultaten te komen. Het nu focussen op regels en geboden en dan pas de mens, belemmert een doorontwikkeling van de bedrijfsvoering. Ik vind dat de organisatie er voor moet zorgen dat de mens centraal staat. Het gaat met en om mensen. Personeel is een onderdeel van het totaal, maar wei het kapitaal van de organisatie. Er is een groeiend cynisme, doordat ook goed functionerende en winstgevende bedrijven steeds maar afslanken. Het is hier het beleid om jaarlijks 10% van de mensen de deur uit t e doen. Er wordt met de hakbijl gewerkt en ethiek en waarden spelen bij het management geen rol. Medewerkers worden gezien als gebruiksartikel en productiemiddel. De aandacht voor de kwaliteit van de arbeid is nu gering. Jaren geleden ging dit thema over het dictaat van de machine, nu is er een ander dictaat. Misschien moet dat weer op de agenda als bestrijding van de werkdruk. Medewerkers moeten zuinig zijn op hun eigen leven en leidinggevenden moeten hen een spiegel voorhouden. De dienstleiding moet de medewerkers meer zien als human capital. Langzamerhand zal arbeid steeds belangrijker worden, terwijl het belang van kapitaal minder wordt. Dit wordt veroorzaakt door de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt. Het sterker centraal stellen van de mens zal de voorwaarden scheppen om in het kader van de bedrijfs- Mensen zijn de basis van de organisatie, we moeten dan ook anders met elkaar leren omgaan. Vroeger, maar ook tegenwoordig nog, zag het pad er ongeveer zo uit: je volgt een opleiding, vindt een baan, leert een aantal vaardigheden van mensen on the job, en daarna galblijf je hard werken. Maar, je kennis veroudert. Er wordt roofbouw op de mensen gepleegd. In de toekomst zal volgens mij het accent veel meer komen t e liggen op training en cursussen gedurende je werkperiode. De werkgevers vragen veel en zullen in de toekomst veel faciliteiten moeten bieden. De toekomst ligt in de hoogwaardige werkgelegenheid, denk bijvoorbeeld aan Zwitserland, een land met weinig werkloosheid en hoog opgeleide werknemers. Je ziet dat nu al gebeuren in de sectoren waar krapte op de arbeidsmark heerst. Het gaat hierbij niet alleen om geld, maar juist om zaken als opleidingen, mogelijkheden tot eigen initiatief, thuiswerkplekken, etc. We hebben nu techniek zoals bruggen, tunnels, wegen, staal en beton en we hebben de bedrijfsvoering waarin IBO centraal staat. Nu staat de mens centraal zoals klanten, burgers en 'eigen mensen'. Maar we moeten ook kijken naar 'de mens als burger naast de mens als functionaris'. Om de medewerkers gemotiveerder en gelukkiger t e laten werken, een verhoogd arbeidsgenot wat leidt tot beter functioneren van de organisatie (win-win situatie) heb je een goed personeelsbeleid nodig. 31 2.4 De mens is ons kapitaal De visie van de CFO is dat de mens t o t zijn recht moet kunnen komen en dat arbeid hierin een belangrijke factor is. Vanuit V & W is ook een visie nodig op de mens en hoe je omgaat met je personeel. Zorg dat er een visie Ikomt o p 'goed werkgever' zijn. V & W moet zich bewust zijn dat ze investeert in mensen en dat dit moet renderen. Ik zie voorlopig geen verbetering. De cultuur is zodanig dat het systeem zichzelf in stand houdt. Je ziet o m je heen dat steeds meer mensen ziek worden. Het goed leiden van een organisatie is het goed beheren van je kapitaal en dat zijn je mensen. I Ik denk dat kennisontwikkeling voor de meeste bedrijven steeds belangrijker gaat worden. Personeel neemt een belangrijkere plaats in ten opzichte van Ikapitaal en machines. De balans van ons bedrijf bevat bijna geen kapitaal, waarde zit in de kennis en dus mensen. Verder denk ik dat mensen steeds hoger opgeleid zijn. Dat betekent dat ze geen standaard werk willen doen, maar juist werk waarbij creativiteit vereist is. Talenten worden mijns inziens niet ontwikkeld en capaciteiten blijven onbenut. Als organisatie moet je de doelen bereiken mede door aan alle medewerkers kansen/mogelijkheden te bieden, ze te stimuleren en ruimte te geven. Diegenen die dat niet benutten en het wel kunnen moeten er eerlijk en open o p aangesproken worden en moeten de consequenties dan maar voelen. Voor diegenen 32 die het niet verwijtbaar moeilijk hebben moet je ook een plek inruimen. We moeten de juiste mensen weten aan te trekken, te behouden en laten uitstromen. Het is met name de factor mens waardoor de organisatie zich kan onderscheiden van vergelijkbare organisaties. Het hebben van een goed personeelsbeleid i s dus van essentieel belang voor het functioneren van de organisatie in de maatschappelijke context en bij de realisatie van de (kwaiiteits)doelsteilingen van de Organisatie. Ik vind dat er een t e grote nadruk op individuele kennis ligt. Naast kennis is teamgeest minstens zo belangrijk voor het overleven van een organisatie. Cultuur wordt gevormd door een collectief. De veranderingen volgen elkaar hoe langer hoe sneller op. Daar moet je op reageren. De vraag i s hoe je mensen sterk maakt en pro-actief in plaats van reactief. Mobiliteit is prima. Het enige probleem is dat je beter moet plannen. Human Resource Management zal steeds meer naar de lijn toe gaan. Organisaties zullen zich steeds meer gaan richten op het belonen naar prestatie. Medewerkers zullen steeds meer zelf hun werk willen inrichten: hoe wil je werken, hoeveel en wanneer. Mensen zijn meer geneigd om kennis te willen verbreden, men wil opleidingen volgen. Managers zullen steeds meer gaan Ikijken of mensen werkelijk geschild zijn voor een bepaalde functie en minder uitgaan van het omvormen van mensen voor een bepaalde functie. Momenteel wordt daarom ontzettend veel geld uitgegeven aan opleidingen. Managers zullen meer gaan kijken of het past. Er zal meer aandacht zijn voor het omvormen van de cultuur binnen organisaties. Dit wordt belangrijk omdat steeds meer bedrijven te maken krijgen met verschillende culturen binnen een bedrijf of organisatie door bijvoorbeeld fusies o f overnames. Het negeren van deze verschillen leidt vroeger of later t o t problemen. 2.5 Individualisering en flexibilisering Individualisering: mensen zoeken een organisatie die bij ze past en organisaties moeten niet op zoek gaan naar iemand die i n de vacante functie past. Ik zie de individualisering van het arbeidsaanbod als belangrijkste ontwikkeling. Personen zoeken niet meer naar een loopbaan maar naar een interessante werkplek. Een functie die een beroep doet op capaciteiten die de persoon wil ontwikkelen. Je ziet dat door de economische hoogconjunctuur mensen meer risico's durven nemen in hun loopbaan. Als iets niet bevalt, is er wel een andere werkgever die mensen zoekt. Mensen willen meer flexibiliteit en de economische situatie maakt dat ook mogelijk. Er is een steeds verdergaande individualisering enerzijds (op het gebied van bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden en functie-inhoud), en anderzijds de wens ergens echt bij te horen, zich ergens thuis voelen en zich aan iets willen verbinden. Dit vergt veel van een personeelsbeleid. Er is steeds meer individualisering in de maatschappij, Dit heeft zijn positieve kanten, omdat er meer tolerantie is en minder vijandigheid ten opzichte van individuen. Aan de negatieve kant gaat de zin voor het gemeenschappelijke en het gevoel voor sociale binding verloren en treedt er verlies op aan burgerdeugden. Teveel individualisering en narcisme is desastreus voor de maatschappij. Goede opvoeding in een lange traditie (sociaal, christelijk of liberaal) kan dit soort processen voorkomen. Dit staat ook beschreven in de boeken 'Levensbeschouwing en ethiek' van Hirsch Ballin en 'The good society' van de socioloog Robert N. Bellah. Niet zozeer een probleem als wel een maatschappelijke tendens is de individualisering versus teambuilding. Er komen steeds hoger geschoolde mensen maar kennis is alleen effectief in samenwerkingsverbanden. Er is te weinig binding op normen en waarden; het wordt steeds meer kaderstelfend in plaats van regelgevend; elkaar steeds sneller opvolgende veranderingen; men moet zich sneller aanpassen en op een abstracter level. Geïndividualiseerde grijpen-wat-je-grijpen-kan cultuur. De individualisering en flexibilisering eisen hun tol: er is geen onderlinge verbondenheid meer, men springt niet meer voor elkaar op de bres, iedereen is bezig met zijn eigen belangen en carrière. De prijs die we moeten betalen voor deze individualisering is hoog. Toenemende individualisering is op zich geen probleem. Wel kan het leiden tot een bedreiging voor de solidariteit tussen werknemers. Een goed personeelsbeleid zorgt er voor dat er een bepaalde mate van uniformiteit blijft bestaan, waarbinnen individuele verschillen mogelijk zijn. Bijvoorbeeld, via een employee benefit statement kun je per medewerker hetzelfde aan secundaire arbeidsvoorwaarden bieden, waarbinnen mensen zelf kunnen kiezen. Ik zie een trend naar flexibilisering. De uitdaging van het personeelsmanagement zal zijn om die flexibiliteitsdiscussie minder te zien vanuit de belangen van de organisatie en meer vanuit de maatschappelijke context. Het personeelsmanagement zal antwoord moeten geven op vragen als: 'Wat zullen op termijn de maatschappelijke gevolgen zijn van de toenemende flexibilisering?' Als iedereen op andere tijden werkt, kan dat grote en slechte, destabiiiserende, gevolgen hebben voor maatschappelijke samenhangen. Kijk eens goed naar de vijf treden van Maslow's behoefteladder. De eerste levensbehoefte is fysiologisch: eten en drinken. De tweede is de behoefte aan veiligheid en zekerheid. De derde is de behoefte aan sociaal contact. De vierde aan waardering en respect. De vijfde is de behoefte aan ontplooiing. Ik zie in de trend naar flexibilisering een aantasting van de tweede trap: het bedreigt de veiligheid en zekerheid waar mensen behoefte aan hebben in hun werk en in hun maatschappelijke contacten. M e t name door de trend naar veel meer korte termijn contracten. Weer anders gezegd: als het personeeismanagement meewerkt aan het bedenken van nieuwe instrumenten om flexibilisering van de arbeid mogelijk t e maken, dan moet het ook goed kijken naar de mogelijke maatschappelijke gevolgen 33 , 2.5 Individualisering en flexibilisering van die flexibilisering om te voorkomen dat het meewerkt aan destabiliserende ontwikkelingen. Ik signaleer een verder doorgevoerde flexibilisering op het gebied van arbeid als een ontwikkeling die zich alleen maar verder zal doorzetten. Ik denk dan vooral aan mobiliteit. Daarnaast of misschien wel in het verlengde hiervan zie ik steeds meer het gebruik van arbeidscontracten voor bepaalde duur. Tevens bemerk ik dat nog steeds veelvuldig gebruik gemaakt wordt van de inhuur van externen wat gevolgen zal hebben voor zittende medewerlkers. De tendens is meer en meer dat de factor arbeid gezien wordt als een wegwerp artikel. De sociale aspecten vloeien weg en er ontstaat een zekere verharding en individualisering. Ik bespeur vooral negatieve ontwikkelingen op het gebied van individualisering binnen arbeidsorganisaties. Voorheen diende sociale controle n o g als vangnet, maar je ziet nu een toenemende verharding, een mentaliteit van ieder voor zich en God voor ons allen. Het is niet een o p zichzelf staande verharding maar als gevolg van de individualisering. Mensen grijpen niet in wanneer een ander iets overkomt. Het gevaar bij een verdere mobiliteit in personele zin is dat er situaties ontstaan waarbij kennis (dossierkennis) en vertrouwen bij partijen (een band die de medewerker heeft met de omgeving) binnen en buiten de organisatie afnemen. Wat betreft het meer inzetten van tijdelijke 34 arbeidscontracten zie ik de bevoch- ten zekerheden langzaam wegvloeien. De verhouding tussen inhuur van externen en de vaste medewerkers is zeker een aandachtspunt. Je ziet hierbij het gevaar ontstaan dat de organisatie afhankelijk wordt van externen. De individualisering zal verder gaan. Het is best mogelijk dat er daarna en/of daarnaast een tegengestelde beweging komt en er juist meer naar gemeenschappelijkheid gezocht gaat worden. Ik vind dat we moeten oppassen om ofwel het één ofwel het ander t o t het enige doel te verheffen. 2.5.1 M o n d i g e mensen e n m a t c h i n g van k w a l i t e i t Mondiger en individualistischer ingestelde medewerkers komen ergens werken als het aansluit bij hun behoeften, ze richten zich minder naar 'de zaak'. Er i s een normenen waardenverandering gaande die leidt tot meer individualisme. Jonge medewerkers vinden het logisch dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen loopbaan en hun eigen ontwikkeling. Ze stellen andere eisen. Zijn mondiger. Hebben minder loyaliteit naar een bedrijf/organisatie maar zien het werk meer als een klus. Gaan in de regel ook pas later werken en springen makkelijker over van de ene naar de andere baan. Dus minder binding, Overheid doet te weinig aan haar imago. ik zie i n de nabije toekomst een intensivering van de slag om het aantrekken en behouden van goed personeel. De mens wordt individueler en mondiger, medewerkers worden zich steeds meer bewust van hun waarde en zijn sneller bereid om over te stappen naar een andere werkgever als zij denken dat ze zich daar beter kunnen ontplooien. Mobiliteit zal zich steeds meer in de openheid afspelen. Ik zie steeds meer het besef groeien dat mobiliteit geen doel o p zich is, maar een instrument dat bijdraagt aan de bredere inzetbaarheid van medewerkers. Dat leidt weer t o t flexibiliteit van mens en organisatie. En dat alles onder de paraplu van employability. Daarnaast wordt de medewerker steeds mondiger. Hij zet zelf meer en meer het stuur op de eigen loopbaan. Het is naar de toekomst toe niet meer de baas, maar eerder de medewerker die zegt 'voor jou tien anderen'. Door de verdergaande emancipatie van de mens wordt de medewerker steeds mondiger. De werknemer zal zelf meer aandacht vragen: individualisering. Het werk zal meer toegespitst gaan worden op de individuele situatie van mensen. Je ziet een ontwikkeling naar steeds meer zelfstandige ondernemers die hun werk invullen naar eigen wensen en behoeften. Organisaties moeten wel alternatieven gaan bieden omdat het personeel anders wegloopt. hebben. Vooral jonge HBO-ers en academici hebben snel het idee dat ze het allemaal wel weten (maximaal 2 jaar) en willen dan weer iets nieuws. Dit betekent een grote kans o p het verlies van de noodzakelijke kennis. Mensen willen meer zelf kunnen kiezen hoe ze hun leven inrichten. Er is minder aanbod van mensen. Mensen worden mondiger, zelfstandiger. Mensen Ikunnen zelf meer regelen. Geld is niet meer belangrijk, voor een individu is dat hooguit een voorselectie. Het gaat o m de fit, vooral die met de baas. Bevalt hij niet, dan ga je weg. Jonge medewerkers worden steeds mondiger en voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen loopbaanplanning. Als een organisatie hun onvoldoende te bieden heeft, vertrekken ze naar een andere organisatie. Het verloop zal daardoor hoger zijn en de kosten voor werving en selectie ook. Ik voorzie dat meer waarde zal worden gehecht aan een optimalisatie van de belangen van het individu boven een optimalisatie van de belangen van het collectief. Het bieden van ontplooiingsmogelijkheden zal steeds belangrijker worden o m de meest optimale aansluiting te creëren tussen wat de persoon - in potentie - kan en de vaardigheden behorend bij een functie. Regels en systemen zoals nu opgeld doen bij management development zullen minder van belang worden. Het bereiken van het intrinsieke doel juist meer. Ik denk dat de medewerkers steeds sneller zullen doorstromen naar andere functies (mobiliteit), niet zozeer vanwege het salaris maar meer o m opnieuw een uitdaging te Medewerkers zullen intensiever met hun eigen ontwikkeling bezig zijn in plaats van zich afhanlelijk te maken van een loopbaanbeleid van één specifieke organisatie. Kortom, de samenleving en dus ook de werknemers vragen om meer vrijheid. M e n is sterk individualistisch gericht: Ik zoek een organisatie die ik leuk vind. De loyaliteit van mensen ligt bij het eigen individu en zijn kennis; en dat individu kiest voor een organisatie omdat hij daar iets kan en mag. De loyaliteit zal niet bij de organisatie zelf liggen. 2.5.2 Een lossere band met de organisatie Rode draad in de ontwikkeling die voorzien wordt, is het doorzetten van de lijn dat mensen veel dynamischer worden in hun loopbaan. Men concentreert zich op een aandachtsgebied in plaats van op een werkgever. Het heeft voor een werkgever ook voordelen om deze ontwikkeling te stimuleren, omdat het meerwaarde heeft wanneer medewerkers een bepaald terrein vanuit verschillende invalshoeken bekijken. ik zie meer individualisering van de maatschappij op ons afkomen. Verder zal er meer gebruik worden gemaakt van matrixorganisaties en zal de formele organisatie een randverschijnsel worden. Het creëren van formatieplaatsen zal niet meer worden gedaan. Mensen worden aangenomen voor een stuk werk dat er ligt en per geval zal een contract worden opgesteld. Wanneer het nodig is om bepaalde kennis die ontbreekt binnen te halen, zal bewust worden ingehuurd. Echter niet voor jaren, want dan kan je beter iemand aannemen. Het wordt echt anders. Als je hier geen mogelijkheden voor schept, krijg je geen mensen. Tijd wordt het nieuwe geld. Geld wordt vervangen door tijd. Alles moet veranderen aan de dingen zoals je ze nu doet. Ook de structuur moet dramatisch veranderen. De hiërarchie en de machtspiramide moet je laten verdwijnen. Je moet in kleinere units gaan werken, meer projectmatig. 35 Projecten geven nieuwe spanning, I 2.5 individualisering en flexibilisering nieuwe liefdes; het wordt weer spannend. Groepen kunnen profite- methoden om Ikennis in de organisatie vast te houden en t e verspreiden. ontlkend, of vooruitgeschoven. Mensen zullen als maten in een Personeel zal in organisaties minder maatschap met elkaar samenwerken in organisaties, elkaar aanspreken op afspraken maken over t e leveren ren van de individuele verschillen. Mensen willen niet meer vastzitten in dezelfde baan. Ze willen niet meer steeds dezelfde rol hebben. Ze willen veel meer variatie. Werk gaat meer op leven lijken. Je zou heel V & W het "Edward de Bono-spel" moeten laten spelen in steeds wisselende rollen. Medewerlkers zullen steeds meer flexibelere werkvormen willen hebben waarbij zij Ikunnen schuiven in aantallen uren en tijdstip van werken. Consolidatie en schaalvergroting zijn omgegooid naar een netwerk van bedrijven met ieder een eigen identiteit. Erachter staat een hechte aaneengeregen bundeling van kennis. Voor alle aspecten van onze bedrijfsvoering doen we aan internal benchrnarking om de best practice eruit te halen. IKennisoverdracht is het uiteindelijke doel. Wij bouwen geen giga hoofdkantoren met een concentratie van kennis maar we bundelen die kennis binnen onze werkmaatschappijen, zodat we een soort internet-achtige structuur krijgen. Je moet die kennis niet teveel willen organiseren in allerlei structuren. Langer werken. O p zich hoeft dat geen probleem te zijn, wanneer mensen maar o p een goede manier overeenkomstig hun mogelijkheden worden ingezet. Van projectorganisaties kan veel geleerd worden over het vasthouden van deskundigheden en ervaring in een organisatie (thema bij de oudere werknemer). 36 Intervisie en netwerken zijn beproefde kantoor-werkplek gebonden zijn. Medewerkers Ikrijgen een eigen kast voor persoonlijk spullen en zoeken iedere dag een plek waar ze goed Ikunnen werken: praat-unit, denkunit etc. Als organisatie moet je mee met die ontwikkelingen, steeds meer diversiteit toestaan/aanbieden. Medewerkers zullen, mede door de moderne communicatiemiddelen, steeds meer onafhankelijk van een vaste werklocatie Ikunnen werken. Door sommigen wordt dit gevat onder de term "telepresentie", niet te verwarren met de flexibele werkplek, zoals die nu in meerdere organisaties wordt vormgegeven. bijdragen en producten. De rol van de "chef" is er een van facilitator, de voornaamste taak zal daarbij zijn het creëren van condities dat de uitwisseling tussen maten goed verloopt opdat de toelevering aan het primaire product niet in gevaar komt. Ik verwacht steeds meer projectmatig werk. Ik vind dat zelf prettiger, je weet beter waar je aan toe bent. Telewerken als organisatievorm is in de toekomst goedkoper, flexibeler en efficiënter voor de werkgever. Wellicht wordt in de toekomst een medewerker wel verplicht o m te te Iew e rken . Ik zie ook ontwikkelingen o p De nadruk zal Ikomen te liggen op de aanpasbaarheid van mens en organisatie. De veranderende maatschappij kent mensen met elk hun eigen leefpatronen en werelden, die begrijpen elkaar bijna niet meer. D i t werkt door op hoe mensen met elkaar werken. Veranderende werkverbanden hebben effect op het werk. Door informele contacten zullen het gebied van competenties. Competenties worden straks minstens zo belangrijk als opleidingen. Het is dan ook van belang dat iedereen zich in de toekomst weet te verkopen op basis van zijn/haar competenties. Deze verkoop gaat naar mijn idee verlopen via netwerkconstructies, het wordt steeds belangrijker om zelf goede netwerken te hebben en te onderhouden. mensen elkaar o p een andere manier opzoeken en dus ook nieuwe werkverbanden aangaan. Dat kan Bedrijven zullen meer en meer gaan bestaan uit een hele Ikleine vaste kern met daaromheen een netwerk van mensen die - afhankelijk van de leiden tot botsingen. Van leiding- te klaren klus - worden ingeschakeld. gevenden vereist dit meer inlevings- Werknemers worden daarmee dus eigenlijk allemaal ondernemer. vermogen in de mensen en meer sturing, maar wel o p een andere manier dan nu. Ten dele is dat hun eigen schuld, omdat uit gemakzucht de eisen van de vernieuwing worden Ik zie de toenemende vraag naar telewerken ook als uiting van flexibiliteit van het eigen dagritme. 2.5 Individualisering en flexibilisering Er komen steeds meer flexibeler arbeidsvormen. Je hoeft niet altijd meer op je werkplek te zitten. Van der Valk bijvoorbeeld verhuurt kamers aan bedrijven. Deze kamers hebben voorzieningen die medewerkers in staat stellen o m daar hun werk te verrichten. Het voordeel is dat medewerkers geen tijd verliezen met het in de file staan. Het vermindert de stress. Medewerkers moeten steeds flexibeler zijn. Ze moeten steeds meer op de hoogte zijn hoe de organisatie verandert en wat er zich afspeelt. Er worden steeds hogere eisen aan de (interne) communicatie gesteld. Ook vanaf de top van de organisatie moet dan helder gecommuniceerd worden. Deze informatie vanaf de 'zeepkist' moet wel gevolgd worden door een verdere uitwerking in de werkoverleggen. Medewerkers merken dan dat er steeds meer flexibiliteit van ze wordt verlangd, dat ze breed inzetbaar moeten zijn. Het aantal tweeverdieners zal steeds meer toenemen. Deze mensen zijn heel flexibel, maar o p bepaalde momenten zijn ze helemaal niet flexibel, dan gaat de crèche dicht en moeten de kinderen worden opgehaald. Als organisatie zijn we daar n o g niet op ingericht. De geografische mobiliteit van mensen neemt af, ook doordat man en vrouw werken. Het is niet makkelijk meer om het gezin op te pakken en ergens anders te beginnen. Doordat de mensen hun werk flexibeler willen indelen, zal het maken van afspraken belangrijk worden. De mensen zullen ook niet meer worden afgerekend op aanwezigheid maar op resultaten. We zullen iets zakelijker met elkaar moeten leren omgaan. Je moet de huidige werkvorm niet helemaal over boord zetten. Er moet een punt zijn waarbij belangrijke waarden, inzichten zich kunnen hechten, kunnen verharden, zich kunnen manifesteren in instituten. Er zal steeds flexibeler gewerkt worden waardoor er lossere banden gaan ontstaan tussen mensen en hun werk. Medewerkers willen steeds grotere vrijheid om t e handelen. Individuele ontwikkelingen wordt steeds belangrijker. Zij gaan zich minder hechten aan de werkgever. Dat betekent dat de werkgever hierop moet inspelen. Geen baan meer voor het leven, korte termijn perspectief, de werkgever moet meer bieden en nadenken over het binnen houden van medewerkers in verband met de continuïteit. individualisering leidt t o t schaalverkleining van de maatschappij. De werkgever moet de werknemer meer motiveren te komen werken. Natuurevenwicht, maatschappij van de sterken. De motivatie voor de medewerker ligt in de aard van het werk. Jonge mensen switchen heel makkelijk van baan/werkgever, binden zich weinig, kiezen veel voor losse dienstverbanden, worden serieuzer zodra ze verplichtingen aangaan (huidkind etc.). Zij tonen ook weinig commitment, betrokkenheid bij werkgever; zijn wel zeer flexibel. In het personeelsbeleid komt de nadruk de komende jaren steeds meer t e liggen op flexibiliteit. Je hebt niet meer een baan voor het leven. Je ziet nu al ontwikkelingen dat jonge mensen minder zijn gebonden aan hun werkgever dan ouderen. Toenemende individualisering is een gegeven dat de flexibiliteit van de werkgever doet afnemen. Als de primaire processen zeer sterk wijzigen of wanneer de standplaats veel verder weg komt te liggen, zijn werknemers steeds minder geneigd zich aan deze wijziging aan te passen. M e n wordt soms zelfs liever werkloos dan verplaatst naar een uithoek van Nederland. De verdergaande individualisering betreft ook het werk zelf. Medewerkers identificeren zich met de klus die geklaard moet worden of een specifiek vakgebied en hebben geen behoefte meer aan identificatie met de organisatie als geheel. Dat is duidelijk zichtbaar bij jonge onderzoekers. 37 2.5 Individualisering en flexibilisering 2.5.3 Vergrijzing en babyboom antwoordelijk maken voor vernieuwende bewegingen. O p deze manier creëer je twee carrière lijnen. Als eerste de beslissers- De vergrijzing in de organisatie Ikan lijn en ten tweede de adviseurslijn. De top van de eerste lijn ligt op een Mooi grijs is niet lelijk. De vergrijzing zie ik niet als een probleem. Dit is toch een lange aandacht krijgen door een gericht ouderenbeleid waarbij begeleiding termijn traject. Het probleem van vergrijzing sterft uiteindelijk uit. bij het inzetten van personen extra aandacht krijgt. Kijk naar de Ikwali- Hierdoor maak je het mogelijk dat de organisatie beter gebruik maakt van de beschikbare kennis en Sommige ouderen vinden het zelf soms ook leuk om ander werk te teiten en creëer mogelijkheden om daar iets mee te doen. Zo moet in het overall personeelsbeleid het kunde. Ook de continuïteit van de organisatie is beter gewaarborgd. Ook kan zo beter aan noodzakelijke principe van minder verdienen (na verloop van jaren) wat meer worden opgepakt. veranderingen gewerkt worden. Wanneer mensen te lang leidinggevend zijn wordt van hen verwacht dat ze zaken moeten veranderen die Er is zonder meer een vergrijzingsprobleem: ik blijf me al zo'n 20 jaar ze zelf hebben uitgevonden. Dit gaat niet. Daar heb je nieuwe men- de jongste voelen! Er zijn maar een paar medewerlkers die jonger zijn. sen voor nodig. Deze moeten in de beslislijn zitten en gebruik kunnen maken van de adviseurs. krijgen. Je moet dit echter wel initiëren vanuit de belangstelling van de medewerker. De babyboomers besturen het land. Dan krijg je dat soort taferelen als Kok die met zijn muis naar het beeldscherm wijst. Probleem op het gebied van personeelsbeleid is dat de babyboomers straks wegvallen. Dat gaat een dramatisch personeelstekort opleveren. Kijk maar naar de demografische opbouw van het personeelsbestand. Binnen nu en 10 jaar valt er een enorm gat. Soms worden problemen verzonnen, bijvoorbeeld vergrijzing. Ouderen hebben geen problemen om te blijven werken. Er is echter een cultuur dat je boven de 55 niet meer functioneert en je je bijna verplicht moet voelen om ermee op t e houden. Andere ontwikkelingen waar ik nog aan denk, zijn zaken als veranderingen in de samenstelling van de bevolking naar culturele achtergrond en vooral ook naar leeftijd. Vergrijzing leidt t o t een andere Vergrijzing geeft specifieke uit- samenstelling van de beroepsbevolking en dat stelt weer andere eisen aan het personeelsbeleid. de capaciteiten van de mensen. Ook oudere mensen kunnen heel nuttig zijn voor de organisatie. De organisatie vergrijst. Veel van de mensen die in de oude situatie willen blijven, zijn oudere mensen (de Een oorzaak is de vergrijzing en de manier waarop er met de oudere 50plussers). Deze mensen zijn de kleilaag van de organisatie en houden zo veranderingen tegen. Mijn advies is om geforceerd jongere werknemer wordt omgegaan. Alleen de jonge honden Ikunnen nog de mensen door te laten stromen naar posities waar ze macht hebben (lei- leuke dingen doen, de ouderen (met 45 ben je oud) zijn te star. Beter zou zijn om juist de kennis, ervaring en dinggevende functies). Hieraan gekoppeld dienen de oudere mensen (deze hebben veel Ikennis en ervaring) meer een adviserende rol t e krijgen. Dit op een herkenbare en gewaardeerde plek in de organisatie. creativiteit van de ouderen t e benutten. Zij zijn te benutten als de bron van nieuwe bewegingen in het 38 departement. Je Ikunt juist hen ver- lagere leeftijd dan de tweede. dagingen aan werving en selectie Zonder vaste pensioenleeftijd kan beter gebruik gemaakt worden van Ik vraag mij af o f de vergrijzings- problematiek wel zo gaat toeslaan. Als dat het geval is, dan zal flexibiliteit hierbij ook zeker een oplossing kunnen bieden. Gezien de vergrijzing moeten medewerkers langer in het arbeidsproces meedraaien; VUT- en pensioenregelingen worden hierop aangepast. De scheiding tussen jong en oud wordt steeds groter. Daar moeten we nu al stil bij blijven staan om als organisatie hierop t e kunnen anticiperen. 2.5 Individualisering en flexibilisering Jongeren zijn veel breder gei'nteresseerd, ze willen kunnen rondkijken in de organisatie. Dat betekent roulatie mogelijk maken en stimuleren en niet alleen in geld belonen. Als organisatie moet al corrigerend optreden worden richting chefs die toch primair op de toevallige functie selecteren en mensen eerder voor zich willen behouden. De studenten van het laatste decennium waren tijdens hun studie vaak al loopbaangericht, in de zin van een CV opbouwen, leren, zorgen dat je een bredere basis krijgt zodat je opties opent in plaats van reduceert. Zoals gezegd: de meesten kunnen dit niet van nature of hebben het door de organisatiecultuur afgeleerd. Wanneer het zo is dat jongere instromers hier beter in zijn, als product van hun opvoeding en opleiding, dan valt er voor de ouderen n o g wat te leren. Vergrijzing is bij sommige onderdelen een feit, ik heb daarvan geen exacte cijfers. Alhoewel de problematiek o p zich wel wordt onderkend, is er geen echt beleid op. Hoe blijven we in leven na de grote uitstroom naar aanleiding van de vergrijzing, met andere woorden, hoe behouden we een kwalitatief goede organisatie. De vergrijzing is een belangrijk probleem. iedereen is er inmiddels mee opgegroeid dat je met je 55ste moet ophouden met werken. Als je niet eerder kunt ophouden dan heb je het niet goed geregeld. Vaak gaan mensen het de laatste jaren rustiger aandoen. De levensverwachting is hoger geworden, maar de pensioengerechtigde leeftijd is gedaald. Als de economische groei blijft, dan zullen oudere werknemers langer mee moeten. Dat betekent dat er een mogelijkheid t o t taakaanpassing moet zijn als zij het werk fysiek niet meer aankunnen. Let o p vergrijzing, het benutten van de kwaliteiten van oudere werknemers. Het zou jammer zijn als zij vanwege de krappe arbeidsmarkt op hun plek moeten blijven zitten, terwijl dat te zwaar voor ze is. Er is behoefte aan demotie, maar als je het nu wat minder wil gaan doen, moet je de Waterstaat verlaten. Een groot deel van de huidige medewerkers is boven de 55 en zal binnen enkele jaren vertrekken; er komt een grote uitstroom o p grond van leeftijd. Leeftijdsopbouw (> 45 jaar) in bepaalde werksoorten belemmert doorstroom van jonge veelbelovende medewerkers. Het grootste probleem dat op ons allen afkomt, is dat van de demografie: de groei van het aantal ouderen en de daling van het aantal jongeren op de arbeidsmarkt. Daarbij komt ook nog eens dat het aantal HBO-ers en WO-ers te klein zal zijn om aan de vraag te voldoen. Dit probleem zal zich bij alle werkgevers voordoen, maar bij de overheid eens te meer omdat daar het percentage HBO-ers en WO-ers zo enorm hoog is. De veranderende leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking brengt minder aanbod van werkzoekenden met zich mee. Door het grote aantal mensen zal de pensioengerechtigde leeftijd worden verhoogd. Mensen stellen zich hier wel op in. Dat geeft weerstand (toenemend ziekteverzuim etc.). De groep met een hoger inkomen zal maatregelen kunnen nemen - zeker gezien de huidige belastingmogelijkheden -, de groep met een lager inkomen is gedwongen langer te gaan werken. Deze tendens staat haaks op de trend waarin het belang van werken alleen afneemt. Demotiebeleid gaat in tegen het gevoel van mensen dat trouwe dienst beloond moet worden. Er is ook veel weerstand vanuit de vakbonden. Vergrijzing vormt nog altijd het stiefkindje op personeelsgebied. Een algemeen probleem is de vergrijzing en daardoor de verkeerde leeftijdsopbouw (geen piramide). Dat zie ik ook o p de bestuurskundefaculteit. We hebben nu 7 hoogleraren, allen vijftigers. Je zult tijdig maatregelen moeten nemen. Natuurlijk moeten de betrokkenen tijdig geïnformeerd worden over de mogelijkheden en (financiele) consequenties. Maak vervroegde uittreding bespreekbaar en maak dat ook financieel mogelijk middels spaarregelingen etc. Wij hebben een seniorenplan (kortere werktijden) maar ook een SUT-B regeling. Die regelt speciale plannen voor medewerkers jonger dan 58 jaar zodat men er eerder mee o p kan houden. Een specifiek probleem voor ons is dat het personeel dat er nu zit over 39 2.5 Individualisering en flexibilisering het algemeen i s aangesteld voor onderwijs en onderzoek. Na een tijdje Ikrijgen ze een vaste aanstelling en dan is er steeds minder inspiratie o m te publiceren en dan geldt vaak Crow or Go of Publish or Perish. Dat i s onjuist. Maar wat doe je dan met uitgebluste medewerkers die niet meer publiceren? Ik denk dat je de verhouding onderzoek en onderwijs moet wijzigen en dat de oplossing is ze meer onderwijs te laten geven of contractonderzoek t e laten doen. Ze geld laten binnen brengen dus. Het geeft problemen omdat ze hun huidige positie verworven hebben. Betrokkenen voelen het als een aantasting van hun verworven rechten, het geeft imagoverlies en men is niet echt bereid de andere taakstelling te accepteren. Het geeft dan ook formele conflicten (er loopt al een advocatenzaak). Je kunt mensen stimuleren door ze een sabbatica/ year aan te raden. Ze kunnen dan nieuwe externe impulsen opdoen door bijvoorbeeld te gaan studeren, door tijdelijk in een andere organisatie te gaan werken of door even andere culturen op te snuiven. Bij ons heeft dat bij verschillende medewerkers gewerkt. pensioen van de oudere mensen. Er ontstaat echter een nieuw probleem: veel oudere werkende mensen. Vergeleken met andere landen heeft Nederland een lage graad van arbeidsparticipatie van ouderen (boven 55 slechts 30%). De arbeidsparticipatie van ouderen zal verlengd moeten worden. Daarnaast zullen meer vrouwen in het arbeidsproces moeten intreden (en vooral langer gaan werken, kleine dienstverbanden). Het eerder met pensioen gaan zal de medewerker zelf moeten verdienen. Ook maatschappelijk blijft ons pensioenstelsel alleen acceptabel als ouderen langer aan het arbeidsproces deelnemen. Er bestaan zowel vooroordelen als stereotiepen over ouderen. Ik ben blij met de wet tegen leeftijdsdiscriminatie. De houding ten opzichte van de oudere werknemer zal moeten veranderen. Ze zullen langer blijven werken. Er zijn nu al meer oudere medewerkers die doorwerken (boven de 60 jaar nu 30 op een populatie van 3000 mensen, maar voorheen deed niemand dat). Jobrotation is het middel om plezier in het werk te houden. De enorme vergrijzing van de beroepsbevolking zie ik als een pro- In verband met de vergrijzing en de krappe arbeidsmarkt i s onder andere een goed allochtonenbeleid erg Van de werkende bevolking boven de 50 jaar van 1 5 % tot 2 5 % . Er zijn dus steeds minder werkende jongere mensen (door demografische ontwikkeling) en meer ouderen. Eerder is dit probleem alleen bena40 derd vanuit het betalen van het je na je weg moet zijn op de arbeidsmarkt. Uit de statistieken blijkt trouwens ook dat dat aardig gelukt is. De uitdaging is nu om mensen in deze leeftijdscategorie, die we weer steeds harder nodig blijken te hebben, optimaal in te zetten. Dat is voor alle partijen beter. Oudere medewerkers zijn wel gemotiveerd, maar ze hebben meer moeite de ontwikkelingen bij te houden. Een ontwikkeling die ik o p ons af zie Ikomen is het gegeven dat de vergrijzing zal leiden t o t het stopzetten van vervroegde uittreding. De vergrijsde medewerker zal moeten blijven werken omdat we ons niet kunnen veroorloven ze te laten uitstromen. De arbeidspopulatie wordt te klein. Het huidige personeelsbestand vergrijst. Het is ook moeilijk om jongeren binnen te Ikrijgen. Je zou dus ook ouderen aan moeten trekken. Je moet ouderen zinvol bezighouden, je moet ze blijven binden. Ook via functioneringsgesprekken moet j e zorgen dat ouderen zich Ikunnen bleem. Tot 2010 wordt een afname van de werkende bevolking t o t 50 jaar voorzien van 45% naar 3 5 % . ervan overtuigd dat we door alle seniorenregelingen en VUT-acties van de afgelopen jaren met zijn allen het idee hebben gecreëerd dat belangrijk. Net als een goede instroom, doorstroom en uitstroom. Te vaak hoor ik mensen zeggen: 'Ik ben al 50 geweest, dan hoef je toch niet zo nodig meer'. Ik kan natuurlijk niet naar de fysieke gesteldheid van zo iemand kijken, maar ik ben blijven ontwikkelen. ik zie dat we t e maken krijgen met toenemende vergrijzing, meer tweeverdieners, toenemend aantal vrouwen op de arbeidsmarkt, de wens om privé en werk in balans te hebben, duobanen en ook duomanagers. Ik denk dat bedrijven daar niet zo snel op inspelen. De overheid staat daar op een voorsprong. 2.5 Individualisering en flexibilisering Nu zitten de babyboomers nog uit te buiken op hun hoge posities, maar dat gaat ook veranderen. Als we bij de pinken blijven en de oude houding "'t loopt wel los" laten varen, dan zie ik geen reden tot pessimisme. De jongeren tussen de 25 en 35 springen nog wel heen en weer, de categorie tussen de 35 en 45 blijft zitten waar ze zit en geeft prioriteit aan hun privéleven. Kan ik ze eigenlijk niet eens kwalijk nemen. Ook de vergrijzing en de wegloop van jongeren baart mij zorgen. Het mooie is er af! Ik kom nog even terug op de onomkeerbaarheid van de nieuwe generatie. Het is ook een generatie waarbij het ouderedjongeren model verandert. De nieuwe generatie hoeft geen echte strijd meer te leveren om een plek te verwerven; er worden minder heftige discussies gevoerd tussen jongeren en ouderen. De jongeren/leerlingen hebben op een aantal terreinen een voorsprong. Het gaat er nu veel meer om te profiteren van de kwaliteiten die iedereen heeft: "Maak gebruik, heb inzicht en geen angst". Organisaties die vasthouden aan het oude model zijn gedoemd opgeheven t e worden. Als organisaties vasthouden aan hiërarchie, als het draait om het proberen t e scoren en elkaar vliegen afvangen en goede inhoud en geloofwaardigheid doen niet mee, komen ze onder druk te staan. Ze zullen een andere kant op moeten. 2.5.4 informatiemaatschappij informatisering is meer dan een cursus Word. Door informatisering wordt de hiërarchie aangetast. Elke medewerker kan direct de SC benaderen via de e-mail en hij geeft nog antwoord ook. Ik zie een verdergaande voortzetting van ontwikkelingen op het terrein van de Informatie- en Communicatietechnologie (ICT). Dit heeft gevolgen voor organisatievormgeving: organiseren wordt netwerken (trend naar virtuele organisatie) en cultuurverandering: wie hoort er wel bij en wie niet? Toenemende globalisering, 24-uurs economie, de arbeidstijden: het onderscheid werk-privé neemt af, alles wordt steeds flexibeler, sneller, met hogere kwaliteitseisen. De stijl van leiding geven verandert: teamworkvaardigheden worden belangrijker. Jongeren zijn beter bedreven in ICT. Het gaat om meer dan de vaardigheden alleen! Het brengt ook een andere kijk op organiseren met zich mee. Minder moeilijk doen. Beter gebruik makend van netwerken, speelser en creatiever. Tec h no logisc he ontwikkelingen i n de informatiemaatschappij zullen andere arbeidsverhoudingen afdwingjn. De technologie zet de huidige trage beleidsontwikkeling naar voorzichtige andere arbeidsverhoudingen in een klap stil. Er valt niets meer te kiezen, de verandering wordt afgedwongen. Het op beheersing gerichte denken vindt zijn definitieve Waterloo. De technologie dicteert de mentaliteit. Het ontkennen van die mentaliteit eerder dan de technologische ontwikkelingen sec zal mensen buiten het arbeidsproces plaatsen. Er bestaat achterstand in het omgaan met nieuwe communicatievormen, waardoor de aansturing van de organisatie uiteen gaat lopen. Niet alle zittende medewerkers kunnen het snellere tempo en de nieuwe informatietechnologie aan. De weerstand tegen verandering is vrij groot. De ontwikkelingen in de informatietechnologie hebben ingrijpende gevolgen voor de wijze waarop mensen met elkaar kunnen communiceren. Niet zozeer die techniek is van belang, maar de netwerkontwikkelingen die daaruit voortvloeien. Iedereen die met iedereen is verbonden. Het draagt ertoe bij dat de ramen van het overheidsbedrijf wijd open worden gegooid. Nota's komen vrij beschikbaar op internet. We gaan naar een open samenleving. De technologie stelt ons in staat om sterker van buiten naar binnen te kijken. Het kan ons helpen om de transparantie van het overheidsbedrijf t e vergroten. De buitenwereld kan in ons huis kijken, en de overheid kan beter naar buiten kijken. Die ontwikkeling speelt al enige tijd, maar met de technologie wordt dit versterkt. Wat me echt van het hart moet, is dat ik vind dat iedereen een soort basiscursus voor het gebruik van moderne hulpmiddelen zou moeten krijgen. Tegenwoordig tel je niet 41 2.5 Individualisering en flexibilisering meer mee als je niet met internet kunt omgaan of als werkgever deze meer aansluiten bij de belevingswereld van de mensen die nu van De ICT-ontwikkelingen brengen alles in beeld en dragen bij aan de middelen niet kunt aanbieden aan je (toekomstige) personeel. school komen. Mensen zullen buiten- complexiteit van informatie. Hoe lever je informatie die nog niet Er worden andere dingen van de mensen gevraagd door ontwikkelingen in de samenleving als technologische veranderingen. Dit vraagt een ander type mens. Hiermee wordt echter geen rekening gehouden bij het selecteren van mensen voor nieuwe functies. Mensen moeten een goed gebruik kunnen maken van internet, moeten daarbij in staat zijn een juiste keuze te maken uit het gigantische informatieaanbod o p internet. boord vallen omdat zij deze omslag in denken niet meer kunnen volgen. De technologische ontwikkeling verandert het karakter van de dienstverlening volledig. Medewerkers zijn beter opgeleid, willen controle en invloed. Deskundigheid ligt lager in de organisatie. De verhouding tussen arbeid en vrije tijd verandert. Er zijn allerlei leefsituaties, die t o t allerlei behoeften leiden. De samenleving verandert heel snel. ik zie een toename van werkdruk en informatiestromen. Hoe gaan we hiermee in de toekomst om. We bekend is, wat is de impact van interactief beleid en waar ligt de grens van het interactieve. Het goed kunnen omgaan met technologie (vakkennis) neemt toe in tegenstelling t o t andere kwalificaties zoals persoonlijke ontwikkeling. Als belangrijkste ontwikkeling zie ik het gebruik van Intranet en internet. Intranet zal in grote mate gebruikt worden als administratief instrument. Nieuwe ontwikkelingen in de tech- M e t name ouderen haken af als krijgen dikke stapels papier waar- gevolg van verzakelijking, technologische ontwikkelingen. Ze kunnen het niet meer bijhouden. voor we geen tijd hebben om te lezen of te beoordelen. De e-mail betekent een grote verandering heid. De vraag is hoe je de technische mogelijkheden (en wenselijk- voor ons werk en voor de mensen. Deze ontwikkelingen worden niet gestuurd maar overkomen ons. Het gevaar dat hierdoor ontstaat is dat het kan escaleren. We kunnen de informatiestromen niet meer aan. heden) en je personeelsbestand op elkaar afstemt. Een concreet voorbeeld is het secretariaat dat sterk de consequenties van nieuwe ontwikkelingen merkt. Technologische ontwikIkeling zie ik als een neutrale ontwik- We zijn eigenlijk al t e laat want het aanbod wordt steeds groter. keling. Het moet een uitdaging voor de organisatie zijn om te zien wat er mee gedaan kan worden en o m aan Ver doorgevoerde automatisering kan de inhoud van het werk minder interessant maken. De huidige situatie doet sterk denken aan de situatie 1915/1920, toen mensen zich nog konden herinneren dat auto's wagens waren geweest zonder een paard ervoor. De informatiemaatschappij verkeert in een vergelijkbare situatie. Degenen, die het voor het zeggen hebben, reageren op informatietechnologie en zijn effecten als o p de wagen zonder paard. In hoog tempo Ikomen steeds meer mensen o p de arbeidsmarkt voor wie die herinnering volstrekt afwezig is. Het denken over de effecten op arbeid in deze sector zal diametraal veranderen omdat de 42 huidige denkkaders volstrekt niet nologie maken steeds meer mogelijlk, zoals telewerken of bereikbaar- De voortschrijdende automatisering t e geven waar grenzen liggen. en flexibilisering geeft grote veranderingen. Vroeger zag je elkaar elke dag. Dat is nu al heel anders. Specifiek denk ik weer aan secretariaten. De taken zijn door technologische vernieuwingen uitgekleed, en De informatiestromen en daarbij behorende communicatie gaat de mensen die er nu zitten zijn vaak niet voldoende toegerust om te doen wat er nog van ze verwacht wordt. tegenwoordig een stuk sneller, dit betekent dat je daar als overheid op moet inspelen. Het logge, trage van Het personeelsbeleid zal steeds meer direct invloed ondervinden het overheidsapparaat moet veranderen, wil zij nog meekunnen doen. van ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. 2.5 Individualisering en flexibilisering Verder is er natuurlijk invloed van ICT, bijvoorbeeld met betrekking t o t thuiswerken etc. ik vind dat je daar geen algemene dingen over kunt zeggen, het hangt af van het bedrijf, de cultuur en het soort werk dat wordt gedaan. Het moet wel een normaal deel van het arbeidspakket zijn. De opkomst van internet en intranet en andere diensten heeft grote impact. Thuiswerken wordt makkelijker door elektronische mogelijkheden en versneld door toenemende fileproblematiek. Mensen gaan werk dichterbij hun woonplaats zoeken in verband met de fileproblematiek. Door mondialisering wordt zakelijk verkeer per vliegtuig/wereldwijd normaler. Koppeling P&O en IT is nodig om de bekwaamheden van het personeel sneller te ontwikkelen. Interactief beleid is niet denkbaar zonder IT en geschoold gebruik daarvan. O p nieuwe gebieden is er snel een gebrek aan arbeidskrachten: nu bijvoorbeeld in ICT. Toenemend belang van de informatievoorziening. Mensen weten meer en moeten meer weten. De wereld wordt kleiner. Dit biedt mogelijkheden voor nieuwe werkvormen. De kloof tussen mensen die hiermee om kunnen gaan en de groep die dit niet kan neemt toe. Dat is een nieuwe vorm van armoede. Het hebben van meer mogelijkheden vraagt ook o m het maken van meer keuzen wat een grotere mate van stress oplevert. Education permanente is noodzakelijk. Nieuwe werkvormen - ik verwacht dat telewerken een enorme vlucht zal nemen - hebben het gevaar van vervreemding. We worden allemaal kleine zelfstandigen. Als ontwikkeling noem ik nog de steeds sterkere dynamiek in de samenleving. Mede als gevolg van de technologische veranderingen moet het beleid steeds kort-cyclischer worden. M e t beleid lijken we steeds sterker achter de ontwikkelingen aan te lopen. Er zijn ontwikkelingen op het gebied van ICT waar we ons sneller op moeten inleven. Bijvoorbeeld de gevolgen van meer mobiele werkplekken voor de werkwijze in organisaties. Dit biedt kansen maar heeft ook het gevaar van vervreemding. Meer organisatie voor werkoverleg, afstemming, binding met de organisatie is nodig. Ook verwacht ik dat het belang van IT of ICT exponentieel zal toenemen. Dit zal ten koste gaan van de werkgelegenheid van het lagere personeel. Van de toenemende digitalisering zal een steeds grotere invloed uit gaan. Een voorbeeld hiervan is de rijksbrede mobiliteitsbank. Over een tijdje zal deze door een ieder te benaderen zijn. Dit zal zeker invloed hebben op de mobiliteit. De behoefte aan telewerken neemt toe. Als er meer getelewerkt wordt moet je daar wel je organisatie op aanpassen en vanuit P&O inspanningen plegen o m de betrokkenheid van de medewerkers te behouden. Mensen sturen nu al vaker een maiitje in plaats van even langs lopen of bellen, dat wordt dan nog meer het geval. P&O moet nadenken over het ondervangen van de nadelen van telewerken. ICT-mogelijkheden worden steeds beter. Dat betekent dat je niet altijd bij elkaar hoeft te zitten. Het is dan van belang o m het bedrijfsproces goed te organiseren. Vraag is hoe je mensen bij elkaar houdt. Explosieve groei van internettoepassingen en internet gebruik leidt t o t een andere wereldorde, verschuiving in gedrag- en leefgewoontes in de westerse wereld, zoals bijvoorbeeld videoconferenties. Het wordt normaler om vanuit huis o f een andere werkplek te werken: je haalt werk, ontspanning en privéleven naar je toe in plaats van ergens heen te gaan. Hierdoor wordt de combinatie werk-kinderen voor vrouwen èn mannen makkelijker. Mensen gaan een steeds groter deel van hun leven in virtual reality leven. Thuis: recreatie (games, entertainment), opleidingen (skills bijvoorbeeld autorijden, administratie). Werk: opleidingen (skills inzake bediening apparatuur, techniek, transportmiddelen); ook juist op V & W terrein. ICT-ontwikkelingen zie ik niet als een interne factor terug als een V&W-breed beleid, maar meer als een externe factor. Het inrichten van de werkplek wordt pas opgepakt als we naar een nieuw gebouw gaan, We hebben meer mogelijkheden door informatietechnologie. Het huidige kantoorconcept is verouderd. 43 2.5 Individualisering en flexibilisering 2.5.5 Europeanisering en internationalicering Nederland wordt voor het denken en doen te klein. O p zijn minst zal zich het Europees denken en doen nog verder manifesteren, maar zelfs die grens verschuift verder naar buiten, vooral door ICT-ontwikkelingen. De organisatie (voor zover als zodanig herkenbaar) wordt een smeltkroes van culturen. Ik voorzie dat het internationale/ Europese zo belangrijk gaat worden dat alle 'goudhaantjes' als vanzelfsprekend een internationale/ Europese uitstraling moeten hebben. Iets dat dus gewoon elke dag bij hun werk hoort. Maak nooit de fout om een scheiding aan t e brengen tussen mensen die belast worden met Europa en mensen die daar niets mee te maken hebben. Dat i s niet goed. O p een bepaald niveau van werken i s de internationale dimensie een integraal onderdeel van de arbeid. Daar moet je op sturen. Zo'n 6-7 jaar geleden was Europa betrekkelijk onbekend bij V&W, behalve bij zo'n 30 personen die niets anders deden dan Europa. Men wilde toen een zuil Europa maken naast zuilen als vervoer of infrastructuur. ik heb me daartegen verzet: Europa i s niet een zaak die een apart organisatie-onderdeel binnen V&W vereist, maar een onderwerp dat dwars door allerlei diensten heenloopt en dus bediend moet worden door al die diensten via mensen die vanzelfsprekend ook met Europa bezig zijn. De internationalisering zal op de 44 arbeidsmarkt een steeds grotere rol gaan spelen waardoor een toename van buitenlandse (gespecialiseerde) arbeidskrachten in Nederland in de rede ligt. Beleid wordt steeds afhankelijker van internationale en Europese ontwikkelingen. Het is volgens mij dan ook belangrijk jonge enthousiaste mensen naar internationale posten te sturen. Haal vervolgens deze mensen terug op die plaatsen waar hun opgedane internationale kennis en ervaring toegevoegde waarde kan hebben. Besluitvorming in Brussel zal gevolgen hebben voor het personeelsbeleid waarmee wij als ministerie rekening moeten houden. Wat de gevolgen zijn is nog niet bekend. Er komt een generatie aan die veel internationaler georiënteerd is dan de huidige generaties. Daar moet je op inspelen. Het wegvallen van de grenzen van de ons omringende landen, zie ik als de meest in het oog vallende ontwikkeling. Hierdoor wordt het buitenland steeds meer partij bij aanbesteding van werken en zal het arbeidsaanbod worden aangevuld met met name Belgen, fransen, Duitsers en Engelsen etc. Voor de overheid geldt hetzelfde als wat voor het bedrijfsleven geldt: de omgeving verandert steeds, en die veranderingen gaan steeds sneller en nemen een steeds grotere schaal aan. ik denk dat de overheid 20 jaar geleden niet of nauwelijks hoefde te reageren op wat er in Europa gebeurde, laat staan wat er op mondiale schaal aan de hand was. Men kon volstaan met alleen naar veranderingen binnen Nederland t e kijken. Maar tegenwoordig heeft nagenoeg elke gebeurtenis binnen Europa meteen gevolgen voor de nationale overheid. Het internationale accent - en dan met name het Europese - wordt steeds sterker. Het is van het grootste belang dat bij de vele internationale organisaties voldoende Nederlanders werkzaam zijn. Ministeries zouden heel goed in beeld moeten brengen bij welke van die organisaties en in welke functies Nederlanders werkzaam zouden moeten zijn en vervolgens heel doelgericht er naar toe moeten werken dat die functies daadwerkelijk door Nederlanders vervuld gaan worden. Dit vereist veel netwerken, lobbyen, opleiden, stimuleren etc. Meer samenwerking met andere landen, medewerkers uitwisselen. Het is interessant voor medewerkers. Het is goed om de manier van werken op elkaar afstemmen, ook gezien Europese regelgeving. Contact met Bruscel/buitenland verloopt via internationale mensen, echter, de werkelijke zaken worden vooraf gedaan door de experts via informeel overleg. Op dat niveau is/wordt kennis en invloed ontwikkeld. Het inbedden hiervan op het ministerie gaat moeilijk en niet planmatig. V&W dient ernstig rekening t e houden met een verdere internationalisering en Europeanisering van het beleid. Dat zal direct consequenties 2.5 individualisering en flexibilisering (moeten) hebben voor zaken als werving, selectie, opleiding, investeren in kwaliteit en houding, en in beleid gericht op het behouden van dergelijke mensen. In verband met opleiding zal talenkennis een hoge prioriteit moeten krijgen. Op dat punt ligt V&W behoorlijk achter. Goede talenkennis is naar mijn mening absoluut essentieel om effectief t e kunnen opereren in de internationale context en zeker in Brussel. In ieder geval dient het Engels op ruim voldoende niveau te zijn. Het belang van talenkennis, in een ontwikkeling waarbij steeds meer 'uit Brussel komt' wordt volgens mij al jarenlang ernstig onderschat. Door ontstatelijking en globalisering wordt het streven naar peaceforcing bepalend voor de inrichting van strijdmachten. De NAVO is nu al voorloper en Nederland heeft met Duitsland een gemengd legerkorps en met België en Luxemburg een gezamenlijke marine. En de Nederlandse mariniers hebben een vrijage met de Engelse. De kwaliteit wordt op deze manier groter waardoor de kwantiteit kan afnemen. Met het Nederlandse bestel wordt aan de voet met de hervorming begonnen. Het samen met andere landen en culturen uitvoeren van operaties vraagt om andere manschappen. Ook is de taak nu anders dan vroeger. Ik ben van mening dat door het invoeren van de Euro de rijksdienst kleiner wordt. Belasting en Justitie zijn prima vanuit centrum Europa te regelen. internationalisering: meer sturing vanuit Brussel maar ook op wereld niveau zal meer afstemming komen en nodig zijn. Niet alleen Nederland of EU is onze omgeving maar de gehele wereld. Medewerkers worden wereldburgers. Dat maakt uitwisseling van medewerkers tussen verschillende landen mogelijk en medewerkers zullen hierom vragen. I Nederland draagt jaarlijks 3,5 miljard bij aan de personeelskosten van ongeveer 550 internationale organisaties als VN, OESO, EU en Eurocontrol. Nederland levert beleidsmatig ook een sterke bijdrage aan het door die organisaties gevoerde personeelsbeleid. Streven naar efficiency staat daarbij voorop. Momenteel speelt Nederland bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de oplossing van de pensioenproblemen waarmee veel van deze organisaties kampen als gevolg van enerzijds het feit dat zij pensioenen uit de lopende begroting plegen t e betalen en anderzijds het feit dat momenteel heel veel van hun werknemers met pensioen gaan. Steeds meer beleid komt uit de EU. Voor de Noordzee wordt ook veel beleid gemaakt in andere internationale overlegorganen. RWS wil hier nog niet zo hard in mee lopen en er ontstaat dus de tegenstrijdige ontwikkeling tussen realiteit en de praktijk bij RWS. Er is steeds meer internationaal overleg. O m internationaal beter mee te kunnen doen, worden andere vaardigheden gevraagd van mensen en dus ook van personeelsbeleid (opleidingen en aanname nieuw personeel). Hierdoor moeten mensen: meer praktische vaardigheden hebben (beter hun talen beheersen); mee kunnen doen in onderhandelingen; in staat zijn tot uitwisseling, contacten onderhouden, kennis overdragen; meer kennis hebben van internationale zaken (wat is er gaande) en van internationale wet- en regelgeving. Je zou meer buitenlanders op ministerie moeten hebben. Nederland is onderdeel van de Europese Unie. Dus waarom alleen Nederlandse civiele ingenieurs! Ook Engelsen of Italianen zijn mogelijk. Ahold heeft ongeveer 100 expatriots, de rest e-mailt en doet aan videoconferencing etc. zonder ontwrichting van de thuissituatie. in het buitenland werken we zoveel mogelijk met mensen uit dat land zelf. De participatie van vrouwen in fulltime functies is in Brussel normaler dan in Nederland. Vooral van de kant van de zuidelijke lidstaten verzetten vrouwelijke ambtenaren zich tegen voorkeursbehandeling. Er is ook in Brussel meer aandacht voor deeltijd werken en kinderopvang maar toch wordt hier door een aantal managers meer een instelling verwacht van: 'Je bent trots op je werk, je werkt fulltime en zo hard als je kan op een bevoorrechte positie tegen bovengemiddelde beloning. Als je dat niet bevalt dan 45 kan je beter weggaan.' 2.5 Individualisering en flexibilisering De internationalisering zal voor Nederland een steeds grotere rol spelen. Daarom zullen we soms oude zaken weg moeten gooien en nieuwe zaken, wel aangepast aan de Nederlandse cultuur, moeten invoeren. In Amerika is men bijvoorbeeld overgegaan t o t een vast salaris dat lager is, de rest moet verdiend worden en wordt via bonus uitgekeerd. In Japan blijkt zoiets niet te werken omdat men daar alleen vanuit teams aan de slag gaat. In Nederland zou gewerkt kunnen worden in teams waarbij pas een beloning wordt gekregen indien daadwerkelijk bewezen is dat het team het werk breder in de organisatie heeft weggezet en dat ook daadwerkelijk gelukt is. Dus als beleid daadwerkelijk geïntegreerd is in de organisatie. Door de snelle technologische ontwikkeling zal de wereld steeds dichter bij elkaar komen. Dat betekent mijns inziens dat we daar als Nederland meer en meer o p moeten inspelen, maar dat stelt gelijktijdig andere eisen aan leidinggevenden en medewerkers. Het basispakket aan eisen van ambtenaren zal wijzigen naar de toekomst toe. We zullen mondialer moeten gaan denken. Het bedrijfsleven speelt sneller in o p dit soort processen en de overheid loopt daarbij achter. Medewerkers die willen doorgroeien zullen ook internationale ervaring op moeten doen en dit zal in functieeisen meegenomen moeten gaan worden. O p dit moment zie je in Brabant ook een tendens, dat medewerkers 46 weer uit andere landen worden gerecruteerd, bijvoorbeeld uit Israël of uit Ierland (elektrotechnische medewerkers en lassers). Er spelen krachten tussen onderwijs, ondernemerschap en overheid. Er zal een verschuiving plaatsvinden van uitvoerend naar regisserend personeel. Er zal meer bewust een beroep op de (buitenlandse) arbeidsmarkt gedaan worden. Opleiden in eigen organisatie zal niet de prioriteit hebben. Inhuur zal uiteindelijke groter zijn dan vast personeel. 2.5.6 Arbeidsmarkt ik zie dat de vraag- en aanbodverhoudingen op de arbeidsmarkt drastisch veranderen. Dan gaat het niet zozeer om de afname van het aanbod uit de 'traditionele' groep(en) op de arbeidsmarkt. Daarvoor moeten organisaties nieuwe bronnen aanboren om i n hun personeelsbehoefte te voorzien. We praten dan over grotere aantallen allochtonen, vrouwen en ouderen. Wat ik vooral belangrijk vind i s dat werknemers op andere wijze en op andere voorwaarden deelnemen aan de arbeidsmarkt. Het lifetime-employment en het eenhoofdig kostwinnermodel zijn (over niet al t e lange tijd) passé. De arbeidsmarkt barst van mensen die kunnen en willen werken, maar niet optimaal aansluiten op de functieprofielen. Door hier geen gebruik van te maken creeëren we ons eigen probleem: er zijn teveel werkloze werklustigen aan de ene kant en medewerkers die te zwaar belast zijn aan de andere kant. Er komen steeds meer hoger opgeleiden, er is echter geen stijging van de kwaliteit, dat is meer dan intellect alleen! Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt: schaarste op een aantal vakgebieden (IT, CT etc.); schaarste in algemene zin gelet op demografische ontwikkelingen (vergrijzing, ontgroening); kortere beschikbaarheid voor werkgever in algemene zin (employability). 2.5 Individualisering en flexibilisering De ontwikkeling is dat het steeds moeilijker wordt om personeel te krijgen. We nemen niet snel genoegen met cum laude alleen. En als het afstuderen ‘met genoegen’ is dan moet je additioneel sociaal wel erg goed zijn. Door de krapte worden werknemers veeleisender: sabbaticals, 36 urige werkweek, etc. Dat de oudere generatie dat niet altijd begrijpt is niet zo relevant. Er moet mee worden geëxperimenteerd. Die krapte zal nog wel een tijdje blijven, want de baby-boom is voorbij en de vergrijzing treedt op. Bij krapte is de werknemer de koning in plaats van de werkgever. En werknemer zijn steeds individualistischer geworden, elke werknemer kiest voor zijn eigen belangen. Eenheidsworst is er niet meer bij. Op de arbeidsmarkt zie je dat de zekerheid steeds minder belangrijk wordt. Mensen zoeken meer avontuur; meer uitdagingen en functies waarin men zich kan ontwikkelen. De medewerkers vragen steeds meer ruimte voor persoonlijke ontplooiing aan de organisatie. De arbeidsmarkt op het gebied van financiële mensen wordt steeds krapper. Daarom investeer ik in schoolverlaters, met een beetje ervaring. Deze mensen moeten wel een aantrekkelijk aanbod kunnen krijgen, bijvoorbeeld in 2-3 jaar van schaal 8 naar schaal 11-12 doorgroeien. Dat kan allemaal met de huidige systematiek. Steeds verder omhoog schroeven van functie-eisen. Verschuiving van functies op LBOIMBO-niveau naar functies op HBO/WO-niveau. Voor LBO- en MBO-ers worden de carrièrekansen minder. In de sector bediening zal het accent in toenemende mate verschuiven van LBO-niveau naar MBO-niveau. Dit is een gevolg van maatschappelijke druk om sneller t e handelen, waardoor een hogere werkdruk ontstaat. Ik heb vooral zicht op de high-techsector en daar zal ik het dan ook over hebben. Het is duidelijk dat het steeds lastiger wordt om mensen t e krijgen. Er komen meer banen voor minder mensen. En ik zie dat nog niet beter worden. Nog steeds studeren er veel te weinig mensen aan universiteiten en het beroepsonderwijs technische richtingen. Dat komt door het nerd-imago van ICT. Iedereen moet maar zo nodig MBA worden. Terwijl het beeld van technische studies niet terecht is. Wij proberen een onmogelijke slag t e maken: een reductie van het personeelsbestand (van 130.000 naar 78.000) met daarbij een verjongingsproces in een omgeving waarbij de leeftijd van ontslag omhoog gaat. Schaarste, deze maakt een golfbeweging door. De ene keer krap de andere keer ruim. Verwachting i s dat dat weer verandert. Bijvoorbeeld kinderen hebben al een IT-component. Deze worden veel makkelijker opgeleid in de toekomst. Er is een soort ‘arbeidsmarkthaaste’. Je ziet een verschuiving in de niveau’s; het LBO-niveau gaat eruit. Dit betekent dat de onderlaag opgewaardeerd moet worden door opleidingen en dergelijke. Er ontstaat een categorie mensen die dit niet redden. De verdere integratie allochtonen is slechts kwestie van tijd, voorkeursbehandeling is onhandig, belemmerend en onnodig, men moet wel de Nederlandse taal goed beheersen. De verkrapping van de arbeidsmarkt zet door. De werkeloosheid daalt nog steeds, alhoewel dit iets minder snel gaat dan eerder, doordat de groei van de economie is vertraagd. Er ontstaat een mismatch van beschikbare kennis en ervaring en de gevraagde kennis en vaardigheden. Thuiszitters weten de weg niet te vinden. Er zijn veel werkzoekenden, maar die hebben de gevraagde ervaring en kennis niet. Dit vereist een andere benadering. Bedrijven en (overheids)organisaties moeten zelf moeite gaan doen om de match t e maken. Dit door bijvoorbeeld opleiding en training. Veel bedrijven zoeken alleen nog vanaf HBO-niveau. Het wervingsprobleem zou opgelost kunnen worden door gericht op specifieke kwalificaties te werven en (lager opgeleide groep) verder in het bedrijf op te leiden. De luxe van de ruimte op de arbeidsmarkt is voorbij! Gespannen arbeidsmarkt: lastig om goed personeel t e krijgen. Dit leidt tot matige kwaliteit van het werk. Dit leidt tot lagere motivatie. 47 2.5 Individualisering en flexibilisering Verbreed je arbeidsmarkt met die van de ons omringende landen (we hebben in Nederland inmiddels al veel Belgische verplegers en huisartsen en de nodige Ierse metaalarbeiders). Ik voorzie een nog verdere scheefgroei in de krapte en ruimte o p de arbeidsmarkt. Goed gekwalificeerde, excellente medewerkers, echte managers, IT-ers, technisch personeel en specialisten zullen nog schaarser te vinden zijn. De aanwas van nieuwe (hoog geschoolde) medewerkers loopt achter bij de vraag naar arbeidskrachten. Door de terugloop van het geboortecijfer, de toename in het aantal arbeidsongeschikten en de (aanhoudende) groei van de economie wordt dit spanningsveld verder vergroot. Ik verwacht een krapte op de arbeidsmarkt, dus concurrentie tussen werkgevers o m de medewerkers. Schaarse medewerkers zullen veel voor zichzelf kunnen regelen en het zal voor werkgevers moeilijk zijn o m zulke mensen aan je te binden. Arbeidsmarkt is en blijft gespannen: groeperingen die nu (nog) niet aan bod komen gaan meer kansen krijgen. Daarnaast zullen organisaties veel meer hun best gaan doen om een aantrekkelijke werkgever te zijn. Wij hebben geen problemen met het werven van goed opgeleide mensen. Er zijn nog steeds efficiency verbeteringen door te voeren waardoor er nog steeds mensen weg 48 moeten waardoor er weinig nieuw personeel wordt aangenomen. Daarnaast willen mensen nog steeds graag bij ons werken waardoor het vinden van goede mensen geen probleem is. Voor het behalen van bepaalde doelstellingen op het gebied van diversiteit moet wel veel bewuster worden geworven en moeten wel maatregelen worden genomen om de doelstellingen te behalen. Aan de medewerkers worden ook steeds hoger eisen gesteld en dat zij zelfstandig moeten nadenken en ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. Dit geldt niet alleen voor ons maar daar heeft elke organisatie mee te maken. Het hele veranderingsproces om het lijnmanagers verantwoordelijk te maken moet, wil het succesvol zijn, van bovenaf worden doorgevoerd (top down), Wij zijn een grote onderneming met veel vestigingen. De vestigingen hebben zelf een eigen verantwoordelijkheid voor personeelsbeleid. O p corporate niveau worden wel algemene beleidslijnen (hoofdfilosofie) uitgezet maar hoe deze gerealiseerd moeten worden is aan de vestigingen zelf en wordt verder op lokaal niveau ingevuld. ik zie ik belangrijke ontwikkeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Moeilijke categorieën worden nu beter verkend door de werkgevers (WAO-ers, ouderen, allochtonen). Er wordt specifiek beleid voor ontwikkeld. Er is een behoorlijke lobby gaande en niet alleen vanuit ideëel oogpunt. Hieruit vloeit bijvoorbeeld voort dat Arbeidsbureaus weer een inschrijfplicht hebben ingesteld voor mensen ouder dan 57. Het z i t ‘m in de schaarste. Het is moeilijk om bepaalde categorieën mensen te werven. Als voorbeeld neem ik de gezondheidszorg. Slecht imago door lange en onregelmatige werktijden en lage salarissen. Sector wordt aantrekkelijker gemaakt door bijvoorbeeld parttime werk. De werkgever probeert koste wat kost personeel vast te houden door de schaarste die heerst. In verband met de vergrijzing en de krappe arbeidsmarkt is onder andere een goed allochtonenbeleid erg belangrijk. Net als een goede instroom, doorstroom en uitstroom. Bij de ontwikkelingen die op het personeelsbeleid afkomen, denk ik in de eerste plaats aan de problematiek van de veranderende arbeidsmarkt. We gaan veel vergrijzing krijgen. Daardoor komt er een toenemende schaarste aan bepaalde mensen voor bepaalde functies. Het zal voor de openbare dienst steeds moeilijker worden om aantrekkelijke jobs t e kunnen aanbieden. Demografisch gezien komen minder arbeidskrachten op de markt. Mensen studeren langer, maken reizen, de opleiding wordt steeds hoger. Steeds meer mensen kiezen voor ondernemerschap. 2.5 Individualisering en flexibilisering 2.5.7 Arbeidsvoorwaarden De manier waarop mensen tegen werk aankijken, verandert sterk. Het werk staat niet meer centraal. Het privéleven moet een plek krijgen in het arbeidsleven (vrije tijd, deeltijd, sabbatical year, kinderopvang, flexibele contracten, etc.). In de toekomst kunnen we wel eens naar een systeem toegaan waarbij ieder jaar een contractonderhandeling plaatsvindt tussen werkgever en werknemer. Het idee i s dat vanuit een maximaal zak met geld de werknemer zelf kan aangeven hoeveel hij daarvan wil besteden aan vrije tijd, kinderopvang, type vervoerkaart etc. Zo kan de werknemer zelf zijn ideale mix tussen werk en privéleven invullen (NB Dit schijnt al bij een aantal bedrijven in Nederland te gebeuren). medewerkers. Dit betekent een flexibel werkrooster, werken in het weekend en 's avonds, veel vrije dagen ten opzichte van vroeger en inkomen dat meer gekoppeld is aan prestatie (output). De medewerkers hebben moeite met deze veranderingen en alleen een financiële beloning als prikkel is niet voldoende, het zit dieper. Ik zie een duidelijke tendens tot verdere individualisering. Die zou in de toekomst wel meer moeten inhouden dan nu. Als werknemer zou je meer greep moeten krijgen op je eigen arbeidsvoorwaarden én op wat je van je baan wilt qua inhoud. Er ontstaat dan een soort ruilhandel op individueel niveau. Individuele arbeidsvoorwaarden: integrale managers moeten ruimte krijgen om zelf afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden auto's, bonussen, etc. O p het gebied van arbeidsvoorwaarden i s er beperkte ruimte om tegemoet te komen aan de individualisering. In grote organisaties blijft behoefte aan spelregels bestaan; mensen kijken naar elkaar. Ik zie dit niet als een probleem. De primaire arbeidsvoorwaarden i n de vorm van salaris blijven het belangrijkst. Voor de komende jaren zie ik als ontwikkeling op het gebied van het personeelsbeleid dat er een verdergaande vorm van individualisering zal doorzetten. Dit houdt in dat er steeds meer maatwerk geboden dient te worden. Omdat de klanten van het bedrijf een diversiteit aan structuren gaan vertonen qua woonvormen, werktijden en verdergaande individualisering, zal je als dienstveriener flexibeler moeten inspelen op de behoeften en wensen van de klanten. Aangezien er ook bij de medewerkers behoefte is aan individualisering zal het belang van de klanten moeten mixen met de belangen van de Een andere ontwikkeling is de differentiatie in arbeidsvoorwaarden. Er zal steeds meer maatwerk komen. Maar ook de werkplekken zullen flexibeler worden. Daarnaast voorzie ik zelfs dat werkgevers bepaalde vormen van zorg gaan kopen voor hun werknemers om ze t e behouden. Zo zou het zelfs mogelijk kunnen worden dat de zorg voor een bepaald familielid door de werkgever wordt ingekocht. Ik verwacht dat de trend van individualisering in de maatschappij in het algemeen zich zal voortzetten in het arbeidsbestel en in de relaties tussen individuele werkgevers en werknemers. Flexibilisering van arbeidstijden, contractvormen, onder andere door de 24-uurs-economie, horen daar bij. Thuiswerken en telewerken zal toenemen, omdat digitalisering meer mogelijkheden biedt, mensen meer wensen hebben om arbeid met andere zaken te combineren, terwijl de behoefte aan beschikbaarheid en bereikbaarheid bij het management niet afneemt, maar eerder toeneemt. Flexibiliteit van werknemers betekent: een flexibel aantal uren per week werken, flexibele pensionering, snelle wisseling van banen. Daarnaast zal mobiliteit een absolute noodzaak worden voor alle werknemers, van hoog tot laag. Ik denk dat we in de toekomst veel meer zullen spreken over het inlenen of uitlenen van werknemers. Dit betekent dat elke werknemer een goed beeld moet hebben van zijn eigen kennen en kunnen. Er zal steeds meer gesproken worden over het leveren van bepaalde producten door werknemers, waarbij klantgerichtheid een sleutelwoord zal zijn. De reguliere arbeidsovereenkomsten zijn straks van de baan. De wereld om ons heen en de markten veranderen zo snel dat medewerkers veranderingsgezind en flexibel moeten zijn. Dit betekent voor ons heel veel aandacht voor de loopbaan en jobrotation. Daarnaast verandert de arbeidsmarkt en zal de 49 -~~ ~ 2.5 Individualisering en flexibilisering werkgever moeten inspringen op de individuele behoeften van de werknemer. Er zullen steeds meer tweeverdieners komen, maar die werken dus vaak niet volledige werkweken. 72% van de mensen is tweeverdiener. Het werken in deeltijd begint ook zijn intrede te doen in de consultancy, ondanks dat we beseffen dat de klant daar n o g niet aan toe is. Dat levert dus een aantal consequenties op, namelijk dat de voorzieningen goed geregeld zijn en dat er een bepaalde mate van flexibiliteit is, ook voor mannen. Dat betekent wel een aanpassing van de cultuur. Aanvankelijk was ik daar ook wat sceptisch over maar ik ben n u toch ook over de brug. Ik denk dat arbeidsvoorwaarden steeds individueler worden en dat medewerkers dus steeds meer zelf met hun baas gaan afspreken hoe en wat ze willen over geld, arbeidstijd, vrije tijd, cursussen, loopbaanplanning etc., het zogenaamde cafetariasysteem. Mensen willen meer arbeidsvoorwaarden op maat hebben, dus moet je als organisatie, als chef meer regelen, heb je meer administratie. Alles is mogelijk. Je moet als organisatie flexibiliteit kunnen geven over het tijdstip waarop ze hun uren maken. Belangrijk is ook vaak om rekening te houden met de levensfase waarin een medewerker zich bevindt, aangezien dit vaak speciale behoeften met zich meebrengt. ik vermoed dat voor veel medewerkers de zekerheid van inkomen en bestaan gewenst blijft en dat zij toch langdurige zekerheid (vaste aanstellingen en voorspelbaarheid) willen, waarbinnen dan wel individuele afspraken 50 Ikunnen worden gemaakt. Mensen zullen ook in de toekomst korter (tot maximaal 60 jaar) willen blijven werken. Ik zie veranderingen in de maatschappij als verzakelijking en individualisering. We gaan nog meer werken met flexibele arbeid als tijdelijke contracten, uitzendkrachten etc. Vanuit de medewerkers zal behoefte blijven bestaan aan een redelijke vaste contractvorm, misschien bij meerdere werkgevers, terwijl werkgevers het aantal vaste contracten terug willen brengen. Wat betreft beschikbaarheid: welke functie zou je nu niet in vier dagen kunnen doen?! Een jongeren item bij uitstek, gesteund door de huidige SC en de vorige Minister (het "onthaasten" van Margreet de Boer) in tegenstelling t o t de huidige Minister die een zeer zware claim legt op zijn hele ambtelijke apparaat. Het is een hot item in de ambtelijke top van VROM: geen taboe! Er zal een groter flexibiliteit en bredere inzetbaarheid van mensen worden verwacht. Aandachtspunt zal moeten zijn een goede afstemming tussen de belangen van organisatie en medewerkers. De persoonlijke levenssfeer van mensen weegt vrij zwaar. In het denken over werktijden zullen taboes moeten worden doorbroken. Begin maar met de werkweek te flexibiliseren. Bijvoorbeeld één week 24 uur en de andere week 48 uur werken. Dan werk je toch ook gemiddeld 36 uur. Veranderingen zoals het ontstaan van duobanen en een betere motivatie van de medewerkers moeten bereikt worden, anders mis je de aansluiting met de jonge generatie. Individualisering en maatwerk, als je daaraan niet tegemoet Ikornt, raak je mensen kwijt. Stem werk en privé zo optimaal mogelijk af. Ik zie een toenemend spanningsveld tussen werkdruk en vrijetijdsbesteding. Een groeiend aantal werknemers is geneigd zich steeds meer aan de werktijden houden en is minder geneigd over te werken. Geografische mobiliteit als onderdeel van het loopbaanbeleid levert problemen op. Medewerkers zijn met het oog op hun gezinssituatie (schoolgaande kinderen, werkende partners) en gelet op de schaarse vergoedingen steeds minder bereid periodiek te verhuizen. Het personeel zal in toenemende mate vragen o m individuele arbeidsvoorwaarden. In het bijzonder voorwaarden die in de privésituatie ruimte scheppen voor zorgtaken en vervroegd pensioen en extra vrije tijd zullen populairder worden. Samengevat: alle talenten zo goed mogelijk ontwikkelen en benutten en steeds minder onderscheid tussen werk en privé. 51 3I 2 3.7 3 3 1.4 Rol van de overheidsorganisatie Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen Organisatieconcepten 3.2 De overheid als werkgever 3.2.1 Imago 3.2.2 Verschil met bedrijfsleven 3.2.3 Werkdruk 3.2.4 Arbeidsvoorwaarden 3.3 Wisselwerking politiek en openbare dienst 3.4 Organisatie van het werk 3.4.1 Besturingsconcepten 3.4.2 Aansturen van mensen en werk 3.5 De ambtenaar Kenmerken van de ambtenaar 3.5. I 3.5.2 Kwaliteit en competenties 3.5.3 Loyaliteit, binding en werkplezier 3.5.4 Loopbaan 3.5.5 Verantwoordelijkheid en ondernemerschap 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid 3.6.1 3.6.2 3.6.3 Kenmerken van het personeelsbeleid Arbeidsvoorwaarden Arbeidsmarkt 3.111 Algemene kenmerken en cultuur Het~verliesaan homogeniteit leidt tot hexibillteit. Flexibiliteit mag echter niet verworden tot verschillen of inconsistenties in de behandelipg van burgers. Overheidsorganisaties hebben monopolieposities en dienen vooral zorgvuldig en rechtmatig te werk te gaan. Dit haakt flexibilisering bij de overheid minder makkelijk dan in het bedrijfsleven. Het traditionele stergotype van de trouwe, loyale ambtenaar (Weberiaans) past nog maqr nauwelijks in de hedendaagse verdnderingen. Het probleem is om hiedoor een goede aanpak te vinden. i I Overigens mag flexibiliteit niet verworden tot een te vrijblijvend of tijdqlijk verband. De ervaring in versbhillende types organisaties lee4 dat waar tijdelijk organiseren gemfengoed is, heel slecht geleerd wordt. Continuïteit is belangrijk vooi organisaties. Een lerende (0verheids)organisatie moet een goeqe basisstructuur gericht op continuïteit kennen, maar voor vernieuwende impulsen veel meer een peroep doen op 'buiten'. Het hordt er allemaal een stuk ingewikkelder van, dat is zeker. Even een uitstapje naar drie culturen ib Nederland: 1 Het Scandinavische model; dat i? echte het poldermodel. Als je tot je nek in het water staat, heten dat je elkaar nodig hebt dn net zo lang praten tot je er 54 uit komt. Het Angelsaksische model; sterk methodologisch met veel waarden en normen, veel modellen. Het Nederlandse bedrijfsleven hanteert dit en de overheid wordt er ook een aanhanger van. De Romeinse cultuur, geimporteerd door de Fransen. Kom je tegen in de bestuurlijke omgeving en in het ambtenarenapparaat. Sterk hiërarchisch en loyaal. Paars is zo Romeins als maar kan, Timmert alles dicht. Je moet het veel meer laten gebeuren. Beleid IS wat je doet. Je moet wel een lijn hebben. Het eens zijn over wat je gaat doen, bijvoorbeeld in een project. Daar wordt vaak overheen gestapt. Vaak is het project al bedacht er loopt ook al iets en de structuur is er ook al en dan moeten er ook nog mensen in het project, Dat gaat fout. Je moet het samen eens worden over wat je gaat doen en er zin in hebben. Het Scandinavische model past hier veel beter op. Daarmee kan je veel beter omgaan met flexibiliteit en veranderingen. We hebben contacten nodig. Met elkaar afspreken: dit en dit is de lijn. Veel t e vaak wordt binnen een departement de vraag gesteld: Wie kan ik vertrouwen binnen het departement, zonder dat er binnen de hiërarchie nu iemand is die een antwoord geeft dat in overeenstemming is met wat het departement vindt. Geen antwoorden geven die de politiek/minister welgevallig zijn, maar ook bereid rijn een ander antwoord geven. Maatschapp met de maa meer mense of "ja, maar" cultu naren luisteren niet bezig met een bedenken terw De 'oortjes zijn afgevallen'. geregeld. Er is steeds personeel nodig, ter academici af neemt. mende performance goede re Daar moet je i n i ze meteen in het mentor of' coach. Rottig: ontwikkelin van de bestuurlijke Nederland gaan ve dat kan ertoe leide bij de vraag van de maatschappij. 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie Dat is nu al te merken, denk aan verhouding raad-college, maar ook rijk-lagere overheden. De toenemende complexiteit van werk leidt er volgens mij ook toe dat zonder extra aandacht een heel segment van de potentiële beroepsbevolking buiten de boot gaat vallen: mensen zonder of met een gebrekkige opleiding. Tegenwoordig moet een straatveger al weten hoe in verschillende situaties effectief te communiceren met zeer uiteenlopende mensen. Het is belangrijk dat die hechte organisatie vrij strak is ingericht, niet nodeloos is opgetuigd met allerlei organisatorische toeters en bellen. Die cultuur doorbreek je niet zo makkelijk. Je zit met een aantal problemen. Overheid moet inkrimpen en bovendien mis je bij de overheid innoverende, eigentijds denkende probleemoplossende ambtenaren. Die laatste komen ook niet binnen. Je zit met herplaatsingen en overheid vergrijst bovendien. Dit doorbreek door van binnenuit en van onderaf die kwaliteit te realiseren. M e t het bestaande ambtelijke apparaat dus. Laat deze mensen de organisatie maar opschudden. Onder de problematische manier van communiceren ligt een cultuuren gedragsprobleem. Een cultuur die aardig, maar ook omzichtig en vertragend werkt. Het gebrek aan waardering en aan onafhankelijkheid blijkt ook uit de wijze van ondertekening van beleidsnota's. Daar staat nooit de naam van de opsteller onder. Alles is immers hiërarchisch bepaald en waar blijft dan de persoonlijke waardering? De overheid heeft veel te veel ad hoc beleid, waardoor zij voor mij onbetrouwbaar wordt. Het ene moment wordt er iets in het leven geroepen omdat het zo belangrijk is. Even later wordt het net zo vlot weer afgebroken, zonder dat de resultaten van de beslissing afgewacht worden. Zo is een paar jaar geleden bijvoorbeeld DGP in het leven geroepen (dat was toch zo belangrijk!) en wordt het nu alweer afgebouwd (5% operatie). Je moet een dienst geruime tijd met rust laten. Altijd veranderen komt het product niet ten goede. duidelijk dat de overheid zich in een apart spanningsveld bevindt. De arbeidsmarkt vraagt o m flexibiliteit en variëteit, maar de typische overheidsproducten vragen o m uniformiteit. Dit wordt nog versterkt doordat de politiek het o p zijn bord krijgt als er 'fouten' worden gemaakt. In de eerste plaats moet je binnen de overheid de echte uitvoering verder op afstand zetten. Meer de regiefunctie zoeken die overigens ook zijn grenzen kent. Schaalgrootte, van RWS en andere grote (niet)overheidsbedrijven, vertraagt ontwikkelingen. Teruglopende financiering van overheidsdiensten en dus noodgedwongen een meer bedrijfsmatige werkwijze. Flexibiliteit leidt t o t variëteit. Dat betekent dat het fine tuning potentieel van een organisatie en de managers daarbinnen hoog moet zijn. Zoals ik al eerder heb gezegd is dat bij overheidsorganisaties n o g niet voldoende het geval. Ik moet hier oppassen want DE overheid bestaat natuurlijk niet, maar wel is 55 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie 3.1.2 Rol van de overheidsorganisatie integraal management betekent vaak dat op zeer veel plaatsen maar wat aangeklooid wordt. Het instrumentarium i s niet stabiel, er zijn geen informatiestromen geregeld, er wordt niet afgerekend en er is geen sturing. Dat is absoluut funest voort een overheidsorganisatie die aansluiting wil houden bij de maatschappelijke ontwikkelingen. 1 De overheid kan dan weer doen waar de overheid voor is: beleid maken en voorwaardenscheppend bezig zijn, zonder dat de consultants de kaas van het brood eten en er ondertussen met alle kennis vandoor gaan. De trend dat de overheid geconfronteerd wordt met problemen die zij niet zelf aan kan, is een probleem. Denk hierbij aan criminaliteit, vluchtelingen en files. Door de grotere complexiteit kan de overheid de maatschappij niet meer beheersen, maar alleen nog beheren. De maatschappij is niet (meer) te bepalen via beleidsvorming door de overheid, ze kan hier hooguit iets in sturen. Dit heeft t o t gevolg dat de overheid moet sturen op processen en dat er procesgericht moet worden gedacht. Overheidsorganisaties moeten zich afvragen wat hun functie is in het maatschappelijk proces; wat hun maatschappelijke bijdrage is. Organisaties hebben niet per definitie een taak, maar moeten een functie vervullen in het maatschap56 pelijk proces. Er is te weinig gezamenlijkheid, te weinig binding ook binnen de departementen. Je ziet het ook aan het functioneren van het SC-beraad. Misschien willen we het ook wel ZO; dit is wel zo gemakkelijk, je wordt er niet o p afgerekend. Voorbeeld: V&W laat de kans liggen om een kenniscentrum te worden op ICTgebied. Oorzaak? Macht en onbekendheid met bij de leiding. Maar het management hoort juist achter te lopen. Zij moet medewerkers coachen en niet tegenhouden. Traditioneel is nieuwe instrumenten verzinnen, maar je moet de besturing omgooien! Per project werken en niet daarnaast de bureaucratische structuren in stand houden. En er moet meer samengewerkt worden. Een en ander heeft gevolgen voor de wijze waarop de overheid op zowel politiek als ambtelijk niveau functioneert. Hierover schrijft Frissen in zijn boek: De virtuele staat. Voor het politiek en het ambtelijk functioneren van de overheid pakken dit soort ontwikkelingen verschillend uit; niet sturen op zaken en mensen, maar op processen en systemen. Voor de politiek lijkt te gelden dat haar primaat ter discussie komt te staan. Hoe veelvuldig zijn niet de geluiden dat de politiek steeds minder is aangesloten o p belangrijke opvattingen en ontwikkelingen in de samenleving. De samenleving laat de politiek voor wat het is, met het gevolg dat de politiek niet meer spreekt vanuit alle geledingen van de samenleving. Steeds minder wordt Nederland bestuurt vanuit Den Haag. Als het zo is dat de politiek minder in het netwerk van de samenleving is aan- gesloten, stelt dit extra eisen aan het ambtelijk apparaat! Het vergroot de noodzaak om de antennefunctie van het ambtelijk apparaat te versterken. Dit stelt eisen aan de kwaliteit van dit apparaat en de mensen die er werken. Het stelt eisen aan de professionaliteit van de ambtenaren en aan de 'esprit de corps' van het ambtelijk apparaat. Dit is nodig om het vertrouwen te kweken bij de samenleving dat het ambtelijk apparaat haar antennefunctie kan waarmaken. Sleutelbegrippen zijn vertrouwen, transparantie, regisseursfunctie, een goed geheugen en professionaliteit. O m dit waar t e maken is een complex van 'waarden en normen' binnen het apparaat nodig; een esprit de corps. Het ambtelijk apparaat moet niet alleen vertrouwen kweken bij de samenleving maar evenzeer bij de politiek. Het moet mandaat hebben van de politiek dat ze haar antennefunctie kan en mag waarmaken. Dat is niet vanzelfsprekend. Je moet niet uitsluitend generalisten in dienst nemen (trend bij de overheid). Er moet een goede balans zijn tussen deskundigen en generalisten. Er is noch departementaal noch rijksoverheid breed een visie op strategisch personeelsbeleid. Verder moet je de organisatie anders inrichten en anders communiceren omdat medewerkers mondiger worden en meer vragen stellen over waar de overheid n u voor staat. Als overheid heb je niet alleen een politieke betekenis maar je moet ook bijdragen aan de samenleving, als organisatie helpen maatschappe- 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie lijke problemen aan te pakken. Rekening houden met individuele wensen, individualisering met betrekking tot werktijden, werkplaats, contracten, vergoedingen, etc. Algemene afspraken moeten ruimte bieden voor het individu. Dit wordt steeds belangrijker, ook in relatie t o t de krapte op de arbeidsmarkt. De ABD als een soort Nederlandse Civil Service moet niet overschat worden. Er zal altijd een zeker vakspecialisme nodig blijken. Bijvoorbeeld de DC-Belastingdienst zal vrijwel altijd een fiscaal-jurist of -econoom zijn. Een duidelijker inzicht in de relatie tussen inspanning en de bereikte doelstellingen en daarnaar belonen. Hierdoor krijg je een laag ziekteverzuim. Terwijl als er veel spanning is je een hoog ziekteverzuim krijgt. Je kunt het ziekteverzuim zien als een indicatie van je afdeling/bedrijf. nieuwe instroom. Hierdoor komen er minder nieuwe invloeden, de uniformiteit neemt toe en de complementariteit neemt af. Diversiteit op allerlei Ikenmerken (leeftijd, geslacht, opleiding) doet afbreuk aan het leervermogen van de organisatie, Mensen trekken hun eigen plan, onafhankelijkheid staat voorop. Dat is uiteraard geen vraagstuk van het personeelsbeleid alleen, maar het is ingebed in de politieke context. En die beperkt ook de feitelijlCe speelruimte voor het personeelsbeleid. Want de implicaties van het staatsrechtelijke politieke bestel ook voor het personeelsbeleid zijn groot. Men wordt eigenlijk als ambtenaar niet serieus genomen, omdat de politielk ambtenaren als instrument ziet. Personeelsbeleid is een afgeleide van je bedrijfsbeleid. Dat moet eerst geformuleerd zijn voordat je een personeelsbeleid kunt opstellen. Door de Flexwet zal de zich zeer snel de volgende situatie ontwikkelen. Vanaf het niveau middenkader zal voor deze categorie en het hoger kader het begrip werknemer synoniem zijn aan ondernemer. Deze ontwikkeling geldt niet voor pure productiewerkzaamheden en is direct van invloed op het personeelsbeleid. Een probleem in het algemeen is dat steeds minder mensen in de leiding voldoende overzicht hebben over het gehele complexe terrein waarvoor ze verantwoordelijk zijn. Dat komt omdat het beleid complexer wordt en omdat medewerkers zich steeds meer terugtrekken o p het eigen terrein omdat dat veiliger is en minder onzekerheden geeft. Sturen op values door de top. Is iets anders dan zorgvuldig de neuzen richten: liefst niet alle neuzen dezelfde kant op! Diversiteit belangrijk. Door de toenemende complexiteit van het werk wordt ook het zicht op de prioriteiten van de organisatie steeds minder duidelijk. Naast de schaarste die er op de arbeidsmarkt is, beperken bezuinigingen en de ambtenarenstatus de De taken van het ministerie bestaan uit producten en diensten. Je moet bedenken welk activiteiten je daar voor moet doen en welk type mensen je daarbij nodig hebt. Je moet een analyse maken om producten voor de maatschappij en de Minister te kunnen ontwikkelen en de daarbij behorende flexibiliteit van medewerkers. Binnenlandse Zaken is daar verder in, diverse gemeenten ook: Delft kent bijvoorbeeld een bedrijfsmatige aanpak, Groningen en Leiden ook. De organisatie moet meer rekening houden met de factor mens en minder met de factor technologie. Het is een people business. Het moet van een technocratisch leiderschap naar een visionair leiderschap (zonder technocratisch denken). De organisatie moet een visie hebben. Het moet een integere opdrachtgever blijven. Het moet van blauwdruk naar organische groeimodellen/ ontwikkelingsmodellen. De organisatie moet veel extraverter worden, het moet groeien door t e leren van anderen. Organisatie moet beter beseffen dat de uitoefening van haar taken een bijdrage moet zijn aan de democratische legitimering van de overheid. Wanneer de kwaliteit van de betrouwbaarheid niet verbetert zal dat leiden t o t steeds meer taakstellingen, om maar geen last te hebben van die ambtenaren. De rol van de overheid vertalen in producten en diensten. Je Ikunt wel bedrijfsmatig werken maar vergeet je doelstelling niet. De herwaardering van de ambtelijke functie verder vormgeven. Dat houdt dus in dat je bijzondere eisen stelt aan je personeel, en dat niet iedereen zo bij ons kan werken. Denk aan integriteit, 57 ~~~ 3.1 ~ ~ I<enmerken van de overheidsorganisatie betrokkenheid voor de publieke zaak etc. De inhoud van het werk is Goed leiderschap uit: Thomas Cleary, "Zenlessen. De kunst van het lei- De rol van de overheid ligt op de hoofdlijnen. Niet zo breed. Zij moet interessant en van groot rnaatschappelijk belang, dat trekt mensen aan. ding geven": Goede leiders maken dat echt kunnen zonder dat ze daardoor gefrustreerd raken. Teveel De maatschappelijk kijk o p wat de overheid moet doen. Meer individueel, minder collectief. Daar past niet een overheid als hoeder van alle belangen bij. De vraag naar wat de overheid kaderstellend in plaats van dirigerend en uitvoerend kan doen. Totdat een van de marktpartijen zich benadeeld voelt en vraagt om ingrijpen. Nu is de generatie pluriform. Ze weet nog niet wat ze wil. Steeds meer jongeren willen werk combineren met kinderen, meer kwaliteit, minder werken, meer flexibiliteit, meer eigen baas. V&W zou zich meer moeten richten op bestuurskundigen in plaats van ingenieurs. Nederland is nu relatief af wat betreft de Iklassieke RWS-taken. De IT-ontwikkelingen hebben ook een grote invloed op de arbeidsmarkt. Er ontstaat een Ikloof tussen Ikennis en geen kennis. Slimme bedrijven spelen hier sneller en adequater o p in. De overheid wordt ingehaald en de politiek houdt het al helemaal niet bij. Dit wordt steeds sterker. De overheid gaat steeds meer achterlopen. Het bedrijfsleven organiseert zich sneller en internationaler. Daar gaat het niet meer om het maximaliseren van ieder afzonderlijk land. Bij de overheid nog wel. Kijk maar naar TNLI en het NVVP. De productie en dienstverlening worden maatwerk voor (groepen 58 van) individuele klanten. zich meester van de geest van de gemeenschap en laten nooit toe dat hun geest persoonlijke vooroordelen koestert. Ze maken de ogen en de oren van de gemeenschap t o t hun ogen en hun oren en laten hun ogen en oren nooit partijdig zijn. O p deze wijze zijn zij bij uitstek in staat om de wil van de gemeenschap t e verwezenlijken en de gevoelens van de gemeenschap te begrijpen. Als je eenmaal de ogen en de oren van de gemeenschap als j e eigen ogen en oren gebruild, dan is het perspectief van de mensen dat van jezelf. Deze tekst zegt veel voor mij. In plaats van leiders vul ik dan alleen ambtenaren in. Zover zijn we nog lang niet. Maar voor mij spreekt hier wel de basishouding van het ambtelijl< werk uit. Dit zou dus ook de basis voor een goed personeelsbeleid moeten zijn en ik zie het graag deze kant op ontwikkelen. Er zijn grote maatschappelijke veranderingen, veroorzaakt door een regering met een andere politieke kleur, wat ook effecten heeft op het personeelsbeleid. Medewerkers die altijd goed werk hebben gedaan Ikornen in conflict omdat er andere kwaliteiten worden gevraagd. Daar waar de overheid er dan is, wetgeving zorgt ervoor dat je in de knoop raakt. Je hebt een tijd gehad dat de overheid vrij absoluut was. inmiddels is die positie gerelativeerd. Gezag uitoefenen Ikan niet meer. Die macht hebben ze niet meer en we schieten dus te ver door. Overheid wordt maatschappelijke partij tussen anderen. De overheid wordt dus een privaatrechtelijke organisatie. Dat kan niet. De overheid moet zich laten gelden. Dit betekent dat een genomen besluit vast staat. Snel een wet veranderen (bijvoorbeeld Flexwet) betekent dat niemand die wet meer serieus neemt. iedereen lapt hem aan zijn laars. Geloofwaardigheid neemt hierdoor af. Een mooi voorbeeld is de overname van het waterbedrijf Friesland door de NUON. Daar komt een brief over van minister Pronk dat hij het er niet mee eens is. In Friesland wordt er hartelijk om gelachen. Als overheid moet je minder willen en minder schichtig over alles doen. Afschaffen dat een departement zelf beleid maakt en zelf de maatregelen bedenkt en uitvoert, zelf alles wil oplossen. Laat de actoren zelf initiatief nemen. Collegiaal bestuur tussen Rijksdienst en lagere overheden werkt goed. Je moet zij er ook één zijn. Geen interactie meer. Niet teveel onderhandelen met de burger wat je als Staat moet de verantwoordelijkheden ook daar leggen waar ze hoort. wel of niet moet doen. Je moet dan ook durven zeggen: Besluit staat vast. De overheid moet naar mijn idee nog steeds de zwakkeren beschermen. Hun belangen worden niet vanzelf door de marlkt beschermd, 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie want veel maatschappelijke elementen, armoede, derde wereld, natuur, zitten niet in de markt. Deze bescherming blijft een wezenlijke taak van de overheid. De overheid moet daarom sturen op waarden en normen. Niet door voor t e schrijven wat goed en fout is, maar door het proces te beheren waarin hierover gediscussieerd wordt. De overheid moet betrouwbaar zijn en mag niet willekeurig handelen. Dit wordt steeds moeilijker naarmate de maatschappij complexer wordt en het lijkt alsof de mogelijkheid t o t gelijke behandeling haar grens heeft bereikt. Er zal niet meer via objectieve, strikte regels kunnen worden vastgesteld wat rechtvaardig is. Gebruik waarden en normen, gebruik wetenschappelijke methoden als analyse en deductie o m de beslissingen mee te onderbouwen. Samenwerken wordt steeds belangrijker. We moeten ons er op beraden hoe we dat dan doen. Bij de grotere concepten zoals meer verantwoordelijkheden naar lagere overheden moeten w e ons goed afvragen: willen we dat wel en hoe doen we het samen? De producten van de Europese Commissie zijn in de regel veel meer doordacht dan die van de Haagse departementen. Hoe komt dat? Doordat men in Brussel de tijd neemt die nodig is o m complexe vraagstukken goed en van alle Ikanten te benaderen. M e n weet in Brussel beter dan in Den Haag dat er tijd nodig is o m complexe zaken aan te pakken. M e n denkt in Den Haag dingen in een uur te kunnen oplossen die in wezen vele dagen vergen. Die stijl van werken ziet er erg actief uit maar is in wezen bijzonder ineffectief. Ik denk dat in de komende jaren de eisen die worden gesteld aan overheidsorganisaties steeds hoger zullen worden. De samenleving vraagt meer en vraagt om een meer op maat gesneden aanpak van vragen/ problemen. Het opleidingsniveau in de samenleving stijgt. Dat leidt ertoe dat mensen ook een meer verfijnde c.q. ingewikkelder oplossing/aanpak verlangen. Voor het personeelsbeleid betekent dit mijns inziens nadruk op scholing van inhoudelijke kennis en vaardigheden, nadruk op een hoogwaardig personeelsbestand, generalisten met hier en daar specialistische kennis of de potentie deze kennis snel op te doen. Ik wil uitkomen bij een organisatie waarin medewerkers worden uitgedaagd het beste uit zichzelf en anderen t e halen, waarbij persoonlijke groei en resultaten halen voor de organisatie hand in hand gaan. Leidinggevenden spelen daarbij een rol als bron van inspiratie, als facilitator, en als bron van gezag, lef en durf. Vertrouwen in de Staat wordt er ook niet groter op. Dit heeft verschillende achtergronden. De overheid is te ambitieus. Dat leidt t o t frustraties als het niet waar gemaakt kan worden. Het vertrouwen tussen bestuurder en ambtenaar trek ik af en toe ook in twijfel. Niettemin is dit een essentiële voorwaarde: Naar buiten toe één blok. Niet twee, maar één. Naar buiten toe is de bestuurder verantwoordelijk. Er mag geen licht vallen tussen wat bestuurder zegt en hetgeen de ambtenaar zegt. De ambtenaar moet wel bestuurlijke gevoeligheden onderkennen. Departementen moeten standaarden stellen. Departementale normen moeten worden gesteld en vastgehouden. Het gaat mij dan o m normen die aanspreken en nageleefd kunnen worden omdat dat gewild wordt. De werkwijze van de overheid zal verschuiven van een politieke organisatie naar een netwerkorganisatie. De legitimering van de taken is onduidelijk. De aanleg van een weg bijvoorbeeld is een vast t e stellen en te verifiëren doel. Hoewel de aanleg iets volstrekt concreet is, veroorzaken steeds weer opkomende strategische elementen rond de aanleg voortdurend ruis. Er komen daardoor taakelementen op het bordje van de uitvoerder, waarvoor hij a) niet geëquipeerd is en b) die hem/haar afhouden van de uitvoering van de taak waarop hij afgerekend wordt. De oorzaak daarvan is het ontbreken van de terugkoppelslag met de klant. Hebben de beoogde strategische doelen van een concreet aspect als de aanleg van een weg, de klant ook daadwerkelijk gebracht wat verwacht werd? Heeft het zin gehad? De samenleving maakt ook steeds meer een kostedbaten analyse van overheidsactiviteiten. Er wordt steeds kritischer naar de kwaliteit van de geleverde producten gekeken. 59 Efficiëntie is het motto. -~ 31 ~ Kenmerken van de overheidsorganisatie Departementen dienen in plaats van apart veel meer in netwerken samen te werken. Daarvoor moet je het juiste personeelsbeleid hebben. Contact met de samenleving i s noodzakelijk. Open planprocedures en Infralab horen daarbij. Twintig jaar geleden begonnen we uit te leggen waarom en hoe w e bepaalde dingen deden, daarvoor deden w e gewoon. Er vinden n u allerlei processen plaats waarbij het onderscheid in de diverse rollen van de burger verdwijnt. Een antwoord van de overheid was meer aandacht aan de bedrijfsmatige aspecten te geven. Efficiency als thema. De bedrijfsmatige golf had o p zich zijn goede Ikanten, vooral voor uitvoerende diensten. Voor de beleidskernen volstond dat echter niet. De ambiguïteit van de beleidskeuze vereist andere capaciteiten en ook een andere benadering van het personeelsbeleid. Het management moet leiding geven aan mensen die samen met de politiek zoeken naar het haalbare en dat geeft aansturingsproblemen. In de afgelopen jaren heeft een accentverschuiving plaatsgevonden in de bedrijfsvoering van de belastingdienst. Van fiscaal-juridisch naar bedrijfseconomisch. Dat betekende een houding verandering van management, en personeel in de belastingdienst. Het hield een externe oriëntatie in. Burgers en bedrijven werden centraal gezet. Reactietijden, leverprestaties en klantgerichtheid werden centrale thema's. Wat de 60 belastingdienst inhoudelijk vanuit zijn expertise, zelf wilde kwam op de 5e plaats. Expertise van de belastingdienst werd dienstbaar gemaakt. Belangrijk vind ik dat er continu aan klantgerichtheid wordt gewerkt. Dit is iets anders dan klantvriendelijkheid. Het laatste is een façade waarachter je je verschuilt het eerste betreft je werkwijze als organisatie. Het proces voor klantgerichtheid moet je continu bewaken. Hierbij moet je wel rekening houden met beperking zoals tijd, middelen, de organisatie en de mensen. O m van Mintzberg te spreken: luisteren en leren. Wat kunnen we leren, belangen in plaats van standpunten in nemen. Je zou eerst met de maatschappij moeten praten voordat je wat wilt. Ook met het oog o p het vormgeven van processen. Vaak wordt een proces of een workshop georganiseerd en worden de maatschappelijke partijen uitgenodigd, zonder te vragen of zij het zo wel willen. Er wordt vanuit gegaan dat de overheid goed bezig is. Bijvoorbeeld het metropool debat. Daar zat Natuurmonumenten helemaal niet om te springen, maar er werd van uitgegaan dat zij het zo wilde. Vraag het eerst eens aan maatschappelijke organisaties. De overheid zou juist zijn voordeel kunnen doen met de ideeën uit de samenleving. I<unnen aangeven wat zij wil en dat dan laten invullen door maatschappelijke organisaties. Geen besluiten nemen, maar een richting aangeven. We zouden moeten streven naar competente medewerkers en er voor zorgen dat de organisatie de werknemers dus stimuleert om deze competenties te ontwikkelen. De Overheid zou moeten streven naar meer politiekeímaatschappelijke tevredenheid, zij moet daarvoor meer/beter luisteren naar de klant (burger). Zij kan beginnen met verduidelijking van de doelen die zij nastreeft, ik denk dat het voor veel mensen nog veel te onduidelijk is waar een overheidsorganisatie zich nu mee bezighoudt en welk nut of toegevoegde waarde dat voor die burger heeft. Daarbij speelt de communicatie natuurlijk een belangrijke rol en zal in de toekomst ook steeds belangrijker worden. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied zijn daarbij van cruciaal belang. De overheid kan dan weer doen waar de overheid voor is: beleid maken en voorwaardenscheppend bezig zijn, zonder dat de consultants de kaas van het brood eten en er ondertussen met alle kennis vandoor gaan. in zijn algemeenheid zal de overheid meer en beter moeten communiceren met zijn klanten (burgers). M e n zal meer moeten zoeken naar hoe deze klant het beste bediend kan worden. Langere openingstijden bijvoorbeeld van het gemeentehuis zodat mensen ook 's-avonds of bijvoorbeeld via Internet een rijbewijs of paspoort Ikunnen aanvragen. Een heldere strategische visie is nodig! Wat is het maatschappelijk nut? Je moet excellent zijn in gemeenschappelijke waarden; de binding moet gemaakt worden. Hans Wijers deed dat goed. Dat 1 - 3.1 I<enmerken van de overheìdsorganisatie type leider hebben we nodig! Een ander voorbeeld is Nordholt; het ritueel van het uniform, zichtbaar maken dat je trots bent op je organisatie. Er is behoefte aan duidelijkheid; we bedekken teveel met de mantel der liefde. Minder specialisatie betekent dat mensen breder inzetbaar zijn. Dat Ikomt de kwaliteit van het overheidsbeleid als geheel ten goede. Ook moeten we een nieuwe visie ontwikkelen. N u gaat het nog o m aantallen maar het moet meer een visie worden op de rol van de overheid. Het moet niet zijn: " U zegt, wij draaien", maar een aandeel in visie en strategie. Mijn streefbeeld is een organisatie die ontwikkelingen kan volgen, kan anticiperen en kan beïnvloeden. Dus ons kenmerk is regie, overzichtelijkhéid , deskundigheid, integrerend, breed blikveld, zakelijk, resultaatgericht en kostenbewust. Van probleemeigenaar naar facilitator. Het spanningsveld waar ambtenaren in moeten werken. Van de oude dienende overheidstaak naar overheidsorganisaties die naast de publieke belangen ook de belangen van een markt in de gaten moeten houden. Een meer bewust zijn van trends en ontwikkelingen en wat die voor ons en onze organisatie betekenen, Wat doen we ermee, wat vinden we ervan? Management en staf moet losgeweekt worden van het dagelijks patroon, en niet vrijblijvende activiteiten 62 oppakken die gericht zijn op strategie. Meer steun verwerven voor interactief werken, zowel intern als extern; voor extern is ook de steun van de politiek nodig; ambtenaren moeten dit dwingend vragen aan de politiek. Allereerst moet duidelijk zijn waar een organisatie heengaat voor wat betreft zijn primair proces. Het personeelsbeleid is daarvan een afgeleide. Voorbeeld toen PTT geprivatiseerd werd moest de organisatie ander gedrag vertonen, een andere visie hebben op hoe kan ik me als organisatie staande houden. Daarnaast is van belang de invloed van de ontwikkelingen op lange termijn in de maatschappij. In organisaties valt vooral de verschuiving van input naar output-sturing op. Dit maakt een andere kijk op organisaties nodig. Wanneer men als overheid voor de hogere functies geen marktconforme salarissen wil of Ikan betalen zal men het moeten hebben van de kwaliteit van het werk en de uitdaging daarin. Organisaties die flexibeler op taken en ontwikkelingen inspelen, stellen eisen ook van mensen o m zich flexibeler op te stellen Een verzakelijking treedt op waarbij mensen zich onafhankelijker van bedrijven opstellen maar zich ook minder afhankelijk van die bedrijven voelen. De overheid is niet goed bezig: belangrijke zaken die worden aangedragen uit de samenleving worden afgedaan met het stempel: not invented here, het is niet ons idee, dus geen goed idee. Bij goede ideeën wordt alles gedaan o m niet geaccepteerd te worden met flinterdunne argumenten. Bijvoorbeeld: te laat dus niet meer relevant. De overheid zou juist zijn voordeel Ikunnen doen met de ideeën uit de samenleving. Kunnen aangeven wat zij wil en dat dan laten invullen door maatschappelijke organisaties. Geen besluiten nemen, maar een richting aangeven. Het is het departement van de salami: elke keer een klein stukje. De inhoud gaat voor het proces en dat is niet goed. De overheid zou moeten investeren in mensen die voor publieke processen gaan en niet alleen de inhoud. Een voorbeeld van foute overheidsaanpak is de aanpak bij lokaal gesubsidieerde kunst- cultuur- en onderwijsinstituten. Dit is helemaal ingedut. Ze zouden veel meer afgerekend moeten worden op output. Wij krijgen pas geld er bij als een product goed draait, als we iets bereiken. Afrekenen op output. De maatschappelijke problemen zijn te verkokerd, t e ingewikkeld. Maatschappelijke organisaties zijn niet verkokerd en er is geen competentie. Deze organisaties kunnen daarom een goede bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. De overheid wordt er beter van. We moeten maatschappelijke legitimiteit krijgen. Overleven van het departement is geen doel op zich. Een functie moet blijven maar die is niet gekoppeld aan een organisatie. De organisatie moet aangepast worden aan de doelen. 3.1 i<enmerken van de overheidsorganisatie 3.1.3 Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen De overheid zal meer en meer worden aangesproken op de kwaliteit van de dienstverlening. De burger gaat naar de overheid kijken als een leverancier van diensten. Het debat met de overheid zal dan dus gaan over de manier waarop die diensten worden geleverd, niet over de inhoud van het beleid. Over de inhoud van het beleid bestaat steeds meer overeenstemming, kijk maar naar de asielproblematiek dat steeds meer als een uitvoeringsprobleem gezien wordt, in plaats van als een zaak waar men principieel over debatteert. Het zal in de toekomst in organisaties draaien om de vraag of de organisatie in staat is aan te sluiten bij de omgeving: alleen dan is er overleving mogelijk. Niet langer survival of the fittest (door middel van het bewaken van de grenzen van de organisatie, het bekijken van de buitenwereld vanuit de ratio van de organisatie) maar survival of the fitting, daar gaat het om. Er vindt een verschuiving plaats van inhoudelijl< naar procesmanagement. Inhoudelijke kennis is relevant maar niet noodzakelijk. Er moet een slag worden gemaakt van bureau problemen naar maatschappelijke problemen. O m dat aan te kunnen moet je bepaalde mensen aantrekken, die zien dat de overheid spannend is o m voor te werken en te maken heeft met ingewikkelde materie. De overheid zou meer zichtbaar moeten zijn voor de mensen en meer open moeten zijn. Als een overheidslichaam dat zich ten doel stelt ten dienste t e staan van de samenleving; die ontwikkelingen willen volgen en daarop willen inspelen, bijvoorbeeld als de samenleving kiest voor individualisering. De ontwikkeling zet door: de overheid moet meer toetsen o f het inspectiesysteem van de particuliere sector goed functioneert. Metatoezicht. Daarvoor is balans nodig in know-how. Wanneer je niet ook zelf beschkt over deskundigheid kun je geen toezicht houden. De maatschappij ontwikkelt zich t o t een kennis-economie, die gekenmerkt wordt door netwerk-organisaties. Er ontstaat een elite van goed opgeleide freelancers die hun kennis en ervaring in wisselende projecten en arbeidsrelaties ter beschikking stelt. De verschuiving die gaande is van industrie naar post-industrie, van producten naar diensten, van vaste dienstbetrekking naar freelance contracten is niet tegen t e houden. De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere wijze van managen maar ook o m wezenlijke andere managementstijlen voor de diverse typen van overheidsorganisatie. Van produktie-eenheden met scherp gedefinieerde beheersprocessen t o t het aansturen van beleidsprocessen. Je kunt tenslotte moeilijk afrekenen op de Ikosten van een beleidsnota. Heb je werkelijk verbinding met je omgeving is dan een belangrijke vraag. Dat wordt ook de maat voor je optreden naar buiten. De organisatie moet meer wendbaar worden; beter inspelen op de markt. De overheid is veelal nog t e intern gericht, op bijvoorbeeld de vakontwikkeling, terwijl de buitenwereld continu verschuift. Ga samenwerkingsverbanden aan met particulieren, zoals bij de Betuwelijn. Organisaties moeten accepteren dat veranderen continu nodig is o m niet achter de ontwikkelingen aan t e blijven lopen. In het productieproces dat de overheid tenslotte ook gewoon is zie je dat de overheid wordt geconfronteerd met: de burger als klant die iets van de overheid wil; de burger die behandeld wil worden als cliënt; de burger die subject is (de overheid heeft het geweldsmonopolie); de burger die ook burger is (en die wil dat de overheid belangen afweegt). Ontwikkelingen in de maatschappij: we moeten een heldere boodschap hebben, we moeten omgevingsgericht zijn en we moeten het besef hebben dat we t e maken hebben met goed geïnformeerde, goed opgeleide burgers. We moeten dus een visie hebben op de dialoog met de omgeving. M e t name overheidsorganisaties moeten maatschappelijk relevante producten leveren en kunnen geen speeltuin zijn van ambtelijke professionals. De rol van de overheid veranderent. 63 Overheidspersoneel wordt te veel 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie procesmanager en is daardoor t e weinig inhoudelijk deskundig. anticiperen op de maatschappelijke veranderingen. Zonder klanten geen bedrijf: duidelijkheid omtrent de externe legitimatie van taken zal steeds belangrijker worden. De noodzaak om vast te stellen of de voor de klant (de maatschappij, de politiek) uitgevoerde werkzaamheden, ook inderdaad aan de wensen heeft voldaan, c.q. daarmee ook inderdaad het gewenste effect is bereikt zal steeds prominenter worden. Aangezien een steeds groter deel van de Iklanten van allochtone afkomst is, is het noodzakelijk dat de producten gemaakt worden door mensen die voeling hebben met die culturele diversiteit, anders Ikan je immers geen goede producten maken. Als ministerie moet je net zo goed vragen wat je klanten willen. In eerste instantie zijn dat gewoon de belastingbetalers en de betrokken organisaties die nauw samenwerken met VBW. Bij de belastingdienst zie je overigens dat klantgerichtheid ook Ikan. Ik denk dat je de potentie moet hebben om een organisatie te krijgen, die wat flexibeler inspeelt op vragen vanuit de maatschappij. Ongetwijfeld heeft het ARAR mogelijkheden in zich o m die flexibiliteit te waarborgen. Het is meer de instelling van het georganiseerd overleg dan de invulling van het ARAR zelf. De overheid dient zich t e heroriënteren op zijn omgeving. Ik vind dat de overheid achter blijft en dus snel moet gaan inspelen op die ontwikIkeling om de boot niet te missen. Ook de inhoud van het overheidshandelen staat onder druk, het is niet flexibel genoeg en loopt achter de feiten aan. De overheid zal voorspellend vermogen moeten 64 ontwikkelen om te kunnen blijven De overheid is niet goed bezig: er vindt een verschuiving plaats van overheid naar maatschappij, die door de overheid niet wordt waargenomen en waar zij niets mee doet. De overheid luistert niet naar de samenleving: Afdelingen binnen de overheid gedragen zich als zenders en luisteren niet naar de omgeving. Voor luisteren naar de omgeving staat ook geen beloning. Jarenlange opgebouwde skills van ambtenaren in de interdepartementale oorlog. Deze skills worden ook gebruikt naar de gemeenschap en de buitenwereld. De ambtenaren worden zo gemaakt door het systeem. Gericht op destructie van je kundigheden, afbreken van ideeën, temporisering. Het is een code opgelegd door het systeem. En er zit geen ratio achter. Als je als ambtenaar vernieuwend wil zijn, loop je grote risico's. Mensen die ondernemend zijn worden afgestraft. Als overheid worden we t e weinig afgerekend door de maatschappij. Je moet meer aan je omgeving laten zien wat je doet en waar je op afge- rekend kan worden. We dienen de samenleving, natuurlijk, maar we doen uiteindelijk veel meer. Wij denken nog t e weinig in termen van Ikerntaken en kernproducten in relatie t o t klantorientatie en klantgerichtheid; wij hebben te weinig mensen die dat kunnen; wij dagen mensen niet uit om zich in die richting te ontwikkelen; onze organisatie is verre van een afspiegeling van de maatschappij en wij spelen te weinig in op de individuele wensen (professionele ontwikkeling en private eisen) van de medewerkers. Overheid begeeft zich steeds meer op het grensgebied van overheid bedrijfsleven - maatschappij. Verzelfstandiging en decentralisatie vraagt steeds meer rekening t e houden met bedrijfsleven en maatschappij in plaats van minister bedienen. Maatschappelijke partijen hebben steeds meer eisen en worden belangrijker. Dit vraagt o m mensen die op een dergelijk grensvlak kunnen opereren; mensen die zich kunnen verplaatsen in alles wat buiten de overheid gebeurt. Kortom: netwerkers die in staat zijn een hoogwaardig advies te kunnen leveren. Zorg voor een professionele instelling waarbij de ambtenaren de ogen en oren zijn van het ministerie zijn, maar er niet gedeald wordt met de buitenwereld. Bij O C W zijn deze externe contacten jarenlang vermeden, vanwege de gevoeligheid voor lobbyisten omdat O C W nogal veel geld te verdelen heeft. De politieke top bij O C W heeft het monopolie op contacten met de buitenwereld 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie en netwerken door ambtenaren wordt niet op prijs gesteld. De relatie overheid-burger te verbeteren door het democratisch gehalte van de bedrijfsvoering t e verhogen en het vertrouwen in de overheid te vergroten. Dit door goed personeelsbeleid te voeren, verder te kijl<en, over de schutting te kijken en zich verantwoordelijk te voelen. Als wij ons niet richten op de hedendaagse maatschappij en hetgeen zij vraagt, dan ontstaat een toenemende verwijdering tussen de organisatie en de omgeving/maatschappij en tussen de organisatie en de huidige en toekomstige werknemer. Deze verwijdering leidt t o t achterstand en isolement. Een gevolg is zeker dat het type werknemers (ondernemend, zelfstandig, creatief) dat wij willen, de organisatie onaantrekkelijk vindt. Medewerkers bij de overheid moei e n meer naar buiten. De overheidsambtenaar moet dienstbaarheid hoog in het vaandel voeren. Je bestaat vanwege je omgeving/ maatschappij. Nu is men te veel intern bezig met bedrijfsvoering. De overheid moet meer denken aan klantenonderzoek. M i j n beeld van de overheid is dat er te pas en te onpas de term marktwerking wordt gebruikt. Dat kan echt alleen als er een volledig vrije markt van vraag en aanbod is. Je moet een aantal elementen daarvan verstandig doorvertalen naar het terrein van de overheid, benchmarking bijvoorbeeld aan de hand van een aantal ratio's als de hoeveelheid personeel per vierkante meter asfalt of wat dan ook. En laat de verschillende directies/regio's maar intern met elkaar concurreren. Dat geeft een extra prikkel. Dat lijkt me nou de uitdaging voor V&W. De organisatie zal veel moeite hebben met het aanvaarden van externe invloeden. Wij zijn immers de beste, het ingenieursbureau van Nederland. We kunnen als overheid geen samenhang meer aangeven, we moeten ook oppassen dat w e als overheid de samenleving maximaal willen regelen. Oké, onbekend maakt onbemind, maar alle discussies over marktgerichtheid van de overheid gaan voorbij aan de Ikerncompetentie van de overheid, namelijk als het mechanisme dat zorgt voor vrede tussen de burgers en dat is moeilijk genoeg. D e samenleving vraagt daarbij o m snelle beslissingen en concrete producten, terwijl de overheid voornamelijk lange termijn beleid ontwikkelt. Dat moet je dus kunnen verkopen en dat is moeilijk genoeg, zeker als je weet dat ministers maar vier jaar de tijd hebben, hetgeen overigens eigenlijk te Ikort is. O p het gebied van organisatieontwikkeling nadrukkelijker inspelen op maatschappelijke wensen en verlangens via interactieve beleidsvorming. De maatschappij en samenleving vragen o m overheidsproducten, de totstandkoming geschiedt interactief dat wil zeggen veel contacten leggen en onderhouden met maatschappelijke organisaties en de samenleving. De burgers kijken kritischer naar prestaties van de overheid: willen meer verantwoording. De rijksoverheid zal het vooral moeten hebben van vrouwen en allochtonen, die zijn nog steeds ondervertegenwoordigd bij de belastingdienst. Het personeelsbestand van de overheid zal meer een afspiegeling van de samenleving worden waarvoor een daarop gericht diversiteitsbeleid nodig is. De overheid stelt wel de norm vast dat 5 % van het personeelsbestand uit gehandicapten moet bestaan, maar houdt zich daar niet zelf aan. Desalniettemin geeft het werken als gehandicapte bij de overheid wel extra zekerheid. De overheid lijkt te denken dat ze mensgericht is, maar je ziet ook die al eerder genoemde productiegerichtheid. De overheid zou zich weer sterker op haar belangrijkste productiemiddel, de mens moeten richten, echter met behoud van de verzakelijking die is ingetreden. Arbeidsvreugde levert immers productie op. Welzijn is van belang voor werkgever en medewerker. De bedoelingen van de Arbowet zijn leuk, maar in de praktijk gebeurt er weinig op dit vlak. Bij de overheid is n o g steeds een sterke gerichtheid o p witte mannen tussen de 40 en 60 jaar. Het is in de cultuur zichtbaar. Hoe 65 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie ziet het welzijn voor de andere groeperingen eruit? problemen. De overheid wordt er beter van. Je zou als overheid een goede afspiegeling van de maatschappij moeten zijn. We zullen geconfronteerd worden met de maatschappe- met problemen die zij zelf niet meer aan kan. De overheid wordt minder gezien als een autoriteit dan vroe- lijke gevolgen van de werkeloosheid onder allochtonen en vrouwen. We laten potentieel liggen. ger. Dit mede door de veranderde maatschappij. Een belangrijke trend hierbij I S dat het bedrijfsleven zich krachtiger worden, vooral in sectoren waar weinig marktwerking is. De rol van de overheid in de maatschappij verandert. Het primaat ligt steeds meer sociaal-maatschappelijl< verantwoordelijk gedraagt. Dit dwingt de overheid t o t een Je moet je eerst afvragen waar we staan als overheid? We hebben andere manier van beleid maken. Hierbij moet de politiek meer uitdagingen aan en is er een andere rol voor de overheid. Gevolg is dat het bedrijfsleven een verantwoordelijkheid neemt waarbij teveel overheid in Nederland. De overheid is u i t haar voegen gegroeid. Zij heeft veel te veel taken naar zich toe getrokken c.q. opgepakt. Er is teveel ingespeeld op maatschappelijke vragen. projecten ontstaan waarin de overheid meewerkt. Wel blijft de over- Allemaal problemen waarvan een politicus nooit zal zeggen dat h i j h i j heid Ikaderstellend. Het monopolie van werkzaamheden verschuift hierbij van de overheid naar een samenwerkingsverband waar de die niet oppakt. Meest onbenullige dingen worden een overheidstaak. Overheid moet zich daar van steeds minder bij de politiek en de overheidspolitiek staat in toenemende mate onder invloeden van buiten het departement. Je ziet een overheid die steeds complexer wordt. Met hogere verwachtingen aan de Ikant van de samenleving, want de overheid beweegt zich van een ordenende overheid die rechtszekerheid, rechtsgelijkheid etc. biedt, naar een probleemoplossende overheid. Van regelaar naar medespeler die in gesprek met anderen wil komen. Dat heeft directe gevolgen voor de positie van de ambtenaar die problemen moet interpreteren en mee moet gaan in oplossingen. De overheid wordt geconfronteerd overheid onderdeel van is. We beschikken nog onvoldoende over vaardigheden die nodig zijn oin onze maatschappelijke functie waar t e maken. We blijven t e veel hangen in 'de dingen doen zoals ze al jaren gaan'. Er vindt een verschuiving plaats van overheid naar maatschappij. Dat wordt door de overheid niet waargenomen en zij doet er ook niets mee. De maatschappelijke problemen zijn te verkokerd, te ingewikkeld. Maatschappelijke organisaties zijn niet verkokerd en er is geen competentie. Deze organisaties Ikunnen daarom een goede bijdrage leveren aan 66 het oplossen van maatschappelijl<e 3.1.4 O r g a n i s a t i e c o n c e p t e n Kerndepartement, scheiding beleiduitvoering, inkrimping en kwaliteit Een terugtredende, kleine overheid met topmensen. Alle uitvoerende werkzaamheden moeten worden uitbesteed. De overheid moet afhouden. Meer terug naar de kerntaken, minder vermaatschappelijking en dus minder dienstbaar aan die vraagzljde. Er moet een balans komen tussen de dynamiek van het leven en de instituten. Aan de ene Ikant een hechte organisatie met een beschavingscultuur die daarbij hoort, die aan de andere kant ruimte biedt voor dynamiek, voor mensen die binnen de organisatie hun eigen ondernemer Ikunnen zijn. Projectmatig werken Ikan juist vooral floreren in een hechte organisatie. Het is belangrijk dat er teruggevallen kan worden op de lijn die vanuit het verleden is ontstaan. Die lijn moet gekoesterd worden. 3.1 IKenmerken van de overheidsorganisatie DC's moeten beleid malken. Er zitten nu teveel taken bij die niets met beleid maken te maken hebben. Er zit t e veel uitvoering bij. Het rijk moet kerndepartementen vormen. Ik wil nog even wijzen op een organisatie-ontwikkeling waar we nu eigenlijk niet bij stil hebben gestaan. De dichotomie die gaat ontstaan tussen uitvoering en beleid. Een kleine rijksdienst die steeds meer tussen departementen en internationaal gaat samenwerken. Tegelijl< uitvoeringsorganisaties die decentraler en met meer bevoegdheden o p afstand Ikomen te staan van de rijksdienst, denlk bijvoorbeeld aan de Belastingdienst, RWS, de IND. Misschien dat jullie dat nog mee kunnen nemen in het vervolg. snel wordt doorvertaald naar de ministeriële verantwoordelijkheid. tussen de departementen moet er meer samenhang Ikomen: ontschot- leder ministerie heeft zijn eigen doelstellingen. Die werlken soms conflicterend. Het zou goed zijn ting is nodig! Een knelpunt kan zitten in de driehoek minister, SC, DG. Het hangt zeer af van het over- als er bijvoorbeeld een standaardopleidingsprogramma zou zijn. Ik zie overigens wat goede initiatieven wicht dat de SC heeft. IIk vraag mij wel af of de werlwloer ook de wens de laatste tijd, zoals een interdepartementale beleidscursus (bij het NSOB). O p korte termijn moeten we in staat zijn om als personeelsdienst mee t e doen in de discussie over wat nodig is om de beleidsdoelstellingen te halen. Dat betekent dat j e vroegtijdig kunt overzien welke competenties er nodig zijn, je kunt vroeg je accenten stellen. O p de lange termijn zie il< Ikleinere departementen, bestuurskernen, waarbij moeten sleutelen, kortere lijnen. lager wed< wordt uitbesteed van een heleboel dingen worden uitbesteed. De uitwisseling tussen deze ministeries, deze kleine krachtige denktanken. neemt toe. uitvoering naar regie. Wellicht op langere termijn weer een terug- Afstemming binnen en tussen direc- gaande beweging (weer meer uitvoering), omdat we misschien ties, tussen DC's en tussen departementen zal op een andere manier inhoudelijke Ikwaliteit gaan missen. plaats moeten vinden. Je Ikunt daarvoor denken aan oplossingen als videoconferencing en telefonische vergaderingen. In de ambtenarij heb je veel hiërarchische lagen, je zou er wat uit Dat de medewerkers binnen de rijksoverheid niet dezelfde taal sprel<en en daarom niet in staat zijn t o t één rijksbeleid te Ikomen, Ikomt mijns inziens onder meer doordat De ambtelijke organisatie staat onder vuur; men wil meer grip heeft t o t ontschotting. Een ontwilkkeling zal zijn dat de kwaliteit van de uitvoering sterlk in de aandacht komt te staan. Dat heeft grote consequenties voor het overheidsmanagement. De rijksdienst is t o t nu toe sterk opgezet volgens staatsrechtelijke principes waarbij het primaat ligt bij het beleid/de opdrachtgever en waarbij de uitvoering een ondergeschikte plaats en rol is toebedeeld. Dat Ikomt helemaal ter discussie t e staan. Ik voorzie dat het zwaartepunt van de betekenis van de overheid voor de samenleving zal verschuiven naar de uitvoering. Het zal steeds meer gaan over de Ikwaliteit van de uitvoering. En dat zal gevolgen hebben voor de manier waarop het n u nog centrale beleidsgezag moet gaan aankijlken tegen het management van de uitvoering. Het primaat van het beleid ten opzichte van de uitvoering zal afvlakken en minstens gelijk met die uitvoering komen te staan. De idee van een SC die aan de top staat van een uitwisseling van functionarissen tussen departementen wordt gehin- krijgen o p de overheid (zie de parlementaire enquëtecommissie). Er zijn piramide met daaronder allerlei uitvoerende diensten is een beeld dat we zullen moeten los laten. Het derd. We blijven zitten waar we zitten en Ikrijgen zo alleen maar oog voor de belangen en doelstellingen van het eigen departement en daarbinnen weer voor de eigen directie/ te veel onafhankelijk van ekaar werlkende eilanden. Dit geeft soms curieuze verschillen; dat is inefficiënt en schadelijk voor de minister. Dit geeft bij veel SC's de roep om begrip "bestuurskern" is een fictie. We groeien naar horizontalisering van beleid en uitvoering. Voor geheel Den Haag zal dat nog een schok betekenen. Nu is er nog de afdeling. Die belangen zijn vaak conflicterend omdat het rijksbeleid centrale sturing. Niet alleen binnen V&W, maar OOI< binnen BZK. Ook dominantie van de witte boorden die de verkolkering in stand houden 67 3.1 I<enmerken van de overheidsorganisatie en samen de bal rond spelen, zich weinig of niets aantrekkend van de uitvoering. Dat gaat veranderen als de bestuurskern steeds meer een kern wordt met maar weinig spelers. De uitvoering komt op gelijke hoogte te staan. Verbaal spreken we al over die nevenschikking. N u nog de praktische invulling daarvan. De beleidskern van het ene departement gaat sterk iiji<en op die van een ander departement; ze worden steeds homogener. De uitvoeringsorganisaties echter worden steeds heterogener en hebben straks naast een relatie met de eigen beleidskern ook een veelvoud aan relaties met andere uitvoeringsorganisaties. ik geloof niet in het bestaansrecht van een kerndepartement, zoals dat nu wordt gepropageerd. Een departement moet zich bezig houden met metabeleid, het scheppen van kaders en voorwaarden. De wet- en regelgeving moet meer bij uitvoerende diensten worden gelegd. De uitvoerende diensten staan in contact met andere diensten en private partijen. Beleid heeft slecht relevantie daar waar het burgers en bedrijven ontmoet. Het heeft geen zin regels o p te leggen die door het bedrijfsleven o f andere partijen niet begrepen wordt. In gezamenlijke interactie dient regelgeving t o t stand te komen. Voortdurend moet afgewogen worden en onderhandeld worden over wat wenselijk en mogelijk is. Dit betekent het ontstaan van een netwerk-organisatie in een netwerksamenleving. Uiteindelijk moeten we van producie naar regie, naar een andere cultuur. 68 Privatisering en marktwerking onderdelen van V&W, dit is niet slecht maar vereist wel andere uitgangspunten en vraagt om specifiek personeelsbeleid anders wordt het wel een bedreiging. Er bestaat een gevaar dat medewerkers beter gaan verdienen bij de marktpartij waardoor goede medewerkers weg gaan Wat wil de politiek met V&W? RLD op afstand? Welke consequenties heeft dat dan voor de andere inspecties? Ik bespeur verwarring over dit punt maar ook over allerlei andere zaken, zoals project Marktwerking, de bezuinigingsronde, etc. Dit geeft grote onzekerheid onder het personeel. Bedrijven zullen bestaan uit een groep kernmedewerkers en een groep uitzendkrachten. Een gevaar van deze ontwikkeling vind ik dat dit Ikan leiden t o t een tweedeling in de maatschappij. Zorg voor echte flexibiliteit in de organisatie. Echte flexibiliteit zit niet in kortlopende contracten en uitzendwerk, maar in het losmaken van mensen van hun taak en deze inzetten op de bijdrage die ze Ikunnen leveren met hun specifieke capaciteiten. Nu wordt deze flexibiliteit vaak ingebracht door externen, waarbij medewerkers in de eigen organisatie worden overgeslagen. Medewerkers in een organisatie moeten niet meer een specifieke taak krijgen maar een functie in de organisatie, die is gekoppeld aan hun vaardigheden. De tijd van beheersing en het kunnen inrichten van specifieke taken is voorbij. In de Europese Commissie zie ik in de afgelopen 2 jaar dramatische nieuwe ontwikkelingen. Ook daar krijgt het lagere niveau steeds meer te maken met grotere verantwoordelijkheden gekoppeld aan directe rekenschap naar een hoog niveau. De organisatie wordt daardoor feitelijk platter. Er is bovendien steeds meer nadruk o p horizontale en verticale communicatie en op publieksvriendelijk werken. Maar dat werk is n o g niet af en er dient nog veel t e worden vernieuwd. De maatschappij heeft een afkeer van een grote overheid, er moet een slankere overheidsorganisatie komen door decentralisatie naar lagere overheden. De landelijke overheid moet synchronisatie bewerkstelligen en verder zoveel mogelijk overlaten aan de lagere overheden. Je hebt als kerndepartement dan duizendpoten nodig, minder specialisten. De overheid als auditor. Door marktwerking kun je het specialistische werk inhuren. Je eigen personeel moet dan vooral goed Ikunnen overzien, beoordelen en toetsen. O p de lange termijn zie ik kleinere departementen, bestuurskernen, waarbij een heleboel dingen worden uitbesteed. De uitwisseling tussen deze ministeries, deze kleine krachtige denktanken, neemt toe. Ik voorzie een kleine ambtelijke rijksdienst onder de ministers en het verdwijnen van de huidige departementale organisatie. Bij in de Kamer goedgekeurd beleid, zal door een minister geput worden uit een overheidsbrede personeelspool, waarbij 3.1 Kenmerken van de overheidsorganisatie naar behoefte en afhankelijk van de fase waarin een onderwerp zich bevindt beleidsfunctionarissen, uitvoerders etc. zullen worden betrokken. Na afloop van een fase keren deze terug naar de pool, om vervolgens op een totaal ander beleidsveld te worden ingezet. Het feit dat de overheid zich niet terugtrekt o p zijn kerntaken komt omdat niemand de moed heeft dit politiek te doen. De individuen in de organisatie willen dit ook niet. Managers raken hun macht kwijt als ze alleen nog maar iets te zeggen hebben over budgetten en niet over mensen. De middelmanagementlaag in de organisatie wil dit niet. Echt uitbesteden lijkt op reorganiseren en dat wil men niet. O p politiek niveau is men bang voor het eigen hachje. Het is nodig dat er een moedig iemand komt die dwars door het krachtenveld heen gaat. De departementsleiding en de Tweede Kamer accepteren waarschijnlijk niet dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat met 7.000 mensen vermindert. altijd ja zeggen op haar wensen, maar ook goed en betrouwbaar argumenteren als iets toch anders moet. Wij, en daarmee bedoel ik wij als samenleving, hebben andere ambtenaren nodig. O m dit land goed te kunnen besturen heeft de politiek ambtenaren nodig die in de samenleving staan, weten wat daar speelt, hun eigen belang (als ze dat al hebben) uitschakelen. De ivoren toren moet worden afgebroken. Het huidige ambtenarencorps is daar niet op uitgerust. Burgers willen hekenbaare relaties tussen diensten van de overheid en de bijbehorende kosten (belastinggelden), voor de geloofwaardigheid van de overheid. M e t enige regelmaat dreigt er een overdracht van taken aan private bedrijven. Nu vindt er een samenvoeging van V M D en directie Noordzee plaats. Binnen de directie Noordzee is het laten varen van de vloot overgedragen aan particuliere bedrijven. Dat levert dus een behoorlijk spanningsveld op. Afgesproken is nu dat er de eerste vijf jaren niets zal veranderen. De overheid wekt de indruk dat zij meer afstand neemt. Dat doet zij door te decentraliseren en te dereguleren. In feite decentraliseren zij helemaal niets en dereguleren zij nog veel minder. Er Ikomen steeds meer regels. Als derde poot komt dan in eens marktwerking uit de hoed. Helemaal afstoten is dan de oplossing. Er ligt echter geen concept aan ten grondslag. Waar wel en waar niet? Meest wilde dingen worden thans afgestoten naar de markt. Een principiële discussie ligt er niet aan ten grondslag over wat nu wel een taak is van de overheid en wat niet. Principieel: Wat moet de overheid doen en wat wil de overheid beslist niet doen? We dienen een gewaardeerde relatie op te bouwen met de samenleving. Dit hoeft niet te betekenen dat we Er wordt wild afgestoten naar de markt. Sommige dingen lopen helemaal niet goed, zoals de privatise- ring van de Spoorwegen. Die is in 1995 in gang gezet. Dan verhogen de Spoorwegen de tarieven. De hele politiek valt er vervolgens over heen en eist van de Minister dat zij de Spoorwegen worden weer in rij en gelid zet. Dan weet de politiek toch ook niet waar ze ja tegen heeft gezegd. Ze proberen dus maar wat. Hoe? Ze weten het gewoon niet en proberen maar wat. Als dijkgraaf ben ik betrokken bij een discussie over drinkwater. Dan heb je het over een nutsbedrijf. Overheidsgeleid. Daar zijn provincie en gemeente verantwoordelijk als commissaris. M o e t dat n u worden afgestoten of niet? Er ligt, en dat zei ik net al, geen fundamentele discussie aan ten grondslag. Waar wel, waar niet? En dat is geen gemakkelijke discussie, maar je moet o p zijn minst nadenken over de vraag of het allemaal beter Ikan of niet, of het anders gebeurt, of het helemaal niet gebeurt, of het slechter gebeurt of duurder. Slechter betekent bijvoorbeeld met risico's. Die afwegingen zie ik niet terug. Het brede veld waarop de overheid werkt moet je inkrimpen. Als overheid moet je durven zeggen: Dat doe ik dus niet! I e hebt primaire taken en je hebt een enorme druk van buiten o m daar buiten o m meer te doen. Samenwerkingsconstructies akkoord, maar vanuit je eigen taakgebied. Daar buiten niets. iedereen weet dan waar hij aan toe is. Als een overheid teveel gaat doen dan wordt zij een privaatrechtelijke partner van andere groepen. Daarmee ondermijn je het gezag van de overheid. We zijn volop in dit proces verwikkeld. De overheid is partner, 69 3.1 i<enmerken van de overheidsorganisatie overheid geeft inspraak, de Raad van State draait op volle toeren om ontevreden burgers hun gelijk te laten halen. De overheid anticipeert al teveel op inspraak/bezwarenrecht van de burger. Haar eigen positie wordt hiermee steeds fragiel e r. vangt men weer op door veel contractanten aan te nemen (en stagiairsltrainees). Werknemers moeten zich steeds flexibeler opstellen en zelfs beneden zijn schaal werkzaamheden doen: brede inzetbaarheid. Daarvoor worden vooral jongeren ingezet want die zijn (nog) flexibel. Wat betreft de rijksoverheid denk ik dat de tijd van bezuinigen nog niet Gezien de bezuinigingen die gestal- voorbij is. Er wordt meer van de t e moeten Ikrijgen is het verder van overheid verwacht maar graag wel met beperkte middelen. Daarbij spelen de Ikomende jaren de demografische ontwikkelingen een belangrijke rol: ontgroening en belang je af t e vragen, hoe je kleiner Ikunt worden en toch een hoogwaardiger product kan leveren. Een vergrijzing leiden t o t problemen op de arbeidsmarkt. Enerzijds doordat binnen organisaties de groep 45-55 jarigen i s oververtegenwoor- is. vanuit een economische reden. digd. Die groep verstopt n u voor een groot deel de interne doorstroom, en zorgt over een aantal jaren, voor een grote uitstroom ineens binnen korte tijd, waarvan de kennis en Ikunde moet worden opgevangen. De arbeidsmarkt zal waarschijnlijk de Ikomende tijd Ikrapte blijven vertonen, vooral op gebieden die we nodig hebben, economen en financieel specialisten en civieltechnici. De verzakelijking binnen de Rijksoverheid zal n o g verder toenemen. Resultaatgericht werken, efficiënt en effectief zijn sturen op output, dergelijke kreten slaan t e pas en onpas o m je oren. Belangrijkste is de taakstellingdiscussie, die ook in de toekomst voort zal gaan. De rijksoverheid zal blijven krimpen. Hierdoor gaat wel 70 de werkdruk omhoog. Dit laatste gevolg van deze ontwikkelingen is dat inzetten op diversiteit belangrijk Een terugtredende, Ikleine overheid met topmensen. Alle uitvoerende werkzaamheden moeten worden uitbesteed. De overheid moet Ikrachtiger worden, vooral in sectoren waar weinig marktwerking IS. De verhouding tussen eigen en ingehuurd personeel, wat zijn je Ikerncompetenties en wat aan ondersteunende taken Ikan worden ingehuurd. Bij een politiek die zich steeds meer terugtrekt, past een kleinere overheid, tenzij duidelijk wordt dat de markt taken niet adequaat Ikan vervullen (bijvoorbeeld in de zorgsector). 3.2 De overheidsdienst als werkgever 3.2.1 Imago De overheid zal moeten concurreren op inhoudelijk leuk werk. In het bedrijfsleven gaat het toch vaak om het verkopen van tennisballen en op zich i s dat natuurlijk ultra-saai. De veranderingen in de tennisballenwereld de afgelopen 20 jaar zijn miniem. Zet daar de overheid eens tegenover, daar verandert zoveel. Kijk alleen naar de DCTP: 20 jaar geleden was het er niet, 10 jaar geleden een HD en nu een DG, waarvan je zeker weet dat het zich over 10 jaar met totaal andere zaken bezighoudt. Het is belangrijk om deze inhoudelijke uitdaging over te brengen als tegenwicht tegen het grote geld. De overheid staat ook bekend om het feit dat men niet geïnteresseerd i s in mensen, alleen het beleid is belangrijk. Helaas maakt het sociale beleid hier nog geen deel van uit. Ook de eeuwige schijterigheid (halfslachtige besluiten) b i j reorganisaties wordt alom 'geroemd'. Kortom, het item i s imagoverbetering. Mensen moeten graag bij de overheid willen werken. Mobiliteit i s niet alleen maar goed. Er moet een goede balans gevonden worden tussen mobiliteit en stabiliteit i n je organisatie.Voor werving is een helder beeld van het bedrijf noodzakelijk. Dat betekent af van het stoffige imago van een ambtenaar. Als rekeningrijden doorgaat zal dat ook een verschuiving betekenen van werktijden. Daar kun je dus als werkgever niet rigide mee omgaan. Aan de ene kant is er een redelijke bescherming van de werkgeverskant maar aan de relatie beloning en inspanning alsmede de vooruitzichten naar de toekomst wordt te weinig aan gedaan. De overheid zal in de toekomst moeten ieren zijn eigen klanten als klant te zien en te behandelen. De overheid moet zich dienstverlenender gaan opstellen. Ook de relatie die de overheid met de eigen werknemers onderhoudt, is niet meer van deze tijd. De overheid verschaft als werkgever geen goede voedingsbodem voor mensen om zich t e ontwikkelen. De mensen worden niet uitgedaagd op hun tenen t e gaan lopen en t e presteren. Het zijn van een goed werkgever wordt de komende jaren dan ook steeds belangrijker. In mijn ogen bevat dit onder andere: een goed salaris, verantwoordelijk en uitdagend werk, voldoende ontplooiings- en loopbaanmogelijkheden, optimale afstemming werk-privé. Daarnaast is het van veel belang aandacht t e schenken aan de flexibilisering van de arbeid (waaronder vergaande flexibilisering van de werktijd) en aan de empfoyability van het personeel (Defensie loopt hiermee voor op). De overheid is een afschuwelijke werkgever. Ze acteert op ADVdagen in plaats van dat er een uitgebalanceerd beleid bestaat. Mijn organisatie staat heel dicht tegen het bedrijfsleven aan, ik heb dus grote moeite om mijn goede mensen vast t e houden. Vorige maand zijn er bijvoorbeeld 7 weggegaan. De overheid is niet in staat om langdurig goede jonge mensen aan te trekken. Een hoop ouderen hebben die spirit gewoon niet. Het moet allemaal groen zijn qua politiek, dat is bon ton om aandacht mee te trekken tegenwoordig. Het imago van de rijksoverheid als werkgever is 'te ingeslapen'. De arbeidsvoorwaarden van de rijksoverheid sluiten niet goed genoeg aan op de wensen van de zware/ goede mensen van tegenwoordig: loon naar prestatie, aandelen en ruil tijd voor geld etc. De overheid ziet zichzelf t e weinig als werkgever die goed personeel moet hebben en behouden en doet er t e weinig voor. Als belangrijkste knelpunt zie ik de werving: het binnenhalen en vooral ook behouden van goed en gemotiveerd personeel. Het blijkt dat de overheid nog steeds niet aantrekkelijk i s als werkgever, het bedrijfsieven trekt met een beter salaris, een auto van de zaak en een mobieltje toch meer. Ik denk dat het van belang is dat de overheid (V&W) zich meer moet profileren als goede en interessante werkgever. Met name de uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden zijn iets waarmee wij als werkgever goed moeten kunnen scoren. Een 71 tweede knelpunt is dat we binnen 3.2 De overheidsdienst als werkgever V & W (of binnen het rijk) niet voldoende gestructureerde doorstroom kunnen bieden. Daardoor kunnen we de mensen ook niet echt binden aan V&W. Ik heb de indruk dat het imago beter wordt. Dit heeft een positieve invloed op het arbeidsmarktperspectief. Er ontstaat begrip voor het imago van de overheid. We moeten een positief imago neerzetten (diversiteit, zinvolle, goede secundaire arbeidsvoorwaarden, ontplooiingsmogelijkheden, etc.). Overheid heeft imago van stoffig, weinig dynamisch en weinig besluitvaardig. De overheid heeft veel interessant werk. O f het nu werken van Rijkswaterstaat zijn of van een departementale beleidskern. De inhoud is interessant. De overheid zal dat meer naar buiten moeten brengen. Personeelsbeleid heeft al, en krijgt in toenemende mate, te maken met een organisatie die door de maatschappij wordt aangesproken op: deskundigheid, flexibiliteit, betrouwbaarheid en inspelend op haar wensen/eisen. Een organisatie dus die ten dienste staat van die maatschappij. Ik erger me gruwelijk als ik op mijn vele reizen bij de douane een bord zie waarop staat: "We are not in the business of helping people. " Dat is voor mij en ik denk voor bijna alle burgers ter wereld het beeld van de overheid: alleen maar tegenwerken, gebrek aan interesse, schouders ophalen over datgene wat mensen van belang vinden. O p papier worden er allerlei mooie ideeën en regelingen gemaakt, maar in de praktijk komt daarvan bitter weinig terecht. Het imago van de overheid is slecht; het is een bureaucratisch systeem. De overheid/ BZK wil het imago wel verbeteren, 72 maar dat lukt niet De overheid heeft geen aantrekkelijk imago; de profilering in het algemeen moet beter. Maakt het bovenstaande de overheid (V&W) nog interessant als werkgever? Het wordt moeilijker jonge mensen te interesseren, want die willen interessant doe-werk doen. De overheid heeft een stoffig imago, betaalt slechter dan bedrijfsleven tot schaal 9 en boven schaal 11 niveau. De secundaire voorwaarden zijn ook niet goed. Je moet opleid ings- en doorstro mi ngsmogelijkheden verbeteren. Meer aan loopbaanbegeleiding doen. Hier ook op letten bij het binnenhalen van personeel. Je imago of je bedrijfskenmerken verander je niet zomaar, dan moet je dus aantrekkelijker worden als werkgever door hele goede arbeidsvoorwaarden te creëren. Als werkgever heeft de rijksoverheid het imago onaantrekkelijk te zijn. We lopen achter qua beloningen en we zijn bureaucratisch. Dat is in ieder geval het slechte imago naar buiten toe. Je ziet ook n u weer bij de Bijlmerramp-enquête dat men ons een gesloten, arrogante organisatie vindt die zich weinig van de buitenwereld aantrekt. Daardoor gaan we moeite krijgen met werven op een krappere arbeidsmarkt. We merken hier bij de Arbeidsinspectie nu al dat van sollicitanten het overgrote deel niet voldoet aan de gestelde eisen. Ik denk overigens dat het slechte imago als werkgever ook geldt voor de eigen medewerkers. Ze hebben de overtuiging dat andere werkgevers eigenlijk beter zijn. Degenen die blijven, doen dat dan alleen omdat ze hun kansen elders erg laag inschatten. Je ziet dat mobiliteit snel verwordt t o t iets voor de betere medewerkers. Deskundige mensen vertrekken snel. Het is niet goed voor je organisatie o m steeds weer nieuwe mensen op te moeten leiden. Dat kan ook niet, want ter coördinatie en controle van alle de laatste jaren "uitbestede" taken dienen deskundige medewerkers aanwezig te zijn. We moeten ons meer dan in het verleden realiseren dat de minister verantwoordelijk blijft. Belangrijkste oorzaak voor het slechte imago van de rijksoverheid is dat w e sterk behoudend zijn, We bieden niet de flexibiliteit en carrièrepaden die mensen elders wel voorgespiegeld krijgen. We maken gebruik van traditionele personeelsinstrumenten, zoals functiebeschrijvingen, strakke schaalniveaus en reorganisaties, die te statisch zijn om recht te doen aan de geleidelijke en voortdurende veranderingen die je tegenwoordig ziet. Ik werk zelf met groei-reorganisatieprofielen. De ondernemingsraad gaat daar voor een belangrijk deel in mee, maar het kost moeite. Overigens 3.2 De overheidsdienst als werkgever vind ik dat de ondernemingsraad een stevige rol hoort te spelen. De overheid heeft een slecht imago: star met een hoop bureaucratie waardoor alles lang duurt. Er ligt zoveel vast in allerlei regeltjes. Het animo om te werken bij de overheid is uiterst gering (imago) met uitzondering van de bestuurlijkjuridische hoek want daar is de overheid uniek in, specialisme wordt riskant (probleem van de specialistische diensten van de RWS ) in relatie t o t employability. Ik ben aangenomen om de bedrijfsvoering op poten te zetten en ik heb ontdekt dat consequente en regelmatige aandacht daarvoor profijt oplevert. Als manager heb je hierin een belangrijI<e functie en il< weet niet of ik wel manager bij de overheid wil zijn, want dan heb je veel problemen aan je kop. Waar ik me zorgen over maak is de aansturing van jonge mensen in de organisatie. Ik ben voorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur waar toptalenten voor schalen 14,15 en 16 worden opgeleid. Daar zet ik altijd het verhaal neer dat er leuke problemen zijn bij het rijk, Het is eigenlijk een kwestie van gewoon doen waar je over praat. De overheid zal steeds meer vergrijzen en dat is geen goede ontwikkeling. De ontwikkelingen op de werkvloer stellen steeds hogere eisen, denl< maar aan de informatietechnologie. Het is goed dat de overheid zich steeds meer als aantrel<kelijke werkgever presenteert. Als voorbeeld Ikan hier worden aan- gehaald het traineeprogramma dat vorig jaar door het ministerie van Binnenlandse Zal<en is gestart. Voor jongeren is dat een goede manier o m kennis te mal<en met de overheid. Maar goed, zo'n project als dit vind ik al een goed initiatief, il< ben ook benieuwd naar het vervolg. Uiteindelijk hebben we het nog niet zo slecht in Nederland. Klagen zit ons wel in het bloed, maar de overheid is bij ons laagdrempelig. Je Ikunt hiei veel mal<kelijl<erbij de overheid terecht dan bijvoorbeeld in ZuidEuropese landen waar je nog veel sterker status-verschillen Ikent. Voor het personeelsbeleid betekent een geschaad imago, dat het moeiiiji<er zal zijn mensen aan t e trekken, want niemand wil werken bij een organisatie die in een kwaad daglicht staat. Het imago van de overheid en het salaris zijn niet zo best. Het imago tikt het zwaarste negatief. En dat wordt steeds meer gevoeld. De studenten in de jaren 60 en 70 hadden gewoon heel veel belangstelling voor de overheid. Dat is nu heel anders en wordt nog steeds minder. Het beeld wat men had van de overheid was "als je eenmaal binnen bent zit je goed", de overheid was altijd een goede werkgever. Nu wordt de overheid nog steeds als één van de goede werkgevers gezien, maar men is niet meer zijn hele leven ambtenaar. Door middel van een goede pensioenregeling kan je misschien mensen binden zodat er wat meer ambtenaren ambtenaar blijven. Het starre overheidssysteem trekt mensen aan die hechten aan zekerheid en wellicht niet de mensen die de overheid eigenlijk zou wensen. Het gaat dan ook niet om flitsende reclamespots, want wie niet flitsend is wordt dat ook niet door zijn wijze van adverteren. De inhoud van het werk is echter bepalend. De arbeidsmarktmonitor wijst dat uit. Mensen die binnen de overheid werken zijn veel positiever over de rijksdienst dan degenen die er nog geen deel van uitmaken. Bij het bedrijfsleven is dat overigens precies andersom! Daarnaast is het ook afhankelijk hoe je als ministerie in het nieuws komt, en hoe de minister in het nieuws Ikomt. Een positieve uitstraling helpt om personeel aan te trekl<en. Maar vooral vertrouwen uitstralen is belangrijk. De tijdgeest werkt het kiezen voor een loopbaan binnen de overheid tegen. M e n wil individualiseren, snel veel geld verdienen en snelle carrières. Het imago van de belastingdienst is danig verbeterd. Van groot belang voor de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt. Toch pakt ook de belastingdienst een tik mee van het slechte imago van de rijksoverheid als werkgever. Dat wordt door de politici en de ambtenaren zelf aan mee gewerkt. De eerste groep door als maar te schimpen op het ambte- 73 3.2 De overheidsdienst als werkgever naren apparaat, de ambtenaren zelf door na t e laten op de positieve kanten van het werken bij de over- Een goede, efficiënte, gezellige, transparante, verantwoordelijke, initiatiefrijke, open, zelfverzekerde, heid te wijzen. De arbeidsvoorwaarden worden slecht verkocht. eerlijke, stevige, bewonderenswaardige overheidsorganisatie. Slecht imago, door politici, en weinig heid is dit ook het geval bij tussen functies binnen beleid en uitvoering. Zodra beleid genoteerd staat is de goede verkoop van de positieve Ikanten bij de overheid. Het werk gaat over iets. Je moet vindingrijk zijn om het voor elkaar te Ikrijgen. Het betekent ook dat een antwoord dient t e worden gevonden op het beloning hoger terwijl bijvoorbeeld een hoofd facilitaire dienst met 20 man onder zich veel grotere problemen heeft. Beloningssystematiek is uit zijn evenwicht. enorme imagoprobleem waarmee overheden worstelen. Dat antwoord ligt mijns inziens enerzijds in de Probleem voor de overheid is ook dat het ambitieniveau wordt bijge- Het imago van de overheid als star- secundaire arbeidsvoorwaarden die overheden kunnen bieden (loslaten re, bureaucratische en hiërarchische organisatie. Het bedrijfsleven is een man in een Armani pak en Ray-Ban zonnebril, de overheid is len Dales in een bloemetjesjurk. van de ambtelijke status is in dat verband wellicht helemaal niet prudent, beter ware het aan de ambtelijke status enige goede zaken van de arbeidsovereenkomst toe t e Het imago van de overheid is slech- voegen) anderzijds in actieve image building door de overheden. Dat ter dan van het bedrijfsleven. M e n moet de communicatie opkrikken en samenwerken met het onderwijs. De samenleving wordt steeds agressiever en financiëler. Het respect voor de ambtenaar, die staat voor het algemeen belang, verdampt. Nu ik ambtenaar ben geworden, merk ik dat het imago ervan niet altijd even positief is of het nu waar is of niet. het politieke circuit hierin een beteIkenisvolle rol heeft te spelen is voor mij duidelijk. Het is echter zeer de vraag of de politiek dit wil en dus Ikan doen. Medewerkers (al dan niet in een vast werkverband) gaan zelf ook eisen stellen. Deze zullen naast materiële zaken, ook sterk gericht zijn op het eigen welbevinden en de eigen ontwikkeling. Ook dat zal vragen om ontwikkeltrajecten en groei-mogelijkheden. Er wordt steeds meer op de overheid maar ook op het bedrijfsleven gelet in de positieve zin van het De flexibilisering moet leiden tot meer samenwerking en doet een woord. Het publielk is steeds meer betrokken en vraagt om transparantie van handelen. Iedereen volgt solidariteit binnen de organisatie. Ooi< de ondernemingsraden zouden wat je aan het doen bent. Dat vraagt ook wat van de werknemers en je organisatie bestaat uit mensen. Het slechte imago van de overheid wordt door bijna iedereen - ook 74 door onszelf - uitgedragen., steeds groter beroep o p onderlinge daar beter op moeten inspelen. Overheid/V&W maakt te weinig reclame. Niemand weet wat de overheid nu precies doet terwijl de wereld steeds opener wordt. Naast topfuncties die onvoldoende gewaardeerd worden binnen over- steld naar beneden, dat levert een probleem op voor het aanzien van de overheid. Vanuit mijn functie ben ik zeer internationaal bezig. ik reis 300.000 vliegkilometers per jaar en heb met veel overheidsinstellingen over de gehele wereld te maken. Daarbij valt mij op dat Nederland een zeer goed ambtenarenapparaat heeft. Een van de belangrijkste oorzaken van de problematiek van het personee I sm at- agem e nt is het gegeven dat alles wat met de openbare dienst te maken heeft geen of weinig maatschappelijke belangstelling geniet. Als je die belangstelling weet te wekken zal dat onmiddellijk vruchtbare repercussies op het. personeelsbeleid hebben. O f je aan het werven bent voor werk dat in de samenleving als uitdagend wordt gezien of voor werk dat (nog steeds) wordt ervaren als saai, geestdodend, bureaucratisch, dat zal een groot verschil uitmaken. Een baan bij de overheid moet uiteindelijk gezien worden als een mogelijkheid om dagelijks bij te leren, jezelf t e vormen en door te Ikunnen groeien in een mooie carrière. 3.2 De overheidsdienst als werkgever Verder zie ik een verdere aftakeling van het ambtenarenapparaat, nog meer risicomijdend gedrag, de overheid zal nog minder initiatieven nemen. Indien de overheid in deze ambitie zou slagen, dan zou zij ook een aantrekkelijkere werkgever voor mensen worden en interessanter om voor te werken. Overigens dit zou OOI< een ambitie moeten zijn. De overheidswerkgever moet betrouwbaarheid en zorgvuldigheid uitstralen door o p basis van lange termijn-perspectief naar de medewerkers een verwachtingspatroon uit t e spreken. Past de medewerker over 5 jaar nog in de organisatie? Wie eventueel niet? En het treffen van aanvullende maatregelen zoveel mogelijk door middel van individueel maatwerk. Door het bureaucratisch systeem wordt eigen initiatief van de medewerker niet o p prijs gesteld. Omdat de overheid dat imago toch probeert te verbeteren komt voor de individuele medewerker (vooral voor de nieuwe mensen) de klap extra hard aan als ze weer tegen de bureaucratie opbotsen. En dat geeft grote frustratie. De wereld wordt sneller, dynamischer en complexer en de arbeidsmarkt wordt krapper. Bij de rijksoverheid probeert iedereen zelfverzorgend t e zijn. Is dat nu wel zo handig? Er is al een imagoprobleem; het wordt steeds lastiger om mensen te krijgen. Kijk eens wat je in huis hebt, waar zijn we goed in. Ook binnen V&W en tussen de departementen. Er zijn genoeg mensen die de publieke zaak een warm hart toedragen. Je moet meer uitgaan van de mensen en niet van de func- o p hun schaal. Defensie blijft een sterk hiërarchische organisatie. ties. Kennis wordt steeds belangrijker en dus is kennismanagement nodig. Je moet je kennis en talenten Image van de ambtenarij: het is impopulair om bij de overheid t e identificeren en dan benutten. Ambtenaren worden niet voldoende gestimuleerd. Er is de trend dat ze geen fouten mogen maken, waardoor ze risico's mijden. tiet imago is momenteel niet goed. Het gekke is dat de mensen die hier werken tevreden zijn, maar dat de buitenwereld negatief oordeelt. De voordelen van het werken bij de overheid zouden meer moeten worden benadrukt, Het slechte beeld van de overheid is juist. Mensen hebben t e weinig te doen. Talken worden dubbel gedaan. De Rijksoverheid heeft als werkgever een slechte imago. Dit veroorzaal<t een wervingsprobleem. De Rijksoverheid moet concurreren met het bedrijfsleven en het bedrijfsleven biedt meestal meer en betere voorwaarden. Enorme inkrimping heeft er ook voor gezorgd dat het kerndepartement (50% militairen en 50% burgers) sterk vergrijsd is. Gechargeerd gesteld zijn alle goeien weggetrokken en zijn de overblijvers vaak al heel lang in dienst op dezelfde functie. Overigens loopt het tussen militairen en burgers ook niet even soepel. Een aardig voorbeeld is het voorstel dat omdat je bij de militairen aan de uniformen de rang kan zien, het goed zou zijn als de burgers ook een embleem op hun schouders zouden dragen met daar- werken. Je loopt dan het risico dat mensen weggaan: dat leidt t o t Ikwaliteitsverlies. Nederland draait wel door. Als de klap Ikomt, Ikomt ie hard en onverwacht. Voorkom inteelt en traditie. Vers bloed is nodig in de organisatie. Je hoeft niet ziek te zijn om beter t e worden. Er zitten altijd verbetermogelijkheden in. Als je het niet doet, ligt niemand er wakker van. Nederland draait toch wel door. Het imago van ambtenaren is zodanig star, traag en arrogant dat het impopulair is om bij de overheid te werken . Wat ik wel een probleem vind als we het over werving van goede medewerlkers hebben, is dat de rijksoverheid niet bepaald aan een positieve beeldvorming bijdraagt omtrent de ambtenaar. We slagen er regelmatig in om stukken in de media te laten verschijnen in de trant van: 'die en die ambtenaren functioneren niet' (bijvoorbeeld het bericht dat de Ikwaliteit van de juristen onvoldoende is). Dit ligt niet aan de media, het zijn mede-ambtenaren die de mededelingen doen. O p deze wijze wordt de bestaande cultuur niet echt doorbroken. Het blijft moeilijk mensen t e interesseren voor de overheid, ondanks interessant werk. Een probleem is mijns inziens dat onvoldoende benadrukt wordt dat 75 3.2 De overheidsdienst als werkgever de aantrel<l<elijkheidvan werken bij 3.2.2 Verschil met bedrijfsleven de rijksoverheid met name zit in het soort werk dat je doet. Dat moet je weten te waarderen. We zoelken mensen met een andere drijfveer dan geld. Daar zijn er - ook de Ikomende jaren - genoeg van. Je imago als werlkgever verbeteren bij de civiel technici/afstudeerders. Meewerken aan het verbeteren van het imago van RWS/V&W. II< heb bijvoorbeeld al meegewerkt aan het testcentrum (EDT) t e Delft. Dit is het simulatiecentrum waar onder andere afstudeerders van de TUD terecht Ikunnen. Ik geloof sterk i n organisaties die geen job descriptions hebben, geen territoria kennen, geen afbakening van verantwoordelijkheden hebben. Ahold i s een bijenkorf waar iedereen i n en uitvliegt op basis van kennis en betrokkenheid. De meeste zaken worden i n teamverband opgepakt. We praten vanuit kennis en gaan over scheidslijnen heen. De ambtenaar over 10 jaar zal n o g sterk verschillen van de medewerker in het bedrijfsleven als het gaat om vakmanschap. De verschillen zullen wel kleiner worden als het gaat om de arbeidsvoorwaarden. Het vakmanschap van de ambtenaar verschilt fundamenteel van de markt door de politieke en bestuurlijke setting waarbinnen h i j opereert. D i t neemt niet w e g dat het beoordeeld op hun feitelijk gedrag, functioneren en producten en dus niet aan de hand van een functie. Deze beoordeling is de basis voor het salaris, het opleidingsplan en het loopbaangesprek. De rechtspositie van de ambtenaar zal zich steeds meer conformeren aan die van het bedrijfsleven. Ook zullen medewerkers veel meer zelf beslissingen nemen over hun sociale verzekeringen. Pensioenen zullen bijvoorbeeld individu gebonden worden en niet organisatiegebonden. i k maak me soms zorgen over het feit dat het rijk niet echt mee kan Ikomen op het gebied van flexibilisering. OOI<in de hogere functies ontstaat er een behoorlijke discrepantie in beloning ten opzichte van het personeelsbeleid wel op dezelfde bedrijfsleven. Er ontstaat ook een leest geschoeid kan zijn als i n het bedrijfsleven: gebruik maken van eenzijdige cultuur: ze blijven zitten omdat ze niet weg Ikomen of omdat dezelfde instrumentaria. Het vakmanschap van de ambtenaar u i t zich i n verschillende rollen: h i j is dicht tegen de politiek aan willen zitten. organisator, h i j moet hoofd- en bijzaken kunnen scheiden, z’n eigen werk goed kunnen organiseren. H i j i s inhoudelijk voorman, weet waar- Het MD-beleid bij Hoogovens is gericht o p alle academici ongeacht de functieschaal. Mensen die niet over h i j praat, heeft materiekennis. Hij is i n feite ook manager van de academisch zijn opgeleid vallen niet onder het MD-beleid. Het M D omgeving en zijn personeel. Een ambtenaar weet ook wat de politieke en bestuurlijke grenzen zijn, dat er geen macht i s zonder tegen- 76 Onze mensen worden jaarlijks macht. Naast efficiency en effectiviteit draait het toch vooral o m rechtvaardigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Deze rollen maken een wezenlijk verschil tussen ambtenaar en bedrijfsleven. ze het werk veel t e leuk vinden en maakt deel uit van het totale strategische beleid. Ik voorzie grote veranderingen in de maatschappij en de strategie zal hier voortdurend op aangepast moeten worden. Het M D beleid en de werving van nieuwe medewerkers gebeurde eerst centraal, nu hebben alle 19 business-units hun eigen M D en wervingsbeleid. Het MD-beleid 3.2 De overheidsdienst als werkgever betreft 1200 man, dit is 5 % van het totale personeelsbestand. Centraal M D was niet meer te doen. Centraal MO-beleid i s er n o g wel de eerste 4 jaar voor de instromers. H O coacht de instromers intensief, maar vindt traineeship geen goed middel. De hoofdlijnen van het M D beleid worden centraal vastgesteld. Hier zit OOI< een opvolgingsplanning bij van de top 150 van het bedrijf. Werving van medewerkers is conjunctuur gevoelig, er is nu weinig jong bloed en er zitten gaten in de leeftijdsopbouw. H O ging er altijd prat op dat men nog nooit was overgegaan t o t gedwongen ontslag (in 1992 vooreerst 500 gedwongen ontslagen). De lokale HR-manager (oude-PZ) is vanouds faciliterend, hij moet nu meer initiatief gaan nemen op gebied van M D . Hij zal een netwerk moeten opzetten en gebruiken om de geschikte medewerl<er op een geschikte plaats te krijgen daar dit centraal niet meer geregeld wordt. De lokale HRManagers treffen ekaar regelmatig om ervaring uit t e wisselen, een bredere blik (ook buiten eigen unit) te krijgen en o m meer informatie te krijgen. Het gaat er dus o m zowel voor de unit alsook voor centraal een optimaal resultaat t e behalen. Binnen H O is een open arbeidsmarkt, iedereen kan op elke functie (ook buiten eigen vakgebied) solliciteren. Vacatures worden via publikatieborden en intranet verspreid. M e n wil bij deze 1200 man employability, zelfmanagement en scholing stimuleren. Ook is er jaarlijks een management review, dit is een visnet wat door de organisatie wordt gehaaid o m potentieel boven water te halen. Zit men niet bij deze 1200 dan moet men al deze zaken zelf regelen. De mogelijkheden zijn er dus wel, maar men moet er zelf meer voor doen. Om voldoende doorstroom te bereiken wordt centraal een norm gesteld voor het percentage in- en uitstroom. Ook wordt uitstroom bevorderd o.a. middels beloning. O m n o g meer flexibiliteit te bewerkstelligen wordt er gewerkt aan competentieprofielen. Deze worden in enkele families ondergebracht. Daarnaast is er een leergids voor de belangrijkste gebieden in ontwil<keling. Hierin staan vermeld w e k e trainingen gevolgd moeten worden en welk ontwil<l<eling op de werkplek gerealiseerd moet worden. We zitten op de toer van veel meer verantwoordelijkheid voor de ont- wikkeling neerleggen bij de medewerkers zelf. We Ikennen een systeem van open resourcing op de site van Shell die voor al onze medewerkers waar OOI< ter wereld open staat. De lijnmanager heeft de complete verantwoordelijkheid voor het vervullen van een vacature. in de praktijk loopt dat nogal eens wat anders, dus P ondersteunt daarin. Het systeem we& niet helemaal zuiver, voor high potentials is er meer hulp en ondersteuning nodig. Via het instrument van beoordelingsgesprekken filter je de hipo’s er uit. Dat zijn er bij ons zo’n 1000 en voor die mensen doen wij ook extra inspanning om ze zo goed mogelijk op weg te helpen. Soms schieten de lijnmanagers dan wel eens in de stress omdat ze mensen eerder lkwijt raken dan afgesproken. We gebruiken criteria als creativiteit en verder kijken dan je neus lang is voor hipo’s. Ze moeten een brede kijk hebben. Wij vormen de mensen. We hebben ook speciaal een eigen Personal Development Centre opgericht waar mensen o p vrijwillige basis periodiek een assessment Ikunnen ondergaan om analytisch naar zichzelf te Ikunnen kijken en nuttige informatie krijgen voor het vervolg van hun loopbaan. Het competentieprofiel ziet er bij Shell anders uit dan 10 jaar geleden. We kijken nu veel meer naar desIkundigheid die boven de techniek uitstijgt. Je moet toch Ikoel<jes kunnen bakken om in een Ikoel<jesfabriek te kunnen werken. We hebben nuttige generalisten nodig die de aansluiting kunnen malken met de werkvloer. Shell Ikent weinig instroom van buiten, er is een sterke interne cultuur. We willen dat mensen na 4 t o t 5 jaar weer gaan moven naar een andere baan. Het bedrijfsleven is een geduchte concurrent voor de overheid nu er schaarste begint te komen op de arbeidsmarkt. Aan de andere Ikant is het bedrijfsleven ook niet altijd even snel en flexibel. Wat wij willen is het marktdenlken en het concurrentiedenken bevorderen. In het verleden bleven mensen teveel zitten terwijl naar het functioneren niet echt werd gekeken. Ik zie het de laatste jaren veranderen: mensen hebben weer ambitie. We merlken dat ook aan de personeelsfuncties, de profielen veranderen namelijk. Je ziet de verschuiving van een beheersmatige invulling van de 77 functie naar meedenken en mede 3.2 De overheidsdienst als werkgever politiekt en ze realiseren zich veel te ontwikkelen. Strategisch management wordt steeds meer uitbesteed of ingekocht. Het besef ontstaat dat veranderingen niet snel met eigen mensen te maken zijn. Bijna alle politiel<e besluiten neemt. Het lijkt misschien oubollig, maar het is belangrijlk dat de eed en belofte organisaties waar il< mee t e maken heb zijn in reorganisatie of bezig met professionalisering. Dit vergt terugkomen voor ambtenaren en dat steeds meer aandacht uitgaat naar integriteit. Het gaat niet o m jou naar mijn idee andere mensen die over de schutting Ikunnen kijken en meer omgevingsbewust zijn. als ambtenaar, maar o m de functie die je uitoefent. Bewustwording dat je voor publieke diensten werkt, weinig dat er een minister is, die de Bij Philips heb ik meegemaakt dat daar gaat het om. De taakuitoefening vindt altijd plaats in opdracht onderdelen na verzelfstandiging van verliesgevend plotseling winst- van de politiek. Het gaat om rechtsgelijlkheid, handhavingstaken, subsi- gevend werden. Dat er veel ruimte Ikwam voor potentieelbenutting dieverlening, etc. Dat bepaalt je handelen als het goed is. en groei. Daar was dus wel een cultuur-systeemschol< voor nodig. Misschien zou V & W ook zo'n schok moeten Ikrijgen/uitdelen. O m de houding van 'wie doet ons wat?' te corrigeren. Dat Ikan bijvoorbeeld door onderdelen een meer autonome status binnen het ministerie te geven als echte verzelfstandiging een stap t e ver is. Het is toch leuk om bij de overheid te werlken. Het is ook best spannend, kijk maar naar de Bijlmerenquête, de reorganisaties etc. Dat zie je toch niet bij een willekeurig IT-bedrijf? Ik maak duidelijk dat wij als overheid moeten geloven in onszelf. Het is een mythe dat de particuliere sector het altijd beter doet. Ook wij zijn slim! Het ambtenaarschap moet in ere hersteld worden. Dat je in dienst bent van de overheid en niet van een bedrijf, dat betekent iets. Dat geldt met name voor hogere ambte78 naren. Die zijn nu veel t e veel ver- Veel medewerkers in de organisatie zijn nog steeds erg productgeoriënteerd: 'dit zijn onze producten, die zijn goed en ook altijd goed geweest. Dus waarom zouden we andere producten veranderen of andere producten maken'. Er waren t o t voor kort dan ook geen echte bedreigingen voor het voortbestaan van de organisatie. Wat dat betreft is het goed, dat er concurrentie is gelkomen in de vorm van bedrijven als bijvoorbeeld Meteo-consult. Maar een omslag naar een klantgerichte oriëntatie wordt steeds noodzake Iij ker. Een uitwisselingsprogramma met de overheid en andere bedrijven zou op zich ook een leuk initiatief zijn. filosofie voor een grote en diverse organisatie als V&W. Doelgroepenbeleid is niet voldoende. (I< merk in het p-beleid nog twee dingen: het is steeds moeilijker o m kwaliteit binnen te halen. Dat geeft druk op je formatie, maar als je dan mag werven, dan is het moe i Iij I< kwaliteit binnen t e krijgen. OOI<door de wervingsIkracht van het bedrijfsleven; in toenemende mate vindt er rangeninflatie plaats, Functies Ikomen voor herwaardering in aanmerking. Er bestaat ontevredenheid over inschalingen, afgezet tegen concurrentie. Dat zijn wel drukmiddelen en je hebt er weinig tegenover te stellen. De arbeidsmarkt. Jongeren hebben een heel andere insteek. Sommigen willen niet leren. We liften in die stroom mee met de Rabobank Verzekeringsmaatschappijen hebben een stoffig imago. Wij nodigen n u mensen uit o m te komen kijken binnen het bedrijf. We maken de werkomgeving zichtbaar, zodat ze weten waar ze komen te werken. We hebben ook contacten met scholen, zodat we al in een vroegtijdig stadium mensen kunnen interesseren voor een functie binnen ons bedrijf. (Hoe interessant is het om bij een verzekeringsmaatschappij t e werken). Er wordt de laatste Helder in Ikaart brengen hoe het werk eruit ziet en dan keuzen maken voor functiecontracten, tijdcontracten, McDonaldsmodel of andere systemen. Daarna processen, organisatie en cultuur erop aanpassen. Je kan niet wegkomen met één tijd veel meer naar buiten gekeken in plaats van naar binnen, want dat was beslist niet goed. Je moet je laten zien! Concurrentie van belastingadviseurs bij het aantrekken van fiscalisten. 3.2 De overheidsdienst als werkgever Wij hebben daar op ingespeeld door instroom van vrij veel jongeren in Ik streef ernaar zo groot mogelijke diversiteit te hebben en geen mono- zullen mensen meer behoefte aan de dienst en medewerkers op hun cultuur. We gaan ook competenties 60Ste laten uitstromen. Wij doen veel aan coaching en begeleiding. benoemen die de top vervolgens vaststelt. Dat wordt dan het beleid meer o m de secundaire dingen gaan. De salarissen zullen over het Veel voorlichting op scholen en universiteiten, OOI< door jongeren. Zo voor alle vestigingen. We proberen ook mensen aan te trekken via aan- vang je dus jongeren met jongeren. Verder gaan wij naar banenmarkten. brengpremies, niet alleen voor inter- Krijgen ook vrij veel personeel binnen van provincie en rijk omdat men bij ons, als men goed is, verder door kan groeien naar hogere schalen dan bij rijksoverheid. Over 20 jaar zullen we met meer organisaties vissen in dezelfde vijver, hebben. Het zal in de toekomst algemeen wel gelijl< blijven. Je zult ook steeds creatiever moeten worden om arbeidskrachten te behouden. In onze organisatie was het t o t voor cedenten maar ook voor uitzendIkrachten. Je moet niet alleen enthousiaste mensen hebben maar ook mensen met inhoudelijke kwaliteiten den eigenlijk wel meer uren werken. Dat kon toen niet. inmiddels i s die Wij hebben een platte organisatie. We kennen een tekort aan lijn wel bijgesteld. Nu Ikan men ook telewerken. Alles vanuit de marketing filosofie. De Iklant is koning. kort alleen maar mogelijk o m 36 uur of 20 uur te werken. Veel mensen (50%) kozen voor 20 uur, maar wil- de vraag loopt nu al voor o p het aanbod. managers, we schakelen daarvoor ook headhunters in. We gaan zover dat we, als we iemand willen hebben Het gaat erom met ellkaar een goed product te leveren. Overheid en bedrijfsleven worden op de arbeidsmarkt elICaars concurrenten omdat ze steeds vaker uit dezelfde vijver vissen waarbij de populatie kleiner zal worden. maar geen functie hebben, we toch die persoon aannemen en er later wel een functie erbij zoeken. Bij de overheid ontbreken de mogelijkheden om directe actie t e koppelen aan de potentieel indicaties, dat Wij werken met een centraal georganiseerd mobiliteitscentrum o m de arbeidsmarkt actief te benaderen. Dit in die zin dat ze vooral zich richten o p opleidingsinstituten en banenmarkten. Wij hebben daar levert een hoop onvrede op. heel veel succes meer. Via internet krijgen wij heel veel open sollicitaties. Wij werven vrijwel nooit in Ik lach om het systeem van bewust belonen binnen de overheid. Voor mij geeft het geen enkele stimulans, omdat het z u k e marginale bedragen zijn. De overheid is zo niet in staat o m grotere inzet goed te belonen. Mensen die deze inzet tonen gaan naar het bedrijfsleven. Doordat de expertise bij mijn afdeling heel erg gewild is bij het bedrijfsleven is het verloop van medewerkers heel groot. De gemiddelde medewerker blijft 10 maanden. Omdat het bedrijfsleven meer Ik denk dat een gericht stagebeleid een goede manier zou zijn om kwalitatief goede mensen binnen te kunnen halen en t e behouden. ik heb het idee dat hier een groot terrein braak ligt wat de organisatie veel voordelen zou kunnen opleveren. kranten, putten uit deze bron en dat lukt tot n u toe goed. O p dit terrein hebben wij een zware personeelsmanager gezet. Door genoemde ontwikkeling& trek je mensen aan die je eigenlijk niet zoekt: droogstoppels, mensen die rust zoeken, die al bloei en werkgever Ikan niet altijd alles bieden. Grotere bedrijven hebben meer mogelijkheden. Vergelijk de buurtsuper en de grote supermarkten. Dit carrière hebben doorgemaakt en er niet meer voor 200% voor gaan. zou de groei van kleinere bedrijven in de weg kunnen staan. betaalt kan de overheid de juiste mensen niet binnen houden. De salarissen stijgen, maar dat kan niet alsmaar zo doorgaan en niet Bij werving en selectie maken wij gebruik van assessmentmethodes. iedereen wordt daardoor gemotiveerd. Je moet meer denken aan flexibele arbeidsvoorwaarden. Daar Er komen op langere termijn minder werknemers op de arbeidsmarkt. De Wees verschillend van het bedrijfsleven. Houd de leuke dingen die mensen doen kiezen voor de overheid in stand. Bijvoorbeeld dat je 79 3.2 De overheidsdienst als werkgever daar lang Ikan blijven werken, veel kunt leren, opleidingen kunt volgen, stabiele arbeidsvoorwaarden, maatschappelijke contacten, als projectleider in de krant Ikomen met een onderwerp dat in de omgeving speelt. Dat zijn waardevolle dingen voor personeelsmanagement. Daarmee positioneer je je op de arbeidsmarkt. Een organisatie waarin je successen Ikunt behalen en daarvoor ook de credits Ikrijgt en bokken Ikunt schieten zonder meteen t e bij ons hetzelfde) maakt de intercedent zelf een persoonlijk plan waar op getoetst wordt. Er is veel verschil in salariëring, ik wil meer structuur methodiek ingevoerd die elk jaar plaatsvindt. De overheid wordt niet afgerekend en eenheid. op Ikosten, is daardoor minder gedreven door geld, resultaat, Terugkijkend valt mij op dat het bij Ikosten en opbrengst. de overheid zo slecht nog niet was, sommige zaken zijn bij de overheid beter georganiseerd, zoals bijvoor- Voor een uitwisseling tussen bedrijven beeld de functiebeschrijvingen en profielen. Hier sturen we echter veel meer op kansen, op het pakken van en departementen is er weliswaar een drempel, maar er zijn in principe mogelijkheden als de bedrijven niet direct afhankelijk zijn van het depar- worden afgeschoten. marktaandeel, waarbij omzet, marge en productiviteit bepalende factoren tement. Je moet dan beginnen met een uitwisseling met grote bedrijven Eis meer van je mensen, bij ons bedrijf zit niemand thuis. Beloon mensen die veel job hoppen. Beoordeel mensen op merites in plaats van op leeftijd. Niet die vanzelfsprekende machinerie. Bij EZ zijn. omdat die ook eigen beleidsafdelingen hebben, bijvoorbeeld Schiphol en de NS. Het doel van een dergelij- was de tegenstelling lijn-staf groot, Het bedrijfsleven stelt zich concurrerend op. RWS moet een meer gelijkwaardige rol gaan aannemen en daar h e e f t men moeite mee. hier is de aanpak veel meer gezamenlijk P&O zit aan tafel bij de directie. De staf wordt hier ook I<NMI heeft nooit concurrentie gekend. De marktpositie was als monopolistisch te karakteriseren beter betaald. Je moet hier snel handelen, er is veel meer druk van buiten, je moet direct actie ondernemen en de politieke component is hier veel minder aanwezig. ik stuur niet op formatieplaatsen Je moet een flexibele organisatie hebben. We Ikennen ook een hoog verloop in deze branche. Onze intercedenten zijn HBO of academisch opgeleid. Het is vaak hun eerste baan en door het contact met I<lanten worden ze op een bepaald moment weggekaapt. Ik wil mensen behouden via ontwikkeltrajecten en persoonlijke ontwikl<elingsplannen waarbij de verantwoordelijkheid voor het eigen carrièreverloop bij de persoon zelf gelegd wordt, Voor de beoordeling 80 en het functioneringsgesprek (dat is ke uitwisseling is het opdoen van ervaring/kennis, het leren kennen van elkaars wereld en werkwijze om elkaar beter t e begrijpen en beter op elkaar te Ikunnen inspelen. Een eerste aanzet zou kunnen zijn om in grote (externe) projecten ook mensen van bedrijven betrekken. De status van ambtenaar is belangrijk, omdat je de vrijheid hebt om over de grenzen van het project heen te kijken. Bij het bedrijfsleven is dat minder het geval, omdat het dan gaat om de Iklus aannemen en uitvoeren. Daarbij heb je bijna niet de mogelijkheid verder te kijken. De tucht van de financiële kant van de zaak is dan belangrijker. Een andere ontwikkeling is een vermeerdering van de dienstensector en tegelijkertijd een verminderd onderscheid tussen ambtenaren en het bedrijfsleven. Niet alleen qua soort werk, maar ook op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. Een terugtredende overheid heeft zijn weerslag in het personeelsbeleid, wat weer zijn weerslag heeft in de socia- Daarnaast is er een wijziging gekomen in de contractvormen. Er wordt nu gewerkt met een vast deel en een variabel deel afhanl<elijl< van prestatie. Bijvoorbeeld een directeur krijgt ook een vast deel maar een flinl<e bonus als hij zijn doelen realiseert. Binnen Philips is er OOI< een nieuwe beoordelings- le voorzieningen, pensioenen etc. Verder heb ik als eerste van de universiteiten geregeld dat er een externe visie Ikomt op het P-beleid bij de UT want het kan altijd beter. Het is goed een externe visie t e horen om je P-beleid te verbeteren. De commissie oordeelt en geeft alle 3.2 De overheidsdienst als werkgever plussen en minnen o p een rijtje weer. Er bestaan al visitatie-commissies voor onderwijs en onderzoek. Nu dus een visitatieteam voor ons P-beleid. In de commissie zit een P&O-er van hier, iemand uit de onderzoekswereld, een wetenschapper en iemand gespecialiseerd in Pbeleid (niet van hier). Ze houden interviews met allerlei betrokkenen. Human Resource Management is erg belangrijk. Want de mensen zijn een belangrijke productiefactor. Ik adviseer jullie: laat je P-beleid beoordelen door derden. Jullie hebben jullie richtlijnen van BIZA. Je hebt de ruimte voor eigen invulling, gebruik die ruimte o m het beter te doen. Beoordeling door derden helpt je daarbij. De leidinggevenden hebben niet de juiste expertise. Ze zijn vaak vakspecialist. Vraag dus o m een spiegel, P&O kijkt ook niet altijd mee en kan je niet altijd overal bij ondersteunen. Er is geen DC die echt schaal 19 verdient! Maar goed, ook dan gaat de vergelijking met de top van het bedrijfsleven nog steeds m a n k De EVO was een autoritair geleide organisatie met onduidelijkheid over bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Er was geen resultaatgerichtheid. N u zijn we bezig met de cultuuromslag naar meer resultaatgerichtheid, dat wil zeggen managers verantwoordelijkheid en bevoegdheden geven maar ook aanspreken op prestatie-indicatoren en andere kritische succesfactoren. Het bedrijf, 180 man, is in drie onderdelen gesplitst, het management is platter geworden, zo ben ik nu zelf verantwoordelijk voor 80 man en voorheen 40. We zijn nu 3 maanden verder en het loopt eigenlijk als een speer, natuurlijk heb je wel problemen, maar over het algemeen gaat het goed. In die cultuuromslag van top-down naar meer bottom-up moet je je als management ook Ikwetsbaar durven opstellen. We zijn vorig jaar begonnen met grote brainstormsessies, met externen erbij, waar iedereen alles mocht zeggen. Nou, dat was revolutionair voor de EVO, vroeger ging je kop eraf als je hem boven het maaiveld uitstak. Na de sessies hebben we als management zo snel mogelijk een missie en strategie gekozen en deze teruggekoppeld naar het personeel en o m commentaar gevraagd. We hebben de vaart erin gehouden omdat het vertrouwen en enthousiasme na de brainstormsessies snel Ikan wegebben in een vacuüm. In zo'n veranderingstraject merk je dat er drie soorten mensen zijn: ten eerste de 'stalinisten', die vasthouden aan oude structuren en zekerheden, ten tweede de grote groep die wel mee wil en tenslotte een klein groepje wat stiekem een eigen agenda meeneemt in het hele proces. We hebben functieprofielen en bijbehorende beloning aangepast; door middel van opleidingen en training begeleiden we mensen naar een nieuwe manier van werken. De resultaatgerichtheid staat bovenaan het verlanglijstje. We hebben ons in eerste instantie gericht op de managers en middelmanagers. Wel krijg ik nu af en toe signalen dat de gewone medewerker nog onvoldoende ziet wat er veranderd is. Dat is dus een punt van aandacht. Naast de resultaatgerichte manier van werken staat de klant ook erg centraal. Vroeger dachten we dat we zelf wel konden verzinnen wat de klant graag wil, nu doen we meer onderzoek naar de wensen van de klant. Medewerkers moeten meer vanuit het perspectief van de klant denken. Door middel van scholing, begeleiding en beloning proberen we een structureel hoger niveau te bereken. Het project zal vooral te rade moeten gaan bij het bedrijfsleven, want de overheid heeft de laatste 20 jaar niets gedaan aan haar rol als werkgever. De overheid heeft geen economische drijfveer. Het bedrijfsleven wint de strijd o m de werknemer omdat ze meer en meer kunnen bieden. Auto, geld, dagen. Er zijn meer mogelijkheden. Dat is heel sterk in de IT-branche. In het bedrijfsleven gaan ze ook veel meer voor specifiek die medewerker. Die willen ze binnenhalen. Als er iets is wat de overheid onderscheidt van het bedrijfsleven dan is het de complexiteit van het werk. Bij de overheid gebeuren veel meer interessante en spannende dingen dan doorgaans bij het bedrijfsleven. Dat aspect, die complexiteit met al zijn spanning is een bijzonder marketingaspect voor het aantrekken van mensen. Daar wordt nog veel te weinig mee gedaan. Doorgaans , weten de normale Nederlanders helemaal niet dat het werken bij de overheid zoveel interessanter is dan 81 in het bedrijfsleven. De overheidsdienst als werkgever 3.2 Aan het ontbreken van een corporate vision is de overheidscultuur OOI< debet. De marktwerl<ing in het bedrijfsleven noopt vaker en eerder t o t strategiebepaling en doelmatigheid; voor V & W binnen overheidsland Ikan dit OOI< niet meer uitblijven. De ambitie zou moeten zijn o m een betrouwbaar, open en dynamische wekgever te zijn. Dit vanwege de al gemaakt. Vraag eens hoe dat marktsituatie en de vergrijzing. M e n Bij de overheid wordt je als jonge moet OOI< de vooroordelen wegwerIken, duidelijk maken dat het bedrijfsleven helemaal niet zo dynamisch i s . OOI<beter de secundaire voorwaar- net beginnende academicus goed gegaan i s . betaald, alleen Ikun je in het bedrijfsleven verder doorgroeien. Daar wordt flexibeler met beloning omgesprongen. Bij de overheid zit je vast aan de formatie. Mijn introductie is goed verlopen. Ik werd aan iedereen voorgesteld. Zelfs de nooduitgangen werden mij den zichtbaar mal<en. getoond. Dat maak je niet mee in het bedrijfsleven! liteit binnen de overheid. Ook is er t e weinig uitwisseling tussen over- I<enni son tsl u i ti n g en competentiemanagement zijn bedacht in onze heid en bedrijfsleven. branche. Je moet de branche uitdagen! O m het werk zinnig en reëel t e Ca eens praten met de I<LM. Daar houden: goede verhouding tussen kosten/baten, inzet en noodzaak/ vereist (bijvoorbeeld al die rompslomp rond reisdeclaraties: de administratieve inzet weegt daar niet hebben ze ontdekt dat ze de Ikennis van de externe bureaus niet gebrui- tegen op). rij t e zetten. Zo Ikrijgen ze een belangrijI<e short list. Benchmarking i s belangrijk; de valkuil is dat je ver- De organisatie haalt een bepaalde medewerker binnen omdat zij wat ziet in de achtergrond die hij meebrengt. Daar wil je dan als organisatie wat mee. Die medewerker zou dan gerichte cursussen moeten volgen en zich blijven ontwikkelen op het gebied waarvoor hij is binnengehaald. Bij het bedrijfsleven gebeurt dit wel, bij de overheid vrijwel niet. Er worden wel wat algemene cursussen gegeven maar daar blijft het bij. In het bedrijfsleven probeert men het beste uit de Er is op dit moment t e weinig mobi- De problemen die er spelen binnen overheid ten aanzien van personeelsmanagement komen voornameiijl< voort uit geen aandacht Iken. Nu gaan ze eens per half jaar met alle externen om de tafel zitten om de collectieve ervaringen op een wachtingen schept. In overheidsland is afspraak geen afspraak, is er geen duidelijke baas en i s er geen duidelijlke verantwoordelijkheid. Jc bent I<lantgericht bezig. De taken voor de medewerker, er wordt niet g e w e k t aan een wijgevoel. Mensen worden behandeld als nummers in plaats van individuen. Groot verschil met bedrijfsleven. Er gaat geen uitstraling uit van overheid, imago, nemen toe, maar op het personeel wordt bezuinigd en als Iklap op de vuurpijl pakken ze je valantiedagen af! Hoe halen ze het in hun harses! terwijl bijvoorbeeld een ministerie als V&W veel interessant werk heeft. Verder speelt de starheid in de besluitvorming een grote rol. Want wat trekt mensen aan in de overheid? Dat is interessant werk en het mogen afwegen van belangen. De inhoud van het werk staat voorop en niet de beloning. Traineeship Je moet juist kansen zoelken, ook is de kortste weg naar een inhoudsvolle functie. Salarisproblemen doen zich daarbij alleen voor bij het midden- en topmanagement. Daarom medewerkers te halen wat er in zit. Bij de overheid is het meer een ' o p je beurt wachten'-cultuur. Dat gebeurt dus in het bedrijfsleven niet! Je hebt ervoor gewerkt, j e hebt er recht op, OOI< al staan er 150 verlofdagen. Ontwikkelingen op diverse gebieden gaan bij de overheid langzamer dan bij het bedrijfsleven. Daar heeft men geen 82 tijd voor geneuzel, want tijd is geld! het Ikaartje van CPB is telkenend: daar draait het om; het is risicomijdend. Doe aan talentmanagemcnt; als j e geen risico's durft te nemen wordt het nooit wat. Ca eens kijken naar de b a d - en verzekeringswereld. Daar is de omslag We missen dus op bepaalde terreinen de aansluiting o p de samenleving. plussen we ook heel wat salarissen bij. Ik zou het toejuichen als ambtenaren bijvoorbeeld een jaar stage zouden ~~ 3.2 ____ ~ ~~ ~~ De overheidsdienst als werkgever Ikunnen lopen in het bedrijfsleven, dus ook bij mijn bedrijf. Verder kan ik niet veel meer doen dan vragen om duidelijke aanspreekpunten en deskundigheid. Ministerie versus bedrijf: is de overheid aantrekkelijl<? Voor de huidige generatie is de overheid zeker interessant en aantrekkelijk, zekerheid is niet doorslaggevend, de overheid heeft veel te bieden. De inhoud van een functie wordt steeds belangrijker doordat (nieuwe) medewerkers niet Ikiezen voor V & W vanwege de arbeidsvoorwaarden. De overheid Ikan immers toch nooit, moeten wij ook niet willen, concurreren met het bedrijfsleven. Ik denk dat we ons goed moeten realiseren dat de Overheid geen bedrijf is zoals in de particuliere marktsector. We moeten niet achter alle modegrillen aanlopen. Als je de positie van de afdelingen P&O op dit punt vergelijkt met die bij grote bedrijven, dan zijn wij zeer gericht o p integraal management en het leggen van de personeelsbevoegdheden bij het afdelingshoofd. Bij grote bedrijven zorgt de personeelsafdeling volgens mij veel meer voor de begeleiding van mensen. M e n is daar minder afhankelijk van het management, dat weinig tijd en een dubbel belang heeft. Ik denk dat P&O of bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon meer actieve mogelijkheden zou moeten hebben om medewerkers te sturen. De voorsprong die de overheid in eerste instantie zal nemen, zal snel achterhaald worden door de bedrijven. Bedrijven zijn veel slagvaardiger met het initiëren van nieuw beleid, maar ook slagvaardiger in het afschaffen van beleid wanneer het niet meer werkt. 3.2.3 Werkdruk De groter wordende werkdruk waardoor de aandacht voor de mens in het gedrang komt er wordt roofbouw gepleegd o p de weinige mensen die beschikbaar zijn om de echt belangrijke klussen op te knappen het zijn altijd dezelfde die de kar moeten trekken. We doen een heleboel dingen niet, omdat w e er geen tijd voor maken: we accepteren niet dat zaken tijd kosten, veel moet o f doen we er wel even bij. Er wordt hier harder gewerlkt dan in het bedrijfsleven. Verder zie ik o p korte termijn problemen o p ARBO-gebied, met name wat betreft de werkdruk maar ook op het gebied van IT. Hoe Ikwantificeer je wat dat betreft de grenzen? Burnout komt steeds vaker voor, mensen willen steeds meer presteren dan goed voor ze is. Er is sprake van toenemende burnout, ook bij jongeren! Een recente uitspraak uit de organisatie: "een schaal 11 hoeft niet over te werken, anders ligt het aan de manager". Arbeidsproductiviteit is de laatste jaren enorm gestegen, meer dan verdubbeld. De rek is er dus uit. N o g meer snijden zal bij gelijl< blijvend takenpakket veel arbeidsuitval opleveren. Ze hebben het ook over werkdruk en zo. Je moet er wel flink aan trekken maar dan is er ook voldoende 83 3.2 De overheidsdienst als wedkgever tijd om alles voor elkaar t e Ikrijgen. te brengen. O m die cijfers laag te Het invullen van de 36-urige werk- Ik maal< hier geen weken van 60 uur. houden moet je voortdurend dingen blijven doen. week gaat me moeilijker af. 60 uur i s heel gewoon. Maar ik voel OOI< Het zieldeverzuim is OOI< laag bij ons (twee negatieve uitschieters dat il( dat met de huidige intensiteit van de dagelijkse problemen geen 10 jaar meer zal volhouden. Door de grote drul< die er is op medewerkers zitten deze vaak aan het eind van hun capaciteiten, zowel Ikwalitatief als Ikwantitatief. De psychologische problemen (bijvoorbeeld stress) bij mensen zijn groot. Sommige mensen gaan 'psychisch' emigreren en vertonen vluchtgedrag. Ze stappen uit de bestaande maatschappij of sluiten zich daarvoor af. Uitgaande van een juiste selectie van de juiste manhrouw op de juiste plek, Ikijkt een bedrijfsmaatschappelijk werker naar de problemen van medewerkers vanuit een psychosociale invalshoek. Waardoor ontstaat druk op de psyche: privé, werk, cultuur, relaties, omgeving? Dit gebeurt curatief en preventief. erbuiten gelaten). Men is over het algemeen tevreden over de aanstelling. M e n ziet genoeg Ikansen en uitdagingen in het werk. Zo Ikan men hier 3 maanden naar een buitenlandse universiteit of in het buitenland een congres bezoeken. Problemen op het ogenblik zijn de t e hoge werkdruk en onzekerheid over de eigen toekomst. Dit Ikomt door een aan- Van blije binnenlkomst met goede opvang tot roofbouw gepaard gaand met ervaringsconcentratie in de middenfase t o t verldaring van niet goed functioneren in de eindfase. De directe chef is cruciaal in dit alles. Uit onderzoek is gebleken dat deze dikwijls instrumenteel ingesteld is, outputgericht in plaats van ont- gekondigde reorganisatie. Mensen gaan daardoor Iklagen. De reorganisatie geeft teveel extra talken bij het personeel en ook nieuwe taken. Dat geeft onzekerheid en werl<druk. wikkelingsgericht, met stereotiepe opvattingen over ouder wordende medewerkers (de risicogrens ligt dikwijls al bij 35 jaar!). Zorg ervoor dat je vooraf middelen ter beschikking stelt om de werk- De grootste stressfactor bij ambte- Curatief wanneer individuele medewerker bij bedrijfsmaatschappelijk w e k e r aanklopt. Preventief wanneer blijkt dat een aantal cliënten druk t e kunnen opvangen, die ontstaat in een organisatie als je gaat reorganiseren. naren wordt gevormd door slechte werkverhoudingen, niet door de werkdruk. Er worden goede, desIkundige ambtenaren ontslagen van een afdeling met dezelfde klachten Ikomen. Signalen van problemen in de cultuur of de structuur worden in principe aangekaart in de sociaal medische dienst (arts, Er is een budgettekort. Het college vanwege de werkverhouding. Hier moet meer aandacht voor Ikomen. van bestuur wil dus bezuinigingen. Een externe factor is het teruglopende aantal studenten en daardoor het teruglopende budget. We moeten dus bezuinigen en op een andere Het probleem van de toenemende werkdruk is lastig op te lossen; moet je juist meer personeel aannemen of moet je juist zorgen voor minder bedrijfsmaatschappelijk werker, management). In de praktijk wil dit niet zo vlotten. De manager neemt niet structureel deel aan dit overleg, maar op afroep. Preventieve deel daardoor naar de achtergrond geschoven. Alleen brandhaarden worden besproken. Voortdurende aandacht voor Ikwaliteit organisatie z i t nog niet tussen de oren. Bijvoorbeeld, dat je niet alleen tijdelijk een actie moet voeren om de 84 ziekteverzuimcijfers naar beneden manier middelen verwerven. Dat geeft ook weer onzekerheid en werkdruk. N u nemen we tijdelijke opvulling van eerst structurele vacatures. We werken dus aan personeelsreductie, maar op de lange termijn geeft dat natuurlijk weer extra werkdruk. Aan de andere kant werken we aan meer geld verdienen. Andere doelgroepen aanboren: de buitenlandse studenten en meer onderzoek d 0 e n . 3 ~geldstroom, w e k ? Ik weet het antwoord zelf ook niet. Een niet zo rooskleurige conclusie zou Ikunnen zijn: we moeten de Ikomende tijd met weinig mensen, die niet meer zo jong zijn, snel en adequaat op elk moment van de dag producten en diensten verlenen op hoog niveau. Daarbij zijn de arbeidsvoorwaarden voor het hogere personeel niet in alle sectoren 3.2 Oe overheidsdienst als werkgever concurrerend met het bedrijfsleven. Je moet dus wel ambtenaar uit roeping zijn, anders begin je er niet aan. De arbeidsproductiviteit van een kleine selecte groep uit de samenleving stijgt maar en stijgt maar. De werkdruk is hoog, en de kans o p uitval door stressgerelateerde ziekten dus OOI<. En daarmee wordt de groep die het werk moet klaren nog kleiner, dus nog meer stress, n o g meer uitval etc. Omdat de individualisering hoogtij viert, moet je je eigen vangnet organiseren, dus als je uitvalt: eigen schuld dikke bult, had je het maar beter moeten aanpakken. Solidariteit en het principe van omslagstelsels zijn passé. Tot zover het negatieve scenario. Verder m e k t e ik in de hele omslag dat je als management soms te snel gaat, je hebt zelf de drie stappen al gezet en dan moet je terug om de medewerkers mee te nemen. Dat vergt dus de nodige begeleiding, maar is wel cruciaal. De rek bij mensen is er uit. Er komt veel stress voor. De balans tussen werk en privé is zoek Er wordt een grote druk uitgeoefend vanuit de maatschappij. Door de efficiencyslagen die er gemaakt zijn en worden, is de werkdrulk inmiddels zo hoog dat juist de investeringen ten behoeve van de toekomst erbij inschieten. De tijd krijgt steeds minder de tijd. Een andere ontwikkeling die ilk zie is de toenemende druk en stress. De lat ligt steeds hoger. Zo ligt het ziekteverzuim bij ons momenteel erg hoog. Nu spelen privé problemen ook wel een belangrijke rol, meer dan vroeger wordt OOI< bekend wat er thuis gebeurt bij mensen. Als de ene medewerker ziek is komt er dan weer meer drulk te liggen bij de andere. Preventie van ziekte geven we vorm door een sociaal medisch team. Overigens herken ik ook wel dat je de neiging hebt vaak dezelfde medewerkers te vragen, degenen met ideeën en drive. Van de overige rnedewerlkers accepteer ik dan eigenlijk dat die van 9 t o t 5 werken. We hebben ook een onderzoelk laten doen naar de huisvesting. Mogelijk willen we af van de cellenblokken. Belangrijk is wel dat een andere huisvesting bijdraagt aan een grotere werkvreugde en mogelijl< het ziekteverzuim terugdringt. Daar komt de temporisering - alles moet steeds sneller, de responsietijden moeten korter - bij. Waar vroeger een offerteprocedure drie weken duurde wordt nu door de huidige technologie verwacht dat je binnen een dag je reactie mailt. De werkdruk en tempo is zo hoog opgeschroefd dat weinig mensen dat tempo kunnen houden. Even achterover zitten om te relativeren wordt niet geaccepteerd en zeker niet gefaciliteerd. Zware functies, betekenen meestal lange werkdagen. Het Ikan niet anders dan dat je de mogelijkheid moet geven o m het even rustiger aan te doen. Toenemende werkdruk, denk hierbij aan het spanningsveld eisen werkgever ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit versus 36-urige werkweelk. AMG is bezig met hoe voorkom je dat medewerkers uitvallen en als ze toch uitvallen: hoe kunnen ze weer zo spoedig mogelijk aan het werkproces gaan deelnemen. Dit heeft altijd te maken met belasting versus belastbaarheid van de medewerker. De belastbaarheid heeft t e maken met de fysieke gesteldheid van de medewerker, maar ook met zijn werk- en zijn privé-omstandigheden. Drulkdrukdruk zijn is een modeverschijnsel geworden. Projecten volgen elkaar in snel tempo op. Het ene is nog niet afgerond of het volgende moet al weer worden opgepakt. Dit is niet af te remmen en dat moet je ook niet willen. Teveel druk leidt t o t niets, mensen reageren dan gewoon niet meer. Een Iknelpunt in de bedrijfsvoering is de cumulatie van verlof-faciliteiten (deeltijd, ouderschaps-zorgverlof etc.) en diverse mogelijkheden t o t flexibel werken. Binnen de Directie Zuid-Holland is hierdoor per werkdag de bereikbaarheid en beschikbaarheid van Ikennis en ervaring een toenemend probleem. Er is een trend waarbij het instrument bijzonder belonen wordt misbruikt om een te zware werlkdruk af t e kopen. De werkdruk neemt dusdanig toe dat er sprake is van overbelasting. Dit speelt op twee vlakken: werkelijk en psychisch en zie je bij een bepaalde club mensen: de "goede". De leiding weet deze mensen ook te vinden en maakt ze als het ware gek met steeds meer eisen. Aan de 85 3.2 De overheidsdienst als werl<gever andere Ikant is er OOI< sprake van onderbelasting, doordat bepaalde moet uit de mens worden gehaald door coaching, De W van welzijn mensen qua arbeidshouding niet zelf zaken oppakken of dat ze minder gewild zijn bij collega's. moet voorop staan. We zijn nu een lerende organisatie aan het bouwen. Mogelijke oplossingen liggen in: harder personeelsbeleid ten aanzien van mensen die niet passen (en dus ook beter belonen van tnensen die wel goed passen) => arbeidsvoorwaarden aanpas- Hoge werkdruk en mensen hebben meer tijd nodig om uit t e blazen en bij te Ikomen. Werk is intensiever geworden door bijvoorbeeld de email en de grotere hoeveelheid informatie die er beschikbaar is. sen; leiding moet zorgen voor meer spreiden van werkzaamheden. Medewerkers krijgen geen vertrouwen van hun leidinggevenden. Ze hebben onvoldoende backing. Dat maalkt dat sommige (de wat meer ambitieuze) medewekers t e zwaar worden belast door een t e hoge we r kdr uI<. rekening houden. Vergrijzing is bij Ik vind dat bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om mensen niet uit t e buiten. Vroeger ging dat om fysieke belasting momenteel gaat het om mentale belasting. Het bedrijf mag geen mentale roofbouw plegen op zijn medewerkers, dit is trouwens OOI< niet efficiënt. De werkdruk wordt binnen Nederland als zeer hoog ervaren. Gelukkig wordt daar nu meer over gesproken. Ik zie ook dat het verkorten van de arbeidstijd duidelijl< zijn grenzen heeft bereikt. Er wordt van mensen teveel verwacht in te weinig tijd, de meeste mensen hebben geen tijd om hun verlof op te maken. Ik denk dat het ideaal zou zijn als we teruggaan naar de 38-urige werkweek. We moeten wel oppassen: de ideeën overziend Ikomt er wel heel veel druk te liggen op het middemanagement. Het welzijn van de medewerkers steeds belangrijker wordt. I k denk hierbij aan stress: hoe peil je dat? Het 15 erg zwaar werk in de werk- plaatsen en op de boten. De Ikettingen moeten toch een aantal Ikeren door de hand, ook bij slecht weer, ook o p een wiebelend schip. Er zijn veel aspecten die wijzen op bezwarende werkomstandigheden. Er is indertijd een FLO-onderzoek geweest. Daarbij werden echter alleen de functies betrokken die al in de FLO zaten en niet de functies waar het hier omgaat. Er werd gesteld dat de overheid dit soort functies eigenlijk niet meer kent. Ik vind dat erg jammer. De medewerkers die deze functies uitoefe- Stress ontstaat vaak door reorganisa- nen zijn allemaal versleten voor hun ties. Personeelsbeleid: We moeten sturen op welzijn. Ook is de lerende 65jSte, maar zitten op een functie waar geen voortijdige uittreding organisatie heel belangrijk Individueel vakmanschap moet bij- mogelijk is. 86 dragen aan teamwork. Het goede Er is binnen de samenleving en dus ook op de arbeidsmarkt sprake van een grote vergrijzing. Daarmee moet je in het personeelsbeleid mij binnen de Arbeidsinspectie een belangrijk item omdat we na moeten denken over hoe we in de toekomst om willen gaan met werkdruk. Oudere mensen zijn minder belastbaar, maar hebben daarentegen een schat aan ervaring. Wel zijn ze naar mijn mening minder geschikt voor stressvolle managementposities. Je zou oudere werknemers dus anders moeten inzetten en ze meer een taak als coach geven voor de jongere werknemers met de energie voor managementverantwoordelij kheid en voor veel veranderingen. O p die manier Ikunnen ze hun kennis ook goed overdragen. Het probleem is dat deze verschuiving van rollen tussen jong en oud maar moeilijk wordt geaccepteerd en op veel verzet stuit. 3.2 De overheidsdienst als werkgever 3.2.4 Arbeidsvoorwaarden In de CAO-onderhandelingen gaan we dan nu OOI< de P-functie binnen In de praktijk zijn we nog niet klaar de overheid professionaliseren. voor nieuwe organisatievormen. Zo willen we als organisatie af van Want ambtenaren worden schaars. zekerheden als de vaste aanstelling. II< ben een voorstander van contractmanagement aan de top. Dan heb Maar daar moet wel iets voor in de plaats komen. Want bij flexibiliteit zeg je: laat die vaste aanstelling en die wettelijk in functies geregelde zaken nu eens even zitten, dan hebben we straks ook niet die schokgolf als we bijvoorbeeld een projectorganisatie ontmantelen. Maar in de praktijk gaat dat niet zo makkelijk; er i s geen substituut voor die zekerheden, dus werknemers en bonden gaan niet mee. Ik zie een steeds grotere afname van de invloed van de vakbonden. Er is een sterke ontwikkeling naar individueel maatwerk naar medewerkers toe, te weten: deeltijd. werknemers die samen zorgfunctie thuis willen uitoefenen. Kortom: maatwerk. De vakbonden hebben de kans gemist om mee te groeien en hebben zich niet aangepast aan de ontwikkelingen. je ook geen wachtgeldrisico. De overheid in haar politieke rol kan niet omgaan met de rol van werkgever. Sociaal beleid dat dicht tegen CAO's aanlag, werd vroeger gedaan door de bonden. Onder de noemer van employee-benefits trekken we dat nu naar binnen. We moeten er rekening mee houden dat dat een politisering van de interne verhoudingen geeft. Hierbij wordt de OR meer een verlengstuk van de bonden. BZK is wel raar bezig met het via de CAO afspraken maken over scholing. " W a t moet er n u n o g meer, naast alle activiteiten die er op dit vlak al zijn .....en als bond kun je niet tegen zijn!" denken in het personeelsbeleid. Een risico is ook dat de werkgever te snel wil en vlug resultaten wil zien, zonder dat de voorwaarden goed vervuld zijn. De vakbonden moeten dat ook op de rem staan. Wij willen best meebewegen richting nieuwe meer individuele arbeidsvoorwaarden, maar we moeten de overtuiging hebben dat het leidt t o t echte verbeteringen en het moet in het voldoende rustig tempo. Afbrokkeling van sociale zekerheid: De overheid werkt meer markt-conform, denk aan ABP/USZO die daarop inschiet. ABP/USZO gaan samen het gat in de markt dichten, dat is hun bestaansrecht. Er is weerstand uit bijvoorbeeld de vakorganisaties. ik ben zelf een vakbondsman, maar ik vind dat men te veel speelt op het collectieve, alles over een kam, in plaats van ruimte te geven voor differentiatie. M e n IS daar erg huiverig voor. Het is misschien ook gemakzucht, het handhaven van de status quo is maICke I ijker. Afschaffen ambtenarenstatus? De ambtenaar krijgt meer vrijheid Ambtenaren worden teveel o m zijn eigen wensen over opleiding, ontwikkeling, begeleiding en De vakbonden zouden daaraan ook wat Ikunnen doen : Van mij beschermd door hun rechten coaching t e vervullen en dat werkt waarschijnlijl< beter. Door het normale werk van vakbonden zijn deze al flink betrokken bij het P-beleid van ministeries, via de georganiseerde overleggen en door de ondersteuning van leden die in de OR'en zitten. zou in de arbeidsvoorwaarden best gesprol<en mogen worden over meer prestatiebeloning. Maar daar Een taak van de bonden daarbij blijft het zorgen voor en behouden horen ook randvoorwaarden bij. Zo moet het middenmanagement dan wel de goede instrumenten hebben o m eerlijk te kunnen meten Daarnaast voert de CFO veel discussies met leden over het beleids- en verdelen. Als vakbond kunnen we meer sti- plan voor de lange termijn. van de benodigde solidariteit. Als val<bond moet je reële en geen overdreven eisen stellen: een ver- muleren in IKAP-achtige arbeids- antwoorde loonontwikkeling; niet alleen poen eisen, maar ook kinderopvang, mogelijkheden voor sabbatical leave, etc.; zorgen voor voorwaarden. In andere CAO's zie je al dat de vakbeweging gaat mee- evenwicht tussen marktsector en overheid. 87 I 3.2 1 De overheidsdienst als wekgever Meer flexibele prestatiebeloning, meer afrekencultuur en minder automatische periodieken. Prestatiebeloning geeft een negatieve sfeer, demotiveert de medewerkers en verpest de onderlinge verhoudingen. Door de opkomst van de CAO à la carte komen de collectieve doelen onder druk te staan dus verlies voor de medewerkers op langere termijn. Korte termijn denkende politici en calculerende werkgevers en individualisering bij de werknemers zijn hiervan de oorzaken. O m gemotiveerde werknemers te hebben en een aantrekkelijke werkgever te zijn, zou het suffe, niet dynamische, slecht betalende, bureaucratische uit het overheidsimago gehaald moeten worden. i Ik zie grote wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden sfeer. De CAO à la carte zal steeds meer naar voren Ikomen. In de sfeer van belonen zitten we veel te vastgebakken aan de CAO, er is weinig eigen bewegingsruimte. Daarnaast moeten jullie af van te veel algemeenheden, denk aan cao onderhandelingen. Niet voor gehele groep maar differentiatie aanbrengen. Er moeten nieuwe prikkels ontstaan bij managers en medewerkers. Een gedifferentieerd personeelsbeleid. De belangen van de sector bediening worden onderbelicht in de arbeidsvoorwaarden onderhandelingen. Een oplossing zou Ikunnen zijn het op afstand zetten van operationele diensten (ZBO). 88 Er komen raamcao's, dus Ikomen de onderhandelingen binnen de organisatie te liggen. Dat vraagt dus een heel goede relatie met de OR. Leg ze dus nu al de dingen voor die misschien over twee jaar verplicht zijn. Ik wil eigenlijk zo snel mogelijk een verzelfstandiging à la Schiphol. De ABVA-KABO regelt alles kapot via CAO-onderhandelingen. Wil je een professioneel apparaat dan moet je niet alleen op ADV of ouderschapsverlof of wat ook sturen maar ook op zaken als beloningen. II< wil daar een ander systeem voor hebben. Ik Ikrijg ook niet die dienstverlening van mijn staven die ik eigenlijk nodig heb. Ik heb wel eens het voorstel gedaan om een raam-CAO te maken met marges en per bedrijfstak een eigen bedrijfs-CAO. Dat geeft wat speelsheid. Led< wed< is het enige echte goeie aan de huidige situatie, want daar (wuift naar indrukwekkend uitzicht op de haven achter zich) doe je het toch allemaal voor. CAO à la carte: binnen een CAO verschillende regelingen waar je keuze uit kunt maken. Zoals het er nu uit ziet met de ontwikkelingen van de pensioenen rond 2001 wil de sector Rijk sectorale regelingen zodat de eigen pensioenregeling gekoppeld kan worden aan de CAO'S. Het Rijk wil dit, de bonden niet. Per regeling Ikan dan gewerkt worden aan de sociale onderbouwing van A O W en ANW. Gaat men hier nog verder op bezuinigen, dan Ikan er weer wat gekoppeld worden met het (bijv. ABP) pensioen. Er Ikan dan via verzekeringsproducten steeds meer gedaan worden aan het dichttimmeren van gaten die vallen door de bezuinigingen. Je krijgt dan steeds meer combinaties van pensioen met verzekeringen. Daardoor wordt de financiële planner steeds belangrijker. Eigen CAO, maar t e weinig mogelijkheden o m zich te onderscheiden van onze CAO. Lagere schalen blijken behoefte te hebben aan meer vastigheid. De 36-urige werkweek zou een vergroting van de flexibiliteit betekenen. Nu echter nog meer geconfronteerd met de 'burgergerichtheid' (de winkel moet zoveel mogelijk open zijn) versus de aantrekkelijkheid als werkgever (rekening houden met de individuele wensedprivé situatie). Als je dan naar de huidige CAO onderhandelingen kijkt, dan is niet eens het geld zelf het probleem, maar de symboliek die uit het aanbod van BZK blijkt. Voor de zwaardere functies moet je dan ook echt alle omstandigheden zo gunstig mogelijk maken. Financieel ben je immers geen concurrent ten opzichte van het bedrijfsleven. Cultuur onder ambtenaren: die bieden geen goede arbeidsvoorwaarden, ondanks dat er via de CAO al wel veel mogelijk is, managers passen het te weinig toe, te behoudende cultuur. De overheid is altijd 'matig/slecht in het nieuws': we moeten eens trots zijn! 3.2 De overheidsdienst als werkgever Wij proberen als BZK kaders aan te bieden en wij geven structuren zoals de ABD. Maar we worstelen ook gelijk sterk met onze eigen positionering. We trekken ons terug maar willen ook centrale kaders aangeven. Tegelijkertijd zien we dat met name uitvoerende diensten zelf CAO'S willen afsluiten en die ruimte willen we ze geven. ik ben van mening dat de overheid zich als een slechte werkgever opstelt naar zijn personeel. ûijvoorbeeld het bod dat Peper nu heeft uitgebracht in de CAO-onderhandelingen is daar een bewijs van. Ook als je kijkt naar topbanen binnen de overheid en de verantwoordelijkheden die daar aan gekoppeld zijn verhouden zich slecht t o t het bedrijfsleven. M e n gaat ook slecht met top om. Drang naar topfuncties zal in de toekomst mijns inziens dan ook afnemen. 89 3.3 Wisselwerking politiek en openbare dienst Relatie ambtenaren en politici en ministeriële verantwoordelijkheid, dialoog politici en topambtenaren. n is de grote t soms tot de gaan tot restauratie denken. Dat komt n de burger te t i n elkaar zit: grotere inzet op beheersing s, tal leiden tot steeds meer nen opereren. zeggen 'Yes loopbaan. Je moet weten wanneer er geknipt moet worden, maar je moet ook je eigen wereld (ethiek) vorm kunnen geven. Ethiek is kern waar ook personeelsbeleid aan vast moet hangen. Daar richt je je management op. Creëren van een Waardensysteem dat gericht is op informatie-uitwisseling, samen- De ontwikkeling van de arbeidsmarkt leidt tot sterke concurrentie tussen werkgevers. De overheid is in dat krachtenveld niet de sterkste participant, Heeft echter wel een zodanig interessante problematiek onderhanden, dat daarin een sterke aantrekkingskracht kan schuilen voor werknemers. Als dat duidelijk kan worden gemaakt IS er nog wel in de overheid kan zo afnemen, dat het bestaansrecht van de overheid ter discussie kan komen t e staan. De wal zal het schip keren als de opkomst bij de verkiezingen nog dramatisch veel verder gaat dalen. Ais het gaat om overheidspersoneelsbeleid, dit zal nooit de hoogste prioriteit krijgen. Het zal de bewindslieden er altijd om gaan om met zijn/haar beleid zo goed mogelijk voor het voetlicht te treden. Dat zie je bij de ABD. Die kan alleen goed van de grond komen als alle ministers en de gehele ambtelijke top met volle overtuigingskracht eraan mee willen werken. De indruk bestaat dat dit idee niet die prioriteit heeft die de politiek eraan heeft gegeven. Vertrouwen zal belangrijk zijn. de clash tussen politiek en ambtelij- rolconflicten tussen ambtenaren en en te komen tot coprodukties met knipmesafleggen den tot een aanpassing van de oude/gestolde politieke/bectuurlijke rheid komt in de toekomst 90 n meer onder druk te staan. ofwaardigheid en vertrouwen Probleem is dat het politieke systeem hiërarchisch is opgebouwd. Dit is een oud systeem gebaseerd op traditie en geschiedenis. Centrum van de besluitvorming ligt bij degene die het primaat heeft. in de praktijk werkt dit zo niet meer. De hiërarchische aansturing op deze manier gaat mis, kijk naar het voorval met Doctors van Leeuwen. Je krijgt conflicten. Scheid als departement (als onderdeel van de regering) de rol van werkgever en wetgever In de rol van wetgever worden er politieke Ikeuzen gemaakt over bezuinigingen. Deze worden afgewenteld op de ambtenaren en op hun arbeidsvoorwaarden. De overheid heeft eigen- 3.3 Wisselwerking politiek en openbare dienst lijk de morele verplichting o m het zelf goed t e doen en het goede voorbeeld t e geven. Als overheid moet je je Ikunnen verantwoorden. De mondige burger zal de overheid bevragen op zijn effectiviteit. Legitimiteit van de overheid aantonen. Het is nodig t e communiceren met je doelgroepen. Mobiliteit vereist draagvlak binnen de organisatie. Het vereist vertrouwen in de politieke en organisatorische stabiliteit, meer dan nu het geval is. De oorzaak is rolonzuiverheid. We zijn te rijl<, veel te rijk; geld geeft macht en macht geeft arrogantie. De afstand tussen politiel< en praldijk is t e groot. De politiek zorgt voor een wankel evenwicht. Elke kabinetsperiode wordt er weer gesleuteld aan zekerheden. Projecten gaan opeens niet door, het aantal ambtenaren moet weer worden verminderd etc. Dat is zeer slecht voor je aannamebeleid. De politiel< heeft een vrij lineaire gedachte. is bigger than that. What are the side effects of it? Take Kosovo for example. The political effects and Ik ben godvergeten Ikwaad over die implications are enormous, it takes Bijlmerenquête. De politiek kan straffeloos de meest erge dingen senior manager in the public service politicians t o understand that. A doen. Het bedrijfsleven Ikan dat niet. has t o try t o understand how the Ik heb daar dus een zeer somber beeld van! Het is echt een NOVAcultuur: ze gooien er van alles uit zonder referentie aan de waarheid. political system works and has to go along with it. Daling aantal leden politieke partijen (nu 100.000) en stijging aantal leden maatschappelijke organisaties (Greenpeace, Artsen zonder grenzen), terwijl de politiek de dienst uit blijft maken. i t is surprising to see that Ministers minded t o details instead of leaving i t to the majors. A dangerous aspect of politics is that they cannot discern between important and unimportant things. They tend t o speak about section-commander type of subjects, aspects about which a corporal has t o tal<e decisions, not a mi nister. As a military person you have t o understand this type of behaviour Het tij voor eerherstel is ongunstig (Bijlmer); sfeer van 'koppen dicht'. and t o cope with it without breahng the relationship. As we Er moet meer uitstraling komen, te beginnen bij ministers met meer uitstraling en besluitvaardigheid. Iknow from World War II: "The generals had to understand Churchill to manage him." We also have the example of PM Wilson who, while watching riot fighting in Northern Ireland on tv, tooi< the phone and tried t o interfere in the operational Na een afnemend programma in het heden, hebben we geleerd dat de politiek op een zeker moment weer een enorme impuls aan het programma wil geven, laten we ons meer op die pieken en dalen inzetten Een probleem zit bij de equipage; met name bij de top. Organisaties zullen helder moeten krijgen wat hen verbindt met de omgeving; wat is hun identiteit, waarin zijn zij uniel<, wat is de toegevoegde waarde van de organisatie. Leidinggevende moeten dat helder zien t e krijgen. Zij zullen dat moeten doen door hun mensen in staat te stellen stappen te zetten naar buiten; leidinggevende moeten daarom extern georiënteerd zijn en niet langer voornamelijk intern gericht zijn. Het moeten geen hoofden zijn maar leiders; koersbepalers. En dat is buitengewoon moeilijl< in politiek gestuurde organisaties. Voor politiek aangestuurde organisatie geldt namelijk hierbij als extra probleem dat de Politici zorgen voor een continu proces van ad-hoc beleid. Neem de Wet 'Samen' of de maatregelen voor instroom van allochtonen. Je stopt behoorlijl< wat energie in de affairs at that same moment. That is not his job. But they, politicians wil1 uitvoering, maar er komt zelden echt iets tot stand, omdat er niet do this always. So, you have t o understand this type of behaviour Er wordt te snel aangenomen dat de maatschappij iets wil, zonder daad- goed nagedacht is bij het instellen van dergelijke wetten. by politicians and t o accept political constraints t o do the job: the world werkelijl< t e onderzoeken wie dat precies is. We laten ons te veel lei- vanouds alles bepalende politiel<e rationaliteit losgelaten moet worden. De politiek bepaalt niet langer de maatschappij. 91 3.3 Wisselwerking politiek en openbare dienst den door generale uitspraken, onder de dekmantel dat we flexibel moeten zijn. Deze problematiek wordt t e weinig onderkend door de P-sector. De loyaliteit van ambtenaren moet overigens wel worden beloond met een absolute dekking terug van de minister. ik heb situaties gezien, waar dat niet gebeurde en dan ben je je ambtenaren Ikwijt. Hoe ver werkt de politiek door bij nieuwe HRM zalken? Waar liggen de grenzen van de individuele vrijheid? Je moet wel ruimte geven en met politieke druk verandert die ruimte. We cultiveren oude patronen tussen politiek en ambtenaar. Je moet heel veel lef hebben om die te doorbreken, denk maar aan de gebeurtenissen rondom de Europese commissie. De minister heeft altijd haast, dat heeft ook zijn weerslag op de stukIken die geproduceerd worden. Het gegeven dat de overheid er bij de burger over het algemeen niet goed op staat, de afgelopen jaren nog eens versterkt doordat het huidige Kabinet (zie bijvoorbeeld zelfs Kok) ook geen echt hart heeft voor het ambtelijke apparaat, zal aan het personeelsbeleid een extra dimensie geven. De beelden kloppen namelijk niet. Kwaliteit zal de ruimte moeten krijgen, ambtenaren zullen ondanks recente stemmingen hun nek meer moeten uitsteken (maar met bijpassend systeem van verantwoording afleggen en af laten leggen). 92 Overigens moeten we ons door de Bijlmer- enquête nu geen speciale problemen laten aanpraten. Er gaan OOI< zeer veel zaken goed en je moet oppassen dat we ambtenaren niet afrekenen op enkele fouten. Essentieel is echter dat een minister loyaliteit ten opzichte van de ambtenaren toont. Zie voor een prima voorbeeld de houding van Jorritsma en Netelenbos ten opzichte van Jan Willem Weck en omgekeerd de ambtenaren ten opzichte van de mi nister. Ministers behoren onrealistische ideeën te hebben. Daar zijn zij voor ingehuurd. De ambtenaar moet dat kunnen tegenhouden en het is de lakmoesproef van ambtelijke deskundigheid om onrealistische ideeën van ministers af te schieten. Ambtenaren moeten in het interne debat dan ook keihard nee zeggen. Maar naar buiten volstrekt loyaal aan de minister opereren. Dat we geen afspraken maken heeft OOI< te maken met de ministeriële verantwoordelijkheid. Het interesseert de bewindslieden niet hoe dingen t o t stand komen. Kijk maar naar het dossier topambtenaren. BZI< kan met de ABD nog zoveel willen, als een bewindspersoon niet wil gebeurt het niet. En onze voorstellen voor de SC's en DC's zijn niet bedoeld om ze gemakkelijker te kunnen ontslaan, maar om een goede methode t e bieden om de vertrouwensbreuk die zich nu eenmaal tussen bewindspersonen en topambtenaren Ikan voordoen, te ondervangen. Maar ministers willen bediend worden en zoeken continuïteit. De vraag is wel of continuïteit en zekerheid nog steeds de waarden zijn die de kwaliteit van de rijksdienst bepalen o f zijn dat meer flexibiliteit en het vermogen o m in te kunnen spelen op ontwikkelingen. De allesomvattende rol/taak van de overheid wordt bepaald door de politiek. De basisvoorwaarde hiertoe is dat er vertrouwen bestaat tussen de politiek en het ambtelijk apparaat. Zodra het politieke bestuur niet meer functioneert, zal de ambtelijke organisatie ook niet meer functioneren. En dat is wel de belangrijkste succesfactor: het functioneren van de ambtelijke organisatie. Maar er moet wel een vertrouwensrelatie zijn. Je ziet een mate van professionalisering van het ambtelijk apparaat. Secretarissen-Generaal (EZ en AZ) die een tik om de oren krijgen omdat ze hun kundigheid, kennis en inzichten aanwenden in een interview. Ze zeggen dan iets dat afwijkt van het gangbare. Ook ambtenaren hebben een vrijheid van meningsuiting op basis van de Grondwet. En dat gaat verder dan politici willen. Maar wat wil je nu: Ambtelijke dienst monddood maken? Aan de ene kant willen politici kunnen bogen o p een hoogwaardige ambtelijke dienst, maar dan moeten zij ook accepteren, dat ambtenaren hun mond open doen en dingen zeggen die politiek onwelgevallig zijn of niet uitkomen. Als ambtenaren een andere opvatting hebben wil nog niet zeggen, dat het politiek beleid is. 3.3 Wisselwerking politiek en openbare dienst De maatschappelijke rationaliteit rukt op in de ambtelijke organisaties en dat moet ook, maar dat zorgt wel voor conflicten tussen de politieke en de maatschappelijke rationaliteit in de organisaties zelf. In mijn optiek heeft de manier van sturing ook te maken met de politieke kleur van een bestuurder. Sturing o p output Ikan naar mijn mening in dit huis alleen met een eenhoofdige leiding. De politiek moet dit ook afdekken. En je moet het natuurlijk als één man uitvoeren. Het College was en is op geen enkele manier uit elkaar te spelen. Daar is veel aandacht aan besteed. Je moet daarvoor ook eenduidige lijnen hebben. Ik vond de 36-urige werkweek daarvoor een test-case. Zo'n Bijlmerenquête maakt aardig wat los: Het drukt je met je neus op het feit dat we ons werk als overheid doen voor de burger. We hebben een dienstverlenende taak waarbij omgevingsbewustzijn een must is. Het is voor mij te wijten aan een menselijk tekort dat niet oplosbaar is en hangt ook samen met communicatie. Je moet het dus niet onder de pet houden! Het scherp spelen van de politiek naar de publieke functie vind ik ronduit slecht. Je bevecht als ambtenaar de andere Ikant van de medaille voor de poort van de hel! De politiek straalt geen vertrouwen uit naar haar ambtenarenapparaat. M e n rekent op de loyaliteit van de ambtenaar. You bypass a chain of command if it is of sufficient importance and you do it only once in a while. In the military i t is harder than in civil life t o speak t o the head of the organization. It depends on the person, you burn u p browny points if it is not really important. In the Services you totally depend on political back up. You cannot work without full political commitment. For instance the aspect of Rules of Engagement (ROE), which is a set of prescriptions that tel1 the chief in command when he is allowed t o say 'fire'. Politics set those rules and we are not allowed t o bypass them. But they may be wrong or dangerous for the troops. In the Culf I had t o make sure that the Ministers knew and understood those ROE although they were bloody boring t o them but crucial t o US. In Amerika is dat goed geregeld. De (hoogste) top van een departement komt mee na de verl<iezingen met het bestuur en vertrekt met het bestuur na de verkiezingen. Goed systeem. Politieke verantwoordelijkheid in de top van het departement. Die treden ook met een zekere politieke verantwoordelijkheid naar buiten. M e t de organisatie van het departement hoeft een Minister zich dan niet bezig te houden. Het huidige mobiliteitsbeleid sluit hier niet op aan. Huidige mobiliteitsbeleid is niet meer dan rouleren. Dat is heel wat anders. Dat moet ook gelden voor bestuurders. Dik salaris en geen rechtspositie. Voor wat betreft de overheid moet je beginnen met de laag van SG's en DC's. Mede politiek verantwoordelijk mal<en en in het zog van de politiek erin en eruit. De ambtenaar zal meer de discussie met de politiek moeten aangaan, vooral de bestuursraad en andere topambtenaren zullen een zodanige dialoog met de politiek moeten voeren, dat ook het Ikennismanagement van het politieke systeem boven water komt; hierdoor kan een beter zicht op elkaars realiteit verkregen worden. Taken zullen n o g verder gaan verschuiven tussen de verschillende overheden. De ambtenaar wordt steeds vaker afgerekend door een hoger niveau en trekt zich terug op veilig terrein. De politiek zou meer gebruik moeten maken van een ambtelijk apparaat dat gefundeerd nee kan zeggen met kracht van argumenten. Nee zeggen mag niet uitgelegd worden ais een gebrek aan loyaliteit maar als een advies waartoe de ambtenaar is gehouden. Het uiteindelijk oordeel is aan de politiek die op basis van alle beleidsopties moet kunnen beslissen. Het is overigens aan de ambtelijke organisatie te verwijten wanneer zij geen brede inhoudelijk visie heeft of niet over de grenzen heen wil kijken. De ambtelijke top is vaak te terughoudend in het wijzen o p de consequenties van het handelen. De politiek speelt vaak verstoppertje met de ambtenaren, waardoor de realiteit van de uitvoering geweld aangedaan wordt door de politieke wens. De kloof met de politiek is momenteel groot. Kijk maar naar de manier waarop Kok over de ambtenaren praat. Daar wordt je als ambtenaar 93 niet vrolijk van. Je moet echter 3.3 Wisselwerl<ing politiel< en openbare dienst oppassen voor teveel negatieve van een afglijdende, eroderende energie. We laten het gelul<l<ignog niet helemaal escaleren. Zo'n actie cultuur waarbij niemand zich, met name in de politiek, meer verant- van die Wolleswinkel die een pissige brief terugstuurt is eigenlijk toch ook heel mooi. Dat l<an allemaal in woordelijl< voelt. De ambtenaar is de excuus Truus bi) veel verant- Nederland. Verder zie ik een verdere aftalkeling van het ambtenarenapparaat, nog meer risicomijdend gedrag, de overheid zal nog minder initiatieven nemen. De beleidskennis moet je ook Ikunnen omzetten in visie, die visie draag je voor aan de politiek zodat zij Ikunnen kiezen. Ambtenaren hebben vaak geen benul van de politiek, geen externe oriëntatie of politieke antenne. Dat is een nadeel bij het opstellen van het beleid. Je verliest als overheid de strijd als je zo achter de feiten blijft aanhollen, als je geen bewuste ambtenaren hebt. Alhoewel V&W meer open wil werken is dat niet altijd mogelijk, omdat de politiel< soms de opdracht geeft 'de luiken dicht t e doen'. Ambtenaren zijn loyaal ook al willen ze anders. Het leidt echter tot onvrede. Het personeelsbeleid zou doorgetrol<l<enmoeten worden naar de politieke verantwoordelijkheid. De politiek moet het ambtelijk apparaat OOI< als 'bron' zien. Dit bereik je door wederzijds de cultuur te veranderen. Begin bij de minister-president. Die moet er vanuit gaan dat een ambtenaar t e vertrouwen is. Dan gedraagt iedereen zich ernaar. Van minister t o t kamerleden en van ambtenaren t o t partij94 voorzitters. Maar er i s thans sorake woordelijke bewindslieden. Maar als ZIJ vinden, dat zij moeten worden bediend door een hoogwaardig ambtelijl< apparaat, sterker nog zij Ikunnen niet zonder, dan moeten zij er voor zorgen dat de Ikwaliteit van de arbeidsorganisatie goed is. Maar er moet dan wel het een en ander veranderen: management en personeel. Van boven af aan beginnen. de overheid. Je krijgt dan laffe mensen die op hun tellen gaan passen! Als Kol< zo doorgaat zal het vak van ambtenaar snel zijn glans verliezen. Problematisch wordt de positie van de ambtenaar als hij voortdurend de Ikans loopt kleinzielig op zijn handelen afgerekend t e worden. Dat past niet in een samenleving waarin men OOI< wat van de ambtenaar verwacht. Het i s soms ook moeilijk om ze t e beoordelen op productie, omdat de politiel< veel invloed heeft o p de uitIk0m s t e n. Een SG die bereid is dingen ook onder de aandacht te brengen van de politiek. Een mondig ambtelijk apparaat wil nog niet zeggen, dat het politiel< bedrijft. Zij moeten iets zeggen op het moment dat de politiek er iets mee Ikan. Ambtenaren die non-committed zijn met de organisatie, kritisch, eigen denkkracht bezitten. Ambtenaren die inspireren en motiveren. De ambtelijke top die zich met de kwaliteit De invloed van de politiek neemt teveel toe, balans dreigt zoel< te raken, partijpolitieke invloed, de kritische opstelling van de ambtenaar wordt niet gewaardeerd, het management moet de medewerker steunen, gevaarlijke ontwikkeling is het tevredenstellen van de top. Rond de ambtenaar hangt nog steeds een negatief beeld en de van de arbeidsorganisatie bezig- bazen, met name de politiek, werken houdt, zijn hiervan afhankelijk. Cultuuromslag door teamwork, afstemming en coördinatie. Overheid is er voor de samenleving en niet omgekeerd. Praten is cultuur en lost niets OP. daar zelf vaak (graag) aan mee. Goeie mensen Ikan ik dus niet vasthouder?. Dat Ikomt ook omdat de Het imago van de overheid is: saai, bureaucratisch. De negatieve manier waarop politici over het ambtenarenapparaat denken, werkt ook niet positief op het imago. Het zelfvertrouwen van de ambtelijke overheid helemaal niet aardig is organisatie wordt soms geschaad door politici. De ambtelijke leiding naar de mensen, ze wantrouwt haar I<an hier iets aan doen! eigen personeel. i<ijl< maar naar I<ol<!Dat is toch dramatisch slecht wat die man allemaal flikt! Ze bekken alleen maar af en geven nooit eens een schouderklopje. De politiek is echt Ikorte termijn politiek. Dat pakt verdomde slecht uit voor De politiek heeft bepaald een zekere minachting voor de ambtenaren; men ziet hem of haar bij voorkeur als een technische en neutrale uitvoerder van door anderen bepaalde doelen en genomen besluiten. I - 3.3 ~~ ~ Wisselwerking politiek en openbare dienst W a t mij betreft kan de ministeriële verantwoordelijkheid afgeschaft worden, we kunnen er toch niet omheen. Ik irriteer me mateloos aan al die wrijvingsweerstand. We ruziën wat af met elkaar als departementen. We mobiliseren vanuit negatieve energie ieder onze eigen minister. We lijden grote verliezen doordat we elkaar bestrijden, doordat we bezig zijn met een stammenstrijd. Over de ministeriële verantwoordelijkheid en de uitwerking daarvan in individuele taken, zal meer helderheid moeten komen anders kunnen aspecten als zelfsturing en dergelijke nooit ingevuld worden. De formele positie met ministeriële verantwoordelijkheid voor alle gedragingen van ambtenaren is daarbij niet vol te houden. Je zult domeinen moeten aangeven waarbinnen de ambtenaar redelijk autonoom kan opereren. Anders krijg je de situatie waarin je tegen nieuwkomers zegt :"Je kunt nog zo goed opgeleid zijn maar de creativiteit krijgen we er wel uit!" Verder moeten we er rekening mee houden dat we bij de overheid werken. Dat betekent dat de politiek uiteindelijk de prioriteiten bepaalt en dat deze prioriteiten dwars door je planning heen kunnen lopen. Je moet je afvragen wat de taak en opdracht is van dit departement. Hoe zit het met de ministeriële verantwoordelijkheid? We zijn dienaren van de minister, waar ligt de grens aan eigen initiatieven (ondernemen) 96 en het afleggen van verantwoor- ding. V & W is een organisatie met een publieke opdracht, ingebed in het staatsbestel. De taak van de democratie ten opzichte van de beschaving instandhouden. Maar ook het gemeenschappelijk afgesproken voorzieningen niveau moet je in stand houden of creëren. Hiermee zorg je voor bepaalde veiligheid en welvaart. Defensie wordt gevormd door de twee grootheden uniform en burger, de verhouding is 2 : l . Burgerpersoneel i s bewust op alle niveaus aanwezig, juist om continuïteit te bewerkstelligen. Een eenheid kan dus onder aanvoering van een burger staan. Defensie heeft nu een probleem omdat de werving-quota niet gehaald zijn. Screbrenica heeft veel negatief effect. Het dilemma is dat men vaker als macht moet optreden bij etnische conflicten. De onvoorspelbaarheid van de politiek en de angst om "je voor je kloten te laten schieten" maakt het moeilijk om mensen binnen te halen. In cituaties als Screbrenica ziet men ook dat sommige individuen duidelijk hun verantwoordelijkheid nemen. en toch meestal een breder eds meer al freelancers et en behandeld. Het uwstenen van beleid Hiërarchieke zijn medewerkers. 97 ~~~ 3.4 ~~ ~ Organisatie van het werk Personeelsbeleid is nu nog t e veel gericht op bureaucratie. Er is een transformatie nodig naar een strategische organisatie, naar oligarchie. Durven los t e laten en meer in samenwerlking doen niet meer de fixatie op de plek maar wel een verbinding hebben met het werkgedeelte waar je voor staat. Het gaat niet om de hiërarchie en de ladder maar om werk met elkaar neerzetten, belangrijk is wisseling in verantwoordelijkheden en waardering voor je Ikwaliteiten. Soms ben je trekker van een bepaalde (zware) klus, soms ook niet, je hebt dan meer rust, tijd voor reflectie etc. Voor de ondersteuners in de organisatie is dit wellicht wat lastiger t e organiseren. Flexibele organisatie is van belang, losgooien van honorering en concentreren o p de mensen en hun werk. Leuk werk moet meer een prikICel worden. Werk meer volgens de principes van het account managemen t. Een voortdurende verandering in de organisatie, er is te weinig gelegenheid om de tijd z'n werk t e laten doen. Mijn ervaring is dat platte organisaties wel goed werken. Maar ook dat organisaties qua structuur regelmatig vernieuwd moeten worden zonder dat dit echter uitmondt in een t e snelle opeenvolging van reorganisaties. Er moeten ook periodes van rust zijn waarin weer gewerkt kan worden want ten tijde van reorganisaties, zo is de ervaring, 98 daalt de arbeidsproduktiviteit. We moeten ophouden de ene verandering op de andere te stapelen. Dat is absoluut niet effectief meer. Een strakl<e, duidelijke, professionele organisatie, zonder smoesjes, die helder en adequaat reageert op veranderingen. Verander als er een kans toe is, niet als er een aanleiding toe is. Je hoeft niet direct iemand uit zijn functie te zetten. Wees pragmatisch, verstandig, Reorganiseren moet niet beperkt blijven t o t een andere plaats voor mensen in de organisatie, maar het plaatsen van mensen in andere werkprocessen. Er moet een organisatiekern komen die zich Ikenmerkt door eenvoud en helderheid Geen learning organisations meer, maar living organisations met living learning systerns; organisch leren. Vermogen om in teams te werken: lerende samenwerkingsverbanden. Naar mijn idee zal de verantwoordelijlkheid meer en meer bij de werknemer komen te liggen en dan zal de werknemer dus moeten kunnen aantonen/bewijzen waarom hij/zij denkt de meest geschikte Ikandidaat te zijn voor een bepaalde klus. De structuren van de organisatie zullen ook niet meer zo formeel/definitief zijn maar er zal veel meer op projectbasis worden bekeken wie het meest geschild is om in te zetten voor bepaalde Iklussen. Dit zal echter niet voor iedereen gelden. Ik denk dat bijvoorbeeld administratief ondersteunend werk steeds meer uitbesteed gaat worden. Verder moet je niet alleen het werken zelf leuker maken, je moet ook het aantal ingehuurde consultants drastisch verminderen. Dat is namelijk de dood in de pot. De consultants maken nu het beleid, terwijl juist de overheid heel deskundig moet zijn en beleid moet maken. De verhouding is scheef. De ambtenaar moet o p de stoel van de beleidsmaker zitten. Het betekent dat het management alleen moet gaan managen en zich niet meer met de inhoud dient te bemoeien. En dat betekent weer dat de hele organisatie daarop aangepast zal moeten worden; er moeten grotere organisatorische eenheden Ikomen om een flexibele inzet te Ikunnen geven en op te kunnen vangen. Er komt een steeds grotere variatie aan part-time werken. O p zich is dat een goede ontwikkeling. Het vraagt echter een andere wijze van management. En het vraagt ook om heel praktische aanpassingen, bijv. bij het werken volgens rooster Veranderingsprocessen zullen steeds vaker gaan plaatsvinden. (Verander niet alleen de structuur doch ook de cultuur ). Medewerkers zullen dan OOI< flexibeler/mobieler (moeten) worden om de vele reorganisaties aan te Ikunnen. ~~ ~ 3.4 ~ Organisatie van het werk Formele inflexibiliteit. We zijn als rijksoverheid vanuit hiërarchische, bureaucratische historie nog geen platte organisatie zoals we die zouden moeten hebben. Verantwoordelijkheden zijn formeel en de lijnen hiërarchisch. Als je goede afspraken maakt, kun je mensen veel vrijheden geven zonder allerlei parafen. Je moet mensen ook op output sturen. Organisatievorm met business units van 40 à 50 man. Hoofdafdelingshoofd stroomlijnt units, coördinatie gebeurt bottom-up. Essentieel vind ik het in gang zetten van cultuurveranderingstrajecten. Je moet werken aan een blijvend lerende organisatie, aan een andere manier van gedrag en attitude, aan divers samengestelde teams. Het is dan van cruciaal belang dat de top uitstraalt dat ze daar achter staat. Reken dan maar op een jaar of 10 voordat zo'n verandering is doorgezet. Je ziet dat we nu een omslag maken naar een nomadenorganisatie: het tenten opslaan staat voor het bouwen van lossere structuren, vaste structuren zijn door de opeenvolging van snelle ontwikkelingen steeds minder bruikbaar. Je ziet dat bijvoorbeeld aan de werkvormen. We zullen steeds meer met matrixachtige vormen gaan werken. Het projectmatig werken is hier een uitdrukking van. We noemen dit het tafeltjesmodel: er schuiven steeds anderen bij aan. We kunnen ook een afname van grote structuur wijzigingen constateren.we zullen overgaan naar een organisch veranderen, geleidelijke aanpassingen van organisatieonder- delen. In plaats van het uitvoeren van grote structuurveranderingen als reorganisaties. Het samenwerken zal zich meer rond producten, projecten en thema's organiseren en manifesteren en minder vanuit het afdelingsdenken, het gaat om de Ikwaliteiten van mensen die nodig zijn om iets te realiseren en niet om de positionele inbreng van afdelingen. In de toekomstige organisatie werken de harkjes niet meer. Je krijgt veel meer te maken met netwerkverbanden en teams met diverse Ikwaliteiten en diversiteit. De vaste formatie wordt veel meer fluïde. Het gaat om vaardigheden en zwakheden en het leren en ontwikkelen met als instrument de dingen waar mensen goed en slecht in zijn. Geef mensen een functie waarin ze hun minder ontwikkelde vaardigheden moeten leren gebruiken en ontwikkelen. Dan komt het er wel op aan of je bereid bent de uitdaging aan te gaan, of je op je bek durft t e gaan. Er zal een verandering Ikomen in de manier van werken. Er zal veel meer projectmatig gewerkt gaan worden. Dat vereist andere Ikennis en vaardigheden en de inzet daarvan dan t o t nu toe het geval is. We gaan (terug) naar een soort gildesysteem: thuiswerlken, maar samenwerken blijft ook heel belangrijk. Er zou ook uitwisseling moeten zijn tussen overheid en markt. ik heb niet de indruk dat de overheid haar beleid daar n u o p richt.(het bedrijfs- leven trouwens ook niet). Het zou goed kunnen aan de hand van projecten. Laat ambtenaren daar maar 'gewoon' in participeren, dus niet als ambtenaar. Ik denk dat dat heel vruchtbaar Ikan zijn. Ook omdat er dan aan iets moet worden gewerkt waar een duidelijke afgeronde prestatie wordt gevraagd. Voorbeelden van projecten waar dat zou Ikunnen gebeuren, en waar ik zelf wat van weet, zijn Twinning van EZ en Gigaport, van EZ en V&W en OC&W. Het gaat erom dat overheden niet te vrijblijvend bij dit soort (niet specifiek deze) projecten zitten, er zijn geen echte verplichtingen, de overheid heeft weinig invloed op de performance, het effect. In de praktijk zijn we nog niet Iklaar voor nieuwe organisatievormen. Zo willen we als organisatie af van zekerheden als de vaste aanstelling. Maar daar moet wel iets voor in de plaats komen. Want bij flexibiliteit zeg je: laat die vaste aanstelling en die wettelijk in functies geregelde zaken nu eens even zitten, dan hebben we straks ook niet die schokgolf als we bijvoorbeeld een projectorganisatie ontmantelen. Maar in de praktijk gaat dat niet zo makkelijk; er is geen substituut voor die zekerheden, dus werknemers en bonden gaan niet mee. Manco thans is dat wij nog steeds o p basis van een traditionele structuur georganiseerd zijn. Uitgangspunt zou veel meer de benodigde competenties moeten zijn, de traditionele lijn staf opstelling is passé. Competenties maken het mogelijk op output t e sturen. Er bestaat een grote angst de tradi- 99 3.4 Organisatie van het werk tionele opstelling los te laten. De neiging om te beheersen is nog steeds actueel. Ondanks alle mooie woorden over decentrale verantwoordelijkheid lijkt de behoefte aan beheersing steeds groter te worden, wanneer je niet beter zou weten lijk het dat we op centralisatie afstevenen. In een nieuwe organisatie (opener, platter en met snellere communicatie) passen geen instituties meer. Besluiten en toezicht daarop komen op een andere manier t o t stand: in dialoog, alle participanten om de tafel o m overeen te komen wat we willen zijn en wat daarvoor nodig is. Vanuit ruimte eigen oplossingen kie. zen. Bijvoorbeeld: algemeen streven is meer diversiteit, hoe gaan we dat dan doen. Aanschrijvingen en procedures zijn niet meer de aangewezen weg. We moeten weg van het formele, weg van regelgeving. Richten op omgeving genereert vanzelf dynamiek, nieuwsgierigheid, leuke dingen naar je toe halen. We moeten meer publiek private samenwerking opzetten op het vlak van IT. 3.4.2 Aansturen van mensen en werk Waarom gebeurt er bij ons zoveel: het hele management is vervangen. Verder brengen we managers die daar niet goed functioneren (en dat gebeurt vaak) weer terug in de projectleidersfuncties en krijgen ze daar de mooiste en zwaarste projecten. Salaris is door het afschaffen van de functiebeschrijvingen geen probleem. Wij zeggen altijd: slechte managers missen we twee keer: als goede projectleider en als slechte manager. De omgeving waarin gewerkt wordt Maak kleinere diensten, die kennen meer bevlogenheid. Taakgroepen die zich o p een onderwerp concentreren. Je kunt iets afleveren en dat werkt enthousiasmerend. Stuur mensen (de overhead) weg om te gaan nadenken en de omgeving creatief waar te gaan nemen. Die komen op dingen waar je anders niet opkomt, eye-openers, waar je anders weer de standaardoplossingen voor in zou zetten. Mensen die niet gelijk denken kan niet, maar wat zijn de bezwaren en hoe overkom ik ze? Bijvoorbeeld nu bij meer privatiseren stuur er iemand op uit o m bij banken te gaan kijken, EZ, buiten Nederland. is tegenwoordig snel aan verande- ring onderhevig. Van organisaties vraagt dit continue aanpassing van taken en manier waarop gewerkt wordt. Mensen moeten flexibeler ingezet worden. Binnen de overheid wordt dit bemoeilijkt door het feit dat met té veel hangt aan functiebeschrijvingen en -waarderingen. Mensen hebben moeite met wijzigingen in functies, die niet direct officieel tot uitdrukking komen in de bijbehorende beschrijving en waardering. De vaste structuren belemmeren de doorstroming van mensen. Je zult perspectief moeten bieden aan jongeren. Het gaat om de afstemming van belangen van organisatie en medewerkers. De nieuwe medewerkers hebben geen problemen voor wat betreft de eis van flexibiliteit. De huidige vaste kern heeft hier wel problemen mee. Bij hen zou je moeten werken met globale functiebeschrijvingen. Telewerken i s een belangrijke ontwikkeling voor de toekomst. Je moet zorgen voor een goed kwaliteitszorg-systeem, want je gaat naar een hele andere vorm van sturing van je organisatie. Het kantoor wordt meer een café. De manager wordt een facilitator in plaats van een controleur. Een probleem is dat de vergrijsde medewerkers met deze ontwikkeling niet mee kunnen komen, maar dat jonge mensen die je binnenhaalt, vaak al veel verder zijn dan de organisatie wil of Ikan. Gelukkig brengen jonge mensen vaak een heleboel nieuwe kennis mee. Het is van belang dat je mensen o p output gaat sturen. O m die output goed te kunnen definiëren, heb je een kwaliteitszorgsysteem nodig o m als management invloed uit te kunnen blijven oefenen. Wij gaan beginnen met telewerken binnen onze buitendiensten. Dat krijgt vervolgens weer gevolgen voor de bin- 3.4 Organisatie van het werk nendiensten in de regio's. En je zult zien dat ook hier in op het ministerie in Den Haag veranderingen staan te gebeuren o p dit terrein. Een probleem is echter dat veel mensen vinden dat sturen op output voor sommige functies niet kan. Ik vind dat sturen op output altijd en overal mogelijk is. Ook voor beleidsfuncties. Je moet wel van tevoren alles goed inschatten. Dat kost een boel energie, met name van de manager. En je moet de randvoorwaarden helder opzetten, waaronder een bruikbaar tijdschrijfsysteem. Het bewustzijn dat hierin verandering nodig is neemt toe. Er is sprake van meer resultaatgerichtheid/ effectiviteit/outputgerichtheid. Hier is sprake van een cultuuromslag, kerntakendiscussie, IBO systematiek. Nadelen van fusies en reorganisaties komen steeds meer o p de schouders van de lagere rangen, de deeltijders (met bijvoorbeeld langere reistijden), de contractanten, de vrouwen. Hoe lang kan de organisatie zich dat nog permitteren? Er worden zoveel projecten over je uitgestort dat ik nu besloten heb aan een aantal dingen niet mee te werken. Limburg kent voor de gehele directie een project/matrixstructuur. De dubbele aansturing is voor medewerkers lastig en zij vallen nog wel eens tussen wal en schip. Dat komt ook omdat de afstemming tussen lijn en productleiders nog slecht is. Wij gaan er vanuit dat het product leading is, maar de productleiders nemen n o g te weinig verantwoordelijkheid en gaan toch weer tegen de lijn aanhangen. Minder specialisatie betekent dat mensen breder inzetbaar zijn. Dat komt de kwaliteit van het overheidsbeleid als geheel ten goede. De sociale kant van het werk komt door de toenemende flexibilisering in het gedrang. Door telewerken, flexibele werktijden en verlofregelingen is het bijna niet meer mogelijk alle medewerkers van een afdeling bij elkaar te krijgen. Dit heeft consequenties voor het P-beleid. Er zitten vooren nadelen aan de flexibilisering. Bereikbaarheid is daarbij een heel belangrijk item. De eis van het kunnen bieden van flexibele werkplekken en werktijden, zal gelet op de jonge instroom met bijbehorende leefstijl, alleen n o g maar sterker worden. Zo ook de uitwisselmogelijkheden geld en tijd. De vormen van zorgverlof bij de overheid zijn nu en in de toel<omst een wervingsaspect. Deeltijd zal ook ten gunste van een evenwichtiger verhouding man-vrouw gestimuleerd moeten worden. Gejammer van chefs moet niet worden gehonoreerd; wel is het zaak goede afspraken te maken over de continuïteit; coördinatie op de werkplek, collegialiteit en andere aansturing. Ook telewerken moet veel actiever worden aangepakt: Financiën heeft zelf helaas niet meegedaan met het door V B W gesteunde project. Zeker bij Financiën als administratief apparaat moet hier veel mogelijk zijn, ook met het oog op de woonwerkverkeerellende. Breng meer zelfsturing aan bij medewerkers en werk minder volgens afdelingsrichtlijnen. De aansturing via sterke bureaucratische, hiërarchische structuren komt steeds meer onder druk te staan en men zoekt naar werkvormen waarin directe feed-back en een grote mate van zelfsturing t o t hun recht kunnen komen. Zelfsturende werknemers. Ik ben mijn eigen baas, en heb mijn eigen baan. Daar past ook het netwerken bij. Ook flexibiliteit in de ruimste zin. We moeten leren zinvol t e vergaderen; bijeenkomsten met volle agenda's werken niet meer. Door flexibilisering van de arbeid, wordt "samen-tijd" steeds schaarser, kostbaarder. Traditioneel vergaderen met allerlei verplichte nummers is inmiddels tijdsverspilling. Hard nodig voor value sturing en creatieve samenwerking. Meer in teamverband werken om zo meer binding met elkaar te krijgen; alles bespreekbaar kunnen maken binnen het team. Proberen de mensen in je directe omgeving ervan te overtuigen dat we moeten samenwerken. Veel mensen hadden een schoorsteencarrière. Dat betekent dat ze zich op één specifiek gebied hebben 101 3.4 Organisatie van het werk gespecialiseerd en daarin omhoog zijn geklommen binnen de organisatie. Zij hebben een zeer smalle basis en zijn maar op een klein gebied inzetbaar. Je moet dus mensen aannemen met een brede basis. Voor het CBS worden geen mensen zonder universitaire graad meer aangenomen. Momenteel werken we hier met een matrix structuur. Onder mij zijn twee chefs werkzaam en daarnaast zijn er projecten en dus projectleiders. Deze projectleiders kunnen hun mensen uit beide groepen halen. Voor de meeste mensen werkt dit goed. Het werk wordt afwisselend en je Ikennis wordt verbreed. Echter sommige mensen vinden dit echt niet leuk. Zij zien alleen de negatieve Ikanten en willen niet veranderen. ik weet niet hoe ik deze mensen de positieve kanten kan laten zien zodat ze mee Ikunnen met de verandering en plezier in hun werk hebben. Deze mensen zijn bang voor het nieuwe. Een voorbeeld van foute overheidsaanpak is de aanpak bij lokaal gesubsidieerde kunst- cultuur- en onderwijsinstituten. Dit is helemaal ingedut. Ze zouden veel meer afgerekend moeten worden op output. Wij krijgen pas geld er bij als een product goed draait, als we iets bereiken. Afrekenen op output. Ook als jongeren netwerk worden we niet expliciet ingeschakeld als het o m personeelsbeleid gaat, een enkele keer krijgen we de bal wel eens teruggespeeld. We starten vaak te snel met allerlei processen, we leren niet institutio102 neel. Als je ingewikkelde projecten hebt, moet je mensen recruteren die daar typisch mee o m kunnen gaan en daarvoor en gebruil< maken van risicoanalyses Highlight ook het gewenste gedrag, beloon dat consequent en investeer fors in trainingen en opleidingen. Laat mensen ook eens fouten maken, daar leren ze van, en dek dat vervolgens ook af als leidinggevende! Toch is en blijft uitbesteden de enig juiste weg. Dit moet dan wel volgens de juiste regels gebeuren: de nieuwe wedkgever mag niet alleen de beste mensen eruit pikken, iedereen gaat mee; mensen gaan over onder gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden. Je hebt dus toch een spanning dat mensen minder flexibel inzetbaar zijn, omdat ze niet full-time werken of bepaalde taken niet zo prettig vinden. Ook zie ik om mij heen, dat de bereidheid om t e investeren vanuit het management in opleidingen minder is voor parttimers dan voor een fulltimer, die zich bijvoorbeeld 60 uur per week inzet. Je gaat er altijd vanuit, dat mensen ruimte willen en eigen verantwoordelijkheden, maar er zijn ook genoeg mensen, die aansturing willen. Daarmee moet je als leidinggevende rekening houden. Dat geeft hobbels en spanningen. De harde kern wordt gevormd door de voltijds functionarissen. Die doen vaak ook mee als het gaat om strategieontwikkeling. Maar het gaat ook om de laag, die daarbuiten zit (dat zijn de flexwerlkers). Accent op het verander- en leervermogen van de organisatie/de mensen daarin. Zowel mensen als organisaties hebben hun leercurve. Het is de kunst over te springen op de volgende curve, zodra deze begint terug te buigen (ik kan het tekenen!). Combinatie van zelfkennis en zelfvertrouwen essentieel. Element van Management Development! In an international team, such as ours was in the Culf War, i t is important that the persons in charge are wel1 perceived by the partners involved. The French had t o go back to Paris for directions al1 the time, they were marginalized because they had n o authority. i on the other hand, was supported by my superiors. i t is important that there are no conflicts over these issues. The other countries had confidence in me since i was publicly supported and backed up by our politicians. We (=belastingdienst) hebben het tafeltjesmodel ingevoerd. Medewerkers werken samen met verschillende partners. Het gaat om rollen, te besteden tijd, projecten, te behalen resultaten. Een soort Resultaat gericht leidinggeven. Afspraken worden gemaakt over o p te leveren resultaten wat doe je daaraan, en wat heb je daar voor nodig. Dat wordt vastgelegd en is ook basis voor beoordeling. Het investeren in je zelf valt tegen. 20% van de medewerkers moet aan de studie zijn. Kennismanagement valt anders in het water. Bij O C W wordt erover gedacht om leidinggevenden maximaal 5 jaar o p 3.4 Organisatie van het werk een plek te laten zitten en dan verplicht te wisselen. Hiermee voorkom je hokjesgeest en wordt de cohesie tussen de onderdelen groter. Ook op het niveau van DC's zou je dit moeten invoeren, o m daarmee de institutionele belangen weg te halen en de kennis over onderwerpen op het hoogste niveau te verbreden. Er moet over- en inzichtelijker worden gewerkt. Veel informele netwerken. Teamwerken krijgt meer opgang. De waardering werkt verlammend, je kunt een systeem uitdenken dat je wisselend op diverse plel<ken klussen klaart; soms ben je DG en dan ben je weer beleidsmedewerker. Je zit nooit permanent op een zelfde plek. Je krijgt een basisinkomen (bestaande uit n o g maar 5 schalen) en een toelage voor de klus die je doet, de toelage is afhankelijk van de Iklus die je doet. Er wordt samengewerkt tussen en met allerlei niveaus en rangen, iedereen doet ook mee aan opleidingen en cursussen. Mensen worden ingezet en dus ook beloond o p basis van hun kernkwaliteiten. Rouleren in een platte organisatie is ook goed te doen, kan met de heel groep. De hiërarchie blijft nodig, maar zal anders moeten worden ingevuld. De overheid wenst wel meer projectmatig t e werken maar beloont daar zijn mensen niet voor. Projectmatig werken brengt een extra mate van onzekerheid met zicht mee die zich moet vertalen in de beloning. Je moet ook in je eigen club de discussie losmal<en en het verder laten gebeuren. Je moet als leidinggevende condities scheppen die het normaal maken om samen te werken. Je moet een dottereenheid ('peergroup') neerzetten! interimmanagement vanuit de overheid zelf is ook heel waardevol als instrument. Je moet leuke klussen hebben voor die mensen zodat ze flink aan de gang kunnen gaan. Je kweekt daarmee ook betere managers, het fungeert als een o pleidingsinst rument en het is goedkoper. Intern zie ik een toenemende druk om werkafspraken te maken. Bij het management gaat het om managementcontracten en voor de medewerkers om werl<afspral<en. Na afloop van de periode worden de afspraken geëvalueerd en waar nodig aangescherpt. Gedurende het jaar veranderen de afspraken ook wel, omdat een planning natuurlijk ook wel eens wijzigt. Vroeger waren hier de functieomschrijvingen zeer specifiek, een aantal jaren geleden zijn alle omschrijvingen veel algemener opgesteld. Het gevolg hiervan is dat de mensen breder Ikunnen worden ingezet en gemakkelijker kan worden geschoven met werkzaamheden, zonder dat dit buiten de functieomschrijving valt. De organisatie moet flexibeler worden, globale functieomschrijvingen maar wel prestatieafspraken. Zowel van werknemer als de managers zal in toenemende mate flexibiliteit worden gevraagd. M e t name het projectmatig werken zal toenemen. Dit vraagt om een ander type werknemers en managers. M e t zo'n instelling kan het bijna niet anders dan dat je regelmatig van baan wil wisselen o m nog meer te zien. Je hoeft dan ook niet aangesteld t e worden in een functie, maar binnen de organisatie. Je krijgt voor een bepaalde periode een bepaalde taak opgedragen. Na die periode ben je (ook rechtspositioneel) verplicht om een andere taak binnen de organisatie te aanvaarden. Uiteraard beschouwt betrokkene dit ook als prettig. Deze wisseling van taken gaat door t o t iemands pensionering. Het mag dus niet zo zijn dat de vaste formatieplaatsen voor de oudere werknemers zijn gereserveerd en de jongere blij moeten zijn met een tijdelijke functie. Het is aan ons om voor zo'n manier van werken de juiste randvoorwaarden en infrastructuur aan te bieden en op te zetten. Wij zijn een projectorganisatie en wij kennen geen functies. Offerteverzoeken gaan via de top van onze organisatie. Daarbij zoek ik buiten de lijn om, de juiste projectleiders erbij. De lijnmanagers zijn goede peoplemanagers, tevens belast met aquisitie en kennisontwikkeling. Je wordt bij ons gevraagd vanwege je prestaties en niet vanwege je functie. Als een projectleider na en tijdje niet genoeg gevraagd word, gaat hij er uit. Ik werkte in een ander project op (informele) detacheringbasis een aantal dagen in de week. Dit is niet formeel via P geregeld want dat zou 103 3.4 Organisatie van het werk problemen opieveren met zeggenschap van mijn baas over mijn functioneren (dat hij niet kwijt wilde), vakantie, salaris etc. De flexibiliteit om mensen uit te lenen was moeizaam, daarom informele afspraken gemaakt. Door met een projectorganisatie te werken dwing je t o t een grotere flexibiliteit van medewerkers. Er zal meer flexibiliteit gevraagd worden van medewerkers en dus ook van het management. Switchen van takenpakket naar takenpakket, van project naar project en niet switchen van functie. De vraag is dan wel, wat doe je in de tussentijd, als het ene project is geëindigd en een ander project nog moet opstarten. 104 3.5 De ambtenaar 3.5,1 Kenmerken van de ambtenaar Ambtenaar zijn is iets aparts. Het openbaar bestuur heeft zijn eigen sjeu en het idealisme mag benadrukt worden. We werken tenslotte ten dienste van de Nederlandse burger. Wat trouwens opvalt, is dat onze ambtelijke top nlet weg gekocht wordt door het bedrijfsleven. Want waarom worden mensen ambtenaar. Dat is omdat ze het werk interessant vinden. Dat moet je ze ook wel de kans geven hun professionaliteit kwijt te raken. Je wordt ambtenaar omdat je iet5 wilt met de samenleving, Je hebt een idee hoe het zou moeten en een gedrevenheid. Je hebt oordelen en opvattingen over welke kant het op moet gaan. De samenleving vraagt ook helemaal niet van die neutrale ambtenaren. Maar wil praten met een ambtenaar dle iets wil en ook wat mag. ik zie een ontwikkeling naar het aantrekken van een soort mensen dat in staat is anders dan door regelgeving beleidsdoelen te realiseren. Mensen die iets voor elkaar krijgen door de inzet van andere beleidsinstrumenten dan regulering. We moeten op zoek naar een ander type ambtenaar. Lui die niet de formele wegen bewandelen maar via sociale vaardigheden, (internationale) netwerking en niet juridische instrumenten problemen kunnen oplossen. De rol van de ambtenaar staat onder druk. Na gebrek van geloofwaardigheid politiek nu ook dat van de ambtenaar: verschillende parlementaire enquêtes. Rol is nu onduidelijk: wel-geen contact met parlement, wel-geen klokkeluider, wel-geen brede taakopvatting. Ambtenaren zijn traditiegetrouw toch een speciaal soort werknemer, omdat ze de publieke zaak dienen en graag maatschappelijk relevant werk willen doen. Het moment, waarop ik me als ambtenaar ga gedragen zo lang mogelijk uitstellen. Voorkomen dat ik in het cultuurtje meega. Dat is wel lastig, het botst. Ik beperk me tot de hoofdzaken. Als me iets niet bevalt zeg ik het. Ik vraag om verduidelijking. De mens en de functionaris moeten veel meer samenvallen ze zijn niet inwisselbaar. De mens is uniek en moet ingezet en beoordeeld op haarhijn mogelijkheden. We moeten serieus omgaan met elkaar; dat doen we nu niet, het mens-zijn wordt er uit gesloopt. De werknemer van de toekomst is een lopende informatiebron, die breed inzetbaar en flexibel is zonder morren. Hij of zij moet snel kunnen switchen tussen dossiers, loyaal zijn tegenover de dienst en een breed pakket aan communicatieve vaardigheden bezitten. Afhankelijk van het type functie is een goed politiek gevoel noodzakelijk. De maatschappij neemt geen genoegen meer met de huidige uitzonderingspositie van de ambtenaar. De ambtenaar moet een aantal competenties onverminderd hebben: betrouwbaarheid, deskundigheid en klantvriendelijkheid. Met name de laatste is essentieel: de ambtenaar zit er voor de klanten en niet andersom. Op deze eigenschappen mag best gelet worden bij selectie. De klant van de overheid vormt het bestaansrecht van de ambtenaar. Ik vind dit van groot belang om op deze wijze het streven naar een organisatie breed commitment t e bewerkstelligen en elkaar daar op aan t e spreken. Ik ben van mening dat men zich meer verklarend moet opstellen in plaats van verdedigend. Angst voor represailles mag nimmer een leidend motief zijn Men zal beter om moeten gaan met de eigen positie en duidelijkheid scheppen in het probleem met het dragen van verschillende petten. Het type medewerker dat nodig is zal afhankelijk van de plaats waar hij werkt heel divers zijn. Deze diversiteit is nu ook al aanwezig. De basiseigenschap van de ambtenaar is integriteit. Als er sprake is van veel uitbesteding moet de integriteit ook daar gewaarborgd zijn. Men zal juist juristen moeten binnenhalen om hierop vooral te kunnen toetsen. Ik draag dit uit in mijn werk. Als manager ben j e toch gebonden aan de status quo. Je kunt voor een deel 105 ~ 3.5 ~ ~~ ~ De ambtenaar je eigen invulling geven, maar dat houdt toch op. Medewerkers communiceren onvoldoende met de klant de maatschappij. Er zijn veel medewerkers maar ook managers, die al op relatief jonge leeftijd bezadigd en geestelijk oud zijn of aandoen. Een ambtenaar moet open staan voor verandering, kritisch zijn, meebouwen en experimenten durven aangaan, voor een stuk uitstraling zorgen en instrumenten die voorhanden zijn optimaal aanwenden. Ik heb ook een leuk experiment gehad met 5 plekken onder de SG: wie carrière wil maken kan zich opgeven voor zo'n plek en kan leuke dingen doen. Nou, mooi dat ze niet komen. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe banger ze zijn o m hun status te verliezen, ze worden conservatiever. Wat een lafbekken. Ze willen allemaal een terugkeergarantie, dat zou toch eigenlijk niet moeten hoeven. Kernwoorden voor de toekomst zijn: Moedig, authentiek, eigen discipline en verantwoordelijkheid. Door het bureaucratisch systeem wordt eigen initiatief van de medewerker niet o p prijs gesteld. Omdat de overheid dat imago toch probeert te verbeteren komt voor de individuele medewerker (vooral voor de nieuwe mensen) de klap extra hard aan als ze weer tegen de bureaucratie opbotsen. En dat geeft 106 grote frustratie. De huidige medewerkers kunnen de ontwikkelingen nauwelijks en onvoldoende bijhouden. verbeteringen en veranderingen. Doen aan interne vergelijking en tekortkomingen signaleren. Als ik een beeld moet geven van de ideale ambtenaar is dat iemand die een pragmatische en realistische instelling heeft. Jongeren zijn in feite veel zakelijker dan de doorsnee ambtenaar. Als je flexibel en open bent is dat geen probleem. Als je dit niet bent is het wel een probleem. Ook de politiek is niet ingesteld o p flexibiliteit. Een voorbeeld is een gesprek bij de Minister dat uitloopt; indien er afspraken thuis/privé zijn, is er het dilemma van wat t e doen; bij de Minister loop je niet zomaar weg, maar je kind moet van school gehaald worden. We zijn zozeer nu o p het resultaat of het product gericht, dat de factor mens wordt vergeten. Weerstand o m bestaande verworvenheden af te schaffen. De ambtenaar is niet langer beterweter, maar meer een luisteraar met visie. iemand die niet alleent, maar juist ook zijn eigen plannen aanscherpt, op basis van geluiden uit samenleving Geografische mobiliteit wordt kleiner, als je kunt kiezen, zal je niet snel verhuizen, ze moeten een hart voor de zaak hebben. Het gevoel hebben dat zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de omgeving. Bespreekbaar maken van elkaars problemen en openstaan voor De rol van de ambtenaar blijft voorlopig nog onduidelijk in het optreden naar buiten, politiek zal zich daar nadrukkelijk o p moeten bezinnen. Ambtenaren zitten teveel in hun eigen hokjes, tussen schotten. Bureaucratisch. Ze zouden meer over die schotten heen moeten kijken en ook verantwoordelijkheid durven nemen voor dingen die daar buiten liggen. De organisatie moet dit soort gedrag stimuleren en belonen. Het is een goede zaak dat de ambtseed weer wordt ingesteld. Je verplicht je o p dat moment je op een behoorlijke manier te gedragen. Ook dit is weer een reden waarom de organisatie zich kan beperken t o t steekproefsgewijze controle en hoeft zij zich niet meer als een schooljuffrouw te gedragen. Ik zie het afleggen van de ambtseed als onderdeel van de poging om de V&W-ambtenaar weer een gevoel van standing terug te geven, ten opzichte van de mensen die in de private sector werken. De oorzaak hierachter is dat er kennelijk een opvatting heerst dat de 'ambtenaar' bestaat. Laten we de mens als mens bekijken, ook in relatie t o t zijn werk. ik zie ook het probleem dat de veranderingsbereidheid van medewerkers niet groot is. Dat i s ook iets menselijks. Ik moet daar gewoon 3.5 De ambtenaar rekening mee houden, maar het is niet altijd eenvoudig. Binnen de volkshuisvesting speelt verder het probleem dat n o g steeds een belangrijk aantal medewerkers is aangenomen in een tijd waarin het beleid andere eisen stelde aan medewerkers dan momenteel het geval is. De omslag in beleid ging samen met een forse afslanking van het personeelsbestand. Door de afslanking was er jarenlang geen ruimte voor vers bloed. Veel van de zittende mensen hebben natuurlijk de omslag in het beleid en de nieuwe eisen die dat stelt aan het personeel kunnen meemaken. Een niet onbelangrijk deel echter heeft die omslag niet kunnen maken. Dat is een gegeven en ik kom er ook wel uit, maar het maakt de timing van, en de ontvankelijkheid voor. De verandering niet eenvoudiger, Ambtenaren staan onvoldoende in de samenleving. Bazen die een goed ambtelijk proces moeten managen staan te ver van de samenleving af en het grootste probleem daarbij is dat ze vaak hun eigen beste medewerker zijn, dus veel meer bezig met inhoud inplaats van managen. V&W'ers worden te oud en zitten vastgeroest op hun plekken, de top wordt te zwaar en wellicht verdienen ze wel te veel om n o g t e kunnen en te willen bewegen. Medewerkers zijn nu mondiger en zakelijker (ook nog jong en onervaren). 3.5.2 Kwaliteit en competenties Een en ander stelt andere eisen aan de medewerkers en het management. Geen horige slaafse ambtenaren die uitvoeren waartoe de politiek beslist, maar professionele adviseurs die weten wat er speelt in de samenleving en vakkundige signalen doorgeven aan de politiek. Vanzelfsprekend blijft de besluitvormende eindverantwoordelijkheid berusten bij de politiek. Ambtenaren blijven dienstbaar aan de politiek, maar meer op een professionele dan slaafse en volgende wijze. O m een veranderingsproces te bewerkstelligen moet je de nonconformisten in je organisatie koesteren. Deze medewerkers moeten worden gesteund worden door het management zodat ze niet gefrustreerd raken en de organisatie te vroeg verlaten. Het huidige ambtenaren bestel is niet o p de verandering in de maatschappij toegerust. De huidige ambtenaren zijn te vastgeroest op hun stekken er is te weinig doorstroming en nieuw bloed. Veel ambtenaren vinden het heerlijk om de vierde macht te zijn in dit land en laten het besturen niet aan de bestuurders over maar doen het zelf. Zelfkennis en de managementfunctie, daar moet aan gewerkt worden. Mensen zijn geprogramrneerd in een bepaalde cultuur. Je moet kunnen leren van je fouten. Employability, behoefte aan steeds meer persoonlijke ontwikkeling; waaronder opleidingsmogelijkheden. Ook in dit kader speelt de balans tussen privé en werken een steeds belangrijkere rol. Hiertoe is het noodzakelijk dat ambtenaren voor hun mening durven uit te komen. Dat zij beschikken over een kritisch analytisch vermogen. Een ambtenaar is een expert. Deze expertise moet dienstbaar worden gemaakt aan de samenleving. Zelfreinigend vermogen van de ambtelijke organisatie, absorberende nieuwe inzichten en dat ook operationaliseren. Een generatie die de bereidheid hebben o m nieuwe inzichten t o t zich t e nemen ongeacht het feit heilige huizen omver te schoppen. Heilige huizen zijn namelijk buffers tegen innovatie. Een personeelsbeleid moet zich dan ook niet richten op het feit dat je een tenniswedstrijd speelt, van hoe kan ik de bal aan de andere kant van het net krijgen en zodoende het probleem bij iemand anders neerleggen. Het moet er ook op gericht zijn o m eigenaar van een probleem te willen worden en met een alternatief (creativiteit) te komen o m het op te lossen. Het is de dood in de p o t als je creatieve mensen in de organisatie geen ruimte geeft en koestert. Vergelijk hofnar. Super serieus figuur. Maar hield tegelijkertijd de relativiteit der dingen voor. Als ambtenaar moet je de samenhang der dingen koppelen. Ik ben daar zelf de hele dag mee bezig in gesprekken met het management over de manier van aansturen. Als staf kun je niet opleggen, je gaat vanzelf de dialoog 107 3.5 De ambtenaar aan. Als staf het voorbeeld geven; je ontleent je bestaansrecht aan anderen. Anderen uitnodigen o m mee te denken, dan blijkt ook de betrokkenheid van mensen bij het onderwerp. Mijn bedrage bestaat ook uit het bieden van uitdagingen aan mijn mensen. Het lukt vaak best. Ik probeer me ook niet te laten blokkeren door allerlei regeltjes. Ik zou kunnen bijdragen aan het lerend vermogen van de organisatie met eigen ontwikkeling-potentieel door: een aanbod van een combinatie van trainingen en werkconferenties (als tijdelijke startactiviteit); hulp bij cultuurveranderingstrajecten (inhoud, organisatie en relaties). Uitgangspunt is: De klant mag niet merken dat iemand er niet is. Dit vraagt andere typen mensen dan in de traditionele gezagsverhouding. Bij ons geldt: waar je bent is je werkplek ! Ik ben al druk met dit soort zaken bezig en begeef me daarbij vaak o p de grens van wat de organisatie accepteert. Ik stel soms fundamentele vragen waar de top nog geen antwoord op heeft. Bv. waarom regelen we bepaalde zaken op een hoog niveau in de organisatie, waarom laten we dat niet over aan decentrale onderdelen zodat daar de zaken gaan lopen zoals ze dat zelf willen? Door me in te zetten voor de initia108 tieven die er binnen de organisatie ontstaan o m verbeteringen op het P-vlak te bereiken. Door nu mee te werken aan de interviews, mijn mening te geven en 2 interviews te houden. Door mee te denken binnen mijn eigen directoraat generaal over het opleidingsbeleid in een afdelingsoverschrijdend team. Door aan collega’s uit te dragen dat jezelf blijven (bij-)scholen van groot belang is. Door erover te praten dat buiten de organisatie naar werk kijken ook een reële optie is. Door een positieve grondhouding t e hebben en uit te stralen. Door t e verkondigen dat als je het echt iets wilt, je ook echt iets Ikan bereiken. Door zelf mijn activiteiten multidisciplinair op t e pakken. Door te proberen serieus te worden genomen door het management (een lastige klus!). Door openheid en betrokkenheid en de mensen op het juiste niveau aan te spreken. Door mijn energie t e steken in diegenen die echt iets willen en mijn energie niet weg te laten lekken bij ja-zeggers en nee-doeners. Door het belang van een goed P-beleid uit te dragen. Dat een goed Pbeleid ook werken aan kwaliteit is! Met flexibele werknemers zal meer aandacht worden besteed aan overdracht en teambuilding, want de organisatie zal om moeten kunnen gaan met de vele wisselingen Met de mondige/hoog geschoolde medewerkers moet anders omgegaan worden. Zo niet dan zijn ze weg als de kans zich voordoet. O f ze passen zich aan en renderen uiteindelijk voor de organisatie (en zichzelf) te weinig. Door ondernemerschap in de organisatie te bouwen (naar beneden te schuiven) kun je hier wat aan doen: o p afdelings/individueel niveau terugkoppeling over kostedbaten, over eigen bijdrage, over ‘hoe doet mijn afdeling c.q. ik het?’; toerekenen naar individuele personen van successen en falen. Wat je ziet is dat de beslissingen die in het directe contact met de klant genomen moeten worden (want die wil snel Ikwaliteit gericht op zijn specifieke vraag) ook steeds meer o p het uitvoerende niveau worden gelegd (empowerment). O p den duur leidt dit t o t ‘de hiërarchie o p zijn kop’: de beslissingen worden aan de basis genomen en de chef moet faciliteren/ tegemoet komen aan de eisen van de medewerkers. De directe chef wordt aangestuurd door de medewerkers andersom’. Er zal de komende jaren meer flexibiliteit gaan optreden in het personeelsbestand van de rijksoverheid. Dit vind ik een positieve ontwikkeling die zoveel mogelijk moet worden ondersteund. Binnen de rijksoverheid zijn de mogelijkheden om opleidingen te volgen een stuk ruimer dan elders. Daar zal veel meer gebruik van (moeten) worden gemaakt met het oog op de sturing van mobiliteit en employability van medewerkers. Ik zelf kan deze zaken aan de orde stellen in functioneringsgesprekken en bespreken met mijn management. Ik moet in mijn functioneren kwaliteit leveren en vertrouwen naar de omgeving door kennis en ervaring uitstralen. Telematica-analfabetisme: niet iedereen kan mee met deze veran- 3.5 De ambtenaar deringen. Doordat organisatie steeds meer naar projectmanagement overgaat is het noodzakelijk dat je mensen hebt die weten hoe daarmee o m te gaan. M i j n ervaring is dat dit nogal te wensen overlaat. Werken in teamverband met complementaire kwaliteiten vinden we cruciaal. Dat blijkt ook wel uit ons systeem van open resourcing. De machines worden goed onderhouden, maar met het menselijk goed wordt bijzonder slecht omgegaan. Je bereikt dit onder andere door efficiëncy-verbeteringen toe te passen. Je moet voorkomen dat je vastroest. Het effect is anders dat je te maken krijgt met energieverliezen Gebruik levenswijsheid en wees je bewust dat de wetenschap niet altijd wijs is. Er is een verschil tussen 'kennen' en 'verstehen'. Schrijf geen ambtelijke stukken waar het gevoel uit is. Zorg dat er mensen bij het project worden betrokken met kennis van levensbeschouwing en een brede ontwikkeling, bijv. filosofen en oudere managers. Voorbeelden: Paui van Tongeren, filosoof aan de Universiteit van Nijmegen; Paul Nouwen, directeur ANWB. De werknemers zijn steeds meer gericht op zelfontplooiing en o p een prettige combinatie van werk en privé. De werknemers zullen sneller bereid zijn o m van baan te veranderen als zij in een andere baan weer meer kunnen leren. Natuurlijk hangt dit af van de fase van de loopbaan. O p een gegeven moment kan de behoefte aan zekerheid wel erg sterk worden. De dreiging om vast te komen zitten op de bestaande werkplek wordt dan opeens erg groot. Het is dan aan de organisatie om met enig aandringen werknemers te laten rouleren. Het moet normaal worden om aan jezelf te werken, o m je eigen marktwaarde op peil te houden. Ook functieroulatie zou een normaal instrument moeten zijn. Karaktereigenschappen gaan steeds zwaarder wegen. Ik heb verschillende typen mensen nodig. Mensen die goed zijn in ontwikkeling (trekkers) en daarnaast mensen die beheersmatig kunnen opereren. Er zijn op dit moment veel veranderingen in de maatschappij. De ambtenaren moeten zich inleven in hun nieuwe rol. Als men sneller wordt beoordeeld is er meer begeleiding nodig. Niet voldoende zakelijkheid, kostenbesef in de zin van doelmatigheid, verantwoordelijkheid nemen, externe communicatie, schakelen tussen beleid en uitvoering, positief denken en uitdragen, helikopterview, minder vrijblijvend, basisvaardigheden van een manager (teamvorming, stimuleren, mensen verbinden). Professionalisering van de ambtenaar: er worden nieuwe eisen gesteld aan de ambtenaar. P&O'ers hebben over het algemeen weinig gevoel voor en kennis van het primaire proces van het eigen departement. Dit zou juist een meerwaarde moeten zijn. Diplomabezit is maatgevend. Opleiding is geen garantie voor kwaliteit. Er is meer behoefte aan binding en talentontwikkeling. Dat is niet t e vinden bij de rijksoverheid. Het return of investment moet hoger. De medewerkers hebben te weinig initiatief o m deskundig t e worden en t e blijven op hun beleidsgebied. Ze vergaren hiervoor te weinig kennis. Die kennis is wel voorhanden, bijvoorbeeld via het bibliotheek- en documentatiecentrum, maar men komt gewoon niet op het idee om daar t e gaan vragen. Mensen moeten intern geschoold worden over hoe ze geïnformeerd worden en blijven. Medewerkers vragen o m een individuele benadering van het management, met individuele rechten, plichten en afspraken. Medewerkers moeten bereid zijn o m binnen het domein van hun kennis en ervaring vele verschillende taken en onderwerpen o p te pakken (maar zullen daar ook zelf o m vragen). Bevordering van employability van medewerkers blijft van groot belang, het belang van socio-normatieve vaardigheden neemt toe. Medewerkerddienstverbanden moeten multi-inzetbaar zijn en het personeelsbeleid dient dit te ondersteunen. Medewerkers moeten veel in zichzelf investeren. Het domein is benul hebben van wat goed is voor mensen, onder welke condities mensen presteren - 109 3.5 De ambtenaar zich welbevinden zeg maar - zoals waardering uiten voor uitgevoerd werk, uitdagingen bieden in werk, een beroep doen op de kwaliteiten van mensen, ze inzetten op waar ze goed in zijn, ze begeleiden bij het ontdekken van waar ze goed in zijn, voorkómen dat mensen in platgetreden paden vastlopen en zo meer. De bijdragen van iedereen serieus nemen. Het belang hiervan is dat mensen die zin hebben in wat ze doen, goed zijn in wat ze doen. Dat mensen die worden aangesproken op hun bijdrage zich ook inzetten voor die bijdrage. Beleid en beleidsontwikkeling moet door de ambtenaren zelf gebeuren. Uitbesteden van uitvoerende taken en advies werk is een goede mogelijkheid. Het uitbesteden van beleidswerk aan externen moet terug worden gebracht t o t nihil. Uitbesteden van beleidswerk werkt demotiverend voor het eigen personeel, zeker als de externen op een voetstuk worden gezet. Ambtenaren met deskundige kennis. Geen krampachtige houding van ambtenaren die voor politiek of samenleving alles voorkoken en het dan naar buiten brengen. Je verantwoordelijkheid moet wel duidelijk blijven. Af en toe moeten de luiken even dicht. Eigen verantwoordelijkheid, minder hiërarchie, minder instructies, zelfstandiger. De kwaliteiten van individuele medewerkers moeten beter worden benut. Motiverende maatregelen en 110 faciliteiten zijn van belang hierbij. Werknemers willen breder inzetbaar kunnen zijn, meer projectmatig werken. Er komt een toenemende behoefte aan generalisten met inzicht in processen, werkwijze en logisch denken. Het gaat om de vraag: welk type (persoon) wil ik huis hebben? Naar mijn mening is meer ondernemerszin vereist: durf, risico's nemen; in sommige hoel<en van de organisatie meer als in andere. M e t een bureaucratische stijl zullen we het niet meer blijven redden. Het kan ook best, want zo gauw zich een ramp voordoet is er opeens wel daadIkracht en inventiviteit. Zelfbewuster optreden van goed geschoolde werknemers, die zelf wel regelen wat door de organisatie niet goed geregeld wordt. En dat hoeft niet het beste voor de organisatie te zijn. Een mooi voorbeeld is een inspecteur van belastingen uit Groningen. Als wetenschapper schreef hij creatieve beschouwingen over fiscale wetenschappen. Politiek waren die onwelgevallig omdat deze opvattingen niet strookten met het fiscale overheidsbeleid. De betrokkenen is niet geschorst, maar kreeg t e horen dat bij een volgende keer sprake zou zijn van een schorsing. Welnu, betrokkene ging in beroep en werd door de Commisie De Ruijter in het gelijk gesteld: 'Hij functioneerde vlekkeloos, en als burger droeg hij bij aan een discussie omtrent fiscale ideeën'. Onder Vermeend als staatssecretaris is deze belastinginspecteur naar de Directie Algemeen Beleid van het Directoraat-Generaal Rijks Belastingen in Den Haag gehaald. Het is door Vermeend als heel waardevol ervaren dat er ambtenaren zijn die hun mening kenbaar maken, met opvattingen komen die t o t nadenken stemmen en risicomijdend gedrag omzeilen. Als ambtenaar mag je een politiek verantwoordelijke persoon ook confronteren met andere werkelijkheden en waarheden die niet welgevallig zijn. We redeneren te veel vanuit onze eigen kwaliteiten in plaats van naar de kwaliteiten van anderen te Ikijken, oftewel, kijk over je eigen grenzen heen. Het gaat er uiteraard o m gedreven gemeenschappen t e krijgen. Daarvoor is aan de ene kant het gevoel voor nodig dat je met iets bezig bent dat van belang is. Dat de richting die je o p gaat een bepaalde kwaliteit heeft. Op de andere as staat de wisselwerking van de groep. Je moet het idee hebben dat je gewaardeerd wordt, dat de mensen om je heen jou nodig hebben en jij hen. Alleen zo is het mogelijk te komen van losse groepjes naar een gedreven gemeenschap. Binnen ministeries zou ook aan dit soort dingen aandacht moeten worden besteedt. Er is behoefte aan een ander soort medewerkers: met meer tact en begrip voor behoeften van de burger/ klant. Meer in staat om een goede opdrachtgever en toezichthouder te zijn. Die behoefte zal verder toenemen. Er zal meer roulatie in de vakgebieden moeten komen, waardoor je je expertise kan verbreden. 3.5 De ambtenaar 3.5.3 Loyaliteit, binding en werkplezier Zorg dat ze op verjaardagsfeestjes trots over de organisatie praten, in plaats van over knulligheden en ergernissen uit hun werk. De noodzaak van het inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de balans tussen privé/ werk, omgaan met flexibele werktijden, de ondernemende werknemer, employabi Iity, het centraal stellen van het 'plezier i n het werk'. Het zal niet meer gaan om een contract tussen ik en het bedrijf, maar om een relatie. Daarbij is van belang dat je altijd op zoek bent naar het raakpunt van standpunten, met besef van elkaar belangen. Dat is het kenmerk van de relatie. In de toekomst zullen werkgever en werknemer een minder emotionele band met elkaar aangaan dan tot nu toe. Iedere werknemer wordt zijn eigen ondernemer. Werkgever en werknemer zullen een klantleverancier-relatie ontwikkelen, waarbij de werkgever de klant is en de werknemer de leverancier. Er zal geen life-time-employment meer zijn. Dienstverbanden zullen minder langdurig zijn. Beloning zal ook niet meer per uur berekend worden, maar per produkt of dienst. Er wordt afgerekend op basis van eindresultaten. Het leidt tot een soort virtuele organisatie die als werkconstructie bestaat, maar waar medewerkers geen emotionele binding mee hebben; men identificeert zich met het eigen werk, de eigen kluif, men voelt zich wel verbonden met een aantal mensen waar men direct mee samen werkt en mensen met dezelfde professie. Belangrijk: een goede sfeer en aandacht voor de menselijke Ikant. Leuke mensen en een leuk afdelingshoofd motiveren. Het geeft vertrouwen en daar kan je iets van leren. Wanneer het werk leuk moet zijn dan kan het niet alleen uit professionele uitdaging bestaan maar ook uit sociale verbanden: jezelf kunnen identificeren met de aard en de doelen van de organisatie (kernwaarden) die dan wel duidelijk moeten worden gedefinieerd. worden steeds zelfbewuster. De binding met het bedrijf heeft een ander karakter gekregen. In tegenstelling tot vroeger durven mensen nu vaker de stap te zetten om hun loopbaan voor één of meerdere jaren te onderbreken om totaal iets anders te gaan doen. Burn-out komt steeds vaker voor op jongere leeftijd. Er wordt steeds meer van jongeren gevraagd. Als organisatie resultaten halen, en blijven halen. Medewerkers zijn trots op wat een bedrijf presteert. Het trekt ook mensen aan. Mensen moeten kunnen vertellen dat ze trots zijn om bij V&W te werken of bij een project t e werken. Het moet weer een eer worden om ambtenaar t e mogen zijn. Ik vind dat de ambitie moet zijn dat individuele medewerkers een duidelijke relatie met hun werk kunnen krijgen. Zien wat zij bijdragen aan het totaal. Vergelijk het met vroeger in een autofabriek: de een maakte een wieldop, de ander een stuk chassis, maar de totale auto kreeg je nooit t e zien. Dat moet dus anders: Iedereen moet het totale produkt zien en het gevoel hebben daar werkelijk aan bij t e dragen. De mensen zijn vaak heel loyaal en betrokken, maar er gaat zo heel veel energie verloren door de onduidelijkheid over hun eigen bijdrage in het totaal. Het gaat er ook om mensen echt het gevoel te geven dat ze nuttig werk doen. Bij prestatiebeloning gaat het niet om het geld; veel belangrijker is het feit dat de prestatie wordt erkend. Ik zie dat de maatschappij steeds individualistischer wordt. Mensen Voor een goede afronding van je taken ben je afhankelijk van je Commitment zal steeds meer een item worden. We zullen meer dan voorheen bewust moeten sturen op het psychologisch en economisch contract met werknemers. Om de juiste medewerkers met de juiste kwaliteiten op de juiste plaats te kunnen krijgen en deze ook voor langere tijd kunt behouden. De organisatie wordt pas echt meer flexibel als het ook mogelijk wordt gemaakt om flexibele mensen aan t e trekken en te behouden. De loyaliteit van de werknemer ten opzichte van de organisatie wordt minder vanzelfsprekend. 111 3.5 De ambtenaar eigen motivatie. Je loopt gevaar als je ouder wordt en je motivatie verliest. Dan slaap je in. Dat zie je nu bij veel medewerkers. Ik probeer voor mezelf een visie te ontwikkelen. Wat komt o p de middellange termijn op mij af. Wat voor personeelsbehoefte heb ik. Welke arbeidsmix heb ik nodig. Veel mensen verkeren in een luxe positie dat ze kunnen zeggen: 'Dat doe ik niet'. Er is een bepaalde mate van vrijblijvendheid, waarbij veel zaken met de mantel der liefde worden toegedekt. ik wil graag positief-kritisch en opbouwend zijn en scherp blijven. Gelukkig Ikan ik mijn ei wel kwijt bij deze en gene binnen de organisatie. (I< denk dat in de toekomst sprake is van sterke wisselingen van functies en taken. Mensen zijn gehecht aan zekerheid. Je zult ze als organisatie iets moeten bieden. Een hele duidelijke oorzaak is dat we te behoudend zijn, dit is ons meegegeven vanuit de Nederlandse cultuur. De acties die voortvloeien uit functioneringsgesprekken niet geheim houden en er iets mee doen. Het persoonlijk belang van de medewerker wordt belangrijk; de 'match' met het organisatie-belang wordt belangrijker. Medewerkers die een organisatie verlaten, keren niet gemakkelijk terug. Vooral omdat de mobiele medewerkers over het algemeen van zwaar kaliber zijn. Men weet 112 wat er buiten de organisatie te halen is. Het is belangrijk om mensen aan de organisatie te binden. Medewerkers moeten trots zijn op hun organisatie en omgekeerd. Voor mezelf bepalen wat ik echt wil en zelf naar de P&O afdeling gaan en vragen naar de mogelijkheden. Meer netwerken en contacten leggen met verschillende stafdiensten. Ik ben een echte V&W'er in hart en nieren. En ik vind het leuk om mee te denken hoe je jonge mensen kunt vormen o p een zodanige manier dat ze zelf plezier in hun werk hebben en V & W ook. Medewerkers houden zich over het algemeen alleen bezig met hun rechten en vergeten daarbij hun plichten. ik heb mijn eigen opvattingen over de verhouding werk-privé. Mensen willen een aardige combi van werk en privé. Dat is ook hun goed recht. Er zijn er bij die van 2 walletjes willen eten, de goedwillenden niet te na gesproken. Voor die mensen bestaan er alleen maar rechten en heeft de werkgever slechts verplichtingen. Dat heeft overigens niets met leeftijd te maken. O p dat vlak vind ik dat ik als werkgever vaak water bij de wijn moet doen terwijl dat eigenlijk in evenwicht zou moeten zijn. Veel mensen willen slechts de lusten en niet de lasten. Ik vind dat eigelijk een kwestie van fatsoen en ethiek, ze zadelen hun collegae op met extra werk. Ik zou eigenlijk een besturingsmodel hiervoor willen. Ambtenaar zijn is een bewuste Ikeuze en het is al moeilijk genoeg om aan je kennissen uit te leggen wat daar nu zo leuk aan is. Persoonlijk door me als ambassadeur van het ministerie en de overheid op te stellen. Niet mee te doen aan 'nestvervuiling' en met trots over mijn werk te vertellen. Wel aanwezig: loyaliteit, betrokkenheid, hart voor de zaak en motivatie. De houding ten opzichte van het werk is nogal vrijblijvend. Hier is een cultuuromslag voor nodig. Uit mijn eigen tijd binnen de particuliere sector heb ik overgehouden dat je als beleidsmedewerker bij de rijksoverheid veel meer invloed hebt op de invulling van je werk dan bij andere werkgevers. Doordat je zelf werk naar je toe kunt trekken, ben je ook met leuk werk bezig. Belangstelling houden voor anderen zonder zelf te oordelen; het de moeite waard maken om bij V&W t e werken door gesprekken aan t e gaan met collega's. Het menselijk vlak is heel belangrijk en lol in je werk nog wel het meest! We hebben behoefte aan zinvolle activiteiten in en naast het werk. Leuk werk met uitdaging en leuke collega's is niet voldoende om de mensen binnen te houden. Er zitten twee kanten aan employability en loyaliteit. Als je medewerkers niet aan je bindt, dan helpen ze je niet o m je 3.5 De ambtenaar verwachtingen t e realiseren. Er ontstaat een gespannen relatie tussen wensen en haalbaarheden en tussen leiding en medewerkers Kwaliteit en welbevinden zijn voor mij aan elkaar gebonden. Als de medewerkers zich goed thuis voelen binnen de organisatie, dan zijn de prestaties ook optimaal. Mensen laten zich steeds meer lokken door boeiend werk en verbreding van de werkplek/werkveld dan door salariëring. 3.5.4 Loopbaan Mensen zijn behoorlijk inflexibel. ik zie sommigen al i 0 jaar op een plek zitten terwijl ik i n 10 jaar al 5 verschillende banen heb gehad. Ik wil mensen graag vooruit helpen of naar een andere baan! Je moet de mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Te vaak gaat de aandacht uit naar veel praten, dikke nota's en niet naar de echte prioriteiten. Jongeren zijn veel mobieler en hebben minder last van die kwalen. Horizontaal ambitieus i s het sleutelwoord. Je moet je kunnen ontwikkelen binnen je werk zonder dat je daarvoor altijd hiërarchisch moet stijgen. Er zijn ook manieren te verzinnen om mensen ook horizontaal t e belonen. Dat hoeft niet altijd via geld te zijn maar bijvoorbeeld ook via vrije tijd, tijd voor opleidingen, etc. Mensen worden steeds hoger opgeleid en nemen geen genoegen met een 9-tot-5-baan. Ze stellen hogere eisen aan hun baan, werkgever en de bijbehorende faciliteiten. Mensen zijn primair zelf verantwoordelijk voor mobiliteit. Het gebrek daarvan bij sommigen heeft naar mijn idee te maken met de schijnzekerheid van het ambtenaarschap. Er is een beweging van lifetimeemployment naar lifetime employability. Nu hoor je binnen 5 jaar van functie t e wijzigen. Werkgever en werknemer rappelleren elkaar niet aan de termijn. Medewerkers zijn in toenemende mate hun eigen loopbaan-baas. Overheid pas op! Anders loop je achter deze ontwikkeling aan. Geografische mobiliteit als onderdeel van het loopbaanbeleid levert problemen op. Medewerkers zijn met het oog op hun gezinssituatie (schoolgaande kinderen, werkende partners) en gelet op de 'schaarse' vergoedingen steeds minder bereid periodiek t e verhuizen. Ik mis ondersteuning bij mobiliteit, ik mis een loopbaanbeleid. Op dat gebied is er niets merkbaar, zichtbaar, er gebeurt niets. Je moet nu zelf alles regelen, als je wat anders wil. Gebrek aan openheid van de arbeidsmarkt overheidsbreed. De schooldecanen zien en ondersteunen de ontwikkeling van jonge mensen naar toekomstige zelfbewuste werknemers. Kernbegrippen daarbij: evenwichtige persoonlijkheid, weerbaar, voortdurende reflectie op eigen positie, belang en ontwikkeling. Beroepskeuze is veranderd in loopbaanoriëntatie. Leerlingen leren levenslang om t e gaan met veranderende omstandigheden. Jonge mensen verwachten van arbeidsorganisaties de uitdaging om de eigen individuele capaciteiten toe t e kunnen passen en verder te ontwikkelen. Overheidsorganisatie moeten afstappen van het sturen op taken (functies) naar het sturen op individuele talenten. Wat naar mijn mening bereikt moet worden is dat iedere medewerker de mogelijkheid heeft om zelf te kunnen kiezen. Of hij/zij mobiel wilt zijn. En 113 3.5 De ambtenaar als ie o p zijn plek wil blijven zitten dan de mogelijkheden geven om taken en voor je bredere inzetbaarheid, gericht op je toekomst. ervaring op te doen, vertrouwen te kweken. De medewerker is zelf verantwoor- Er wordt op dit moment te weinig gedaan aan het beoordelen van het functioneren van personeel. ik wil mij als voorbeeldig werknemer opstellen. Ik ben niet iemand die tien jaar op dezelfde plek blijft zitten. ik ben ook niet aangenomen om personeelsbeleid te maken. Meer flexibiliteit op afdelingsniveau en projecten voor mbo'ers en hbo'ers. delijk voor zijn loopbaan, zijn employability. Als organisatie geef je aan wat je een medewerker t e bie- Doorstroming gaat veelal automatisch, zonder dat sprake is van een beoordeling van betreffende func- I<ennis, deskundigheid en ervaring den hebt. Heeft de organisatie over enige tijd de medewerker niet meer tionaris. O m een gesprek moet vaak gevraagd worden. opdoen op andere afdelingen. nodig, dan moet ook dat aangegeven worden. De medewerlker Ikan dan zijn horizon verbreden, ook buiten V&W. Deze aanpak vraagt ook veel veranderingen voor het zittende management. Medewerkers moeten zelf bijdragen aan het opstellen van hun persoonlijk jaarplan en de te voeren functio- Niet 'ik wil' moet het leitmotief zijn, neringsgesprekken, zodat samen met de directe baas gesproken kan worden over de werkzaamheden, de te bereiken doelen. Zowel de maar 'ik doe'. Daarvoor dien je te medewerker als de baas kunnen beschikken over uitnodigende vormen zoals multi-inzetbaarheid. Niet bij voorbaat al taken en salaris vaststellen. Je spreekt een intentie naar aangeven in die gesprekken waar het wel of niet goed gaat. Deze ontwikkelingen vragen om een actieve rol van de medewerker. ekaar uit als organisatie en medewerker. O p basis van individuele keuze komt je t o t werkgever-werknemer afspraken die functioneel zijn. Welke taken kun je komen doen? Dat is je vertrekpunt. Dit De medewerkers zijn gewend aan zekerheid. Ze zijn niet gewend om flexibel t e functioneren. Ze zijn verl<nocht aan hun werk. Ze zullen moeten meegroeien en functies en betekent wel dat er wederzijds een extra zorg is om na te gaan en te praten over wat de verdere perspec- taken voor zover ze kunnen. De doorstroommogelijkheden intern zijn beperkt. tieven zijn. Er komt dus extra nadruk op loopbaanbeleid te liggen. Bij multi-inzetbaarheid kies je zelf je eigen pad kiezen, je bent eigen Ik zorg zelf wel voor mijn eigen loopbaan, de organisatie doet helaas ondernemer, je geeft zelf vorm aan je loopbaan, zowel binnen als buiten de organisatie. Je moet gaan staan voor de zaak, werken is veel minder vrijblijvend dan t o t n u toe. Als medewerker moet je employable 114 zijn op twee fronten: voor je directe niets. Dat is jammer want de goeie mensen verdwijnen dan. We stoppen veel energie in instroom, goede plaatsing van de middengroep en uitstroom van mensen naar opdrachtnemers en andere gemeentelijke organisaties. Je moet je gaan afvragen of het maken van carrière niet op latere leeftijd moet gaan plaatsvinden. Dus verderop in de loopbaan. Laat jongeren eerst maar eens leuke dingen doen in een bedrijf. Wat kan een duurzaam personeelsbeleid zijn? Vroeger was je zeker van je baan. Dat doen we nu niet meer en dat geeft een ambivalent gevoel. Het is niet goed om je t e binden in luiheid, maar we moeten opletten dat we mensen nog wel een relatie laten vinden met een bedrijf. Niet in de watten leggen, maar ook geen Wegwerpartikel. Verloop in functies: vluchtgedrag van medewerkers (niemand vindt het plezierig om binnen een probleemafdeling te werken). 3.5 De ambtenaar 3.5.5 Verantwoordelijkheid en ondernemerschap De ondernemende werknemer laat zich inhuren voor een bepaalde klus en maakt hier speciale afspraken over en bespreekt ook een tarief en dit alles binnen een dienstverband. Dit zal veel flexibiliteit van de P-afdeling en de salarisadministratie vragen. Een en ander wordt ook minder overzichtelijk. Wat mij opvalt is dat medewerkers vaak onvolwassen in hun werk functioneren. Met de regelmaat kom je kleuters en pubers in driedelig grijs dan wel mantelpak tegen. Men is heel weinig bewust van het eigen handelen en de effecten die dit heeft op de omgeving. Vooral de discrepanties vallen hierbij op: de mond vol over hoe een collega niet deugt en niet doorhebben dat men zelf ook zo functioneert. Ik vind dat ik redelijk onaangepastaangepast ben, ik blijf me nog altijd verbazen over bepaalde dingen. Ik wil ook graag mijn eigen verantwoordelijkheid hebben en ik verdien mijn eigen extra's wel. Het werk is geweldig leuk en ik heb leuke collega's. Een ondernemende- en risico nemende medewerker door het ontmantelen van de ambtelijke cultuur en -zekerheden; meer werken vanuit algemene randvoorwaarden en meer eigen verantwoordelijkheid; minder hechten aan consensus en inspraak. Verantwoording over beleid en uitvoering: mensen moeten zich bewust (kunnen) zijn over hun bijdrage aan de organisatie (noem het resultaatgericht werken), wat hun toegevoegde waarde is. Shell heeft wel wat geleerd van de affaire Brent Spar. Aan de top is men zich bewust geworden van nut en noodzaak van het luisteren naar de omgeving. Zoals ik ook al eerder heb aangegeven, vind ik tevens dat de boodschap helder moet worden dat als je als medewerker iets wil, dat je daar zelf verantwoordelijk voor bent en dat het personeelsbeleid als algemeen kader en je chef als facilitator daarin ondersteunen. Als je dat eenmaal in de gaten hebt, heb je aan dit departement een uitstekende werkgever want mijn ervaring is dat er veel kan. Als ik zelf een manager was zou ik graag en met plezier de verantwoordelijkheid voor H R M op mij nemen. Maar omdat ik geen manager ben maar medewerker neem ik graag mijn verantwoordelijkheid als medewerker op mij. Ik ben zelf verantwoordelijk dat ik met mijn kwaliteiten o m de juiste plek zit en ben zelf verantwoordelijk voor mijn eigen loopbaanbeleid. Als ik beoordeeld wil worden, zal ik mijn manager daarop aanspreken. De ideale medewerker is eager om allerlei dingen te ondernemen en kritische vragen te stellen, niet zo dociel heeft meer lol in zijn werk en ook gedrevenheid en committent. Hij wordt OOI< concreet aangestuurd en afgerekend door het management. Het P-beleid moet ervoor zorgen meer van zulke medewerkers binnen te krijgen en te houden. De ondernemerszin en creativiteit moet vergroot worden. Voortdurend zoeken naar een goede mix tussen eigen verantwoordelijkheden van medewerkers en de verantwoordelijkheid van de organisatie. 'Ik weet niet hoe dat precies zou moeten, ik heb geen recept, maar alleen maar een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de individuen werkt van geen meter.' 'Hoewel netwerken hun positieve punten hebben, moet het ook een tegenhanger krijgen, anders wordt het teveel ons-kentons en is het teveel cultuurbevestigend'. 'Ik was blij dat ik als trainee, ondanks mijn opvatting over mijn eigen verantwoordelijkheid en ondanks het feit dat ik bewust voor een traineeship had gekozen, een d u w tje in de rug kreeg o m naar een volgende functie te gaan, want ik vond de functie die ik toen nog deed alweer zo leuk dat ik nog even door wilde gaan; nu ben ik hartstikke blij dat ik daar niet ben blijven hangen'. Uiteraard hebben medewerkers zelf een verantwoordelijkheid in het activeren van de gewenste veranderingen doch het management dient 'de kar t e trekken' (een groot gedeelte van de mensen is namelijk helaas niet zo veranderingsbereid). Er zal in een lerende organisatie steeds meer ruimte moeten komen voor verantwoordelijkheidsbesef. Daarop zal moeten worden afgerekend: u hebt het goed gedaan dus u wordt bewust beloond. 115 ' 3.5 De ambtenaar De ambachtsman wordt meer een zelfstandig ondernemer. Dat zie je ook binnen bedrijven steeds meer komen. Mensen hebben daar behoefte aan. De oudere generatie wil geleid worden, jonge mensen hebben daaraan minder behoefte. Sommigen zeggen "dat kan ik niet". In hun werk hebben ze sturing nodig. Maar ze kopen wel zelf huizen, regelen hypotheken en plannen vakanties. Dan is er ook niemand die dat voor ze regelt en beslist, dus waarom kunnen ze hun eigen werk niet organiseren? De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling wordt n o g meer gelegd bij de medewerker zelf. Het ondernemerschap van de medewerker; aan zelfsturing wordt steeds meer waarde gehecht. Je moet je realiseren dat op enig moment niemand echt de antwoorden kent. Die moet je zelf ontdekken. Dan ben je ook zelf verantwoordelijk en moet je vragen durven stellen en doorworstelen totdat je een antwoord hebt gevonden. Het staat niet in een boekje. Je bent dus o p jezelf teruggeworpen en je moet aan het werk.Daarbij hoort ook afgerekend worden o p je verantwoordelij kheid. Mensen zouden meer eigen ondernemer moeten zijn en verantwoording nemen voor een bepaalde taak, die zij in de praktijk ook daadwerkelijk kunnen uitvoeren. 116 Als eigen ondernemer functioneren in de organisatie betekent dat je dat doet aan de hand van je eigen normen en waarden. Je wordt daardoor autonomer, waardevoller. Het management vertrouwt veel meer aan de medewerkers, maar eist ook meer, met name op het gebied van professionaliteit. Er moet veel aandacht aan afstemming van werkprocessen besteed worden, m.n. risicomanagement (mentaal, ethisch, iuridisch). Mensen wordt wakker: wordt eigen ondernemer in een beschaafde organisatie! Ondernemerschap van de medewerkers moet ontwikkeld worden door beter projectmatig werken. Wat heeft deze organisatie mij eigenlijk te bieden, is dan de vraag. Kortom, de werknemer gaat zich eigenlijk steeds meer als ondernemer gedragen. Als je iets echt wilt, kan het ook, is mijn ervaring. Maar je moet wel heel veel energie besteden aan het bedenken van de manier waarop je het toch kunt laten gebeuren, ondanks de regelingen die er zijn. Veel mensen doen taken die ze niet leuk vinden, dus zij zijn blij als ze met pensioen kunnen. Mensen die eerder met pensioen gaan om voor zichzelf te werken, zou je eigenlijk moeten kunnen behouden voor je organisatie: zij zijn waardevol. Anderen zou je juist moeten proberen kwijt te raken. Werknemers gaan strategisch en tactisch denken en doen: eigen verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en arbeidsmarktpositie (employability). Werknemers zijn meer o p vak gericht dan op het bedrijf. Je eigen verantwoordelijkheid nemen, je eigen kwaliteitseisen aan bod laten komen vergt discipline en creativiteit. Daar moet je goed mee leren omgaan. Dat vereist vertrouwen, elkaar helpen en elkaar steunen. Dat kom je nog zelden tegen. Luck is: being prepared for a chance that never occurs instead of not being prepared f o r a chance that does occur. Luck is not of importance when you are running something like human relations. Luck gives good and bad opportunities. You have t o make use of it. You have got to decide wether you take that opportunity or not, whether it is right or not and you should take it before it is gone. I was one month before retirement when luck gave me the opportunity t o serve in the Culf war. Judgement and courage (and back up from my wife) is needed in decision making. I was available, had the required experience and decided t o go for it. An other example is my son. He is a sollicitor and decided t o have a break and went t o Alaska to work with huskeys for a certain period. It could have gone wrong, but i t didn't. You see, luck i s available t o anyone. In open cultuur, open communicatie waarbij je niet direct wordt afgerekend. De bureaucratiseringstendens, waarbij onzekerheid zich verbergt achter procedures, moet worden afgebroken. Als ambtenaren in een bestaande organisatie geen veran- 3.5 De ambtenaar deringsbereidheid (meer) hebben en/of het mentaal innovatief vermogen ook niet (meer) hebben, dan moet je gewoon durven zeggen 'zullen wij een regeling bedenken en afscheid van elkaar nemen?'. Levert ruimte op voor nieuwe mensen met ideeën, nieuwe impulsen, nieuwe inzichten. wel steeds minder. Je krijgt taakstellende budgetten. Je moet verantwoording afleggen. Mensen zouden veel meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik hoor heel vaak, nee dan moet je die of die hebben want hij is hoofd of projectleider. Er moet meer vertrouwen zijn. Dat zit mis door de hele organisatie, zeker bij beleidsonderdelen. Daar moet ik ook zo veel moeite doen om eruit te krijgen wat ze nou eigenlijk bedoelen. Bij de meer praktijkgerichte onderdelen daar krijg ik meteen antwoord. Ik krijg meteen een reactie. Medewerkers moeten ook de consequenties van keuzes ervaren. Kies je voor een bepaalde opleiding? Prima, maar dat betekent dat je dan niet meer in aanmerking komt voor studiefaciliteiten of voor een stage. Functioneringsgesprekken dienen zich t e richten op wat de competenties, de ontwikkelingskancen van medewerkers zijn. Steekwoorden daarbij: verantwoordelijk voor je eigen professie, in interactie met je omgeving, aansluitend bij de belevingswereld en opdracht van je gesprekspartner, rekenschap en verantwoording afleggen. Als ambtenaar heb je de mogelijkheid de dingen van verschillende kanten t e bekijken. Maar het wordt 117 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid 3.6.1 Kenmerken van het personeelsbeleid Men is meester in het legitimeren en maskeren van dit inconsequente gedrag, Besteed maar veel geld aan sociaal wenselijke activiteiten, huur maar flink veel mensen in de P&O en aanverwante sociale sectoren en het geweten is gesust. P&O-mensen zijn de alibisten van de organisatie. Het lijkt ook wel of ze steeds minder gaan doen op het gebied van gedrags- en rolverandering en steeds meer papier gaan verschuiven. Blijkbaar is iedereen vergeten dat agologie geen geitenharensokkenbezigheid is, maar een keiharde aangelegenheid is, waarbij de achterkant van het gelijk in het geding is. Compromis op compromis wordt gesloten, waar blijft het zelfrespect in de P&O sector? Een ander punt i s dat personeelszaken (de afdeling) meer op de achtergrond werkt. Bij een sollicitatie komt personeelszaken pas om de hoek kijken wanneer er over de arbeidsvoorwaarden onderhandelt gaat worden. Personeelszaken bekijkt ook de zaken meer van de werkgeverskant dan van de werknemerskant. Personeelswerk heeft ook een imago-probleem. Goede mensen gaan liever wat anders doen. Soms komen ze nog wel eens terecht in het zwaardere MD-werk. Dat zie je bijvoorbeeld bij Heineken. Door integraal management doen 118 managers meer zelf en computers nemen meer uitvoering over. Dan blijft er niet veel voor personeelcafdelingen over als men voor strategisch advies ook nog eens naar buiten gaat. Personeelsbeleid kent daarbij geen sense of urgency zoals wel de financiële functie binnen de overheid die kent. Denk maar eens wat in dit verband de RSV- en Bouwenquate teweeg gebracht hebben! De druk van buitenaf en het comptabel besteld zorgen ervoor dat we die processen steeds beter beheersen. De P&O-ers zijn te veel intern gericht, weten vaak onvoldoende wat er speelt in de buitenwereld. Projecten worden opgezet, maar zoals ook dit project speelt dit zich te ver af van de mensen die het werk straks moeten doe, de P&O-ers zelf. Het vak wordt niet erg serieus genomen, hetgeen wordt veroorzaakt door de P&O-ers zelf, oftewel de manier waarop zij invulling geven aan de functie. P&O-afdelingen hebben t e weinig autoriteit. Er zijn teveel personeelsfunctionarissen en teveel beleidsmedewerkers. Er wordt teveel beleid gemaakt, wat niet waargemaakt kan worden. Ze houden elkaar teveel bezig en opereren teveel geïsoleerd. Primaire taak is vragen uit de organisatie te beantwoorden en minder aanbodgericht werken. Ze moeten verschuiven van er zijn voor het personeel naar adviseur van het management. Het is moeilijk adequate mensen aan te trekken. Het personeelswerk is sterk ondergewaardeerd met name bij de overheid. P&O zou als ondersteunende afdeling een belangrijke rol kunnen spelen maar heeft weinig imago. Organisaties zijn zoekende en nu de rol van P&O gedefinieerd wordt als adviseur van de integrale manager zou P&O meer in staat moeten worden gesteld om hun deskundigheid in t e zetten, Er zou eens goed gekeken moeten worden naar de toegevoegde waarde van de personeelsafdelingen, De bril van "P" is wit. Personeelsbeleid is dan ook nog eens minder tastbaar, scoort minder dan de politiek, dus is men minder geneigd zich daar echt in te verdiepen, daar echt in t e investeren. We moeten toe naar: een systeem van personeelsbeleid dat gericht IS op de waardering van de kwaliteit van de individuele medewerker en het afschaffen van het beloon en strafsysteem. Mensen moeten zelf eigen verantwoording nemen voor het werk dat ze doen. Ze moeten uit het kinderrolgedrag. Als de gevestigde orde in ambtenarij niet functioneert, kan ze niet ontslagen worden, deze ambtenaren kosten veel, er is dus t e weinig plaats en geld om veel nieuwe mensen aan t e nemen. 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid De organisatie moet goed nadenken over de vorm waarin en de voorwaarden waaronder mensen worden aangenomen. Het moet mogelijk zijn om medewerkers voor een bepaald project voor een bepaalde tijd aan te nemen. Wanneer je medewerkers geen vast dienstverband kunt aanbieden dan moet daar iets anders tegen overstaan. De compensatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een hoger salaris. Je krijgt de mensen conform het imago dat je uitstraalt, je krijgt luie mensen ais je imago slecht is. Van veel belang o m dat goed over het voetlicht te brengen. Ter beantwoording van dilemma van het binnenhalen van goede mensen zul je als overheid keuzen moeten maken. Veel korte dienstverbanden waar je intellectualiteit binnenhaalt. Mensen kiezen voor kortere termijnen van werk voor interessante klussen. Alleen diegenen die je echt vast wilt houden binnen je eigen P-bestand een permanent contract aanbieden. Dit zou een kleine selecte groep moeten zijn. Dus beste mensen aantrekken en behouden. Daarbij ook denken aan status. Mensen zijn gevoelig voor status, niet zozeer in geld maar wel ten aanzien van de rol die ze spelen en de titel die men heeft. in- en doorstroom van personeel wordt steeds belangrijker o m de kwaliteit van de Rijksoverheidsorganisatie te kunnen waarborgen c.q. verbeteren. Weinig personele uitwisseling met het bedrijfsleven. De noodzakelijke instroom (nieuw bloed) vanuit de ingenieursbureaus bijvoorbeeld is maar mondjesmaat terwijl de uitstroom van de high potentials naar het bedrijfsleven e.d. vele malen groter is. Voor de doorstroom en behoud van de jonge instroom wordt onvoldoende gedaan. Het vervelende hierbij is dat de voor de eigen organisatie benodigde kwaliteiten niet behouden blijven. aan de slag te moeten. Kijk maar hoe weinig er concrete outputafspraken in functioneringsgesprekken worden gemaakt. Telewerken zal daarentegen wel als zo'n must gaan gelden, je verliest als manager een groot deel van je traditionele controle-instrumenten. P&O is reactief in plaats van proactief. P&O-ers hoeven zichzelf niet te bewijzen. Ze worden ook te weinig vergeleken met elkaar, zodat competitie ontbreekt. De huidige manager kan niet o p output sturen uit angst voor onzekerheid als gevolg van het wegvallen van de eenduidigheid van regels en functies. Organisaties worden steeds meer gedwongen op allerlei vlak te kiezen voor de cafetariabenadering om tegemoet te komen aan de wens aan individualisering. Sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden zijn aspecten die voor verregaande individualisering in aanmerking komen. Het omgaan met de effecten daarvan vereist een andere stijl van leiding geven In een kleinere overheid met veel inhuur en tijdelijk personeel zal voor het topsegment de status van ambtenaar moeten blijven bestaan, o m de politiek verantwoordelijkheid van de minister te kunnen verankeren. Gelet op de mogelijkheden voor inhuur onder het kernbeleidsniveau, is daar de status van ambtenaar niet absoluut nodig. Of w e dat kunnen waarmaken hangt ondermeer af van de kwaliteit van het personeel. Dat stelt dus hoge eisen aan het personeelsbeleid. Daarbij zie ik wel een aantal barrières. Ik vind dat het bestaande stelsel van rechtspositionele afspraken niet uitblinkt in flexibiliteit. Flexibiliteit is noodzakelijk en zeker niet synoniem aan asociaal. Maar ik denk dat er zeker mogelijkheden zijn o m het personeelsbeleid flexibeler te maken zonder schade te doen aan zaken als het sociaal statuut en dergelijke. We moeten hier serieus naar kijken. Wat voor het beleidsinstrumentariu m geldt, geldt net zo sterk voor het instrumentarium in het personeelsbeleid. Recent zie ik, en onderschrijf ik, de pogingen die worden ondernomen o m de ambtelijke top van de departementen flexibel te laten rouleren. Maar daar acht ik het risico aanwezig dat er wordt geschoven naar willekeur en persoonlijke voorkeur. Het is een moeilijk evenwicht tussen flexibiliteit en rechtszekerheid. Professionaliteit moet een sterker criterium worden, net als een criterium als kerncompetentie. Die nieuwe verhouding tussen politiek en ambtenarij waar ik over sprak, moet er niet toe leiden dat de ambtelijke rechtspositie een speelbal wordt van de politiek. Daar is de politiek zelf ook niet mee 119 gediend. Managers en medewerkers zijn bang o m output-afspraken te maken. Ze durven er niet aan te beginnen en er zijn in de huidige situatie en arbeidsvoorwaarden te weinig prikkels om er serieus mee 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid In de jaren '80 is fors bezuinigd o p personeel bij de overheid. Er konden weinig nieuwe mensen aangenomen worden en er zijn mensen uitgegooid. Daardoor zit er nu een gat in de opbouw. minder maar hoger gekwalificeerde ambtenaren. Een relatief voordeel Ikan de overheid putten uit het feit dat hoger opgeleiden geografisch wat mobieler zijn dan de middelbaar en lager opgeleiden. Ik ken een aantal overheidsorganisaties waar de personeelsafdelingen log zijn. Er wordt wel veel gedaan maar het gebeurt toch vooral om je als organisatieonderdeel in stand te houden. Luister meer naar wat de behoefte is vanuit de lijn. Wil je echt iets veranderen dan moet je wat doen aan de aanwezigheidscultuur, kantoorfuncties flexibeler gaan maken qua werktijd, telewerken etc. Dat gaat helaas niet zo snel. Er is o p dit moment sprake van groei. Voorheen hadden we een projectafzonderlijke organisatie. Nu hebben we een constructie waarbij sprake is van een pool van medewerkers. Ik kan een stuk zekerheid op langer termijn bieden aan mijn mensen, alhoewel onzekerheden blijven bestaan. De vraag is hoe je de mensen binnenkrijgt, maar ook hoe je ze behoudt. Daarnaast moet je niet teveel mensen hebben. Een goede arbeidsmix is daarom essentieel. Je zult de consequenties van politieke besluitvorming en pieken in het werk o p die manier moeten opvangen. Mijn ideale arbeidsmix bestaat uit 60% uitbesteden en 40% zelf doen. Het zelf doen splits ik weer uit in 80% met eigen mensen en 20% met tijdelijke krachten. Het voorzien in de grote vervangingsvraag zal veel inspanning vergen van de ministeries. Nog veel meer inspanningen zullen nodig zijn indien er ook nog eens extra vraag naar hoger opgeleiden komt als gevolg van beleidswijzigingen, zoals uitbreiding van taken of opwaarde120 ring van functies, de trend naar Het personeelsbeleid zal moeten inspelen op de volgende ontwikkeli ngen : Grotere mondigheid van het personeel. Erkenning van zijn bijdragen, van zijn toegevoegde waarde. Niet alleen uitgedrukt in geld maar vooral ook in de 'psychologische' zin. Een vorm van contractmanagement zal moeten ontstaan. In de relatie tussen management en medewerker en van medewerkers onderling. De BV Persoon die verschillende contracten of overeenkomsten sluit, van maatschappen tot aangenomen werk. Meer flexibiliteit in de werktijden. Zowel ten aanzien van de bedrijfstijden, als de arbeidsduur. Vele werknemers zitten op woensdag al op een 36-urige werkweek, terwijl de schaarste aan arbeidskrachten aan het toenemen is. De mens en zijn arbeid komen centraal te staan. Daarom een engere relatie tussen P en O en stijl van leiding geven. Het gevolg is dat de loyaliteit afneemt en organisaties continu in de markt moeten zijn met interessant werk. O p dit moment staat het personeelsbeleid op zichzelf. Ondanks verhalen over integraal management is P nog steeds erg volgend. Die houding volstaat niet als personen behoefte hebben aan prikkels. Een kwalitatief werkaanbod mag best onzekerheden bevatten. De huidige P-sector richt zich nog vooral op het dichtregelen van onzekerheden. Een ander knelpunt i s de vergrijzing in het personeelsbestand; we zullen langer moeten werken. Nu is er nog onvoldoende aandacht voor de specifieke punten die voor een werknemer in de laatste fase van zijn loopbaan van belang zijn. Waar is de strategie, de kwaliteit, de planmatige aanpak? Schep voorwaarden voor implementatie. Blijkbaar ontbreekt in de P&O-zuil de praktische kennis om zaken te implementeren. Waarom niet meer HEAO-ers bedrijfskunde in de P&Ozuil. Wanneer er 'trekkracht' is vanuit de top voor een bepaald onderwerp, dan moet dat (P&O) vertaald worden in praktische haalbare stappen. Waar blijft het ideaal van P&O? Je hebt goede personeelsfunctionarissen nodig die dit alles kunnen begeleiden, je hebt goede managers nodig, je moet de medewerkers meer verantwoordelijk geven, je moet de leidinggevenden laten assessen eenmaal per jaar en het ambitieniveau toetsen. Daarna het profiel bepalen en dan de mensen 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid langs de meetlat leggen voor het bepalen van de aandachtspunten. De P&O-ers zijn te veel intern gericht, weten vaak onvoldoende wat er speelt in de buitenwereld. Projecten worden opgezet, maar zoals ook dit project speelt dit zich te ver af van de mensen die het werk straks moeten doe, de P&Oers zelf. Als de P-sector geen bijdrage levert aan de oplossing van kernproblemen maar geïsoleerd en instrumenteel te werk gaat, dan plaatst zij zich buitenspel. Ik verwacht wel een actievere rol van de P&O-afdeling. Dat ze met mij komen praten over wat ik verder wil. Mijn chef doet dat trouwens wel. Organisatie moet mensen aan zich binden o p andere wijze dan het bieden van zekerheden Zonder nieuwe instroom komen veranderingen niet o p gang. De kwaliteit komt steeds meer onder druk te staan; moeilijk o m specialisten binnen te houden (worden binnen overheid slecht betaald). Hierdoor ook enorme toename van inhuur van specialisten en dit levert een grote druk op de P-budgetten. Selecteer een ander type medewerkers. Voor beleidsfunctie - hoger opgeleiden - zal de overheid zich meer moeten profileren met de inhoud van het werk, mogelijkheden t o t groei en cultuur en sfeer o p de werkplek, geur van succes. AI het overige worden uiteindelijk dissatisfiers. Als het er is dan wordt het als normaal beschouwd en als het wordt afgeschaft dan reageert men ontevreden. Uit de enquête van de CFO onder de trainees bleek dat deze erg positief zijn over de werving en selectie bij de overheid. Status moet afhankelijk worden gesteld van prestaties in plaats van anciënniteit. Verder ontbreekt het zicht van de individuele bijdragen aan het groter geheel. Het ontwikkelen van competentie denken (nadenken over het optimaal inzetten van mensen). Welke competenties zijn nodig voor een bepaalde functie. Inventariseren en behouden gewenste kerncompetenties (onderscheid door kwaliteit); strategische benadering van de arbeidsmarkt; cultuurverandering (organisatiebreed in al z'n geledingen); personeelsbeleid zal meer worden toegespitst in (meetbare) bijdragen aan de organisatiedoelstellingen, de primaire processen. Op dit moment is binnen deze organisatie de categorie tussen 35 en 45 jaar nauwelijks vertegenwoordigd. Je moet voortdurend verjongen en voortdurend vernieuwen. Flexibiliteit van de organisatie en flexibiliteit van de werknemer sluiten niet op elkaar aan. Voorbeeld: wanneer zien baas en werknemer elkaar nog? Je moet dus een andere vorm van communicatie vinden. Verder zie ik op korte termijn problemen op ARBO-gebied, met name wat betreft de werkdruk maar ook op het gebied van IT. Hoe kwantificeer je wat dat betreft de grenzen? Waar onafhankelijkheid nodig is, moet ook het klimaat geschapen worden dat individuele werknemers zich dat gedrag ook kunnen permitteren. Ontwikkelingen personeelsbeleid: meer 36 uur of nog minder uren per week, flexibilisering, mensen kiezen zelf hoe zij hun werkweek willen inrichten. In de praktijk maakt dit de continuering en indeling van het werk soms moeilijk, omdat mensen minder aanwezig zijn; oplossingen zijn: taken en kennis verdelen en verspreiden over medewerkers, andere taakomschrijvingen, want er komen bredere taken, een persoon krijgt 1 hoofdtaak en enkele opvangtaken die h i j h i j kan overnemen van anderen, mensen moeten dus meer weten. Meer vrije tijd heeft ook voordelen voor de werkgever, omdat het personeel uitgeruster is en beter gemotiveerd. Er zal in Nederland wel eens een Flexwet komen. Er wordt waarschijnlijk zorgverlof ingevoerd. De over121 heid moet het goede voorbeeld in 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid iI< zie een verdere vermindering van de centrale aansturing (veel meer de maatschappij geven en dit soort zaken als eerste invoeren. om bijvoorbeeld een meer flexibel salaris systeem te hebben terwijl dit in het bedrijfsleven wel mogelijk is, We hebben een stuk minder bureaucratie proberen te krijgen je Ikan een goede werknemer die je graag binnen wil houden niet zo- lokaal oplossen en regelen), een verbreding van het aanbod dat een werkgever kan doen aan zijn rnede- door het invoeren van integraal management binnen de rijksoverheid. Hoewel we daarover de mond maar een hoger salaris bieden omdat alles vast zit aan formatie- werkers (vooral op het gebied van arbeidsvoorwaarden). vol hebben, komt er in de praktijk natuurlijk veel minder van terecht. (I< ben ervan overtuigd dat plaatsen met bepaalde schalen dat maalkt het dus extra moeilijk om mensen binnen V&W te houden zeker nu de doorgroei mogelijlc Communicatie met de omgeving, die steeds complexer wordt, wordt steeds belangrijker. Dit zal zich ook intern (in de eigen organisatie) managers veel beter gefaciliteerd zouden moeten worden om aan hun heden en salarissen beter zijn in het bedrijfsleven. De overheid is in feite moeten gaan spiegelen: ook daar vereisen medewerkers informatie rol goed invulling te kunnen geven. Er zou bijvoorbeeld een sterke decentralisatie van de bevoegdheden ter vaststelling van arbeidsvoorwaardenpaldketten op moeten altijd heel sociaal geweest naar de werknemers maar o m goed te kunnen concurreren met het bedrijfsleven zal daar toch enige verandering in moeten Ikomen. (bijvoorbeeld via nieuwe media), betrokken worden bij en keuze- treden, dan heb je het meer zelf in de hand of je een aantrekkelijk Het grote gevaar is dat je geen mogelijkheden. De verhouding werknemer-werkgever zal ook vanuit de Ikant van de werknemer verder verzakelijken: wat voor pakket wordt mij aangeboden (zowel werlkinhoudelijk als arbeidsvoorwaardelijk en cultuur), bevalt me dat niet dan werkgever bent. eigen inhoudelijke Ikwaliteit meer hebt/houdt/ontwikkelt. Je bent dan In de eerste plaats de ontwikkeling van collectief, naar individueel. We uiteindelijk OOI< geen interessante werkgever meer. moeten veel meer uitgaan van het individu en zijn of haar mogelijkhe- zoek ik verder of ga naar een ander. Onder het aspect cultuur wil ik met name managementstijl Als je communicatiemiddelen niet noemen. De goede oude tijd van 'één leven, één werkgever' is voorbij; daarmee gaat ook de verbondenheid weg en wordt de verhouding den. We weten nu veel te weinig wat individuen willen en wat hun sterke en zwakke kanten zijn. Ook onze regelgeving is nog t e veel o p het collectieve gericht en beperkt breed beschikbaar stelt bijvoorbeeld internet voor iedereen, dan blijven jonge/goede mensen weg. daardoor de ruimte op het individuele vlak. dienst van het rijk moeten zijn. Eigenlijk moeten ze opklimmen via gemeente- en provinciaal niveau naar ambtenaar o p rijlksniveau. Dan Globaal bezien, zit in het ARAR het basisprincipe gelijkheid verankerd. Dit tesamen met de rechtsbescherming die de ambtenaar vele regels, de rechten van de ambtenaar zijn heel groot wat het bijvoorbeeld heel moeilijk maakt heb je mensen met een brede ervaring en een bredere scoop. mensen die slecht functioneren te ontslaan. Bij de overstap naar Leeftijdsbewust P-beleid is prima, het is hier veel t e veel algemeenheid geniet dat meer is gericht o p baan zekerheid dan o p het belonen van ondernemersgedrag, zie ik als bronnen van de oorzaken achter de bedrijfsmatiger werken waarbij ook meer flexibiliteit van de mensen verwacht wordt is dat een probleem: je kunt mensen die niet flexibel zijn niet ontslaan, degraderen etc. Door troef. De overheid is star, zit vaste aan 122 al de regels is er ook weinig ruimte zake IijIker. ik vind dat ambtenaren in algemene problemen. We I<iezen suboptimaal vanuit het eigen departement, we hebben Belangenbescherming over en weer, waardoor geen heldere keuzen bijvoorbeeld bij benoemingen worden political guidance nodig. gemaakt, 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Het woord flexibiliteit wordt ten onrechte als verkooptruc gebruikt. In hun hart willen de meeste mensen zekerheid. Biedt die dan ook, met daaraan gekoppeld verplichtingen. Wanneer de overheid echt flexibiliteit wil dan moeten daar hogere salarissen tegenover staan. De overheid moet daarin echt kiezen. De overheid wil nu o p een te gemakkelijke manier concurreren met het bedrijfsleven, in de huidige situatie zullen de echt flexibele mensen toch niet naar de overheid komen. De relatie mens-werknemer. Ik bedoel daar twee dingen mee. Ten eerste de behoefte van iedereen aan variatie in het werk. Denk aan functiewisseling, maar ook aan tempowisseling. M e t dat laatste bedoel ik de gelegenheid die je krijgt om het bijvoorbeeld even rustiger aan t e doen wanneer je een kind hebt gekregen. Ten tweede zijn de mogelijkheden o m werk en privé t e combineren. Tevens denk ik dat de kortere arbeidstijden uiteindelijk problemen kunnen gaan opleveren. De omgeving verwacht vaak van ons dat iedereen altijd maar bereikbaar is, terwijl mensen wel recht hebben op veel verlof- en compensatiedagen. In hoeverre men steeds meer gebruik gaat maken van flexibele werkplekken vraag ik mij af, want het blijkt steeds weer dat het binnen deze organisatie erg van belang is dat je gebruik maakt van de intermenselijke contacten. Een probleem/oorzaak ligt in de bijzondere positie van de ambtenaar. Belangrijk hierbij zijn de eenzijdige aanstelling van de ambtenaar en de strikt geregelde verhoudingen en rechtszekerheid in het ARAR en het BBRA. Ik verwacht dat de Ikomende jaren in het wervings- en loopbaanbeleid van de rijksoverheid een basis gelegd gaat worden voor één rijksbeleid. Het personeelsbeleid zal daar natuurlijk op moeten aansluiten. De ambtelijke cultuur, bureaucratie, status (veel mensen onder je is belangrijk), gebrek aan afreICenmogelijkheden (nut van IBO), zachte heelmeesters (geen goede functioneringsgesprekken), ingewikkelde rechtspositie wat teveel tijd en energie kost en te beschermend is voor de ambtenaar, juridische procedures wat vertragend werkt, daardoor worden extra hoge eisen aan het management gesteld, oplossing: gelijke arbeidsvoorwaarden als medewerkers in het bedrijfsleven (slagvaardiger), te laat en onvoldoende reageren op het disfunctioneren van de medewerker wat leidt t o t achterstallig onderhoud, onvoldoende mogelijkheden voor het management om sancties t e plegen. Uitspraak: een goede manager steekt zijn energie niet in dingen die hij gaat verliezen. Vergrijzing leidt t o t meer ouderen in de organisatie zonder dat de organisatie daarop is ingericht. Hier vormt het huidige beloning- en functiesysteem een blokkade. O m op basis van je ouderdom een stapje terug te doen is op dit moment niet mogelijk. Eenmaal een functieniveau maakt het, tenzij een medewerlcer zelf wil, een stap terug onmogelijk. Gevolg is ook hier verstarring van je organisatie. Onderlinge hulpvaardigheid, bijvoorbeeld tussen regio's ontbreekt. Je hebt als werlkgever eigenlijk geen mogelijkheden om een medewerker die tijdelijk een andere regio te hulp wil Ikomen iets extra's te kunnen geven. Sterker nog: vaak worden juist deze medewerkers achtervolgt met allerlei beperkende bepalingen met betrekking t o t vergoedingen. Er is te weinig flexibiliteit binnen het personeelsbestand van de rijksoverheid. Er wordt te weinig gedaan om de mobiliteit van mensen te vergemakkelijlken. Die mobiliteitsinstrumenten die er zijn (zoals Algemene Bestuursdienst Dienst, Potentieel Indicatie) worden allemaal erg topdown geïmplementeerd. Behoor je niet t o t een topgroep, dan moet je toch echt de vacatures weten. Een aantal overheidsdiensten wil zich bedrijfsmatig ontwikkelen en dit botst met het ambtenarenrecht. Veel managers missen het gevoel voor dit recht, spreken een ander jargon dan men bij de overheid gewend is en vergeten de maximale zekerheid die het personeel wil bij een reorganisatie. AI deze zaken geven spanning en veroorzaken vaal< een grote weerstand tegen veranderingen. Het is belangrijk o m te zorgen voor de waarborg van de zekerheden van het ambt. Ga hier niet mee aan de haal en doe dit volgens de regels. in de eerste plaats zie je ten aanzien van het P-beleid in ruime zin een sterke ontwikkeling naar sectoralise- 123 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid ring, individualisering, decentralisatie en competentie management. Niet meer vanuit een centraal punt aangestuurd en meer rekening houdend met de werkelijke problemen per sector. De rol van BZI< wordt kaderstellend en veel wordt overgelaten aan het management op het laagste niveau in tegenstelling t o t de gangbare trend het personeelsbeleid door P&O afdelingen te laten behandelen. De arbeidsrelatie tussen organisatie en medewerker zal verschuiven. Zekerheid in de vorm van life time employement is van de baan. De organisatie zal nu andere soorten zekerheden in de vorm van uitdaging, loopbaan, verantwoordelijkheden etc. moeten aanbieden. De krapte o p de arbeidsmarkt zal voorlopig een stempel blijven drukken. Een bewust HRM-beleid is noodzakelijk. Loopbaanbeleid en mobiliteit zullen stringenter gehanteerd moeten worden om gericht sturing te kunnen geven op de instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers. Leidinggevenden zullen meer coachend moeten optreden en meer faciliterend moeten werken. Er zal meer output gericht gewerkt moeten worden. Dit vereist ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van de communicatie en de samenwerking. Bij ons bestaat een systeem van salarisopbouw en waardering. Daarnaast beschikken we over een bonussysteem en provisie (vooral verkoop). Voor HBO-ers en academici hebben is er een systeem waarbij medewerkers sneller kunnen 124 doorgroeien. Voor alle medewerkers geldt een jaarlijkse beoordeling en ontwikkelingsgesprek (functioneringsgesprek). HBO-ers en academici Ikunnen versneld groeien, afhankelijk van hun prestaties. Halfjaarlijks kunnen ze een stap verder zetten. Dit is echter wel afhankelijk van hun resultaat en afgesproken doelstellingen. Naast een basissalaris wordt extra beloond, maar dit wel duidelijk als aparte prestatie geformuleerd wordt en ook gekeken wordt o f medewerkers hun doelstelling halen. De medewerkers weten niet wat andere medewerkers verdienen. In ieder geval niet op de hogere niveaus. Er wordt bij de werving gewerkt met profielen Onze rechtspositie is een belemmering bij het flexibel kunnen inzetten van mensen. Mensen zitten vast aan functies en aan stoelen en zoeken bij mobiliteit naar rechtspositionele zekerheden eerder dan de ontplooiingsmogelijkheden. Er bestaat een neiging t o t uniformeren en dat werkt mijns inziens niet. Mensen zullen meer worden aangenomen op hun competenties en ervaring die nodig is binnen een bedrijf dan voor een specifieke functie. Dit maakt dat mensen ook breder inzetbaar zijn, en het profiel van de medewerkers binnen een bedrijf bekend is. Denkbaar is dat binnen het bedrijf een database bestaat met daarin de competenties van de medewerkers (competentie profiel). Bedrijven willen flexibele mensen en dat heeft t o t gevolg je dat steeds meer mensen ziet met ondernemerszin. Dit betekent dat deze mensen bij hun aanstelling eigen eisen gaan stellen (eigen ondernemerschap) en dit heeft zijn weerslag binnen de bedrijven. De overheid blijft sterk achter in de differentiatie van het contract, terwijl we wel streven naar een heterogene bezetting. We moeten krachtiger werken aan een cafetaria-systeem. Als je de verschillende elementen hierin omrekent naar geld, blijft het toch vergelijkbaar tussen medewerkers en ook beheersbaar. Het management heeft een bredere range aan beloningsmogelijkheden nodig. Te weinig carrièremogelijkheden voor jonge mensen. Over de rol en status van de ambtenaar wordt in de politiek wel gepraat, maar daar zou je veel positiever over kunnen communiceren. Je dwingt medewerkers bijna om niets anders te willen dan bij de overheid te werken. Door de rechtspositionele en sociale voorzieningen zet je hem vast. Dat geeft weliswaar binding, maar je haalt daarmee ook een stuk dynamiek uit je organisatie. Kun je je medewerkers echte uitdagingen blijven geven? Als je de beste medewerkers wilt binnenhalen, dan moet je geen hoger salaris bieden, maar je moet een mobielere sfeer gaan uitstralen. W a t heel belangrijk wordt is wat de mensen zoeken in een baan en hoe je de organisatie inricht. Het gaat niet meer o m vakkennis alleen maar ook om gedragskenmerken. Dat kun je niet alleen binnenhalen in je organisatie, je zult ook je eigen 25 ~- 3.6 ~~ ~ Personeelsbeleid bij de overheid mensen intern perspectieven moeten bieden en opleiden. Ik ben ervan overtuigd dat investeringen in opleidingen voor je mensen een grote aantrekkingskracht en wervingsIkracht betekent voor een organisatie als werkgever. En als dat niet het geval is, speelt nog het probleem van gebrek aan Het personeelsbeleid zal professioneler worden. Daar bedoel ik mee, draagvlak in de samenleving. Je kunt wetten natuurlijk minder speci- dat er geen goed bedoelende P-mensen hard aan het werk zijn, fiek maken, maar dan leg je het probleem neer bij de rechtspraak. En dat willen we ook weer niet. We moeten ons dus bezinnen op het maar dat de er met een duidelijk einddoel voor de organisatie in gedachten gewerkt gaat worden. Het management zal zich steeds bewuster worden dat je de problemen moet oplossen bij de bron en dat is De departementen moeten de strategische doelen van de hele beleidsinstrumentarium. Het antwoord heb il< niet. Wel zie ik de organisatie formuleren en zo het profiel bepalen. Aan de hand daar- trend dat we ons sterker moeten onder andere bij het personeel dat oriënteren o p de regiefunctie. Niet je werft en in huis hebt. De belang- van Ikun je de competentieprofielen maken. Dat gebeurt nu niet. Het is nu laissez faire. Bij Telecom en Post doen ze dit wel. En ze zoeken dus op zo'n manier uit wat voor soort mensen ze nodig hebben. Employability moet bij de poort beginnen. VWS doet het aardig in zozeer ontwikl<elingen willen sturen vanuit wetgeving en centrale sturing, maar sterker als faciliterend regisseur rijke basis van je organisatie. die binnen bepaalde Ikaders de samenleving zijn loop laat gaan en ruimte geeft. Het gaat dan nog wel om het benoemen van de kaders en het wekken van vertrouwen dat die de arbeidsmarktcommunicatie. Ze stralen uit dat ze in het hart van Den Haag zitten tussen de andere rol o p een professionele wijze wordt gebonden aan wat je al doet. Het gaat er meer om welke vaardigheden je nodig hebt o m een bepaalde stap te zetten. waargemaakt. Ik noemde al die sleutelbegrippen als vertrouwen, We komen terug van P&O in de lijn. departementen. De ouderwetse bindingselementen zoals arbeidsvoorwaarden brokkelen af, dus daar moet je iets anders voor vinden. Een groot probleem in het beleid in het algemeen en het personeels beleid in het bijzonder is het vraagstuk van de tijdigheid en ontvankelijkheid. Ik denk dat we een fundamentele discussie moeten voeren over de vraag welke sturingsinstrumenten de overheid moet gebruiken (en welke eisen dit weer stelt aan het personeel). Met de sterke dynamiek en geconfronteerd met een open samenleving en een afbrokkelend primaat van de politiek, vervalt de bruikbaarheid van wetten als sturingsinstrument. Het opstellen van een wet kost immers veel tijd. Als de wet eindelijk kan werken, is 126 de samenleving alweer veranderd. Sturing, uitwisseling ontbreekt, maar ik vind dat wel prima. Stappen in carrière zijn zo persoonlijk en transparantie, sterk geheugen en dergelijke. Een begrip als consistentie hoort daar zeker bij. Het ontwikkelen en hanteren van instrumenten wordt weer gecentraliseerd in de staffunctie. Wel blijven we van het management een houding Het management moet over het personeel beslissingen durven nemen die voor de organisatie(doelen) goed zijn. Het personeel zal vragen: met de mensen praten. duidelijk de bedrijfsdoelen van de organisatie moeten kennen en uitdragen in hun werk en dat zal vooraf zo goed mogelijk (indien mogelijk) daarop getoetst moeten worden. Hart hebben voor de zaak alleen is niet meer genoeg. Ergens 25 jaar in dienst zijn zal niet altijd als iets positiefs worden gezien. Natuurlijk zijn er in die 25 jaar ook interne verschuiven, maar van werkgever wisselen of gewoon de overheid verlaten zijn veranderingen, die nu bij de ambtenaren nog te weinig voorkomen. P&O-ers kennen het primaire proces niet goed en dat is juist een vereiste. We doen interne projecten niet half zo goed als externe projecten. P&O-ers hebben teveel jankverhalen over het management. P&O-ers moeten zelf proberen vroegtijdig aanwezig te zijn op de plek waar problemen ontstaan. P&O moet niet aan de lijn vragen welk instrument zij wil, maar waarop zij wil sturen. Als je wil sturen op gedrag, moet je op gedrag betalen. Dit soort instrumenten moet je dus centraal houden. Bij de beweging P&O naar de lijn hebben we juist de 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid operationele/instrumentele dingen naar de lijn gebracht. Dat werkt niet. O p korte termijn moeten we in staat zijn om als personeelsdienst mee te doen in de discussie over wat nodig is o m de beleidsdoelstellingen te halen. Dat betekent dat je vroegtijdig kunt overzien welke competenties er nodig zijn, je kunt vroeg je accenten stellen. Ik zie de volgende trends die relevant zijn voor het personeelsbeleid in de toekomst: Hoewel de markt en overheid duidelijk verschillen in cultuur (geld verdienen/geld uitgeven) zullen w e wel deels moeten concurreren met een steeds krappere arbeidsmarkt. Hierbij is het een voorwaarde dat er meer dan nu diversificatie in functies in dezelfde rangen ontstaan. Daarbij zijn de volgende drie te onderscheiden: beheersactiviteiten = managers, veranderingsactiviteiten = projectleiders en specialistische activiteiten = specialisten. Uitgangspunt van alle activiteiten die worden ondernomen is het realiseren van de business doelstellingen. Het primaire proces staat voorop en de rest is hiervan een afgeleide. Zo moet ook met SPB worden omgegaan. Niet als doel op zich maar een middel op de business doelstellingen te bereiken. De behoefte aan personeelsbeleid moet daarom Ikomen vanuit de business zelf (lijn) en niet vanuit de H R M afdelingen (staf). Er is een goed personeelsbeleid want elk jaar wordt er door elk hoofd van een sectie een functioneringsgesprek gehouden met de ondergeschikte. Het zijn informele gespreldken t o t nu toe waarvan logboeken worden bijgehouden. De verwachtingen en plannen met betreklking t o t carrière, toekomst etc. worden besproken, Dit zou standaard in elke organisatie moeten gebeuren. Dus ook bij V&W. Grote departementen doen dit niet standaard . Dat weet ik en dat zal wel moeten. O p het ogenblik is er bij ons de implementatie van competence management. O m het te implementeren zijn we met een bureau gespecialiseerd in competence management in zee gegaan. Doe dat niet zomaar, want ons bureau wist niet eens wat een universiteit deed. Dat geeft weer extra werk en heel veel gespreken in de organisatie en alles op z'n kop.Nu worden er jaarlijks dus functioneringsgesprekken gehouden, maar minder vrijblijvend. Als decaan ga ik dus nu met alle diensthoofden praten over hun inzet en verwachtingen. We zullen een soort contract gaan opstellen. Afwijken van dat contract kan en mag, maar wel eerst samen bespreken. Alles zullen we nu wat formeler gaan vastleggen. Afspraken over oplossingen en carrièreverloop. Het resultaat van het functioneringsgesprek kan nu meer (formele) consequenties hebben. 3.6.2 Arbeidsvoorwaarden Individuele arbeidsverhoudingen regel je niet door het huidige gepruts met employability. waar dan ook nog eens jaren over nagedacht moet worden. Het ls zelfs geen vlees of vis, het gaat in wezen over niets. Wanneer ik mijn volstrekt eigen auto kan krijgen, helemaal op mijn wensen afgestemd, dan is dat ook mogelijk voor arbeidsvoorwaarden. We praten niet over utopieën, maar over zaken die nu al mogelijk zijn. Voor een meerprijs van tien gulden koop ik een tailor made Levi's broek, die mij perfect past. Individuele confectie dus. Ik zie steeds meer flexibiliteit in de arbeidsvoorwaarden. Het gaat van heel gedetailleerd, van bovenaf opgelegd naar keuzevrijheid voor mensen. Dat moet wel passen binnen het bedrijfspatroon en binnen bepaalde voorwaarden. Ook de organisatie zal streven naar flexibeler arbeidstijden, flexibeler omgaan met de formatie en dergelijke. De variëteit in arbeidscontract(vorm)en neemt toe doordat mensen tegenwoordig hun rol als werknemer anders invullen. Dit leidt t o t een verlies aan homogeniteit, hetgeen consequenties zal hebben voor het organiseren en structureren van organisaties. Als werkgever moet je dan ook beter weten wat je t e bieden hebt. Wat is jouw meerwaarde ten opzicht van anderen? Wat moeten ze kunnen: Niet gelijk krijgen, maar commitment, door respect voor de 127 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid ander, en het benadrukken van de tweezijdigheid tussen organisatie en omgeving. Die trouwens thuis begint met de chef-medewerker relatie. De secundaire arbeidsvoorwaarden zijn niet meer vanzelfsprekend. Denk bijvoorbeeld aan ABP, kinderopvang etc. Je kan bijvoorbeeld denken dat mensen wel het geld willen, maar niet de diensten. De mensen willen een en ander zelf regelen. Een oplossing hiervoor kan zijn om iedereen een zak geld te geven en een en ander zelf te laten regelen. Het nadeel hiervan is dat je als werknemer sommige grootverbruik kortingen kan verliezen. Ook de druk die de werkgever achter sommige zaken kan zetten raak je kwijt. Maar als men alles zelf regelt is een en ander wel volledig aangepast aan de individuele wensen. Hieruit voortvloeiend krijg je enerzijds meer flexibel werk (o.a. contracten voor bepaalde tijd) en anderzijds meer individualisering van de werknemer (geen confectiemaatregelen). Daarnaast zullen er ook verdere maatregelen genomen moeten worden om de deelname van vrouwen n o g meer t e stimuleren. Ik denk dan aan zaken als kinderopvang. Ik zie deze stimulering overigens ook duidelijk als taak voor de mannen. De rigide rechtspositie i s erg lastig. Daardoor ga je heel kritisch kijken wie je binnenhaalt. Je krijgt namelijk mensen heel moeilijk weer van hun plek. Meer rechten leggen bij de werkge128 ver, waardoor deze andere functies kan aanbieden die dan aanvaard moeten worden. Goed zoeken naar mensen; het werk spannend maken; nadenken over het werkklimaat en goed opletten o p de secundaire arbeidsvoorwaarden, wat Ikunnen we hierin bieden? Het zijn van een goed werkgever wordt de komende jaren dan ook steeds belangrijker. In mijn ogen bevat dit onder andere: een goed salaris, verantwoordelijk en uitdagend werk, voldoende ontplooiings- en loopbaanmogelijkheden, optimale afstemming werk-privé. Daarnaast is het van veel belang aandacht te schenken aan de flexibilisering van de arbeid (waaronder vergaande flexibilisering van de werktijd) en aan de employability van het personeel (Defensie loopt hiermee voorop). Het is ontluisterend hoe op BZKniveau in de onderhandeling met de bonden met strategisch personeelsbeleid wordt omgegaan. Door de volstrekt eenzijdige aandacht voor het binden o p basis van geld, en de onderwaardering voor het aspect boeien van mensen, het binden van mensen aan de identiteit van de organisatie. De knelpunten ontstaan deels ook vanwege de rechtspositionele kaders. Primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van de midden en hogere salarisgroepen beter afstemmen op dat van het bedrijfsleven; meer ruimte bieden voor maatwerk (cafetariasysteem) op het gebied van de individuele arbeidsvoorwaarden; laat de ambtenarenstatus los, zodat ten koste van minder rechtsbescherming en gelijkheid meer ingespeeld kan worden op een adequate en meer gepaste beloning van kwaliteit en arbeidsmarktschaarste en het leveren van maatwerk (c)ao’s. Verdere flexibilisering van arbeidsvoorwaarden en van de organisatie van het werk (zowel voor de organisatie als geheel, maar ook voor individuen) Dit is zowel een vraag die uit de organisatie als uit de maatschappij komt. Het gaat dan o m werktijden, werkplek, beloning. Er is behoefte aan maatwerk, vanuit het eigen werk en vanuit de organisatie. Maatschappelijk: flexibele werktijden is en blijft belangrijk. Is goed nu. Ik ben bijvoorbeeld zonder problemen 4 dagen (4x9) gaan werken. De arbeidsvoorwaarden zijn goed. Thuiswerken, kinderopvang e.d. om flexibiliteit van de werknemers mogelijk t e maken. Er Ikomen meer flexibele arbeidscontracten ten opzichte van vaste aanstellingen. We krijgen nieuwe contractvormen etc. Daar is weinig tegenin te brengen. De organisatie moet een hele slag maken naar een andere manier van werken. Mensen moeten de flexibiliteit wel hebben. Maar w e zijn wel zeer aantrekkelijk in de secundaire arbeidsvoorwaarden. Je ziet dan ook een feminisering van de rijksdienst. Opvallend is vaak dat zodra mensen in een wat rustiger vaarwater komen een loop- 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid baan bij de overheid aantrekkelijker wordt. Ik denk dat de arbeidsvoorwaarden meer op individueel niveau gericht moeten worden waarbij per individu afspraken worden gemaakt over onder andere t e volgen opleidingen, beloning, mogelijkheid voor thuiswerken, carrièreplanning. Arbeidsvoorwaarden ontwikkelingen zijn minder bedreigend en passen in deze tijdgeest. Dat vereist meer flexibiliteit, ook in arbeidsverhoudingen. O m de concurrentie met de markt aan te kunnen zullen de arbeidsvoorwaarden moeten worden versterkt en geprofileerd. i n relatie t o t de integriteit van de overheid zie ik enkele aandachtsvelden. De cultuur binnen de overheid zal minder loyaal worden. Door het 'jobhoppen' zal de identificatie met het werk veranderen. Het onderscheid ambtenaarwerknemer zal vervagen. De organisatie wordt door de werk- nemer aangesproken op zaken als individuele/flexibele mogelijkheden voor arbeidsvoorwaarden, mogelijkheden om te functioneren als zelfstandig en verantwoordelijk individu en een bijbehorend honorarium. In wezen HRM. Het probleem van het grote verloop wordt onderkend, maar het management kan er weinig aan doen omdat er geen mogelijkheden zijn om meer salaris te bieden. De factor arbeidsmarkt wordt niet meegenomen bij de vaststelling van salarissen. De belangrijkste ontwikkeling die ik zie, is dat de overheid flexibeler met de beloning zal om moeten gaan om mensen te behouden. Toenemende concurrentie tussen overheid en bedrijfsleven kan t o t een situatie leiden waarin er sprake is van 'overspannen' arbeidsvoorwaarden. Andere zaken die een rol spelen: een lekker gebouw, goede interne communicatie, opleiding en vorming, sportdag, cabaret. Ik vind die 36-urige werkweek overigens een crime, je Ikunt verlof niet eens afkopen, ook al ben je het beide eens dat dat het beste zou zijn. Maar ja, centrale afspraken mag je niet doorkruisen. Dat is mijn grote zorg en hartekreet om daar eens een betere balans voor te vinden. De salarissen zullen omhoog moeten, want pas afgestudeerde mensen willen veel verdienen. Je moet eigenlijk de helft van de ambtenaren overhouden en die het geld geven dat ze n u met zijn allen verdienen. Salarisstructuur: het is van belang dat evenwicht blijft bestaan tussen zekerheden, ontslagmogelijkheden etc. en de hoogte van het salaris. Er zullen voldoende prikkels moeten blijven o m bij de overheid te gaan werken. Een goed pakket aan arbeidsvoorwaarden met een minimaal plafond voor iedereen en mogelijl<heden t o t differentiatie naar individuele medewerkers. De vakbonden willen geen individuele arbeidsvoorwaarden. Er is op het pensioengebied veel mogelijk, maar met bepaalde prijskaartjes. Het is mogelijk een sectoraal pensioen te maken met basisvoorzieningen die individueel met allerhande producten aangevuld kunnen worden. De werkgever kan dan zorgen voor een pensioenaanvulling in de vorm van een financiële tegemoetkoming. Hierdoor zet de overheid zijn budget sterk in. Ook kan je hiermee bereiken dat de CAO-salarissen minder belangrijk worden, terwijl de secundaire arbeidsvoorwaarden steeds belangrijker worden. Ik vind dat een goede zaak. E r komen steeds meer dienstverbanden voor bepaalde tijd. Ook zal er steeds meer sprake zijn van individualisering van de arbeidsvoorwaarden, het zogenaamde cafetariasysteem. Bijvoorbeeld bij een contract voor bepaalde tijd, hoe zit het met pensioenopbouw etc. Bij flexibele arbeidsvoorwaarden (het cafetariasysteem) wordt een vergelijking van functies en onderling vergelijk bij dezelfde functies steeds lastiger. De mensen, maar ook de organisaties moet steeds meer gaan onderhandelen. Als je zo naar het bovenstaande kijkt is er nog genoeg wat je als werkgever voor je personeel kan doen op het gebied van pensioen. Maar overal hangt natuurlijk weer dat prijskaartje aan en voor wie is dan dat prijskaartje. 129 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Spanningsveld tussen het werken met tijdelijke aanstellingen en het denken in termen van lifetimecommitment. Ik denk dat je in de sfeer van arbeidsvoorwaarden iets moet doen voor de lagere functieschalen en voor de hogere functies op het gebied van mobiliteit. Ik heb nu meer vrije dagen, En dat De vormgeving van arbeidsvoor- is prettig, nu ik een kind heb. Er zijn ook veel voorzieningen, zoals calami- waarden: maatwerlk, minder nadruk op gelijke monniken, gelijke kappen (er zijn geen gelijke monikken meer). teitenverlof (ben ik door een collega op gewezen). Dat is bij het bedrijf waar ik gewerkt heb minder geregeld. Het salaris is hier oké, de secundaire arbeidsvoorwaarden ook en ik heb plezier in m ' n werk. Als ik geen plezier meer heb ga ik weg. Is dat gedoe met die 18 schalen n o g Ik ben een tijdlang uitgezonden wordt als status ervaren en is dus beperkend voor de mobiliteit. We geweest naar Indonesië. Bij terugIkomst werd er geen gebruik gemaakt van de deskundigheid en ervaring die ik daar opbouwde. Sterker nog, als ik mijn deskundigheid aanbood, wilde men hier geen afstemmen met de wereld buiten V&W. Mensen moeten het naar hun zin hebben bij de overheid, moeten het een goed stuk werk vinden met goede arbeidsvoorwaarden. Daarom moet de overheid uitdagend werk aanbieden, en dat is mogelijk omdat de overheid moet inspelen op ontwikkelingen van de stad en de wegen, variërend aanbod geven aan werk. Een imagoverbetering is daarbij noodzakelijk. Arbeidsvoorwaarden zullen meer worden afgestemd op de individuele wensen. Dan Ikan gedacht worden aan part-time werken, eigen auto, verzilveren verlofdagen etc. salaris. Zodra sprake is van het op afstand plaatsen van overheidsdiensten, gaan de salarissen bijna onmiddellijk omhoog. wel van deze tijd? De inschaling hebben een grotere bandbreedte nodig en moeten ook veel meer Wat betreft het overheidspersoneel is sprake van een achterstand in Ik zie het als een bedreiging voor de overheid dat we niet bij de tijd blijven met onze voorzieningen. Het loongebouw is goed voor starters, we hebben goede secundaire arbeidsvoorwaarden en een aantrekkelijke gebruik van maken. inhoud van het werk. Ik vind het We dienen een arbeidsvoorwaar- van belang om ook te blijven investeren in andere dingen die mensen binden aan het werk. Duidelijkheid densituatie te hebben die overeenkomstig is met wat algemeen geldend is in de Nederlandse samenleving. Dit als onderdeel van de ontmanteling van de ambtelijke cultuur. Dit plaatst de organisatie ook in de samenleving en niet er naast. Daarin moeten de actuele eisen die de toekomstige generaties we rI<ne m e rs (gaan) s t e IIe n ve rw er kt zijn. Een manier van functioneren van de organisatie, gebaseerd o p logische en hedendaagse principes en regels, waaronder een beleid met bevoegdheden en verantwoordelijk- in je werk, aantrekkelijk werk, zelfstandigheid, regelmatig feedback ontvangen, keuzevrijheid, arbeidsvoorwaarden op eigen maat. Naast investeren in het Iijnmanagement vergt het dus ook een investering in de personeelsinstrumenten met uiteindelijk doel om het personeel centraal t e stellen. Een vervelende bijkomstigheid is, dat de arbeidsvoorwaarden beperkend werken. Je moet je houden aan regels en voorschriften. heden zo laag mogelijk in de orgaVerder lijkt het me zinvol om externe ontwikkelingen meer op de medewerkers toe te spitsen door de ontwikkeling van een 'cafetariaplan'. In mijn geval zou ik opteren voor meer vrije tijd zodat ik aan mijn (noodzakelijke) studie toe kan 130 komen nisatie/bij de taak uitvoerende medewerker. Er moet een zo groot mogelijke verschuiving van hiërarchische beslissers naar functionele = deskundige beslissers plaatsvinden. Dit schept dan tevens ruimte voor de creativiteit en zelfstandigheid van het individu. Waarom zijn wij als organisatie ook verantwoordelijk voor het zorgpakket? Eigenlijk zou je voor iedere werknemer een 'potje' per jaar moeten hebben, waarbij hij zelf kan kiezen wat hij daarmee doet (ziekteIkosten, hypotheek, pensioen, ANW, etc.). 3.6 Personeelsbeleid bii de overheid Gelet op onze specifieke omgevingsfactoren is het van belang op het gebied van de arbeidsvoorwaarden inventief te opereren. Secundaire arbeidsvoorwaarden als deeltijd, telewerken, ouderschaps- en zorgverlof zijn prachtig, maar wel lastig t e realiseren als je gedurende een langere periode wordt uitgezonden naar een ander land. Voorts komt de bedrijfsvoering teveel in gevaar. Het evenwicht tussen persoonlijk belang en dienstbelang dient hervonden t e worden. Het management dient beter dan t o t nu toe heldere afspraken te maken en daarbij ook aan te geven wat wel en wat niet kan. Marktconforme arbeidsvoorwaarden zijn het centrale punt. Daarbij horen mijns inziens: flexibiliteit in beloning, zoals een gedifferentieerde salarisverhoging op basis van een taakvervullingsgesprek. De resultaten moeten in het management collectief worden besproken. Goede middelen (PC'S) zijn van belang; ik ben van telewerken niet Ikapot is; persoonlijk contact op kantoor vind ik van groot belang: investeren in een 'wijgevoel' van de organisatie, zowel formeel (management statement, gedragscode, kleuren in het gebouw, etc.), als informeel (borrels, tijd besteden aan netwerken); zorg voor goede mix tussen jonge honden en ervaren medewerkers; mobiliteit van medewerkers bevorderen, doch niet te vaak. Elke 3 jaar van functie wisselen lijkt mij reëel; voor generalisten is dit korter en voor deskundigen langer; zorg voor een prettig werkklimaat, dan lopen de mensen vaak wat harder als het nodig is. De genoemde punten zijn van belang om te komen t o t een organisatie die aantrekkelijk is om bij en voor te werken, met goede arbeidsvoorwaarden, zowel in materieel als in sociaal opzicht. Anderzijds zijn de arbeidsvoorwaarden niet goed. Er wordt niet duidelijk met mensen afgesproken waar ze aan toe zijn. Ik geloof niet in allerlei incentives en leuke secundaire arbeidsvoorwaarden. Mensen willen gewoon goed betaald krijgen. Nu vertrekken de beste mensen direct of na korte tijd naar het bedrijfsleven. Als je deze ontwikkelingen afzet tegen het huidige personeelsbeleid van de overheid dan denk ik dat daarin een aantal systemen en instrumenten nogal remmend werken. De rechtspositie van de werknemers bij de overheid is veel te veel aanwezig. Alles zit dusdanig dichtgetimmerd dat er niet of nauwelijks ruimte is voor flexibilisering van de arbeidsovereenkomsten bijvoorbeeld. Er is op dit moment een soort omgekeerde bewijsvoering: toon jij (werkgever) maar eens aan dat ik niet goed functioneer, niet geschikt ben voor een bepaalde klus. Dat is op dit moment alleen aantoonbaar als je een redelijk lang traject met allerlei procedures hebt doorlopen. Individueel maatwerk wat betreft arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden wordt steeds belangrijker. Door tal van efficiencymaatregelen heeft er in de afgelopen jaren verzuring van de arbeidsvoorwaarden plaatsgevonden. Er is als het ware ingeteerd op met name de secundaire arbeidsvoorwaarden. Aangezien dit leidt t o t knelpunten (bijvoorbeeld reiskosten e.d. worden niet meer betaald) vinden er thans op dit gebied herstelwerkzaamheden plaats. Problemen met het aantrekken en behouden van medewerkers; facilitaire arbeidsvoorwaardelijke regelingen worden belangrijk. De secundaire arbeidsvoorwaarden worden wel steeds belangrijI<er. De arbeidsvoorwaarden bij de rijksoverheid zijn natuurlijk ook fantastisch en bovendien is de rechtsbescherming van ambtenaren groot. Overigens vind ik dat dat ook wel mag ter bescherming tegen de willekeur van de politiek. Het telewerken moet meer worden gestimuleerd. Het management is daar onterecht t e terughoudend in. Medewerkers moeten dan wel kunnen beschikken over de juiste middelen. Het telewerken bevordert ook de instroom vanuit de arbeidsmarkt. Individualisering van de arbeidsvoorwaarden: met andere woorden de introductie van het cafetariasysteem. Arbeidsvoorwaarden worden steeds meer maatwerk. Er zullen pakketten geboden moeten worden waarin onder andere flexpensioenen zitten in plaats van het standaardpakket van het ABP. 131 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Deze ontwikkeling zal, verwacht ik, na ongeveer vijf jaar gestalte krijgen binnen de rijksoverheid. Het verruimen van de secundaire arbeidsvoorwaarden. De werknemers stellen steeds meer eisen over flexibiliteit (combinatie van arbeid en zorg). Daarnaast vinden zij de ontwikkelingsmogelijkheden in het werk zeer belangrijk. Dit betekent veel begeleiding bieden, Als 'goed' werkgever dient de organisatie betrouwbaarheid en zorgvuldigheid uit te stralen en richting personeel het effect, nut en noodzaak van het werk duidelijk te maken. veel scholing en een prettige werkIk denk dat de arbeidsvoorwaarden meer op individueel niveau gericht omgeving. Het salaris staat pas op de derde of vierde plaats. Dit bleek moeten worden waarbij per individu afspraken worden gemaakt over onder andere te volgen opleidingen, uit een enquête onder een aantal trainees die de laatst jaren bij de beloning, mogelijkheid voor thuiswerken, carrièreplanning. Arbeidsvoorwaarden ontwikkelingen belangrijke bron voor nieuwe leden. zijn minder bedreigend en passen in deze tijdgeest. Er is geen dwingende noodzaak t o t veranderen. De arbeidsvoorwaarden zijn te goed en er is geen competi- Dat vereist meer flexibiliteit, ook tie, niet in de organisatie en niet met de omgeving. in arbeidsverhoudingen. O m de concurrentie met de markt aan te Ikunnen zullen de arbeidsvoorwaarden moeten worden versterkt en geprofileerd. In relatie t o t de integriteit van de overheid zie ik enkele aandachtsvelden. De cultuur binnen de overheid zal minder loyaal worden. Door het 'jobhoppen' zal de identificatie met het werk veranderen. Het onderscheid ambtenaar/ werknemer zal vervagen. Salarisschaal niet koppelen aan formele hiërarchie, schaarste en Ikwaliteit betaalt! Steeds meer mensen gaan het 'durven' claimen o m bijvoorbeeld vier dagen per week te werken. Wel tegenwerking op chefsniveau. Stom, want dat is vechten tegen de bierkaai en een brevet van onvermogen van de leidinggevende. Wordt uiteraard steeds belangrijker wervingsaspect. 132 overheid zijn ingestroomd. De trainees zijn voor de vakbond een In de totale context van de geschetste ontwikkelingen van deze problematiek, zie ik problemen in de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden voor de midden en hogere salarisgroepen. Daarnaast werkt de huidige ambtenarenstatus starheid (bureaucratie) in de hand en is derhalve minder aantrekkelijk voor de creatieve en flexibele werknemers die de organisatie wenst t e krijgen c.q. behouden. We hebben moeite met de behoeften van werknemers: werkvormen n o g niet flexibel genoeg. Arbeidsvoorwaardenpakket in abso- lute zin is niet interessant genoeg bij concurrentie voor hogere functies. In de arbeidsvoorwaarden opnemen dat achteraf compensatie van dagen die oorspronkelijk vrij waren maar voor werk zijn besteed mogelijk is. Consequenties voor het arbeidsvoorwaardenoverleg: interim gaat weg => premie wordt hoger, ZVO wordt geknepen => voelt de werknemer in z'n portemonnee. Geld voor de arbeidsvoorwaarden moet ergens vandaan komen. Vanuit een basispakket moet de medewerker zichzelf eventueel zelf bijverzekeren. Ten aanzien van arbeidsvoorwaardenpakket kan de overheid veel meer scoren dan t o t op heden het geval is. Door bijvoorbeeld als ministerie collectieve voorzieningen (die overheid niets Ikosten) aan te bieden zou je je rol als overheid naar je medewerkers veel beter kunnen vervullen. Denk aan flexibele arbeidsvoorwaarden, select benefits: arbeidsvoorwaarden o p maat, personal benefits sfatemenls. Door collectieve contracten geeft overheid te kennen zijn medewerIkers belangrijk te vinden en fungeert eigenlijk alleen als aangever terwijl bedrijven als bijvoorbeeld Centraal Beheer met individuele medewerkers zaken regelen. De overheid zou dus veel meer aan Betere arbeidsvoorwaarden aanbie- haar imago Ikunnen doen als een den voor hogere functies in de hoofdgroep V en VI. goed werkgever voor haar personeel. Centraal beheer is ook bij RWS Noord Holland actief. 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Verbeter je arbeidsvoorwaarden maar probeer niet je arbeidsvoorwaardenbeleid af te stemmen op de "jonge snelle jongens" die vooral geïnteresseerd zijn in een hoog salaris en een dure lease-auto (je Ikunt hen toch nooit bieden wat het bedrijfsleven hen biedt) maar richt je vooral o p de vele 30-plussers (en zeker de herintreedsters onder hen) die behoefte hebben aan een redelijke hoeveelheid vrije tijd. Naar mijn overtuiging zal flexibel belonen enorm toenemen. M e t name in verband met de arbeidsmarktproblemen en in mindere mate in verband met de wens bijzondere individuele prestaties extra t e belonen. Ik verwacht ook dat degenen die langer dan 3 6 uur per week willen werken daartoe op individuele basis de gelegenheid zullen krijgen onder gelijktijdige verhoging van hun salaris. Velen zijn best bereid om langer te werken mits de arbeidstijden hen maar aanstaan. Langere en flexibelere werktijden zijn vaak geen probleem mits bijvoorbeeld woensdagmiddag gegarandeerd een vrije middag is. We hebben slechts redelijke arbeidsvoorwaarden. We passen onze arbeidsvoorwaarden, die t o t o p zekere hoogte flexibel zijn, veel t e star toe (cultuur bij zittend management). We moeten betere arbeidsvoorwaarden hebben en deze flexibeler toepassen. De beloning is te mager bij de overheid, bij het bedrijfsleven Ikunnen P&O-ers twee maal zo veel verdienen. Dit ontslaat je overigens niet van de verplichting iets aan salariëring te doen, ook binnen bepaalde schalen zouden er behoorlijke verschillen mogen ontstaan. Variatie in beloningsbeleid: het wordt steeds moeilijker concurreren met de arbeidsmarkt. Als overheid met een starre functie-indeling en honorering is het moeitijl< om het spel van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te spelen. Daar waar veel aanbod is zou de prijs (beloning) lager moeten zijn dan daar waar het aanbod krap is. De huidige mogelijkheden van toelage, gratificaties en dergelijlke zijn in dit opzicht te beperkt. Enige roeping is dus wel zinnig, maar dat wil niet zeggen dat we moeten beknibbelen o p arbeidsvoorwaarden. De politiek moet er van doordrongen zijn dat bepaalde functies misschien wel om andere arbeidsvoorwaarden vragen. Verder is met bijvoorbeeld IKAP en arbeidsvoorwaarden op maat natuurlijk veel te bereiken. We moeten ook weer trots zijn op onze functie, een positieve corporate identity hebben. Voorbeeld: als je in Nederland zegt dat je ambtenaar bent, wordt je meewarig of wantrouwend aangekeken. Maar vraagt een buitenlander aan je o p je vakantieadres wat je voor de Ikost doet, dan roept de term civil servant bewondering óp. De toenemende individualisering en dergelijke heeft als tegenkracht gemeenschapsgevoel nodig o m de zaak in balans te houden. Er zal dus veel energie gestoken moeten worden in binding met de (doelstellingen) van de organisatie waar je voor werkt, afstemming en overleg, oog voor de bijdrage van afzonderlijke individuen aan het geheel. Verder zal bij flexibilisering, 24-uurseconomie, steeds veranderende eisen, maatwerk aan de orde zijn hoe ver wil je als werkgever gaan, hoever mag je gaan. Enige ethiek in het personeelsbeleid is wel nodig! Daaronder versta ik ook meer duidelijkheid en directheid (lef!) in het managen van (relorganisaties. Zachte heelmeesters maken nog steeds stinkende wonden; noem de kwestie bij de naam en geef perspectief. Ook tegen weerstanden in blijven nastreven van mijn eigen doelen, bijvoorbeeld net zo lang blijven zeuren t o t ik korter mag werken of zelf ontslag nemen als het niet lukt. Het communiceren van wensen en onvrede met managers, collega's, P&O. De beloning zal OOI<anders moeten. Geen vast salaris, maar een flexibetere beloning met een bodem. Afhankelijk van de zwaarte van de projecten is het salaris navenant. Medewerkers worden ingezet op hun capaciteit. Verder kan de beloning ook zitten in het verkrijgen van een zwaarder project. Dus niet altijd beloning in geld. Er zal ook meer flexibiliteit moeten komen in het systeem van arbeidsvoorwaarden. 133 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid 3.6.3 Arbeidsmarkt Wat trekt hem/haar? Harde factoren: marktconforme honorering en goed emolumentenpakket blijven belangrijk; maatwerk in opleidingsen ontwikkelingsmogelijkheden; zo veel mogelijk flexibiliteit i n werktijden en werkplek. Zachte factoren: identificatie met organisatie en produkten; gezonde balans tussen de werk- en privé-situatie; het leveren van een wezenlijke bijdrage aan het geheel. De schaarste van gekwalificeerd personeel zal schrikbarend gaan toenemen. Steeds vaker zal er sprake zijn van moeilijk te vervul- lingen hebben een vorm ontwikkeld waarbij een medewerker kan kiezen voor een pakket arbeidsvoorwaarden behorende bij zijn/haar persoonlijke situatie. Tevens wordt er vanaf de schrikken dan terug van de 36-urige werkweek, een soort 9 t o t 5 mentaliteit. Laat die mensen hun gang gaan als ze graag willen. Ik denk dat het imago van RWS ook teveel is van overheid/ambtenaar. N u start daadwerkelijk gekeken naar jouw ontwikkelingsmogelijkheden en wordt je gestimuleerd en begeleid (opleidingen, trainingen, coaching etc.) naar de volgende werk en het heeft ook een impact stap in jouw loopbaan. op de gewenste employability. De werkgever (overheid, ministerie) Gespannen arbeidsmarkt, slag om de werknemer. Hoe hou je als organisatie de goede mensen vast? Je moet weten wat mensen bindt en hoe je ze bij de organisatie houdt. stelt zich nog teveel op als werkaanbieder in plaats van als partner die ook zijn best moet doen, moet solliciteren, om t o t een overeenkomst te komen met een potentieel nieuwe en interessante medewerker, reageren meer de mensen die zekerheid en vastigheid zoeken, denk ik, dit zie je dus ook terugkeren in het len functies. De instroom en doorstroom van personeel zal steeds meer aandacht vragen van managers en P&O. De advertenties voor schapen met vijf poten zijn waanzin, de werving Mensen worden steeds Ikritischer over de organisatie waarvoor ze werken. Er komen steeds meer Ikenniswerkers. is vaak ook te traditioneel, te weinig in competenties, er wordt te weinig nagedacht voordat er een adverten- Verdiepen van contact met menselijk talent: het opstarten van een De aandacht van medewerkers voor het P-beleid zal toenemen doordat tie wordt opgesteld. Ik vind het bijvoorbeeld helemaal niet nodig dat een FEZ-er die zich met de begroting bezig houdt econoom is, waar intensieve dialoog. Beter onderkennen en benutten van de drijfveren en talenten. Van instrumentele naar individuele benadering. je ziet dat het veel belangrijker is dat deze goed in het contact is, zich in kan leven, Ikan luisteren en doorvragen enz. De meeste academici kunnen wel optellen en aftrekken. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zullen een belangrijke invloed krijgen op het personeelsbeleid. Naar ver- mensen steeds mondiger en kritischer worden. De (huidige) medewerkers (met name hoog geschoolden) hebben door de krapte op de arbeidsmarkt vaker de mogelijkheid o m te kiezen voor een werkgever of functie. Een toekomstige collega zal daarom kritischer zijn over de geboden arbeidsvoorwaarden en doorgroei mogelijkheden. Flexibel kunnen werken, kinderopvang, telewerken, zelf bepalen hoeveel verlofdagen je wenst (cafetaria-systeem) en het kunnen 'sturen' van jouw Je schrikt als je je eigen functie beschreven ziet! Profileren o p banenmarkten gebeurt ook te weinig en t e weinig doordacht. carrière zijn belangrijke aspecten om Bedreigingen zie ik met name in de Ikrappe arbeidsmarkt. Voor IT-ers is het bedrijfsleven aantrekkelijker. t e Ikiezen voor een nieuwe werk- Zulke mensen lopen binnen de gever. De IT-sector heeft hierin (gedwongen) een voorbeeld functie. overheid niet alleen o p tegen verschillen in beloning maar ook in cultuur. Het zijn vaak jonge mensen Vele (vaak Amerikaanse) automati134 seringsbedrijven en financiële instel- die hard willen werken en die wachting zal de schaarste op deelterreinen van de arbeidsmarkt de komende jaren verder toenemen waardoor de vraag naar arbeid het beschikbare aanbod ver zal overtreffen. Dit zal zich onder meer manifesteren bij de technische beroepen op HBO-niveau. De schaarste op de arbeidsmarkt voelen we ook wel, toch is het verloop bij EVO niet hoog. Mensen blijven óf heel kort óf heel lang. De loyaliteit is voldoende, toch is het 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid niet genoeg o m daarop te vertrouwen als organisatie. Je moet meer bieden. Geld is ook niet het enige, vroeger waren we als EVO royaal, n u zijn we meer marktconform. We hebben de goede gewoonte om medewerkers een toekomstperspectief te laten zien, ze weten dan welke financiële ontwikkelingen ze de komende drie jaar zullen doormaken. Het is bovendien nog een minimumvariant. We zorgen verder voor management development voor de medewerl<ers met talent. Het geeft frictie als medewerkers denken een managementpositie aan te kunnen en je vindt het niet reëel, op zo'n moment merk je dat je het niet iedereen naar de zin kan maken. De grote groep medewerkers hoeft niet per sé hogerop. Die zijn tevreden met zekerheid, rust en vertrouwen. Dat willen we dan ook bieden als werkgever. Toch hebben we wel eens onvoldoende aandacht voor de ondersteunende troepen, de ruggegraat van je organisatie. Van belang om ook bij Ikrapte op de arbeidsmarkt voldoende Ikwalitatief hoogwaardige arbeidskracht ter beschikking te blijven houden. Het is voordelig o m mensen die de organisatie kennen t e benutten. Als iemand goed is, moet je proberen die zo lang mogelijk te benutten als organisatie. investeringen in opleidingen etc. leveren dan ook hun profijt op. Mensen zelf die aangeven wet iets anders te willen door actiever p-beleid binnenhouden. De samenwerking met scholen en het bedrijfsleven zal verder uitge- bouwd worden. Nu al doen wij aan subsidiëring, traineeplaatsen, etc. Arbeidsmarktverkenningen gaan doen, zowel buiten als binnen de organisatie, naar type competentie en naar cultuur. goed zit is de mate van zelfstandigheid en dat men ongestoord aan een product kan werken. Als negatief ziet men het wachten op anderen. met stagiaires. We spreken dan over een functie binnen het verzekeringsbedrijf. Kijk maar naar de laatste wervingsacties. Daar vragen we "Hongerige IT'ers". De werving zal meer gericht zijn o p een type mens, meer dan de vakbekwaamheid is belangrijk dat men gericht is o p een carrière binnen het bedrijf. Alle functies worden in clusters samengebracht. In functieprofielen ondergebracht. Daarbij passen ook assessments of testen. Ook functies worden gerelateerd aan die competenties, van hoog t o t laag. Iedereen past daarin. Er moeten oplossingen Ikomen voor de arbeidsmarktproblemen betreffende de werving van IT-ers. Er zal iets gevonden moeten worden o m jonge mensen te verlokken t o t het vak van ambtenaar. Binnen bedrijven denkt men vaak dat mensen die minder werken OOI< minder commitment hebben naar het werk. Dit klopt absoluut niet. De openbare dienst laat n o g steeds de kans lopen om o p de arbeidsmarkt te tonen welk geweldig werkgebied er ligt bij de overheid, en wat voor geweldige jobs er zijn. Uit onderzoelk is gebleken dat de huidige student hecht aan een goede begeleiding en ontwikkelingsmogelijkheden. O m aantrekkelijk t e blijven moet men zich meer gericht met activiteiten richten op studenten. Voor de kort durende zaken hebben we contacten met uitzendbureaus als instroombron en we werken ook Bij werving zal men meer rekening moeten gaan houden met mondigheid van de medewerkers. Dus moet je kiezen voor een slag medewerkers, die dat aan kan. Die hebben ook het meeste gevoel voor wat er in de organisatie in ontwikkeling is. Dat Ikan ook best op MBO-niveau zijn. Mensen moeten goed, adequaat en recent opgeleid zijn. Bij werving blijkt dat er een Ikloof zit tussen wat medewerkers belangrijk vinden en wat ze tegenkomen. W a t Berenschot kan over een paar jaar zichzelf op de arbeidsmarkt profileren door sollicitanten t e melden dat ze deze faciliteiten niet krijgen. Mensen willen dan weer meer scheiding tussen werk en privé. Wat betreft de oorzaken achter en onder die problemen: daar heb ik niet zo'n goed idee van. Ik denk dat er een tekort aan geschoolde medewerkers ten opzichte van de vraag ligt. De dynamiek is heel groot momenteel. Er is gewoon een tekort 135 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid aan aanbod van mensen. Ook de opleidingen moeten aantrekkelijker gemaakt worden. Deze moeten meer op actualiteit worden ingesteld. Dit geldt zowel voor kwaliteit als voor kwantiteit, met andere woorden: je moet voldoende mensen hebben die zich daar in bekwamen. Aan de hand van analyses vaststellen hoe het personeelsbestand binnen de organisatie eruit ziet, aan de hand van de gesegmenteerde arbeidsmarkt. Doorzie de werking van het marktmechanisme. Ga er vanuit dat een deel van met name jonge medewerkers de organisatie na een aantal jaren verlaat. Calculeer van te voren in hoeveel je hierin Ikunt investeren zodat het voldoende oplevert. Spreek met ze korte, haalbare trajecten af en 'knijp ze als het ware uit'. ik verwacht dat de arbeidsmarkt steeds krapper wordt en dat het personeel een luxe positie krijgt. De werkgever zal meer moeten meewerken aan part-time werken, aan mobiliteit etc.lk verwacht dat vooral de hoger opgeleiden meer gaan jobhoppen. Eenzijdige opleidingen bemoeilijken de door- en uitstroom ook. De aanname van goed personeel is een probleem. Hierbij gaat het met name om de invulling van de functie-uitoefening. De arbeidsmarktkrapte betekent ook dat er gevochten wordt om medewerkers. M e n zal actief moe136 ten ingaan op de wensen en verlan- gens van medewerkers. Dit gaat niet zozeer o m salaris, maar o m secundaire voorwaarden,bijvoorbeeld vrije tijd en verlof. Er is schaarste op de arbeidsmarkt en daar is de overheid extra de dupe van. Onvoldoende personeel voor de overheid als geen extra beroep gedaan wordt op groepen als: jongeren, vrouwen, langdurig werkelozen, allochtonen. De groeiende krapte op de arbeidsmarkt en een veranderende arbeidsethos zijn met name de oorzaak van het shoppen van medewerkers. Deze maatschappelijke aspecten alsmede de vergrijzing van Nederland zijn vanuit organisaties nauwelijks t o t niet te beïnvloeden. De energie moet er dan ook met name op gericht zijn hoe met deze aspecten binnen de organisatie het best kan worden omgegaan. De overheid is door de aard van de organisatie niet bereid en in staat o m de uitschieters marktconform te betalen. Sommige managers zal de overheid niet kunnen behouden. Aan de andere kant is de overheid bereid om schaars talent in deeltijd te laten werken en met ouderschapsverlof te laten gaan. Tekorten op de arbeidsmarkt kunnen leiden t o t een structurele onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod waardoor het blijvend moeilijk wordt nieuw personeel te werven en de uitvoering van taken door de overheid in gedrang kan komen. De arbeidsmarkt wordt krapper, hierdoor wordt de positie van de werkgever relatief zwakker, dit heeft als gevolg dat je meer moeite moet doen om een aantrekkelijke werkgever met uitstraling te worden. Het arbeidsvoorwaardenpakket bij de overheid zal nooit kunnen concurreren met het bedrijfsleven. Dit betekent dat wij nieuwe collega's alleen kunnen binnenhalen als wij een interessante functie (-inhoud) en een reële carrière mogelijkheden kunnen bieden. Hiertoe dienen medewerkers echter wel goed begeleid te worden door goede managers. Wil je mensen kunnen binnen halen en mensen willen behouden dan moet de overheid Ikunnen concurreren met het bedrijfsleven. Ik denk dat zeker bij jongeren n u de indruk bestaat dat de overheid een stoffige club is. ik zelf ben van mening dat dit niet terecht is, dit zal dus duidelijk gemaakt moeten worden door middel van bijvoorbeeld een betere PR. De overheid heeft mede daardoor geen sterke positie de arbeidsmarkt: de primaire arbeidsvoorwaarden zijn in het algemeen een probleem o m te concurreren met de marktsector. Dit geldt in het bijzonder in voor het KNMI specifieke segmenten als automatisering en financiën. Primaire salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden bij hogere functies mager, moeilijk concurreren in onze branche. 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Ontwikkelingen op personeelsbeleid zijn niet los t e zien van personeelsmarkt: krapte. We moeten hard vechten om aan mensen t e komen. Dit is mogelijk door de positieve kanten van de aanbodzijde t e versterken; dus niet met geld of leaseauto, maar wel met werkinhoud (flexibelígevarieerd) en flexibelere arbeidstijden. Met name met laatstgenoemde instrument is concurrentievoordeel t e behalen omdat mensen meer flexibiliteit willen en de scheiding tussen werk en privé vervaagt door de introductie van de computer/thuiswerken. Het is het belang van de overheid om zich goed t e presenteren op de arbeidsmarkt: de vergrijzing bij de overheid gaat snel en het gevecht om jonge mensen binnen t e krijgen wordt harder; het besef van het algemeen belang Ikan trots op je organisatie geven en dit is weer heel belangrijk voor het werkplezier (compensatie voor geringe beloning). Een ander punt in dit verband is de concurrentiepositie van de ambtenarij op de arbeidsmarkt. Er zijn immers genoeg andere banen om uit t e kiezen. Je kunt je professionaliteit ook elders inzetten en dan meestal nog beter betaald ook. Vergrijzing, een krappe arbeidsmarkt en een ander aanbod op de arbeidsmarkt (culturele variatie) vragen om een heroriëntatie van het personeelsbeleid. Door het geven van kopstudies boven op de eerdere studie zijn aspirant medewerkers klaar te stomen voor functies bij de rijksoverheid. Een te veel aan 'alfa' omscholen tot 'bèta' dus om tekorten op te vullen. Wereldwijd werven is nu nog niet van belang, er z i t binnen Nederland nog voldoende potentieel. Er dreigt door vergrijzing zeker een krapte, meer omscholen is dan een afdoende oplossing. Bij krapte kan men ook: Meer werken met minder (overtollig werk eruit), omscholen dus, uitbesteden en privatiseren. Meer werken met minder is goed t e bereiken door meer lagen uit de organisatie te halen. Er is een (te) klein aanbod van werknemers; dit veroorzaakt dat de aanbieders van arbeid de eisen kunnen stellen en hieraan is de overheid niet gewend. Dit geldt ook voor pas-afgestudeerden. We zijn niet de enige op de (schaarse) arbeidsmarkt, leegloop als we ons niet goed profileren. Vaak wordt gedacht dat de rijksoverheid in de krapper wordende arbeidsmarkt van de komende jaren wervingspoblemen zal krijgen in verband met de arbeidsvoorwaarden. Dat vind ik onzin. De CAO voor rijksambtenaren is helemaal niet slecht. Met betrekking tot de externe arbeidsmarkt vind ik employability erg belangrijk. Heb oog voor de externe arbeidsmarktpositie van de medewerkers. Vaak zeggen we dat alleen betrokkenen dat voor zichzelf kunnen, maar ook de werkgever heeft hier een belangrijke taak (vanuit een vorm van eigenbelang, dat wel). Zorg in ieder geval dat iemand aan werkgeverszijde er aandacht voor heeft. De problemen die we op de arbeidsmarkt tegenkomen zijn het vinden van de juiste mensen. Dat zie je ook in de bouw en architectuur. Daar hebben we momenteel veel vacatures. Als werkgever moet je heel hard aan de slag om het vak aantrekkelijker t e maken. Er is een tekort aan geschoold én ervaren personeel. Er is echter bij de Rijksgebouwendienst geen sprake van vergrijzing waardoor er op korte termijn geen gaten zullen vallen. Ik zie nu enkele terreinen waar we als overheid mogelijk de slag missen. Op een aantal cruciale functies wordt het steeds moeilijker mensen te krijgen. Bijvoorbeeld wetgevingsjuristen, financieel specialisten, accountants en ook secretaresses. Als we secretaresses niet meer vervolg-uitdagingen kunnen bieden dan hebben we straks echt een probleem. I Een beter imago van de overheid en een goede input van personeel. We worden concurrenten, V&W en Financiën, op de personeelsmarkt. De vervangingsvraag zal de komende jaren groot zijn door de vergrijzing van het personeelsbestand. Verder is er aan de onderkant de ontgroening. Tenslotte heeft de overheid meer behoefte aan hoogopgeleiden, daar zal de schaarste nog prangender zijn. 137 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid 3.6.4 Gebruik P-instrumenten Bij ons gaat het niet meer om de vergelijkbaarheid i n beleid en toepassing, maar om de uitlegbaarheid van het verschil. We hebben dus bijvoorbeeld alle functiebeschrijvingen afgeschaft en slechts 5 functietypen ontwikkeld (adviseur, projectleider, specialist, manager, ondersteuner). Mensen krijgen nu salaris op basis van wat ze presteren. Hiervoor zijn wel wat handvaten opgesteld. Per profiel heb ik een beperkt aantal gezichtspunten waarmee de profielen zich van elkaar onderscheiden. Die druk ik i n diagrammen uit, die ik ook gebruiken bij competentie-ontwikkeling. Binnen ieder functietype kan in principe iedereen alle beschikbare gemeenteschalen bereiken. Zo willen we mensen uit de lijn houden. Beoordelingen en functioneringsgesprekken zijn b i j ons een zelfanalyse. LNV heeft dingen ontwikkeld die andere ministeries zo kunnen overnemen. Verder zou je een platform kunnen oprichten voor strategisch P&O-beleid met deelnemers van alle departementen. Ik heb het wel erg druk maar vind het leuk om zo'n gesprek als dit te voeren omdat ik dan weer voor mezelf moet bedenken wat ik nu echt het belangrijkste vind. Dat zou je ook in zo'n platform periodiek kunnen doen voor de hele rijksoverheid. Bovendien kan V&W bij ons/mij shoppen. Demotie voor ouderen is helaas zo ongeveer onbespreekbaar. Ook een 38 stapje opzij wordt wantrouwend bezien. We moeten nadenken over een goed ouderenbeleid. Ik vind dat we naar een cultuur toemoeten waarin de rol van de oudere medewerker als ervaringsdeskundige veel meer op waarde wordt geschat en zij in dat kader ook worden ingezet. Je zou misschien toemoeten naar 'pools' in je organisatie waarvan het een eer is om deel uit te maken. Van werving en selectie naar de kunst van het verleiden; van opleiden naar personai development en coaching; van beoordelingssystematiek naar individuele benadering; van loopbaanbeleid naar competentiemanagement. Werknemers moeten meer geprikkeld worden, ook op materieel gebied. Het zou leuk zijn als bijvoorbeeld de salarisschalen niet van laag naar hoog lopen, maar precies andersom. De meeste mensen hebben namelijk als zij ouder zijn minder geld nodig, de kinderen zijn dan al het huis uit terwijl jongere mensen vaak meer kosten hebben in verband met bijvoorbeeld studerende kinderen of het kopenhnrichten van een huis. Een ander idee is dat iedere werknemer bijvoorbeeld een dienstverband van maximaal 20 jaar krijgt, dan verlaat het personeel de organisatie al rond de leeftijd van 45 jaar met een vorm van flexibel pensioen. De mensen worden gedwongen om zichzelf te ontplooien, zij moeten dan zorgen dat zij voldoende competenties ontwikkelen zodat zij zich nadat zij de organisatie hebben verlaten, kunnen laten inhuren. De organisatie zit dan ook niet meer met "oudere" werknemers waar ze geen kant mee op kan. In P&O-beleid zou meer aandacht moeten worden besteed aan sommige doelgroepen, bijvoorbeeld de allochtonen. Het binnenkrijgen van goed opgeleiden is niet het probleem, zal even lastig zijn als andere goed opgeleiden. Maar het binnenhouden en verder opleiden van lager opgeleide allochtonen zou meer aandacht moeten krijgen. Dit is een groep mensen die een maatschappelijk probleem vormt, zie de problemen met werkeloosheid, drugs en criminaliteit. Als rijksoverheid heb je als werkgever de verantwoordelijkheid om deze mensen t e helpen zich verder t e ontwikkelen en ze zo binnen je organisatie te houden. Of misschien zelfs klaar te stomen voor een (betere) baan buiten de overheid. De bedoeling is deze mensen perspectief en een alternatief te bieden. Bij LNV is er een opleidings- en begeleidingsprogramma gestart van 15 dagen waarbij met allochtonen wordt gekeken waar hun kwaliteiten zitten, wat ze aan bijscholing zouden kunnen en willen en welke vaardigheden ontbreken. Dit werkt erg positief, mensen worden hier gemotiveerd om bijvoorbeeld een avondstudie t e starten en kunnen dan voor zichzelf een perspectief creëren. Sommige managers hebben het geld er niet voor over (15.000 per persoon), P&O betaalt daarom nu ook een deel ervan. Voor mensen die eerder of deels willen stoppen een betere financiële afwikkeling. Alleen moet je wel denken aan het prijskaartje dat hangt aan het regelen van dit soort zaken. Ik ben bang dat er bij het regelen van deze zaken voor het 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid personeel in de eerste plaats naar het prijskaartje en pas later naar het personeel gekeken gaat worden. Het zal verder goed zijn als er "derden" bij P&O-achtige gesprekken zouden zijn. Dat doen we hier. Zo'n P&O-er maakt de verslagen. Helpt de leidinggevende bij het implementeren van de gemaakte afspraken en kent de regelingen. Kan er dus voor zorgen, bewaken, dat er bestendigheid in het beleid is. Dat regelingen consequent worden toegepast (bijvoorbeeld na x-jaar bevordering en dat voor iedereen gelijk). Defensie werkt aan een langdurig proces van verjonging. Zo worden dienstverbanden afgesloten voor een periode van 10 jaar. Dit lukt alleen maar met behulp van een pakket van afspraken op het gebied van werkzekerheid (buiten de organisatie), opleidingen (dienstspecifiek / algemeen) en in nauwe samenwerking met uitzendorganisaties en de arbeidsvoorziening. hebben gehaald, alleen de buurman nog een beetje meer. Eigenlijk werkt prestatiebeloning alleen goed bij verkopers. Van anderen vraag je toch meer een bijdrage aan het geheel. Toch komt het onderwerp steeds weer terug omdat 80% denkt dat ze bij de 20% beste horen. Mensen die minder gaan werken, eerder stoppen of herintredende vrouwen zijn de pensioenverliezers. Zij redden het niet meer een vol pensioen op t e bouwen. Een goede werkgever gaat kijken wat er voor deze groepen te doen valt. 8ij deze groepen kan je ook denken aan een man en vrouw met een kind/kinderen die gezamenlijk een baan hebben en de opvoeding voor hun rekening willen nemen. Dit heeft natuurlijk grote pensioengevolgen. Ook mensen die tussentijds willen afblazen (sabbatical year) wie betaalt hun pensioenpremie? Pas je leeftijdseisen aan (mik dus niet meer alleen op jongeren). Verlaag je opleidingseisen. Dankzij de jarenlange luxe van een overaanbod van hoger opgeleiden konden de opleidingseisen lange tijd overdreven hoog worden gesteld, door weer realistische opleidingseisen te stellen kan de vraag naar hoger opgeleiden beperkt worden. Als je denkt aan het demotiebeleid. Peper belooft dat de mensen hun volle pensioen houden, maar minder salaris en nog steeds de hoge pensioenpremie. Wie neemt deze kosten voor zijn rekening. Het wezenpensioen is tot 21 jaar, maar tegenwoordig studeert men steeds langer. Wie betaalt deze kosten? Zijn de arbeidsongeschiktheidsprodukten nog voldoende? En als je meer wil, hoe doe je dat politiek en fiscaal, nu krijgt men 70%. Bij beloning naar prestatie is de beheersing van de kosten een probleem. Dus moet je gaan vertellen dat iemand minder krijgt dan de buurman, alhoewel beiden de target O f het pensioen blijft werken met een eindloonstelsel is een politieke beslissing. De pensioenfondsen hebben hier geen invloed op. De werkgever is de pensioentoezegger en hoe deze met de eventuele omzetting van eindloon naar bijvoorbeeld middelloon omgaat in zijn informatie naar de werknemers zal per werkgever weer verschillend zijn. Naar mijn mening moet je je personeel hier duidelijk over voorlichten want een gemiddelde werknemer zal hier met zijn pensioen flink op achteruit gaan. in verband met de vergrijzing zullen er ook steeds meer all-care pensioensystemen komen, waarbij alle gaten meer en meer dichtgetimmerd worden. Een en ander hangt samen met de marktwerking, privatisering maar ook, wat gaat er gebeuren met de sociale uitkeringen zoals AOW en ANW. Een goed pensioen met ruimte voor sectorale pensioenregelingen. De ontwikkeling omtrent kinderopvang vind ik erg goed en leuk. Basisinkomen plus inkomen afhankelijk van resultaat bedrijf. De tendens dat er een basisinkomen wordt afgesproken en het overige deel afhankelijk wordt van bedrijfsresultaat zal doorzetten. Of er sprake zal zijn van prestatiebeloning is van het volgende afhankelijk: resultaatafspraken maken is gevolg van een overdracht van risico. Als deskundigheid lager in de organisatie ligt is niet meer inzichtelijk wat medewerkers doen en ligt het maken van resultaatafspraken voor de hand. Als je als leiding goed zicht hebt op wat medewerkers doen is dit niet 139 noodzakelijk. 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid Ik wil goede mannen in dienst, eigenlijk het liefst goede vrouwen, die zijn namelijk vasthoudender en volhoudend. ik wil kwaliteit en de beloningsstructuur die daar bij past. Dat gedoe met die 36-urige werkweek kost me in de variant 4x9 zo'n 10 uur aan loyaliteitsuren. Prima voor de mensen, dat snap ik best, maar niet goed voor het bedrijf! Vanuit het verleden waarin BZK een sterk centraliserende invloed had, maar met name via het formatieinstrument, gevolgd door een op zich gewaardeerde steeds verdere decentralisering (ook binnen departementen), vindt hij het best goed dat op een beperkt aantal selecte onderwerpen omwille van bestuurbaarheid, de regie van BZK sterker wordt. De ABD is zo'n voorbeeld en bijvoorbeeld ook het trainee-project. Maar dan wel professioneel en aansluitend op de departementen. Deze benadering van BZK geeft dan namelijk ook perspectieven voor wat er bij de departementen zelf van de grond te trekken is, dus bijvoorbeeld op het gebied van loopbaanbeleid. Financiën doet mee met het traineeproject van BZK om daar ervaring mee op t e doen. Vind wel dat BZK graag voorop staat als er een veer uitgedeeld gaat worden, maar als er kritiek komt de bal meteen doorspeelt naar de departementen. Financiën heeft geen eigen traineeproject, maar wel een professionele centrale aanpak van de jonge instroom. Automatismen als een periodiek 140 erbij zijn vastgeroeste rechten, die niet gauw veranderd zullen worden. Bewust belonen als echt beloningsinstrument gebruiken en niet als hinderlijk potje wat aan het einde van het jaar opgemaakt moet worden anders krijgen we niet meer. De zekerheid bij de overheid is zo hoog dat men niet gauw de relatieve onzekerheid van het bedrijfsleven kiest. M e t het gevaar dat mensen blijven zitten uit verkeerde overwegingen. Een opleidingsprogramma dat gericht is op het werken bij de rijksoverheid in het algemeen en dat ook inhoudelijke kennis bijbrengt over de verschillende onderdelen. Mensen hebben weinig vertrouwen in P-instrumenten, omdat koppeling tussen gebruik instrument en actie soms ondoorzichtig is. Het zou goed zijn o m alle departementale loopbaanontwikkelingsactiviteiten en mobiliteitsacties meer te centraliseren. LNV heeft een mobiliteitswinkel in haar gebouw (erg leuk en laagdrempelig) en het is zonde dat kleine departementen in de buurt hier niet van profiteren. Samen zou je veel meer kunnen bereiken. Mensen moeten in algemene dienst worden aangenomen, met daarbij het vooruitzicht dat eenieder moet verschuiven binnen 4 jaar. De langdurige verblijfsduur van zittende medewerkers heeft mede te maken met het feit dat zij er onvoldoende op worden aangesproken om van tijd t o t tijd iets anders te gaan doen. Ik vind dat er sprake is van te veel vrijblijvendheid. Er wordt bijvoorbeeld erg weinig gebruik gemaakt van outplacement-activiteiten. O m de boel flexibel te houden wordt gebruik gemaakt van tijdelijke contracten, maar daar zit natuurlijk niet de kern van het probleem. Een mobiliteitsbeleid dat ook uitwisseling tussen ministeries mogelijk maakt. Mobiliteit moet dwingender worden gemaakt. Ik pleit ervoor om veel meer mensen in algemene dienst aannemen voor vijf jaar op een functie. Na -ongeveer- vijf jaar ligt de bewijslast om eventueel nog voor enige tijd (ter afronding van werkzaamheden) te mogen blijven bij de medewerker en zijn baas. Mobiliteitsproblemen. O m werkzekerheid te stimuleren bijvoorbeeld door scholing opleiding5 informatie over de arbeidsmarkt, jobrotation, snuffelstage, op kosten van de baas interne en externe employability vanuit de organisatie te bevorderen ten behoeve van een gezonde doorstroom en talenten kweken. Ik denk dat een uitwisselingsprogramma tussen departementen en binnen dit departement een leuk initiatief zou zijn. Lekker bij elkaar in de keuken kijken en gebruik maken van elkaars ervaring. Als je deze gedachte loslaat o p het overheidsapparaat dan betekent dat nogal wat voor het personeelsmanagement: Minder personeel, personeel moet instelling hebben van kleine zelfstandige, beval je niet dan weg en omgekeerd. Haal maar weer Amerika aan als voorbeeld. Enorme mobiliteit. De carrousel draait daar 3.6 Personeelsbeleid bij de overheid op volle toeren. Dat klinkt wel ongenuanceerd. Maar toch. Als je kijkt naar de Nederlandse overheid dan wordt iedereen op zijnihaar stoel vastgezet. Er wordt gedacht en gehandeld in structuren. Mensen komen op jonge leeftijd binnen en halen hun pensioen. Onbegrijpelijk. Ze worden er nog voor beloond ook als naar de ambtsjubilea kijkt. Je moet dit eigenlijk afschaffen. Bij een ambtsjubileum moet je iemand een strafkorting geven. Een premie bij vertrek. Als je kijkt naar de reacties als iemand vertrekt: "Er gaat iemand weg, een probleem". Helemaal niet. Een kans. Een vacature. Je moet iets doen aan die schrikcultuur. Oost Europa had ook een 100% systeem van bescherming. Je ziet wat er van gekomen is, O p het gebied van het strategisch personeelsmanagement liggen juist de probleemvelden. M e t name de bestaande instrumenten moet je hierop aanpassen. Er moet een uitdaging zijn o m ergens anders t e gaan kijken. Je kunt niet zeggen dat je niet zo lang bij een baas mag werken. Maar zorg er dan voor dat men zich blijft ontplooien, creatief bezig blijft, het werk een uitdaging blijft. Begin zelf zoiets als Randstad doet. Zij sturen overal mensen naar toe. Als je dat niet doet dan loop je het risico, dat men het wel heeft gezien waardoor een mentaliteit ontstaat waarbij het enthousiasme minder wordt, of om half vijf o p de kiok kijkt. O.a. een nieuwe baan kan dus een uitdaging zijn. Opnieuw inwerken en waarmaken. Alleen moet je dan accepteren, dat je wat meer risico loopt in je leven. Maar je moet de in-crowd doorbreken. Dat relativeert. 141 143 V&W als overheidsorganisatie 4.n 1 4.li.l Kernwaarden en keqmerken ~ Omschreven moet worden wat de kertwaarden zijn van het departement die het gedrag van de mensen dienen te sturen (wat is belangrijk om ;goed beleid te kunnen maken): melrtoekomst gericht, meer omgevinesgericht, interne en externe samenwerking moet beter worden afgc/stemd, eigen Initiatief van de medewerker moet worden bevorderd (werknemer meer als ondernemer) en het bewaken van deskunbigheid. I 1 Dit binisterie heeft geen eigen gezitht. Het is toch een beetje een ver$aarbak van ambtenaren van EZ, VROM, elgen mensen en bestpat verder uit verschillende directoraten met een geheel eigen cult(ur. Ik zou niet weten hoe ik de gemiddelde V&W zou kunnen typeren, ,De V&W-manager heeft ook in het geheel geen eigen profiel. I BIZA, V&* is nogal technocratisch. De van de mobiliteit en waaidepatronen krijgen te weinig aandacht. Er is grote verdeeldheid over~dekoers. De huidige discussie hieraver is veel te versluierend, als gevÓlg van eigenbelangen. psychologie I De t4p van V&W i s op zoek. Wat is het herk van V&W? Geef daarbij niet toe op deskundigheid. Wij hebben ook mensen bij de prov/,ncie die switchen tussen deskundigheid en brede interesses 144 en inpetbaarheid. Fris bloed in de organisatie is handig maar je moet je eigen mensen ook meetrekken. Je moet ook sponsors hebben voor je ideeën in alle lagen van de organisatie. Kernwaarden zijn nodig als fundament. Ook in mijn eigen organisatie hebben we daar veel energie in gestoken, het gaat niet vanzelf. Maar als het lukt, geeft het veel inspiratie en een soort vanzelfsprekendheid in je werken en communiceren. Klanten willen ook steeds meer terug naar kernwaarden. Die weten ook dat het niet alleen meer formeel is op t e lossen. Als een organisatie geen ziel heeft, gaan goeie mensen weg, want het optimale wordt er niet uit gehaald. Als je weet waar je voor staat komt energie vrij en die kun je richten op klanten en de organisatie. Bedrijven die dit niet doen, laten veel energie verloren gaan. Een club waar mensen het een plezier vinden om te werken. Werken vanuit een gemeenschappelijk beeld. Niet vanuit macht. Consequenter worden in wat we beweren te gaan doen (beleid) en wat we doen. We zijn nu vaak ongeloofwaardig en zelfs absoluut onbetrouwbaar. Integriteit: Zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Een personeelsbeleid dat samenwerking mogelijk maakt en stimuleert tussen de verschillende culturen die werkzaam zijn in de overheidsorganisatie. Een bindmiddel hiervoor zou kunnen zijn bepaalde ethische af- spraken die de organisatie afspreekt en als de zijne beschouwt en dit ook uitdraagt. Bijvoorbeeld: We accepteren en respecteren elkaar vanuit met name de positieve verschillen die ingebakken zijn in de verschillende culturen en maken ten aanzien van het samenwe afspraken over de te realiseren ootput, om deze vervolgens ook waar t e kunnen maken. Volgens mij moet dat perse bereikt worden omdat ik anders een toename verwacht van wrijvingen op de werkvloer, samenwerkingsproblemen en communicatiestoornissen. Hierdoor zal het voor de overheid steeds moeilijker worden om de gevraagde kwalitatieve producten/diensten op het juiste moment t e kunnen leveren, Probleem is als organisaties geen ziel hebben, dan kun je doen wat je wilt met HRM, training en opleidingen maar als je niet en waar je voor staa heeft dat weinig nut. Wat is het doel? Rijkswaterstaat moet een antropoloog inhuren die de kernwaarden van de organisatie In beeld brengt. In deze kernwaarden ligt je kracht van waaruit: je verder moet werken. Ga vanuit deze kracht moderniseren. Grotere verbanden zijn zaken waar medewerkers vanaf moeten blijven. Je kunt pas iets maken van je werk, wanneer helder is voor wle je het doet. Dat externe doel ontbreekt. De huidige situatie werkt vervreemding in de hand. Een echte binding met het werk ontbreekt. ~~ 4.1 V & W als overheidsorganisatie Je zult je als V & W regelmatig moeten afvragen wat precies je core business is en daarop moet je ook de samenleving bevragen. Wat verwacht men en wat wil men van V&W. medewerker moet dingen kunnen creëren. iedere medewerker lijkt een kunstenaar. Zodra de behoefte o m te creëren er niet meer is, stagneert de creativiteit. Helpen met formuleren ethiek binnen V & W qua proces en organisatie. O m zodoende de V & W ambtenarenethiek boven water te krijgen. Een technische organisatie is niet in trek bij vrouwen. I<waliteit van beleid moet een sleutelbegrip wordenhijn net als vertrouwen van het publiek. Daar doe je het voor, voor die omgeving. Een organisatie die betrokken is bij en aandacht heeft voor de mensen en dingen in de organisatie. Een organisatie waarbij het mogelijk is t o t een eenheid in intentie te komen, waarin afspraken kunnen worden gemaakt waarbij verschillen worden geaccepteerd. Een organisatie waarbij mensen elkaar durven aanspreken bijvoorbeeld op de inhoud. Een organisatie waarin de ban gebroken is dat zaken vooral niet te dicht bij jezelf mogen komen. Strategisch personeelsbeleid moet leiden t o t het gevoel wanneer je wakker wordt: "hè jongens, fluitend naar het werk". Het is moeilijk te praten over dé organisatie, het gaat om mensen. Wil je die goed bereiken, dan moet je filosofie vertalen naar de werkvloer, niet alleen abstract. Het is moeilijk o m voor één organisatie de juiste filosofie t e formuleren. O m fluitend naar het werk te kunnen gaan, moet drijfveer kunnen veranderen, privé, andere richtingen in het werk, nieuwe situatie. Iedere Wat uitstraling betreft; hoe Ikun je trots op rekeningrijden zijn? Of op de Betuweroute? V&W moet de waarden en normen helder maken. Denk bijvoorbeeld aan integriteit. Wat me opviel toen ik binnenkwam: ik had een afstandelijke en individualistische sfeer verwacht. Dat is me 300% meegevallen. Het is ook niet zo super ambtelijk. V & W kiest in oplossingen eerder voor de structuur dan voor cultuur. Wat ik heel vervelend vind is, dat als ik aangeef dat ik kan inleveren of bezuinigen op mijn mensen of middelen, er anderen zijn binnen de BSR die dat meteen inpikken. Dan zou ik toch wel gek zijn o m dat open en eerlijk aan te geven, ik straf mezelf en een ander gaat er mee aan de haal! Solidariteit is er niet, het is een machtsspel, terwijl we eigenlijk een team zouden moeten zijn! De nieuwe maatschappij stelt hoge eisen aan collegiaal gedrag en solidariteit. Het is de culturele achtergrond. V & W is één grote specialistische dienst. RWS wordt gedomineerd door ingenieurs. Specialisten die zelf bedachte problemen oplossen. Hetzelfde geldt trouwens voor de andere onderdelen. Ze zijn niet aangesloten o p de maatschappij. We hebben een wildgroei aan inhoudelijke kennis. We hebben geen echte open communicatie met de omgeving, het gaat over details. We zouden een visie moeten ontwikkelen samen met de rest van Nederland. Dat wil n o g niet lukken. Een voorbeeld is het proces van de Betuweroute. Het is o m te huilen. Wij denken dat we open communiceren, dat we het samen doen en we krijgen alleen maar commentaar. Iedereen is gefrustreerd. De basisfout ligt hier, bij ons. We hebben geen echte communicatie, geen echt contact. Pijnlijke illustratie van knipmessenmentaliteit die ik heb meegemaakt: mensen die tijdens een bepaalde sessie de DC hun ideeën tonen. Waarna de DC ze vervolgens rücksichtslos van tafel veegt en er niet meer over gesproken wordt. Ook al is die DC het met het idee niet eens, praat er op zijn minst over. V & W is ondanks alles wat er veranderd is nog steeds in wezen een bureaucratisch geleid bedrijf. De structuur en sturing van de formele organisatie belemmert de ruimte o m aspecten als creativiteit, innovatie en intellectuele ruimte te kunnen exploreren en te hanteren. De destructieve cultuur van V & W leidt t o t de ondergang van de organisatie. V & W moet een aantrekkelijke organisatie zijn, met bestuurskracht en effectief. Er heerst een mentaliteit van: als je maar een bepaalde opleiding hebt en 145 4.1 V & W als overheidsorganisatie genoeg aantal jaren ervaring, dan kan je een bepaald schaalniveau wel aan, ongeacht of je wérkelijk in staat bent goed te functioneren o p dat schaalniveau. De consequentie hiervan is dat iemand die niet aan dat opleidings- en ervaringsplaatje voldoet, maar o p zich prima functioneert, geen kansen krijgt. Cultuur: bureaucratie, verschuilen achter regels, voorschriften e.d. starheid, niet bereid zijn o m regels en voorschriften aan t e pakken als blijkt dat deze remmend of averechts werken. Er wordt te veel waarde gehecht aan de theorie en alles is te veel gericht op jongeren, terwijl er veel meer complementair kan worden ge werkt . RWS hoofdkantoor is te veel een boekhoudkantoor dat zich bezighoudt met de waan van de dag. V&W is een grote, ambtelijke organisatie, er is een gebrek aan wil/ kunnen. Er is sprake van gesloten personeelsbeleid. Het is moeilijk om nieuw bloed binnen te krijgen. Er wordt voornamelijk intern gekeken, het vervullen van vacatures duurt over het algemeen t e lang. De leider/manager is het slimste jongetje van de klas (Peter’s principle). Ik denk dat het te maken heeft met de jarenlange desinteresse in het onderwerp ‘organisaties‘. Daarnaast stammenstrijd over macht en positie. Zodat er tijd en 146 energie verloren ging voor de dingen waar het echt o m ging. Kan/kon ook zomaar. Tevens denk ik dat we zo verambtelijkt zijn, dat we met zijn allen t e bang zijn om op een moment onze nek te durven uitsteken. Bang dat het niet goed zal gaan, bang voor positie, schaal en rang. Deze bangheid heeft t o t gevolg dat we erg intern gericht zijn en minder extern. Alhoewel er veel over mobiliteit wordt gesproken lijkt het erop dat men niet echt wil. De organisatie stroomt over van woorden maar waar blijven de daden?! Deze organisatie kenmerkt zich door het ontbreken van het nemen van besluiten. Waar we !ast van hebben is de parafencultuur, weinig snelheid in de organisatie, wat vervolgens ten koste gaat van de kwaliteit. Je moet bezien of je mentoren neer kunt zetten naast de afdelingshoofden of directeuren die slechts een managementstijl hebben zodat ze meerdere stijlen ontwikkelen en toepassen. Hier gaat een voorbeeldfunctie vanuit. RWS heeft de kenmerken van een familie bedrijf. De kunst is dit te behouden en te combineren met moderne managementtechnieken. RWS is techniek en technici denken te veel in lijnen en hebben geen oog voor de chemie tussen mensen. Toekomst is denken in golven, kleuren en beweging. Ik maak n o g teveel mee dat binnen V & W op tal van plekken hetzelfde wiel wordt uitgevonden. De samenwerking tussen diensten is n o g slecht. Er wordt niet uit mensen gehaald wat er in zit en dat werkt door in de prestaties van V&W, de efficiency en de kwaliteit van het werk. In de cultuur en in het management zitten veel rotte plekken. Het is zonde dat er mensen blijven zitten die het niet meer naar hun zin hebben. Ook valt me o p dat we steeds weer opnieuw onze eigen wereld hebben. Waar je ook werkt binnen V & W je hebt overal weer je eigen specifieke verkokerde contacten binnen en buiten de organisatie. Er is veel t e weinig belangstelling voor en kennis van wat er daarbuiten is. Er is een enorme verkokering van allemaal eigen culturen. We hebben geen corporate identity. Als we dat willen moeten we meer belangstelling voor elkaar krijgen en meer kennis van elkaar. Het werkt veel efficiënter als je breder kijkt. De bestuursdienst zet de toekomstbeelden nooit neer. De waan van de dag krijgt te vaak prioriteit. Daarnaast is het vermogen t o t strategische beleidsvorming mager ontwikkeld binnen de organisatie. Interne loyaliteit verbeteren; de brenger van de boodschap lijkt belangrijker dan de boodschap zelf waardoor aan de inhoud tekort wordt gedaan. Als er beleid gemaakt wordt, wordt dat over de schutting gedonderd. Er wordt niet gekeken naar uitvoerbaarheid. Mensen die iets verzinnen hebben te weinig feeling met de praktijk. 4.1 V & W als overheidsorganisatie P&O beleid zou eraan moeten bij. dragen dat je een andere cultuur binnen V & W krijgt waardoor je minder met vergaren en oppotten bezig bent. De organisatie moet wel richtlijnen en kaders geven maar niet alles van tevoren al aftimmeren en dan de beleidsmedewerker aan het werk zetten. Mooie termen werken niet. Cases, experimenten opzetten en laten zien dat het kan. Dan heb je een punt. Groot gevaar hierbij is dat degenen die aan de knoppen draaien bepalen wat er uiteindelijk gebeurt. Dit project kan een mooie dood sterven: kijk naar wat er met het project Naleving is gebeurd. Je bent met een cultuurveranderingstrajectbezig. Eigenlijk ben ik daar nogal somber over, hoewel ik van huis uit geen pessimist ben. O p V&W toegespitst is de democratische legitimering een belangrijk aandachtspunt, ondanks de veranderingen uit het verleden is dit ministerie n o g te veel aanbod en te weinig vraaggericht. V&W moet zich meer onderscheiden op basis van ingebrachte kwaliteit en zich niet focussen o p machts- en positiespelletjes. In die zin is de top te sterk gepolitiseerd, waardoor het tussen DG's te veel gaat o m macht en belangen, dan o m het gemeenschappelijke V&W-belang. V & W spreekt te weinig met één mond. Genoemde ontwikkelingen bedreigen de positie van V & W als aantrekkelijke werkgever. O p sommige gebieden zoals wetgeving komen we in de gevarenzone. Een organisatie die niet alleen oog heeft voor het doel, maar ook voor wat er onderweg voor waardevols gebeurt. Schep ruimte voor het onverwachte, het fantasierijke. Een organisatie die risico durft te nemen: zonder risico geen vooruitgang. Onderschat wordt dat bij V&W alle collectieve acties bepaald worden door RWS: zij bepalen de setting, vooral vanwege hun massa. De mobiliteit is te beperkt omdat veel werknemers zich gaan vereenzelvigen met de sector waarin ze werken. Ze willen dat werk dan ook blijven doen. Zeker bij V & W is die neiging groot. M e n doet bijvoorbeeld in vliegtuigen, schepen, treinen o f vrachtauto's en men wil dat blijven doen. wat we in het verleden o m vaak heel andere redenen hebben bedacht. De ervaren ingenieur moet terug aan het werk. Er zijn zeer grote cultuurverschillen tussen DGP en RWS (hoofdkantoor en de regio). Rust in de tent is ook belangrijk. Ambtenaren horen te vertragen. Als de ambtenaren net zo snel gaan als de politiek dan wordt heel Nederland gek. Schaal 13 en hoger moeten zich zo gaan gedragen dat hun collega's er ook echt iets mee kunnen. Het huidige beleid is geen duidelijk kader waar de uitvoering zich aan kan/moet houden. Beleid luistert veel te weinig naar de werkvloer. De sterke interne gerichtheid is uiteraard historisch gegroeid vanuit een psychologisch contract dat wellicht wat paternalistisch kan worden genoemd: 'Wij zorgen wel voor U'. Het hier en nu is echter al aanzienlijk veranderd en de huidige werknemer heeft, zo blijkt uit onderzoek, behoefte aan een ander soort van 'psychologisch contract'. Hierbij is de binding aan een bepaalde organisatie van een andere orde (vrijheid, verantwoordelijkheid, uitdagingen etc.) dan het bij V & W nog voor een groot deel gebruikelijk is. De wereld is al lang veel groter dan V&W. Dit is aan het veranderen, maar die verandering is laat ingezet en gaat traag. Bewuster omgaan met leermogelijkheden van mensen in het werk van alledag, binnen de functie, met gebruik maken van opeenvolgende functies. Werken aan een cultuur van open en eerlijke communicatie. Expliciteren van elkaar aanvullende verantwoordelijkheden. Geen last hebben van formele structuren en V & W begint te leren dat het menselijke potentieel het kapitaal is waarmee je moet werken. Aan de andere kant wordt weer erg veel energie van medewerkers gevraagd om allerlei verantwoordingen rondo m declaraties, verlof, etc. te verzorgen. Het lijkt wel of de V&Wambtenaar niet te vertrouwen is. Het toepassen van het beoordelingsinstrument is heel moeilijk, want de richting ontbreekt. Als oplossing voor een dergelijk probleem wordt dat vaak voor een aanpassing van het P-instrumentarium gekozen, terwijl het veel vaker een cultuurprobleem is. 147 ~~~~ 4.1 ~ ~ V & W als overheidsorganisatie Als ik mijn huidige werk vergelijk met het werk bij andere bedrijven en ook in andere landen, dan valt mij op dat de collega's bij V&W veel meer respect voor elkaar hebben. Te veel "ouwe jongens krentenbrood" sfeer. Wij doen het toch goed! Er is geen noodzaak om te veranderen. Het niet terugkoppelen van een bespreking, overleg of symposium wordt in veel gevallen als een machtsmiddel gezien (kennis is macht). Ik zie als probleem dat de cultuuromslag hier een grote en lastige rol in speelt. Aan de ene kant zit je met mensen met het idee 'het is een eer om Rijkswaterstater te zijn', aan de andere kant gaat de jonge instroom hier heel anders mee om. De cultuur van "ik zie wel wat er voorbij komt; wat heb je als werkgever te bieden". Je hoort wel van het management dat dit onderkend wordt, maar mijn ervaring is dat in de praktijk nog steeds het gevoel van " w i j jongens van Delft" overheerst. Hierop zal moeten worden ingespeeld om voldoende mensen te krijgen en te behouden. Ook is het vakgebied momenteel niet zo populair. Dit heeft mijn inziens te maken met trends die overigens redelijk bekend zijn binnen de arbeidsmarkt. Er zijn ook goede ontwikkelingen zoals MLV-cursus voor de top van V&W, waar geleerd is waarom iemand doet zoals hij doet. Het is een laagdrempelige manier o m dingen bespreekbaar te maken, het 148 is een mogelijkheid o m te oefenen in een neutrale situatie. Voorwaarden hiervan zijn dat je elkaar moet vertrouwen en kwetsbaar durven zijn. ik wens dat dit project bijdraagt aan het enthousiasme van mensen. Ik vertel zelf graag vreselijk enthousiast over dingen, dan krijg je mensen mee, maar ik ken te weinig RWS-ers die dat ook tonen, doen, willen. Nu worden de ontwikkelingen en de koers door te weinig mensen echt gedragen en gebracht. We hebben een prachtige positie, geld, middelen en macht. Gebruik dat dan in positieve zin. Wat in ieder geval bereikt moet worden, is dat medewerkers het gevoel hebben dat ze zelf invloed hebben gehad op de uitkomsten. De boodschap die ik mee wil geven is: vergeet niet te reageren naar de mensen die zelf niet reageren. Er is geen of weinig traditie bij managers o m onderling over hun problemen of vragen te praten. Als je dat wilt, ben je niet goed of je doet het niet goed. Van de buitenwereld moet je het goed doen. Het is dan ook moeilijk om je lerend op t e stellen, daar bestaat een soort afweermechanisme tegen. Dat komt door de bedrijfscultuur, ervaringen uit het verleden, het feit dat je geen fouten mag maken en de ontzettende macho-cultuur. Bij DGP zijn de stafhoofden vrouwen, de directeuren zijn allemaal mannen. O p de werkvloer zitten wel veel vrouwen maar in het management niet. Ons DT vormt ook niet een hecht team. Ik vind het een ingenieurs-cultuurtje (mannetjes): niet lullen maar poet- sen. Problemen kennen ze niet, voor P-management hebben ze geen tijd want ze moeten een klus klaren. Wat ik positief vind aan die mentaliteit is dat ze met veel plezier hard werken. We hebben wel civiele technici nodig om het contact met RWS gaande te houden vanuit de opdrachtgevers- en opdrachtnemersrol. Bij Verkeer en Waterstaat kenmerkt het primaire proces zich door waarheidsvinding. Dit zal moeten veranderen in de kunst van het kiezen en verkrijgen van commitment. Van een oriëntatie o p alleen rationele waarden zal er ook gelet moeten worden op het sturend beginsel van de groepen waar je mee te maken hebt. Bij RWS is weinig dynamiek. Dit ziet men in het bedrijfsleven ook. Bedrijven met ouderwetse technieken handhaven zich nog wel maar er zit geen groei. Anderzijds zit in high-tech (moderne) bedrijven veel dynamiek. RWS is ook zo'n ouderwets bedrijf. Het dilemma is door RWS niet op te lossen, de civiele techniek is nu eenmaal de corebusiness. Een ommezwaai naar een moderne techniek is niet te doen, daarmee blijft RWS een weinig dynamische organisatie. O m de organisatie te redden, zouden w e moeten ophouden met de poppenkast van dit moment. Wanneer een aantal mensen tegen de verdrukking in consequent gedrag zou vertonen, zou de machinerie stil komen t e liggen en verandering afgedwongen kunnen worden. Er wordt in deze organisa- 4.1 V & W als overheidsorganisatie tie heel veel voor lief genomen omdat men het werk zo leuk vindt. Wanneer je zegt dat mensen centraal staan in de organisatie neem ze dan ook serieus. Gelet op de cultuur is V & W calvinistisch ingesteld. Hoe verhoudt zich dit tot hindoestaanse of islamitische culturen? Wat betekent dat voor de wijze van werken bij dit departement? Bijvoorbeeld "afspraak is afspraak". Een en ander kan integratie voor allochtonen in de organisatie bemoeilijken. Zeker als deze ook een rol gaan vervullen in het management. RWS doet veel te veel zelf. Te veel ambtenaren zijn bezig met "doe-dingen". Er moet veel meer werk uitbesteed worden. V & W zou wel de helft kleiner kunnen worden. Er is hier een vreselijke overlegcultuur. Door grenzen te stellen aan overleg wordt je gedwongen om je t o t de hoofdzaken te beperken. Dan zijn mensen ook weer bereikbaar. Mensen zijn nu ontzettend slecht bereikbaar en bellen ook niet terug, waardoor ook je eigen planning weer in de soep draait. Er wordt ook hel erg makkelijk omgesprongen met het afzeggen en verzetten van afspraken. Een kenmerk van V & W is dat het een typische organisatie van professionals is. En die mensen willen n u eenmaal hun professionele autonomie kunnen beleven. Waar vraagt men om: men wil erkenning van zijn competentie en men wil dat geaccepteerd wordt dat er minder behoefte is aan richtlijnen. Directie Noordzee doet veel meer aan beleidsvoorbereiding. De V M D functioneert eigenlijk meer als een aannemersbedrijf. Voor dit laatste is indertijd gekozen, omdat er indertijd een privatisering dreigde. Wij wilden bewijzen dat wij concurrerend kunnen zijn. Dit levert twee heel verschillende culturen op. Je merkt dat al met de werkgroepen. De V M D heeft niet veel ruimte om medewerkers naar werkgroepen te sturen. Van een goede voorbereiding van dergelijke bijeenkomsten komt het er meestal ook niet van. Het directe werk gaat nu éénmaal voor. Ook wat beslissingsbevoegdheid betreft verschillen Noordzee en V M D nogal. De V M D heeft de beslissingsbevoegdheid zo laag mogelijk in de organisatie gebracht. Als leidinggevende in de regio moest je zoveel mogelijk zelf je beslissingen nemen. Dat zal in de toekomst wel veranderen. Verder vraagt het ook managers die zelf ook risico's durven nemen. Het is toch logisch dat jonge mensen geen contracten voor een bepaalde duur willen aangaan als de hoogste ambtenaren hier dat ook niet durven. Het wordt snel een publiek geheim als topambtenaren alleen willen komen als hen een vaste aanstelling wordt aangeboden. Er wordt sowieso heel makkelijk met geld omgesprongen. Alleen al zoiets kleins als het naar huis sturen van de Profiel. Je kan heel wat besparen op de portokosten. Ook blijven er stapels Profielen over iedere keer. Bekijken of je een kleinere oplage nodig hebt is niet bespreekbaar. Het hele departement grondig doorlichten. Een kerntakendiscussie voeren. M o e t het allemaal wel hier gebeuren? Kunnen we geen taken afstoten? Minder mensen en beter afstemmen. Dat valt me in het bijzonder o p bij de RWS-koninkrijkjes, afstemmen dat boeit ze gewoon niet. De cultuur van het ministerie is intern gericht, een eilandcultuur, het is anarchistisch, met DC's die hun eigen broek op willen/moeten houden maar dat niet kunnen. Strategisch personeelsbeleid op D2niveau verschraalt in dat klimaat t o t een diasporagebeuren. De decentrale eigen verantwoordelijkheid is volstrekt doorgeschoten de aandacht voor het gemeenschappelijke is minimaal. Dat betekent dat naar onderwerpen die het totaal aangaan zoals Strategisch Personeelsbeleid slechts lippendienst wordt bewezen. Je moet in feite loskomen van de bestaande ingeslepen patronen van werken, wonen en leven (cultuurfenomeen). Alles is cultuurbepaald en gebaseerd o p tradities, de automatiseringsgolf heeft een grote invloed o p het privé leven en op het werk. Dit betekent dat je uit de vaste kaders moet treden om de noodzakelijke omschakeling t e kunnen maken. Loskomen, een zekere mate van abstract denken en met behoud van waarden naar de toekomst kijken. De cultuur moet zo zijn dat de missie gedeeld wordt, dwarsliggers kunnen we niet gebruiken. Ik zie als de voornaamste problemen voor V & W dat er steeds een nieuwe 149 minister is en dat er geen gereed- 4.1 V&W als overheidsorganisatie schap is om mensen passend te belonen. De stick o m mee te slaan is er ook niet echt. Mijn advies zou zijn: breek de muren af en doorbreek de hokjesgeest, territoriaal gedrag moet je afwijzen, stap af van vaste functiebeschrijvingen en zorg voor een gemeenschappelijke missie! Per organisatieonderdeel bekijken, laten uitwerken, niet V&W-breed. Cultuur/doelstellingen verschillen per onderdeel. P&O moet een delicatessenwinkel zijn die zijn klanten kent. Daar koop je voor in en je zorg dat er verschillende producten zijn zonder al te grote voorraden. Vanuit de winkel heb je contact met klanten (managers) en o p basis daarvan richt je je assortiment in. Conflicten worden niet bij de horens gepakt. Ze worden niet uitgesproken, direct, voelbaar. Het gebeurt via briefjes en emails. Er is weinig oplossend vermogen. De old boys-cultuur. Onvoldoende zakelijk. We zijn niet gewend o m aangesproken t e worden o p afspraken. We geven geen feed-back. We grijpen niet in of pas als het te laat is. De V M D is een operationeel onderdeel van de V&W-organisatie. De richtlijnen voor de Koopvaardij worden gevolgd, omdat deze veel beter aansluiten bij de activiteiten van de V M D dan de richtlijnen van V&W. Het werkritme van de V M D medewerkers is heel anders, omdat zij varen. Soms hebben zij in drie dagen tijd al hun uren al gemaakt en kunnen de rest van de week dus 150 naar huis. De V M D is intertijd afgeslankt van 350 naar 150 medewerkers. De organisatie-opbouw en -cultuur is daarop afgestemd. Er wordt heel efficiënt gewerkt en omgegaan met bijvoorbeeld overheadkosten. Nu wordt de V M D samengevoegd met de directie Noordzee, een organisatie die juist veel overhead kent. De V M D heeft een echte 'doe'-cultuur; Noordzee veel meer een 'praat'-cultuur. O p zich vind ik de fusie een goede zaak. De cultuurverschillen zijn echter groot. Belangrijk is ook dat er meer contact komt tussen de afdelingen onderling. Meer onderling overleg, vaker organisatorische zaken bespreken maar vooral sociale con. tacten. De kunst is o m in een organisatie een familiaire atmosfeer te creëren. Een goede open sfeer komt de organisatie ten goede en je geeft het beste van jezelf waardoor professionelere producten ontstaan. En contacten verbreed inzichten. E-mail vind ik een afgrijselijke ontwikkeling. Je krijgt een mail en men verwacht dat je direct actie onderneemt. Waarom loopt men niet eens bij elkaar binnen, dat werkt ook sfeer verhogend. Verricht onderzoek naar de ontwikkelingen in de V&W-organisatie en wissel die breed uit. Doe de handboeken van de hand en ontwikkel alleen richtinggevende schetsen, want als het handboek uitkomt, ziet de werkelijkheid er toch weer anders uit. Bovendien worden handboeken nauwelijks geraadpleegd. Niemand heeft behoefte aan dichtgetimmerde verhalen in een tijd waarin we leren dat processen een sterke eigen ontwikkeling kennen en het idee van maakbaarheid van de wereld achterhaald is. Wel aan richtinggevende verhalen en instrumenten waarmee je de toekomstige ontwikkelingen aan kan. Maak vooral geen grote, ambitieuze stappen, maar werk stapje voor stapje. Als we niet proberen te bereiken dat mensen optimaal functioneren, dus op het niveau dat ze in zich hebben, houden we o p vele plaatsen een ongemotiveerde organisatie die extra personele bezetting vraagt o m de gewenste produkten te produceren. Een eindeloos en nodeloos energieverlies. Hetzelfde geldt voor communicatie. Als we niet eerlijker gaan communiceren, weten we niet wat we aan elkaar hebben en komen we er niet toe binnen de organisatie dat mensen volgens hun werkelijke kwaliteiten gaan presteren. Er is sprake van inteelt: de organisatie is heel sterk intern gericht. Als de managementstijl niet verandert zal het hele P-beleid onvoldoende effect krijgen. De oude organisatie blijft zo in stand en zal de race o p de markt verliezen. Een oorzaak van de problemen is dat mensen een bestaande cultuur bijzonder snel overnemen. Een professionele organisatie die in staat is t o t echt communiceren en inlevend vermogen. Het gat overbruggen tussen gelijk hebben en -~ 41 ~~~ ~ V & W als overheidsorganisatie gelijk krijgen. Afraken van een situatie waarbij alles hetzelfde en eenduidig is, waar ruimte is voor creativiteit. Vergrijzing in combinatie met schaarste o p de arbeidsmarkt is een groot probleem. OneV&Wichtige leeftijdsopbouw heeft nadelige gevolgen voor de continuïteit en het kennisbehoud binnen een organisatie. Bovendien belemmert een oneV&Wichtige leeftijdsopbouw de doorstroom binnen de organisatie, wat weer motivatieproblemen oplevert (leemlaag/zeventiger jaren instroom). De beleidsnota's die van bovenaf naar ons gestuurd worden, kunnen door een groot deel van de medewerkers amper gelezen worden. Meestal worden dergelijke nota's voor kennisgeving aangenomen en wordt er slechts het broodnodige aan gedaan. Een aantal zaken vinden we flauwekul. Daar doen we dan niet aan mee. Starheid van opvattingen over flexibilisering van de arbeid, zoals de standaard werktijden tussen 9.00 en 17.00 uur bij de overheid. Er is volgens mij veel ruimte voor het achterna lopen van ad hoc ideeën. Er is op zich weinig weerstand tegen het aanpakken van nieuwe dingen waarbij de vraag of het ook zinvol is niet altijd gesteld wordt. Het departement kijkt teveel naar binnen. We lijken wel een Haagse wetgevingsfabriek en dat is niet goed. 152 Een knelpunt is de natuurlijke neiging t o t verkokering binnen je organisatie; mensen hechten zich liever aan iets kleins dan aan een grote organisatie. Kennis slecht gespreid in de organisatie. Doordat alles zo opgesplitst is in hokjes (overreactie) zijn er bijna geen mensen die het totaal kunnen overzien, Dit maakt dat men te eng met een te smalle taak bezig is. De cultuur, bedrijfsklimaat, is een belangrijke succesfactor voor je organisatie. De wijze van met elkaar omgaan, de communicatie wordt steeds belangrijker. Wij hebben daarvoor procesbegeleiders ingeschakeld die bij diverse overleggen specifiek het verloop van het proces begeleiden. Departementen komen maar moeilijk t o t een multidisciplinaire aanpak (denk aan de Betuwelijn). De overheid is sterk reactief ingesteld en zeker niet pro-actief. Mensen zien veranderingen vooral als een bedreiging. Bovendien hebben we de politiek aan onze kant, dat maakt ons arrogant. Het besef van de enorme reikwijdte van de veranderingen is mijns inziens nog onvoldoende doorgedrongen binnen de onderdelen van de rijksoverheid. De verregaande segmentering van taken en werkzaamheden. M e n wordt geacht alleen zijn werk te doen, niet uitgedaagd t o t een kijk op werk Er z i t een ontwerp-fout in organisaties. Het werk is niet meer gerelateerd aan wat zich voor zou kunnen doen. M e n weet niet meer voor wie men werkt, men werkt voor elkaar in de interne organisatie. Veel huidige organisatiestructuren (bureaucratie) belemmeren de creativiteit en ontplooiing van medewerkers. De procedures blijven centraal staan. De organisatie blijft hierdoor t e veel intern gericht en speelt onvoldoende in op externe ontwikkelingen; Zeker nu de V M D samengevoegd gaat worden met een ander organisatiedeel van V&W dat beleidsmatiger bezig is, denk ik dat op termijn de uitvoerende taken wel uitbesteed zullen gaan worden. De culturen van deze twee onderdelen zijn heel verschillend. Het zijn de praters en de doeners die samengevoegd gaan worden. Problematisch is binnen V&W dat het waarden- en normen-patroon van de gemiddelde RWS'er verschilt van de rest van V&W. Typisch voor RWS is een familiecultuur; het is intern wat gesloten. Dat is sterker ontwikkeld dan het volgen van procedures. Daarvoor zitten de RWS'ers te dicht op de burger die droge voeten wil of wegen. De geslotenheid uit zich ook in een gevoel van ergens bij horen en we bestaan tenslotte al 200 jaar! En we hebben een volstrekt heldere taak in de trits beleid, kennis en uitvoering. Dus clubs die echt wat doen voor klanten, daarmee gaat het goed. Pas als er binnen de overheid gecoördineerd moet worden wordt het takenpakket onduidelijker en krijgen we het steeds moeilijker. Dat geldt voor de bestuurskern, maar ook voor het hoofdkantoor van de 4.1 V & W als overheidsorganisatie RWS, want dat lijkt erg o p de rest van V&W. Toch Ikijkt RWS al zo'n 20 jaar naar buiten, naar de omgeving. Tracébesluiten worden al zo'n 20 jaar in cafés besproken! We lijken dus nog het meest op inspectiediensten. De bestuurskern speelt een andere rol en dat vraagt dus ook om een ander type mensen. Daarbij moeten we oppassen niet in karikaturen te denken. Want we zijn en blijven altijd en in de eerste plaats ambtenaar en we kennen de daarbij behorende rechten en plichten. En veel mensen in de bestuurskern komen oorspronkelijk van de RWS. Het aantal vrije ondernemers is beperkt, want we moeten ons altijd kunnen verantwoorden. Er bestaan dus verschillende groeperingen binnen V&W, met verschillende of afzonderlijke opdrachten. De vraag is dan hoe we met elkaar omgaan. En omgangsvormen veranderen en in die zin is dat een reflectie van maatschappelijke ontwikkelingen. Het gaat o m volwassen worden, maar daarbij ook aanvaarden dat er grenzen zijn aan wat mensen kunnen weten. Het gaat ook om het overnemen van verantwoordelijkheden. Het vraagt nogal wat van medewerkers zich te realiseren dat ze onderdeel zijn van het totaal. Bezig zijn aan een product en te beseffen dat dit een onderdeel is van een totaal en een periode later in een ander onderdeel wederom bij te dragen aan het totaal. Ten aanzien van SPM zie ik eigenlijk geen problemen. Er wordt concreet gewerkt aan zaken waaraan men zegt te (willen) werken. Er is een open cultuur en mensen zijn gemotiveerd. De organisatie werkt zeer professioneel en effectief. ik werk n o g niet zolang bij de overheid maar zie dat dit een zeer rijke organisatie is met veel tijd en mogelijkheden o m zaken op een nette en sociale manier o p te lossen. Ook de 160-methode draagt er aan bij dat we professioneel kunnen werken. Corpsmentaliteit in negatieve zin. Afsluiten van de werkelijkheid. O m die reden van onderop laten instromen lijkt een middel o m afwijkende soorten te elimineren. De vergadercultuur is hier ook op gericht. Plat en grijs praten. Er moet een P-beleid worden ontwikkeld, dat voorwaarden schept voor het met respect met elkaar omgaan, respect ook voor een wat anders dan grijs gekleurde opvattingen. Ook het netwerken zal moeten worden gestimuleerd. Degenen die nu het hardst roepen om flexibiliteit zijn zelf zo inflexibel als maar mogelijk is. Wanneer het management wisselt komen er weer nieuwe ideeën en opvattingen en wordt er weer achter een nieuwe modegril aangehold. Verlaat de starre communicatielijnen zoals het gegeven dat D3-niveau alleen overlegt met de gemeente, D2-niveau met de provincie, etc. Dit levert te veel inefficiency, ineffectiviteit en spanningen op. Denk meer in communicatienetwerken. Voor een deel is het de samenhang tussen generaties. Er vindt in de V&W-organisatie geen revolutie plaats. Wel sterft het oude uit en komt het nieuwe. De gevestigde orde heeft het recht om t e sterven en moet dit dus ook krijgen. De werkzaamheden van de Bouwdienst zouden in zijn geheel door ingenieursbureaus overgenomen kunnen worden. Je hebt echter wel een bepaalde hoeveelheid kennis nodig o m het werk van derden t e kunnen blijven beoordelen. Dus als je wat wilt veranderen moet je het lagere management nemen. Daar zit ook gelijk weer het probleem omdat deze met hun hoofd tegen de toplaag staan die ze naar beneden duwt, terwijl hun medewerkers een opwaartse druk uitoefenen. Toch moeten zij de ruimte krijgen om zich safe te voelen en creativiteit te blijven bieden, want als ze van boven geen ruimte krijgen kunnen ze beneden geen ruimte geven. Het gaat dus in essentie o m ruimte geven en ruimte creëren. Ik ben niet echt trots o p de wijze waarop met medewerkers wordt omgegaan. De decentrale dienstkringen en de centrale organisatieonderdelen in het Maasgebouw werken niet samen, er is geen wijgevoel. Vergeleken met mijn vorige baan in het bedrijfsleven valt mij dat echt op. In het OR-werk vind ik dat 'wijgevoel' overigens weer wel. Daarnaast blijf je als organisatie min of meer buiten schot, je laat een extern bureau zegen wat je zelf niet durft te zeggen. Een en ander 153 i 4.1 V&W als overheidsorganisatie ren van medewerkers. organisatie die weet waar ze voor staat en waar ze voor gaat. Die een Er zijn veel medewerlkers die op een duidelijk personeelsbeleid heeft waar andere overheidsorganisaties eigen eiland zitten met eigen werkterrein en weinig contact hebben jaloers op zijn. Waar multidisciplinaire samenwerking de normale met de rest van de organisatie. gang van zaken is. Dat er wederzijds vertrouwen i s tussen medewer- Transport is een maatschappelijk kers en managers. En dat V & W daar komt, niet door irreële doelen t e draagt niet echt bij aan het motive- onderwerp van groot belang, het staat dicht bij de mensen en Nederland heeft een vooraanstaande positie. Het beleidsterrein is boeiend, uitdagend en om maximaal profijt te hebben van de Ikansen die Nederland heeft, is het belangrijk om medewerlkers t e hebben die de balans Ikunnen vinden tussen de eisen aan mobiliteit en het Ikunnen blijven leven, ademhalen en ontspannen. V&W moet balanszoekers hebben (bestuur = balans) en balanszoekers moeten over de eigen stellen maar door stapsgewijs aan t e geven hoe je subdoelen bereikt en het uiteindelijke einddoel continu helder voor ogen blijft staan. Een organisatie waar de medewerkers zelfstandig werken en daadwerkelijk probleem oplossend bezig zijn en niet worden gehinderd worden of gefrustreerd zijn door ambtelijke hiërarchie. Een organisatie die beseft dat personeelsbeleid bij een professionele organisatie nog meer schutting gekelken hebben en meerdere invalshoeken verkend hebben. zelfs dan in een fabriek de belangrijkste basis is van een goede organisatie. Een ander personeelsbeleid vraagt ruimte voor feed-bacl<. Openheid en eerlijkheid en het organisatieIklimaat zou wel eens niet geschikt kunnen zijn. Je kop gaat eraf als je Te vee I e i lan djes/com pete ntie strijd/status, dit creëren we zelf door het systeem van schalen. We maken statische mensen door de huidige procedures. Geef mensen er iets over zegt. Als we allemaal zo doorsudderen, vloeit er het minste meer mogelijkheden en laat ze meer in projecten samenwerken. Je zou eigenlijk een pilot moeten instellen waarin mensen vrijheid wordt gege- bloed uit. Zal ik worden afgerekend op wat ik in dit interview schrijf over mijn eigen ministerie. Heeft dit gevolgen voor mijn carrière. Hoe constructief en genuanceerd moet ik zijn. M a g ik impulsief en situatie afhankelijk reageren (heb il< een pestbui bijvoorbeeld) of kan ik me dat niet permitteren. Ik zal het wel me r Iken . De vernieuwingen op personeels154 beleid constructief aanpakken. Een Nu heb je toch nog last van een soort paternalisme van mannen jegens vrouwen. Individueel zijn mannen wel openhartiger. Ik denl< dat het goed is om het middlemanagement bij elkaar t e zetten om te discussiëren en ervaringen uit te wisselen. DCP is nu zo'n 2 jaar bezig met de cultuurverandering. Dat is een lastig traject. Het zit 'm vooral in Ikleine dingen als: elkaar laten uitpraten, communicatie, ook via Intranet, gedeelde normen en waarden. Je loopt het risico dat je dan alleen een lijstje met de 10 ge- en verboden opstelt. Praten met elkaar doet beelden veranderen en begrip voor el Ik aar helpt OOI<. Binnen DCG is een enorm complex van dingen als machtsdenken, status, werkhouding. Cultuur is belangrijk maar we geven het geen handen en voeten. Dat is lastig, want het heeft betrekking op hoe mensen in elkaar zitten, waar ze voor gaan. Heb je een gemeenschappelijk doel dan Ikun je de koers bepalen. Voor dit soort procestaken wordt je niet beloond of afgerekend. V & W heeft veel subculturen dat is niet erg het wordt pas eng als het je ven en waar de haalbaarheid van oplossingen Ikan worden getoetst. hindert contact t e houden met je omgeving. Het middie-management bepaalt echt de cultuur binnen DCP. Dat zijn allemaal mannen en die praten dus ook niet met elkaar. Van hun zou je veel meer mogen verwachten en er moeten zeker meer vrouwen Binnen de hele rijksoverheid, maar OOI< binnen departementen als Verkeer & Waterstaat, weten medewerkers onvoldoende waar andere afdelingen en personen meer bezig zijn. Daardoor blijven medewerkers in hun eigen werkterrein 'hangen' en weten niet goed hoe en waar op die posten Ikomen zodat we minder haantjesgedrag krijgen. 4.1 V & W als overheidsorganisatie aansluiting te vinden bij anderen. We kennen bij V&W een algemene introductiecursus maar die is nauwelijks gericht op inhoud. We zouden mensen van verschillende onderdelen meer kennis moeten laten nemen van elkaars werk. Niet iedereen die binnen Verkeer & Waterstaat werkt kent de basis-beleidsnota's als het MIT en het NVVP. Daardoor spreken mensen tussen en binnen departementen te weinig dezelfde taal. Ik signaleer wat positieve ontwikkelingen de laatste tijd, maar die zijn me n o g niet structureel genoeg. Nieuwe initiatiefrijke medewerkers botsen vaak met de zittende medewerkers. Die zien weinig reden of Ikrijgen weinig kans om te vertrekken en handhaven daardoor in grote mate de bestaande ambtelijke cultuur. Daarentegen geldt dat als je geen eigen initiatief neemt, er ook niet zoveel gebeurt. Er zijn dus meer eigenwijze academici nodig dan nu het geval is o m de bestaande ambtelijke cultuur te doorbreken. Wij zijn niet zo zakelijk, we hoeven dan ook geen winst te maken. We hebben ook met andere partijen t e maken. Het maatschappelijk belang is belangrijk. Bij V&W werken hele rare vogels, dat is juist goed. Een hoop stromingen zijn vertegenwoordigd wat er toe leidt dat een product anders kan worden dan je denkt. De reorganisatie zorgt voor een stuk roulatie van mensen. De netwerken zijn gebleven zoals ze waren, er is jarenlang niets nieuws gebeurd. Mensen zijn weggegaan omdat ze hun hoofd hebben gestoten, sommigen zijn afgeserveerd omdat hun nieuwe ideeën niet well<om waren. Degenen die sterk zijn gaan weg, wat overblijft conformeert zich. RWS is in mijn ogen zo'n club die omgevormd moet worden en waar vernieuwing nodig is. Er is geen controle op de leidinggevende, die gaat zijn eigen gang: zoek het maar uit, je bent integraal manager. Per onderdeel van de organisatie wordt er dus verschillend mee omgegaan. De persoonlijke werkwijze van een manager staat bovenaan. Rotte plekken worden niet aangepakt en blijven zitten en anders wordt je weggepromoveerd als je een hogere schaal hebt. Ze vinden het zo zielig om mensen aan te pakken. Als er dingen misgaan zie ik altijd dezelfde mensen lopen die het moeten opknappen. Benoem die dan maar en besluit die mensen binnen de directie te houden. Laat ze wel intern rouleren. Ik denk dat je je bewust moet zijn dat personeelsbeleid niet voor één V&W te realiseren is. Er zijn teveel verschillende organisatie-onderdelen met hun eigen cultuur, mentaliteit, gewoontes en normen. O p dit moment is er binnen V & W sprake van een relatief starre organisatie. Dit komt voort uit onze beheersactiviteiten die we traditioneel vanuit onze infrastructuur beheerdersrol vervullen. Vanuit deze cultuur onderkennen we dan ook maar één groeipad in het carriereprofiel van medewerkers t e weten; van beleidsmedewerker t o t superbeleidsmedewerker naar manager. De taakuitoefening is van oudsher gericht op een oorlogssituatie (hoog water buiten houden). Men vergeet dat een taakuitoefening die uitstekend werkt in oorlogstijd niet de meest effectieve in vredestijd is. V & W is in wezen nog steeds een ouderwetse bureaucratie. Mensen worden nog steeds primair als functionarissen gezien, niet als individuen met hun eigen deskundigheid en wensen. Bovendien is V&W nog erg top-down georganiseerd. Deze neiging zie ik overigens meer bij de centrale staven dan bij de onderliggende bestuurslagen. Voor een bureaucratische organisatie is het moeilijk om om te gaan met individuen en o m onderscheid t e maken tussen verschillen tussen de individuele medewerkers, elk met hun sterke en zwakke kanten. De organisatie wordt gestuurd door een generatie, die niet met haar tijd is meegegaan. Dat is een ramp, mensen worden hierdoor misvormd of gaan weg. De leiding mist informatie, is afgesloten van wat er op de werkvloer gebeurt en laat dat ook zelf toe. Juristen, economen, kortom iedere niet-ingenieur is in wezen nog steeds een randfiguur, die vooral niet moet denken er echt bij te horen. Het 'ir-klimaat' is weer helemaal terug De leiding gaat raar met mensen om en is in staat heel lang een heel eigen werkelijkheid in stand te houden, die niets met de wereld daar omheen heeft te maken. M e n richt onnodige grenzen op rondom het speelveld, omdat men niet o m kan gaan met de wer155 kelijkheid buiten. Vanuit bedrijfs- 4.1 V & W als overheidsorganisatie Ikundig oogpunt is de organisatie een lustobject dat pijn doet. SPM gaat te veel uit van de maakbaarheid van de organisatie, suggereert ieder Ikan hierbinnen naar de ander wijzen en komt ermee weg. De onduidelijl<heid van vrijheid/blijheid moet verdwijnen. O p een zakelijker zelf scheppen en zich afzetten tegen de lijnorganisatie. dat varianten de werkelijkheid zijn manier met elkaar omgaan. Duidelijkheid: 'Wat wordt er precies een opvallende leegloop. Bij de controllersafdeling (totaal ca. 40 perso- In projecten werken is interessant van me gevraagd?' O p managementgebied steviger worden. nen) zijn ca.10 mensen na mij bin- Binnen mijn huidige werkkring is er Bovendien als het project succes krijgt, wordt het vleugellam gemaakt. Wordt er een directeur boven geplaatst die het weer wat Wie neemt de verantwoordelijkheid nengekomen, waarvan er nu nog maar 2 over zijn. Mensen liepen voor met name de grootschaliger processen? gewoon dood hier. Ze zagen te weinig uitdaging en kregen te weinig meer in de lijn trekt. Beantwoording en reactie op de huidige situatie lopen door ekaar heen: Nu is de organisatie t e veel in Ook dit SPB-project is een typisch voorbeeld van de oude stijl: grootschalige aanpak, veel elan in het begin op den duur verwatering, we zetten er een projectgroep op, we harken verdeeld, er wordt ook te zijn voor het oog met het probleem veel in harken gedacht en er is te weinig aandacht voor cultuur en werkwijze. De beheerstaken hou je en die moet je ook netjes regelen. De omgeving van V & W is aan het veranderen, daar moet je je voel- bezig zonder echt vuile handen te willen maken, er komt een mooi maar heeft bij V & W weinig status. sprieten voor uitzetten en veel flexi. beler worden. Oorzaken liggen voor een deel in de menselijke neiging schotten t e zetten om het territorium en dan t e gaan Iknokken. Dat zie je veel in de organisatie gebeuren bij DCP na de reorganisatie, ook bij de RLD. Er zijn dan ook veel directeuren die slecht functioneren en zich bezig houden met sectoraal denl<en en een stammenstrijd uitvechten. Dat moet zeker veranderen. Het systeem dat binnen V & W heerst is de rottigheid. Dezelfde oude stijl die er al 200 jaar in zit, steekt toch telkens weer de kop op. leder speelt het spel mee en men houdt elkaar voor de gek. Neem 156 "integrale verantwoordelijkheid": support van bovenaf. Deze leegloop is te wijten aan een combinatie van ambtelijke cultuur (traag, log, weinig flexibel) en het zittend management van de directie (weinig speelruimte, naar een ander type organisatie: van probleemhebber naar facilitator/ adviseur. Dan heb je andere mensen en een andere P&O-afdeling nodig: support en waardering). Het gaat dus niet alleen om de ambtelijke cultuur, want dat het ook anders Ikan zie ik bij andere regionale directies. Bijkomend aspect is een relatief hoge gemiddelde leeftijd (mensen die er al lang zitten blijven zitten, nieuwelingen gaan snel weg). Bij de onderafdeling financiële administratie is 50% (3 van de 6) ouder dan 55 jaar. Binnen mijn eigen afdeling zie ik al met al weinig mobiliteit (afgezien van de leegloop). Jammer; verandering is goed. Mobiliteit zou meer gestimuleerd moeten worden. Maar dat is moeilijk, mensen zijn moeilijk van hun plek te krijgen. van besluitvormend naar adviserend en dienstverlenend. P&O tekent bij ons dus geen besluiten meer en het mandaat is aangepast. Toch passen Bij RIZA is het concept integraal management goed doorgevoerd, als afdelingshoofd heb je integrale bij Rijkswaterstaat de P&O-afdelingen zich maar langzaam aan nieuwe tijden aan. oersonele verantwoordelijkheid met ondersteuning door P. Bij directie Oost-Nederland is dat heel anders De verkokering in de RWC-organisa- geregeld, bestaat intergaal management niet. Er is één integrale rapport en alles blijft zoals het was. Daar zorgt het systeem wel voor (waarschijnlijk). Over een paar jaar doen we weer hetzelfde opnieuw. Onze analyses over het t e voeren personeelsmanagement zijn goed, alleen de implementatie blijft een probleem. Rijkswaterstaat is op weg tie neemt toe, dus de mobiliteit van manager en dat is de HID. De ver- medewerkers neemt af. Dit komt door het fenomeen van de grote antwoordelijkheid voor personeels- projecten, die een wereld voor zich- beleid is daardoor versnipperd, diffuus. Onduidelijke delegatie van ~ 4.1 V&W als overheidsorganisatie verantwoordelijkheden, wie doet er wat? Bij RIZA is werkdruk geen probleem, omdat binnen een business-unit medewerkers hun eigen werl<pal<ket kunnen be'invloeden. Daardoor minder negatieve stress. Bij OostNederland wel stress. Afstand tussen werk en medewerker erg groot. Negen-tot-vijf-cultuur biedt ontsnappingsroute. Wanneer men verantwoordelijkheid niet voelt, dan neemt men OOI< geen acties op niveau van medewerkers. De managers zijn geen echte managers, ze willen alleen maar met de inhoud bezig zijn! Er heerst een cultuur binnen V & W waarin men elkaar niet durft af te rekenen, wij zijn niet echt Ikritisch naar elkaar. De organisatie is te 'plat' waardoor er onvoldoende doorgroei mogelijkheden zijn. Waarom kan je alleen schaal 14 worden bij managersfuncties? Creëer bijvoorbeeld pools met ervaren superbeleidsmedewerkers of projectleiders. Gebruik de talenten van medewerkers. Met andere woorden, ontwerp een organisatiestructuur die flexibel en toekomstgericht is. Uiteraard dienen de managers wel zicht te hebben in het potentieel van hun medewerkers, daar is n u nog geen sprake van. Er is een grote overlap van taken, wij - met name de beleidsclubs hebben nooit geleerd o m echt samen te werken. Het topmanagement is hier mede debet aan omdat zij een 'slecht voorbeeld' is van efficiënt en effectief samenwerken. Nu lijkt het er sterk o p dat als je geen hoge rang hebt je niet mee- telt. Het laagste niveau dat over de Planwet spreekt met de minister is de directeur. Waarom niet de mensen meenemen naar de minister die het echt doen. Dit zou ook moeten gelden voor inhoudelijl<e besprekingen met de DG. Dat Ikan zeer motiverend werken. In Limburg komen n u SPM, organisatie-ontwikkeling en tevredenheidsonderzoek samen onder één paraplu. Dat is ook hard nodig. Mensen haken af omdat er teveel verschillende initiatieven zijn. Dat is een RWS-l<waal, waarbij je je kan afvragen of alles wel zo nodig is. Een dienstkringhoofd zei laatst dat de staat van onderhoud steeds slechter wordt. 'Stel dat we een enquête krijgen, dan Ikan ik zeggen dat ik veel notities heb geschreven, maar dat er geen geld is en we eigenlijk niet mogen zeggen wat het echt kost.' Een oorzaak achter veel problemen is dat w e niet doen wat we afspreken. Dan gaan we de confrontatie niet aan, maar beginnen aan iets nieuws. Dat brengt veranderingsmoeheid met zich mee, "het gaat wel over"-gevoel. En het gaat ook inderdaad over en draait weer verder. Vervolgens raken we niet gefrustreerd omdat het werk zo leuk is. We zijn erg graag aan nieuwe dingen bezig. Daarom evalueren we niet en bedenken we steeds weer nieuwe dingen. ik ben voor nieuwe zaken, maar ze moeten wel afwijken van het huidige. We denken dus te snel dat het niet goed gaat. Terwijl we vaak juist in de kopgroep zitten. Misschien gaat 70% goed en zitten we met 30% dat beter kan. Is er wel voldoende aanleiding voor rigoureuze maatregelen; ik denk het niet. II< ben best tevreden, we zijn eigenlijk best goed bezig. Het verbeteren zit in de kleine problemen, die we steeds weer opblazen. De echte problemen zitten in het primaire proces, bijvoorbeeld de mobiliteit in Nederland. Maar onze organisatie kan dat aan. De organisatie is niet transparant genoeg. Het duurt erg lang voor jongeren o m grip t e krijgen op de organisatie. Te veel culturen en t e veel machtsblokl<en. Beleid houdt zich te veel bezig met het schrijven van nota' s aan elkaar. Thans is er een te grote afstand t o t de (markt-)partijen; er is geen voeling met de praktijk. Er is t e veel risicomijdend en indekkend gedrag dat zeer contra-productief werkt. Het is niet zo eenvoudig om van baan te wisselen binnen V&W, dit komt ook omdat er tussen de onderdelen van V & W vooroordelen bestaan, zo is het ontzettend moeilijk o m vanuit RWS binnen te komen bij een andere V & W dienst (uitvoering versus beleid). Het is ook al niet zo dat je daarbij geholpen wordt door bijvoorbeeld het rnobiliteitsbureau of P&O, toen ik van baan wilde wisselen hebben ze geen flikker voor me gedaan. De cultuur in de V&W-organisatie is dat het 'pakketje' wat aan mensen wordt gegeven te beperkt is. M e n 157 denkt onvoldoende in 'ketenbena- , 4.1 V & W als overheidsorganisatie territoriumdrang. Deze verkokering zit zeer diep. hetgeen we doen. Dit vergt dat we voor zorgen dat je een lerende Consensus zoeken wordt in deze zakelijker zijn. En op dit moment organisatie Ikan blijven. Daar bij valt organisatie ook als een vorm van zwakheid gezien. Dat is een fout hebben we geen zakelijl<e organisatie. niet uit het oog t e verliezen dat er aandacht moet zijn voor de lang lopende vaak continue stromen In de praldijk word ik daar zelf mee geconfronteerd. Sabbatical years, cursussen, ouderschapsverlof. Het zou allemaal wat vanzelfsprekender moeten zijn. Het is een cultuuraspect. ik heb zelf ook een telewerkplek, maar het komt er o p neer, dat ik extra thuiswerk. Het zoals de begroting, het beheer, wetgeving etc. Binnen een DC heb je dat allemaal nodig maar je moet wel werken met mensen in flexibele werkeen heden. uitgangspunt. Het gaat juist om de samenwerking en het op een lijn komen (binnen en buiten de organisatie) om zalken voor ekaar te krijgen. De cultuur bij RWS is nog niet van "jammer dan, maar leuk dat je het geprobeerd hebt" als je iets creatiefs wilt realiseren en achteraf blijkt dat het niet gelukt is. Dat geldt OOI< op het technische terrein, bijvoorbeeld bij projecten ten aanzien van bouwstoffen of ve rvui Ide grond. V&W is een grote organisatie waardoor SPB al snel te vaag wordt waardoor niemand zich verantwoordelijk voelt. Er zijn grote verschillen tussen de diensten die het onderling niet eens kunnen worden, hoe kan je dan een SPB maken voor geheel V&W. Er wordt slordig omgesprongen met goed personeel en kritische management moet daarvoor meer ruimte bieden. De cultuur is de oorzaak. Het gaat om de traditie, waarin we zijn groot gebracht. Het is echt nog calvinistisch. Als je niet heel erg hard aan het werk bent, d a n zit je te lanterfanten. Sommigen laten zich er op voorstaan, dat ze 60 - 70 uur per week werken. Die hebben het beeld, dat het schadelijk is voor je carrière als je minder uren werkt. Misschien speelt ook al een rol, dat je wel instrumenten hebt, maar j e maakt er geen gebruik van. Dat Ikornt door de bezuinigingen. mensen hebben weinig kans. Het Je moet het werk met steeds minder ontbreekt aan helderheid, concreetheid en durf o m grote schoonmaak te houden. Het is een log orgaan en regelgeving en rechten van medewerlkers werken ook belemmerend. Er is een enorme weerstand tegen mensen doen. Flexibiliteit wordt dan juist moeilijker. verandering, dit is ook begrijpelijk omdat het vaak ook geen goede verandering is geweest in het verleden. Het is niet alleen een V&W- respectloos, arrogant en humorloos. Wat ik als buitenstaander hoor over V & W zijn de volgende kreten: rechtlijnig, onverdraagzaam, Bij V&W is er een hoog grijs mannengehalte. ondernemingen. als een deel van de organisatie zou werken in 'losse' werkverbanden, kort lopende projecten, je moet er I k ben geen voorstander van thuiswerken omdat werk en privé gescheiden moeten blijven. In mijn enthousiasme zou ik thuis al snel teveel werken en nu ben ik gewoon vrij als ik thuis ben. Minder Ikunnen werken als er eventueel kindertjes Ikomen vind ik belangrijk. ik kom weer terug op de leuke dingen in het werk omdat je daarin ook je creativiteit kwijt kunt. Binnen DNZ hebben we bijvoorbeeld het 1.000-miljard project. Een groepje verzint wat het beste is voor de Noordzee, mag allerlei wilde ideeën verzinnen, waarbij het geld geen enkele rol speelt. Een leuke vorm van brainstormen. Je kunt vrijuit fantaseren en nadenken en er komen speerpunten uit die n u wellicht een utopie lijken maar over 1 0 jaar te verwezenlijken zijn. Wie had 10 jaar geleden kunnen denken dat een windmolenpark in zee nog eens een serieuze optie zou worden? Als organisatie moet je het lef hebben om op zulke speerpunten t e sturen, je moet bereid zijn risico's t e nemen. probleem maar geldt voor alle grote 158 hoger worden. Het zou goed zijn Er zijn al wel veel goede ideeën maar we moeten n u ook gewoon eens doen wat we zeggen en er moet worden afgerekend met dering'. Zaken worden te b e p e k t gezien en er is sprake van een grote Er zijn bi] V&W ook t e veel schotten en het lijkt erop dat die alleen maar 4.1 V & W als overheidsorganisatie Mensen komen steeds meer voor zichzelf op. Als er teveel tegemoet wordt gekomen aan individuele wensen, bestaat de mogelijlkheid dat er binnen een departement verschillende regimes bestaan bij verschillende onderdelen. Zo zijn er in het verleden budgetten voor vorming en opleiding gedecentraliseerd. V & W weet nu niet of overal dezelfde criteria worden gehanteerd bij het opleidingsbeleid. ring, maar maken een minder duidelijk onderscheid tussen mensen die meer geschikt zijn om met politieke onrust om te gaan en als een soort "paniekvermijdende buffer" naar D2 en D3 kunnen fungeren. O p D2- en D3-niveau zijn mensen nodig die vanuit eigen kracht uitvoerend kunnen stabiliseren, dat wil zeggen een zodanig dynamisch evenwicht creëren, dat er arbeidsrust heerst. Oorzaak is de van oudsher ambtelijIke (Weberiaanse) en hiërarchische organisatie van V&W. Deze zal toen nodig zijn geweest en passend bij de toen beoogde doelstelling. Passend bij het geringe opleidingsniveau van de meeste werknemers en passend bij de grote fysieke afstanden. Passend bij het zo optimaal inzetten van de financiële middelen en bij het doel Nederland veilig en bereikbaar te houden. Dit heeft afhankelijkheid van bovenaf bewerkstelligd en traagheid en onzekerheid onderin. Specialisten dwars door het departement. We hebben totaal geen kader. Nog niet eens een financieel kader. We doen alles vanuit deelbelangen. We hebben geen gemeenschappelijk belang. V & W bestaat niet. Het is een verzameling van Directoraten Generaal. We zijn een hoop eenheden die geen bal met elkaar te maken hebben. Historisch gezien zijn wij een autistisch apparaat. Deze interviews, gesprekken met bazen zorgen dat we in de organisatie de moed erin houden want het is nog steeds leuk om bij V & W te werken. Maar het moet wel leuk blijven. Wat er leuk is aan werken bij V&W? Je zit lekker dicht bij de politiek, je bent bezig met onderwerpen die de maatschappij aangaan en beïnvloeden. Bij V&W kan heel veel als je wat wilt en de weg weet. We moeten het leuk vinden o m bij de RWS te werken. We maken in organisatorisch opzicht wel een scheiding tussen beleid en uitvoe- 4.1.2 Rol De problemen zijn dat V&W zich nog te weinig bewust i s van haar nieuwe rol. Ze stuurt op: vakkennis, ontwikkeling in het werkterrein en op hiërarchische doorgroei. V&W stuurt niet op een goed klimaat voor persoonsontwikkeling, niet op participatie, niet op sturing van onderaf. Ze is nog t e veel gericht op controle in plaats van decentralisatie. Het gedwongen mobiliteitverhaal is alleen maar verklaarbaar vanuit machtsdenken, maar niet vanuit 'ontwikkelingsdenken'. De werkelijke knelpunten zijn de starheid, de generalistische benadering van de top van V&W. Er wordt teveel 'machine' gedacht en niet organisch-systeemtheoretisch. Zorg dat V&W er is voor de maatschappij en dat de medewerkers van V&W een goede relatie hebben met hun klanten. Denk hierbij aan de visie van British Airways: 'We fly to serve'. Wees dienstbaar aan de maatschappij en lever de goede diensten aan de burgers. Denk na waarvoor je er bent, want anders ontstaat er alleen vervreemding. Bij strategisch personeelsbeleid is het van groot belang dat er aandacht is voor de rollen die je als overheid kunt vervullen. Deze rol Ikan per onderwerp verschillen. Onderwerpen die continuïteit verlangen kunnen goed in de lijnwerkzaamheden worden opgenomen. Andere onderwerpen Ikunnen beter als project worden behandeld. Wel moet worden ingezien dat per project bekeken moet worden waar en hoe ze geplaatst kunnen worden in 159 V & W als overheidsorganisatie 4.1 de organisatie. Kleine projecten binnen een directoraat Ikunnen best binnen de lijn uitgevoerd worden. Bij grotere projecten is dit niet mogelijk. Deze zullen buiten de lijnorganisatie uitgevoerd moeten worden. Voor SPB moet dan ook gekeken worden hoe men wenst t e gaan werken. Zowel binnen een te nemen, dan moeten we zorgen dat de deskundigheid op een andere manier gewaarborgd wordt. Creëer pen om ambitie ook daadwerkelijk bedrijfscultuur. Het personeel moet weten wat van hen verwacht wordt. te realiseren, koppelen aan praktische mogelijkheden. Het lef hebben om zaken als een must te presente- een duidelijk identificeerbare De gedragscodes, geschreven of ongeschreven moeten helder zijn: hier zitten we voor. directoraat, binnen V & W als in projecten waar V & W in deelneemt. ren, niet over te laten aan de toevallige decentrale invulling, minder vrijblijvend zijn nadruk leggen op naleving. Werk aan het terugdringen V&W moet inhoudelijk de mobiliteitsproblemen (files), de vervuiling door mobiliteit en de bescherming van de verkokering binnen V&W. Leg meer nadruk op wat de V&Wonderdelen bindt dan dat hen organiseert, vooral ook gericht op de toekomstige infrastructuur. De uitvoering moeten we aan anderen tegen het water oplossen en zorgen voor de zuiverheid van het water. scheidt. overlaten. Er wordt steeds meer op Europese schaal gedacht en dit heeft automatisch meer mobiliteit t o t gevolg. Het verl<ol<erdedenken belemmert goede producten en diensten zoals die passen bij een nieuwe meer De rol van RWS en V & W gaat veranderen. Van uitvoeringsorganisatie naar bemiddelingsorganisatie. M e t Tot nu toe wordt er nog veel te omgevingsgerichte rol van de de uitvoeringsorganisatie bedoel ik veel energie gebruikt voor deze mobiliteit. Voor oplossingen van bovenstaande problemen is een overheid en van V&W. Er moet corporate identity zijn, voor de de organisatie die wegen aanlegt en onderhoudt en de bemiddelings- gehele Organisatie. Je moet er trots op (kunnen) zijn waar je werl<t. organisatie zorgt voor bereikbaarheid. Bij deze veranderde rol heb je ook een ander soort medewerl<ers nodig. Niet alleen de aard van de organisatie veranderd, maar ook de omvang. tweeledige houding nodig: gebruik technische oplossingen, want er is technisch veel mogelijk (bijvoorbeeld HSL, minirotondes, betere organisatie van transport, email, Internet); zorg daarnaast voor een mentaIiteitsverandering (relativeer de auto, zorg voor goede treinen etc.). RWS is beleid, uitvoering en kennis. De hele bedrijfsketen in huis. Dit is een zeer Ikrachtig argument richting 160 Een organisatie, die het gemeenschappelijl<e belang sterker aandacht geeft. Geen tomeloze ambities Ikoesteren, voorwaarden schep- Van V & W wordt verwacht dat problemen van verkeer en vervoer en infrastructuur worden aangepakt iI< zie V & W als degene die de huishoudelijke dienst van Nederland en opgelost op een maatschappelijk acceptabele manier. Denk aan de grote projecten, HSL, Bijlmerramp V & W hinkt op twee gedachten. De ene helft meent dat V&W de e t c . Dat vraagt naar mijn mening hoeder is van de MainportiNL Distributieland gedachte. De andere helft heeft - terecht naar mijn om toevoeging van een aantal disci- plines in V&W-huize. Naast behoud van technische deskundigheid hebben we versterking nodig op mening - de opvatting dat V & W transparant bestuurlijke afwegingen moet maken tussen verschillende belangen in politiek en samenleving. mar I<t. het gebied van bestuurskunde en van de sociale en economische discipline. Dit Ikan alleen slagen met Doorgaan richting regiefunctie. Kleiner maar hoogwaardiger. Sturen voldoende body, voldoende diepgang en inhoud, zowel in kwantiteit De eerste groep is bestuurder èn partij. Dat werkt niet. Dat leidt t o t een eenzijdige aanpak die mede- op producten, in principe is IBO de goede richting. als kwaliteit. Het gevaar bestaat anders dat deze 'nieuwe' inzichten ondergesneeuwd raken. Lukt het niet deze mensen bij V & W in dienst werkers lager in de organisatie, in het veld, zich niet kunnen permitteren. Aangezien de eerste groep vaak ook beslissingen neemt over 4.1 I<enmerken van V & W als overheidsorganisatie selectie van nieuwe medewerkers, is er steeds weer nieuwe aanwas van dit type. We zouden ons allereerst moeten bezinnen op de rol die V & W heeft en welke deskundigheden daarbij horen. Niet gelukkig met de scheiding beleid en uitvoering. Als de wereld verandert dan moet de overheid zich ook aanpassen. Daar zou dan de deskundigheid van PPS (Private Publieke Samenwerking) als kennisdiscipline aan moeten worden toegevoegd. We hebben nu andere beïnvloedingsdeskundigheden nodig, bijvoorbeeld fiscalisten om t o t een ander weggedrag te beïnvloeden en prijsbeleiddeskundigen, deskundigen o p het gebied van financial engineering, vastgoedontwikkeling, procesmanagers, financiële beleggingsdeskundigen etc. Er is nu een grote schaarste aan deze mensen en die moeten dus duur worden ingehuurd. Toch zullen deze taken t o t de core business gaan behoren, RWS heeft een rijksherenrol welke die niet is over te dragen, voor de rest is alles over t e dragen aan andere overheden. De RD is het kantoor van RWS van waaruit de beïnvloeding van het beleid van de andere overheden plaatsvindt. Helemaal teruggebracht t o t de rijksherenrol zou RWS een onderdeel van BIZA of V R O M kunnen worden. De inspectie taken die nu bij V & W zitten zouden ook bij RWS ondergebracht kunnen worden. Het potentieel binnen het ministerie is groot. We zouden de markten moeten faciliteren en de schaaígrootte moeten durven veranderen. We moeten de echte deskundigen blijven en we dreigen daar nu de boot te missen. We moeten risico's durven lopen en meer projectmatig werken. Lol hebben, hoogwaardige producten leveren en proberen t e blijven verbeteren met verantwoordelijkheidsgevoel naar de maatschappij. Je moet iets willen leren. Wij zijn een ministerie dat vrij dicht tegen het bedrijfsleven aan ligt. M o e t je inhuren, verzelfstandigen? Dat is eigenlijk concurrentie I Directie Kennis heeft het project "Wegen naar de toekomst". De maatschappij moet er iets aan hebben. Hierbij is de integriteit ook aan de orde. Is dit niet het geval dan is het bestaansrecht van de organisatie in het geding. De problemen komen voort uit de rolvermenging. Je hebt de politiel<, de eigenaar, de beheerder en de gebruiker. RWS is de ene keer beheerder, onderhouder etc. maar het is nooit duidelijk welke rol zij vervult. RWS is niet grootgebracht o m op een slimmere manier hiermee om te gaan. Allereerst zijn er uitspraken nodig van V&W zelf over de core business, personeelsbeleid blijft een afgeleide. Hoe is de positionering in de maatschappij. Welke rol ziet V&W/RWS voor zichzelf weggelegd. Alleen wanneer dat bekend is, is het mogelijk t o t een strategisch P&O beleid te komen. In de Bestuurskern zitten nog erg veel specialisten met de neiging o m veel zelf te doen. in de toekomst zullen we meer toemoeten naar de regierol en anderen aansturen (als een spons je Ikunnen verdiepen, maar ook kunnen loslaten). Een voorbeeld hiervan is het project Incodelta; met 2 mensen zijn 100 mensen gemobiliseerd. Een ander voorbeeld is PMR waar veel sprake is van uitbesteding. Het kernprobleem is dat V & W is vastgeklonken aan de economie van het verleden gebaseerd o p containers en staal. Zij zou zich echter moeten richten op het intelligent combineren van fysieke en elektronische infrastructuur en daaraan bestuurlijke consequenties hangen. Een grote groep mensen bestuurt nu het land, de zogenaamde babyboomers. Ook automatiseerders van deze generatie denken in termen van Nederland Distributieland. Kerntaken zouden moeten zijn het nadenken over infra, ICT en bestuur. De omslag naar NL-ICTland komt vanzelf, maar je kunt er ook voor kiezen deze sneller te laten gaan, door bijvoorbeeld meer te investeren in telecom. V&W, maar ook rijksbreed moeten we streven naar ontschotting, roulering en samenwerking. Een grote diversiteit in denkwijzen en instelken is nodig. We moeten zelfrespect uitstralen. Werken binnen V&W betekent dat je met een bredere horizon werld aan de nationale infrastructuur. Het houden van plezier in het werk voor medewerker is de kerntaak van het management. Bij de overheid ben je bezig met maatschappelijk relevant 161 4.1 Kenmerl<en van V & W als overheidsorganisatie wed< en dat weegt op tegen een eventueel financieel mindere beloning. Veranderende rol van de overheid: ook RWS gaat meer regie voeren, minder uitvoering doen een organisatie waarin we een regierol hebben. Daar hoort een Ikleinere overheid bij. Hier komt in de praktijk tot op heden echter niets van terecht. In plaats van uitbesteden van werkzaamheden (een contractant verantwoordelijk maken voor het oplossen van een probleem V & W zal zich bewust moeten zijn van haar verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een betere maatschappelijk georiënteerde instelling van huidige en nieuwe medewerkers. Knelpunt is dat V&W erg naar binnen is gericht en dat een open naar buiten georiënteerde vraagstelling een wijziging van deze instel- In Zuid-Holland worden projectteams samengesteld op basis van complementariteit. Dit betekent dat voor V&W) wordt op grote schaal de organisatie vergroot door het niet altijd civiel-technici deel moeten uitmaken van het project. Door inhuren van vele mensen die helpen maar geen verantwoordelijkheid het gebrek aan hoger opgeleide civiel technici worden ook andere hoger opgeleiden -juristen etc. - in teams geplaatst. Deze andere groep krijgen voor het oplossen van het V & W is in zijn Ikerntaken zeer probleem. Eigenlijk Ikan je zeggen dat problemen niet worden uitbesteed inclusief de verantwoordelijkheid voor het oplossen, waarbij je als overheid de regie in handen houdt, maar dat we de problemen succesvol geweest. Echter er moet een nieuw type denken ontwikkeld worden en dat is moeilijk hoger opgeleiden wordt dan binnen het project opgeleid. Onder andere door een cursus civiele techniek voor niet technici. Wanneer de taken van RWS beperkt blijven tot het implementeren van beleid, Ikunnen we met een veel kleinere organisatie toe. N u zijn er veel technisch georiënteerde medewerkers. die moeten dan worden vervangen door mensen die verantwoorde opdrachtgevers zijn. dat vraagt andere kwaliteiten. Bijvoorbeeld kunnen omgaan met administratieve last, waar men nu een broertje dood aan heeft. Langzamerhand bijbuigen, maar dat is niet gemakkelijk. In de organisatie is de neiging groot ieder gat te vullen zonder dat men zich afvraagt of iemand past in het toekomstig beeld. in huis houden en groter worden door overmatige inhuur. De rol van de overheid is veranderd, zeker op het gebied van DCTP. Dat vraagt om een minder specialistische dienst die haar vizier richt o p de technische kant maar juist meer generieke dienst met open oog en oor naar de samenleving en posten telecommunicatiemarkt. Dat vraagt binnen DGTP nog om een cultuuromslag van specialisten naar generalisten. De huidige functie-invulling sluit daar nog niet op aan. Medewerkers blijven t e lang op een functie zitten waardoor ze juist specialistischer worden. Een meer flexibele inzet zou dat kunnen voorkomen. Wat is de rol van V&W (waartoe zijn wij op aarde?). Besloten moet worden of wij een rol aanvaarden als besluiter, Ikaderstellend of als waakhond. In ieder geval moeten we verschuiven van organisatie 162 waarin we zelf dingen doen naar V & W moet zijn maatschappelijke functie vervullen. De overheid (dus ook V&W) moet de maatschappij benaderen vanu it bepaalde waarden en normen en processen beheren waarin deze t o t stand komen. ling vraagt die niet zonder meer te bereiken is. 4.1 Kenmerken van V & W als overheidsorganisatie 4.1.3 Visie Het ontbreekt aan een brede maatschappelijke visie, waardoor een verkokering dreigt op het vaktechnische vlak en een demotivatie en een verminderde binding met werk en organisatie dreigt voor de lager opgeleiden. D i t terwijl de binding met de organisatie en het werk de kurk is waar de organisatie op drijft en gekoesterd dient t e worden. Het vermaatschappelingsproces wordt geweld aangedaan, doordat de organisatie vroeger veel opener was dan o p d i t moment. Problemen die zich voordoen worden n u veeleer technocratisch opgelost. Een en ander wordt verbloemd door communicatie, waarbij men zich moet afvragen wat er precies gecommuniceerd wordt en dat het niet een verkooppraatje wordt. Het ontwikkelen van een toekomstvisie gebeurt zo hier en daar binnen V & W wel. Je kunt wat dat betreft ook prioriteiten stellen. Voor sommige delen van de organisatie heeft het ontwikkelen van toekomstbeelden veel meer prioriteit dan voor andere delen. Het is ook niet noodzakelijk alles tegelijk te doen, maar j e moet wel goed j e prioriteiten stellen. Heel belangrijk i s ook dat d i t proces bottom-up plaatsvindt. SPB is binnen V&W n o g nooit goed uitgewerkt, wat is het eigenlijk en wat verstaan we eronder. Antwoorden op deze vragen ontbreken t o t nog toe bij V&W. Er is een Ikans gemist met het mobiliteitsproject. Het blijft altijd bij prachtige verhalen, maar wat dan. De plannen zijn niet concreet genoeg en worden niet uitgevoerd. SPB wordt te pas en te onpas gebruikt, heldere en concrete definitie is noodzakelijl<. Gemis aan visie, motivatie en durf om de nek uit te steken bij de medewerker en het management in het bijzonder. Er is wel een visie nodig waarop meerdere mensen zich kunnen richten en zo in hun dagelijks handelen kunnen checken of ze op koers liggen. De onenigheid binnen de Bestuursraad (publiek geheim) werkt niet bevorderend. Zij zouden eens moeten beginnen om het eens te worden over een aantal hoofdzaken en dat ook uitdragen. Te grote verschillen van inzicht in de Bestuursraad. Het is niet duidelijk wie wat moet doen, wie heeft welke rollen, welke rol heeft de markt. De besluiten die nu genomen worden hebben meer met stokpaardjes te maken dan met doordachte effecten. De gemakzucht waarmee gedecentraliseerd en afgeschoven wordt. Zo veel mogelijk decentraliseren, dan is het probleem opgelost. Ze bedoelen: dan is mijn probleem opgelost. Ik wantrouw de uitspraken dat eerst maar de koers en visie van de organisatie het primaire produld Iklaar en duidelijk moet zijn en dat men van daaruit rol en richting van het personeelsbeleid Ikan afleiden. Wat mij opvalt is dat de top van V & W niet weet waar ze in de toekomst naar toe wil. Dan kunnen ze dus ook geen duidelijk beeld neerzetten. RWS lukt dat van alle directoraten nog het beste. Je moet komen met concrete, gerichte acties die de top in gang moet willen zetten. Meningen inventariseren is leuk maar je moet een gezond personeelsbestand hebben. Dan moet je als organisatie eerst Ikijken naar wat je taken zijn, weten wat je wilt (visie). Mensen moeten weten dat een organisatie elke zoveel jaar veranderen moet omdat de maatschappij verandert. Geldt ook voor personeelsbeleid, personeelsbeleid moet daarom flexibel zijn. Van hogerhand, op een meer abstract niveau moet deze notie neergelegd worden. Waarden en normen moeten van hogerhand worden aangegeven. Je moet je richten op de ambities van V&W. Bijvoorbeeld door samen t e werken met de EU en als het nodig is de bevoegdheden daar ook neer te leggen. Daar heb je weer ander soort mensen voor nodig. Als organisatie een eigen koers durven varen en grenzen durven stellen aan de versnellings- en modelgrilgekte. Mijn visie op V&W: organisatie die stevig op zijn grondvesten staat, met beide benen op de grond. Daardoor OOI< wel wat moeite heeft om zich toekomstgericht en eigentijds van haar taken te kwijten. De laatste 7 t o t 10 jaar wel heel Iknap bezig met een stuk bewustwording en steeds beter ook in het in contact treden met die maatschappij. V & W doet het wat dat betreft niet slecht, ze praat met andere partijen en overheden. Er zijn departementen die dat slechter doen. 163 4.1 V & W als overheidsorganisatie Noodzaak helder zicht te krijgen op verder vorm geven. Er zal voort- waar de organisatie naar toe gaat, dit is thans de belangrijkste belemmering om de aandacht voor de durende terugkoppeling moeten plaatsvinden o m het project betrokIken te houden bij de organisatie. mens en het belang van het primair proces te koppelen. Duurzame ontwikkeling van de Zonder een (lange termijn) visie is er minder continuïteit en loop je het risico door de waan van de dag of organisatie. Als organisatie visie op toekomst ontwil<kelen en die vertalen in beleidsplan voor de afdeling en een afdelingsvisie. Alleen dan door ontwikkelingen gestuurd te worden die je niet (tijdig) kunt beinvloeden. Zigzag-beleid en on- terwijl het in zo'n experiment blijkt te gaan (achteraf) o m de ontwikkeling van die visie. Belangrijk is ook dat een dienst en een hoofdafdeling over een visie beschikt. Niet dat er een papier op tafel gelegd Ikan worden waar dat in staat, maar dat iets gedragen wordt door de mensen. Visie is moet niet uitsluitend met interne medewerkers gebeuren. Je moet kijIken wat er in de komende vijf jaar op dit gebied te gebeuren staat, zonder 'last' van het zittende personeel. Deze organisatiedoelstellin- kun je bewuster omgaan met gen moeten doorvertaald worden naar hetgeen er nodig is op het ter- ontwikkelingen in de omgeving, pro-actief handelen. rein van P&O. Het is noodzakelijk o m deze herijking niet alleen met Dit betekent dat je je eigen positie moet traceren en eigen Ikeuzen moet eigen mensen te doen. Je moet niet in een t e vroeg stadium beïnvloed worden met wat wel en wat niet haalbaar Iijld te zijn in de praktijk. zekerheden Ikrijgen dan vrij spel. Er worden experimenten uitgevoerd die als visie worden aangegrepen, aan gekoppeld wat je als organisatie nodig hebt o m de doelstellingen te Ikunnen realiseren. Deze herijking maken. Het gaat om de sturing en het inzichtelijk maken van je organisatie. Aspecten als vertrouwen en ethiek zijn belangrijk. Ook moeten we een nieuwe visie ontwiltl<elen. Nu gaat het nog om aantallen maar het moet meer een visie worden op de rol van de overheid. Het moet niet zijn " U zegt, wij draaien" maar een aandeel in visie en strategie. Het is nodig dat er binnen de organisatie meer doelcongruentie ontstaat. Er moet èn een duidelijke visie en doelstelling zijn zodat we met zijn allen weten waar we mee bezig zijn èn er waar we voor staan. Dit veroorzaakt een grotere binding met de organisatie. eigenlijk ook eng, je laat iets zien, je bent kwetsbaar. Een visie moet goed geformuleerd zijn, priltkelend werken en niet down t o earth zijn. ik vind dat een goede visie een motiverende werking heeft voor de medewerkers. Veranderingen bereil< Een (overheids)organisatie moet eerst zijn meer concrete doelstellingen formuleren. Ze zijn nu te abstract om staffuncties vorm te geven. Doelstellingen blijven hangen in waarin je vanuit je missie medewerkers moet selecteren, dus je moet die missie goed formuleren. Verandering van missie/doelstellingen betekent vaak andere kwali- je eigenlijk alleen met een cultuuromslag, dat doe je niet even in je eentje. Het moet van bovenaf strategie en missie. Je moet deze abstract doelstellingen wel hebben maar ze wel doorvertalen. Nagaan teitenhaardigheden vragen van medewerkers. gedragen worden. op welk niveau je als hoger Ik zou het uitdagend vinden o m met de beslissers een dialoog aan te gaan o m te komen t o t een gedeelde visie over ontwil<kelingen. De top van het departement moet ervan kennis nemen. Daarna wordt het 164 spannend: hoe ga je het proces In toenemende mate moet je als organisatie naar een situatie toe Het individu zou meer zeggenschap dienen te hebben over de werkplek management richtinggevende Ikaders nodig hebt om concreet te zijn zodat de gemiddelde personeelsfunctionaris en manager daar een richting uit kan halen. (taakinhoud etc.), het management moet meer de taken en de middelen (mensen) op elkaar afstemmen. De dienst meer richten op poolvorming van mensen waarbinnen takenpakketten tussen mensen De organisatiedoelstellingen moeten verschuiven, medewerkers in hun periodiek herijkt worden, met daar- loopbaan diverse stations laten 4.1 V & W als overheidsorganisatie doorlopen zoals beleids- en uitvoe- zou moeten krijgen. Een deel van 4.1.4 Strategie rende taken, maken van globale de capaciteit van de stafafdelingen zou mobiel moeten zijn, om in te Er zijn in het verleden allerlei functies, waarin meer flexibiliteit voor de medewerker en daardoor mensen meer inzetten op wat ze goed kunnen, meer aandacht voor de persoonlijke kwaliteiten. De zelfstandigheid vergroten: de sturing vindt sterk plaats vanuit de hiërarchie en niet vanuit de functionele ku nnen springen bij organisatie- wat dit betreft niet altijd terecht. Weet je dit te realiseren, dan heb je mooie voornemens geuit (vaak ambitieus) er is maar betrekkelijk weinig uit voorgekomen. Beginnen met de basics en haalbare doelstellingen. een heel flexibele, wendbare organisatie. De V&W-organisatie moet leren om onderdelen met de meeste turbulentie. Het evenredigheidsprincipe is kennis van de medewerker. Dit proces moet bovenin de organisatie beginnen. In de top gaat het om de vraag te formuleren hoe je in je organisatie het focus goed op de organisatiedoelstellingen gericht houdt en nagaat wie hierbij behulpzaam is en wie juist niet. Dit in combinatie met de vraag hoe de match met de persoonlijke doelstellingen van de medewerkers t o t stand gebracht kan worden. Wil je met een bovenstaand concept gaan werken, dan zal dit concept gedeeld moeten worden in de top. En de top zal ernaar moeten handelen. De DC’s dienen de personele problematiek volledig op hun bord te krijgen en niet af t e schuiven. Nadat je je organisatiedoelstellingen hebt bepaald, kijk je naar de individuele capaciteiten o m een match te maken met de persoonlijke doelstellingen van de medewerkers. Dit betekent bijvoorbeeld dat als er bezuinigd gaat worden, je niet de kaasschaafmethode hanteert, maar dat je gaat kijken waar de meeste mismatchen zitten in je organisatie. Een koerswijziging heeft veel consequenties, kan veel mismatchen opleveren binnen een bepaald deel van de organisatie. Dit betekent dat dit onderdeel van de organisatie extra ondersteuning van stafafdelingen De organisatie zal zich ook voortdurend af moeten vragen wat de doelstellingen van de eigen organisatie zijn, hoe deze veranderen en o f nieuwe beleidsdoeleinden met het bestaande personeel Ikunnen worden aangepakt. in de veelheid van concepten, ideeën en informatie een eigen lijn te trekken. RWS is slecht in processen en begaat bij de aanleg van infrastructuur nog vaak misslagen. Er verloopt 15 t o t 20 jaar tussen plan en aanleg en dit Ikomt vooral omdat men slecht Ikan omgaan met processen Uitkijken o m je doelen voor het strategische P-beleid niet te hoog te stellen. We moeten meer vooruitdenken wat onze behoefte over 10 jaar is aan personeel, om kennis, samenwerking en opleidingen adequaat op af te stemmen. Een betere strategische planning en bijbehorende personeelsplanning maken. In/door/uitstroombeleid hier op afstemmen, Onvoldoende consequenties trel<ken uit de tijdgeest, zekerheden worden niet meer ontleend aan vaste structuren, natuurlijk blijft er behoefte aan zekerheid, maar die zekerheid zal aan andere zaken ontleend moeten worden. Bijvoorbeeld patronen waarlangs en waarop zaken zich ontwikkelen. Als je het project serieus wilt neerzetten, moet je proberen een beeld neer te zetten voor de komende 165 4.1 V & W als overheidsorganisatie 10 jaar, dus een langere scope. We moeten bedenken wat er op ons af komt en welk type samenleving we Ikrijgen. We moeten nu eens echt een visie neerzetten op p- beleid. Niet wat we nu hebben mooier proberen te mal<en, dus niet alleen bijschaven want dan hoeven we ook niet naar Binnenlandse Zaken. Ik zie een duidelijke parallel met LNV van een aantal jaren geleden Je moet je iedere Ikeer de vraag stel- len: wat wil ik met deze organisatie, in beleidsmatige termen, in financiële termen, maar ook in personeelstechnisch opzicht. Dus investeer volop in je management en reken ze af! Er zijn genoeg externe omstandigheden die je daartoe dwingen. Van belang is dat verband gelegd wordt tussen de doelstellingen en de positie in de samenleving. RWS is t e vergelijken met een schip. Zorgen dat de Ikoers duidelijk is en de bemanning capabel. Bestemming is dan niet belangrijk. De lange-termijnkoers van V&W is niet helder en wordt ook niet gecommuniceerd. De discussie op BSR-niveau zou helder moeten zijn. op wilt en daarop je beleid uitzetten zodat je stapje voor stapje je ontwiklkelt naar het gewenste beeld. kennis-beleid-uitvoering) en een EZstroom die uitvoering op afstand wil plaatsen. Wat nodig is, is een duidelijke strategie, goede in- en externe communicatie en duidelijkheid in de relatie Ikennis-beleid-uitvoering. Dat levert de nodige power op. Tot nu toe is er bedroevend weinig terecht gekomen van strategisch personeelsbeleid. We zijn doodgegooid met nota's elk jaar, maar de aanbevelingen zijn niet opgevolgd. Meer aandacht voor echt strategische Ikeuzen. Er wordt nu teveel Privatisering van delen van V & W is in mijn ogen niet haalbaar. Daar is doorgegaan op ingeslagen wegen. Het management werkt over het het Haagse intern mee bezig, in de regio's leeft dat echt niet. Als ik algemeen weliswaar bijsturend maar kijkt daarbij onvoldoende Ikritisch het vergelijk met de vraag uit het naar zichzelf. Verantwoordelijkheid buitenland om hun plannen te beoordelen omdat wij de expertise nog wel van overheidswege in huis hebben en zij niet meer, ik vind dat veelzeggend. Wat ik zie gebeuren is dat de diensten veel meer uit elkaar moet meer geaccentueerd worden: noblesse oblige. groeien en nauwelijks van elkaar 166 leren en ook niet samenwerken. de analyse daarvan moet afleiden hoe het personeelsbeleid eruit zou moeten zien. Organisatiestrategie en personeelsbeleid zijn sterk met elkaar verweven. Deze werkwijze wordt echter meestal niet gevolgd; veelal zien organisaties het personeelsbeleid los van de organisatiestrategie. De organisatie is niet professioneel in haar langere-termijnplanning. Het strategisch denken is heel beperkt ontwikkeld. Dit heeft met name vervelende consequenties voor het personeelsbeleid. In één keer het roer omgooien werkt niet. Je moet nagaan welke kant je Er is helaas spral<e van divergentie: er is een RWS-stroom (in één hand Ik meen dat een organisatie eerst de eigen strategie moet bepalen en uit Jullie zouden eigenlijl< moeten vergeten wat er nu allemaal is en moeten kijken naar hoe V & W er in 2004 zou moeten uitzien en wat er dan allemaal zou moeten gebeuren. Er wordt nauwelijks gewerkt aan integrale strategische verkenningen en adviezen in samenwerking met andere staf- en/of lijnafdelingen. Ik waarschuw jullie o m het proces niet te ver te laten doorschieten. Probeer het stap voor stap te doen en zorg ervoor dat de kansen die zich aandienen ook worden gegrepen. Belangrijk is o m de strategische ondernemingsvisie goed neer te zetten door onder andere de eigen mensen daarbij te betrekken: creëer je eigen werkelijkheid. 4.1 V & W als overheidsorganisatie Veelal doen we niet echt aan strategiebepaling, maar extrapoleren we de dingen (de bestaande Ikaders) die we kennen. Dit Ikomt doordat binnen organisaties weinig ruimte is voor 'gekke' geesten. Bij Shell heeft men een zogenaamd 'gekkenstraatje' en daar worden verschillende, ook volledig absurde, scenario's bedacht. Dus aan scenarioplanning gaan doen. Bij RWS komt men door een grote mate van zelfgenoegzaamheid niet verder dan de bekende paden. Ook het open-planproces heeft hier geen verbetering in gebracht, doordat het hier niet om de kwaliteit maar om de kwantiteit gaat. M e n bezit ook te weinig creativiteit om t o t echte oplossingen te komen. Zo is er bijvoorbeeld al 40 jaar oorlog tussen RWS en de gemeente Voorburg. M e n is niet in staat de eigen stelling te verlaten om een gezamenlijk plan dat weg en woningbouw integreert te bedenken en uit te voeren. RWS neemt geen tijd om gestalte te geven aan strategie, de dagelijkse taken en gang van zaken gaan voor. Het project gaat altijd voor. Hoe komt dit nu? Dit komt door de manier waarop we elkaar aanspreken, dat is op het hier en nu. Je kan ieder moment aangesproken worden op zaken waarop mensen afgerekend worden. Mensen worden afgerekend op doorloop project en geld, en niet op goed organiseren van wat in elke afdeling moet gebeuren. De oplossing is platter gaan organiseren. Er gaat dan gestuurd worden op parameters zoals, budgetten en inzet. Het SPM wordt tijd ook. In verleden en nu had de HID en DC altijd een RWS verleden. De mensen kenden de organisatie goed en er verandert weinig. Gevaar is de inteelt van cultuur. Alleen als het beroerd gaat wil men veranderen. Het wordt tijd dat de organisatie het er over eens is wat de belangrijkste doelen zijn. Er over eens worden wat de levensvraag is van RWS. De strategie is dynamisch, men moet niet proberen alles t e benoemen. Het gaat erom grote onzekerheden te elimineren. RWS zal zich sociaal-psychologisch moeten ontwikkelen. M e n moet naar proces van de dingen kijken. RWS moet mensen aantrekken die in staat zijn om de problemen die zich voordoen op te lossen via de dialoog in plaats van iemand iets door de strot te duwen.Het Japanse model zou hier goed kunnen werken. Bij het Japanse model houdt men zolang mogelijk de opties open en kijkt men vervolgens meer naar de outcome. Terug naar wat de levensvraag voor RWS zou Ikunnen zijn stel ik het volgende vast. De verplaatsingsbehoefte neemt misschien over 2 0 jaar af. Mensen willen werken in een sociaal verband. Dus iemand van RWS kan heel goed een werkkamer delen met iemand van Shell. in ieder geval moet men vaker over de levensvraag nadenken. M e n moet weten welke elementen men nu al in moet bouwen en men moet veel opties open houden. De samenleving wordt door vermenging van culturen diverser, dit is in het licht van wat RWS nodig heeft aan personeel een autonome verrijkingsslag. 4.1.5 Organisatieconcepten Wat w e vaak met mooie woorden openheid en transparantie noemen. Vertellen wat je doet en i n je keuken laten kijken. Dat vraagt veel van de organisatie. De theorie is geduldig, er gebeurt al veel, maar er moet nog veel meer. V & W niet als gebouw, maar als een glazen stolp (niet afgesloten natuurlijk). Een organisatie die i n de klassieke zin geen organisatie meer is. Een organisatie met een groot aanpassingsvermogen. Ik zie de hiërarchie terugnemen. De departementale top w i l meer centrale sturing en samenhang. Zie wat de SG doet. D i t is ook een reactie op te veel doorgeschoten decentralisatie. Ik vraag m i j wel af wat het gevolg hiervan zal zijn voor kleine zelfsturende teams. Een van de achterliggende ontwikkelingen i s het efficiencystreven: men w i l de versnippering opheffen. De grote strategische problemen vragen om meer samenwerking over de directoraten-generaal heen. Dat zie je aan de NVVP, daar zijn nu drie DC's bij betrokken. De grote onderwerpen passen niet meer binnen een directoraat-generaal. Ook een optimale benutting van personeel vraagt o m ontschotting: mobiliteit als instrument van personeelsbeleid. Ik ben niet zo positief over de laatste reorganisatie. S&C had er van mij niet hoeven Ikomen, we hebben daar stevige discussies over gehad in de BSR. Als je reorganiseert moet je wat mij betreft heel duidelijl< zijn in je beleid. In de BSR wordt I 167 4.1 V & W als overheidsorganisatie geknokt en daaronder dus ook! Je moet solidariteit van boven af uitstralen en de spanningen beheersbaar houden, De diverse MT's moeten met elkaar door één deur en fouten maken moet mogelijk zijn. Het losser worden van de organisatie, het tekortschieten van hiërarchie. Regeren door regelgeving gaat t e kortschieten. De groeiende noodzaak om een voortdurende dialoog met je opdrachtgevers en je klanten te voeren, waarbij iedereen op basis van zijn of haar eigen professie bijdraagt aan de opdracht die moet worden uitgevoerd, aan het doel wat bereikt moet worden. Daarbij hoort het rekenschap kunnen geven van je daden en bijdragen aan het nut van het algemeen, zonder je eigen verantwoordelijkheid geweld aan t e doen. Hiërarchie is niet meer vanzelfsprekend, wat gisteren nog gold, geldt vandaag niet meer. Analoog aan andere sectoren in de maatschappij zou er gewerkt Ikunnen worden met een bestuursraad waarin verschillende expertises zijn ondergebracht. Bijvoorbeeld een medisch directeur, verpleegkundig directeur en een algemeen directeur. Voor DGG zou er dan één DG voor politieke en externe zaken moeten zijn en &én voor organisatorische interne zaken. De verdeling van directies binnen DGG is niet goed. Directie Algemeen Beleid hangt wat los tussen alles in en eigent zich zo links en rechts wat taken toe. Beter is het om van Algemeen Beleid een ctafafdeling t e maken, die hoogwaardig advieswerlk 168 voor de andere directies levert. Daarnaast zou er een stafafdeling Organisatie in het leven geroepen moeten worden. Interne organisatie als activiteit ligt nu bij vier stafafdelingen: C, PBO, I en BDG. Daarom gaat het intern allemaal zo moeizaam. Iedereen zit o p een apart eiland. Bruggen worden alleen gebruikt als het echt nodig is. Als ik de vacatures bij RWS bekijk, dan wordt mij duidelijk dat er binnen RWS nog heel wat aan beleid gedaan wordt. Dat betekent dat de scheiding beleid - uitvoering dus niet echt ingevoerd is. Een aantal taken zouden meer gecentraliseerd moeten worden, met name de ICT-taken. Er zijn klussen die alleen goed Ikunnen worden uitgevoerd indien er sprake is van continu'iteit. Hiervoor is de lijnorganisatie goed. Veranderingsprocessen, ook dus strategisch personeelsmanagement moet veel meer in projectvorm. Hier moet de lijnorganisatie wel op voorbereid zijn. Binnen de organisatie moeten beiden voorkomen en in goede balans zijn. Het is soms niet makkelijk om mensen in een project aan te trekken. Er is altijd onzekerheid over de toekomst. Als het project over is/stopt wat dan? V & W moet meer comfort geven aan mensen die hun nek willen uitsteken voor bepaalde projecten. De organisatie moet o p ingespeeld zijn. De organisatie-ontwikkelingsthema's zoals transparantie, communicatie, resultaatgericht werken koppelen aan strategisch personeelsmanagement en aan P-instrumenten. individuele arbeidsvoorwaarden. Personeelsvraagstukken o p de bestuursagenda van het departement. M e n moet sturen o p personeel. Volstaan zou Ikunnen worden met een kleine kern van hoogwaardige adviseurs, die de leiding kan aanspreken o p de strategische visie, de rest kan worden ingehuurd, incl. de instrumentontwikkeling. De implementatie van veranderingen zou door een klein aantal eigen mensen kunnen gebeuren Omwentelingen in de organisatie moeten van buitenaf komen (kan ook de top V & W zijn). Het evenwicht tussen de binnenwereld en de buitenwereld. O p zich is het aardig dat in de V&W organisatie de directie S&C staat voor de externe wereld (strategie) en de interne wereld (coördinatie). Van S&C zou dan ook een enorme Ikracht kunnen uitgaan maar dat gebeurt helaas niet. Lijn en staf moeten veel directer met elkaar optrekken om de juiste Ikwaliteitenl competenties bij elkaar te brengen; misschien is dat wel een uitwerking van kennismanagement. De behoefte aan zelfsturing zal toenemen en grote spanningen in ons soort organisaties oproepen. Identificatie vindt steeds minder plaats op grond van een breed "wijgevoel" met de organisatie zoals een RWS, maar wordt steeds meer aan een product of dienst(ver1ening) gekoppeld. Zo kan je "mobiliteit" als dienst aan de burgers aanbieden. Integraal management is hier per directie ingevoerd. Dat betekent 4.1 V & W als overheidsorganisatie dat iedere directeur zijn eigen personeelsbeleid, vorming en opleiding doet. Departementaal-breed ontbreekt het nodige overzicht en de afstemming. I<ennis en ervaring worden te weinig vastgehouden in de organisatie. Een departementale P-functie, in voorbereiding, moet uitdrukkelijk niet de regelneef voor eenieder zijn. Het integraal management is in de organisatie ingevoerd. Dan moet je daar ook o p sturen van bovenaf t o t onderaan toe. V & W stelt zich te veel op als bestuursorgaan en het managen van processen. Inhoudelijke kennis is onontbeerlijk, doch is in veel gevallen nog te weinig aanwezig en lekt weg gezien de schaarste o p de arbeidsmarkt.. De aansturing van de taakorganisaties (in dit geval Railned) is onvoldoende. Contacten zijn te veel afhankelijk van persoonlijke contacten. De slinger moet weer terug. Het is te ver doorgeslagen. Het boerderijmodel draagt bij dat mensen afgezonderd worden van de wereld en werktijd en privétijd niet meer duidelijk gescheiden zijn. Maar een beperkt aantal mensen kan daarin goed functioneren. Een grote groep mensen weet daar niet mee om te gaan. Je kan er wel mee leren omgaan: zelf regels stellen, meer discipline om het zodanig in t e Ikleden dat het voor jezelf prettig blijft. Het management kan daarbij helpen door regels te stellen en af te kaderen. Aanspreken door het management o p eigen verantwoordelijkheid is goed, maar zij mogen er niet van uitgaan dat iedereen dat kan. Sommigen kun je hun gang laten gaan, anderen moet een kader worden aangegeven waarbinnen ze moeten werken. Na de decentralisatie is er nog geen balans gevonden tussen autonomie en zelfstandigheid van V&W-onderdelen. V B W hanteert intern een extreme variant van het vaderlandse poldermodel. Discussie rondom de positie van RWS in de bestuurlijke omgeving. Blijven we een uitvoerende organisatie? RWS is nu een diffuse organisatie. Bovenin de organisatie is beleid en uitvoering gescheiden; op regionaal niveau Ikomen deze twee taken weer samen. Mede daardoor zijn de lijnen binnen RWS niet duidelijk. Waar gaan we met de regionale directies in de toekomst heen? Om mee te kunnen blijven bewegen moet je flexibel zijn en daarom dus zo groot mogelijk. Lastig, lastig, lastig: V & W is erg groot ook met al de regionale directies, daar is moeilijl< een eenheid van te maken. Oplossing: flexibeler werken maar je houdt functionele eenheden. De manier waarop je werkt is luisteren naar anderen en niet denken dat je het zelf weet. Niet alleen belijden met de mond maar ook zorgen dat het tussen de oren komt, zit en blijft. Lastig is het macho-gedrag aan de top, ze weten het zo goed!! De huidige organisatie (RWS) is te veel hiërarchisch georiënteerd. Er wordt nog te vaak uitgegaan van het idee dat de omgeving maakbaar. Via de projectorganisatie zou naar zelfsturende teams gewerkt moeten worden. De huidige structuur en cultuur houden dit tegen. Momenteel valt er zelfs een centralisatietendens waar te nemen waardoor verantwoordelijkheden niet worden losgelaten, wat het realiseren van zelfsturende teams bemoeilijkt. Een voorbeeld hiervan is de toename van de aandacht voor planning en control. Een ander voorbeeld is dat Pi's decentraal onvoldoende worden benut omdat dit instrument 'centraal' nog niet geheel is geïmplementeerd. Tevens wordt op centraal niveau bepaald hoe groot de kernformatie, inhuur en uitbesteding moeten zijn. Door deze voorbeelden van inputsturing kunnen eenheden niet goed inspelen op de omgeving. Het sterl<e beheersingsparadigma uit zich in een sterke mate van regelgeving op allerlei gebied en overal (of in ieder geval op veel) grip willen hebben. De maakbaarheid van de organisatie lijkt n o g tamelijl< dominant t e zijn. Hierbij wordt voornamelijk vanuit de organisatie geredeneerd en niet vanuit mensen. ieder is bijvoorbeeld primair zelf verantwoordelijk voor zijn loopbaan. De praktijk is dat een en ander wel moet passen in de sjablonen van de organisatie. Heeft iemand niet (helemaal) de talenten die in de sjablonen van de organisatie passen, dan worden die talenten niet of nauwelijks opgemerkt. In die zin beschikt deze organisatie over een enorm potentieel aan latent talent. Nog onbekend is waar V & W over 5 jaar staat of moet staan: 169 4.1 V & W als overheidsorganisatie Ikennis-beleid-uitvoering in één hand o f niet. De D I - , D2- en D3discussie is onzin. Er is een dominantie van de staf ten opzichte van management. Ik verwijt dit de staf niet, maar wel het management. RWS gaat van een uitvoerende organisatie naar een regie-organisatie. Dit heeft een enorme impact op de mensen in je organisatie. Ontwikkeling van productoriëntatie naar klantoriëntatie bewerkstelligen. Gelaagdheid in de organisatie. Op topniveau wordt iets bedacht, wat op het laagste niveau uitgewerkt moet gaan worden. Het gat hiertussen is te groot, waardoor er niets gebeurt. Dit project Ikan niet losstaan van een visie over aansturing en managementprocessen. ik zie een andere taak voor de manager. Niet meer directief leiding geven zoals dit nu bij V & W gebeurt maar instructief. Meer richting geven aan waar je naar toe wilt. Hiermee wordt creativiteit gestimuleerd. Specialisme wordt minder van belang maar management van relaties zowel binnen de organisatie als daarbuiten (klanten) neemt juist in betekenis toe. Bij V & W wordt van boven geen richting gegeven. Wat is onze rol, wat is onze plaats ten opzichte van de markt? Wat is ons doel? Alleen met een richting kan goed instructief leiding gegeven worden. Dan kunnen de verantwoordelijkheden daar gelegd worden 170 waar ze thuishoren, laag in de orga- nisatie, dan kunnen daar de feitelijke beslissingen genomen worden. Zonder een richting mee te kunnen geven is dit moeilijk en kan het averechts gaan werken, dan wordt het "freewheelen", Bij instructief leiding geven hoort ook een aangepaste organisatiestructuur en opbouw, geen hiërarchische organisatie. 4.2 V&W als werkgever Wil V&W als goede werkgever te ? Dan zullen er meer moeten zijn op het gebled van vlsie, doelen, taken. Persbneelsbeleld is daarvan een afgelelde. Het gaat hierbij nooit om eelden. Continu moeten bijgesteld worden, net an- en contractcycli. De organlsatie blijft steeds in beweging. Nu lopen we nog achter de feiten aan. Dat moet veranderen. Je moet weten wat je wilt als organlsatie. Hoe recruteer je dan je mensen en hoe hou je ze vast, ief van de orgajn. Een reputatie ontstaat ook door de mensen die binnen de organisatie werken en dle daar blijven. De ambitie zou kunnen zijn: een tevredeqheidsniveau van ‘erc over het werken bij V&W ruimste zin van het woord. een n werk en privé Je moet als organisatie duidelijk je ambitie en missie formuleren: als iemand langere tijd goed functioneert, mobiel maken en zorgen dat ze weer weggaan, Dat vergt kracht en lef. 4.2.1 Imago, rol en benchmarktng V&W is niet meer de prima werkgever van weleer. We moeten veel meer rekenlng gaan houden met de maatschappelijke ontwlkkelingen, Verkeer en Waterstaat is een mooi en interessant ministerie, het heeft aansprekend werk. Het ministerie heeft kwalitatief goede en jonge instroom nodig. V&W moet zorgen dat mensen kunnen kiezen, dat ze interessant werk kunnen doen. Dat het beleid inspirerend blijft. V&W moet dus tijd gaan besteden om vragen t e beantwoorden als: welke prestaties willen we gaan benchmarken, met wie vergelijken we ons dan, wat van ons verleden nemen we om mee t e vergelijken? Benchmarken is niet eenvoudig. Daarom moet je zoeken naar managers die dat kunnen. Als j e niet voortdurend dit soort metingen verricht weet je niet waar je als departement kwalitatief staat ten opzichte van andere departementen, noch weet je of je voor de samenleving de goede producten aan het maken bent. Stel je voor dat je je wilt vergelijken met een racecar team. De raceauto maakt een pitstop en moet binnen enkele seconden van banden verwisselen, benzine tanken en olie verversen. Als je met zo‘n organisatie wilt benchmarken dan mik je dus op: met een volmaakt geolied team, dat in een zeer hoog tempo met een integrale aanpak het product kan maken. Het hoofdkantoor van RWS lijkt op het oude Kremlin. hulpvaardigheid, bijussen regio’s ontbreekt. Je hebt als werkgever eigenlijk geen mogelijkheden om een medewerker die tijdelijk een andere regio t e hulp wil komen iets extra’s te kunnen geven. Sterker nog: vaak worden juist deze medewerkers achtervolgt met allerlei beperkende bepalingen met betrekking tot vergoedingen. Er wordt nu gesteld dat het steeds moeilijker wordt om civiei technici aan te trekken. Maar we weten niet wat onze feitelijke behoefte aan deze medewerkers in de toekomst is. ik vind dat we onszelf niet goed n in vacatures, de aantrekanten worden niet belicht. Wat voor persoon is iemand en hoe past hijhij binnen V&W-kader? Als je dat beter opzet, blijven er meer goede mensen binnen de organisatie. Het hoofd P&O van Rijkswaterstaat de Hoofddirectie. De DCrstaat heeft geen tijd voor personeelsbeleid. Bij de groei van de afgelopen jaren gingen de interne kandidaten toch weer eerst; dat heeft geleid tot inteelt en medewerkers die te ver zijn doorgegroeid. 171 ~ 4.2 V & W als werkgever Bij de Commissie (Brussel) zijn de kaders waarvoor/waaraan je werkt helder, je bent als ambtenaar bekend met de grote lijnen; dat is een stuI< beter dan bij V&W. V & W lijkt wel de provincie. P-beleid is in Brussel niet zo goed voor de gedetacheerde wel voor de functionarissen. ik ben een voorstander van een open systeem van vacaturevervulling, maar wel met veel begeleiding. Je vraagt loyaliteit van de medewerkers, dus je moet ook een loyale werkgever zijn en daartoe ondermeer een loopbaan aanbieden. Wordt er wat gedaan aan kennisoverdracht? Het kennisniveau moet in eV&Wicht blijven, dat geeft een organisatie Ikracht. Vaak wordt er door de organisatie te laat gereageerd o p uitstroom van medewerkers. Een eigen en heldere (lange termijn) visie o p de ontwikkelingsrichting van het ministerie vanV/W, waarbij V & W zich als goed werkgever gedraagt en haar maatschappelijke functie serieus neemt. V & W zorgt slecht voor zijn medewerkers. Na afloop van een tijdelijke Iklus laten ze je in het vage hangen. Dat is een heel Ikwalijke zaalk. Projectleiders hebben functies met een hoog afbreukrisico. Als organisatie moet je in een dergelijk geval je verantwoordelijkheid nemen. V & W moet allereerst een aantrekkelijlke werkgever zijn en blijven. Als aantrekkelijke werkgever ben je in 172 staat de juiste mensen aan te trek- Iken die je nodig hebt om de producten die de maatschappij/politiek vraagt t e leveren. Onderscheidend vermogen hebben. Een visie hebben waar mensen zich toe voelen aangetrokken, zich mee kunnen identificeren. Het ministerie als geheel is een aantrekkelijke werkgever voor mensen. Raad il< mijn zoon aan o m bij V & W t e werken? Jazeker, alhoewel het lastiger wordt als de uitvoering op afstand gezet gaat worden. Ik denk dat het noodzakelijk is om een personeelsbeleid op te zetten met uitwisseling van mensen tussen de Waterstaat en de rest van het ministerie. Ik geloof niet dat je beleid zonder uitvoering kunt hebben. Er moet overleg zijn en sprake zijn van een wisselwerking. Je krijgt makkelijker mensen binnen via uitvoering dan voor beleid. Minder dan de helft van die mensen is ingenieur, de rest heeft een andere achtergrond. Het hebben van een multidisciplinair personeelsbestand is noodzakelijk. Bedrijven als Unilever, Shell, Philips etc. rekruteren mensen en leiden ze vervolgens zelf op. Dat zijn vaak mensen met een bepaald specialisme. De positie op de arbeidsmarkt is momenteel voor pas afgestudeerden niet slecht. Ik denk dat wij, afgezien van allerlei secundaire arbeidsvoorwaarden als een lease-auto, meer te bieden hebben dan menig ander bedrijf. Als je die starters dan vast Ikunt houden met allerlei andere secundaire arbeidsvoorwaarden en leuk werk raak je ze echt niet zo snel kwijt. We hebben die mogelijkheden echt wel, we gebruiken ze alleen niet. Daar zouden we veel beter mee Ikunnen sturen. Als het in 2002-2003 niet anders is, gaat het niet goed met dit bedrijf. We gaan achterlopen bij het bedrijfsleven omdat we geen goede mensen Ikunnen aantrekken en vasthouden. (I< blijf chagrijnig over het niet verzelfstandigen van het CHR. O p de 250 mensen moet ik 3 0 t o t 40 echt goede mensen hebben, de eager beavers, die je moet koesteren en belonen. De rest is de noodzakelijke backbone van de organisatie die je ook nodig hebt. Alternatief: huur maar in bij Twijnstra Gudde of Berenschot. Dat is het natuurlijk ook niet. Het ministerie is nu te veel een headhuntersbureau. Het interessante werk wordt vaak weggegeven en er blijft een administrateursfunctie over. Mensen gaan weg, worden freelancers om het leuke werk te kunnen doen. Het streven moet erop gericht zijn om met het nieuw te ontwikkelen personeelsbeleid een 'aantrekkelijke' werkgever te worden of t e blijven. Hierbij spelen drie zaken een be lan gr ijIke ro I: een positief imago waarom het leuk is om bij V&W t e werken; goede en concurrerende arbeidsvoorwaarden die voor een belangrijk deel naar de wensen van de individuele medewerker ingevuld kunnen worden; ruime mogelijkheden voor persoonlijke ontplooiing van medewerkers d.m.v. opleidingen, stages, detacheringen (intern en extern), multifunctionele inzetbaarheid, verbreding van takenpakket etc. 4.2 V & W als werkgever Knelpunt in deze problematielk is dat de randvoorwaarden voor deze dynamiek bij V&W nog onvoldoende ontwikl<eld zijn (voorbeeld: pensioenopbouw) en dat de mentaliteit ook n o g statischhnert is. In een dynamische wereld moet de overheid zich wel als een stabiele werkgever blijven opstellen; in competitie met het bedrijfsleven moet het lagere salaris gecompenseerd worden door stabiliteit. V&W moet schijnzekerheden wegnemen en haar medewerkers op en top faciliteren. Een zorgende organisatie die het haar medewerkers mogelijk maakt o m in de frontlinie t e opereren. Een werkgever die met haar mensen een duurzame (maar geen eeuwigdurende) relatie aan gaat. Het hoofdkantoor van RWS moet personeelsbeleid meegeven aan de directies, sturend en leidend optreden. Ik verwacht van het hoofdkantoor een sterkere rol op personeelsgebied. Het geheel moet voor iedereen duidelijk zijn! V & W zou een helder SPM-kader moeten formuleren waarin in ieder geval een helder antwoord wordt gegeven op vragen als: hoe positioneert V&W zich o p de arbeidsmarkt, hoe wordt het zijn van een goed werkgever gewaarborgd, hoe is V & W in staat het juiste personeel te werven maar ook te behouden en wat doet V&W om haar imago op te poetsen, je moet als het ware bij de 10 meest aantrekkelijl<e werkgevers behoren. Bij dat alles dient wel het bedrijfsbelang in de gaten te worden gehouden. Ik vraag me af of het imago van V & W wel zo slecht is door de Bijlmer-enquête. Het Haagse deel is vooral beschadigd. Het is toch vooral iets van de RLD. Zij maken n u mee wat we 20 jaar geleden met de bouw van de Oosterscheldedam en 2 jaar geleden met de dijkverzwaring hebben meegemaakt. Onderschat hierin ook de rol van de media niet. in het bedrijfsleven moet je handelen. Bij V&W en het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam heb je een enorme bureaucratie. Je wordt ook niet afgerekend op je personeelsbeleid. Hoe krijg je die onderlaag enthousiast? V & W moet ook mensen aanstellen die inhoudelijke kennis hebben en een antenne hebben voor wat de maatschappij en de directe omgeving wil. De Bijlmer-enquête is wat dat betreft lastig, alhoewel ik denk dat dat ook relatief is. De burger associeert de Bijlmer echt niet meteen met heel V&W, ze ziet V & W als een maak-departement. Politiek tikt het natuurlijk wel aan. medewerkers nodig zijn. Dat dient één van de belangrijkste competenties van managers te zijn. Hij of zij moet echter ook weten wat de sleutelfuncties in de organisatie zijn. Die moeten ge'identificeerd worden en er moeten vervolgens personeelsinstrumenten op worden ingezet. Het zittende management doet dat absoluut in onvoldoende mate. Het imago van ambtenaar-zijn werkt tegen V&W. Reacties van de politiek over ambtenaren versteken dit. Zeker in deze tijd van de Bijlmer-enquête, maar het is ook een bredere tendens. Actueel probleem bij DJZ is het huidige profiel van V&W dat niet bekend staat als een aantrekkelijk departement voor de juristen. Weinig uitstroom naar buiten, wel interne stroom binnen departementen. Mensen van EZ en Financiën komen wel naar V & W maar niet vice versa. Volgens mij heeft dit veel met het imago van V&W als werkgever te maken: technocratisch. We moeten uitkijken o m ons zelf niet uit de markt te prijzen. We investeren te weinig in mensen. Het bedrijfsleven investeert enorm in zijn productieapparaat. De overheid heeft echter geen 'onderhoudsploegen'. Bij wervingsactiviteiten zijn we te weinig Ikritisch. We zouden mensen veel meer moeten selecteren o p competenties (zowel bij interne als externe vacaturevervulling). Daarvoor moet je anticiperen maar dan moet het management wel nadenken welke Ikwaliteiten nu en in de toekomst van zijn V&W is niet erg aantrekkelijk is als werkgever. Er is weinig ondernemingszin en de cultuur is conserverend, gesloten en risico-mijdend. Ik zie dit als een van de redenen waaro m veel mensen bij V & W vertrekken. Volgens mij komen mensen vooral bij het rijk werken vanuit idealistische motieven, ze verwachten invloed te kunnen uitoefenen op de maatschappij. In de praktijk valt dat 173 4.2 V & W als werkgever tegen en gaan ze uiteindelijk weg. Hiernaast speelt ook mee dat de economie groeit en dat het bedrijfsleven een groter beroep doet o p arbeid. Ten opzichte van V&W is het bedrijfsleven aantrekkelijker. Wees goal-orientated: mensen moeten precies weten waar ze aan werken en zien snel resultaat. Een jaar aan een nota schrijven is hier van een onbekende vaagheid. Ik heb de houtskoolschets van V & W gelezen. Niemand hier zou zich kunnen voorstellen daar een jaar aan te werken. Onze verantwoordelijkheid is nieuwe ideeën genereren. Rijkswaterstaat heeft geen perfect imago bij jongeren: oubollig en ambtelijk. Door prestige en profiel wordt je aantrekkelijker voor nieuwe (jonge) mensen. Door het bevorderen van simpelere 'overstappen' van publiek naar privaat kan je steeds proberen om de beste brains binnen te halen. Ik had in mijn tijd bij EZ een directie algemene politiek en daar was de 'doorlooptijd' van de mensen 5 jaar. Deze dynamische doorstroming heeft mij (EZ) veel opgeleverd. Overigens moet mij van het hart dat het op zich begrijpelijk is dat we de negatieve invalshoek nemen, maar laten we ook niet uit het oog verliezen dat er een heleboel zaken gewoon goed gaan. Zeker vanuit het internationale zie ik hier een heleboel zaken gebeuren, ook vanuit andere departementen, waarvan ik denk: "nou dat is bij V & W toch een stuk beter geregeld". 174 Daarnaast zou nogmaals eens benadrukt moeten worden dat inkomen niet de meest belangrijke drijfveer is om bij V&W/RWS te gaan werken maar de breedte van het vakterrein, de technische uitdagingen, het afwisselend werk, de ontplooingskansen, de secundaire arbeidsvoorwaarden. Maak daar als departement gebruik van. Benchmarking is het systematisch analyseren, vergelijken, en beoordelen van wat het ministerie zelf presteert, vergeleken met de prestaties in het verleden, de prestaties van concurrenten en/of vergeleken met de prestaties van vergelijkbare organisaties. Het resultaat van zo'n benchmark onderzoek vertelt je waar je op dat moment met je ministerie staat in vergelijking met andere organisaties en in vergelijking natuurlijk met het produkt dat de burgers van dat departement verwachten. Het geeft ook een aantal aanwijzingen waar je de kracht moet zoeken om je prestaties te verbeteren. Ik vind het ook belangrijk dat we weer ernployer of choice worden. N u overweegt slechts 7% van hboers en academici een baan bij de overheid. Dat moet omhoog. Je merkt ook een beperkte oriëntatie bij 20-ers op het publieke domein, als je een blad als Carp leest dan is het met name het succes en ikke, ikke wat telt. Het publieke doel komt weinig aan bod. Daar maak ik me wel zorgen over. Maatschappelijke acceptatie, nut en noodzaak waarmal<en/verkopen van datgene wat je doet. Anticiperen op vragen vanuit de maatschappij ten aanzien van de negatieve effecten van beleid bijvoorbeeld rekening rijden, Betuweroute, slecht functionerend openbaar vervoer. De publieke opinie wordt gevoed door journalisten en hierop moet je anticiperen. Dit imago heeft een effect o p de arbeidsmarkt. De RWS heeft bijvoorbeeld een veel positiever imago dan de beleidsdiensten. O p de deltawerken en een stormvloedkering kan je trots zijn. Je zou je ook af kunnen vragen welke mensen je afschrikt. Wie wil perse niet komen werken bij V&W. Wat zijn dat voor mensen. En wat trek je wel aan. Ontstaat er door je wijze van recruteren niet een subcultuur die immuun is voor invloeden van de buitenwereld? Bij V & W als onaantrekkelijke werkgever willen medewerkers niet blijven werken en krijgt nieuwe aanwas weinig Ikans. Het gevolg hiervan is verarming in kwaliteit, terugloop in capaciteit waardoor de uitvoering van taken kwalitatief en kwantitatief in gevaar kan komen. De n u spelende Bijlmerrampenquête geeft het vertrouwen in de overheid in het algemeen en dat van V & W een behoorlijke knauw. In het bedrijfsleven zijn w e gewend te kijken naar de license to operate. Dat houdt in het beantwoorden van de vraag: wie zijn wij o m ergens iets aan t e doen. De overheid moet daarvoor verantwoording zoeken in de maatschappij. Zij heeft acceptatie nodig en daarvoor is een positief imago van wezenlijk belang. Ik zou het liefste zien dat V & W voor een groep high pofentials een 4.2 V & W als werkgever zeer uitdagende werkgever wordt en die doelstelling vorm geeft door mensen bewust daarvoor op t e leiden, het vak goed aanleert, klussen geeft die goed zijn voor V&W maar ook voor die medewerkers. V & W moet plekken creëren voor superexperts op schaal 15-16 zonder dat die perse directeur hoeven te zijn. Experts evenwel onder heldere gezagslijnen: wat doet die expert, beslist h i j h i j of adviseert hij/zij of voert hij/zij uit, kortom wat doet hij of zij? Je uitstroom is je personeelsbeleid. V & W zou zich moeten positioneren als het bedrijf dat je kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Als je bij V & W gewerkt hebt, wil iedereen je hebben. Mensen blijven niet meer lang bij een werkgever. De arbeidsmarktpositie na de periode V&W is dus belangrijker dan de periode bij V & W (je concurreert dus niet op functie-inhoud maar o p toekomstperspectief). Risico is wei dat je als Ajax opleidt voor AC Milan. Het imago van VenW is dus erg belangrijk! (jaarlijks monitoren en gerichte actie o p inzetten). Je moet wel zorgen dat je de champions of knowledge stimuleert en behoudt. Bij overnames gaan onze 20 t o t 30 beste mensen naar dat bedrijf toe op basis van hun specialisme, De performance wordt gemeten en vervolgens afgezet tegen onze sterkste bedrijven. We nemen de sterke punten over en bepalen de zwakke punten die verbeterd moeten worden. De mensen van dat bedrijf moeten het vervolgens zelf kunnen met een nieuwe gereedschapskist aan kennis. Zo'n verbeteringsproces is vaak al na enkele maanden meetbaar. Zo ziet onze standaardprocedure eruit. En wie niet mee wil doen, gaat eruit. Voor V & W is het lastig omdat ze moeilijker aan benchmarking kan doen. De topspecialisten komt bij ons uit de praktijk aan de hand van de performance. We zetten die mensen in peergroups. Onze MD-trajecten waren voorheen sterk gedecentraliseerd, nu vindt dat veel centraler plaats. Het MD-beleid kent een wereldwijde aanpak waarbij de ketens middels een en dezelfde systematiek de performance meten en ook het potentieel van de mensen. Die informatie is ook onderling opvraagbaar. We verwachten een grotere scope van mensen: ze moeten een brede kijk hebben, goed kunnen communiceren, ook internationaal. Communicatie is van cruciaal belang en is bij ons ook intern opgevoerd via video's en interne brochures. Ook de peergroups hebben intensief contact met elkaar. Vanuit de top wordt natuurlijk nadrukkelijk gecommuniceerd over wat we willen bereiken, wat onze visie is en wat we als resultaat willen zien. We willen enthousiaste, ambitieuze, nieuwsgierige, doelgerichte en resultaatgerichte mensen die ook lol in hun werk hebben. Nadat je bij ons een interne opleiding hebt gehad, word je losgelaten. Een bepaald niveau aan kennis en specialisme is nodig maar die zit dus niet exclusief o p het hoofdkantoor. De interne circuits zijn groot. We weten dan ook waar onze beste mensen zitten, waar ook ter wereld. We hebben een mondiale keten van kennis. De principes en werkmethoden zijn eigenlijk overal hetzelfde, met natuurlijk regionale en lokale verschillen. Ik zie markante verschillen in de ontwikkelingen bij V&W en die bij L NV. Organisatie -ontwikkelin g moet gelijke tred houden met de ontwikkelingen in de omgeving. iedere organisatie heeft eigen cultuurdragers en eigen woorden. Individualisme, balans tussen werk en privé zijn de belangrijkste ontwikkelingen. Een van de zaken die je zou moeten willen bereiken is een geheel andere beeldvorming van de samenleving naar de administratie. Een beeld dat het goed is om bij V&W te mogen werken, dat het daar interessant is, dat er jobs zijn met uitdagingen en doorgroeimogelijkheden, en dat men belangrijk werk doet voor de samenleving. Voor medewerkers intern dat ze zich daar kunnen ontwikkelen, hun talenten kunnen ontplooien, dat ze gewaardeerd worden en dan dus niet opzoek gaan naar een andere baan. Mijn suggestie is overigens om de bevindingedaanbevelingen die uit het project naar voren (zullen) komen, ook aan andere overheidsinstellingen ter beschikking te stellen, zodat ook zij hun voordeel kunnen doen. Misschien behoort een (commercieel) prettig leesbaar boekje dat op professionele wijze is geschreven, t o t de mogelijkheden? Daarmee maak je je gelijk als (toekomstig) werkgever aantrekkelijk!? 175 1 4.2 V&W als werkgever 4.2.2 Kwaliteit van mensen, organisatie en product gelijkwaardiger partner worden en zich veel minder procedureel opstellen een groep van ongeveer 50 high potentionals t e selecteren uit alle lagen van de organisatie als bruggenbouwers naar verandering. M e t hen voer ik zowel individuele als Omslag van IQ naar EQ managers. Spirit i n de organisatie begint echt lI< vind V & W componentdenkers. bij de leider. Pans i s de baas, hij kiest welke mensen hij op toppositie wil. Als hij er zelf 10 benoemd en zij elk weer 10 mensen die bij die organisatiewaarden passen. Geen samenhang en te weinig idee wat er buiten gebeurt. II< denk dan ook dat V & W moet zorgen dat er andere Ikwaliteiten binnen komen. Er is bijvoorbeeld geen enkele filo- Let wel, de organisatie veranderen kost de leider bijna onmenselijk soof binnen dit departement t e vin- organisatie te ontplooien. M e t hen wil il< verplichtingen aangaan om die ontplooiing mogelijk te maken den. Daarnaast vind ik dat er bijvoorbeeld bij het onderwerp mobili- en hen omgekeerd t e binden aan de organisatie. Wie van negen t o t vijf teit (personele) een concept onder moet liggen. Waarvoor doen we het en wat is de relatie met andere Pbeleidsonderwerpen. Je moet dus heel sterk sturen op verbindende competenties. Bijvoorbeeld het wil blijven werlken blijft hier van harte welkom, maar daar wil ik mijn energie niet in steken. Het moet verder gaan dan dat. Ik ben verrast door het enthousiasme en de respons die dit initiatief bij de opleidingsbeleid koppelen aan het aan s t e IIin gs bel e id. Ver b i nd t ook de betrokkenen heeft opgeleverd. Hen wil ik bondgenoot maken in de beleidsstrategie aan P-beleid. noodzakelijk door te voeren veranderingen. Tot dusver een aanpak die ik me OOI< elders Ikan voorstellen. veel energie, een enorme druk en verantwoordelijkheid. Het i s dan ook terecht dat ze veel verdienen, zouden veel meer moeten verdienen. Belangrijk i s dat topman consequent is, en ook als het lastig wordt de discipline heeft o m verandering echt door t e voeren. Leiderschap is dus belangrijk, en ook dat die leider een t i j d op z'n plek blijft o m dat waar te maken. Dat is ook mogelijk in een grote, politieke organisatie. Je moet formuleren wat een inhoudelijke en politieke component i n het handelen van de organisatie is. Ik vermoed 5 % politieke rol en 9 5 % stabiele onderstroom. Politiek wordt gebruikt als excuus om kernwaarden niet door te voeren. Als het ambtelijk apparaat goed is, kunnen ze heel veel voor elkaar krijgen. De toplaag halen w e niet binnen. Dat zouden w e wel moeten willen. Als je n u kijkt naar de samenleving, dan moet je als overheid volwaar- d i g tegenspel kunnen geven. Dat betekent dat je dan misschien een Dik, of een Moskovitz voor 1 miljoen per jaar binnen moet halen. Als dat nodig is, dan moet dat 176 kunnen. De overheid moet een veel Mensen zullen meer worden aangenomen op hun competenties en ervaring die nodig is binnen een bedrijf dan voor een specifieke functie. Dit maakt dat mensen ook breder inzetbaar zijn, en het profiel van de medewerkers binnen een bedrijf bekend is. Denkbaar is dat binnen het bedrijf een database bestaat met daarin de competenties van de medewerkers (competentie profiel). collectieve gesprekken en tracht t e benoemen wat hen beweegt en wat zij nodig hebben om zichzelf in deze Een groep met een omvang van pakweg 50 personen is wellicht arbitrair, maar een veel groter aantal is niet te managen. Persoonlijke aandacht steken in mensen is zo'n vorm van people management waar een voorbeeldwerking vanuit Ikan gaan. ik weet niet waar dit traject in uitmondt, maar ik heb er goede verwachtingen van. M e t de taakstelling die ons n u is Wil je echt goed personeelsbeleid opgelegd en de noodzaak o m opnieuw t o t aanpassingen in de organisatie t e komen heb ik me voeren dan zit er niets anders op dan dat je er meer geld voor uit- terugkijkend gerealiseerd dat ook het management onderdeel uitmaakt van het veranderingsproces. Dat betekent dat ik de energie niet uitsluitend op het management kan richten om veranderingen door te voeren. II< Ihes er daarom voor om trekt. Het gaat niet om een dagje op de hei per jaar, maar er moet veel meer aan worden gedaan. Verdubbelen is nog te weinig. Het echte talent moet je koesteren en scholen. Dat talent moet je uit verschillende lagen van de organisatie selecteren. Ze zullen in de directies 4.2 V & W als werkgever ook een voortrekkersrol geven. Daarbij moet je je beseffen dat niet iedereen toptalent Ikan zijn, uit de andere medewerkers moet ook het maximum uit hun capaciteiten worden gehaald. Er is in die zin een stille revolutie aan de gang die een nieuwe werknemer gaat opleveren. Het individualisme van jongeren, gekoppeld aan een sterk geloof in de maakbaarheid van de eigen werkelijkheid en verantwoordelijkheid voor het eigen lot zullen zorgen voor revolutionaire veranderingen in de wijze waarop macht kan worden uitgeoefend en kennis Ikan worden overgedragen. Leidinggeven aan en samenwerken met de nieuwe generatie zal moeten gebeuren vanuit een andere managementconceptie. Meer gebaseerd op respect voor elkaars werk in plaats van voor elkaars positie, meer resultaat- dan procesgericht, meer visueel dan auditiefherbaal. Die heeft bepaald geen goed gedaan aan de kwaliteit van het V&W-product en aan de goede verhoudingen. Wat loopt er nu lekker? Welke dienst loopt nu goed? Ik denk alleen DGTP. Waterstaat een beetje, maar het wringt tussen G en P, en tussen C en P en de andere diensten. Teveel aandacht is erop gericht dat een ander iets niet mag doen, teveel territoriumstrijd, in plaats van erop gericht te zijn hoe je als V & W samen t o t het beste resultaat kunt komen. Daarbij onderschat men maar al te vaak de complexiteit van het werk van V&W: men rust de medewerl<ers onvoldoende uit o m hoogwaardig werk t e verrichten met een hoogwaardige kwaliteit van de output. M e n moet bij V&W veel meer durven t e onderscheiden tussen de groeibriljanten en de halfedelstenen. Bedrijven willen flexibele mensen en dat heeft t o t gevolg je dat steeds meer mensen ziet met ondernemerszin. Dit betekent dat deze mensen bij hun aanstelling eigen eisen gaan stellen (eigen ondernemerschap) en dit heeft zijn weerslag binnen de bedrijven. Flexibel zijn is op de korte termijn goed maar op de langere termijn negatief, doordat je maar in beperkte mate kennis opdoet. Roep om flexibiliteit houdt in dat je zelf (als manager/baas) ook flexibel moet zijn. Dit is volgens mij de consequentie die n o g niet duidelijk is voor iedereen. Ervaring wordt slecht doorgegeven, we leren slecht. We zijn volstrekt integer met problemen bezig, maar de aanpak past niet meer in deze tijd. Dat zit niet alleen in de mensen, maar ook in de organisatie. We stellen te snel problemen. In de klassieke lijn-staf organisatie worden vraagstukken ergens ondergebracht waar het thuis hoort als technisch probleem. Als je bijvoorbeeld iets aan juristen hebt gegeven is het daarmee een juridisch probleem en krijg je een juridische oplossing. De opgeknipte organisatie is een blokkade. Als oplossing niet meteen van die grote projecten neerzetten. Het gaat vaak ook over dagelijkse dingen. Het personeelsbeleid staat onder druk door de laatste reorganisatie. Bij de laatste reorganisatie binnen V & W heeft men niet altijd op de juiste plekken capaciteit weg durven te halen en elders t e plaatsen, waardoor er nog steeds veel competentiestrijd is binnen de dienst. Wat organisatie-ontwikkeling betreft, kan V & W zich wel wat actiever opstellen. Eigenlijk zijn we met de afslanking iets te ver doorgeschoten. Zo is er op het gebied van de Informatievoorziening wel een goed opgezet logistiek systeem, maar is er onvoldoende capaciteit om het te onderhouden. Nu zijn we eigenlijk toe aan het opzetten van een nieuw systeem, maar ook daar is de capaciteit niet voor beschikbaar. We hebben met regelmaat nieuwe hoofden van de afdeling Informatievoorziening. Na een half jaar vertrekken die meestal, omdat de capaciteit ontbreekt o m iets structureel op te lossen. Welke mensen wil je: dan moet je in eerste instantie denken aan de 'bedrijven' binnen V&W. V & W is te groot. Je moet de verschillende clubs als het ware in de markt zetten, ze moeten een eigen profiel hebben. Je moet er trots o p kunnen zijn te werken bij DGTP, of bij het I<NMIo f wat dan ook. Het is verschrikkelijk als mensen zeggen dat ze ambtenaar zijn, dan kun je net zo goed zeggen dat je werknemer bent. Dat zegt niets. Het gaat er o m wat je doet en waar je dat doet. Meer mensen nodig die visies kunnen ontwikkelen over handhaving. Meer auditors die processen kunnen analyseren en toezicht houden op de manier waarop bedrijven functioneren. Nu werken er vooral 177 doeners. ~~ 4.2 V & W als werkgever Het kwaliteitsniveau bij DGC valt tegen. Dan heb ik het niet over titels, dat is niet eens echt vereist. Ik heb het over het onvermogen om met abstracte dingen om te kunnen gaan. Het is sterk uitvoeringsgericht. Dat is goed maar hier niet op de juiste plek. V & W is in het algemeen. sterk uitvoeringsgericht. Veel technisch/concreet geschoolde mensen op beleidsfuncties. Mensen komen uit de sector binnen (DCG). ik vind dat we meer afstand moeten kunnen nemen, een beroepsmatige houding moeten hebben. Voorbeeld hoe dit in de praktijk uitwerkt. Medewerker brandt af en Ikomt thuis te zitten. Is nog maar Ikort in dienst. Is niet slecht beoordeeld. N u worden opeens vraagtekens gezet bij functioneren, is het wel de juiste man op de juiste plek? Wordt gedumpt bij adviseurs o m andere plek te vinden. Dit is een hele verkeerde denkwijze. Wat wel moet gebeuren is: medewerker ondersteunen bij reïntegratie, kijken welke problemen er spelen. Zijn problemen op de afdeling wel aangepakt? Nu wordt door management gezegd, dat dat moeilijk is. Er is al iemand anders ingehuurd, want 'snelheid, snelheid' het werk gaat voor. Reïntegratie is niet mogelijk (tijd, tijd). Zo breek je iemand af die al in een moeilijke situatie verkeert. Hoe wil je die nog weer aan het werk krijgen? Kwaliteit van je producten is leading. Dat betekent voor ons dat we het beste weerbericht moeten maken willen we kunnen concurreren met de commerciële jongens. Onze 178 mensen realiseren zich dat ook. Het merendeel van de mensen wil ook graag en ik wil ook dat ze daarvoor de opleidingen krijgen die nodig zijn. De markt wordt steeds belangrijker in de uitvoering van de V&W-taken. Meer samenwerkingsverbanden ontstaan tussen overheid en bedrijfsleven. Dat betekent dat onze mensen de marktwerking beter moeten leren kennen; welke argumenten en bewegingen zijn er in het bedrijfsleven. Hiermee moeten we rekening houden bij de werving van nieuw en het scholen van zittend personeel. De belangrijkste reden op dit moment is natuurlijk het kunnen aantrekken van goede medewerkers. De concurrentie is groot en zoals gezegd heeft de aannemerij op dit moment een grotere aantrekkingskracht o p onze leerlingen dan V&W. Dat zit hem -nogmaals- niet in het geld maar in het aanbieden van interessant werk met concrete aanspreekbare resultaten waar je je eigen bijdrage in kan terugzien. Langzamerhand zie ik een draai in het soort contracten waarop mensen worden aangenomen: binding voor langere tijd. Vroeger was het een paar jaar snuffelen aan de organisatie en dan vertrok de werknemer weer. Nu wordt door de werkgever meer getracht kennis vast te houden: ons personeel is ons kapitaal. Daardoor spannen de werkgevers zich meer in voor betere arbeidsvoorwaarden, zoals kinderopvang. Maar er schuilt wel een gevaar. Door de economische opleving in Nederland speelt het marktmechanisme een te nadrukkelijke rol momenteel: goede arbeidsvoorwaardelijke condities zijn heden makkelijker af t e dwingen. Maar dit kan veranderen als de economie instort. Er is een war for talent. Het aantrekken en vasthouden van talent is erg belangrijk en moeilijk. Het grote probleem bij de overheid is de salariëring. Deze loopt, zeker op hoog niveau, een straatlengte achter bij het bedrijfsleven. Door de krapte o p de arbeidsmarkt wordt dat alleen maar erger. Binnen het bedrijfsleven escaleren de slarissen en de overheid moet wel enigszins meegaan. We zijn bezig met headhunters. Wij hunten direct op universiteiten. Dat gaat niet alleen via die headhunters. Ook als wij lezingen houden op universiteiten kijken we rond. We sponsoren vakgroepen o m inzicht te krijgen in het potentieel. We doen aan stage beleid en bieden de mogelijkheid om hier scripties te maken. We hebben een echt scriptieprogramma. Toptalent proberen we natuurlijk dan binnen te houden. Tweede keus blijft toch tweede (keus. ik wil medewerkers die nieuw toptalent aanbrengen ook financieel belonen. Dat is een punt dat nog moeilijk ligt. Het lijkt wel of de organisatie liever voor veertig mille een advertentie in de krant zet dan een bonus van vier o f zes mille uit te keren. Bijzonder als je het vergelijkt met de prijs van een headhunter. De V&W-ambtenaren dienen weer een elite te zijn waaraan hoge eisen gesteld worden. Het bevoogdende 4.2 V&W als werkgever gedrag dient dan wel losgelaten t e worden. Als organisatie is V&W op dit moment ook niet echt bezig met het scheppen van voorwaarden voor dit soort ontwikkelingen. In de praktijk gebeurt er iets anders dan wat met de mond wordt beleden. Dat heeft wellicht te maken met de oude, traditionele populatie binnen V&W. Als dat niet verandert, bijvoorbeeld door een grotere instroom van jongeren, dan dreigt V&W een eiland te worden van oude traditionele waarden. Je zit vast aan de huidige personeelsbezetting die ook nog niet meer zo jong is. Het is niet redelijk om van die mensen nog een ingrijpend veranderslag te vragen. Het probleem zit op alle niveaus van de organisatie, ook bij het management. De bedreiging van het uit elkaar vallen en instorten van de V&W organisatie en er is voor deze dreiging geen aandacht. Het bekijken van de omgeving is verloren tijd want het probleem zit in de organisatie en de bestaande mensen. V&W'ers worden als kinderen behandeld. V&W is een organisatie die hard achteruit gaat. Door de vele regels en procedures ontstaan krampachtige medewerkers en de flexibiliteit verdwijnt (bijvoorbeeld 150). Je ziet in projecten een cultuur van napraten ontstaan en men durft geen besluiten te nemen. Pas op dat het etiket van schuld niet bij de top komt t e liggen want dit werkt contra productief. Waarom is er geen durf en creativiteit en dur- ven we geen risico's te lopen. De V&W er is een Neanderthaler en een angsthaas. De buitenwereld heeft al veel meer varieteiten dan V&W. Er is bij V&W t e veel aandacht voor techniek en de fysieke infrastructuur. V&W richt zich op producten waar de maatschappij niet meer om vraagt. Er is een grootscheepse actie bij V&W nodig om t e veranderen. Dat moet je niet op cultuur richten want dit staat t e los van het eigen functioneren. Er is een sluimerende creativiteit in de organisatie aanwezig die er niet uitgehaald wordt, maar er zijn wel netwerken binnen V&W die dit proberen op t e pakken, dus is er hoop. Er worden andere dingen van de mensen gevraagd door ontwikkelingen die zich in de samenleving voordoen zoals technologische veranderingen. Dit vraagt een ander type mens. Hiermee wordt echter geen rekening gehouden bij het selecteren van mensen voor nieuwe functies. We moeten eerst kijken wat voor soort mensen we nodig hebben en pas daarna de opleidingen invullen. We moeten af van formatiebeschrijvingen die t e vast gebonden zijn aan regels en vaak achterhaald zijn. De basis vormen de mogelijkheden om flexibel te zijn en de juiste mensen op de juiste plek. Er moet meer aandacht komen voor het selectiebeleid en hiervoor moeten de managers worden opgevoed. Bij het aannamebeleid en de coaching wordt wel gevraagd en gekeken naar gewenste achtergrond en (inhoudelijke) ervaring en wordt er gekeken of het 'klikt'. Echter, er wordt niet gekeken naar ervaringen bij eerdere werkgevers als persoon. Ook wordt er nog niet gekeken naar vaardigheden die benodigd zijn voor het zogenaamde 'mega-toezicht'. Noch wordt er gevraagd naar omgang met andere culturen, hoe de gezinssamenstelling is en of naar de wil om t e telewerken. Er ontstaat een frictie tussen de wensen van de werknemers en dat wat de overheid kan bieden. Het aantal echte vakmensen neemt af. 'Vakafdelingen' krijgen een oververtegenwoordiging van niet-vakmensen. Zorgen dat je weer voldoende vakmensen binnen krijgt. V&W moet meer aan haar PR doen. Als je soms ziet hoe een collega naar buiten treedt en wat voor commentaar je daar via een omweg weer op hoort! Daar moet je jonge, frisse mensen op zetten die goed kunnen netwerken. Nog meer doen met 'starters'. Nu hebben we bij VROM, via strenge jaarlijkse selectie uit zo'n 1000 soliicitanten, 30 jonge instromers die voor 3- dag per week een functie bekleden en daarnaast cursussen etc. Volgen: twee jaar lang in vier verschillende functies. Het is een groep van potentials die elkaar sterk stimuleren, tegen de organisatie aanschoppen, bijdragen aan ontschotting en steun ervaren bij de top. Wellicht kun je ze ook inzetten 'om het echie' in plaats van alleen bij interessante, maar wat vrijblijvender gedac htenwisselingen . V&W is een club waar goede mensen werken die bereid en in staat zijn om goed te communiceren en 179 4.2 V & W als werkgever die het leuk vinden o m signalen van de omgeving te vertalen naar het werlk (openstaan voor de omgeving), als persoon en organisatie erop gericht zijn o m dingen te doen die inzet van de mensen zich natuurlijk 40% van de mensen die deel uitma- wel binnen de grenzen bevinden van wat de organisatie als haar eigen ontwil<kelingstraject ziet. ken van de personeelsbezetting de dienst zal verlaten. ik heb voor mijn eigen afdeling een personeelsplanning gemaakt t o t het jaar 2004. Voor de Continuïteit van de organi- van buiten af worden gevraagd (geen hobbyisme), een goede marIketing, beperken t o t de kerntaken van de overheid, zoals: veiligheid, We kennen de nieuwe generatie mensen niet. Jonge mensen zitten echt anders in elkaar. Een andere manier van leren en oriënteren. milieu, mobiliteit en sociaal (opkomen voor de zwakkere, vangnet). Ze gaan grazend en zappend door het leven. Ze zoeken ruimte en een ander een vervelend beeld. Het is noodzakelijk dat ik tijdig medewer- bepaald type leiderschap. Misschien Bij interne medewerkers wordt altijd gekeken naar wat zij niet Ikunnen, in plaats van wat zij wel kunnen, zoals dit in het bedrijfsleven gebeurt. Laat mensen zelf ervaren of ze doen wat zij werkelijl< leuk vinden. Nu wordt er vooral voor zekerheid gekozen. Als V&W moet je vooral de Ikrachti- hebben ze een andere loyaliteit (bindingsangst!?) en gaat hiermee een van de peilers van Rijkswaterstaat kraken. Het gat wordt vergroot door de beperkte instroom de laatste 10 à 15 jaar. Het kan gevolgen hebben voor de manier waarop je jongeren bindt en motiveert, maar we kers moet klaarstomen die in staat zijn om de personen die de dienst ge punten versterken. Ikennen ze niet. We moeten antropologisch onderzoek laten doen Er zou een pool gevormd moeten worden van medewerkers die specifieke kwaliteiten hebben, bijvoor- naar de nieuwe generatie. Onze huidige waarden en het succes van beeld het begeleiden van reorganisaties. Deze zouden in voorkomende gevallen ingezet kunnen worden. Je kunt zodoende je interne deskundigheid inzetten in plaats van deze de afgelopen 200 jaar zijn: betrokIkenheid en aanpassingsvermogen. De organisatie bevindt zich op dit moment op een punt dat er maximaal Ikan worden uitbesteed. satie heb ik wel de juiste mensen nodig. Gegeven de huidige situatie op de arbeidsmarkt geeft het een en verlaten adequaat o p te volgen. Dit betekent dat je een visie moet hebben over doorlooptijden van functies en de moed moet hebben om in te grijpen in huidige structuren en processen. We hebben expertise nodig. Een goede arbeidsmix zal als buffer moeten dienen voor de problemen. Het werken met minimum- en maximum scenario's kan ondersteuning geven. Het gaat om de continuïteit van de organisatie. Hierbij zijn goede in huren. Dit Ikan niet langer zo doorgaan. De mensen die je inhuurt hebben mensen nodig. Het vereist diepteinvesteringen o p de middellangeen lange termijn. Het zal zich uiteindelijk lonen. De organisatie zal maatwerk moeten leveren met De Bouwdienst is een kennisorganisatie aan het worden. De medewerkers zijn de dragers van die Ikennis. Dat betekent dat het belang van geen binding met het bedrijf en zijn vaak niet ter zake Ikundig. Dat is slecht voor de continuïteit en voor betrekking t o t de invulling van behoeften en belangen. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van de de Ikennis en Ikunde die V & W nodig medewerkers voor de organisatie cruciaal wordt. Wij moeten dus in heeft. Ingehuurd personeel moet vaak voor een korte periode worden organisatie die o p peil gehouden moet worden. Het gaat om het staat zijn om goede mensen aan te ingewerkt en begeleidt. Dat kost verschrikkelijk veel tijd. trekken en die mensen o p een manier in te zetten waardoor hun kennis en vaardigheden op een optimale manier worden ingezet. Wij moeten dus aan die mensen iets te bieden hebben. Aan de andere 180 kant moet de ontwikkeling en de Ikunnen leveren van die zaken waar de maatschappij o m vraagt. Over een periode van nu en de komende 10 jaren zal veel deskundigheid wegvloeien als gevolg van Verder zal er niet meer gedacht moeten worden in functies, maar in het uitvoeren van een (vast) pakket taken. De vraag is veel meer wat uitstroom van medewerkers. De inschatting is dat tussen de 30% en moet je doen, en daar wordt je op afgerekend. 4.2 V & W als werkgever De kennisfunctie van een regionale directie wordt belangrijker (probleem: inhoudelijke mensen vinden ons als werkgever niet aantrekkelijk meer, terwijl we ze wel willen houden). De discussie wordt minder in de beleidsnota's en meer in de concrete projecten gevoerd. Waar lijdt Rijkswaterstaat het meest onder: geen tijd om te leren. En als je niet leert, blijf je terugvallen op de oude cultuur en mechanismen en vooral structuren en regels. Leer dus o m tijd te maken en prioriteiten te stellen. M e t het IBO-rapport Teders (over de vereenvoudiging van de regelgeving) is dus niets gedaan. Een andere belangrijke grondregel in ons foute handelen is dat we inhoud, structuur en proces niet bij elkaar houden. We werken met geld van de belastingbetaler, daar moeten we iets voor terugdoen, er moet een product uitkomen waar iedereen iets aan heeft. Je moet je organisatie zo inrichten dat snel en adequaat o p vragen en wensen uit de maatschappij kan worden gereageerd. O m te voorkomen dat je het imago krijgt: ze Ikosten een hoop geld en ze werken traag. De maatschappij wordt steeds interactiever. Elementen van de maatschappij komen ook in de projecten van RWS: milieu, afstemming, vormgeving, publiek-private samenwerking. Diversiteit in een project wordt groter. Dit vraagt van projectleider veel breder beeld dan alleen het onderdeel waar hij werkt. Mensen moeten daar klaar voor zijn. Als organisatie moet je daar- voor actiever mensen rouleren. Voor een deel gebeurt dat al wel van nat naar droog en omgekeerd. Wat nodig is, dat je mensen overstap laat maken naar een andere afdeling, daar laat kijken hoe het daar gaat, wat er speelt. Als organisatie horizontaal gericht zijn in plaats van hiërarchisch verticaal. Het is belangrijk dat mensen over grenzen gekeken hebben. De kwaliteit van de mensen afstemmen op de toegenomen complexiteit en diversiteit van projecten. Op bepaalde niveaus mensen over de verschillende clubs laten rouleren die zich met verkeer en vervoer bezighouden: hoofdkantoor, DCG, DGP, regionale directies. M e t professionaliteit bezig zijn. ik volg zelf een opleiding in Twente, een smeltkroes van mensen uit verschillende organisaties, disciplines, ideeën, ervaringen. Ik probeer ervaringen met collega's te delen. Ik ben bezig met mijn scriptie en laat collega's meedenken: samen met professionalisering bezig zijn. Als het organisatiedoel helder is, dan kun je opnieuw de match maken met de persoonlijke kwaliteiten van de medewerkers: ' I f you want t o b u i l d an enterprise, focus on the individua/'.Concentratie o p de individuele medewerker. Het gaat erom welke persoonlijke kwaliteiten er betrokken kunnen worden bij de match met de organisatiedoelstellingen. Dit betekent dat hoe beter je je individuele medewerkers kent, hoe groter de kans is dat je een maximale match kunt maken. Taak van het management zou dus zijn: kijk vooral naar de persoonlijke belangen van je medewerkers om die maximale match te kunnen maken. Blijken persoonlijke en organisatie doelstellingen niet helemaal meer op elkaar te passen, dan kun je dat gezamenlijk constateren en kijken wat hiermee gedaan kan worden. De jeugd van na 1980 is opgegroeid met allerlei vormen van informatietechnologie en met nieuwe media, de 'net- of internetgeneratie'. Dit heeft grote gevolgen voor de wijze waarop jongeren leren, werken en hun mening vormen. Door het enorme aanbod van informatie waarmee zij zijn opgegroeid hebben zij een adequate wijze om daar mee om t e gaan ontwikkeld. Van een 'information-overload' is bij jongeren niet o f nauwelijlks sprake. RWS vertoont te veel 'incest'. Er moet meer gebruik gemaakt worden van wat de markt aan goed personeel heeft te bieden. I<ijk naar de top van RWS, de directieteams en de PF'en. Het zijn allemaal oudgedienden die blijven zitten of doorstromen. O p het hoofdkantoor van RWS vindt er geen kruisbestuiving plaats tussen de staven. Het zijn zwevende beleidskaders bedacht door een bepaald soort academici. Zij weten op theoretisch niveau veel van weinig, ze bevechten elkaar en hebben dus geen toegevoegde waarde naar ellkaar. Het is meer van hetzelfde. Het betreft eenvormigheid van academici. Dit probleem zie ik ook nu al ontstaan bij de directieteams. 181 4.2 V & W als werkgever Medewerkers bij de rijksoverheid dienen goed in de gaten te hebben wat de rol van de overheid in de samenleving is. Voor wie doe je het eigenlijk allemaal. De burger is onze klant. ik vraag me af of w e ons daar wel voldoende van bewust zijn. We moeten naar nieuwe manieren van omgaan met de omgeving toe. Dat vereist creativiteit. Jonge mensen hebben het type creativiteit, waarop je als organisatie zit t e wachten. We moeten de instromers zoveel mogelijk ruimte geven en ervoor zorgen dat ze de speciale missie van overheidsorganisaties voortdurend in ogenschouw nemen. Die mensen komen niet zomaar van een opleiding. Die moet je opleiden en daarvoor moet je programma's inzetten o m ze goed te begeleiden. II<vind het belangrijk dat ze niet t e specialistisch worden opgeleid, maar zowel op het gebied van financiën, P&O, beleid en toezicht ervaring opdoen op afdelingen. Zo bouwen ze goede kennis op van de overheidsorganisatie en de verschillende facetten aan het werken daarbinnen. Bij een departement als V & W met vaak zeer langlopende projecten, zoals de aanleg van infrastructuur, moeten de ambtenaren zorgen voor de constante factor. V & W moet bestuurd worden op hoofdlijnen en strategisch. Dit vraagt een goede verstandhouding tussen ambtenaren en politiek. Ambtenaren moeten hanteerbare voorstellen doen en de speelruimte laten zien die er is, binnen de lange termijn strategie. Dit botst natuurlijk met de politiek die stuurt op impulsen en zogenaamd 'voortschrijdend inzicht'. 182 Dit betekent dat er binnen de lijnorganisaties steeds meer kwaliteit wordt gevraagd om de netwerken te onderhouden en te bedienen. Dit heeft grote consequenties voor je organisatie, omdat er o p een andere manier gewerkt moet gaan worden. Daar zijn andere mensen, althans mensen met andere kwaliteiten, voor nodig. Er zal voortdurend aan de kwaliteit van de netwerken moeten worden gewerkt. Er leeft bij velen angst dat de uitstroom van de babyboomer leidt t o t onvoldoende mensen met kennis en ervaring. De technische kennis kan door de informatisering echter zo 'gepoold' worden dat zij breder beschikbaar komt. Ook al doordat mondiale kennisnetwerken gaan ontstaan. De superspecialisten zouden meer in laboratoriumsituaties hun denkbeelden en produkten moeten ontwikkelen. Zij moeten zich niet bemoeien met het t o t stand brengen van regelingen en wetten. De vervlechting met de markt maakt het wel moeilijker om verantwoording af t e leggen. We hebben de boot op IT-gebied al lang gemist. Het gaat zo snel in de IT dat we dat niet bijbenen. We leunen t e zwaar op het bedrijfsleven en zijn geen onafhankelijk opdrachtgever meer. Het zelf aantrekken van IT-ers moeilijk en met schaal 8 en 9 zijn ze zo weer vertrokken. Het departement is fundamenteel oneerlijk: alles gaat om macht, ze schuiven elkaar slechte mensen toe die ze op papier de hemel in prijzen. Binnen V & W speelt de cultuur een sterke rol. M e n is over het algemeen bang om tegen iemand te zeggen dat hij/zij niet geschikt is of aan het eind van zijn ontwikkeling. Het management wil dat er meer bedrijfsmatig gewerkt wordt en dat werknemers flexibeler kunnen worden ingezet, de juiste mensen o p de juiste plaats etc. Echter bedrijfsmatig werken betekent ook dat er duidelijke keuzen gemaakt moeten worden, er moeten prioriteiten gesteld worden. Ik vind dat dat totaal niet gebeurt bij DCC, alles moet maar gedaan worden terwijl er vaak al sprake is van onderbezetting, indien men blijft weigeren keuzen te maken dan moet men daarvan tenminste de consequenties accepteren namelijk dat de kwaliteit dan omlaag gaat, maar men heeft niet eens oog voor de consequenties. Het meest belangrijke voor een organisatie is de kwaliteit van de mensen. Je moet dus primair zorgen dat je mensen aantrekt en behoud die Ikwaliteit en inzet tonen. Heel belangrijk hierbij is dat mensen openheid betrachten en bereid zijn t o t samenwerking. De selectiecriteria bij V & W zijn niet altijd even duidelijk, ze zijn wel erg gevarieerd en er worden gelukkig niet alleen maar techneuten binnengehaald. Er komen steeds meer gamma mensen binnen. Je moet het personeelsbestand ook gevarieerd houden alleen wel uitkijken dat echte deskundigheid niet verdwijnt. Bij DCP zijn veel inhoudelijk desIkundige en slimme mensen vertrokken. Ik bedoel niet mensen die hele- 4.2 V & W als wedkgever In zijn algemeenheid is kwaliteitsverbetering van de producten van maal in hun eigen beleidsgebiedje worden begeleid. Dit vraagt van opgaan, maar die wel goed op de hoogte zijn van hun vakgebied en visie hebben en met concepten het personeel andere cognitieve en sociale Ikwaliteiten. Met name wordt gedoeld op conceptueel denken, Ikunnen komen. Er zijn te weinig mensen die een visie hebben en vooruitlkijken, flexibel omgaan met processen. MBO'ers hebben deze Ikwaliteit minder. In toenemende vraagt extra aandacht voor de Ikwaliteit van het personeel: de skills zijn erg belangrijk. Een onderdeel van mate worden HBO-ers en academici geworven om MBO-ers te vervangen. De inhoud van het werk verandert niet zelf doen maar uitbesteden. deze skills hoort het maatschappelijk bewustzijn te zijn. Probleem hierbij is dat de maatschappij steeds ingewikkelder wordt en daarmee ook de Medewerkers die het eerst zelf deden en nu toezicht houden moe- overheidstaken. Het personeel moet hierop toegerust zijn. Dit is mogelijk ten flexibel zijn in hun toezicht; er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Medewerkers - met name binnen V&W; er is een goede basis. Er zijn echter 2 ontwikkelingen die hiermee strijdig zijn en het Ikwali- klaren. Bruggen, sluizen, langs de weg. En het is nu juist een categorie waar je met bijscholing niet veel MBO-ers - hebben moeite hun werk los t e laten. teitsstreven onder druk zetten. Dit zijn: mee doet. De gemiddelde leeftijd is We hebben niet echt een idee hoe de Ikernbezetting van V & W er uit teveel mensen die de ruimte krijgen hun eigen hobbyisme bot te vieren. Je Ikunt je huidige mensen niet aan de kant zetten. Met de huidige rechtspositionele regelingen kun je dan niet veel. Het overgrote deel van het huidige personeelsbestand zit op LBO- en MBO-niveau. Die hebben we nu nodig om de klus te 45 jaar. We hebben jonge mensen nodig, met een goede beroeps- en universitaire opleiding, die openstaan voor ontwiklkelingen. Daarnaast blijft natuurlijk ook de behoefte bestaan aan gewone doeners (voor het bedienen van objecten, alhoewel daar ook steeds meer sprake wordt van verkeersposten en monitors en dat vraagt ook een ander aanpak). I<ortom er is sprake van een verschuiving in welk type mensen je nodig hebt. 1 De oorzaak is dat de medewerkers zoals de overheid die t o t nu toe heeft geselecteerd, in grote mate de eigenschappen missen om hun kennis en vaardigheden in projectverband in te zetten. Er zal behoefte zijn aan medewerkers die aan een meer bedrijfsmatige en zakelijke aanpak vorm Ikunnen van medewerkers; confronteren in die zin doen we nauwelijks; beoordelingen worden amper opgemaakt of t e laat bij slecht functioneren. De rol van de organisatie zal steeds meer veranderen van inhoudelijk deskundig (zelf doen) naar procesmatig begeleiden (toezicht houden 184 en aansturen). Processen moeten Er ontstaat een noodzaak om de cultuur te veranderen. Het innovatief vermogen is sterk teruggelopen, er i s t e weinig drive op het departement. Er zouden veel meer activiteiten gericht moeten zijn op in- en doorstroom. Er zou aan de top van het departement meer vernieuwing moeten zijn. Er is nu een veel te grote bureaucratisering en de cultuur is veel te beheersmatig. de hoeveelheid tijd en geld die nodig zijn o m dit te realiseren: er is altijd te weinig tijd; de overheid staat onder druk en er zijn te weinig middelen; moet zien. geven. W e gaan nog steeds weinig kritisch om met de werkelijke kwaliteiten de rijksoverheid een belangrijke, noodzakelijl<e ontwikkeling. Dit 2 het imago van de overheid bij de politiek is niet goed en de rechtspositie van de ambtenaar wordt er mede daardoor ook niet beter op (niet echt marktconform). Er wordt te weinig aan Ikwaliteits- verbetering gedaan. Je moet ook vertrouwen uitspreken in kwaliteit! Meer de benefit of the doubt geven. Garanties door de leiding geven. De politiek i s achterdochtig. De basishouding is: het is niet goed. Als de overheid geen onafhankelijk oordeel kan geven, wie kan het dan wel. Wat te doen: het wantrouwen dient gekanaliseerd te worden. Wie moet dat doen? De politiek. De departementsleiding moet de randvoorwaarden creëren. I e moet blind kunnen varen; de checks en balances moeten zodanig zijn dat er over de feiten en de cijfers geen discussie 4.2 V & W als werkgever meer hoeft te zijn. Een aspect van die kwaliteit is overigens de internationale dimensie. De (werk)cultuur binnen de organisatie aantrekkelijk maken en houden, zodanig dat er ruimte wordt gegeven aan de medewerkers waardoor de kwaliteit in den brede wordt verhoogd. Daar zijn meerdere zaken voor nodig. Managers moeten consistent zijn in hun beleid naar het personeel toe. Zij moeten sturen op de kwaliteit van de medewerkers. Hun waardering laten blijken. Nu n o g is de aanwezigheid van kwaliteit hoewel verhoogd, versnipperd en lijkt afhankelijk van het ambitieniveau van de individuele medewerker. Ook van belang hierbij o p te merken is het voor externen soms lastig is om met het juiste niveau te spreken: voor cruciale zaken krijgen medewerkers geen mandaat. Managers hebben veelal geen inhoudelijke kennis van zaken - dat lijkt soms wel een taboe - waardoor strategische beslissingen moeilijk t o t stand komen. Mensen veranderen alleen als daar het nut van wordt ingezien en ze dit zelf willen, dit is zeer belangrijk voor de veranderingsgezindheid die niet leeftijdsgebonden is. De oplossing is helderheid bieden en duidelijk aan te geven waarvoor wordt gegaan. Dit moet door de top worden aangegeven en van bovenaf gestuurd worden door 'zwaar te hakken'. Haal tevens topmensen uit het bedrijfsleven. Het middle management is een groot probleem die als harde klei laag werkt tussen de top en de onderlaag. Deze laag moet eruit als je wilt veranderen. Mensen mogen blijkbaar geen fouten maken, maar dat moet je wel toestaan. Verder moet je niet alleen het werken zelf leuker maken, je moet ook het aantal ingehuurde consultants drastisch verminderen. Dat is namelijk de dood in de pot. De consultants maken nu het beleid, terwijl juist de overheid heel deskundig moet zijn en beleid moet maken. De verhouding is scheef. De ambtenaar moet op de stoel van de beleidsmaker zitten. minder techneuten. Mensen moeten iets meer kunnen: talen, juridische Ikennis en gevoel voor internationale afstemming. We zijn nu alleen bezig met de personeelskosten en niet de personeelskwaliteiten. Managementontwil<keling en loopbaanontwil<keling stelt geen moer voor. De leiding Ikan daar niet mee omgaan. Ze zullen de Ikaders moeten zetten. Als ze dat niet willen dan is het tijd voor een andere baan. Dit is een algemene zwakte binnen de overheid. Er blijven naar mijn verwachting veel beheerstaken (baggeren, meten, controleren van regelingen, vergunningen), waardoor er niet zoveel zal veranderen aan de taken en de noodzakelijke medewerkers. Dit vraagt niet zoveel veranderingen in het personeelsbeleid. Wel komt er een verschuiving Ikomen van droge naar natte infrastructuur (meer aandacht voor dijken, natuur en kustverdediging) en meer noodzaak voor onderhoud in plaats van aanleg. Ik denk dat RWS meer taken hiervoor zal krijgen, hoewel er t o t nu toe wordt bezuinigd op onderhoud. Dit vraagt andere medewerkers met andere disciplines/ achtergronden. Er is een kleine verschuiving van specialisten naar generalisten, dus wat 185 4.2 V & W als werkgever 4.2.3 Personeelsbeleid Er is een enorme behoefte aan concrete producten. De term 'strategisch personeelsmanagement' giert al 6 jaar door de RWS allang niet meer. De butler en de ophouden met te roepen dat RWS makelaar worden ondergewaardeerd zo anders is. terwijl ze wel zeer nodig zijn in de organisatie! Mensen die de bestaande patronen willen doorbreken die Voor zover je van oplossingen Ikunt hebben het nu heel moeilijk. Het spreken denk ik dat het p-beleid zich (ook) moet richten op het nadenken over de gevolgen van IT voor organisatie- en managementconcepten. O m een aantrekkelijke werkgever te blijven/worden, zullen maar i s gebleven b i j een vaag begrip. Probeer eerst concrete problemen en targets uiteen te rafelen. De instrumenten komen wel als je bestaande establishment ziet hen vaalk als een bedreiging. V&W moet niet t e soft worden maar wel zijn die helder hebt. Ikelen. oude managementconcepten die uitgaan van de beheersing van pro- De V&W-inbreng b i j de totstandkom i n g van de CAO is instrumenteel. Eigenlijk heeft men daar geen eigen ideeën voor ontwikkeld. Er wordt We moeten weten wat de taken van V & W zijn over 10 jaar. Je taak is leidend voor je P-beleid. Loopbaanperspeclieí bieden, interne blemen en vraagstukken niet meer voldoen. Als je er daarnaast in slaagt om de massaliteit van een gereageerd o p signalen die vanuit mobiliteit belangrijk, nieuwe motivatoren in het wed< vinden, niet in de salarisschaal. Uitdaging in het werk bindt de werknemer aan de werkgever. Strategisch personeelsbeleid kan alleen bij duidelijke visie de organisatie komen, zonder d i t i n een breder perspectief te zetten. V & W weet niet hoe deze markt benaderd moet worden. Voor mij is het een groot probleem dat er nog steeds mensen zijn die denken dat je strategisch personeelsbeleid kunt formuleren als een doel o p zichzelf. Ik geloof niet in een P-beleid dat je beschrijft in een nota van 50 pagina's. Dat is een centralistische Ikijl< op P-beleid en dat heeft allang zijn tijd gehad. P-beleid is wendbaar en flexibel: het wordt en het moet worden ingevuld per onderdeel. Een gemeenschappelijk P-beleid Ikan hoogstens bestaan uit enkele gemeenschappelijl<e vertrekpunten, beginselen die men gezamenlijk omarmt. Differentiëren naar dienstonderdeel en verder naar individuen, dat is de grote trend. M e n redeneert nu nog teveel vanuit P-systemen, omvattende concepten die voor de gehele organisatie zou186 den moeten gelden. Dat werkt softe Ikanten verder/beter ontwilk- van de taken. Strategisch personeelsbeleid moet gericht zijn op het beter Ikunnen blijven uitvoeren van de taken door de medewerker. Bedrijfsdoel zijn de tal<en. Personeel is er voor het bedrijf en P-beleid ter ondersteuning. Pans moet met de Bestuursraad nadenken over waar V & W wil staan over 5 jaar. Daar moet je dan je P-beleid op richten. Het P-beleid moet ondersteunend zijn aan de V&W-doelstellingen. Voordat je nu begint met strategisch personeelsbeleid moet eerst duidelijk zijn wat de missie en doelstellingen van V & W zijn, V & W i s te weinig eenheid voor adequate werving voor goede mensen, we bieden geen loopbanen aan, departement Ikleinschalig te organiseren, dan maken we denk ik een goede Ikans om een goede en aantrel<kelijke werkgever te blijven. Hoe dat vorm t e geven? Ik w o u dat ik het wist. Maar het hiermee bezig zijn geeft een hoop werk voor de psector voor pakweg de komende 5 jaar. Het personeelsbeleid is vaak ondergebracht bij een aparte afdeling, terwijl iedereen volgens mij aan personeelsbeleid doet. Afdelingshoofd en directe leidinggevende moeten er voor zorgen dat er een goede wed<omgeving ontstaat. ik denk tevens dat nieuwe medewerkers slecht worden begeleid. Nieuwe medewerIkers krijgen daardoor te weinig binding met hun werkgever met als gevolg dat jonge mensen ook snel weer vertrekken. Verder denk ik dat het percentage jongeren binnen de V&W-organisatie aan de lage Ikant is. Jongeren hebben de toekomst en brengen weinig aan loopbaanbeleid in de praktijk. De scheiding RWSI daarin moet meer geïnvesteerd worden. Tenslotte staat naar mijn mening het functioneringsgesprek V & W is de 'dood in de pot', V & W is één departement, we moeten nog in de kinderschoenen. Dit instrument wordt niet goed gebruikt 4.2 V & W als werkgever o m mensen te begeleiden en bij te sturen. De boodschap van het personeelsbeleid moet naar mijn mening ook duidelijker worden. In mijn optiek is een ieder zelf verantwoordelijk voor zijn werk, zijn loopbaan en zijn ontwikkeling. Het personeelsbeleid zou daarin moeten ondersteunen met faciliteiten, systemen en procedures. Die mogen een individu echter niet ontslaan van zijn eigen verantwoordelijkheid. Wees daar helder in, er zijn nog steeds mensen die wachten op hun baas dat die voor hun iets gaat regelen want het is toch zijn 'pakkie an', integraal management en zo! De V&W-organisatie Ikan zelf geen toekomstvisie neerzetten. Zodra er duidelijkheid is over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, rolt het personeelsbeleid er als het ware vanzelf uit. Er zou een meer productgerichte inzet van middelen en personeel moeten zijn. Wat je moet bereiken is een organisatie waar op de sleutelpositie mensen zitten die ruimte hebben. Je Ikunt ook zeggen: alle vooroordelen over V & W zijn waar, maar jij krijgt nu de unieke Ikans o m dat te veranderen. Het personeelsbeleid van grote organisaties is niet ingesteld o p jonge mensen. Jonge mensen willen geen vaste baan, ze hebben nog geen hypotheek. Het werk moet afwisseling bieden en er moeten spannende dingen gebeuren. Het personeelsbeleid van V & W heeft geen concept, geen motief. V & W durft niet te werken vanuit een mensbeeld, een toekomstbeeld, een organisatievisie, een managementconcept. Als V & W één samenhangende organisatie wil zijn, dan hoort daar ook een personeelsbeleid bij dat die samenhang ondersteunt. V & W zorgt voor systemen en procedures, maar niet voor haar mensen. Het is geen mensgerichte organisatie. Wat mij opvalt is dat er veel over personeelsbeleid en organisatieontwikkeling geschreven is. We doen een hoop aan navelstaren en schrijven alles nog eens uit de boelkjes over. Wat er opgeschreven wordt, heeft de diepgang van een surfplank. Verder gebeurt er niet zo veel mee, er wordt geen directe relatie gelegd met de effectiviteit van de organisatie, het is een aparte, geïsoleerde entiteit. Wat ik tegen kom in de verhaaltjes over personeelsbeleid is dat er weinig relatie gelegd wordt met het type organisatie van V & W zelf, er wordt niet gesproken over maatwerk maar in platitudes. Ik zie o p dit moment dat er wel personeelsbeleid is, maar dat het zo niet werkt: het werkt via vriendjes. ik zie weinig persoonlijke begeleiding. Ook rondom de beoordeling van medewerkers zie ik dat er geen eenduidigheid is over de toetsstenen. Doen we dat op inhoud of onderhandelingsvaardigheden? Zeker niet op het vermogen processen t e kunnen sturen. Je moet of sterk zijn op inhoud, of punten Ikunnen binnenhalen. Er is geen perspectief, geen visie, geen strategie. Veel ad hoc. En dus kun je ook niet bepalen welke mensen je nodig hebt. Bijvoorbeeld voor verantwoord uitbesteden of hoe je omgaat met krimp. M e t menselijk Ikapitaal blijf je zitten. Toekomstige beslissingen moet je in dat licht bezien: menselijk kapitaal aanpassen aan nieuwe relatie met maatschappij. Nu wordt er teveel in rondjes gedraaid. Zorg dat je personeelsbeleid is afgestemd op de ontwikkelingen en op het takenpakket. Maak heldere keuzen. I<ies bijvoorbeeld of voor innovatief beheer of voor het uitbesteden van het beheer. l e hebt voor het ene een heel ander soort medew e k e r nodig dan voor het andere. De personeelsafdelingen zijn ingeIkrompen en stafafdelingen geworden. O p decentraal niveau blijken er vaak m inder s t u ri ngsmogel ij k h ed e n op het gebied van Personeel & Organisatie t e zijn. Dit alles heeft als effect dat er structureel t e weinig aandacht is voor Personeelsbeleid en hierdoor ontstaan er veel problemen. Het huidige Personeelsbeleid is ouderwets. Wij maken bijvoorbeeld niet gebruik van zelfsturende teams, die meer procesgericht werken. Helaas wordt er ook bijna niet geëxperimenteerd met nieuwe ideeën. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat het personeelsbeleid in principe door BZK wordt opgesteld. Dit vormt een veel t e log apparaat. Bovendien wordt de speelruimte naar mate je afdaalt in de organisatie steeds kleiner. Strategisch 187 ~~ 4.2 ~ V & W als werkgever personeelsbeleid is nodig. Meer structuur is nodig. Maar o m hier goed invulling aan te kunnen geven moet de duidelijk weten wat je wil (missie/ visie), zodat het personeelsbeleid dit kan ondersteunen. Personeelsbeleid? Ik merk helemaal niets van personeelsbeleid! Het probleem met personeelsbeleid is dat men belijdt dat men flexibeler moet zijn maar dat het in de praktijk niet gedaan wordt. Dus Ikortom het probleem is dat er allerlei beleidszaken worden voorgenomen maar in de praktijk niet worden nagevolgd. Probleem: je moet nu al investeren in personeel om uit te komen waar je over vijf jaar wil zijn, terwijl je niet weet of je over vijf jaar wel het type organisatie hebt dat je nu voor ogen staat. Wat opvalt is dat het personeelsbeleid in mijn vorige baan beter georganiseerd was dan bij V&W, terwijl il< juist verwachtte dat deze zaken bij een dergelijke grote organisatie als een ministerie beter geregeld zouden zijn. Het ontbreken van een gericht en sturend opleidingsbeleid is een probleem. Zowel voor de reguliere ambtenaren in Den Haag en omstreken, als voor de V&W-ers die in het buitenland werken. Bij V & W ontbreekt het aan een beleid om bijvoorbeeld elk jaar zo'n 20 personen te laten instromen in wie de potentie zit om door te 188 groeien naar het hoogste echelon, of t o t een goede projectleider die zelfstandig een eigen product Ikan runnen. Het personeelsbeleid heeft onvoldoende ingespeeld o p de snelle veranderingen in de maatschappij. Er zit een gat in het personeelsbeleid in die zin dat je alleen via een functie als directeur bij schaal 15-16 kunt komen. Dat werkt tamelijk demotiverend. Niet iedereen Ikan of wil directeur worden maar kan inmiddels wel bezig zijn met werk op een niveau dat schaal 15-16 rechtvaardigt. Omdat het bestaande personeelsbeleid niet is afgestemd op de werl<elijkheid van het functioneren van diverse mensen krijg je soms idiote situaties en bedenkelijke oplossingen. Zo mocht il< mij indertijd als hoofd van een hoofdafdeling 'directeur buitenland' noemen omdat ik anders de gesprelkspartners die bij mijn functionele niveau hoorden geen toegang t o t mij Ikregen, maar bediend moesten worden door een hogere V&W'er die er geen verstand van had. Wat we moeten bereiken is dat het strategisch personeelsbeleid bekend is bij een ieder en gedragen wordt door de mensen in de organisatie. De instrumenten moeten duidelijk zijn. Een P&O-beleid waarbij recht gedaan wordt aan de ontwikkeling van de mensen, rekening houdend met hun achtergrond, de levensfase waarin zij verkeren, de potenties die zij hebben, de uitdagingen die zij nodig hebben. Werken is een, zo niet àè manier o m uitdrukking te geven aan jezelf, aan jouw manier van zijn. Daar moet je in je P&Obeleid ruimte voor bieden. O p die manier bouw je aan een gezonde, flexibele organisatie waarin een ieder vanuit zijn rol o p een volwassen manier invulling kan geven aan zijn eigen leven en aan de doelstellingen van de organisatie. Wat we perse moeten bereiken is dat er helderheid moet komen over hoe we de Iklus Iklaren op P&O gebied. Hoe passen we onze huidige medewerkers op een adequate manier in waarbij de medewerker zich ook zinvol staande Ikan houden waarbij niet de laatste stap moet zijn 'dan maar wachtgeld' maar ook 'hoe krijgen we voldoende gelkwalificeerde mensen aan boord'. De integrale managers moeten op deze gebieden ook nadenken over de wijze hoe ze de medewerkers inzetten c.q. willen werven maar de praktijk leert mij dat er dan angstvallig naar de P-afdeling wordt gekeken van 'hoe klaren we deze klus'. Het is naar mijn mening erg belangrijk om een stevige discussie aan te gaan met het management o m duidelijk te krijgen welke Ikoers we willen varen maar ook wat wordt op P-gebied verwacht?. Vervolgens zal er dan t o t afspraken moeten worden gekomen o m t o t een stevig personeelsbeleid te komen. Dit is natuurlijk helemaal niet nieuw maar il< heb de echte discussie op Pgebied t o t op heden nog niet geziedgehoord. Er wordt pas gepiept als het nijpend wordt. Dus zijn we al te laat. De dialoog tussen management en P verdient veel meer aandacht. 4.2 V & W als werkgever Tot op heden is er een beperkte visie op personeelsbeleid. Als voorstellen serieus genomen moeten worden betekent dat een wezenlijke verandering en dus ook een grote investering in de eigen mensen. Dit vergt verandering bij management en afdeling Personeel. Misschien op een andere manier georganiseerd, onderdeel van de ondernemingsstrategie. Echt noodzakelijk is dat de discussie uit de P&O hoek gehaald wordt, Strategisch personeelsbeleid is niet van P&O maar juist van het management. P&O kan wel de kwaliteit leveren om ervoor t e zorgen dat de discussie gevoerd wordt. Het ontbreken van een 'corporate vision'; het ad hoc en reactief vormgeven aan personeelsbeleid. Hierdoor ontbreekt veelal de lijn strategische/tactische/operationele doelstellingen op het P&O vlak. De kwaliteit van zowel de personele zuil als functie en de kwaliteit van de manager is een zorgpunt. Het 'waan van de dag' functioneren bij zowel het management als P & û zorgt voor een vicieuze cirkel waardoor er niet wordt toegekomen aan zaken waar het nu en in de toekomst echt omdraait. Een personeelsbeleid formuleren dat modern en effectief is, pro-actief en dat zich weet t e onderscheiden binnen de Rijksoverheid. Dat aansluiting zoekt bij de strategische doelstellingen van de organisatie en de ontwikkelingen in de maatschappij, transparant en meetbaar is. Strategisch personeelsbeleid is er niet. Strategisch is een veel te beladen woord. Van dat woord word ik allergisch. Alsof je model A uit de kast trekt, toepast en daar hebben we dan personeelsbeleid volgens het op dat moment meest populaire managementboek. Personeelsbeleid doe je. Het gaat over persoonlijke ontwikkeling. Je Ikan niet empirisch een bepaalde lijn uitstippelen. Bij personeelsbeleid gaat het o m de interactie, om het proces. Het gaat erom dat je bij de tijd blijft dat je de stroming, de ontwikkeling aanvoelt. Personeelsbeleid is faciliterend, geen zelfstandig beleidsterrein. Maar de personeelsmensen zijn in feite wel beleidsmedewerkers. Ze moeten visie hebben, voortdurend in beweging zijn. Vooroplopen en doorgeven aan je organisatie. Personeelsbeleid moet je doen met je ogen open. Dat geldt ook voor de beleidsterreinen. Daar zie ik het een verkeerde Ikant opgaan. Een strategisch personeelsbeleid zou niet knellend moeten zijn maar zou richtlijnen moeten geven in de omgeving. Daarnaast is belangrijk om naar de effecten en de samenhang te Ikijken. Je weet zeker dat de toelkomst onzeker is, dus moet je het mogelijk maken om ontvankelijk te zijn voor wat er gaat gebeuren. Personeelsbeleid betekent voor mij het optimaal gebruik maken van beschikbare talenten. Het gaat erom dat personeel zich ontwikkelt op niveaus waarop zij het best functioneren. Bij strategisch personeelsbeleid gaat het om de combinatie van doelstellingen van de organisatie met het personeelsbeleid. Personeel o p het juiste niveau voor de taken van de organisatie. Welk type mensen heb ik nodig, hoe leid il< ze op? Hoe doen ze wat goed is voor de organisatie. Belangrijk is zowel het aanname beleid als de loopbaanbegeleiding. De ambitie Ikan zijn: het creëren van een ploeg mensen, die professioneel omgaat met hun vak en verantwoordelijk is waar men voor staat. Plezier in het werk is belangrijk. De voorwaarden daarvoor (tools) worden gerealiseerd en beschikbaar gesteld. Essentieel daarbij is dat mee doet aan het vorm geven van de toekomst. We bezien het personeelsbeleid nog veel te weinig vanuit het primaire proces. Dat proces moet de bron zijn van waaruit je gaat denken over personeelsbeleid. Zoiets als flexibilisering kan niet en mag niet als vaststaande norm voor alles en iedereen gelden. Ook hier geldt dat maatwerk geboden is. I<ortom, pas er voor op dat personeelsbeleid niet uitmondt in een centralistische doctrine die geen recht doet aan de behoefte aan differentiatie per onderdeel. Dat stelt D I - bij het hanteren van de scheiding tussen beleid en uitvoering - voor de opgave bijzonder goed na te denken over het verschaffen van een Pinvulling die werkelijk recht doet aan de behoeften van de uitvoering, anders slaat men weer de planlk mis. Diezelfde opgave geldt natuurlijk voor de relatie van D2 naar D3. Het belangrijkste wat we zouden moeten willen bereiken is bekwaam schakelen tussen personeelsbeleid 189 4.2 V & W als werkgever en het primaire proces. Niet naar personeelsbeleid kijl<en vanuit cen- moeten bereiken dat er een flexibel maar duidelijk personeelsbeleid ste belang is wel dat de ontwikke- trale kaders die voor het hele departement gelden, maar vanuit de werkvloer. De top moet niet meer in de stress schieten als blijld dat het overal anders is. Sterker nog, daar moet men lol in Ikrijgen. wordt ontwikkeld waarin duidelijk- wensen omtrent de toekomst van heid wordt gegeven aan zowel de organisatie als de medewerkers. Het moet een personeelsbeleid worden dat geen eenrichtingsverkeer i s in de beeldvorming van de medewerIker. Wanneer de medewerker wensen heeft om een andere functie uit de organisatie. De organisatie moet haar strategie en toekomstvisie met betrekking t o t het werk duidelijk voor ogen hebben. Aan de hand daarvan is het mogelijk om voor de We zullen spanningen gaan Ikrijgen tussen jonge mensen die goed kunnen omgaan met snelle veranderingen en oude mensen die dat niet meer Ikunnen maar die we niet Ikunnen laten uitstromen omdat w e te weinig personeel gaan Ikrijgen. Het personeelsbeleid zal daarvoor, dus voor het tegengaan van en het omgaan met die spanningen, de nodige instrumenten moeten ontwikkelen. Eigenlijk zou je een hoog kwaliteitsniveau na moeten streven met je personeelsbeleid. Ik betwijfel echter of dat binnen de V & W cultuur geaccepteerd wordt. Dus kun je beter inzetten voor een bescheiden Ikwaliteitsniveau met een goede realisatiekans. Wat vooral niet moet gebeuren is als een kip zonder Ikop achter de ontwikkelingen aanrennen. Centraal moet voor een steady beleid gekozen worden. Het inspelen o p ontwikkelingen moet vooral daar vandaan Ikomen waar het als eerste gevoeld wordt, de afdelingen. Door deze zaken te combineren ontstaat er waarschijnlijk een goed gefundeerd personeelsbeleid met voldoende flexibiliteit. Er moet dus voldoende contact zijn tussen centraal/decentraal personeelsbeleid. 190 II< ben van mening dat we per Se t e gaan oefenen of beter beloond t e worden, dan moet het vanuit het personeelsbeleid duidelijk te zijn w e k e acties van zijn kant nodig zijn. Belangrijk in dit kader is dus een zeer goede communicatie met de directe chef. Daarnaast denk ik dat de organisatie hierin ook duidelijkheid moet geven over wat zij wil, waar behoefte aan is en dat dit met toepassing van alle P-instrumenten bereikt moet kunnen worden. ling van individuen aansluit bij de medewerkers een personeelsbeleid t e ontwikkelen. Er zal bekel<en moeten worden welke mensen met welke Ikwaliteiten in de organisatie aanwezig zijn en er moet bekeken worden welke mensen met welke kwaliteiten er op kortere en lange termijn nodig zijn, Het in deze lijn ontwikkelen van individuen stelt Mijn argumenten hiervoor zijn, dat de medewerkers duidelijkheid willen (nieuwe) eisen aan de organisatie, de personeelsadviseur, de manager en de medewerker. De organisatie moet de visie en strategie helder hebben. De manager zal inzicht moeten hebben in de kwaliteiten van de medewerker in relatie t o t die visie. Zij moeten kunnen bepalen of hebben over welke weg er ingeslagen wordt en dat de organisatie een een medewerker ook in de toekomst geschikt (of geschikt t e maken) is. visie dient te ontwikkelen om in het Ikader van SPM t e weten welke weg Mogelijk zijn de managers degenen die kernkwaliteiten of kerncompe- er ingeslagen wordt o m ad hoc acties te voorkomen en deze zaken te matchen. Daarnaast vind ik het van het grootste belang dat alle P- tenties voor de organisatie en voor de medewerker bepalen instrumenten integraal toegepast worden en niet o p het momenten dat het de lijn uitkomt, gefragmen- op de individuele medewerker. Maatwerk voor de individuele medewerker zal zich meer en meer teerd P-instrumenten uit t e voeren. Het moet een personeelsbeleid worden wat een eenheid is en dat voordoen op de gebieden: werving en selectie, arbeidsvoorwaarden, takenpakket (=functie) met bijbeho- algemeen geaccepteerd wordt. rende waardering. Verder moeten we ons richten op een adequate Personeelsbeleid in de toekomst zal veel meer gericht moeten zijn o p wensen en ontwikkeling van individuele medewerkers dan op grote anonieme groepen. Van het groot- advisering van het management en o p een goede communicatie tussen de medewerkers van de organisatie. We zullen ons meer en meer richten Bij het personeelsbeleid gaat het 4.2 V & W als werkgever ook om het managen van verwachtingen. Wat wilt u? Kan ik u helpen of niet? Ilken en herijken van de mensen en de talenten, Ikunnen we iets voor ekaar betekenen? ik maak het vaak mee dat mensen op een advertentie reageren en dat uit het gesprek blijkt dat ze een totaal ander beeld van de organisatie o f functie hebben. ik check dat beeld altijd. Laatst paste iemand niet in de functie waarop hij gesolliciteerd heeft maar Ikonden we zijn talenten wel goed inzetten, toen heb ik hem een andere functie aangeboden. Het personeelsbeleid is terug t e vinden in het ARAR. Er is niet echt een personeelsbeleid en dat Ikomt er door dit project ook niet. Personeelsbeleid gaat op ad-hoc basis. Er is onvoldoende interactie en management benaderingen zoals integraal management worden niet verder ontwikkeld. De jongere generatie is aan te duiden als Ikinderen van de chaos. De organisatie zal steeds meer gekenmerkt worden door zelf organisatie en zelf regulering. Personeelsbeleid vertraagt de ontwikkelingen alleen maar. Personeelsbeleid is volgend. Vooraf gaat het doel van de organisatie, waaruit acties, formatie, taken en functies voortkomen. Helaas blijft het vaak daarbij. Je zou het personeelsbeleid operationeel moeten maken door bij de talken de processen t e onderkennen die van belang zijn en op basis daarvan kwaliteitseisen stellen; trainingen en opleidingen inzetten, etc. Dat zijn de bouwstenen voor je personeelsbeleid. V & W zou een helder Ikader moeten formuleren waarin in ieder geval een helder antwoord wordt gegeven op vragen als: hoe positioneert V & W zich op de arbeidsmarkt, hoe wordt het zijn van een goed werkgever gewaarborgd, hoe is V & W in staat het juiste personeel t e werven maar ook te behouden en wat doet V & W o m haar imago op te poetsen (je moet als het ware bij de 10 meest aantrekkelijke werkgevers behoren). Bij dat alles dient wel het bedrijfsbelang in de gaten te worden gehouden. Prioriteiten stellen binnen V&W. N u wordt toch veelal de Ikaasschaaf gehanteerd; heeft ook te maken met het flexibel omgaan met pieken en dalen in het werk. Een strategisch personeelsbeleid helpt om deze prioriteiten t e Ikunnen stellen. Ik denk wel dat dit een dusdanig veelomvattend gebied is, dat jullie het moeten gaan opsplitsen in pilotprojecten waarbij steeds tussentijds geëvalueerd moet worden zodat eventueel bijgestuurd Ikan worden. Het zou jammer zijn als jullie zoveel tijd en aandacht besteden aan dit voortraject - wat ik overigens een goed initiatief vind - en vervolgens het "echte" werk straks over de muur gooien. Eigenlijk zijn we al vrij laat met SPB dus de noodzaak is groot. Veel V&W-onderdelen zijn op dit moment met allerlei zinvolle ontwikkelingen bezig. Het is belangrijk o m te beschikken over een platform waar de gemeenschappelijke ervaringen kunnen worden uitgewisseld. O p centraal niveau binnen V & W zou een hoogwaardige adviesfunctie beschikbaar moeten zijn die vanuit een eigen expertise maar ook vanuit de V&W-gemeenschappelijkheid facilitair door de diensten ingeschaIkeld zou Ikunnen worden. Het potentieel in de organisatie wordt niet benut. Niet de ogen richten op de omgeving maar o p de eigen organisatie want daar zit het probleem. De afdelingshoofden moeten SPM verwedken in afdelingsplannen, maar er is niet echt een algemene visie waarop zij kunnen voortborduren. Overigens hebben medewerIkers zelf het initiatief genomen om een alternatief strategisch plan op te stellen. Daar wordt nog niet echt veel mee gedaan, wordt niet 'verinnerlijkt', er is geen draagvlak op de werkvloer. Dat straalt ook af op personeelsbeleid: aanspreken op efficiency en werkmethoden, het HRM-partnership, resultaatgericht werken, doorzetten van bedrijfsvoering, dit alles vormt management. Integraal management betekent niet 'alles zelf doen', dat is 'duwen tegen een touw'. Integraal management betekent: verantwoordelijk zijn, het management moet trekken aan het touw. P is de PBO-controler, Itwaliteit van P is onderdeel van resultaatgericht management, daar moet je op afgerekend worden. Het personeelsbeleid is vaak onder gebracht bij een aparte afdeling, terwijl iedereen volgens mij aan personeelsbeleid doet. Afdelingshoofd en directe leidinggevende moeten er voor zorgen dat er een goede werkomgeving ontstaat. ik denk tevens dat nieuwe medewerkers t e slecht 191 4.2 V & W als werkgever worden begeleid. Nieuwe medewerkers Ikrijgen daardoor t e weinig binding met hun werkgever met als gevolg dat jonge mensen OOI< snel weer vertrekken. Verder denk ik dat het percentage jongeren binnen de V&W-organisatie aan de lage kant is. Jongeren hebben de toekomst en daarin moet meer geïnvesteerd worden. Er is geen koppeling tussen beoordelen en loopbaan planning, belonen, opleiding. Personeelsbeleid is op dit moment een ondergeschoven Ikind. Het is nu afhankelijk van de manager die op een bepaalde plek zit, de aandacht die deze er aan wil geven. Dit leidt t o t willekeur bij het toepassen van personeelsbeleid. De medewerker heeft geen zicht op het personeelsbeleid, het is t e versnipperd. Er is te weinig bekendheid met het personeelsbeleid. We moeten proberen professionaliseren. Dat betekent per definitie: veel vrijheid, verantwoordelijkheid en dus ook presteren. Na 213 jaar zou je weer iets anders moeten doen. Dat vereist veel van rnobiliteitsbureaus. Is er wel beleid om de 'goudhaan- tjes' eruit te halen? Dat zou wel goed zijn, deze mensen herkennen en dan goed begeleiden. Nu gebeurt er te weinig aan personeelsbeleid. De waan van de dag heerst op het departement dus het is altijd lastig om 'aan personeelsbeleid te doen'. P-zaken zijn vaak het sluitstuk, je moet altijd zelf vragen om functionering gesprekken, beoordelingen cursussen etc. Je merkt niet dat het beleid gericht is 192 o p ontwikkelingen. personeelsbeleid probeert grip te krijgen op de maatschappelijke ontwikkelingen. Nu loopt het beleid vaak nog achter de ontwikkelingen aan. Belangrijke ontwikkelingen zijn dat privé en werk steeds meer door elkaar heen gaan lopen, de grenzen tussen zakelijk en persoonlijk vervagen. Mensen gaan meer werken in netwerkverband, krijgen informatie en impulsen vanuit verschillende Ikanten. personeelsbeleid zou meer gericht moeten zijn om mensen daarvoor vaardigheden bij te brengen, meer coachen. Het personeelsbeleid moet strategischer door je bezig te houden met de arbeidsmarkt, het volgen van de maatschappelijke trends en te kijken naar de competenties van mensen. In elk geval vind ik dat wij niet moeten doorgaan met het personeelsbeleid zoals het nu is. De organisatie moet een beslissing nemen of zij meer sturing gaat geven aan loopbaanbeleid of dat dit onderwerp volledig vrijgegeven wordt en dat er vanuit centraal niveau geen sturing meer plaatsvindt. M e t name mobiliteit en alles wat daarmee samenhangt is een belangrijk onderwerp, aangezien het steeds belangrijlker wordt om als V&W een aantrekkelijke organisatie te blijven (wat Ikun je mensen bieden om zich t e ontwikkelen). Er zou een meer Rijksbrede mobiliteit moeten Ikomen, zodat het gemakkelijker wordt om ervaring bij andere departementen op te doen. N u wordt het toch nog als een soort 'kneuzenoplossing' ervaren als iemand in het kader van IF elders ervaring gaat opdoen. Het probleem met het huidige personeelsbeleid is dat er veel plannen worden gemaakt die nooit worden uitgevoerd. Het leeft niet bij de collega's en in de organisatie. Het zijn vaak formele instrumenten zonder hart er zit geen hart in het personeelsbeleid. Er zal veel meer aandacht moeten komen voor de implementatie. Het beleid moet OOI< t o t stand komen met de medewerkers zelf. P&O functionarissen moeten ook goed met mensen om Ikunnen gaan. Het moet veel mensgerichter. Nu leeft het niet, de instrumenten leven niet. Functioneringsgesprekken lijken nergens naar en opleidingenbeleid bestaat niet. Zeker het 'terugkombeleid' voor uitgezonden V&W'ers kan een heel stuk beter. Als organisatie moet je niet tolere- ren dat er mensen rondlopen die geen waar voor hun geld leveren. Ergens is er vaak iets fout gegaan met die mensen. Daar moet je dan duidelijk mee omgaan en bijvoorbeeld een outplacementtraject voorstellen. Er is in de vier jaar dat ik bij RWS werkte geen personeelsbeleid gevoerd. Binnen RWS i s men al jaren bezig met SPM maar er komt niks uit want het blijft hangen op hoog niveau. De organisatie aanvaardt de consequenties voor concrete werksituaties niet. In de sport wordt de doelstelling aangepast als het budget onvoldoende is. Voor personeelsbeleid is ook te weinig budget maar het doel blijft hetzelfde. personeelsbeleid nu is vooral gericht o p beheer en onderhoud, het is niet vernieuwend. 4.2 V & W als werkgever Toekomstverkenningen o p het gebied van personeel en organisatie zijn nauwelijks aanwezig. Naar mijn mening moet het (strategisch) personeelsbeleid meer zichtbaar worden in de praktijk. Het werkt niet om er alleen maar mooie beleidsnota's over te schrijven. Onder strategisch personeelsbeleid versta ik het managen van de kwaliteiten van je personeel. En dat niet alleen als er een aanleiding toe is bij het veranderen van de samenstelling van een projectteam, een toevallige vacature of een jaarlijks functioneringsgesprek maar het daadwerkelijk aandacht geven aan je personeel, een werkrelatie opbouwen waarin je helder krijgt wat de verwachtingen, eisen, drijfveren en kwaliteiten van je medewerkers zijn en daarmee iets doen. Mensen willen zowel ruimte voor zichzelf als een bepaalde vorm van zekerheid, door een goed personeels- en organisatiebeleid kan je hier invulling aan geven; zekerheid vooral door steeds helder te maken waar men aan toe is. Er is geen eenheid in het personeelsbeleid. Je mag blij zijn als er strategisch wordt nagedacht. Het komt heel sporadisch voor dat er afstemming is tussen dienstonderdelen. Tussen het personeelsbeleid binnen V&W en tussen onderdelen is totaal geen eenheid. Ander personeelsbeleid. In de hogere regionen is bijna iedereen 40+. Van hen mag je nauwelijks verwachten dat ze n o g echt veranderen. Nu is het zo dat zij selecteren o p eigen criteria. Een selectie o p meer van hetzelfde. Dit moeten we doorbreken. Hoe komen we daar? Het mag niet bedreigend zijn. Kan door te sturen op organisatie over 10 jaar, is nu minder bedreigend maar als het eenmaal is ingezet gaat het gewoon door. Dus n u bedenken, doorvoeren en vasthouden. Ik denk bij personeelsbeleid aan I ange - te rmij nde nken. Verder den Ik en dan de huidige klussen en gaten die zich voordoen. Ik vind het belangrijk dat in het personeelsbeleid ingespeeld wordt op relevante ontwikIkelingen. Het belangrijkste in het personeelsbeleid vind ik dat mensen dingen doen waar ze graag aan werken, doen wat ze leuk vinden. Dat is niet per definitie hetzelfde als de kennis of opleiding van een medewerker. Als mensen dingen doen die ze leuk vinden presteren ze gewoon meer. Zelf krijg ik bijvoorbeeld een hoop Iklussen aangeboden als trainee en ik vind het stimulerend o m de leukste eruit te pakken. In het toekomstig personeelsbeleid kies je meer de mens als uitgangspunt en minder de functie of het takenpakket. Een voorbeeld van de organisatorische invulling is een projectteam. In een projectteam breng je mensen van diverse pluimages bij elkaar en je bent minder afhankelijk van een afdelingsstructuur waar toch eerder dezelfde vakidioten bij elkaar zitten. Bovendien is deelname aan een projectteam ook vrijwillig en kan de individuele medewerker zelf aangeven of hij/zij geïnteresseerd is. Naast het belangrijke punt dat iedereen kan doen wat hij leuk vindt is er een tweede punt. Voldoende vooruit kijken in het personeelsbeleid. Zorgen dat er geen gaten ontstaan, op tijd zorgen voor vers bloed in een organisatie. Jonge, enthousiaste medewerkers met een írisse blik vind ik belangrijk voor een organisatie. Ik denk bijvoorbeeld dat ik met mijn enthousiasme heb bijgedragen aan een meer open, gezellige sfeer op de afdeling. Ik heb mensen bij elkaar gebracht. Het persoonlijke, informele contact vind ik erg belangrijk in de omgang met collega's. Het zakelijk communiceren gaat dan ook veel soepeler. Zo heb ik in de dienst een squashcompetitie opgezet en een bandje opgericht. Wij gaan binnenkort fuseren, het is zaak er op te letten dat daardoor de broodnodige verversing door nieuwe, jonge medewerlkers niet in het gedrang komt. Kortom: organisaties die een toekomstbestendig personeelsbeleid (onder andere een goed loopbaanontwikkelingsbeleid) ontwilkkelen kunnen zich profileren als een 'leuk/interessant bedrijf om bij te werken' (uiteraard met uitstekende ontwikkelingsmogelijkheden). Mensen zullen dan wederom zeggen: Ik ben trots dat ik bij V & W werk! Met name bij de ouderen is er verzet tegen veranderingen (bedreiging). Jongeren zoeken naar pril<Ikels en vinden het wellicht niet genoeg (tweedeling). De inzet van de medewerkers wordt meer zichtbaar en dat geldt ook voor het niet inzetten. Gevolg: managers Ikunnen mensen niet meer wegmoffelen, het personeelsprobleem is een manage- 193 4.2 V&W als werkgever mentprobleem en dit wordt veroorzaakt door eerder vermelde transparantie. Dit kan een wanhopig zoeken naar opdrachten en werk opleveren wat nut en noodzaak van de opdrachten twijfelachtig maakt. Hierdoor kan gewetensnood bij managers ontstaan (emotionele chantage versus sociaal bewustzijn). Ik ben bang dat dit project verzand, dat er instrumenten worden ontwikkeld en dat die weer een doel op zich worden. Dit project zou een ontwikkeling moeten blijven. Nu ingebed bij DCC, na een tijdje bij een ander DC, en daarna weer bij een ander. Met mensen die niet vastroesten en prikkelingen blijven geven aan de organisatie. Het moet een continue proces worden. Met een lijn naar de SC en af en toe een ei leggen in de bestuursraad vanwaar het de organisatie in komt. Wat jullie per se zouden moeten bereiken is het feit dat de top het moet blijven trekken en niet P&O. De moeilijkste fase is niet deze projectfase maar met name de implementatie. Je zult de beslissingen die straks genomen moeten worden moeten verankeren. Je zult topmensen verantwoordelijk moeten maken voor resultaat en daarnaast heb je P&O en andere mensen nodig die zaak uitwerken. Je zult duwers en trekkers nodig hebben, mensen die het geheel blijven aanjagen en bewaken. Tijdens deze periode van het project steeds de top erbij betrekken en geheel verankeren. Niemand moet meer kunnen ontsnappen. 194 4.2.4 Diversiteit Van het bieden van aanbod ontwikkelt het personeelsbeleid zich dus naar het vervullen van vraag. En het personeelsbeleid van instellingen of bedrijven moet de vraag beantwoorden hoe binnen dat bedrijf of die instelling een afspiegeling van de maatschappij tot stand komt op de verschillende niveaus. Dat moet de stimulerende werking van het personeelsbeleid zijn. En niet vanuit de gedachte, hoe haal ik mijn percentage aan allochtonen binnen, maar vanuit de gewenste opbouw van het personeelsbestand. In dit opzicht lijken de ontwikkelingen ten aanzien van de allochtonen sterk op de emancipatie van de vrouw. Binnen V&W moeten meer vrouwen aangesteld worden. Het i s geen mannenwerk. Ik vind dat we een krampachtig vrouwenbeleid hebben. Je moet uitgaan van de beste mens op de juiste plek. Wij gaan raar om met vrouwen vanuit een preoccupatie: vrouwen zouden goed zijn in emotie, rust en gezelligheid. Doe maar normaal en zorg dat goeie mannen en vrouwen op de juiste plek Ikomen. Wat een probleem is dat tussen 6 en 8 's avonds de fles op tafel komt en er zaken gedaan worden. Dat zou anders uitpakken als er een goeie mix van mannen en vrouwen zou zijn. Ik schat dat het nog wel 10 tot 15 jaar duurt voordat vrouwen in de hogere schalen doordringen. Ik ben er geen voorstander van om op grote schaal op een onorthodoxe manier vrouwen in de organisatie te plaatsen, misschien zou dat wel iets zijn om binnen een directoraat te doen. Het ministerie moet niet alleen maar werken met allerlei 'supermensen', er moet ook plaats blijven voor 'normale' mensen. Om jongeren binnen t e halen moet V&W aan het imago werken, de Waterstaat is een mooi voorbeeld met haar vacatureteksten. Zet bijvoorbeeld een traineeprogramma op over de departementen heen. Bedrijven als Shell en Aegon werven al onder studenten, op carrièrebeurzen. RWS loopt daarin ook meer voorop. ik denk dat de instroom van allochtonen met een goede opleiding geen probleem zal vormen, ze raken sowieso meer ingeburgerd en de werkgever heeft dadelijk gewoon minder keus en zal om die reden (hopelijk) zijn vooroordelen opzij zetten. Volgens mij is dit dan ook geen probleem maar een kans omdat allochtonen een nieuwe invalshoek in organisaties kunnen brengen. Evenals vrouwen in een mannenorganisatie. RWS/ON is al bezig met het ontwikkelen van een ouderenbeleid. Dit is pure noodzaak. In sommige dienstkringen ligt de gemiddelde leeftijd al boven de 60 jaar. Als er veel ouderen in een organisatieonderdeel werken, wordt het piannen van de werkzaamheden erg moeilijk. Op allerlei gebied zijn er beperkende bepalingen: rechtspositioneel (verbod op nachtwerk ouderen) en vanuit de bedrijfs- 4.2 V&W als werkgever geneeskundige hoek. Daarnaast is de aard van de werkzaamheden veranderd: van het zelf fysiel< aan de slag zijn naar veel meer toezichthoudende werkzaamheden. Dit zorgt voor grote veranderingen met name voor oudere medewerkers, waarvan menigeen op 16, 17 jarige leeftijd bij RWS is begonnen. Ook deze ontwikkelingen roepen om maatwerk op het gebied van P&Obeleid. Ik ben ervoor o m op onorthodoxe wijze goeie vrouwen in onze organisatie in t e pluggen, en dan grote aantallen tegelijk zodat ze steun hebben aan elkaar en niet als Excuus-Truus fungeren. De top van ons departement moet hier dan wel aan willen. Ik zou het een gedurfde, goeie actie vinden. Einde aan doorschietende vrouwenbevoordeling. Voorbeelden: de vacature die, omdat men er geen vrouw op kon krijgen, maar leeg blijft staan! Consequentie van afrekenen o p doelen die onvoldoende aan het primaire proces gelieerd zijn? Als man kun je niet aan een crècheplaats komen: aanvankelijk kon je je er niet voor inschrijven, na een rechtszaak nu wel, zonder dat de praktische kans echter toeneemt. In de afschrijvingsbrief staat dat je niet in aanmerking komt voor de functie, omdat je geen vrouw bent. Ik zie steeds meer vrouwen op de arbeidsmarkt komen, maar daar zie ik geen afspiegeling van bij onze organisatie. Ze blijven voornamelijk hangen in de lagere schalen. Ik vind dat vrouwen veel beter met hun tijd kunnen omgaan en beter kunnen plannen. Dat zie je bij parttime werken bijvoorbeeld. Wat mij opvalt is dat veel mannen (in hogere functies) een vrouw hebben die thuis zit. Dat is geen dwarsdoorsnede van de maatschappij. Wat opvalt als er een directeurenconferentie is dat er dan 58 mannen en slechts 2 vrouwen zitten. Dat is een slechte zaak. Het heeft ook een lange geschiedenis want veel van die mannen zijn van eigen teelt. Door het huidige V&W P-systeem komen slechts 2 vrouwen bovendrijven. Zeker RWS heeft zijn eigen kweekvijver. Het beeld is: ben je een RWS-medewerker met een beetje brede blik dan ga je klimmen in de organisatie en als je dan blijft opvallen dan wordt je manager terwijl je dat niet kan of je het niet bent. Dat is in het verleden veel gebeurd. Een directeuren-carrousel helpt daar niet veel aan want het blijft het zelfde bloed! Uiteindelijk zullen er wel beduidend meer vrouwen in de top 100 moeten komen. V & W moet een echt aannamebeleid formuleren. Vakinhoud geeft zekerheid. Vrouwen letten veel meer op de proceskant en moeten daarom ook veel meer in beeld komen. Meer allochtonen o p de arbeidsmarkt vraagt van V & W meer rekening te houden met hun cultuur, normen en waarden. Beleid voor doelgroepen is niet effectief. Beleid gericht op 'minderheden en vrouwen' trekt juist niet deze groepen aan. In de praktijk is dit beleid voor in de kast en wordt hieraan o p individueel nivo vormgegeven, bijvoorbeeld via functioneringsgesprekken (leeftijdsbewust Dersoneelsbeleid). iets wat moet veranderen bij het departement op gebied van personeelsbeleid is de positie van de vrouw. Een aantal zaken die typisch bij het vrouwen horen, zijn slecht geregeld. Daar waar het gaat o m de effecten van zwangerschappen, zoals: kinderopvang, wat gebeurt er met mijn werk tijdens mijn zwangerschapsverlof, wat gebeurt er als je terugkomt, hoe word je op de hoogte gehouden van 'jouw' werk etc. Niets lijkt geregeld en het lijkt er op dat elke zwangere V&W'er het wiel zelf moet uitvinden. Bij elk Directoraat Generaal doen ze het weer anders, elke dienst heeft zijn eigen beleid. Kortom, het beleid, de afspraken rondom zwangerschappen zijn verre van helder. In de toekomst zullen we steeds meer werkende moeders hebben dus het is heel goed o m hier een beter personeelsbeleid op te gaan voeren met een minder ad-hoc karakter dan nu het geval is. . Het ministerie moet streven naar diversiteit en meer keuze mogelijkheden geven in de CAO'S. Wanneer je meer vrouwen binnen de organisatie wilt hebben dan zul je daar als organisatie iets meer voor moeten doen. Je moet je als organisatie bewust zijn van de problemen. De techniek heeft een bepaald imago en als je dat wilt veranderen, zul je daar iets aan moeten doen. Bijvoorbeeld in perso- 195 4.2 V&W als werikgever neelsadvertenties. Bepaalde advertenties zullen over het algemeen weinig vrouwen aantrekken omdat alleen de zuiver technische kant van de functie wordt belicht. Over het algemeen spreekt een advertentie vrouwen aan als ook wordt gesproken over samenwerken en het nut van de werkzaamheden. Mannen daarentegen zijn vaak gefascineerd door de techniek Kortom een organisatie moet zich meer verdiepen in de groepen die ze wil aantrekken. Het is ook nuttig o m aannamecommissies t e scholen in diversiteit, omdat het aannemen van Iklonen vaak de voorkeur heeft. Wat ik juist niet zie - en daar moet V & W aandacht aan gaan besteden is het feit dat V & W een afspiegeling is van de maatschappij. Meer multien interculturele aspecten in het personeelsbeleid van V & W is nodig. iI< vind dat er nu veel t e weinig aandacht voor is. V & W is te wit. Zorg dat de doelgroep binnenkomt. Ik weet dat je het met traditionele wijze van werving en selectie niet zal lulkken. Je moet je verdiepen in de achtergrond en cultuur van de doelgroepen. Mijns inziens zou er een poging ondernomen moeten worden o m een groter diversiteitsbeleid V & W breed te hanteren. Met andere woorden: meer gericht op de samenleving door meer allochtonen (in hogere posities dan nu het geval), ouderen en gehandicapten aan te trekken. Maar ook bij het aantrekken van je personeel een dwarsdoorsnede van de maatschappij (multicultureel). 196 Er lopen naar mijn idee binnen V & W veel te veel mensen - vooral mannen - rond die dezelfde achtergronden, denkbeelden en vastgeroeste ideeën hebben. Het wordt tijd voor een frisse wind! Je zou jonge (allochtone) mensen moeten motiveren studierichtingen t e kiezen die van belang zijn voor V&W/RWS. Bij V&W werken weinig jongeren, weinig vrouwen en weinig allochtonen. De maatschappelijke context ontbreekt. Het zou een veel evenwichtiger afspiegeling moeten zijn. Dat is bij VROM beter. Hier lijl<t het een wereld die zichzelf in stand houdt. Mensen zitten ook heel lang op dezelfde functie, zitten vast aan specifiek werkterrein. Culturele diversiteit: het belang van V & W om andersoortige culturen hun inbreng te laten hebben. We zien binnen de overheid en V & W te veel monoculturen. Er zijn vooroordelen tegen etnische minderheden, soms zijn het ook gewoon taalproblemen. De organisatie moet hierin willen investeren. V & W is een technisch departement, heeft per definitie veel monoculturen. Daar Ikan je iets aan doen door andersoortige mensen uit andere culturen, maar ook door mensen aan te nemen die niet alleen techniek gestudeerd hebben. De taakstellingen die de overheid opgelegd Ikrijgt, maakt dat het management direct inzetbare mensen wil. Dat is Ikorte termijn denken. Dit gaat ten Ikoste van het investeren in multiculturele teams en een andere houding. Binnen V & W moet er meer ruimte en geld komen voor het investeren in dit soort belangrijke ontwikkelingen. Er moet meer geïnvesteerd worden in het personeel. Ten aanzien van lager opgeleiden in de organisatie is meer aandacht nodig voor een adequate toerusting en het bijblijven op de eigen mogelijkheden. Ontwikkelingen op het terrein van vergrijzing hoeven geen probleem te zijn. Is door individueel maatwerk op te lossen. Laat meer medewerkers (managers e.d.) een coachende rol vervullen. Zoek daarnaast de high potentials eruit en probeer die mensen duidelijI< kansen t e bieden. Richt je daarbij op een Ikleine groep. M e t de oudere medewerkers moet je ook goed omspringen, zij vormen het collectieve geheugen van de organisatie. Soort 'einde-carrière' beleid ontwilkIkelen voor oudere medewerkers. Wel reële taken maar in de luwte met minder verantwoordelijkheid en minder stress. Wat we moeten bereiken is de juiste mensen o p de juiste plek. Een goed instrumentarium van incentives en disincentives is nodig o m de mobiliteit op peil te houden. De opbouw van de afdelingen moet eV&Wichtiger worden qua Ikennis, ervaring en leeftijdsopbouw. I<ennis bij ouderen moet zo lang mogelijk vast gehouden worden door ouderen de mogelijkheden te bieden voor deeltijd aanstellingen. 4.2 V & W als werkgever Er moeten meer mogelijkheden Ikomen voor duo-banen en voor parttime werk. In Profiel kom ik dit bij de advertenties weinig tegen. Ruimere mogelijl<heden telewerken hoort hier ook bij. N u is het vaak schadelijk voor je carrière als je parttime gaat werken. Je loopt in de valkuil dat je ergens gaat werken omdat de situatie goed is en niet omdat het werk het leukste is. De vergrijzing bij V & W is enorm. Bij RWS/Zuid Holland is de gemiddelde leeftijd 42 jaar en is de opbouw man/vrouw erg scheef. Vrouwen zijn opvallend afwezig als het managementfuncties betreft! Eén van de redenen is dat van oudsher vaak techneuten op dergelijke functies terecht Ikomen. Verder speelt de vergrijzing een rol. O p zich is vergrijzing een gegeven, geen probleem. Toch wordt dat wel zo gezien. Door de manier waarop V & W met oudere werknemers omgaat, gaat er veel kennis en ervaring verloren. ik verwacht dat mensen langer zouden willen blijven werlken als er ruimte wordt geboden o m te blijven leren. Dat kan op allerlei manieren mogelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld door functiewisseling. De omvang van V&W en de verscheidenheid van het werlk is hierbij een sterk punt. Door de leeftijdsopbouw binnen V&W komen we met een bulk van mensen van rond de 50 jaar te zitten. We moeten daarom constateren dat uitstroom o p de korte termijn relatief hoog zal zijn. Dit betekent een enorm verlies aan kennis. Daarom moet iets bedacht worden om deze categorie op de een of andere manier toch te blijven behouden voor de organisatie omdat vooral het tekort aan techniek nu al nijpend is. Ik werk in een IMein team dat een grote mate van zelfbeschikking kent, als het gaat om hoe we het werk aanpakken: we zijn een zelfsturend team. Over de grote lijnen hebben we regelmatig overleg met een functionele chef om erachter t e Ikomen of we nog o p de goede weg zitten. Van hem Ikrijgen we een grote mate van vertrouwen om zaken o p onze manier aan t e pakken, hij luistert naar onze mening en houdt daar rekening mee. Hij laat merken dat hij tevreden is met wat wij doen. Binnen een hiërarchische organisatie als V & W is gelukkig ook plaats voor een team, zoals wij zijn. De manier waarop ons team is opgericht en qua bezetting is ingevuld is niet direct strikt volgens alle procedures en regelgeving gegaan. Dat kan dus ook bij V&W. Wel moet je bij zo'n operatie de nodige zorgvuldigheid in acht nemen, in de zin dat je moet kunnen verantwoorden waarom je het zó hebt aangepakt en niet volgens de regels. De formatievaststelling vormde het sluitstuk, waarin mijn beloning (lees: formatierang en functiebeschrijving) werd vastgesteld, ook weer geheel passend bij mijn wensen. Ons team heeft geen leidinggevende, wij verdelen het werk al naar gelang de kwaliteiten of capaciteiten die voor de opdracht nodig zijn. Het is mogelijk dat de opdracht waar wij nu aan werken van tijdelijke aard is. Ik vertrouw erop dat er na een eventuele beëin- diging van deze opdracht wel weer een volgende opdracht komt, waar V&W mijn kwaliteiten voor kan gebruiken. Steekwoorden: maatwerk , eigen verantwoord el ijI<heid , vertrouwen, dialoog, flexibel. 197 4.2 V&W als werkgever 4.2.5 Loopbaanbeleid en mobiliteit Ouderschapsverlof is slecht voor je carrière, dat moet je dus niet willen plaatst bij V&W in Den Haag. Iemand die als senior beleidsmede- of voor eigen rekening. Een goed loopbaanontwikkelingsbeleid, is een lastig thema, zeker o m het consistent uit te voeren werker is vertrokken, wil als directeur terugkeren maar heeft mis- Het zou goed kunnen werken om verplichte horizontale mobiliteit in omdat de medewerkers zelf vaak ook weinig interesse hierin hebben. Verder aandacht voor mentorschap ten behoeve van de jongere medewerkers (begeleiding) en de kwali- te stellen om zo ook de verkokering en het hokjes denken tegen te gaan. Je zou alle vacatures van alle ministeries op de PC moeten zetten en via de PC moeten kunnen sollicite- schien nul-management ervaring opgedaan in de tijd dat hij in het buitenland zat. Deze problematiek wordt structureel onderschat. teit van met name de managers door middel van assessmentcenters ren. Mensen Ikunnen dan zelf ook sorteren en snel reageren. waar zelf opgeleide assessoren optreden. Zeer veel aandacht voor personele mobiliteit. Iemand die te lang Er is een veel te stringente sturing vanuit Den Haag voor het invullen dezelfde functie vervult heeft een baan (inkomen) en geen job. D i t leid t o t verpietering/vergrijzing en inflexibel ongewenst gedrag. Er zijn de nodige prikkels nodig om de organisatie vitaal t e houden. Schoffelen in het tuintje laat alles weer lekker groeien, geeft lucht! Je moet arbeidsmobiliteit bevorderen, niet alleen intern maar ook extern. Beweging in een organisatie is goed. Nieuwe mensen of verschuiven naar een andere plek in een organisatie betekent vaak een frisse wind binnen de organisatie. van de hogere functies. Interne mobiliteit moet toenemen, zowel binnen V & W als binnen het rijk. Het personeelsbeleid moet hier actief op sturen, mensen na paar jaren van functie laten wisselen. Het management moet ervoor zorgen dat medewerkers steeds hun vaardigheden kunnen inbrengen in hun functie. Zet de mens voorop. De medewerkers vormen de bron van de Organisatie. De organisatiestructuur is slechts een denkconstructie. Ik zou graag een bijdrage willen De beschikbaarheid van projectleiders is wel en niet een probleem. leveren aan het detacheren van 20-25 V&W-ers in Brussel. ik kan Ze zijn er, maar ze zitten opgesloten. Ze kunnen zich niet ontwikkelen door de prop die er nu in de hogere managementlaag zit. Haal deze prop weg, zet deze goede interessante plekken en behoeften in Brussel identificeren, lobbyen om die plekken vrij te krijgen voor mensen uit deze laag in een adviesbureau en laat ze interim- en verandermanagement doen. 198 Er is te weinig mobiliteit, zowel onder de medewerkers als onder het management. Er wordt namelijk te weinig structureel gekeken naar de vraag: 'Loopt de leiding van die afdeling nog wel goed of zullen we daar verandering in moeten aanbrengen?'. Het ontbreekt aan een actief beleid o p het opsporen van mensen die niet goed meer in de organisatie zitten, die misschien zelfs op dood spoor zitten. Er zijn geen algemene regels voor de manier waarop je dat moet doen. Je moet gewoon 1x per jaar naar een afdeling kijken en durven de mobiliteit aan te jagen. Natuurlijk geeft dat onrust onder het personeel maar beter dat dan te laat opmerIken dat iemand niet meer goed functioneert. ik mis een beleid op het aantrekken van mensen die kunnen doorgroeien, mensen die zo'n gerichte begeleiding krijgen dat ze willen blijven. Bij die begeleiding hoort ook Europa ais basisnotie. Er moet voor iedereen een o p de V&W'ers, en voorts die mensen begeleiden. persoon, op maat toegesneden leertraject en begeleiding komen, met een goed beeld van de kwaliteit die Ik zie het als een ernstig probleem we nodig hebben. dat men in hoge mate iijkt te onderschatten hoe men mensen die in het buitenland hebben gewerkt terug- In het bedrijfsleven waar ik jaren gewerkt heb, wordt veel meer geke- 4.2 V&W als werkgever ken naar je capaciteiten, worden je sterke en zwakke kanten bekel<en. Heb je capaciteiten dan word je heel gericht op cursussen gestuurd. Hier word je standaard naar een aantal cursussen gestuurd, zonder dat nagegaan wordt of je daar wel behoefte aan hebt. bieden en binden aan de organisatie). Dit stelt zware eisen aan het personeelsbeleid. Tot nu toe gaat het loopbaanbeleid erg ad hoc. Als er ergens een plaats vrij komt begint men om zich heen te kijken. Daar moet je dan maar net geluk mee hebben. Er wordt dus reactief gereageerd in plaats van pro-actief. Medewerkers moeten op dit moment vragen om een functioneringsgesprek. De behandelingstermijn is veel te lang en er raken zelfs stukken kwijt. Een oorzaak hiervan kan zijn dat er te weinig capaciteit is. Zorg ervoor dat er meer openheid van zaken komt door inzicht te krijgen in werkzaamheden die andere afdelingen uitvoeren. Je zou ook kunnen kiezen voor jobrofafion of jobenrichmenf o m mensen 'wakker te krijgen en t e houden'. Veel t e lang zitten mensen o p hun (zelfde) stoel vastgeroest, waardoor de mogelijkheid o m nieuwe ideeën te ontwikkelen tegen wordt gehouden, want veiligheidsgevoel gaat hier boven alles. ik ervaar de manier waarop bij V & W met personeel wordt omgegaan heel anders dan bij EZ, waar ik voorheen werkte. Bij V&W, in ieder geval bij de RLD, is het niet mogelijk o m concrete afspraken t e maken over mogelijkheden om jezelf te ontwikkelen. Als dit zo door blijft gaan, dan zal dit in de toekomst als consequentie hebben dat personeel gedemotiveerd raakt en dan met name het personeel in de ondersteunende hoek. Het huidige personeelsbeleid speelt te weinig in o p de ontwikkelingen die ik eerder noemde. Dat is ook een zaak van de managers. Die moeten uitstralen dat ze een actief personeelsbeleid willen voeren. Je moet toch proberen o m mensen aan je organisatie te binden. Je moet de mensen een loopbaan in plaats van een baan willen aanbieden. Er is daardoor eigenlijk een grote kloof tussen de ontwikkelingen in de markt (mensen die willen job-hoppen) en het doel van personeelsbeleid (mensen een loopbaan aan- Er zijn alleen maar loopbaantrajecten voor hogere ambtenaren. Daarnaast zouden ook loopbaantrajecten voor de lager schalen moeten komen en hier zou een op een volwaardige manier mee omgegaan moeten worden. i<nelpunten zitten in de 'starre' posities die mensen innemen ais ze eenmaal bij een DC zitten. Mensen zijn weinig flexibel. Mensen moeten gestimuleerd worden t o t om zich heen kijken. Een goede ontwikkeling van een medewerker, ook als hij weg gaat, heeft een positief effect op de organisatie. Als er mensen op goede posities komen die bij je hebben gewerkt is dat goed voor het netwerk en voor het imago van de organisatie. Een groot probleem is de mobiliteit van de mensen die niet mobiel willen zijn. Mensen slapen soms ongemerkt in. Ze beseffen vaak pas te laat wat er is gebeurd. De organisatie toont zich t o t nog toe onmachtig om werknemers met een redelijke mate van overleg van werkplek te laten veranderen. Het lijkt wel o f de organisatie geen belangstelling heeft voor de ontwikIkeling van het eigen personeel door middel van mobiliteit. De organisatie zegt eraan t e hechten maar doet zo weinig dat er in de praktijk te weinig gebeurt. De lijn zal zich zo objectief mogelijk sterker moeten gaan profileren en niet alles overlaten aan selectie- en adviescommissies. Selectie- en adviescommissies zijn meestal alleen gericht op de afdeling of directie en niet o p de ontwikkeling in het kader van het personeelsbeleid van de betrokken Ikandidaat. Verder wordt bij de selectie van kandidaten onvoldoende rekening gehouden met de vraag of alle kwaliteiten die nodig zijn bij het ontwikkelen van beleid en het managen van een eenheid wel in goede proporties in de betrokken eenheid aanwezig zijn. Teveel lijnmanagers zoeken nog steeds medewerkers die wel erg veel voor de lijnmanager herkenbare eigenschappen heeft. De eenheid loopt dan veel risico o m scheef te groeien. Welke leidinggevende weet werkelijk hoe zijn medewerkers functione199 ren, wat hun potenties, mogelijk- 4.2 V & W als werkgever heden en onmogelijkheden zijn, aan welke stap zij echt toe zijn? vanuit een projectgroep geeft een grote dynamiek en voorkomt een t e Een aantrekkelijke werkgever zijn eenzijdige gerichtheid o p de eigen club. Een andere regel zou Ikunnen zijn dat niemand zijn eigen baas voor mannen en vrouwen. Voldoende dynamiek en flexibiliteit in de arbeidsvoorwaarden. Meer duidelijkheid omtrent het loopbaanbeleid. Niet een potentieel indicatie waarmee niets wordt gedaan maar een actieve houding om de beste het zeiker mogelijk om de kosten voor opleidingen te verlagen. Personeelsmobiliteit is een weer- opvolgt. barstig vraagstuk. Er wordt veel over gesproken maar dit leidt niet Selectie is een gevoelig onderwerp. tot daden. Binnen de eigen dienst heb je als manager meer mogelijk- Men geeft niet graag toe dat men niet de juiste man op de juiste heden dan tussen dienstonderdelen. man of vrouw op de juiste plaats t e Ikrijgen. Dit in het belang van de plaats heeft geselecteerd. Daarbij spelen meer dingen dan alleen kwalificaties en werkervaring. Hoe de arbeidsmarkt. Denk vooral aan de rol van ICT in het werkproces. In ontwikkeling van de werknemer en de organisatie. check je hoe het bij iemand 'tussen de oren' zit? Hoe voorkom je dat de dienstensector staan we nog aan het begin van hoe om te gaan met het in de praktijk niet 'I<lil<t'?Goede inschatting van functie? Hoe toetsen? Check is er niet meer. de mogelijkheden van ICT. De trend t o t nu toe was vooral nieuwe Ikennis en vaardigheden verkrijgen door nieuwe medewerkers binnen te halen. M e n zal met zittende medewerkers de slag moeten maken. Dit vereist investeren in Ikennis en vaardigheden. Meer roulatie, juist OOI< buiten V & W en ook in de lagere regionen van een ministerie. Voor alle medewerkers zou een beeld moeten zijn van hun verdere mogelijkheden binnen de organisatie. Wat zijn de sterke en zwakke kanten, wat zijn de 'verbeterpunten', waar liggen de carrièreperspectieven en beperkingen? Dit geldt voor iedereen, van secretaresse t o t SG. Voor beide partijen, Functieroulatie geeft betrokkenen een rijke uitdagende loopbaan. De overheid heeft een heel boeiend werkterrein en Ikan door dit aanbod het vertrek van goede managers enige tijd uitstellen. Daarnaast is het nodig o m in de groep die in de toel<omst leiding zal geven, de De gevolgen van de dynamiek van Loopbaanontwikkeling en mobiliteit. Dit is een kernpunt bij het denken over ons sociaal beleid. Kern daar- werkgever en werknemer, is het goed t e weten wat j e van elkaar kwaliteiten t e beoordelen, ervaring opbouwen door mobiliteit en een kunt verwachten qua ambities, mogelijl<heden e.d. Hoewel interne roulatie allerlei opvolgingsplanning paraat te houden. voordelen heeft, moet worden opgepast t e maken t e krijgen met een erg intern gerichte organisatie. Mensen van buiten de organisatie dienen de organisatie scherp en alert te houden. De roulatie zou niet alleen binnen V & W moeten plaats- het zinvol trainingsprogramma's o p t e stellen. Traineeships zijn steeds meer nodig. Groeiende behoefte aan het verbeteren van de communicatievaardigheden: bijvoorbeeld hoe stuur je projectteams aan, hoe communiceer je met de omgeving. ieder geval is als doel gesteld dat jaarlijks 10% (= 300 man) moeten rouleren. Over dit beleid is men vinden, maar OOI< met andere overheden. Voor toename van mobiliteit Het is nodig o m meer te kijken naar zeer tevreden en noemt het succesvol. De energie van medewerkers In verband met de jonge instroom is van is jobrotation o m de vijf jaar. In de aanstellingsbrief van medewerkers wordt dit opgenomen. Er is onderzocht dat een Ikortere verblijfstijd in een functie leidt t o t meer arbeidstevredenheid. O p 6,5 jaar zijn medewerkers o p het toppunt van hun ontevredenheid. Bij oudere medewerkers ligt dit anders. In door roulatie kunnen simpele regels het potentieel van mensen. Goed neemt toe. Het is de verantwoorde- erg helpen: bijvoorbeeld naast de weten wat hun sterke en zwal<l<e punten zijn om zo t e bepalen waar mensen het meeste kunnen betekenen voor de organisatie. Hierdoor is lijkheid van het management dit t e realiseren. PZ als een centrale afde- normale organisatie bestaan er verschillende projectgroepen. De regel 200 dat promoties alleen mogelijk zijn ling speelt wel een forse rol als makelaar is mijn idee. Er is overleg 4.2 V & W als werkgever tussen de personeelsmanagers om namen en plekken uit te wisselen. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun eigen carrière. Dit wordt niet gereguleerd. Medewerkers zouden vaker en meer gestructureerd aan zaken als loopbaanoriëntatieprogramma's moeten doen. Los van de dagelijkse werkzaamheden stilstaan bij vragen als 'wat ben ik nu aan het doen', wat wil ik eigenlijk graag doen etc. Ik ben van mening dat we ook voor de zittende medewerkers goede opleidingen moeten hebben, waarbij vooral bij de lager opgeleide mensen rekening wordt gehouden met hun opleidingsniveau. Daarnaast zal er bij het aantrekken van nieuwe medewerkers goed gelet moeten worden op de benodigde kwaliteit. (niet t e hoog en niet te laag) Voor wat betreft de mobiliteit denk ik dat ook aan de lagere functies aandacht besteed moet worden. M e t name pas afgestudeerden wisselen in de eerste drie jaar van hun werkervaring vaak van baan. Er vindt een natuurlijk selectieproces plaats. Wel is belangrijk middels exit gesprekken te achterhalen wat de reden is van het vertrek. Een ander probleem is te denken dat je op maat gesneden V&W-ers kunt creëren. Juist bij specialisten (te denken valt bijvoorbeeld aan Rijkswaterstaat) bestaat een gevaar van vastroesten, terwijl generalisten neigen naar uitfladderen. Alleen door het bieden van persoonlijke perspectieven zijn dergelijke problemen te voorkomen. De nieuwe medewerker bepaalt zelf wel wanneer hij of zij advies wil over de eigen loopbaan, je hoeft ze niet achterna te lopen. Het carrièreloop zoals dat nu bestaat, is sterk verouderd en zeker niet toekomstgericht. Bij het aantrekken van nieuwe mensen zou ik willen uitgaan van een basissalaris met in de eerste anderhalf, twee jaar zeer gedegen opleidingsmogelijkheden als MEAopleidingen etc. Ook de aantrekkingskracht van sabbatical leaves en ADV moet niet onderschat worden. Het gaat hierbij dus uitdrukkelijk om andere prikkels dan alleen de financiële prikkel. Veel jonge mensen vinden dat belangrijk, voor oudere medewerkers zou je wellicht andere prikkels moeten verzinnen. Ook voor vrouwen is dat belangrijk, dan hoeven ze geen excuus meer te zoeken om vrij te nemen vanwege de kinderen. De overheid moet hier ook veel meer aan gaan doen. Neem bijvoorbeeld het initiatief van de gemeente Zaandam: iedereen gaat 3 maanden weg van zijn/haar functie, volgen een training, bezinnen zich op wat ze eigelijk zouden willen doen. Het is vervolgens niet de bedoeling dat iedereen weer netjes op de oude functie terug komt. l e merkt dan ook dat er behoorlijke verandering en mobiliteit op gang Ikomt. Ook de managers doen mee in dit traject. Het is de bedoeling om goede mensen binnen te houden en nieuwe aan te trekken. Als V & W echt iets wil, moet je schuiven met de managers, ze moeten eruit of naar een andere plek. De top van het departement moet in beweging komen, ze mag in dit traject niet achterblijven. Je moet zorgen dat je een manier vindt om het gemis aan status op te vangen, daar moet je zorgvuldig mee om gaan. De individuele medewerker zal volgens mij zelf veel meer actie moeten ondernemen om zijn wensen en mogelijkheden te bespreken en in kaart te brengen, om een eventuele stap in zijn carrière te maken. Mensen wel in vaste dienst aannemen, maar flexibel inzetten binnen de organisatie. Dit betekent niet dat voor elke klus andere mensen moeten worden aangetrokken. Mobiliteit in de organisatie houdt een wederzijdse verplichting in. Je moet voorkomen dat men zich een 'weggooi-medewerker' voelt. Niet alleen de mogelijkheid van plek te veranderen aanbieden, maar ook de inhoud van functies kan veranderen. Je moet voorkomen dat niet te rigide om wordt gegaan met mobiliteit, zoals bijvoorbeeld het verplichten om de vier jaar van plaats te wisselen. De problematiek met betrekking t o t het zittend personeel is niet overal hetzelfde. Over 10 jaar loopt RWS leeg. Dat betekent dat kennisoverdracht een heel belangrijk item is in de komende jaren. Je moet dan dus je instroom gaan reguleren en het financieel mogelijk maken hier anticiperend beleid o p t e voeren. Vergroting van de arbeidsmobiliteit, multi-inzetbaarheid. In een perso- 201 4.2 V & W als werkgever neelsontwikl<elingsbeleidzou men niet langer dan drie jaar in één en zitten. O p het moment dat ze het 'Iwnstje' in de vingers hebben, dezelfde functie mogen zitten. Geen rotatiesysteem maar een benadering moeten ze wegwezen. Wat vernieuwende impulsen ebben snel weg als waarin de afhankelijkheidsrelaties en rollen bepalend zijn voor de vraag welke logische stap verticaal of horizontaal wordt gezet. Door het rationaliseren van die relaties en je een functie volledig beheerst. rollen Ikan naar mensen duidelijk worden gemaakt wellke functie echt bij hen past. O p directieniveau moet dit een van de belangrijkste taken van ene directeur zijn naast het sturen op geld. nisatie mensen moeten zijn om t e vertellen waarom de dingen zijn medewerkers aan je organisatie te binden. Medewerkers veranderen zoals ze zijn. Dit historisch besef is erg belangrijk, maar mag niet t o t verstarring leiden. vaker van werkkring omdat ze niet Vergrijzing: mogelijkheden voor rende dienst is het veel moeilijker om serieus genomen t e worden in je wens tot mobiliteit binnen de organisatie. De organisatie zou wat dat betreft actiever o m moeten gaan met mobiliteit. Mobiliteit is maar voor een beperkte groep. Je scoort vooral met een 'flitsende uitstraling'; met praktijkervaring hoef je niet aan te komen, die is niet interessant. V&W-ers zitten erg vast (goudenkooisyndroom). Het in algemene dienst zijn van het Rijk als mobili- Er dient een goed mobiliteitsbeleid te komen met - net zo belangrijk - teitsmiddel werkt niet. een goede operationalisering. Selectie van medewerkers zou plaats moeten vinden op leerpotentieel en niet op Ikennis en vaardigheden. Er zijn heel veel mogelijkheden om medewerkers verder t e ontwikkelen. Werkzekerheid in plaats van baanzekerheid bieden aan medewerkers. Mensen moeten leren dat ze maar 202 vijf jaar op een functie mogen Ikonden wij een aantal personele problemen oplossen, bijvoorbeeld voor medewerkers die nu geen duidelijke functie meer hebben. Het is geen enkel probleem om dit eventueel zelf te betalen, als je de Mobiliteit wordt als groot goed gezien binnen V&W. Het werkt echter alleen voor die mensen die echt middenin de V & W organisatie zitten en die veel kunnen netwerken. Vanuit een vrij zelfstandige, uitvoe- de betrokkene. Nu zie je dat dit alleen in de hoge Ikringen geregeld wordt. Als je als 'gewone' medewerker in verband met bijvoorbeeld je leeftijd een stapje terug wilt doen, dan ga je er ook direct in je salaris op achteruit. Alleen als je een medische indicatie hebt of aangemerkt wordt als her p laatsi ngs Ikand idaat gebeurt dit niet. ling is Ikomen te vervallen. Daarmee Hier hoort bij dat het management het goede voorbeeld geeft. Ouderen kunnen in dit Ikader ingezet worden als mentor. Ouderen zijn belangrijk voor de organisatie. We moeten niet vergeten dat er in iedere orga- Mobiliteit heeft veel t e malken met het geografische gebied. De medewerkers hier in het noorden zitten vrij vast en hebben ook weinig andere mogelijkheden. Wij streven dus zoveel mogelijk naar functionele mobiliteit, mentorschap onderzoeken, evenals voor demotiebeleid, zonder dat dit financiële consequenties heeft voor Het is erg jammer dat de 55+ rege- mogelijkheid maar hebt. Het wordt steeds belangrijker om (meer) Ikiezen voor een baan voor het leven bij één en dezelfde organisatie. Medewerkers worden steeds meer bewust van hun eigen marktwaarde en gaan zich daarnaar gedragen, Naast concurrerende arbeidsvoorwaarden is het vooral belangrijk om de 'zelfverrijking' van medewerkers binnen de eigen organisatie te stimuleren en te faciliteren. Het bieden van opleidingen en het geven van mogelijkheden voor verbreding en verdieping van ervaringen zijn in dit verband noodzakelijk. En dan i s het nog maar t e hopen dat medewerkers bereid zijn lang(er) t e blijven. De juiste mensen moeten in de juiste organisaties werken. Hiërarchisch ingestelde mensen moeten in hiërarchische organisaties werken. Daar moet je dus op letten. Ik heb behoefte aan een rijksoverheid-brede opleiding. In ieder geval voor instromers. In zo'n opleiding kunnen we aangeven dat we als overheid iets gemeenschappelijks hebben. 4.2 V & W als werkgever Aandacht voor scholing en met name gedragsverandering, dus niet alleen in vaardigheden, maar juist met name in de opstelling, zowel voor het management als de medewerkers. Opleidingen zullen alleen nog maar in belang toenemen, hoewel de overheid daar relatief al veel aan spendeert. M e t name ook departementsbrede opleidingen in het kader van M D , inclusief het faciliteren van coaching en intervisie. Er is ook niets mis mee, als deze door de top verplicht worden gesteld, hoewel vanuit de staf nog wel eens ambivalent met dit punt omgegaan wordt (kun je verplicht iets leren?). Er is veel mogelijk op het gebied van trainingen, opleidingen en begeleiding binnen V&W. Het middenkader wordt langzaam maar zeker uitgehold. Doorstroming vanaf schalen 6,7, 8 naar schalen 10, 11 wordt steeds moeilijker. Organisaties vertonen een flessehals met daarboven een waterhoofd. Mobiliteit wordt wel met de mond beleden, maar niet in de praktijl<. Randvoorwaarden bij mobiliteit zouden beter geregeld moeten zijn. M e t betreklcing t o t mobiliteit zie ik dat mensen die proberen mobiel te zijn, hier niet altijd voor beloond worden. Het blijven tijdelijke situaties. Mensen willen toch zekerheid. Hier wordt niet altijd aan meegewerkt. Mensen hebben vaak wel interesse iets anders te gaan doen, maar hebben soms geen zin een hele sollicitatieprocedure te doorlopen. Een reorganisatie geeft juist die mensen de Ikans enthousiast iets nieuws t e gaan doen. Besteed tijd en aandacht aan die mensen die open staat voor verandering en besteed niet te veel tijd aan mensen die 'bang' zijn. Het beter van elkaars ervaringen leren is van groot belang. Dit wordt gestimuleerd door flexibele inzet van personeel. Denk ook eens aan wisseling tussen markt en overheid: bijvoorbeeld een HID die een tijd wisselt met een directeur in de wegenbouwsector. Ook ten aanzien van internationale functies binnen V & W is een grotere roulatie van belang en nu nog onvoldoende. IF-functie biedt mensen volgens mij een hele goede mogelijkheid hun kennis en interesse op andere plek uit te proberen. Nu staat interim functievervulling toch min of meer bekend als het 'kneuzencircuit' en ik vind dat eigenlijk hartstikke jammer. Ik denk dat als V&W niet de juiste faciliteiten (in de vorm van trainingen/ opleidingen, thuiswerkplekken) weet te bieden dan wordt het een soort tweederangs werkgever. Nogmaals het gaat hierbij volgens mij niet alleen om geld, want ook de minder betaalde banen in de universitaire wereld staan juist in de belangstelling vanwege de goede mogelijkheden op het gebied van kennisontwikkeling. Andere voorbeeld is populariteit van IKEA als werkgever bij studenten: het loon is niet bijzonder hoog, maar de walkman als kerstcadeau maakte het werken voor IKEA aantrekkelijk. Medewerkers rouleren onvoldoende, mede door gebrek aan vertrouwen tussen medewerkers en management: ' i nte ri m - f u nct i eve rvuIIi ng is Ie u I(, doch wat gebeurt er bij terugkeer?'. Zowel ten aanzien van medewerkers die goed als slecht functioneren ontbreekt bij het management de aandacht voor mobiliteitsmogelijkheden. V & W zal als werl<gever carrièreperspectief moeten bieden, vooral ook aan jongeren. Dit vergt aandacht voor opleiding en coaching. Een goede stap o p weg daarheen is het MO-circuit en de MO-5 raad. Ten aanzien van lagere schalen (12-13) gaat het bevorderen van mobiliteit echter te langzaam. Zoek bewust naar de 'vastgeroesters' en ga daar mee aan de slag. Individueel personeelsbeleid, daar gaat het naar mijn mening om. Daarin passen de aspecten belonen en beoordelen nadrukkelijk in. We hebben bij V & W wel glossy magazines over allerlei cursussen en opleidingen maar er wordt geen ontwikkeltraject voor de medewerIkers neergezet. Ik zou een hoofd dat niet zelf laten doen maar via intercollegiale toetsing o f een serieuze P&O-adviseur die niet omver geblazen wordt. Persoonsgericht maatwerk dus. Ook demotie zou daar bij moeten horen. Je zou natuurlijk graag willen dat managers bijzonder begaan waren met de loopbaan van hun medewerkers, maar daar ligt natuurlijk hun belang niet. Onze organisatie wordt top-down gestuurd door de 203 4.2 V & W als werkgever minister. Die stuurt op inhoud en op Via potentieel indicaties en assess- We geven geen ruimte voor ont- de inhoud van het beleid wordt de ment kan regelmatig aandacht plooiing, omdat dat eng is en je manager afgerekend. Niet o p de mobiliteit van zijn medewerkers. worden geschonken aan de vraag of de 'fit' nog wel klopt. Het leiding- maar moet afwachten wat de uitkomst wordt. Er moet sprake zijn gevend Ikader zou vaker moeten stilstaan bij 'zijn' medewerkers. van functionele mobiliteit. De Je moet mensen veel eigen verantwoordelijkheden geven, laten jobhoppen en het personeelsbeleid daarop laten inspelen. Want dat is de behoefte van manager en mede- Hij moet medewerkers de ruimte bieden en moet leren vertrouwen te geven. Medewerkers moeten meer zelfst u rend worden mensen moeten meegroeien in de ontwikkelingen. Dit zal onderdeel moeten zijn van de cultuur. De mensen moeten klantgericht en flexibel zijn. De vraag is waarom mensen vasthouden aan zekerheid. Uitwisseling tussen Den Haag en de De laatste HID-ronde was incest. regio's is noodzakelijk, evenals uit- De goede kanshebbers zijn weggelopen. Ook tegen hogere niveaus moet gezegd worden: ga eens drie werker. Bij DGP i s er sprake van een langzame verbetering. Er moet sprake zijn van een koppeling tussen beoordelen, loopbaanperspectieven, promotie, opleidingenbeleid, bewust belonen. Op dit moment zit er geen lijn in. wisseling met andere overheidslagen en het bedrijfsleven. De uitwisseling met Den Haag wordt bemoeilijkt door het verschil in rangniveaus. We moeten iets gaan doen in de vorm van toelagen o m de uitwisseling toch t e kunnen realiseren. Een medewerker zou maximaal 5 jaar op zijn of haar functie mogen blijven zitten. Daarna is verandering verplicht. Mobiliteit zou dan niet alleen binnen het departement moeten plaats hebben maar vooral ook met de andere departementen. Een bijkomend voordeel is dat de medewerker minder afhankelijk van de lijn komt te staan waardoor het kritisch vermogen van de organisatie naar alle waarschijnlijkheid toeneemt. Naast doorgroeimogelijkheden in de management functie zouden ook op hoog niveau functies van specialisten en projectleiders moeten worden geïntroduceerd. Zo voorkom je dat mensen die goed zijn in projectleiding qua carrière niet vast hoeven te lopen als manager. Capaciteiten van de medewerkers worden vaak onderschat. 204 Kwaliteiten blijven onbenut. Mobiliteit is leuk. ik heb nu mijn negende functie in mijn carrière en heb het totale V & W veld inmiddels gezien. Als je mensen niet volwassen behandelt en niet een organisatie creëert die de zelfstandigheid van de mensen bevordert, dan raak je de goede mensen kwijt. Dat voelen wij nu al. Als je de mensen niet de uitdaging biedt die zij in hun werk zoeken dan werken zij minder gemotiveerd, dan maak je geen optimaal gebruik van de capaciteiten van de mensen. De arbeidsmarkt wordt steeds krapper. Dat betekent dat wij ons op de arbeidsmarkt moeten profileren. En dat doe je niet met een stoffige ambtelijke organisatie maar met een organisatie die de mensen de uitdaging biedt om hun talenten aan te wenden voor concrete en herkenbare producten. jaar op een ander ministerie zitten en kom dan weer terug. Maak de kring groter, zodat men zich kan voorstellen wat dáár gebeurd. Mensen willen het gevoel hebben logisch en zinvol bezig t e zijn dat motiveert hen. Basisbegrippen zijn zinsvolheid en zekerheid. D i t zijn garanties voor optimaal functioneren. Er moet nadrukkelijk gezorgd worden voor instroom van jongeren (zoals bij Noordzee), anders wordt de RWS een grijze oude lullenclub. Uitwisseling en stageprogramma's zijn nodig o m verkokering te voorkomen en prima voor het ontwikkelen van netwerken. Er wordt onvoldoende aan carrièreplanning gedaan en de primaire arbeidsvoorwaarden van de top- en sleutel functies zijn onvoldoende concurrerend met het bedrijfsleven. Van enige vorm van bewuste loopbaanplanning kan dan ook geen sprake zijn aangezien een medewerker niet alleen aan zijn carrière 4.2 V & W als werkgever Ikan werken. Managers die wel inzien dat vele medewerkers zich willen ontwikkelen worden regelmatig beperkt door budgettaire er in dat denken een cultuurverandering moet plaatsvinden Er moet veel meer gedaan worden aan loopbaanbegeleiding, de mogelijkheid moet gemaakt worden om veel meer op de persoonlijke redenen. Tevens worden opleidin- Dat betekent dat ook het traditionele denken over functies en schalen o p gen/ trainingen niet gehonoreerd doordat er o p korte termijn nog geen uitzicht is op een functie de helling moet. Waarom kan iemand alleen maar carrière maken als je hem of haar directeur maakt. Je moet waarvoor een dergelijke opleiding/ training zinvol is. I<ortom, loopbaanbeleid is er bijna niet bij ook goede specialisten, van belang voor je dienst, carrière perspectief houding, flexibiliteit, jongeren hebben dat in wat meerdere mate. Je (geld en 'ruimte') bieden binnen je V&W. eigen ministerie. Geef ook aan 'kennishouders' een loopbaan. moet zichtbaar maken dat mensen er baat bij hebben dat ze mobiel worden. Ze moeten het niet voor Terugblik op personeelsmanagement van Rijkswaterstaat: goed gevoel; professioneel. Wel mocht er meer kaderstelling vanuit centraal zijn. De rijksoverheid is weliswaar platter geworden, maar dat heeft de hun baas doen maar voor zichzelf. Meer dynamiek, nieuwsgierigheid attractiviteit niet doen toenemen. Zwak was de stroperigheid en traagheid van de dingen. Bijvoorbeeld alles rond de PI'S. Het was te log en V & W zou zich sterk moeten maken om goed opgeleide mensen binnen te halen, die zij als trainee moeten inzetten. Zij dienen zeer breed inzetbaar gemaakt t e worden. en een snellere ontwikkeling zijn goed voor de mens! Flexibele contracten en een daarbij passende flexibele beloning dragen bij aan er bemoeiden zich teveel mensen mee. Je zoekt eenheid en dat geeft traagheid. De financiering zit hier bij de gemeente beter. Er is één budget voor eigen personeel, inhuur en uitbesteding. Heel flexibel dus. Hoewel het volgende niet specifiek voor V&W alleen geldt vind ik dat mobiliteit en flexibiliteit erg intern gericht zijn, kwalitatieve verbetering van de organisatie lukt niet met dezelfde mensen. Promotielijnen moeten helder zijn, maar ook demotie. Nu gooit men mensen over de muur, die extern nog een Daartoe dienen zij in vele keukens t e kijken. Niemand dient langer dan 4 jaar in een functie te blijven tenzij in afwijking daarvan een expliciet besluit is genomen. RWS is erg goed in het indelen van mensen in hokjes. Als je in bepaald hol<je zit krijg je die opleiding en dat salaris. Functioneren van mensen is niet alleen gebaat bij kennis. Er is te weinig oog voor persoonlijke ontwik IkeIi ng . situatie van medewerkers in te I<u n ne n s pri nge n Het heeft t e maken met attitude, een grotere arbeidssatisfactie. Het gaat niet o m de flexibiliteit van de medewerker primair, maar om de flexibiliteit in de afspraken tussen organisatie en medewerker. We denken in standplaatsen, niet in (wisselende) werklocaties. Loopbaanontwikkelingen moeten meer vanuit de individuele kwaliteiten gerelateerd aan organisatieontwikkeling aangestuurd worden, dan uit de blinde ambitie om zichtbaar mobiliteit te creëren. Medewerkers moeten meer in de substantiële bijdrage aan de samenleving hadden Ikunnen leveren. Ik denk dat er om de mobiliteit te bevorderen meer gewerkt moet breedte kunnen functioneren (andere vaardigheden ontwikkelen); Onbegrijpelijk dat men op deze gaan worden met pools van mede- manier persoonlijke drama's creëert en toestaat. ik vind dat het besef moet ontstaan dat het (ambtelijk) leven niet ophoudt bij de grenzen werkers zodat het mogelijk is vaker t e wisselen van werk (waarbij het voordeel is dat er in de pools mak- opleidingen verbreden en differentiëren naar functioneren binnen huidige functie en naar functioneren in toekomstige functie(s). van V&W. Het loopbaanbeleid moet dan ook die externe mogelijkheden vinden). 206 expliciet meenemen. i k vind ik dat kelijker kennisoverdracht plaats kan Scholing voor hoger opgeleiden onder druk: door hoge werkdruk wordt door hoger opgeleiden - in 4.2 V & W als werkgever vergelijking t o t lagere functies weinig tijd besteed aan bijscholing. Dit leidt ertoe dat hoger opgeleiden op kennisgebied zich onvoldoende ontwikkelen c.q.te weinig nieuwe input Ik rijgen. Zorg dat er voldoende ruimte is voor ambitieuze dertigers om door te groeien. Vaak stoten de goeden (lees de pro-actieven) hun hoofd tegen degenen die boven hun zitten en op de winkel passen: de vijftigers. Zorg ervoor dat mensen niet doorgroeien t o t het niveau dat ze net niet aankunnen. Momenteel worden teveel mensen benoemd op plaatsen die zij niet aankunnen. Ook in de lagere schalen is potentieel dat ontwikkeld kan worden en Ikan doorgroeien. Nieuwe instroom houdt het na korte tijd voor gezien en vertrekt met een kater naar elders. Van een goede begeleiding bij loopbaanontwikkeling merk je bij RWS niet veel. Bijvoorbeeld bij Shell hebben ze uitgebreide programma's. Ook dit heeft voor- en nadelen. Bij Shell kun je het gevoel krijgen dat je nilks anders Ikunt doen dan wat voorgeschreven is. Bij RWS is er veel ruimte, maar moet je het wel helemaal zelf doen. Doorstroming van minderheden (vrouwen, allochtonen en gehandicapten) is nog minimaal. Dit wordt veroorzaakt door het nog kleine aantal mensen uit die groepen die bij ons werkzaam zijn. Volgens mij wordt dit in de loop van de jaren beter. Anecdote: iemand had binnen onze organisatie bedacht dat er een taalcursus moest Ikomen. Nadat deze was uitgezocht werd iemand op pad gestuurd om t e kijken wie deze cursus moest volgen. Deze persoon liep direct naar de allochtone secretaresses, die daarop en masse in woede ontstaken. Zij waren juist de mensen die zeer gespitst waren op taal en hun uiterste best deden hierin geen fouten te maken. Het werd een rel. N u zitten veel van onze academici op de taalcursus. Zij maken veel spelfouten en hebben soms moeite met het opstellen van rapporten. Voor bepaalde categoriën binnen de organisatie moet een duidelijker loopbaanbeleid worden opgezet. De huidige systematiek met PI'S is te vrijblijvend en dit is een te eenzijdig oordeel over de betreffende medewerker. We zouden de goeie elementen uit het militaire functie toewijzingssysteem moeten gebruiken (dat systeem is overigens wel te rigide). Tevens zie ik een gat tussen het functioneringsgesprek en de beoordeling, er mist daar iets. Er zou iets ontwikkeld moeten worden waarbij de competentie beter belicht wordt. De mobiliteitsbevordering moet meer gericht zijn op het gemotiveerd houden van het personeel, tijdig nieuwe uitdaging bieden. Het bedrijf is groot genoeg o m o p diverse plekken ervaring op te doen. Voor de echte 'vastlopers' (die bij voorbeeld langer dan 7 jaar op een functie zitten) zou een meer verplichte mobiliteit moeten gelden. Er moet meer helderheid worden gegeven over de loopbaanmogelijk- heden van het individu, dus wat het voor iemand persoonlijk betekent. Er moet meer gewerkt worden met commitment en contracten met name en in het Ikader van (persoonlijke) ontwikkelingstrajecten. Steeds meer Europese instellingen stellen medewerkers slechts tijdelijk aan. Behalve een verbetering van het beleid gericht op stimulering van vertrelk naar een internationale organisatie (niet moeilijk doen over scholing en buitengewoon verlof van lange duur) moet er dus ook een verbetering Ikomen gericht op de terugkeer nadat enkele jaren in het buitenland is gewerkt. Bij terugkeer moet een goede opvang zijn geregeld inclusief een nieuwe functie die past in de loopbaan van betrokkene. Een verblijf in het buitenland zou maximaal 2 t o t 5 jaar moeten duren. Na die tijd pleegt men bij de oorspronkelijke werkgever niet meer t e kunnen aarden. Vroeger maar ook tegenwoordig nog ziet het pad er ongeveer zo uit: Je volgt een opleiding, vindt een baan, leert aantal vaardigheden van mensen o n the job, en daarna ga/blijf je hard werken. Maar je kennis verouderd. Er wordt roofbouw op de mensen gepleegd. In de toekomst zal volgens mij veel het accent komen t e liggen op training en cursussen gedurende je werkperiode. De werkgevers vragen veel en zullen in de toekomst veel faciliteiten moeten bieden. De toekomst ligt in de hoogwaardige werkgelegenheid (denk aan Zwitserland, land met weinig werkloosheid èn hoog opgeleide werknemers). Je ziet dat nu al gebeuren in de sectoren waar 207 ~~ 4.2 ~ V & W als werkgever krapte op de arbeidsmark heerst. Het gaat hierbij niet alleen o m geld, maar juist o m zaken als opleidingen, mogelijkheden tot eigen initiatief, thuiswerkplekken (privé) etc. Mensen moet meer geboden worden, naast salaris ook ontwikkelingsperspectief. Er moet meer geïnvesteerd worden i n mensen, niet in cursussen die voor het huidige functioneren van belang zijn maar ook in de ontwikkeling van mensen in het algemeen. Managers willen niet hun eigen goede mensen beschikbaar stellen voor functieverandering. De flexibiliteit in het aanbod van banen is niet voldoende, er worden t e weinig functies beschikbaar gesteld voor roulatie. We moeten proberen te profiteren van de mensen die we hebben. Daarin investeren. Naar mijn gevoel wordt er te snel extern geworven, het potentieel in de organisatie wordt niet voldoende benut. In het geval van mijn functie wist ik dat iemand daar op zich wel in geïnteresseerd was o m in ieder geval tijdelijk in te springen omdat zijn huidige functie waarschijnlijk in ieder geval een tijdje wat uitgehold zou zijn. Ik heb dit doorgegeven aan mijn baas maar die heeft er niks mee gedaan. Je zou binnen V & W een headhunter moeten hebben om doorstroming t e bevorderen. Mensen mobiel maken heeft het risico in zich dat ze weg gaan. 2 08 I<walitatief hoge mensen worden het eerste weggehaald. Je moet het wel stimuleren, maar dan zit je wel met een probleem. Flexibilisering en carrièreplanning zou je meer moeten doen dan je nu doet. Je zit met een vast getimmerde formatie. Je hebt geen mogelijkheden mensen echt een carrière aan t e bieden. Flexibeler carrièresysteem is n o g steeds hartstikke noodzakelijk. Objectieve toetsingsmomenten. Concrete harde afspraken maken. Niet werken met fte's, maar uiteindelijk gaat het o m het budget. De aandacht die door V&W aan personeelsbeleid wordt gegeven heeft volgens mij een positieve uitstraling. Er zijn maar weinig bedrijven die zoveel in opleidingen en trainingen investeren. Ook heeft V & W een zeer brede organisatie die je het gevoel geeft dat je na meerdere functies voor meerdere bazen hebt kunnen werken. Dit vind ik fijn. Het wensbeeld dat ik erbij heb is dat het management veel aandacht heeft voor opleidingen. Training on the job en permanente educatie. En dat er steeds meer ruimte komt voor individuele wensen van de medewerkers. Dat je o p flexibele wijze ten dienste Ikan staan van de organisatie. Het gaat daarbij niet om aanwezigheid, maar om de prestaties. ik vind dit wel een kreet, die je in balans moet brengen. Personeelsmanagement moet ook kijken naar individuele omstandigheden van mensen. Eigenlijk zou je daar in je werkomgeving rekening mee moeten houden. Ook die mensen, die niet direct op de voorgrond treden of specifieke wensen hebben ten aanzien van taken of inhoud van de werkzaamheden of werktijden, moeten nadrukkelijke de gelegenheid krijgen. De rode draad is dat je de ruimte biedt voor flexibele inzet van medewerkers. Een andere trend die hiermee samenhangt is dat de nadruk moet worden gelegd op eigen verantwoordelijkheden. In een platte organisatie is daarvoor ruimte. Bij nieuwe medewerkers vind ik dat je meer moet gaan letten op gedrag en vaardigheden en minder op de Ikennis. Mensen met bepaalde desinteresse o f extreme communicatievaardigheden zou je dan dus op cursus Ikunnen sturen om hen de effecten van hun gedrag te doen beseffen. Ik ben geen voorstander van een Ikaartenbak o m mobiliteit t o t stand te brengen. Ik denk dat je het zo moet regelen dat er mensen zijn die een zeer goed inzicht hebben in waar de mogelijkheden liggen en de mensen kennen om mobiel te worden. Netwerken is voor mij een conditio sine qua non. ik verwacht dat de werknemers meer flexibiliteit willen, dat ze meer mogelijkheden willen om binnen V & W te kunnen 'jobhoppen'. De meeste mensen hebben tegenwoordig een relatie waarin beide partners werken. Aangezien het in het bedrijfsleven ook steeds meer voorkomt dat mensen vaak van baan en werkgever wisselen en daardoor steeds op andere plaatsen in Nederland Ikomen te werken, zou het handig zijn als de partners die bij V&W werken makkelijker binnen 4.2 V & W als werkgever V&W van baan kunnen wisselen, juist omdat V&W door heel Nederland verspreid zit. De organisatie streeft overigens ook niet naar volwassen medewerkers. Dat zijn medewerkers die zelf veel meer over eigen werk (willen) beslissen, daar dan ook de verantwoording voor nemen. Als organisatie heb je dan veel minder grip op je medewerkers, want zij gaan uit van hun eigen doelstellingen en niet van het beloningssysteem van de organisatie. Medewerkers dienen zelf verantwoordelijk te zijn voor hun loopbaan. De organisatie kan daarbij faciliteren. Dit komt alleen dan goed uit de verf wanneer de organisatie een heldere visie heeft voor de toekomst. Er moet een dwingender, helderder en centraal geïnitieerd loopbaanbeleid komen. Huidige loopbaanbeleid richt zich met name op schaal 10 en hoger. Een organisatiebreed en diep loopbaanbeleid. Biedt mensen open en eerlijk een toel<omstperspectief. Laat mensen weten dat ze goed zijn, dat je ze graag voor organisatie wilt behouden en stippel gezamenlijk een pad uit. Hierdoor blijven de goede mensen bewaard voor de V&W-organisatie. Personeelsbeleid heeft nu vaak iets geheimzinnigs. Mensen hebben vaak wel interesse iets anders te gaan doen, maar hebben soms geen zin een hele sollicitatieprocedure te doorlopen. Een reorganisatie geeft juist die mensen de kans enthousiast iets nieuws te gaan doen. Besteed tijd en aandacht aan die mensen die open staat voor verandering en besteed niet te veel tijd aan mensen die 'bang' zijn. We kunnen geen loopbanen bieden. De 45-55ers houden alle plekken bezet. We zouden eigenlijk een soort senioren beleid moeten hebben voor mensen met veel ervaring die niet geschikt zijn o m verticaal door te stromen of die de zaak verstoppen. In deze mensen zou je dan ook echt moeten investeren. Je hun expertise bijvoorbeeld in het buitenland aanbieden. Het doel moet een win/win situatie zijn: arbeidssatisfactie en doorstroom, Wat zit er nog meer in het competentieprofiel? Hoe ga je om met de politiek, met staatshoofden, heb je een sociale antenne, kun je omgaan met lastige NGO's? In de techniek lopen nogal wat horkerige mensen rond. Door die nieuwe competenties en duidelijkheid over gewenste kwaliteit kom je weer bij de beginstelling: je moet zelf verantwoordelijkheid nemen en eigen initiatief tonen. Je moet die toekomstgerichte competentieprofielen goed communiceren en aangeven wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Opstelling gebeurt door de lijn en een P-functionaris. De rol van Pfunctionaris wordt anders, meer vanuit de councellinggedachte. Ik heb zelf voor V & W in het buitenland gewerkt. De opvang en het terugkomen krijgt van mij een dikke onvoldoende. Uit het oog uit het hart. De contacten met het ministerie verliepen prima toen ik in het buitenland zat. Maar drie jaar in het buitenland gaat wel ten koste van je carrière. En dat is niet prettig. Als je terugkomt, heb je wel iets extra's te bieden en er is in je geïnvesteerd, maar daar doen ze helemaal niets mee. In Frankrijk bijvoorbeeld wordt je extra beloond voor het feit dat je in het buitenland hebt gewerkt en je kennis wordt goed ingebed in de organisatie. Hier is het bij terugkomst voor beide partijen een loose/loose situatie. Horizontale mobiliteit moet normaal worden: de beloning Ikan hem in de kansen zitten om te leren, breder te worden, niet vast t e komen zitten in je eigen vanzelfsprekendheden. M e t mensen die excelleren wordt niet veel gedaan. Loopbaanbeleid: je moet zelf zoeken, er is geen mobiliteitscultuur: goede mensen worden vastgehouden/vastgebonden. Voorbeeld: mobiliteitcirkels in klein verband werken niet, dat moet je breed oppakken. Je moet zorgen voor goede beoordelingsgesprekken, centraal geregistreerd, categoriseren, definiëren wat loopbaanpaden zijn, mensen ook horizontaal verschuiven om ze scherp te houden en brede ervaring t e geven. Voor specialisten, bijvoorbeeld financiële mensen, zou je aparte trajecten moeten ontwikkelen. Die haal je voor hun specialisme in huis. RWS zou hierin misschien apart behandeld moeten worden. Opleidingen moeten deel uitmaken van het P&O beleid en V & W is hiermee in zijn decentralisatie van 209 4.2 V & W als werkgever taken doorgeschoten. We zien minder contactonderwijs en langdurige opleidingen. Het gaat nu veel vaker 4.2.6 Arbeidsmarkt om kortcyclische opleidingen, meer modulair van opzet en in andere vormen, op andere tijden en met name ook in eigen tijd. Het wordt steeds meer een training on the job. goed, het werk als zodanig trekt nog genoeg mensen vanwege de maatschappelijke component en vanwege het feit dat het leuk werk betreft. V & W moet niet te veel intern alles opvullen. Eigen Ikweek is niet altijd goed. Tot nu toe is VROM verkeerd vrouwen. Ook de cultuur is niet echt vrouwvriendelijk. Gezien de bezig als het gaat om de mobiliteit. krappe arbeidsmarkt ligt hier nu juist een groot arbeidspotentieel, met name op HBO- en academisch niveau. Bovendien wordt het tijd om karakterologische monocultuur te doorbreken. Ga dus goed met vrouwen om, meer vrouwen op De organisatie streeft overigens ook niet naar volwassen medewerkers. Dat zijn medewerkers die zelf veel meer over eigen werk (willen) beslissen, daar dan ook de verantwoording voor nemen. Als organisatie heb je dan veel minder grip op je medewerkers, want zij gaan uit van hun eigen doelstellingen en niet van het beloningssysteem van de organisatie. topfuncties en respect voor het feit dat mensen ook nog een thuisleven hebben. Daarnaast beter omgaan met 36-urige werkweek. We hebben nu alleen de werktijden ingekort, maar niets gedaan aan de functies. Je ziet de risico's van uitval van grote aantallen mensen door burn-out toenemen. Het benoemingsbeleid aanpassen, het lijkt nu teveel op coöptatiesysteem Te bereiken: een situatie waarbinnen medewerkers binnen een bepaald beleidsterrein gestimuleerd waarin maar voor een beperkt aantal disciplines plaats is. worden om kennis te nemen van meerdere invalshoeken. Idee van een termijn: vijf jaar. Bredere expertise levert inzicht op en V & W heeft baat bij groter en diepgaand inzicht. De onzekerheid die met verandering gepaard gaat zal positief benaderd moeten worden, bijvoorbeeld door Het imagoprobleem van V & W maakt werving lastig, hier moet je uitzicht op promotie. Babyboomprop: dat is een voorbeeld van het ontbreken van strategisch personeelsbeleid binnen V&W. De analyses en de doorkijk ontbreIken! RWS i s niet echt aantrekkelijk voor Zij zijn t e lang bezig geweest o m de mobiliteit te beperken. Dat is een illusie, mobiliteit rem je niet, je moet het accommoderen. 210 We zitten nu als ministerie nog Je moet wel consistent zijn: wat je biedt en wat je wilt moeten overeenstemmen. iets aan doen. in potentie is V & W maker van grote, spannende, technisch mooie dingen. Dat moet je Overigens lees je tegenwoordig veel dat de overheid erg aantrekkelijk is voor jonge mensen die binnen die overheid een carrière willen, omdat er de komende jaren veel interessante functies vrijkomen door de (FPU)-pensionering van de zittende mensen, maar ik hou er rekening mee dat er niet genoeg jongeren zijn om die lege plekken in te vullen. Je zult dus weer ('jongere') ouderen gaan aantrekken. W a t werving en selectie betreft moeten we naar buiten brengen dat w e niet zo log en ambtelijk zijn. Die advertenties van RWS zijn zo slecht nog niet: "Meedenken over...", "Mee vorm geven aan...". Je zult ook een soort arbeidsmonitor moeten ontwikkelen. Je moet je afvragen wat jonge mensen, instromers willen en verwachten van hun werkgever. Bijvoorbeeld de vraag naar aansluitingen op Internet en andere IT-functies zijn voor jongere generaties van groter belang en meer een vanzelfsprekendheid. benutten op wervingsmarkt. De noodzaak? Dat hangt af van wat je wilt. De l i j d h e t toprnanagement moet het willen, er moet een De ontwikkelingen op ICT-gebied: wat heeft dat voor consequenties gedeeld belang zijn. Als je een goed en interessant werkgever wilt zijn, voor de eisen die je aan de medewerkers moet stellen. Het doorden- moet je het doen, anders krijg je problemen o p de arbeidsmarkt. ken van dit soort ontwikkelingen ontbreekt geheel. Kantoorinnovatie, Daar moet je o p inspelen. 4.2 V & W als werkgever telewerken, het stelt allemaal aparte eisen aan de medewerkers. Dat moet je helder hebben om als vraagkant in de arbeidsmarkt goed te Ikunnen opereren. Promoot V & W als zijnde een interessante organisatie o m te werken en zorg dat wij dat met z'n allen ook bewerkstelligen. Het aanbod van de Technische Hoge Scholen is laag. We vissen ook nog met een aantal organisaties in dezelfde vijver. In de richtingen rechten en economie ondervinden we minder problemen. Een oplossing Ikan zijn het flexibeler omgaan met secundaire arbeidsvoorwaarden. De arbeidsmarkt is bijzonder goed voor werknemers, goede organisaties springen daar uitstekend in. Werknemers verwachten heel veel van een werkgever, het aanbod moet in alle opzichten aansluiten Werknemers kiezen voor een werkgever waar ze (denken) hun eigen carrière (te) kunnen beïnvloeden Personeelsmanagement is/wordt cruciaal voor V&W. Blijvend in de jeugd investeren is belangrijk voor een organisatie omdat je het enthousiasme en de frisse blik in huis haalt maar ook omdat je mensen vroegtijdig kunt binden aan de RWS. Als je me vraagt hoe die band gestimuleerd Ikan worden denk ik dat het ontzettend moeilijk is. Goeie vraag, maar ik zou niet weten hoe je dat moet doen. De overheid moet in ieder geval een aantrekkelijk werkgever zijn, Je ziet dat je de eerste 5 jaar meer bij de overheid kunt ver- dienen, maar daarna word je in het bedrijfsleven veel beter betaald. Je ziet hier ook mensen weggaan naar de grote baggeraars. Natuurlijlk blijft voorop staan dat de lol in je werk belangrijker is dan het geld, maar je moet niet al te ver achterlopen bij het bedrijfsleven. In het kader van doen wat je leuk vindt zit ik aan de mogelijkheid te denken dat mensen opleidingen mogen volgen op kosten van RWS die niet direct van belang zijn voor de functie. Zomaar een idee, ik weet niet o f het toegevoegde waarde kan hebben. Met zelfrespect en ontschotting zal het leuk worden om hier te werken en dan zullen we ook een goede positie op de arbeidsmarkt krijgen. Ik denk dat de arbeidsmarkt al Ikrap is en alleen maar krapper zal worden, behelst als jurist/niet-ingenieur bij vaw. Maak gebruik van stagiaires o f anderszins learning-on-the-job programma's. Tijdelijke uitwisseling tussen verschillende disciplines als tussen overheid en advocatuur iijld niet zinvol omdat de focus en de vaardigheden te verschillend zijn. Tijdelijke uitwisseling binnen de overheidskolom lijkt dan veel zinvoller. V&W moet de aantrekkelijkste werkgever van Nederland worden! Er moet een juiste waardering zijn voor primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. M e t name met de secundaire voorwaarden moeten we kunnen concurreren. Daarnaast moeten de salarissen omhoog om mensen te kunnen binnen halen en houden. waardoor het moeilijk zal zijn o m geschikt personeel te werven maar ook om personeel binnen V & W te houden. Ik denk dus dat er de komende jaren veel meer aandacht moet komen voor wervingscampagnes, trainee-trajecten etc. om mensen binnen te halen. Daarnaast zal het personeelsbeleid veel meer op de individuele werlknemer gericht moeten zijn, er moet goede begeleiding zijn van nieuwe werknemers, er moet veel meer ingespeeld worden op persoonlijke behoeften van de medewerkers zodat medewerkers graag bij V & W blijven wedken. Voor jongeren is het belangrijk dat zij kunnen kiezen. Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn bij de start van de loopbaan belangrijk. Het zou zeer positief zijn als er meer keuze is in deze arbeidsvoorwaarden. Rijkswaterstaat biedt één pakket aan, voor iedereen hetzelfde. Het personeelsbeleid zou meer op het individu gericht moeten worden, met keuzemogelijkheden. Zoals ik al bij de start van het interview gezegd heb, de student civiele techniek bestaat niet! V & W kan een beter beeld van zichzelf naar buiten brengen om de juist e mensen te werven. Het beeld heerst van de eilandenstructuur. In de beeldvorming is het belangrijk om duidelijl< t e maken wat het werk Wetenschappelijk onderwijs (civiel technici) levert te weinig studenten af. Er vindt afroming plaats door het bedrijfsleven. Het vakgebied wordt niet aantrekkelijlk genoeg gemaakt bij studenten. 21 1 4.2 V&W als werkgever De HBO-er met IT wordt in het bedrijfsleven meer op zijníhaar waarde geschat dan bij V&W. De sector wordt ondergewaardeerd. Hierdoor en de salariskwestie maken dat w e de slag als V & W dreigen te verliezen. Mede omdat we de (goede) mensen niet in huis hebben. In zijn algemeenheid geldt voor de waardering van functies: de waardering in geld (het soort werk), de waardering het belang dat het werk voor jezelf betekent (arbeidsvreugde) en de waardering die anderen aan jouw werk hechten. De balans tussen deze drie zaken is heel belangrijk. Die balans is nu bij de overheid zoek, omdat schaarste, doordat de vraag het aanbod overtreft, de markt domineert. Door zijn omvang heeft de overheid moeite om snel en adequaat op ontwikkelingen in te spelen. Het stukje extra zekerheid dat de overheid biedt kan ook voor jongeren de doorslag betekenen o m voor de overheid te kiezen. Bij de overheid wordt er beter naar de werknemer geluisterd. De sleutel t o t succes van de organisatie zijn de mensen die haar doelen realiseren. investeren in de mensen die je hiervoor het hardste nodig hebt, is dringend noodzakelijk o m de concurrentieslag met het bedrijfsleven o p de arbeidsmarkt t e Ikunnen aangaan. Volgens mij moet V & W zorgen dat zij zich gaat meten met het bedrijfsleven. M e t name gericht o p het binnenhalen van nieuwe jonge instroom van de universiteiten en hoge scholen. Zorgen dat zij eerste keus hebben en dus kwaliteit 212 binnenhalen. V & W moet zich als volwaardige werkgever gaan zien Zorg dragen voor een betere presentatie over werken bij V&W, het werk zichtbaarder maken. V & W staat voor de opgave o m met een specifiek soort advertenties een specifiek soort mensen binnen te halen. Toen ik bij V & W begon was dat bij een directie Internationaal Vervoerbeleid. ik wil niet bepleiten dat er weer zo'n directie wordt ingesteld, maar ik geef alleen als voorbeeld wat voor een uitstraling die directie had in het advertentie en selectiebeleid. Ik denk dat zowat de helft van de mensen die op die directie afkwamen later t o t de top van V&W zijn gaan behoren. Dat was een echte kweekvijver zonder dat je dat met zoveel woorden hoefde aan te duiden. In de advertenties en in de uitstraling van die directie moet iets gezeten hebben waar die lui toen op afkwamen. Dat heeft men weer gedaan met die kweekvijver maar die werd meteen gestigmatiseerd: 'te select, te zwaar neergezet'. Zoiets werkt niet goed in een departement als dat van V&W. De opgave is om organisatievormen te zoeken die o p grond van hun eigen uitstraling via de daarbij horende advertenties speciale en bijzondere mensen aantrekt. Wat betreft de instroom moet geconstateerd worden dat de animo voor techniek niet erg groot is. Dit is echter moeilijk t e beïnvloeden: Hoe stimuleer je mensen? Hoe krijg je dit vakgebied actief? Misschien door nadere cursussen over techniek, bijvoorbeeld mensen die bestuursIkunde hebben gestudeerd een basiscursus techniek te laten volgen? O m voldoende belangstelling voor de techniek te realiseren moeten we al in het basisonderwijs beïnvloeden. Niet als V&W alleen, maar gezamenlijke werkgevers in de techniek. Dit is een zaak van continu aandacht vestigen en met commitment van de organisatie. Wat je ook doet met het personeelsbeleid, je zult moeten aansluiten op de maatschappelijke ontwikIkelingen. Dat wil zeggen dat je eerst met de maatschappij zal moeten communiceren. Dat doen jullie met dit project en dat is goed. Wat jullie moet bereiken is een organisatie die qua interne opzet en externe presentatie op de maatschappelijke behoeften aansluit. Intern door ambitieuze mensen is staat te stellen om aansprekende resultaten te boeken, extern door een betere communicatie met de maatschappij. Bij dat laatste hoort ook beïnvloeding van relevante maatschappelijke sectoren. Bijvoorbeeld het onderwijs. V & W zou beter duidelijk moeten maken welke type opleiding het best op de behoeften van V&W aansluit; over welke eigenschappen de afgestudeerden moeten beschikken. Als onderdeel van de Rijksoverheid heeft V&W ingang bij het onderwijs waar zij gebruik van moeten maken. Bijvoorbeeld door het verstrekken van onderzoeks- en stageopdrachten. O p die manier kun je een netwerk bouwen waardoor een verdere be'invloeding mogelijk is. Het is nodig analyses van het verloop te maken. In de jaren 2004, 2007 en 2010 zal er een sterke uitstroom zijn. De arbeidsmarkt staat onder druk. Er is n u Schaarste ont- 4.2 V & W als werkgever staan bij met name de accountants. Er is geen schaarste bij de IT-medewerkers t o t en met schaal 12, daarboven weer wel. Dit wordt opvangen door loopbaanbeleid. We moeten eerder aan binding gaan werken en andere instrumenten inzetten. Zoals het bezoeken van hoge scholen en al vroeg de mogelijkheid bieden o m stage te laten lopen. Medewerlkers zijn niet meer te koop voor V&W. De markt koopt deskundigheid weg bij V&W. Dit wordt in de toekomst een groot probleem. Die druk zou overigens ook best eens van de arbeidsmarkt kunnen Ikomen. En het is duidelijk dat ook een ministerie als V & W de problemen van de krappe arbeidsmarkt ondervindt. Een gesprek als dit zou 10 jaar geleden echt niet hebben plaatsgevonden! Wij investeren in onze relaties met onderwijsinstellingen, bijvoorbeeld door stageplaatsen aan te bieden. Dit geeft de mogelijkheid o m in een vroeg stadium potentiële nieuwe medewerkers in V & W te interesseren. Draag uit dat techniek leuk is, dat het werken bij V & W leuk is. Kweek begrip over techniek. Ga naar het voortgezet onderwijs en vertel en laat zien wat techniek inhoudt. Je kunt al beginnen bij het lager onderwijs. De vacatureregels moet je minder stringent hanteren. Om als V & W mensen te trekken moet je iets glamourous doen. Bouw een luchthaven in zee. Geef ons daarbij een rol, er gaat genoeg van ons uit. Zelf een meer actieve wervingscampagne opstarten richting schoolverlaters op HBO- en academisch niveau, V & W vertegenwoordigen op banenmarkten, informatiefolders verspreiden etc. Tevens zou ik via het interdepartementale directeurenoverleg een voorzet kunnen geven hoe we de doorstroomproblematiek in interdepartementaal verband beter kunnen aanpakken. Als het V & W zou lukken om daadwerkelijk een pro-actief sociaal beleid te ontwikkelen en implementeren is de Ikans groot dat het aantrekken van gespecialiseerd personeel een stuk soepeler zou kunnen verlopen. Nu ben je verplicht om een duur bureau voor zo'n taak in te huren. Wat betreft het wervings- en selectiebeleid moeten we meer en tijdiger relaties leggen met universiteiten en het eigen netwerk actiever aanspreken. Via deze weg moet actiever de instroom van jonge mensen geregeld worden. Voor het aantrekken meer ervaren mensen moet je andere wegen bewandelen. Ook hierbij kun je wel de universiteiten aanspraken maar dat zoek je toch meer de aio's en wetenschappelijke docenten. Ik denk dat je de vergelijking kunt maken met het voetbalsysteem. Succesvolle clubs hebben veel geïnvesteerd in eigen jeugdafdelingen maar moeten daarnaast soms een strategische externe aankoop doen. Teveel extern aankopen creëert geen team en alleen instroom van jeugd is niet voldoende. Zoeken naar de juiste mix. De rijksoverheid en dit ministerie hebben geen goede PR en organiseren dat ook niet goed genoeg. Ik was laatst op een soort personeelsbeurs en t o t mijn verrassing was daar ook een kraam van V&W. Wij zochten verschillende juristen maar in de brochure die werd uitgedeeld op die kraam stond daar niets over in. Ik zie dat V & W zich actiever o p de arbeidsmarkt moet gaan bewegen. Zich beter moet gaan presenteren. M o e t meer gaan concurreren met de buitenwereld. We lopen het risico de slag met betrekking tot het bemensen van de organisatie t e gaan missen c.q. reeds gemist te hebben. De afstemming tussen wat hebben we en wat hebben w e nodig is niet helder. Iedereen roept: "we hebben te weinig civieltechnici". Hierop moet je actie ondernemen. Ik neem aan dat deze uitspraak klopt, maar zet hier dan gericht actie op. Alleen door t e adverteren redden we het niet. Ga na wat het vakgebied c.q. de arbeidsvoorwaarden voor upgrading nodig hebben om weer in de markt te raken. En last but not least: maak gebruik van het aanwezige kapitaal en dank het niet te vroegtijdig af. We laten de markt onvoldoende voor ons werken. V & W maakt allerlei grote en ingewikkelde systemen zoals bij het mobiliteitsbeleid (met databanken etc.), maar dat kan veel eenvoudiger door dichter bij de normale marktverhoudingen en de daarbij bestaande systemen t e gaan staan. N u bouwen we allerlei 213 ingewikkelde constructies die - 4.2 ~~ V & W als werkgever steeds verder van de werkelijkheid staan. Jonge mensen worden geïnspireerd door hele praktische zaken: de techniek, de resultaten, concreetheid van afspraken en van het leidinggevend. Dat zijn zaken waar de overheid in de beleving van jongen mensen niet hoog scoort. M e n verwacht niet te worden uitgedaagd of met aansprekende resultaten t e Ikunnen pronken. Toch brengen opleidingen verschillende typen mens voort. De vraag is of V & W het juiste segment van de arbeidsmarkt bewerkt, of men wel een duidelijk beeld heeft van wat men wil (de doelgroep) en dit ook op de juiste wijze naar buiten brengt, zodat het gezochte type mens zich aangesproken voelt. Zonder grap: de huidige minister van V & W heeft ervaring in het onderwijs en zou zelf ook heel goed Ikunnen weten hoe haar departement de jongen mensen zou kunnen aantrekken. ge en toekomstige situatie op de arbeidsmarkt. Samenwerking tussen 4.2.7 Arbeidsvoorwaarden verschillende V&W-onderdelen verhoogt de efficiency van ontwerp en V&W zou zich moeten losmaken toepassing van dergelijke ontwikkelingstrajecten. van het ARAR. Een alternatief voor het ARAR ontwikkelen. Het ARAR is een juk voor P&O. P&O kan dan de lijn beter ondersteunen. De werving moet anders. De advertenties mogen wel iets eerlijker. Je Ikrijgt niet wat je denkt te krijgen. Civiel technici houden zich meer bezig met IBO dan met hun vakgebied. Arbeidsvoorwaarden zijn een probleem bij werving. Als een sollicitant vraagt wat hij kan verdienen, moet ik hem verwijzen naar P&O en die heeft regeltjes. Zo kan ik goede, nuttige menen niet aantrekken. Strategisch personeelsbeleid heeft te maken met regelmatig van functie veranderen. Dan zijn de regelingen daarvoor niet echt uitnodigend (bijvoorbeeld verhuiskosten of reiskostenvergoeding). Binnen de randstad zijn de mogelijkheden voor functiewisseling veel groter dan bijvoorbeeld in Friesland o f Groningen. Voor flexibiliteit ook bij CAO-onderhandelingen aandringen op meer mogelijkheden voor tijdelijke aanstellingen van personeel. ik denk dat het beeld dat RWS uitstraalt niet juist is. We stralen uit: wij zijn de vormgevers van Nederland, doeners, we bouwen terwijl we veel meer denkers, beleidsmakers, bedrijfsvoerders, regisseurs zijn geworden. Dat trekt de verkeerde mensen aan. Met het uitsluitend inzetten op de Ontwikkelingstrajecten zoals bij DJZ zijn noodzakelijk voor het aantrek- organisatie nodig is. Het ergste daarbij is dat een leidinggevende Iken en behouden van kwalitatief die dit in de gaten heeft zich reali- hoogwaardig personeel. Zij dragen ook bij aan de profilering van V & W als een aantrekkelijke werkgever 214 hetgeen belangrijk is voor de huidi- arbeidsvoorwaarden probeert men grip t e krijgen o p iets wat absoluut niet t e beheersen valt. Zolang op organisatieniveau aan medewerkers niet duidelijk gemaakt kan worden waarvoor men er eigenlijk is, zal het mistig blijven welke fijnsturing in de seert, dat hoewel op het eerste gezicht op bedrijfsvoeringsdoelen wordt gestuurd het daarbij volstrekt onhelder is waar de organisatie echt ~~ 4.2 V & W als werkgever naar toe moet, omdat de externe legitimatie onduidelijk is. Prestatieloon invoeren, waarbij het voor kan komen dat je de beloning het ene jaar wel krijgt en het volgende jaar niet. Dit zou de drijfveer Ikunnen vormen die nodig is o m de economische drijfveer te vervangen. Wat ik zou doen is 25% van de mensen naar huis sturen en de totale salarispost daarna verdelen over de overgebleven 75%. M e t natuurlijk een deel daarvan als prestatieloon. Het probleem is dat nog onduidelijk is welke condities je nodig hebt om t o t een goede vorm van prestatiebeloning te komen. Bovendien geldt voor het overgrote deel van de functies dat het niet voor de hand liggend is om prestaties meetbaar te maken. Wij bij deze universiteit meten bijvoorbeeld het aantal publicaties van wetenschappers, maar dan hebben we nog geen criterium om onderwijsprestaties te meten. Bovendien verzetten zittende mensen zich tegen invoering van prestatiebeloning. Je moet je dus vooral richten o p nieuw binnen te halen mensen. Ik denk dat je bij het recruteren van mensen al moet zeggen voor welk spectrum van activiteiten je iemand zoekt en hoe je gaat beoordelen. Dat schept duidelijkheid. Ook hier is finetuning uiteraard van groot belang. Wat ilk nu zie is dat er groot verschil zit in schalen op verschillende niveaus, bijvoorbeeld bij de diverse verkeerscentrale's wordt verschillend verdiend, dat scheelt twee schalen. Dat verschil zit er ook vaak tussen Den Haag en de regio. Met name bij DCP wordt er t e veel verdient, ook hier scheelt het twee schalen niet alleen met de regio, maar ook met EZ. Een grote organisatie als V&W moet meer aandacht schenken aan persoonlijke wensen. O p die manier Ikun je de mensen binnen houden. Rechtspositie nu is te sterk, mag wat losser. De huidige houding is wat soft, het moet mogelijk zijn afscheid te nemen van niet functionerende medewerl<ers. De inschaling bij de RLD is aan de hoge Ikant en dat maakt het wegkomen moeilijk, mensen willen altijd meer. Top-down is besloten bij RWC om de flexibiliteit t e verhogen. Eén van de opties is vergroten van aantal mensen in tijd e I ijke di en s t .Typi sc he gedachte van iemand die in vaste dienst is. RWS moet niet doen alsof het een bedrijf is. Aantrekkelijkheid van de overheid is langdurende trajecten en opleidingen. Daarmee trek je academici. Dat bepaalt mede je positie o p de arbeidsmarkt. Mensen in tijdelijke dienst geven een enorme beheerslast: je moet voor één project drie keer werven en de kennis gaat omlaag. gene dat andere partijen op de arbeidsmarkt aanbieden. Tevens vestigt V&W t o t nu toe onvoldoende aandacht o p de positieve aspecten van haar arbeidsvoorwaardenpakket (kinderopvang, scholing, ouderschapsverlof, 36u r ige werk w ee I<). Decentralisatie zie ik niet als een probleem. Wel zie ik een mogelijk gevaar voor de uniformiteit binnen V&W, wanneer bijvoorbeeld financiële overwegingen gaan doorwerken in de afspraken over secundaire arbeidsvoorwaarden. De werktijden worden steeds korter, hoe gaan we dit organiseren? We hechten steeds meer waarde aan het leven naast het werk. V & W moet hierop inspelen door t e faciliteren in de mentale sfeer. V & W moet meer aan de weg timmeren met telewerken, je hebt daar toch een voorbeeldfunctie. V & W gaat t e behoudend om met individualisering van medewerl<ers. Er is wantrouwen ten opzichte van telewerlken, tijdregistratie en individuele arbeidsvoorwaarden op maat. Het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden dat RWS kan bieden kan onvoldoende concurreren met dat- 215 4,3 Wisselwerking met omgeving I Maatschappelijke belangen behartigep is een complex proces. De vervokrsbelangen zullen steeds beter en integraler gewogen moeten wordek. Dat vereist van het personeel een instelling van samenwerking en myltidisciplinalr denken en handelen. Een specialist die kan samenwerken, sociale vaardigheden heeft en 'over de elgen ministeriegrenzen heen kljkt. Daar is de burger bij gebaat. Omdat de belangen vaak teglenstrijdig zijn zal er veel gevergd worden van de kennis en vaardigheden van het personeel. Een duidelijk personeelsbeleid dat menseq werft en schoolt met de juiste cowplexe voorstelling van zaken in heB achterhoofd. Dat zal de organisat(e gezond maken en houden. Het gaat om de relatie tussen de maatschappelijke ontwikkelingen en pet specifieke van de V&Waspecten. ik vind, dat je daarvoor eeq specifiek type mens nodig hebt. Het is heel iets anders als je werkt voor de publieke diensten, dan wanneer je werkt voor een bedrijf. I Wij'eisen van aannemers kwaliteit en kunnen zelf geen kwalitatieve opdrachtgeversrol invuilen. I De spelregels op het niveau van DG1SC en politiek zijn anders dan de waarden die zouden moeten woi'den gehanteerd om goed beleid t e maken. Voor de politiek zijn de waarden om t e scoren op korte termij0 in tegenstrijd met waarden van 216 werkzaamheden in het departement (van de medewerkers) op langere termijn. Binnen V&W wordt het idee van de driehoek beleid-kennis-uitvoering gehanteerd. In de praktijk zie ik dat beleid steeds meer gaat domineren. We hebben bijvoorbeeld t e weinig gamma-mensen die vanuit de maatschappij denken en V&W zien binnen de maatschappij. Het gevolg van de steeds eenzijdiger samenstelling is dat V&W zich terugtrekt op het eigen bastion, juist verder weg van de buitenwereld. Dit gaat ten koste van het functioneren van het departement. Zo is ook RWS er niet of t e weinig voor de omgeving. De afgelopen jaren is er wel nagedacht over deze houding. Dit na de 'tik' van de buitenwereld in de discussie over de Oosterscheldekering. Er bleek naast het water ook milieu t e bestaan. Dit was een schok voor het arrogante technisch expert denken. Echter, de Betuwelijn is ook weer een product van de tekentafel (in nauwe samenspraak met de Rotterdamse haven). Anders i s het gegaan met Schiphol. Dat proces bleek dan ook een heel ander verloop t e kennen. Duidelijk is echter dat door maatschappelijke ontwikkelingen het kennisoverwicht van V&W terugloopt. Hierdoor wordt je sterke kant ineens je kwetsbare kant. Het streven naar 100% zekerheid en perfectie met betrekking tot hetgeen V&W doet remt de vooruitgang, het beste van vandaag is de handi- cap van morgen. Daarom moet je meer naar 'ontwerp en regie' van oplossingen in de technologie. Daarvoor maak je gebruik van universiteiten, ingenieursbureau en wetenschappelijke kennisinstituten. Voorziet meer marktgericht handelen en denken. De samenstelling van de marktpartijen wijzigen echter, vroeger aannemers enz. Nu in toenemende mate projectontwikkelaars, banken enz. Het aantal arrangementen neemt toe, waarbij de marktpartijen dominant actief worden. Dit vraagt van de overheid uiteraard investeren in kennis, maar ook (en ter compensatie) voor civil service en integriteit. De taken integraal verkeer en vervoer en integraal waterbeheer blijven bestaan; alleen stelt de verhouding politiek/am btenaar/maatschappij in toenemende mate andere eisen aan de uitvoering van deze taken. Het niveau waarop je aan moet pakken is het directieniveau. Het Haagse circuit iaat zich leiden door politiek, elke vier jaar moet er weer wat anders. Beleidsontwikkeling gebeurt vooral in eerste en vierde jaar. Personeelsbeleid kost 10 jaar. Je kan op Haagse beleidscyclus geen personeelsbeleid voeren. Je moet proberen los daarvan een middellange termijn ontwikkeling op te zetten, een rode draad t e bepalen op basis waarvan je de Haagse cycli kan opvangen. In personele aantallen moet je definiëren wat je ijzeren 4.3 Wisselwerking met omgeving voorraad is, kerncompetenties definiëren. Je moet het ook aankaarten in de ICPR. Tot nu toe zijn we voornamelijk bezig binnen de oude structuren. De draagmuren daarvan gaan kreunen en steunen omdat de fundamenten zijn aangetast. Je hebt een nieuw bouwwerk nodig en daarom overleg met Binnenlandse Zaken. Daarvoor moet je wel goed weten wat je wilt o m daarna het bouwwerk overhoop te halen. Het is de hoogste tijd dat we gaan nadenken over forse veranderingen. Dat is ook een taak van Binnenlandse Zaken maar wij moeten zelf ook een bijdrage leveren. Probleem hierbij is dat in mijn ogen RWS steeds achterloopt op het gebied van management, personeelsmanagement en arbeidsvoorwaarden. Nieuwe ontwikkelingen op deze vlakken dringen moeizaam binnen. Nog steeds wordt er voor bepaalde groepen medewerkers beter gezorgd als voor andere: als je t o t 'de doelgroep' (top en hogere Ikader) behoort word je goed begeleid en gevolgd, behoor je daar niet toe dan moet je het zelf maar uitzoeken. Waardering (immaterieel) en beloning zijn matig; er wordt erg ambtelijk-bureaucratisch met regelingen omgegaan: als je bijvoorbeeld naar informatieavonden gaat om uitleg t e geven (voor een deel vrijwillig) dan houdt men stug vast aan de maximale werkdag van 9 uur (terwijl je er wel 12 maakt) en wordt er gezeurd over kilometervergoedingen. Dat werkt demotiverend. De betrokkenheid is nog steeds groot, maar door zulk een Ikleinzieligheid en de bijpassende managementstijl neemt deze danig af. O p den duur zal de zalkelijke werknemer 'bonjour' zeggen, zoek het maar uit. Jullie moeten meer Ikennis/mensen uitruilen met VROM, Financiën en EZ. Bij VROM moet je de mensen uit de 'omgevings-invalshoek' weghalen en bij Financiën en EZ mensen met 'marktervaring'. V&W moet samen met de ministeries EZ, Financiën, LNV, en V R O M onderling een verhoogde 'circulatie' van mensen opzetten. Dat moeten de SC's opstarten, daar hebben zij gezamenlijke belangen. De leeftijdsopbouw van Rijkswaterstaat is ernstig. Wed< aan een sociaal contract met de politiek. Stap af van het life-time employement, dat was dodelijk voor Rijkswaterstaat. Dat trekt mensen met risico-mijdend gedrag. Ook op een krappe arbeidsmarkt geen lifetime employement. naren van de Europese Commissie. Vroeger kwam een directeur van DC VII vanzelf bij mij terecht omdat ik mij 'directeur buitenland' mocht noemen. Dat bestaat niet meer. Je Ikrijgt nu veel afstemmings- en wrijvingsverlies omdat er geen naadloze link ligt tussen V&W en DC VII. Voorbeeld: D C VII heeft één D C en vijf directeuren. Bij wie moet die DC terecht in Den Haag? Bij de SC van V&W. Dat betekent dat Pans geweldig moet worden ingepraat. Directeuren komen dan vanzelfsprekend bij een DC terecht. Zelfde probleem: noodzaak t o t veel inpraten. Alleen bij HDTP is die link met Europa goed georganiseerd. Je merkt dat aan de agenda's bij DCC en DGP. Volgens mij staat niet structureel op de agenda's van DT's en MT's: " W a t gaat er in Brussel om?" EZ, Financiën en Buza lukt het wel om goed personeel te krijgen, zij zijn kritischer en duidelijker. Daar kunnen we wel wat van leren. Bij RWS gebeurt 't ook al meer. We trekken ons te weinig aan van wat het geen we verzinnen betekent voor de regio. Er zouden meer mensen moeten worden vrijgemaakt o m de relatie met de regio te onderhouden. We hebben ons buitenland- en Europabeleid bij V&W niet georganiseerd in relatie t o t de functies en posities van bijvoorbeeld de ambte- 217 4.4 Organisatie van het werk Personeelsbeleid hangt zeer nauw saden met het type organisatie dat je qent. Als ik kijk naar V&W dan zie ,ik een netwerkorganisatie waarbij het externe netwerk zeer veel aaqdacht vraagt. De buitenwereld is det referentiekader en de inherente problematiek van V&W is hoe je den en ander aan elkaar knoopt. Je kunt prachtige kaders bedenken waarmee je wilt werken, maar be$,alend zijn de mensen die je hebt. Wat kun je daarmee? Er moet zoveel flexibiliteit zijn dat je rekening kunt houden met de capaciteiten (van je mensen. Wijldoen er veel aan om interessant (aantrekkelijk) te blijven als werkgever.1 Het aanbod van technisch geschoolde mensen is krap en de ontgroening wordt ook een problee,m. O m de werknemers t e binden is het 'psychologische' contract een ,verouderd middel. De arbeidsmarkt wordt mobieler en de goed opgeleide medewerkers hebben ook ontyikkellngsmogelijkheden buiten de organisatie. gr is een lossere verhouling ontstaan die meer gericht is OR economische redenen. De loyaliteit van medewerkers neemt af en ooklHO wordt minder loyaal voor medewerkers, Anderzijds blijft de behoefte aan loyaliteit groot. In het coadhing programma zitten al elementen die inspelen op deze nieuwe verhoudingen. Daar waar dat mogelijk is, is een plattere organisatie~gerealiseerd. Binnen productieafdelingen zijn zelfsturende teams 218 ontstaan, de zelfsturing gaat soms heel ver. Men maakt bijvoorbeeld zelf investeringsvoorstellen en het beoordelingssysteem. De bedrijfschef is nu een staffunctie en zo ondersteunend aan het team. Iedereen heeft zo meer kansen op ontplooiing. Voor sommigen i s het werk zo leuker geworden, anderen haken af en willen weer traditionele verhoudingen. Medewerkers zelf verantwoordelijk maken IS de essentie. We kunnen het wel maar we doen het niet want het probleem is hoe we het aansturen. De reductie van onzekerheid belemmert ons mensen vertrouwen t e schenken. Mensen kunnen steeds minder alle kennis in zich verenigen. Er zal een helderder scheiding komen tussen specialisten en managers en tegelijkertijd een nevenschikking tussen beide categorieën. qua beloning. De doorgroei van specialisten zal niet langer belemmerd worden door het automatisme dat een managementfunctie per definitie hoger wordt gewaardeerd dan een specialistische functie. De grootste veranderingen zullen niet in mooie nota's personeelsbeleid, maar op de werkvloer, in de praktijk van alle dag moeten plaats vinden. Maar daarin zijn we nog erg onhandig1 Groter beroep op leidinggevenden om bewust met de capaciteiten en potenties van hun mensen om t e gaan: niet pas als deze willen gaan solliciteren of hun vertrek aangekondigd hebben. Dan waren het ineens van die goede mensen. Complimenten kosten niets, maar zijn heel ongebruikelijk in onze organisatie. Normale feedback op functioneren en op persoonlijke bijdragen gebeurt veel te weinig en veel te vaag (het gaat geloof ik wel goed). Dit zal steeds belangrijker worden; jongeren van nu willen concrete en directe bejegening. Dit gekoppeld aan openheid, eerlijkheid en helderheid in de baas-medewerker verhouding. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Meerwaarde en profiel van de eenheid (teamwork). Profiel en meerwaarde manager. Daarnaast vind ik dat het nodig is om een ontwikkeling op gang te brengen die gericht is op aandacht voor de medewerker, Er moet meer vertrouwen worden ingeboezemd. Het management moet meer zijn sociale intelligentie ontwikkelen en er meer aandacht voor krijgen. Ga er daarbij niet vanuit dat de slimste medewerker ook overal het beste in is. ik denk dat er binnen de huidige organisatie een afnemend bewust zijn is voor het invoelingcvermogen in een ander. Er is bij V&W geen structuur om goede mensen aan interessante klussen te (kunnen) zetten. We investeren bij V&W te weinig in mensen die staan voor hun eigen toko zonder te vervallen in compe- 4.4 Organisatie van het werk tentiestrijd met andere toko's. Je merkt de afwezigheid van zulke mensen na de laatste reorganisatie. Teveel mensen zijn in competentiestrijd gewikkeld geraakt. Wat dat betreft heeft de reorganisatie meer muren opgetrokken dan geslecht. V & W moet haar organisatie aanpassen. Die splitsing tussen G en P is Iklinkklare onzin. De RWS moet zich richten op innovatief bouwen. De beleidskern moet niet zo groot zijn en geïntegreerd beleid maken. We hebben er moeite mee de omgeving in de klauw te houden. We doen er verdorie al 14 jaar over o m een Maasvlakte uit te breiden. We slaan een lekker figuur naar het buitenland. Straks worden niet wij meer maar bijvoorbeeld de Duitsers gevraagd als deskundigen. Terugkoppeling en monitoren van beleid is ook erg belangrijk. Zorg voor goede interne communicatie, als dat ontbreekt heb je meteen al een hiaat in je draagvlak. Begin processen bottom-up, gaandeweg kan het dan meer top-down worden. Bepaal een duidelijke koers, geef medewerkers ook daarin zekerheid. Je kunt wel afspraken maken over gewenste resultaten en individuele prestaties belonen. De mensen willen niet meer gelijk behandeld worden, maar wensen loon naar prestaties. Dus moet je die ook kunnen meten. Maar dat vereist ook functioneringsgesprekken en dat vraagt weer o m een cultuuromslag want dat gebeurt nu niet of nauwelijks. En als ze worden gehouden kennen ze weinig resultaatgerichte afspraken en nog minder daaraan te verbinden consequenties. Integraal management is een goed concept, maar degenen die het moeten doen, worden het bos ingestuurd. Bij de RLD werd het op een dag ingevoerd. Het is een mooie term. Product- en people-management moeten bij elkaar blijven, want je bent zowel adviseur van de minister als baas van je tent. Misschien kan je o p een niveau lager wel een scheiding aanbrengen. Flexibiliteit betekent dan een flexibele organisatie rond produkten en de staande organisatie die voor de mensen zorgt. Veel problemen komen ook voort uit het feit dat er misschien een strategisch plan ligt, maar dat er gewoon te weinig o f niet gemonitord wordt. De top moet het management op de resultaten durven afrekenen. integreer planning en control in het totale concept. Doe je het niet, forget i t dan maar. De werkzaamheden van de RVI betreffen steeds meer de hoofdlijnen; de detail-werkzaamheden (zelf langs de weg staan) worden uitgevoerd door externen. De RVI gaat toe naar zogenaamd "metatoezicht". Hierdoor schuiven de werkzaamheden op naar meer aansturing en preventie en raakt de politiefunctie meer op de achtergrond. Voor de eisen aan de medewerker van de RVI betekent dit dat deze goed moet zijn in het analyseren van gegevens, het zien van verbanden; meer adviesvaardigheden. Je ziet steeds meer mensen binnenstromen die verantwoordelijkheid willen en durven nemen. Bij de vroegere afdeling Verkeersveiligheid hadden we dan ook de staf afgeschaft. Uitgaande van de producten ontdekten we dat de staf vaak de bottleneck was die het resultaat eerder belemmerde dan bevorderde. En niets bijdroeg aan het eindprodukt. We maakten degene die de opdracht kreeg volledig verantwoordelijk voor het produkt en bouwden geen verder checks in. Dat was in het begin problematisch want toen de managers teruggeworpen werden op hun eigen verantwoordelijkheid gaf dat onzekerheid. Er is een forse evaluatie van gemaakt en na verloop van tijd was iedereen enthousiast. Het model is uiteindelijk kapot gegaan na de reorganisatie. Het was een zelf bedacht model dat duidelijk verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie legde en dat de medewerkers zeer goed beviel. Men denkt nog wel eens met heimwee terug aan die tijd! Maar het leitmotiv was dus verantwoordelijkheid, volwassenheid en ruimte. Wat daarbij duidelijk is, is dat je heel veel verschillende typen medewerkers nodig hebt. Maak geen karikatuur van de ambtenaar! Het zoeken naar verantwoordelijkheid levert vervolgens een strategisch personeelsbeleid op. Want als je wilt bereiken dat mensen verantwoordelijk zijn en verantwoordelijkheid nemen dan moet je veel doen aan bewust worden en veel onderhoud plegen. Het is ook niet makkelijk want de gebruikelijke patronen zijn diep ingeslepen. Een verge219 lijking kun je vinden in een vader 4.4 Organisatie van het werk die zijn kind leert fietsen. Eerst houdt hij het vast. Het kind wil dat niet. Dan geeft hij een driewieler, dan een fiets met zijwielen en als het Ikind dat ook niet wil, maakt hij een goot zodat het kind niet Ikan omvallen. Het probleem zit dan niet bij het kind, dat w i l immers fietsen, maar bij de vader die het kind de vrijheid niet durft t e geven. Het door ons zelf bedachte platte organisatiemodel van Verkeersveiligheid bestaat niet meer maar het sluimert als een veenbrand. Mensen willen zo werken en ik wil graag informatie geven hoe het werkt en in de praktijk Ikan worden toegepast. Maar realiseer je wel dat je zo'n model moet onderhouden. 220 4.4.1 Aansturen van mensen Organiseren feedback, voorbeeldgedrag, coachen, motiveren, bevorderen eigen verantwoordelijkheid, openheid, eerlijkheid, duidelijkheid, afspraak is afspraak. integraal management maakt een afdelingshoofd verantwoordelijk voor personele aspecten; de bevoegdheid is er wel maar de verantwoordelijkheid niet. De bewegingsruimte is in de top aan alle kanten dichtgetimmerd via regeltjes en feitelijke managers hebben geen ruimte o m aan de knoppen te draaien. Ze mogen wel functioneringsgesprekken hebben en een verslag maken, wervings- en celectiegesprekken houden maar de facto i s er geen of weinig ruimte en ambitie. Zorg ervoor dat iedereen jaarlijks een functioneringsgesprek heeft en wel op alle niveaus! Dus ook jullie SC, de DC's en de directeuren. Het geeft voor betrokkenen ook bevrediging om terug t e horen wat een ander er van vindt. Dat terughoren alleen al kan leiden t o t verbetering. Je Ikan de mensen zelf de zwakke en sterlke kanten laten benoemen. Dat Ikan men over het algemeen heel goed. Uiteindelijk kun je het altijd nog door de leidinggevende zelf laten benoemen. Alleen dan zijn er veranderingenherbeteringen mogelijk. in de functioneringsgesprekken zullen de onderlinge verwachtingen duidelijk moeten worden uitgesproIken. Ook de verwachtingen met betrekking t o t de carrière. En daarover samen ook nadenken, de P&O-er en/of de baas met de betrokkene. Stimuleer bijvoorbeeld de overstap naar andere Directoraten. Kortom; bevorder de mobiliteit. Maak bijvoorbeeld één 'civiele dienst'. Meteen in een departement beperkt t e snel je blik op de wereld. Zorg voor tijdige wijzigingen in DC's en tussen departementen. Pak ook de vergrijzing aan. Maak het bespreekbaar en voorkom hetzelfde probleem voor de toekomst. Let nu al op een eV&Wichtige leeftijdsopbouw van je personeel. Let ook o p de rnanhrouw verhouding. Bij ons is dat nu 90/10. Streef naar structurele verbetering in die verhouding. Niet perse 50/50, structurele aandacht voor de m a n h r o u w verhouding. i<ijk maar eens naar de Politie. Voor de middengroep is er echter veel te weinig aandacht: de opvatting is dat deze medewerkers zelfstandig toch wel goed functioneren en dat energie (van het management) beter in andere zaken gestoken Ikan worden. De medewerker in de middengroep - die in principe wel wil en gemotiveerd is merkt dat 'de organisatie' in de persoon van de chef niet meer echt gei'nteresseerd is (er worden immers geen investeringen meer in bijvoorbeeld opleidingen voor de medewerker gepleegd) en verandert op grond daarvan zijn psychologisch contract met de organisatie: hij verlaagt zijn betrokkenheidherbondenheid met de organisatie en richt zich vooral op een rustige afbouw (of gaat weg). Cezichtbepalende ambtenaren inspireren hun medewerkers en geven de overheid een goed imago. 4.4 Organisatie van het werk Snelle personele wisselingen bevestigen het imago van de anonieme organisatie zonder menselijk gezicht. Als je wilt dat de medewerkers zich in een bepaalde richting ontwikkelen dan moet je zelf een goed beeld hebben van wat jouw belang als organisatie daarbij is. Dat wil zeggen wat voor soort taken wil je verrichten en wat voor soort organisatie wil je zijn. Dat is moeilijk en nog moeilijker is om de vertaalslag te maken vanuit het niveau van de organisatie-ontwikkeling naar het niveau van de individuele ontwikkeling. Professionaliteit van medewerkers moet dus ook inhouden het besef van die organisatiebelangen bij de eigen ontwikkeling. De vraag is dus hoe Ikrijg je de mensen mee in de ontwikkeling van je organisatie en niet alleen op het niveau van meedoen maar eigenlijk ook het mee-ontwikkelen. Verder is het ook lastig om de omgeving van de organisatie goed in beeld te brengen: wie zijn jouw klanten, welke kwaliteitscriteria moeten wij hanteren en hoe vertalen wij die in termen van functioneren van medewerkers. Het creëren van formatieplaatsen zal niet meer worden gedaan. Mensen worden aangenomen voor een stuk werlk dat er ligt en per geval zal een contract worden opgesteld. Wanneer het nodig is o m bepaalde kennis die ontbreeld binnen te halen zal bewust worden ingehuurd. Daarnaast moet er meer in teams en/of projecten gewerkt worden. Daarbij zou P-beleid een grote rol moeten spelen bij het samenstellen van de projectgroepen zodat je verschillende soorten mensen in een groep zet met verschillen kwaliteiten/ invalshoel<en etc. (bijvoorbeeld teamrollen). Mensen worden individualistischer; werken opdracht na opdracht af. Dat is niet slecht, maar betelkent wel dat er binnen de organisatie mensen worden aangesteld om samenhang aan t e brengen tussen verschillende projecten Pas als je de kerncompetenties hebt, kun je je veroorloven inside-out te denken. Er zijn echter maar weinig bedrijven die volledig voldoen aan de theorie van de kerncompetenties. Als voorbeelden zie ik Gist-Brocades en de Deltadienst van V&W. Bij mijn eerdere betrokkenheid bij de Deltadienst is door hen gesteld dat zij ongeacht politieke gegevenheden en ontwikl<elingen een zo goede samenwerking en organisatie hebben dat het werk altijd Ikan worden uitgevoerd. Het zou interessant kunnen zijn na t e gaan hoe een dergelijk teamwerk daar t o t stand is gekomen. De Bestuursraad zou wat betreft de aansturing van de organisatie veel beter moeten functioneren. Als de aansturing veel beter gebeurt, gaat het door de hele organisatie beter. Aan de loyaliteit van de medewerkers zal dat zeker niet liggen. Er dient niet alleen gestuurd te worden op "wat er tussen de oren zit", maar vooral ook wat er aan activiteiten gebeurt. We Ikunnen principes rond de "lerende organisatie" daarvoor gebruiken. Mede- werkers aanspreken op hun functioneren levert hen leerpunten op. Bevorder vriendschap in de organisatie. Zorg ervoor dat mensen de tijd krijgen o m hieraan te werken. Medewerkers worden hier gelukkiger van en zullen betere teams vormen en beter samenwerken. Hiermee worden ook de doelen van V & W sneller en beter gerealiseerd. Bij een reorganisatie zou, voordat nieuw personeel wordt aangetrokken, eerst moeten worden gekeken naar het interne potentieel. Er zijn misschien ook medewerkers die aangeven een deel van het takenpakket te willen wijzigen. Takenpakketten kunnen worden aangepast zodat misschien gezocht kan worden naar een ander type medewerker dan in eerste instantie, zonder intern te kijken, de bedoeling was. Meer resultaatgerichte omgeving. Iemand die goed functioneert zal hiervoor ook beloond moeten worden; dit hoeft niet perse in geld, dat Ikan ook op een heleboel andere manieren. Dit vergt wel van het management dat o p een ander manier met personeel wordt omgegaan. Dit zou gekoppeld kunnen worden aan een ander bewust belonen beleid. leder jaar een beoordeling, waaraan gekoppeld de normale periodieke verhoging, eventueel een extra verhoging of een gratificatie (of iets van dien aard). Ik verwacht problemen in de invoering van het meten van kwaliteit. Managers en medewerkers gaan elkaar aanspreken op de kwaliteiten 221 ~ 4.4 Organisatie van het werk en die nog beter zouden kunnen ik denk dat dat een moeizaam proces zal worden. Ten eerste is het niet direct de cultuur en mentaliteit binnen V & W o m dit uit te spreken en ten tweede eist dit durf en vaardigheid van de managers. In mijn mening is managen een apart vak dat je leuk moet vinden. In zijn algemeenheid is binnen V & W de gewoonte o m de beste beleidsmedewerker of het slimste jongetje van de klas manager te maken. Zit anders vast in zijn financiële carrièrelijn. Als ik kijk naar het aspect van eenduidige bedrijfsvoeringssystemen verwacht ik een moeizaam gesprek. Gewoonte is toch dat we allemaal mee willen praten over dit soort onderwerpen. In mijn mening is het simpel en logisch. Bepaal op elk management niveau welke informatie er periodiek moet worden bekeken o m besluiten t e nemen die de organisatie verder helpen. Het moet wel aansluiten op elkaar. BSR heeft een heel nadrukkelijke stem in dit geheel. Ik verwacht problemen in de aansturing van de organisatie door het management. Moet echt anders. Andere systemen, maar zeker andere managers met andere vaardigheden. Managers zouden via een jaarlijks managementcontract o p dit soort zaken moeten worden afgerekend. Intern moeten deze contracten vertaald worden naar deelcontracten met DT-leden. Bij RWS Limburg wordt over de inhoud van deze contracten ook gecommuniceerd. De relatie medewerker/chef zal anders worden omdat jongeren 222 meer Ikiezen voor werk en privé. Zorg voor kinderen door zowel vader als moeder. Jongeren zullen steeds meer gaan onderhandelen over werkinhoud en arbeidsvoorwaarden. Bij slecht functioneren moet er gepraat worden met die persoon. Hierdoor verschaf je duidelijkheid en treed je als organisatie sturend op. Je moet er rekening mee houden dat iedereen zijn eigen krachten heeft. Je moet leren luisteren en kijken naar mensen. Soms is de structuur te strak, soms te los. Er moet naar een soort gemiddelde worden gekomen. De gezagsverhoudingen zijn te zeer verwaarloosd. Iedereen zegt wat-ie wil en doet wat-ie wil. Verhoudingen zijn soms te strak, de leidinggevenden komen te weinig o p voor hun werknemers. Er is geen algemene tendens te ontdekken. Behoefte aan IF-vacatures; behoefte aan 'aandacht', aan persoonlijke betrokkenheid. Persoonlijke waardering hoeft niet expliciet, een blik kan al genoeg zijn. Zit ' m niet zo zeer in de financiën. De persoonlijke component werkgever - werknemer wordt steeds belangrijker. Het is belangrijk om een instrument te ontwikkelen om 'aandacht geven', persoonlijke aandacht neer t e zetten als managementcriterium en hieraan aandacht te besteden bij managementopleidingen en PI'S. Het midden- en hoger management gelooft nog t e sterk in hiërarchie en centrale sturing, aan begrippen als zelfsturing wordt niet echt hard ge- werkt. M e n denkt met uniformiteit alles t e Ikunnen beheersen, dat komt voort uit de angst om geen grip o p alle processen t e hebben, maar juist door die Ikrampachtige manier van sturen glippen de dingen door je vingers. Managers leren o m medewerkers "een worst voor te houden" oftewel hoe daag ik mensen uit in plaats van mensen te bevelen. Een vraag die speelt is: kun je beter aansturen als je minder delegeert? Essentiëler is: loslaten en toch sturen. Systemen van aansturing, planning en verantwoording bij V & W werken de uitdaging die de mensen zoeken in het werk vaak tegen; mensen voelen zich niet persoonlijk aangesproken, afgerekend en beloond. Het vergt meer van de leidinggevenden in een organisatie. De flexibilisering zorgt ervoor dat zij telkens moeten (mede)bepalen wie op welk project ingezet gaat worden. Daarnaast wordt het voor leidinggevenden moeilijker om thuiswerkers te controleren. Het regelmatig en systematisch voeren van functioneringsgesprekken (Pi) is cruciaal. Daar hoort ook de "schop onder de kont" bij, er wordt te weinig systematisch afgerekend. resultaatgericht werken en afrekenen. Dat zijn de belangrijkste bouwstenen voor de toekomst. Je moet rekening houden met de verschillende typen mensen en de werkzaamheden waar je ze het best op kunt zetten. Kijk eens naar hoe er gewerkt wordt 4.4 Organisatie van het werk met de competentieprofielen: daar gaat iedere manager op zijn eigen manier mee o m en daarom werkt ook niets tegenover. Ik zou willen dat het management hier actiever mee omgaat. dat dus niet. Voor mij is een manager iemand die zich bekommert om personeel, die Iknopen doorhakt Natuurlijk zijn er de afgelopen jaren de nodige veranderingen opgetre- Geef als manager je medewerker den. Nodig is echter een verandering in kwalitatieve zin en in de openheid van de communicatie. ook daarvoor de ruimte, betuttel niet en laat hem van zijn eigen ervaringen leren. Zo heeft die leidinggevende het toch ook geleerd. Directeuren moeten in mijn optiek besluiten nemen. Sommigen doen dit niet binnen DGP en zijn dus een ramp. Ik moet de eerste manager nog tegenkomen in dit huis. Ook zou de balans centraal-decentraal anders gelegd moeten worden: meer verantwoordelijkheid nemen op centraal niveau, met de daarbij behorende voorbeeldfunctie: zoals een DC met zijn HID's omgaat is een voorbeeld voor de hele kolom die eraan hangt. Er is te weinig oog voor wat mensen Reken medewerkers af op presta- allemaal kunnen en zouden moeten kunnen, als je ze stimuleert, Ikansen ties. Wees echter 'hard op de zaak, zacht op de mens'. en stuurt op hoofdlijnen. Een afdelingshoofd vertegenwoordigt de afdeling naar buiten toe, behartigt de belangen, beoordeelt de mensen en draagt bij aan het medebepalen van loopbanen van medewerkers. werkers zal daarom steeds aan hogere eisen moeten voldoen, waardoor het opleidingsniveau steeds hoger zal komen te liggen. Managers bemoeien zich vaak tot op detailniveau met het werk van hun medewerkers. Daarnaast is een mix van stijlen van belang in de organisatie; zoals bijvoorbeeld vormers en brononder- geeft. Er worden te weinig complimenten gegeven; er wordt in t e algemene termen feedback gegeven, het gaat wel goed, anders hoor je het wel. Veel chefs zijn gewoon systematisch onhandig. Hier zou je als organisatie in moeten faciliteren. De meesten kunnen dit niet van nature of hebben het door de organisatiecultuur afgeleerd. Als je als medewerker het gevoel hebt als 'bron' te worden gebruikt, betekent dat eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid Roulatie binnen het bedrijf is goed, omdat dit vaak 'frisse kijken' oplevert. Door medewerkers flexibel in te zoekers. Tevens bestaat ons val< als BSK-ambtenaar uit veel schrijfwerk, dat vraagt ook in de toekomst veel aandacht. Tenslotte is integrale verantwoording voor het werk van belang; niet alleen verantwoordelijk voor de inhoud, maar ook voor de archivering, documentatie en financiën. Qua werkzaamheden zie je ook dat de onderwerpen elkaar snel afwisselen; mensen zullen er tegen moeten Ikunnen dat ze ieder half jaar iets anders doen. Het FIV vervaagt. Als organisatie moet je dus geen functie meer inkopen, maar IIk Ikan me ook voorstellen dat we salaris gaan koppelen aan prestatie. zetten haal je het maximale eruit. Het werkt motiverend. Dat betekent dat structureel geregeld moet worden dat mensen ook boven hun normale schaal betaald Waarbij ook interne ontwikkeling Pas zoveel mogelijk de organisatie competenties. Ikrijgen. Vooral als ze zeggen dat ze van medewerkers, niet alleen op het gebied van opleiding, gekoesterd je niet kwijt willen. Andersom moet moet worden. zodanig aan dat je minder hooggeIkwalificeerde medewerkers nodig hebt: ga bijvoorbeeld weer functies gelden dat als je niet of minder presteert daar ook gevolgen aan gekoppeld moeten worden. Het proces van meer verantwoordelijkheden Jager in de organisatie en splitsen zodat ook voor schapen met 4 poten weer emplooi bij V & W is, breid de ondersteuning weer uit dus ook de dienstkringen leggen zal zich, zeker gezien de mandatering, verder voortzetten. De kennis van zodat je hooggekwalificeerde medewerkers hun schaarse tijd niet meer hoeven t e verspillen aan kopiëren, de huidige en de nieuwe mede- het 'mooi' maken van sheets etc. Ik zit nu in de situatie dat ik te horen heb gekregen dat ze me niet 224 kwijt willen maar er staat verder 4.4 Organisatie van het werk (noot: toen ik binnen kwam was hij net een half uur tevergeefs bezig geweest om een email bericht te converteren in een presentabel Word bestand), laat meer wed< aan het bedrijfsleven over en kijk welk werk eventueel in het buitenland kan worden verricht (vergelijk de automatiseringsbranche die veel van het programmeren voor een schijntje in India laat doen). Probleem heeft vooral te maken met midden management. Daar wordt weinig gelezen. Terwijl beleidsplannen o p een te abstract niveau op papier worden gezet. Papier is geduldig. Vraag is dan ook: wordt het wel gelezen door de mensen om wie het gaat. O m de organisatie zo t e bewegen naar waar je haar hebben wilt, is een filosofie nodig die bij mensen werkelijk aanslaat en die niet alleen gebaseerd is op snelheid en 'Übermensch'. Maatregelen die t o t nu toe zijn genomen zijn er vooral o p gericht o m mensen beter te kunnen afrekenen. Dat leidt t o t smalle trajecten, bijvoorbeeld 'IBO'. Dit is niet een juiste filosofie voor de hele organisatie, maar een korte termijn oplossing om processen te herstructureren. Daardoor ontstaat een cultuur van 'druk, druk, druk' en niet stilstaan. De ontwikkeling in de richting van flexibiliteit van werk en werknemers vereist een aangepast personeelsbeleid om mensen mogelijkheden te bieden en t e binden aan de organisatie. Er moeten goede/andere faciliteiten geboden worden. Een methode is het opstellen van een persoonlijk jaarplan met de directe baas. Daaraan gekoppeld een loop- baanplanning, de ideeën die een werknemer zelf heeft over de loopbaan. Daaraan kan een opleidingsplan worden gekoppeld. Een jaarplan geeft helderheid over wat een medewerker dat jaar wil doen. En aan de hand van het jaarplan kan beter/sneller worden gesignaleerd of het goed of slecht gaat. Door middel van onder andere functioneringsgesprekken kan worden gesignaleerd of er zaken wel of niet goed gaan. Dan kan er iets aan worden gedaan. Medewerkers kunnen dan meer o p resultaat worden afgerekend. De communicatie, met name de informele en formele feed-back verdient aandacht. M e n durft elkaar geen eerlijke feedback t e geven. Niet alweer een project maar een continue gesprek in de organisatie over hoe met de medewerkers o m te gaan, hoe ze kunnen worden bijgeschoold wat voor soort mensen erbij moeten komen etc. Het is een oneindig proces en daar moet iedereen van doordrongen zijn. Ook de sluiswachters maar zeker de SC. Interactief ben je niet zomaar een keer, maar altijd. Ik zie het als een probleem dat men medewerkers te weinig verantwoordelijkheid geeft. M e n huldigt wel slogans als 'responsabilisering' maar ik vind dat daar in de praktijk weinig van terecht komt. Voor teveel eenvoudige zaken is de paraaf van een hogergeplaatste nodig. Er is teveel gebrek aan bewegingsvrijheid, aan autonomie. Ik zie als probleem dat veel managers geen goede balans weten te houden tussen enerzijds het coachen van medewerkers en anderzijds inhoudelijk feedback geven aan de medewerkers. Het slaat vaak door naar het laatste en dat werkt niet motiverend. We doen te weinig aan uitwisseling van ervaringen, waardoor we van elkaar kunnen leren; zelfs 'meelopen' is moeilijk in te passen; we willen er blijkbaar geen tijd voor maken. in de organisatie waar ik werk zijn mensen niet betrokken, het gezamenlijke doel wordt niet gezien. Mensen worden niet gewaardeerd, dan waarderen mensen de organisatie ook niet. Via functioneringsgesprekken kun je een open gevoel krijgen, dat is een begin, er is gewoonweg te weinig waardering voor individuele medewerkers. De mentaliteit binnen de organisatie laat te wensen over, je ziet bijvoorbeeld dat op de sportdag managers ontbreken. Er is geen echte teamgeest, er worden ook weinig dingen buiten het werk gedaan. Wat dat betreft ben ik er niet echt trots op o m hier te werken. Medewerkers moeten tegen iemand kunnen aanpraten over hun functioneren, hun ontwikkeling en hun toekomstperspectief, een luisterend oor daarvoor ontbreekt nu. Het regelmatig en systematisch voeren van functioneringsgesprekken ( P i ) is cruciaal. V & W is nog te veel gericht op kennis van medewerkers, terwijl juist houding, vaardigheden en 225 ' 4.4 Organisatie van het werlk communicatie in toenemende mate wel voordelen als j e met iemand afspraak is belangrijker), zegt dat hij belangrijk zijn. De organisatie is erg cognitief ingesteld. I<an lastig omgaan met feed back, Ikritiel< (men samenwerkt die anders in elkaar steelkt. Mijn kamergenoot heeft een contact op zal nemen voor een nieuwe afspraak en dan twee maanden niets van zich laat horen. En verdedigt zich). Dit heeft te maken met een gebrelk aan gevoel aan veiligheid. Ik vraag alle nieuwe medewerkers (ook inhuur) om na een paar maan- den hun ervaringen in de staf te Ikomen vertellen. Verantwoordelijkheden en bevoegden moeten expliciet gemaakt worden, o m elkaar beter feedback te kunnen geven. Duidelijke feedback vind ik erg belangrijk, ik heb mijn chef daar in het begin ook om gevraagd om dat explicieter te doen. Zoals ik al zei vind ik het belangrijk dat er persoonlijk contact is en dat er duidelijke feedback i s op elkaars werk en functioneren. Zelf ben ilk naar een cursus geweest en heb geleerd hoe mensen heel verschillend met elkaar kunnen communiceren. O p de cursus hadden we het gemeenschappelijke gevoel dat er nog veel medewerkers zijn die geen poging doen jou tegemoet te Ikomen. Je moet helemaal hun kant op Ikomen om contact t e Ikrijgen. Zo'n cursus is dus niet zo geslaagd ander Ikarakter, is wat afwachtender en rustiger. Daardoor is hij soms duur communicatie-adviesbureau de krijgen, We leren van ellaar doordat we de sterke punten van de ander zien. Volgens mij heeft mijn chef ons bewust op één kamer gezet. Belangrijke basis is wel dat er sprake is van wederzijds respect en ver- leuze 'afspraak is afspraak' had laten verkopen. Weer een bewijs trouwen. Een boeiende mogelijlkheid vind ik t e onderstrepen. Dit traject moet gefaciliteerd worden door onder medewerkers, collega's, klanten en OOI< het thuisfront vinden van je functioneren. Het lijkt me nog wel gecompliceerd omdat het wel heel zorgvuldig moet gebeuren. Een andere mogelijkheid is in de functioneringsgesprel<ken open vragen over je eigen functioneren te stellen. Alleen de houding tegenover dit soort instrumenten is nog erg onwennig. Als je bijvoorbeeld begint met een inhaalslag op dit punt Ikomen er eerst "lijken uit de Ikast". Daar Ikunnen managers voor terug schrikken. Als je 't toch doet betekent het wel een enorme verbetering van de Ikwaliteit van je personeelsbeleid. Je Ikunt vertrouwen van medewerkers terugwinnen. andere scholing. Door middel van de reviews en de functioneringsgesprekken blijft de aandacht voor het gezamenlijk werl<en aan de missie en het oplossen van problemen. Je meestal veel energie om anderen te bereil<en. I k vind dit wel een dilem- de tijd te nemen om een probleem t e bespreken en advies ter harte t e nemen. Slecht voorbeeld is de 226 nodig de hei op'. Toch zie ik ook ik draag bij aan de veranderingen door het neerzetten van onze missie de 360" feedback Gestructureerd inventariseren via formulieren wat Goede voorbeelden zijn de afdelingen die bereid zijn rust t e nemen, cursus te gaan. AI snel reageert men: 'o jee, ze moeten weer zo dat papier geduldig is. en wil waarborgen dat deze verandering gesteund wordt door de top. Dit doe ik door telkens het belang als bestaande medewerkers hun gedrag niet aanpassen. Het Ikost ma, want het heeft geen zin o m de 'oude garde' te dwingen op zo'n dat bij een dienst die zich door een beter in staat o m wat voor elkaar te manager die op laatste moment afspraak afzegt voor bespreking van twee cliënten met problemen (moeiIijl<, moeilijk, geen tijd, andere moet er namelijk wel de discipline inhouden; je moet in de reviews en functioneringsgesprekken namelijk wel wat van je zelf laten zien en dat is bedreigend. Veranderingen moeten van bovenaf beginnen. Laten directeuren en bestuursraden eerst maar zelf vaststellen wat ze willen bereiken en waarop ze elkaar willen aanspreken. Belonen naar prestatie. Vooral voorbeeldgedrag belonen. Een stimuleringscultuur werkt heel goed! Gedrag wordt gekopieerd en voorbeeldgedrag is daarom cruciaal. Zeer positief ben ik over het feit dat binnen Oost NL een werkgroep in het leven is geroepen die nadenkt over wisselen van functies binnen RD Oost NL (arbeidsmix). Bedoeling 4.4 Organisatie van het werk is om mensen soort stage te laten lopen bij andere dienstonderdelen van de regionale directie, teneinde langs die weg begrip te kweken voor elkaar. Zoiets kan dus wel en wordt ook gesteund vanuit het management. Maar ook de nieuwe werknemers zelf zullen moeten aangeven wat voor hen belangrijk is. Dat is ten eerste lastig maar ten tweede ook niet zo snel ingeburgerd. Immers nieuw el i nge n word en i ngewe rlkt door de oudgedienden en worden op die manier in de oude denkpatronen onderwezen en in de organisatie opgenomen. De omslag is echter maatschappelijk al enige jaren aan de gang, dus ik denk dat als V & W meer jongeren binnenhaalt, dit knelpunt snel opgelost Ikan zijn. Verwacht van de BSR meer een voorbeeldfunctie. Zoiets krijg je niet van de ene op de andere dag voor elkaar. Dat kost tijd. Daarom moet je theorie en praktijk mensen zaken eerst laten uitwerken en dan als pilot invoeren en verder werken aan draagvlak omdat je hebt bewezen dat het op een dergelijk manier uitvoerbaar is. Daarbij heeft management een voorbeeldfunctie, de lijn moet zaken treklken, er achter staan en o p resultaten/dan wel niet behaalde resultaten aangesproken worden. Managers selecteren op proces in plaats van op inhoudelijke kennis. Ik wil de boodschap verkondigen dat wij werken voor het algemeen belang. Ik kan het goede voorbeeld geven en dingen daadwerkelijk realiseren. Ik wil ook zelf actief meedoen aan departementaalbrede projecten. We kunnen laten zien dat het anders kan. In functioneringsgesprekken en beoordelingen kan il< ook gericht aandacht besteden aan deze punten. De mogelijkheden van de voorbeeldfunctie van de top worden onderschat. Ik vind het prima dat er nu g e w e k t wordt aan het strategisch personeelsbeleid, maar wanneer uit de resultaten van het project geen echte consequenties worden getrokken, wanneer er niet echt naar gehandeld wordt, laat het onderwerp personeelsbeleid bij V&W dan lekker zitten. De medewerkers moeten een goede toerusting krijgen o m hun werk te kunnen doen. Investeer in de medewerkers, gebruik hun Ikwaliteiten en laat ze zelf kiezen welke werkzaamheden ze willen uitvoeren en zelf bepalen hoe ze die willen uitvoeren. Organisatie als zodanig moet flexibel inspelen op situaties, geldt niet alleen voor personeelsbeleid. Anekdote: in bepaalde periode moest e r ' s nachts veel zout gestrooid worden. Daarom bloemetje aan de echtgenotes/partners gezonden, iedereen vond het een prachtig gebaar. Helaas was er geen formeel budget voor. Naderhand maakte iedereen zich druk dat het goed geregeld moet worden voor de accountantsverklaring en werd het gebaar afgekeurd, heel veel gezeik. Sinds ik in dienst ben heb ik zelf maar het een en ander ondernomen want van begeleiding was geen sprake. Het zou zeer nuttig zijn o m bij indiensttreding zorg te dragen voor een goede begeleiding van de individuele medewerker door middel van het (officieel) toewijzen van een naaste collega die je de eerste weken bijstaat met allerlei tips en handreilkingen o m de ihstroom te vergemakkelijken. De clou van het strategisch personeelsbeleid is dat je als manager in de gaten hebt dat je medewerkers eisen stellen aan de Ikwaliteit van hun werk en aan hun werkomgeving. Voor een ieder kunnen die eisen verschillend liggen. De veel gehoorde misvatting is dat het gaat om de financiële beloning van het werk. Als die maar goed is, dan blijven mensen. Gaan ze weg naar het bedrijfsleven, dan wordt vaak gezegd dat dit komt omdat ze daar beter betalen. Dat zie ik niet zo, het gaat er o m dat medewerkers eisen stellen aan de kwaliteit van het werk. Is het uitdagend, kan ik er wat van leren, komen er nieuwe dingen bij, heb ik voldoende bewegingsruimte en zelfstandigheid o m mijn eigen zaken te regelen, word ik aangesproken o p mijn verantwoordelijlkheden, heb ik keuzemogelijkheden op arbeidsvoorwaardengebied. Dat zijn nu de essentiële dingen en die worden in de toekomst alleen nog maar belangrijker! Een goede coaching van nieuwe medewerkers is erg belangrijk. Heel goed en belangrijk zou zijn o m mental coaches in te stellen. Dit kan iedereen zijn en het is leuk en goed 227 -~ 44 ~ Organisatie van het werk Se de baas of de personeelsfunctio- Een stuk begeleiding bieden aan beginnende medewerkers. Zelf OOI< een actieve houding aannemen ten Butler-vaklui-malkelaar-verhaal: je moet daarbij goed oppassen dat je zittende mensen niet het gevoel naris, Een mental coach is iemand die je begeleidt met wie je zorgen aanzien van de vormgeving van het eigen loopbaanbeleid. geeft dat ze alles fout hebben gedaan. Je moet het zwaartepunt als iedereen dat Ikan doen van de secretaresse t o t de DC en niet per meer richten op wat er extra moet, deelt, je doelen niet alleen op het werk maar ook privé bespreekt iemand bij wie je terecht kunt. Dit kun je ook als groepje doen. Er zijn bedrijven en organisaties waar dit al vverlkt. Dit betekent voor het personeelsbeleid, de positieve zalken bij mensen ontwikkelen, positieve en negatieve kritiek kunnen geven, baseren op meetbare en merkbare resultaten, een andere stijl van leiding geven hanteren, zoals coaching, en ook Ikunnen variëren in de stijlen, maatwerlk dus. Feedback van de omgeving voor de leidinggevende en de medewerker is daarbij zeer belangrijlk. Begeleiden van medewerkers betekent ze 'het zelf laten doen' (ervaring is de beste leermeester). De mogelijkheden van de medewerkers moeten zo veel mogelijk worden benut, tenslotte verdienen zij mijn pensioen. E vol ut ie gesp rek Iken Ik en nen een tweezijdig karakter. We noemen het zo omdat het een dynamischer beeld oproept en een ontwikkeling beoogt. We vragen waar iemand Er wordt veel te weinig aandacht ling wordt begeleid in de eerste tijd van zijn nieuwe baan. Er wordt weinig aandacht besteed aan w e r k plannen, taakopdrachten. Er wordt 228 nauw e I ij k s serie us geëval ueerd . One of the problems in the Services trots op is, wat iemand als zijdhaar taak ziet, wat iemand van zijn eigen functioneren vindt en wat er beter Ikan. Daar worden afspraken over is the honest trust o f the subordinate. The one person that bridges the gap and needs t o be protected as a source. He gives you the insight of the temperament of persons. I spent gemaakt die weer dienen als ijkpunt voor zo'n evolutiegesprek. Een a lot of time tallking t o lower ranks and I was t o listen more than to f u n c t io ne ri n gsge s p reI< word t bij o ns talk. You have t o Iknow what people really moves. if people are unhappy you won't have a willing support. This is a fairly democratic way t o gebruikt op het moment dat het functioneren wat minder gaat (beoordelingsgesprek). Een chef is medeverantwoordelijk voor de ontwil<keling van zijn mensen. We laten stelken vallen bij de introductie van nieuwe mensen. Dit is een taal< van het management. P kan wel ondersteunen maar we moeten dat als managers zelf doen. Het personeel moet al in een heel vroeg stadium, bijvoorbeeld na drie jaren, duidelijkheid Ikrijgen over het aan de begeleiding van medewerIkers besteed, juist ook in de groei naar volwassenheid binnen je werk. Medewerkers die de laatste jaren in dienst gekomen zijn Ikunnen verhalen vertellen hoe zij aan hun lot overgelaten zijn. Slechts een enke- niet alleen op wat er nieuw of anders gedaan moet worden. mogelijk toekomstperspectief. Geef als leiding aan wie de snelle groeiers zijn en de minder snelle groeiers. Handel daar naar. De betrokkenen Ikunnen dan ook hun plan trekken. Je kan niet iedereen gelukkig maken maar je kan frustraties voorkomen. Geef in die eerste drie jaar van de deal but it doesn't excuse you from your obligation t o decide. People are wel1 educated so you have t o listen and persuade them t o do reasonable things in an harmonious way. Er moet een aanpassing komen aan beide zijden (leidinggevende en werknemer). Elk concreet geval heeft zijn eigen soort leiderschap nodig. leder organisatie-onderdeel dan ook zijn eigen personeelsbeleid. Er is geen algemene tendens. Ambtenaren zijn geneigd o m eigen weg te gaan. Moeten meer 'gehoorzaam' worden. Zij moeten meer leren aanvoelen wat de grenzen zijn. Bijvoorbeeld de vrijheid loopbaan een patroon of mentor die de nieuwkomer intensief begeleidt van meningsuiting: men moet aanvoelen wanneer de grenzen bereikt en betrokken is bij de beoordeling. zij n. Verantwoord e Iijk he id moet meer bij zichzelf worden gezocht. Er is een noodzaak voor een demo- 4.4 Organisatie van het werk cratische leiding die moet openstaan voor de mening en gevoelens van de ambtenaar maar die wel het laatste woord moet hebben. Regels zijn soms ondoorzichtig en worden vaak niet goed uitgevoerd. Het management moet echt iets gaan doen aan de begeleiding van medewerkers, kijken naar de stap waaraan zij toe zijn. Nu worden medewerkers min of meer afgerekend op een stuk werk dat ze leveren, meer niet. Zij nemen en krijgen de vrijheid niet om hun mogelijkheden t e benutten, uit angst om fouten te maken. Het hogere niveau weigert om het lagere niveau het verhaal te laten doen, willen zelf met de eer strijken. Het personeelsbeleid moet meer leeftijdbewust worden omdat er veel 40/45-plussers bij ministeries werken en een wat Ikleinere groep twintigers. Die oude groep heeft weinig nieuwe ideeën, is soms uitgeblust. Je zou hen een nieuw perspectief moeten bieden, in hen moeten investeren qua opleidingen en mobiliteit. De kennis en kunde van mensen beter benutten door hen gericht de jongeren t e laten coachen. Die jongeren hebben veel kracht en ideeën en zullen bij het vrijkomen van managementposities degene zijn die het stuur overnemen. Je moet dus uitkijken dat je die 40-plussers niet demotiveert en daardoor hun inzet en kennis verliest. Zelf vind ik het coachen van personeel erg belangrijk. Je krijgt dan een soort mentor die ook adviseert en tips geeft. De ontwikkeling hangt af van het directiemanagement. M e n moet gehoord, maar vooral gehonoreerd worden. Het is belangrijk dat de chef niet de mentor is. Denk bijvoorbeeld aan beoordelingen, het personeelslid zal de chef minder vragen dan de mentor als hij bang is dat dat zijn beoordeling negatief kan beïnvloeden. Ik blijf erbij dat het mentorschap heel belangrijk is, zeker voor de jongeren. Maar ook bij functiewijziging is het zeker niet verkeerd. Het ideale personeelsbeleid voor management en individu: het individ u moet groeimogelijkheden hebben, met plezier zijn werk doen, zich ondersteund en gewaardeerd voelen. Een goede afspraak tussen chef en medewerker over de te verwachten producten. Levensfase bewust personeelsbeleid. P-beleid is een oefening in zeggen wat je denkt. Respect en eerlijkheid. Personeelsbeleid moet ruimte bieden voor een persoonlijke aanpak. Het gaat nooit over meer dan twee personen. Een inspirerende omgeving, zowel fysiek als wat betreft arbeidsvoorwaarden is gewenst. Laat OOI< fysiek (hardware) uit dat je de gedachten (software) ondersteunt. Zorg voor een prettige inrichting van de kantoren. Kom tegemoet aan de wensen van medewerkers door bijvoorbeeld op iedere verdieping ijskasten neer te zetten waarin medewerkers hun boodschappen Ikwijt kunnen. O f organiseer een boodschappen bezorgdienst. De vraag naar mentorschap en coaching zal toenemen vanuit de sterl< individualistiche manier van werken, men wil maatwerk in de begeleiding van de eigen ontwikkeling. Leidinggevenden moeten meer als coach optreden. Ze moeten medewerkers prikkelen om zich actief o p te stellen en zich meer gedragen als een eigen onderneming binnen een grote onderneming. Ook uit onderzoek blijkt dat prestatiebeloning uiteindelijk niet werkt. Wat wel motiveert zijn goede feedbacl<, status en leuk werk. Meer nadruk op de essentiële motivatie van mensen, wat vindt iemand nu echt belangrijk waarvoor doet hijhij het, respect, trots op de dingen die gepresteerd worden. Het wordt steeds moeilijker o m jonge creatieve mensen uitdagingen te blijven bieden, zowel wekinhoudelijk als wat betreft de omgeving. Het is lastig o m mensen gemotiveerd te houden. Uit onderzoel< blijkt dat dit niet zozeer komt door het salaris of andere arbeidsvoorwaarden maar wel aan de interne organisatie en de manier van leidinggeven binnen de overheid. in het personeelsbeleid moet meer risico genomen worden. Zet maar een jonge medewerker, waarvan je denkt dat hij dat aankan, op een hogere plek. Geef zo'n medewerker de kans. Zorg ervoor dat medewerkers risico's durven lopen. 229 4.4 Organisatie van het werk In mijn situatie heb il< t e maken met een aantal bijzonder goede Ikrachten die als het ware in het externe over- Bovendien Ikomt er zo nieuwe kennis binnen. Mede door middel van de arbeidsmix moet er veel meer Je moet een werkklimaat creëren dat het mogelijk maakt dat medewedkers zelfstandig kunnen/willen leg de voorzittersrol overnemen. ruimte Ikomen voor innovatie door werken en een actieve opstelling Dus optreden alsof ze de voorzitter nieuwe mensen, nieuwe studierichtingen, plattere organisatiestructu- van medewerkers bevorderen. Medewerkers moeten zelf beslissin- ren of misschien wel een doelgroepenbeleid. gen op hun eigen niveau (durven) nemen. voorzittersrol willen nemen, ze dat dan moeten doen op de manier van de voorzitter zelf. Zo maak je ruimte voor professionals, je kadert af wat hun eigen beslissingsbevoegdheid is en het geeft ze de ruimte en de Het is nodig o m meer te Ikijken naar het potentieel van mensen. Goed weten wat hun sterke en zwakke punten zijn om zo t e bepalen waar mensen het meeste Ikunnen betekenen voor de organisatie. Hierdoor is Ikans o m in het extern overleg t e kunnen opereren. het zeker mogelijk om de Ikosten voor opleid i ngen te verlagen. Bied medewerkers goede arbeidsomstandigheden zodat ze goed gedijen. Bied ze mogelijkheden om t e groeien op de langere termijn. Biedt ze ontplooiingsmogelijkheden. Medewerkers moeten weten wat ze Iku n ne n , Hou meer we top down opereren, des te onaantrekkelijker wordt het werk. Je haalt er niet uit wat erin zit Jonge mensen vinden het belangrijk werkers, maar creeër dan ook de om duidelijke doelen gesteld te krijgen. Daarnaast vinden zij het van en de mensen gaan ritualiseren en gaan tenslotte weg. belang dat hun persoonlijke ontwikkeling en dat van de organisatie goed op elkaar is afgestemd. Als een organisatie dat niet echt Ikan geestelijke elite om die verantwoording te kunnen dragen. Geef de juiste mensen de ruimte, binnen de algemene kaders die er voor ambtenaren zijn (zoals het afdekken van de politici). Stel hoge eisen. Nu stel- bieden verlaten ze de organisatie en gaan naar de concurrent. Uiteindelijk krijgt een organisatie dan een groot probleem o m über- len we medewerkers aan de ene kant verantwoordelijk voor taken, maar laten ook een hoge vorm van betutteling op hen los. van de HBO-raad zijn. Die ruimte bied ik ze ook, maar het is voor mij wel een mogelijkheid om als dat nodig is t e stellen dat, indien ze de Geef verantwoording aan de mede- Sturing vindt in loopbanen niet langer plaats langs de lijn van functies, maar in het coachen, steunen en opleiden voor de rol die mensen in een organisatie gaan vervullen. Veel meer aandacht in dit verband voor rollen, patronen en relaties dan voor vakdisciplines. Er gaat op een heel andere manier leidinggegeven worden, namelijk vanuit coachend leiderschap. Tot o p heden zijn de personele taken binnen de managementfunctie ondergewaardeerd. Dat gaat zeker veranderen! Jonge mensen moeten de ruimte krijgen binnen het departement. Hun creativiteit is van groot belang. Veranderen doe je door verandering 230 van buiten naar binnen t e brengen. haupt goede mensen te krijgen. Doorstromingsmaatregelen en Jongeren lopen deels verloren rond; maken als nieuweling fouten die door alle nieuwelingen worden gemaakt; worden niet begeleid (mentorschap). Cohesie is weg, te grote onafhankelijkheid van jonge instroom. Geef jongeren de ruimte om initia- transparantie daarin: het management zou veel explicieter afgereIkend moeten worden o p het neerzetten van een heldere begeleiding van het personeel. Hij of zij zou op basis van de functioneringsgesprekIken een individueel loopbaanplan per medewerker moeten opstellen en onderhouden. Dit plan dient tieven te ontplooien, om creatief te zijn. Laat ze al doende leren. Laat het ‘vaderlijke management’/het tijdens periodieke functioneringsgesprekken iedere keer aan de orde sturen los. getoetst aan de actuele ontwikkelingen en eventueel bijgesteld t e Ikomen. Daarbij wordt het plan 4.4 Organisatie van het werk Het gaat er ook om mensen echt het gevoel te geven dat ze nuttig werk doen. Bij prestatiebeloning gaat het niet o m het geld; veel belangrijker is het feit dat de prestatie wordt erkend. Wat ik ook belangrijk vindt is dat de kansen die mensen in zich hebben worden herkend. Nu worden de echte goudhaantjes en de echte "slechten" er wel uitgehaald en daar wordt wat mee gedaan. Daarnaast is er een grote groep verloren ambtenaren; daar gebeurt weinig mee. Er wordt niet o f nauwelijks in hen geïnvesteerd. En dit is ook geen groep die makkelijk zelf weg zal gaan; het bedrijfsleven zit niet te springen om beleidsmedewerkers. Een belangrijke ontwikkeling is de instroom van veel ambitieuze mensen. Het aantal topfuncties is echter beperkt. De uitdaging is o m er voor te zorgen dat de ambitieuze mensen gemotiveerd blijven, ook als ze geen manager kunnen of willen worden. De doelstelling met betrekking t o t het gebruik van instrumenten van personeelsbeleid ligt bij de medewerkers zelf. Als de medewerkers zich goed voelen is dat goed voor de organisatie. Je moet managers hierop selecteren. De aandacht voor kennis en inhoud verschuift meer naar aandacht hoe mensen te motiveren. Vijf jaar geleden was het personeelsbeleid gericht o p kostenbeheersing, BPR, etc. Nu is er veel meer aandacht voor de mens. Hoe motiveer je de mensen, hoe hou je ze vast. Echter de balans slaat nu door naar de aandacht voor de mens. Er komt meer ruimte voor de wensen en de ontwikkeling van de mens. M e n wordt meer bewust dat de mensen moeten worden verwend om ze binnen te houden. Verwennen niet in geld, maar in aandacht en interesse. Je zou veel meer verantwoordelijkheden bij de mensen zelf neer moeten leggen. Mijn managers bemoeien zich met de details, dat komt door onzekerheid en gebrek aan vertrouwen. Die managers moeten meer zelfkennis ontwikkelen en daarmee hun eigen persoonlijkheid ontwikkelen. Daar zou een cursus voor geregeld moeten worden: persoonlijkheidstesten, ken uw sterke en zwakke eigenschappen. M e t dergelijke kennis kun je mensen ook beter inzetten voor bepaalde klussen. Alleen MLV of Duurzaam Besturen is dus niet voldoende. Het medewerkerschap komt niet voldoende van de grond doordat verantwoordelijkheden niet laag in de organisatie worden gelegd. De meeste medewerkers hebben de potentie in zich mee te gaan in deze ontwikkeling. Een deel echter ook niet en daar moet je ook 'afscheid' van kunnen nemen. M e t de huidige rechtspositie van ambtenaren is het moeilijk medewerkers die slecht functioneren te ontslaan. Dit heeft een negatief effect o p goed functionerende medewerkers en op het imago van de overheid in het algemeen. Daartegenover staat dat de mogelijkheid o m pro-actieve medewerkers te belonen gering is. Naast het ontbreken van budgettaire middelen zijn veel managers ook terughoudend met het belonen van prestaties. Er is op dit moment te weinig aandacht voor beginnend personeel. De introductie van mentoren kan een belangrijke bijdrage leveren bij het begeleiden van individuele medewerkers voor een langere periode. Dit moet niet worden gedaan door de leidinggevende, maar iemand die gedurende meerdere projecten de medewerker ondersteund. Oudere medewerkers die niet meer projectmatig willen/kunnen werken of die gepensioneerd zijn, zouden deze mentortaak kunnen uitvoeren. Zij hebben inmiddels ervaring opgedaan. O p deze wijze blijven zij betrokken bij de ontwikkelingen binnen het ministerie. Er moet niet teveel gepraat worden, gewoon doen. We moeten elkaar ook afhouden van details. Daar heb je medewerkers voor nodig die zich verantwoordelijk voelen. We moeten elkaar afrekenen en tegelijk het lerend vermogen aanspreken. Leren mag echter geen excuus voor alle fouten zijn. Omdat niet echt uitgelegd wordt waarom mensen in de organisatie geacht worden iets te doen (voor de buitenwereld), is men onvoldoende in staat o m t e gaan met onverwachte situaties, verdampt het zelfredzaam vermogen Voor mijzelf zie ik voorlopig n o g voldoende uitdaging, maar ik kan mij voorstellen dat de overvloed aan regels en het gebrek aan speelruimte 231 - 4.4 ~ ~~ ~~~ ~ Organisatie van het werk mij op termijn gaan opbreken. Ik denk wel dat ik hier stuk loop. periode en hebben betrekking op alle invalshoeken van het werk: ik denk dat werknemers meer flexibiliteit willen; zelf willen bepalen Overigens hoeft dat niet per Se t e betekenen dat ik weg wil bij het projectleiders, medewerkers, specia- hoe ze hun werktijd inrichten, meer listen, etc. Ben je bijvoorbeeld een ministerie. tijdje projectleider geweest, dan ga je later verder in een ander project mogelijkheden tot mobiliteit willen en dus niet meer gebonden willen Met betrekking t o t de doorstroming als specialist. Je vervult een rol, zolang het matcht. Dit is een prima alternatief voor een professionele organisatie! van de medewerkers in vaste dienst valt het best mee. Aan de andere Ikant zijn er mensen die aan hun plafond zitten. Dit geeft spanningen. Mijn vraag is hoe je hen gemo- Aandacht aan mensen geven is zijn aan een werkplek. Het beter communiceren en duidelijk maken waarom we dingen doen. En dat graag door de hele organisatie heen. Rekeningrijden is zo'n voorbeeld. O p de werkvloer wordt nodig om mensen gemotiveerd t e houden. Als mensen het leuk vinden om naar hun werk t e gaan, komt dat de kwaliteit van de output ten goede. dit niet begrepen, toch moeten we er veel werk voor doen. Dat is funest voor de motivatie. boven de veertig die goed functioneren daarvoor t e belonen. Oorzaken: formatie is dichtgetimmerd; een periodiek erbij is excep- Door het geven van meer verantwoordelijkheden zullen mensen zelfstandiger gaan werken en meer plezier in hun werl< beleven. Geef antwoordelijkheid daar ook neerleggen en laten liggen. Ruimte om keuze te maken die voor ieder indi- tioneel, belonen gebeurt relatief weinig. Vanuit het management bijzondere belangstelling voor jonge HBO-ers en academici; krijgen Ikan- ze dus de ruimte en accepteer dat er soms iets mis kan gaan. tiveerd houdt. M e t betrekking t o t doorgroeimogelijkheden werkt het systeem verstarrend. Als projectmanager heb je beperkte mogelijkheden o m mensen van sen die zittend personeel niet krijgt. Veertigers zitten nog niet op hun eind, maar worden gepasseerd door jongeren. Krijgen geen aandacht, oppassen dat zij niet verzuren. Bewuster omgaan met doorstroom. Van de jongeren die sinds 1995 is ingestroomd is 40% weer weg. Wat doe je daarmee? Serieus omgaan met potentieel indicaties, elke twee jaar, zodat je ontwikkelingen kunt volgen en sturen. Als voorbeeld wil ik aanhalen een automatiseringsbedrijf, dat functies afgeschaft heeft. Daarvoor in de plaats kwamen rollen, die medewerIkers kunnen vervullen. Deze rollen 232 zijn per definitie voor een beperkte Het gaat om zaken als grotere vrijheid en deze koppelen aan verantwo0 rde Iij I<he id. Verantwoord e Iij I<heid heeft in deze een preventieve werl<ing. Om projectmatig werken, goed budgetteren, over muren heenkijken, communiceren met belendende percelen en goed scholen. M e n moet werknemers leren accepteren op hun Ikwaliteiten (of dit nu vrouwelijke of mannelijke kwaliteiten zijn) en die zoveel mogelijk inzetten. De meest produktieve we r I< ne me rs zijn tevreden werk nemers. De meest tevreden w e d nemers zijn werknemers die een goede balans tussen werk en privé hebben kunnen vinden. Mensen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid en deze ver- vidu verschillend uit kunnen pakken. Recht doen aan de behoefte van medewerkers en die ligt niet in de financiële sfeer maar in de kwaliteit van het werk. En t o t slot waarmaken wat je zegt! Er bestaat angst om afgerekend t e worden, bang om zelf besluiten/ initiatieven te nemen. Je zou moeten vertellen in de organisatie wie bewust beloond wordt en waarom om hierdoor de onderlinge competitie t e bevorderen. Je zou ook variabel moeten kunnen belonen (bonus-vorm) boven een soort basissalaris. We (het management) moeten actiever loopbanen aanbieden, bij. behorende instrumenten zichtbaar gebruiken, nieuwelingen coachen, mentor regelen. 4.4 Organisatie van het werk De speelruimte in het werk duidelijk te malken en de verantwoordelijkheden te duiden, dat wil zeggen het werk kwalitatief goed uitvoeren en aan de medewerker uitleggen waaro m h i j h i j het wed< doet en/of waarom het werk gedaan moet worden. Ambtenaren worden niet voldoende gestimuleerd. Enerzijds is de trend dat ze geen fouten mogen maken, waardoor ze risico's mijden, en anderzijds zijn de arbeidsvoorwaarden niet goed. Er wordt niet duidelijk met mensen afgesproken waar ze aan toe zijn. Ik geloof niet in allerlei incentives en leuke secundaire arbeidsvoorwaarden. Mensen willen gewoon goed betaald krijgen. Nu vertrekken de beste mensen direct of na korte tijd naar het bedrijfsleven. Ik kan het ook nog eens o p een andere manier zeggen. Een manager moet zich toeleggen op customer satisfaction, employee satisfaction and control van de cash flow. Het gaat jullie dus vooral o m die employee satisfaction. Die verwerf je door actief aandacht te schenken aan wat mensen willen, kunnen en nodig hebben om hun werk te doen. Vraag gewoon regelmatig wat iemand zelf ervan vindt, vraag wat hij of zij nodig heeft en geef dat dan ook. Dat is sturen o p de meta-values van je personeel want in het respecteren (door de manager) van die values zit de satisfactie van de mensen en dus de kwaliteit van de organisatie. Praat met je mensen over hun wensen, hun fantasieën, over hun leven, en vraag wat hun enthousiast maak: " W h a t gets you excited?" En doe daar dan wat mee. Management vereist een actief involvement van de leiders, een email sturen is echt niet genoeg. Walk the talk. Wat zijn prikkels zonder geld? Het naar je zin hebben. Voorwaarden scheppen waardoor mensen het naar hun zin hebben. Medewerkers moeten actiever zijn in het uiten van onbehagen. Mensen zijn wel eens passief. Periodiek functioneringsgesprekken en andere voorwaarden zouden daarbij kunnen helpen. Iemand zou bijvoorbeeld een andere klus moeten kunnen krijgen. Dat je met plezier naar je werk gaat en met plezier weer naar huis. Dat medewerkers zelf het idee hebben, dat werk en privé in balans zijn. Er moet voldoende ruimte zijn voor ontplooiing en als men dat niet wil, dan hoeft dat niet. We moeten afraken van het idee dat mensen dingen 'moeten', promotie maken o f iets dergelijks. Als je in een organisatie werkt waar je voortdurend onder spanning staat, dan Ikan je minder hebben. Je moet ruimte hebben o m te kunnen reflecteren. Creativiteit en innovatief vermogen, daar gaat het om. Je creëert een grotere betrokkenheid bij je organisatie. Je krijgt dan meer een organisatie met mensen die ergens voor staan. Alhoewel je wel een leeftijdseffect bemerkt. Bij 55+ers merk je dat er altijd een aarzeling blijft bestaan, bij mij op de afdeling merk ik dat concreet bij twee medewerkers. De leeftijdsgroep van 40 t o t 55 kan nog wel echt die slag maken, ook al Ikost het de nodige tijd. De oudere medewerkers denken veelal negatief, in tegenstellingen. Nieuwe zaken als IBO worden schouderophalend ontvangen als de zoveelste nieuwe wind die wel weer overwaait. IBO is ook onvoldoende gecommuniceerd en van bovenaf in de organisatie gebracht, opgelegd misschien zelfs. M e n herkent de problemen niet, dus is er ook geen draagvlak voor de oplossingen. Over beloningsvormen is nog onvoldoende nagedacht vind ik. Als we een project succesvol afgerond hebben en een feestje willen geven, zeggen ze bij P&O dat er geen budget voor is. De sportdag en de festiviteiten bij RWS 200 jaar vind ik ook goede voorbeelden. M e t de nodige 'peptalk' krijg je toch het warme gevoel dat het prachtig is om voor RWS te werken. De eerste insteek vind ik altijd dat je mensen probeert bij/om te scholen of te trainen, in die zin heb ik een positief mensbeeld dat mensen Ikunnen veranderen. Toch kan er een moment komen dat het beter is o m afscheid van elkaar te nemen. Ik vind dat er nu onvoldoende mogelijkheden zijn voor negatieve motivatoren. Bijvoorbeeld iemand een schaal of periodiek terugzetten bij onvoldoende functioneren kost nu teveel energie. Beloningsbeleid moet twee kanten op werken, nu is het teveel op de verworven zekerheden van de medewerker gericht. In het oude personeelsbeleid is iedereen hetzelfde zonder onder- 233 4.4 Organisatie van het werk scheid des persoons. Dit past absoluut niet meer, het doet er toe wie je bent. Een algemeen beleid Ikan niet. Het oude beleid doet ook een appel op kinderachtigheid en dan weer de neiging t o t sabotage. We lijden soms ook aan het NIHsyndroom (not-invented here syndroom); alleen als we het zelf verzinnen is het goed. We moeten er wel mee omgaan. Belangrijk is o m een beroep te doen op de verbeeldingskracht en eigen verantwoordelijkheid van de mensen die werken bij V&W. Contracten in verband met met mondigheid en vergroting probleemoplossend vermogen. Kleinere organisatie eenheden kunnen sneller inspelen op de omgeving. Medewerkers moet je niet zo zeer beschouwen als middel maar als bron van de organisatie. Je maakt ze daarmee meer verantwoordelijk. Dat betekent wel dat je als leidinggevenden meer moet coachen. ik vind dat we een eigen bestand van mensen moeten opbouwen die gemotiveerd en betrokken zijn. Die zicht hebben op wat ze doen en waarvoor het dient. Daarnaast vind ik dat de organisatie kansen moet creëren voor medewerkers. Capaciteiten ontwikkelen en ontplooien. Als laatste punt denk ik dat we de communicatie tussen management en medewerker moeten verbeteren. ik denk hierbij aan een verbetering van de managementrol op het gebeid van coaching, team-player en mentorschap. In de huidige situatie wordt het sys234 teem van functioneringsgesprekken en PI-'s veelal instrumenteel beleefd. In mijn persoonlijke beleving heeft dit vooral met tijd te maken. ik zou er voor zijn om de staven hierin een (P-staf) grotere rol te geven. Vergelijk de situatie met de F-kolom. Een van de grootste oorzaken is angst. We vertellen niet wat w e van iemand vinden en praten zeer moeilijk over het functioneren van iemand. Tweegesprek tussen medewerkers en meerdere vindt niet plaats. Er zijn voldoende tools die als hulpmiddel kunnen dienen bij het voeren van deze gesprekken maar het ontbreekt ons aan deze tools. We moeten van managers eisen dat die gesprekken toch worden gevoerd. Durf te vragen wat ga jij hieraan doen. Probleem is vaak de relatie tussen mensen. Durf te antwoorden, maar hiervoor is wel vertrouwen nodig. Functioneringsgesprekken zijn een probleem. Ze worden vaak niet gehouden en als ze worden gehouden is de uitkomst meestal goed. Het is nog nooit gebeurd dat een ambtenaar is ontslagen o p grond van disfunctioneren. Zijn managers wel goed uitgerust o m zulke gesprekken te voeren? Zijn ze wel in staat om problemen in de privésfeer tijdig op te pikken, voordat ze een probleem worden op het werk? Hoe pak je dat op? Hier is heel veel winst t e boeken: 1% ziekteverzuim kost miljoenen. Gigantisch aantal WAO'ers binnen ambtenarij op psychische gronden. Deskundigheid gaat steeds lager de organisatie in. Dit betekent dat medewerkers controle willen hebben o p de ontwikkeling van de organisatie en betrokken willen worden. Procedurele betrokkenheid gaat over inzicht i n de rechtvaardigheid van besluiten. Het gaat om de uitleg: is er fair of unfair gehandeld. Medewerkers oefenen hier dus geen invloed op uit. Daarnaast gaat het om actief participeren (legitimatie). Angst voor pottenkijken: binnen DCC heb ik vaak de uitdrukking gehoord dat iedereen zijn 'eigen broek moet ophouden'. Het is een brevet van onvermogen je collega's o m hulp te vragen, wanneer je er zelf eigenlijk niet goed uitkomt. Eerst zul je o p deze gebieden openheid in de organisatie moeten hebben, voordat je een consistent personeelsbeleid hebt. Mensen voelen zich bijvoorbeeld bij reorganisaties niet serieus genomen, er wordt niet serieus rekening gehouden met de mensen onder het management. Het beheer van de verandering naar mobiliteit, vergt een heel programma van monitoren van het personeelsbestand. Je moet interessante ontwikkelingen kunnen aanbieden. Maar het aanbieden van zo'n ontwikkeling, of het doen van beloftes kan ook leiden t o t teleurstelling, omdat het niet altijd in je macht ligt er ook daadwerkelijk invulling aan te geven. Daar zul je meer open over moeten durven communiceren. M e t behulp van een management development traject proberen we hier wel extra aandacht aan te geven. 4.4 Organisatie van het werk Geef eerlijke prognoses aan mensen in reorganisaties, en wees niet benauwd vast te stellen dat je voor bepaalde functies alleen er maar komt door kwaliteit van buiten in te kopen. Wees daarin wel vanaf het eerste moment duidelijk naar mensen en zorg bij uitplaatsing voor fatsoenlijke ondersteuning. Duidelijk zijn in je beweegredenen, dat juist die veranderingen met name op de lange duur meer opleveren voor de mensen, dan de zogenaamde zekerheid van het bestaande. Pak zaken straight aan, zuiver van graat. Je moet je medewerkers toestaan om, naast hun sterke kanten, ook zwakke momenten te hebben. Perfectionisme komt lang niet altijd van pas. Je moet de directeuren er o p aanspreken wanneer zij zich niet houden aan de afspraken. De wijze waarop is natuurlijk heel belangrijk. Dat betekent ook veel tijd steken in trainingen over gedrag. Maar bijvoorbeeld concurrentieslagen, daar moet je de leiding op aan kunnen spreken. Aanspreken moet zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven kunnen gebeuren. Een uiteindelijke sanctie kan door het middel bewust belonen. Praat en discussieer open en op voet van gelijkwaardigheid met elkaar en giet niet alles in nota's. Er is veel frustratie in de verhoudingen en daardoor krijg je ongenuanceerde reacties en starre standpunten. Flexibiliteit in werktijden, uren en allerlei soorten verloven moeten worden toegepast, er is ook behoefte aan. Je moet goed kijken waar uiteindelijk de grens moet liggen, dat moet een afspraak zijn tussen manager en medewerker. er moet een soort contract gesloten worden met concrete afspraken en te behalen resultaten zodat mensen weten waar ze aan toe zijn, beter weten wat de klus is die ze moeten klaren zodat er meer resultaatgericht gewerkt kan worden. Zorg voor een open cultuur zodat je over problemen en over kansen kunt praten. Het zal nodig zijn dat er meer openheid in de organisatie komt waarin mensen makkelijk kunnen aangeven wat ze willen zodat er makkelijker gesproken kan worden over wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van bepaalde ideeën en wensen. Ik zie dat de komende jaren RWS 'met de billen bloot' moet: de verwachtingen die zijn gewekt en de pretenties moeten worden waargemaakt. Gebeurt dat niet dan is de geloofwaardigheid in het geding. Ik doel concreet op hoe er met nieuwe instroom en het loopbaanbeleid wordt omgegaan. Op mijn eigen kleine stukje invloedsterrein zorg ik er voor dat de medewerkers hun kwaliteiten zo volledig mogelijk kunnen benutten en etaleren, zodat er voor hen voldoende ontplooiing, uitdaging en plezier in het werk kan blijven. Bovendien zorg ik voor ruimte voor het sociale aspect. Misschien is respect wel het woord waar het o m draait. Integriteit moet aanwezig zijn maar tevens beloond worden. Anders werk je chantage in de hand. Stel hierover randvoorwaarden op. Sleutelvaardigheden: integere medewerkers en management. Echte professionals. Geen macht willen uitoefenen. Een 'open mind'communicatie. ik denk dat de organisatie meer gericht moet worden op het individu, Functioneringsgesprekken zijn niet echt gelijkwaardig, door het gebrek aan openheid in de organisatie hebben medewerkers t e weinig echt het gevoel dat zij kunnen zeggen wat er scheelt aan het functioneren van de manager. Er wordt constant gestreefd naar consensus terwijl er niets mis is met gezond conflict. Mede hierdoor ontstaat gebrek aan duidelijke beslissingen. F un c t ion e ri n gsgespre k ken m oete n eerlijker gevoerd worden. Ook zou een medewerker eenmaal in de drie jaar een gesprek moeten hebben met een personeelsfunctionaris. Er moet een situatie ontstaan waarbij voortdurend helderheid bestaat tussen leidinggevende en medewerker over wederzijdse verwachtingen. Dit is zowel outputgericht (wat zal de productie van de medewerker zijn) als ontwikkelingsgericht (hoe zal de medewerker zich ontwikkelen en daar ook aan werken ('education 235 4.4 Organisatie van het werk permanente'), maar het gaat ook over wat de leidinggevende daaraan zal bijdragen. Er wordt niet afgerekend. Dit geldt voor elk niveau in de organisatie. Er is teveel vrijheid-blijheid/ vrijbiijvendheid. Hoe veranderen dingen in de praktijk? En hoe kun je dat meten en concreet maken? Dat is erg lastig. Mijn ervaring is dat mensen vaak de mond vol hebben van iets maar dat er altijd wel iets aan mankeert. Dat betekent dat je bepaalde onderwerpen veel beter bespreekbaar moet maken. De baas zal meer de randvoorwaarden aangeven en scheppen en bovendien voor duidelijke afspraken zorgen; een beslissing blijft dan een beslissing. Door te trachten als een voorbeeldig manager te functioneren. Bijvoorbeeld iemand te stimuleren zich t e ontplooien, een open dialoog nastreven en ruimte om aan te geven wat men vindt van de organisatie en van ekaar, stimuleren van opleidingen. Een open sfeer bevorderen en vertellen wat er gebeurt en waarom. Het gaat om de inhoud, waarom je het doet en weten wie waarmee bezig is. 236 4.4.2 A a n s t u r e n van w e r k Van inhoud naar proces, van beheersen naar beheren, sturing o p resultaten, omgaan met regelgeving, omgaan met kennis, omgaan met medezeggenschap. Ik zie ontwikkelingen o p het gebied van het 'meten' van de aanwezige kwaliteit (bijvoorbeeld competenties), de inzet van kwalitatieve personeel (verhoging van de mobiliteit van medewerkers). ik verwacht dat de toekomstige organisaties minder gestructureerd zullen worden opgezet zodat de structuur geen belemmering zal z i j d w o r d e n voor flexibele inzet van medewerkers. Daarnaast zie ik een ontwikkeling o m de organisatie op een meer (P-)bedrijfSrnatige wijze aan te sturen (strakkere planning, eenduidige bedrijfsvoeringssystemen). Gekoppeld hieraan zie i k de inhoudelijke functie van de huidige managers verschuiven van managers die het er even bijdoen naar managers die het als een apart vak beschouwen en gaan weten op welke punten zij informatie moeten weten o m het organisatie-onderdeel goed aan te sturen zodat de afgesproken doelen bereikt worden. Tevens verwacht i k i n het verlengde van de bedrijfsvoering een verschuiving van het sturen op fte's naar het sturen o p centjes. Waarbij een grotere vrijheid en verantwoordelijkheid bij de individuele manager wordt neergelegd. Het worden soort 'eigen baasjes'. Een absoluut manco is dat er geen relatie bestaat tussen nieuw beleid en het personeel dat nodig is dit nieuwe beleid uit te voeren. Medewerkers moeten de kans krijgen zich voor te bereiden o p een nieuwe taakinhoud, bijvoorbeeld door het volgen van opleidingen. Het projectmatig werken brengt dilemma's mee met betrekking t o t de selectiecriteria van personeel en het benoemen van het management. Waarborgen van een heterogeen personeelsbestand. Maar anderzijds brengt het veel meer afwisseling, mobiliteit en flexibiliteit met zich mee. De mobiliteit moet geen dogma worden van om de vijf jaar van plaats veranderen Het vergt veel meer van het personeel, geen vastigheid, eigen initiatief om een plek in een 'leuk' project t e Ikrijgen en continu werk. Omdat je per project personeel inkoopt, heb je een betere bemanning die toegesneden is op de taken binnen het project. Voor het personeel Ikomt er meer variatie in taken (bredere scope) De ambitie zou moeten zijn om met meer plezier te werken. Er moet meer oog zijn voor een tijdige overdracht van de kennis van de ouderen en naar de jongeren. Het gevaar dreigt dat jongeren te snel opgebrand zullen raken. Maak gebruik van de kennis van ouderen. De successen moeten ook worden geboekt op de proceskant. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de taakgerichtheid, de output. Mensen branden op deze manier op. Volgens mij is er op dit moment sprake van onderbezetting bij ver- 4.4 Organisatie van het werk schillende afdelingen van DGG hierdoor worden bijvoorbeeld achterstanden steeds groter. De taakstelling vind ik dan ook van de zotte! Het is heel slecht o m met n o g minder mensen te gaan werken tenzij er echt minder werk gedaan moet worden. Naar mijn idee moet een goede organisatie juist altijd een beetje overcapaciteit hebben zodat ook ad hoc zaken goed opgevangen kunnen worden. Er moet met tastbare methodes wat gedaan worden. De drempel is erg hoog o m veranderingen te bewerkstelligen. De drempel moet je verlagen door rechttoe-rechtaan zaken aan te pal<ken. Deze zaken moet je vastleggen in het managementcontract. Het voordeel van contracten is dat de manier van omgaan met elkaar anders wordt, je hoeft niet zo snel over anderen te oordelen zoals bij functie-waarderingen, -beoordelingen etc. Er zijn in de toekomst geen functie-omschrijvingen meer en ook geen functies er is "werk" wat gedaan moet worden en werk kan je vastleggen in een contract. Het is een langzame ontwikkeling. Dit soort dingen hebben hun tijd nodig. Belangrijk is o m in kaart te brengen wat er wordt verwacht. Geld koppelen aan prestaties. Als er minder geld is, wat laten we dan. Dit is makkelijker voor productie-eenheden. dan voor beleidsdirecties. De besturingsaanpak zal er één zijn van verantwoordelijkheidstoedeling op basis van contractmanagement, met name uitvoerend werk zal uit- eindelijk alleen in de vorm van contractmanagement plaatsvinden. Het zal steeds moeilijl<er zijn benodigde kennis in een persoon te bundelen, mensen zullen steeds meer (in projectvorm) verantwoordelijk worden voor de totstandkoming van iets waarbij ze de kennis elders halen. Een van de resultaten van IBO zijn gedragskenmerken. Dit zijn mooie woorden die wel geoperationaliseerd moeten worden willen ze werken, daarna kan je hierop gaan sturen en mensen o p hun gedrag aanspreken. De afdelingsplannen zijn hierover een goed instrument om hieraan systematisch handen en voeten te geven. Bij de Bouwdienst zijn wij al een paar jaar bezig met dit soort ontwikkelingen. Het strategisch personeelsmanagement hebben wij geconcretiseerd in het INK-model; vanuit de invalshoeken klant, medewerker en beleid worden werkprocessen en de interne organisatie vastgesteld. De resultaten van medewerkers worden vervolgens aan de hand van die drie invalshoeken gemeten. O p medewerkersniveau gebeurt dat door de inzet van een soort 360-graden beoordeling waarbij ook klanten worden betrokken. In jaarplannen van de Bouwdienst, de directies en de hoofdafdelingen worden ook concrete en meetbare doelen o p dit gebied afgesproken en het management wordt op de resultaten aangesproken. Ik wil met alle plezier vanuit onze ervaringen aan jullie project bijdragen. We hebben de consequenties van IBO naar mensen toe niet goed doordacht en zijn dus ook niet voorbereid op d e zaken die anders uitpakken dan we bedoelen. Verschillende beheerssystemen belemmeren een creatieve en bedrijfsmatige wijze van werken. Deze veelheid aan beheerssystemen zal in de toekomst het flexibel en creatief functioneren van RWS belemmeren. Er zijn teveel beheerssystemen die min of meer hetzelfde beogen. Er wordt bij de ontwil<keling van beheerssystemen teveel langs elkaar heen gewerkt. I Nieuwe maatregelen als deeltijd werken betekenen dus wel iets. Managers hebben toch het liefst hun mensen dagelijks o m zich heen. De vrijdag is n u al niet echt meer een reguliere werkdag. Duobanen zouden een oplossing kunnen betekenen, alleen bieden die mensen zich niet echt aan. Telewerken zorgt ervoor dat mensen veel productiever zijn en ook veel beter bereikbaar. Dat je ook elders je werk kunt doen wordt niet echt gestimuleerd bij V&W. Er is veel ad hoc beleid in plaats van structureel beleid. I Thuiswerken: dat is op zich een goede mogelijkheid, maar dient niet meer dan twee dagen per week te beslaan. Anders verlies je de cohesie in je organisatie. In Amerika is het thuiswerken juist op zijn retour. Het wordt zo hier en daar nog wel als asset ingezet. Veel meer mogelijkheden voor telewerken. Bouw een telewerkkantoor 237 4.4 Organisatie van het werk in Amsterdam en Utrecht o m de mobiliteit terug te dringen. Onmogelijkheid van directe controle van het werk, daarentegen inputoutput metingen. In dit kader is een tijdsregistratiesysteem volslagen achterhaald en een voorbeeld van een werkgever met weinig vertrouwen in zijn mensen. Er is een spanning tussen tijdelijkheid van contracten en 'geheugen' van organisatie. De organisatie loopt altijd achter de ontwikkelingen aan, is (bijna per definitie) traag. Rustig een schaal 15 op schaal 12 werk zetten, indien dat belangrijk is. Centraal gezag, hetzij D I ten opzichte van D2 hetzij D2 ten opzichte van D3, moet niet opleggen maar zich inspannen een goede strategische dialoog op te zetten. Vraag aan de dienstonderdelen jaarlijks: hoe ziet u w arbeidsmix eruit, hoe waarborgt u gemotiveerd personeel? Als een HID daar een invulling aan geeft moet dat gecheckt worden en dan rollen daar vanzelf targets uit als het tegengaan van ziekteverzuim. Je moet met elkaar een strategisch kader uitzetten en daarbinnen samen een strategische dialoog voeren. Dus een proces in beweging zetten waarbinnen mensen hun eigen verantwoordelijkheden Ikunnen invullen, niet een dictaat of een blauwdruk die niet werkt. Mensen willen niet met steeds strakkere regelgeving omgaan, maar '238 ruimte in hun eigen handelen; wel binnen koersrichtende kaders. Het is elke dag werken aan een dynamisch eV&Wicht tussen inzet van nieuwe en oude kwaliteiten en de daarbij benodigde sturing en feed-back; Kaders stellen, ontwikkelingen i n beeld brengen voor de lange termijn. Daarna beleid opstellen dat niet te wollig is, maar helder en begrijpelijk. Daarnaast korte-termijnplanning om dit te realiseren door middel van een globaal plan van aanpak met hierin de consequenties. Maak het niet verblijvend en niet een stuk voor in de la. Voor de nog kortere termijn een concreet actieplan met niet te grote stappen. Zo maken dat de mogelijkheid bestaat om de werkwijze te veranderen als deze toch niet succesvol blijkt t e zijn. Mensen worden individualistischer; werken opdracht na opdracht af. Dat is niet slecht, maar betekent wel dat er binnen de organisatie mensen moeten worden aangesteld o m samenhang aan te brengen tussen verschillende projecten. De manager moet zich meer richten op de mensen en processen en minder op het resultaat. De manager hoeft dan ook minder inhoudelijk deskundig te zijn. Managen wordt wel moeilijker. De diversiteit aan medewerkers - telewerken, verschillende arbeidstijden leidt t o t een meer individuele sturing. - Ik vind het ook prima dat ik een functiebeschrijving heb en tegelijkertijd constateer dat ik continu misbruikt wordt voor van alles en nog wat. Projectmatig werken is leuk maar we noemen bijna alles een project. Een soort Flexpool zou goed zijn, we moeten af van die gedetailleerde functiebeschrijvingen. Je moet leren leven met een matrixachtige aanpak, dat heeft ook gevolgen voor het type medewerker. Hoe houd je mensen die vanuit huis opereren, terwijl de coördinator in Rotterdam zit, aangehaakt? Werkoverleg is daarvoor onvoldoende. Mensen lopen achterstand op, wat het verschil versterkt tussen internen en externen. Ontwikkelingsgericht management: coördinatoren en teamleiders rol geven in ontwikkeling bedrijf door ze bottom-up plannen te laten ontwikkelen hoe het verder moet. Nodig voor commitment. Meer in dialoog gaan met de Iklanten, luisteren naar wat ze nodig hebben en ze ondersteunen bij wat zij moeten bereiken. Niet de strikte toepassing van regelgeving en het verzinnen van meer regelgeving, maar het bedenken welke condities je kunt scheppen om gewenste resultaten te bereiken. Niet regeren door regelgeving of hiërarchie, maar door gezamenlijke inspanningen. De bereidheid o m rekenschap en verantwoording af te leggen en te vragen. Verantwoordelijkheden daar leggen en laten waar ze horen, inclusief je eigen verantwoordelijkheid. Jullie aspiratie moet zijn dat je een goede balans bereikt tussen inhoud en proces. Ik heb zelf de neiging meer naar het proces te kijken en 4.4 Organisatie van het werk volgens mij hoort dat ook de moderne manager te zijn. Niet de beste beleidsmedewerker moet de baas worden, maar degene die het proces het beste aan Ikan sturen. We zien dat toch veel te vaak op het tweede plan. Managers moeten managers zijn, die veel meer kijken naar de mensen die dingen doen die aansturen en begeleiden, dan dat zij zelf meewerkend voorman zijn! Opdrachtgever zijn, is weten wat je wilt. Anders gaan de opdrachtnemers gewoon aan de slag en verzinnen hun eigen werk. Behalve aan het expliciteren van taak en opdracht, werken wij nu niet aan deskundig opdrachtgeverschap. Wel werk ik aan projectmatig werken. Daarin zit het belangrijke item: hoe bouw ik een professionele relatie op. We moeten veel meer op processen sturen. Dat vraagt ander management. Ik bevind me in een soort spagaat. Ik word afgerekend op directief leiding geven, maar dat doe ik niet. Ik probeer processen te managen. Daarvoor heb ik geen specialisme nodig. Ik moet op mijn niveau de processen in de sector herkennen, beelden samen met de sector ontwikkelen. Door op een andere manier met mijn werk o m te gaan. Meer op processen sturen en mijn takenpakket af t e wegen. Ben een sterke voorstander van echte marktwerking. De problemen daar laten waar ze thuishoren. Daar werk i r a a n . Zo ben je veel duurzamer bezig en word je niet steeds ingehaald. De organisatie is te ingewikkeld en kiest vaak voor een complexe aanpak van probleembenadering, waardoor medewerkers zich minder verantwoordelijk voelen en minder uitdagingen zien. Deskundig opdrachtgeverschap is een geweldig probleem. De baas/ knecht-cultuur straalt ook af op de opdrachtnemer/opdrachtgeverrelatie, zowel intern als extern. Als je langzamerhand die baas/knechtcultuur voorbij bent, valt er een geweldig gat. Marktpartijen kunnen we nog wel aansturen, maar interne opdrachtgever/opdrachtnemer-relaties zijn moeilijk. Mogelijke oorzaak: je moet je eigen werkproces zo organiseren dat je weet wat wilt. Andere disciplines worden in het beleid belangrijker, die uitgaan van de mens en het gedrag (maatschappijwetenschappen, psychologie). Meer aandacht voor probleemdefinitie en niet alleen voor aanleg van infrastructuur. Meer besluitvorming gaat via open-planprocedures. Hierdoor zijn er meer procesbegeleiders nodig, die een andere omgang met problemen hebben. Werken met (teheel inhuur geeft veel besturingsproblemen voor het management van de organisatie Er is altijd een spanning tussen wat je hebt en wat je doet. Je moet sturen op kwalitatieve en kwantitatieve bezetting van je formatie. We kunnen nog steeds niet omgaan met een afnemend werkprogramma, omdat we mensen vastleggen met langlopende contracten. We moeten absoluut openheid zien t e bereiken en een hoge mate van decentralisatie. We moeten bevorderen dat medewerkers autonoom worden en autonoom kunnen beslissen. V & W moet de ambitie hebben dat medewerkers belangrijker zijn dan de taak. Uiteindelijk moet V & W uitkomen bij de mensen en niet blijven hangen in DG, directie, hoofdafdelingen, etc. Ze moet de medewerkers niet willen opdragen, maar de medewerkers faciliteren bij het uitoefenen van hun taak. De V&W-organisatie zelf zal ook flexibeler moeten worden. De organisatie zal losser, opener en prikkelender moeten worden. Een ambtenaar moet altijd aanwezig zijn o p kantoor, waarom? Meer thuiswerken past ook in ontwikkeling. Overigens n o g een goede raad: als je procedures vereenvoudigt beslis dat dan niet op een hoger niveau dan op het uitvoeringsniveau. Anders gaat de parafencultuur weer vrolijk opbloeien. Mijn eigen bureau heeft geen structuur. O m het te verhapstukken richt ik steeds nieuwe companies op. Ik verdeel het werk, deel het o p in kleine units. Deze verbinden zich weer als atomen. Je zou bij V & W proefunits kunnen oprichten. Daar de herstructurering doorvoeren. Uiteindelijk word je aangesproken op prestaties en output: vrijheid in gebondenheid. Deze gang van 239 4.4 Organisatie van het werk zaken wordt nog onvoldoende opgepakt door de medewerkers, terwijl de kaders toch wel aanwezig zijn. Het management i s nog onvoldoende in staat de dag van overmorgen in kaart te brengen (in termen van kwaliteit en Ikwantiteit afgezet tegen het toekomstig takenpakket). Voorts is er nog veelal sprake van inhoudelijk management in plaats van integraal management. Medewerkers/leidinggevenden hebben niet geleerd om feedback t e geven, vinden het moeilijk, willen graag aardig gevonden worden. Wanneer je aan loopbaanontwikkeling doet moet je gaan afrekenen op prestaties. En dat gebeurt in deze organisatie niet. De overheid rekent zijn personeel t e weinig af op zijn werkzaamheden. Dit zou ook moeten in relatie t o t ontslag bij slecht functioneren. Het moet dus voor zowel de leiding als de medewerker duidelijk zijn wat wordt verwacht en er moet ook op afgerekend worden. Invoeren van resultaatgericht management door middel van contracten. Functiebeschrijvingen eruit, mensbladen met resultaten en randvoorwaarden erin. Er zijn geen afrekeningmechanismen. Er moeten afrekenmechanismen Ikomen zowel voor managers als medewerkers. Managers moeten ook afgerekend worden op het gevoerde personeelsmanagement. 240 Managementstijl binnen de overheid: afrekenen o p resultaat of afrekenen op fouten/missers. Volgens mij is er, anders dan bij het bedrijfsleven, te weinig aandacht binnen de overheid voor beloning voor iets wat je goed doet. De overheid is teveel bezig om ongelukken (lees: mi n ister behoed en ) te voor kI om en. Hierdoor krijg je risicomijdend gedrag, immers iemand die een fout begaat (Bijlrnerramp-enquete, carpoolstrook) wordt meteen afgerekend, terwijl dit bij het risico van het vak hoort. Het bedrijfsleven beloont meer wanneer je iets goed doet. Shell wil continu meer rendement op Ikapitaal. Dat is natuurlijk lastig voor V&W, maar ze kan wel afrelkenen o p resultaat en factoren als target, resultaat en tijd meetbaar maken. Je moet kernindicatoren bepalen als bijvoorbeeld veiligheid. Shell meet twee keer per jaar haar imago (Barometer) en stemt haar organisatie daarop af. We hebben het tafeltjesmodel ingevoerd. Medewerkers werken samen met verschillende partners. Het gaat o m rollen, te besteden tijd, projecten, te behalen resultaten. Een soort resultaatgericht leidinggeven. Afspraken worden gemaakt over op t e leveren resultaten, wat doe je daaraan, en wat heb je daar voor nodig. Dat wordt vastgelegd en is ook basis voor beoordeling. Het investeren in je zelf valt tegen. 20% van de medewerkers moet aan de studie zijn. Kennismanagement valt anders in het water. De prestaties zijn het voornaamste wat telt bij de kerndepartementen en zeker niet de personeelsfunctie of het gevoerde personeelsbeleid. De overheid geeft te weinig aandacht aan de processen die er plaatsvinden en heeft te weinig oog voor de gevolgen voor het personeel. Je moet output gericht gaan den- Iken. In de productieplannen geef je aan welke kennis, ervaring, vaardigheden je nodig hebt op welke niveaus; daarop dien je je medewerIkers aan te trekken. Ten opzichte van de bestaande situatie betelkent dit dat een deel van de medewerkers kan blijven, een deel buiten de boot zal vallen en een deel voor een beperkte periode ingezet Ikan worden. Je moet een heel flexibele arbeidsmarkt creëren. Dit betekent wel dat je van die heel zware interne selectieprocedures af moet. De Ondernemingsraad is er daarentegen vooral op gericht om alles vast t e zetten in procedures. Medewerkers zijn vaak niet flexibel. Zij willen precies weten wat zij in de komende jaren gaan doen. ik verwacht dat de factor tijd als grondslag voor beloning minder belangrijk zal worden. Het gaat om de geleverde prestaties. Dit wordt mede ingegeven door de toenemende variëteit in contract(vorm)en op de arbeidsmarkt. Creëer mogelijkheden voor een passende waardering voor bereikte resultaten. Maak prestatiebeloning mogelijk. 4.4 Organisatie van het werk Inzetten op resultaatgericht management, targets formuleren. Anderen klantgericht aanspreken op onwenselijk gedrag. Beginnen met zelf intern t e veranderen. Hoe je mensen die niet bij je in de buurt zitten op afstand kun sturen weten bedrijven ondertussen wel, wij nog niet. Je zult dus iets moeten ontwikkelen o m die mensen op output te kunnen beoordelen. Hoe het zou moeten? Je moet je concentreren op output en effect. Output en effect moeten meetbaar te maken zijn in kwaliteit. Wat mij persoonlijk helpt is producten benoembaar maken. Nu zijn we redelijk input-georiënteerd. Dat betekent dus wat voor de werkwijze en de normen en waarden. Ben je bijvoorbeeld wel of niet op vrijdag aanwezig. We leunen nu o p elkaar, dat geeft ruis. De organisatie wordt slagvaardiger door verantwoordelijkheden bij medewerkers neer te leggen. Ik wil die verantwoordelijkheid ook voelen. We krijgen nog steeds een keurslijf opgedrongen. We hebben zolang het duurt - n o g wel de mogelijkheid t o t telewerken. Ik wil graag naar buiten, de boer op, de regio in. Ik zou salarissen op 90% van de huidige schalen zetten en de rest afhankelijk maken van output en effect. Je zou als voorbeeld moeten stellen de uitputting van het budget. De overheid loopt achter met afrekenen. Dit komt ook doordat de processen diffuus zijn en daardoor de mensen moeilijk zijn af te rekenen. Wij moeten de omslag gaan maken naar resultaat gericht werken met duidelijke en heldere t e realiseren doelen waardoor het bij een medewerlker bekend is wat er bereikt moet worden. De weg waarlangs iets bereikt moet worden is niet interessant (geef medewerkers echte zelfstandigheid, vrijheid, ontplooiingskansen etc.) want het resultaat telt immers alleen maar. V&W moet kunnen en willen concurreren met andere organisaties. ik begrijp dat er plannen zijn om meer prestatiebeloning in t e voeren om de kwaliteit van het ambtelijk apparaat te verhogen. Ik vind het best een aardige gedachte, maar het is natuurlijk moeilijk met beleid. Je succes als beleidsmaker is sterk afhankelijk van het politieke Iklimaat. Je kunt je eigen werk nog zo goed en planmatig doen; je bent gewoon erg afhankelijk. Dat hoort er bij. Overigens kunnen we nu natuurlijk al gratificaties geven, maar dat ligt meer in de sfeer van een vriendelijk gebaar. De druk o p kwalitatieve en Ikwantitatieve prestaties neemt toe. Mensen moeten beter en harder werken. Er zal kritischer gekeken worden naar output. Een trend die ik zie, en waar ik ook voor zou zijn, is dat de werknemer dichter bij het resultaat moet worden betrokken : risk-reward forma t . M e n moet zelf risico's durven nemen, maar er dan ook voor beloond worden. Dat zou kunnen met behulp van stoclk-opties. Delen van het salaris zouden performance georiënteerd moeten zijn. Een bonus die je elke maand weer kunt verdienen. Voor de overheid is dit misschien wat lastiger. Dat taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten daar komen te liggen waar ze thuis horen. Tussen D I en 0 3 zit nog altijd ruis. Deze zaken moeten beter gespecificeerd worden. Door de methodiek "ouwe jongens, ons kent ons", gaat nog veel verkeerd. Het product moet goed gedefinieerd worden. IBO moet verder verfijnd worden. HKW geeft bijvoorbeeld opdracht t o t verbreding van een kanaal dan moet daarop een goede offerte volgen. Het moet zakelijker op elkaar afgestemd worden. Rijksregels zijn beknellend. Reiskosten, kantoor aan huis, flex-PC's, er zijn geen nuances mogelijk. Bijvoorbeeld: ambtenaren van het rijk vliegen buiten Europa business class, terwijl reders zo goedkoop mogelijk willen vliegen. Inspecteurs mogen niet met de auto naar Antwerpen, terwijl de haven het beste bereikbaar is met de auto. Ik ben geschrokken van de Ikwaliteit van de regelgeving. Er wordt weinig tijd gestoken in beleidsvoorbereiding. Extra tijd steken in de beleidsvoorbereiding levert winst o p bij de uitvoering. In ieder geval geen nieuwe regelgeving. Ook geen nieuwe instrumenten. 24 1 4.4 Organisatie van het werk Er moeten regels bestaan voor voorzienbare en onvoorzienbare dingen. Regels moeten doorzichtig, eenvoudig en eenduidig zijn. In ieder geval moeten er niet teveel regels zijn die elkaar ook nog eens tegenspreken. Er lijkt een tendens o m steeds meer t e willen regelen. Hoe fijnmaziger de regelgeving hoe meer kans op gaten! Het probleem zit 'm echter in de uitvoering van deze regels. Goede regels zijn die regels die goed worden uitgevoerd. Dit ligt meer aan de uitvoerende en interpreterende ambtenaren dan aan de regels zelf. De uitvoering moet plaatsvinden door bekwame ambtenaren. De regelingen rond OV, dienstreizen, dienstauto's etc. doet erg krampachtig aan. Ik wil geen set papieren regels. Regels moeten helpen bij het functioneren, zij faciliteren. De manier waarop je de normen stelt geeft aan wat je wilt en waar je staat. Vraag is hoe je daar komt en hoe je voorkomt dat frustraties ontstaan. Het proces is dan ook wezenlijk belangrijk. Onze huidige regels belemmeren ons daarin. Zolang dat het geval is zal ook de kwaliteit van de bedrijfsvering onder de maat blijven. Er is een t e stringente regelgeving. Ik mis hierbij het marktmechanisme. Vrijheid in gebondenheid. De regelgeving binnen de organisatie naar medewerkers toe kenmerkt zich door een kruideniersmentaliteit, 242 zoals bijvoorbeeld de kinderachtige bejegening bij teveel aan verlofdagen, declareren van onkosten. Aan de andere kant wordt van dezelfde medewerkers wel een professionele inzet op hoog niveau verwacht. Vanuit personeelsbeleid zou 'ontregelen' een randvoorwaarde moeten zijn. Het BBRA '84 en het ARAR zijn een keurslijf voor het management. Het ARAR is positief voor de medewerker, het biedt de medewerker bescherming. Over telewerken: dat levert problemen op met afdelingshoofden, omdat zij de meerkosten uit hetzelfde budget moeten betalen. De ontwikkeling mens-werknemer is niet perse een probleem. Faciliteiten als telewerken, kinderopvang, deeltijd en flexibele werktijden maken een hoop mogelijk. De manier waarop er binnen V&W met die faciliteiten wordt omgegaan is echter niet zo sterk. Veel wordt op individuele basis geregeld en het zijn n u losse instrumenten zonder samenhang. Er worden bijvoorbeeld geen grenzen aangegeven. M a g je telewerken als je in deeltijd werkt? Over het proceduremonster en het regelgevingsbeest: als je er tegen knokt ben je Don Quichotte, als je het voor je laat werken ben je oppermachtig. Tegen sollicitanten moet je vertellen dat ze 30% administratief werk en verantwoording doen. Mensen die net binnen zijn weten dat niet. Wat ik zelf heel belangrijk vind in het personeelsmanagement is hoe je moet omgaan met de flexibilisering, waardoor je niet meer op iedereen grip hebt tussen 9.00 - 17.00 uur. Dingen moet je ook in samenhang met elkaar zien. Naar cursussen, op dinsdag altijd thuis werken, ouderschapsverlof, 4 x 9, etc. Dan kom je ook moeilijk toe aan veranderingen. Maandelijks zou ik met 34 personen werkoverleg moeten hebben, dat is heel belangrijk. Per saldo (door al die bovenvermelde dingen) zit 60% aan tafel en dan mag ik blij zijn. Een andere tendens is dat er vooral onder de jongeren nogal wat jobhoppers zijn. Dit maakt kennismanagement een heel belangrijk item. Kennis moet meer in systemen en minder in mensen ondergebracht zijn. Er moeten kennisbanken komen. Dit alles staat in de kinderschoenen. Het is absoluut n o g geen bon ton o m alles terug te melden. Naar mijn mening wordt het cruciaal o m de kennis die bij de medewerkers in huis is en die grotendeels impliciet aanwezig is, expliciet te maken. Kennismanagement wordt het item van n u en de toekomst. Ontgroening, vergrijzing, krappe arbeidsmarkt en steeds hoger opgeleide medewerkers (en steeds mondiger medewerkers) zijn trends die hier toe nopen. We plegen in onze organisaties teveel roofbouw o p de medewerkers: de medewerkers worden teveel o p hetzelfde soort werkzaam hededprojecten ingezet, hierdoor treedt ervaringsconcentratie op (meer van hetzelfde). Anderzijds is het steeds opnieuw overspringen o p iets totaal nieuws ook niet efficiënt. Wat nodig is, is een loopbaanbeleid volgens de 4.4 Organisatie van het werk 'dakpanconstructie': zorgen voor een varieteit/opeenvolging van takedprojecten die voor een deel overlap hebben (een beroep doen o p aanwezige kennis en vaardigheden) en voor een deel nieuwe taken behelzen. Dat is het meest effectief. Het belang van de kennisorganisaties om effectief gebruik te maken van de capaciteiten van mensen; het belang o m mensen breed in te kunnen zetten naar gelang de snelle maatschappelijke ontwikkelingen. De paradox is dat de samenleving flexibeler wordt en dat betekent dat dus ook de medewerkers meer flexibiliteit moeten vertonen. Maar die medewerker wil zelf ook flexibiliteit ervaren. En zoekt dus naar het beste voor zichzelf. Tegelijkertijd heb je, waar het gaat o m een kennisintensieve organisatie zoals bij de overheid, juist behoefte aan stabiliteit en continuïteit. Het weten waar welke kennis is en hoe deze t e gebruiken is (kennismanagement) moet hoog op de agenda. Kennis zal steeds eerder verouderd zijn. Organisaties zullen meer geld gaan uitgeven aan opleiden. Echter, dit botst met de trend dat werknemers steeds minder lang bij één organisatie werken. Organisaties zullen de kennis die werknemers meenemen bij veranderen van werkkring moeten vergoeden c.q. terugvorderen. Het is uitermate belangrijk, dat mensen mee willen gaan in die ontwikkelingen/veranderingen. Het gaat om kennis en kunde, knowhow. De zekerheid zit niet meer in de job, maar in de kennis, kunde en know-how die je zelf hebt. Voorts zie ik dat informatie niet langer een schaars goed is, dat wordt verdeeld door een chef over zijn afdeling. Er is informatieovervloed. Een chef functioneert nu dankzij de informatie die een medewerker hem geeft. Zorgvuldig omgaan met kennis. Als w e niets doen gaat deze weg. Medewerkers met kennis kunnen het tempo niet aan. We moeten zorgen dat deze kennis toch behouden wordt bijvoorbeeld door het inschakelen van een mentor. Het extern inhuren van expertise is een modeverschijnsel en neemt nog steeds toe. Alhoewel dat vanuit het oogpunt van flexibiliteit en kostenbeheersing voordelen met zich meebrengt, heb ik er mijn bedenkingen bij. Door het inhuren van externen blijft de ontwikkeling van kwaliteiten en kennis binnen de eigen organisatie achter. ik vind dat intelligentie te hoog wordt gewaardeerd. Het is uit zijn verband gerukt. Ik denk dat het te maken heeft met de V & W cultuur die veel meer gericht was/is o p kennis en kunde. Als regievoerder moet je wel bepaalde kennis behouden en zuinig zijn op kennis die je hebt (we doen ook te weinig met de kennis die er is). Deskundig opdrachtgeverschap is kennis invoeren in je organisatie! Oppassen dat door uitbesteden ook de kennis wordt uitbesteed. Er komt een moment dat je moet nadenken over de Ikritische massa kennis die nodig hebt om goed opdrachtgever te zijn. M e t uitbesteden verdwijnt ook kennis. We creëren weinig gemeenschappelijke leermogelijkheden in de normale werksituatie. Een ontwikkeling afgeleid van de regiefunctie die invloed hebben op het personeelsbeleid is IBO, het zakelijker werken. Je moet tegelijkertijd er absoluut voor zorgen dat je de technici niet kwijtraakt, dat is altijd de sterkte geweest van RWS, en dat het gebied van communicatie, administratie en verantwoording in beeld blijft. Je moet er met je personeelsbeleid op letten dat je dat soort aspecten dus zichtbaar maakt. Nieuw personeel moet daarop geselecteerd worden. Resultaat is dat de betreffende medewerker vaak zijn loopbaan vervolgt bij een andere dienst, soms buiten RWS. Voor de M D is dit zuur want zij hebben wel de lasten gehad maar niet de baten. Problemen als gevolg van inhuurbeleid: er wordt teveel kennis ingehuurd die RWS niet heeft. Zorg voor demotiebeleid. Vijftigers kunnen met behulp van hun kennis en ervaring een rol spelen bij het begeleiden van jongere medewerkers. Intern moet je weten welke knowhow nodig is de komende jaren. Daarnaast kan je dan de reeds aanwezige kennis zetten. Wij gebruiken 243 ~~ 4.4 Organisatie van het werk dan het jaarlijkse verloop om de ontbrekende kennis aan te vullen en zo te Ikunnen sturen. Er wordt n o g te veel gedacht in termen van 'kennis is macht'. Kennis controlerende taak. Medezeggenschap moet ook met moet worden gedeeld en worden ingezet om een gezamenlijk doel te ons meedenken en minder sterk op rechtspositie en belangenbeharti- Opwaartse beweging in schalen: minder lagere schalen, meer hogere schalen in verband met het niet bereiken (de collectieve ambitie). Hoe kleiner de collectieve ambitie is, hoe minder men bereid lijkt kennis ging zitten. meer precies afgebakend zijn van t e delen. zaken. Meer beroep op kennis van de inhoud, dus de lijnen van communicatie lopen niet meer langs de hiërarchische lijn van de organisatie. Kennismanagement gaat een steeds grotere rol innemen. Daarbij klein Behoefte aan intelligente manier van omgaan met informatiestromen Beoordelingscriteria zijn niet meer van deze tijd. Ik vind differentiatie, ook in taken en functies van wezenlijk belang. Je moeten mensen inzetten op hun sterke punten. Het Ikomt n o g veel voor dat mensen slechts voor een deel van hun tijd bezig zijn met taken waarin ze echt goed zijn. Mensen met speciale kennis kunnen ook formeel op verschillende plaatsen in de organisatie worden ingezet; bijvoorbeeld door middel van meerdere parttime aanstellingen bij verschillende afdelingen/directies. Mensen die o p deze manier werken, en bedacht moet worden dat niet iedereen geschikt is voor een dergelijke werkwijze, moeten wel zeer goed gefaciliteerd worden. Hun productiefactor "kennis" nemen zij steeds mee, ondersteuning en faciliteiten moeten overal aanwezig zijn. Het is in ambtelijke organisaties nog geen gemeengoed kennis en ervaring uit te wisselen en breed met elkaar t e delen. Bij beoordelingen en functioneringsgesprekken is vrijwel nooit het element 'deelt kennis 244 met anderen door....' opgenomen. De OR is een pure afspiegeling van de organisatie. Weinig initiatief, een zekere passiviteit; bij voorbaat pun- beginnen met bijvoorbeeld een smoelenboek met foto en namen en wat iemand voor werkzaamheden verricht zodat hij of zij voor anderen benaderbaar is. Pak het niet te groots aan want het organiseren van Ikennismanagement vergt discipline. ten weggevend omdat zij o p de stoel van de dienstleiding gaat zitten; te bescheiden. Het 'eigen broek ophouden' doet ook bij de OR opgang. O m een goed advies uit te brengen kan extern advies heel zinvol zijn, maar dat durft de OR niet aan. Bij een andere wijze van werving en selectie voorzie ik problemen met Een brede insteek in de organisatie vind ik ook belangrijk. Laat mensen een poosje over de schouder van een ander meekijken en zien waar die ander in z'n werk mee te maken heeft. Ook al heeft het niet direct effect je kunt je toch beter verplaatsen in de situatie van een ander. Zo is een vergunningverlener laatst de medezeggenschapsorganen die het privilege van de voorrang van interne medewerkers voor vacatures niet zonder slag of stoot zullen willen inleveren. De acceptatie dat andere instrumenten hiervoor meer en betere mogelijkheden zal daarom bevorderd worden. meegevlogen met iemand van de handhaving. Bij de volgende ver- Een belangrijk problemen bij deze veranderingen zijn OR-en die vaak gunning kan hij zich toch iets meer inleven in de problemen waar de handhavers mee te maken hebben. alleen maar oog hebben voor verworven rechten geen veranderingen willen. De OR-leden doen hun best maar bereiken ook niet veel. Het gaat hier al net zoals in het bedrijfsleven: Invloedrijke organen, zoals de OR, bestaan nog te veel uit conformistische medewerkers, waardoor een modern personeelsbeleid niet altijd de OR wordt geraadpleegd en na drie maanden doet het management van de grond komt; toch wat zij zelf wil. Tenslotte is de rol van de medezeggenschap in dit soort trajecten belangrijk. Wij verwachten van de medezeggenschap niet alleen een O p bedrijfsniveau gaat het voor iedereen op. Waar je iets aan Ikunt doen is de materiële kant. Directie en OR moeten mijlpalen wegzetten. Die staan wel eens wat 4.4 Organisatie van het werk ver weg, maar dat mag en moet ook. Belangrijk voor het project is dat je draagvlak hebt binnen de organisatie. II< zou dat proberen t e creëren door in een zo vroeg mogelijk stadium de mensen, die het moeten gaan uitvoeren erin te betreklken en natuurlijk ook de OR. Goede communicatie is een ander aspect dat erg belangrijk is voor het slagen van het project. ik zie een toenemend dualisme in hetpersoneelsbeleid. Ik versta daar het volgende onder. Het is geen enkel probleem theoretische onderwerpedhypes op papier te zetten, dat leidt t o t een theoretisch model. Daarentegen zie ik een enorm verschil met de dagelijkse praktijk. Deze praktijk is op groepen gericht, onder het motto welke kwaliteit moeten wij binnenhalen. De theoretische modellen passen goed op de jongeren die geen vragen stellen bij de enorme werkdruk, maar passen niet goed bij de ouderen. En ik denk dat dit ongetwijfeld t o t problemen gaat leiden. Als je V&W als fabriek zou voorstellen (excl. RWS) dan gaat 80% op aan apparaatskosten en arbeid. Hier wordt niet op gestuurd, het komt ook niet uit het apparaat zelf, maar uit weer een nieuwe taalkstelling. Er is onvoldoende besef van arbeid als een schaars goed. Deze financiële component zou je moeten meenemen in het project. Hier scoor je mee bij de top van V&W. Zet maar zwaar neer wat het project Strategisch Personeelsbeleid oplevert aan besparingen (waanzinnige inhuur) voor deze organisatie in financiële zin, niet alleen in Ikwalitatieve zin. De buitenwereld verwacht dat we snel kunnen inspelen op vragen, dat we prioriteiten stellen. Je moet dus meer met tijdelijke krachten kunnen werken om aan die vraag op korte termijn te kunnen voldoen. Je zou dat binnen een eigen p-budget zelf moeten kunnen regelen. Nu loop je bij DGP tegen de grenzen aan en tsjak, mensen weg, 20% inkrimpen. Dat is best lastig. De hoeveelheid aanleidingen om tijdelijk extra mensen aan te trekken zou je moeten kunnen uitbreiden. Flexibiliteit en beweeglijkheid aan beide kanten voor en door de mensen en qua taken die de organisatie op zich Ikan nemen. Fundamentele beschouwing van kerntaken en bedrijfsvoering, wat uitbesteden/wat zelf; daar waar mogelijk kleine hoogwaardige kernbezetting. Goed val<manschap in Rijkswaterstaat behouden. Integrale manier van werken door andere stuur- en werkvormen. Nieuwe medewerkers flexibel inzetbaar maken, met stuk werl<zel<erheid bieden binnen geografisch gebied. De truc voor jullie en voor mij is outsourcen wat kan qua uitvoerende taken en zorgen voor een kleine hoogwaardige club op basis van contractmanagement. Dat krijgen wij alleen niet voor elkaar met de ABVA-KABO. 245 4.5 Profiel van de V&W-er V&W moet extern gericht zijn, heeft consequenties voor soort w4rknemers. Nu veel te veel intern gericht. Eigen normen en waarden mdeten geïnnoveerd. Mensen zijn als'ze uit de schoolbanken komen gelijk. Je maakt medewerkers zoals je eigen systemen zijn. In ieder organisatie is cultuurverandering dopr te voeren als er een krachtige leiding is. Er is geloof in je eigen mgdel nodig en prestatiedrang. Het is in ieder geval belangrilk dat je automatische anciënniteit laat vallen. De overheid kan veranderen! Er fijn te weinig mensen die voldoen aan het nieuwe beeld van de professionaliteit; wij hebben daar de mensen nooit op aangesproken, de oude systemen van personeelsbeleid (rigide functies en systemen vad beoordeling) hebben de mensen tot 'functiehouders' gemaakt; er is een hele weg af te leggen om de pensen van die systemen vrij te maken. I Je b o e t typen hebben die hun mond durven open te doen. Hierop mensen aannemen, maar dat gebeurt niet. Mapagers worden aangenomen op hun vakinhoud. Je moet duidelijke eisen formuleren voor managers en de Claarbij behorende eigenschappen noemen. Vakinhoud kun je je eigen maken, mensen motiveren mokt je kunnen. Leiderschapcontwikkeling is belang246 rijk: een coachende management- stijl is nodig. We slagen er nog steeds in de beste dossierbeheerder DG t e maken. Daarmee verliezen we de beste beleidsmedewerker en krijgen we een slechte manager. Daarom moet: je andere rollen definiëren: managen, commercie en adviseren. Je ziet het aan Pans, dat is ook geen inhoudelijk deskundige, hij zet door in het organiseren van het departement. Er wordt niet uit mensen gehaald wat er in zit en dat werkt door in de prestaties van V&W, de efficiency en de kwaliteit van het werk. De termen werknemer en werkgever zullen in dat licht achterhaalde termen blijken. Dit zal dan heten ontwikkeling (van leerling) en ontwikkelaar. De middeleeuwse begrippen 'leerling', 'gezel' en 'meester' zullen weer hun intrede doen. We weten niet hoe we SPM moeten hanteren in de brede afwegingen die we bij integraal management maken. Er zit iets mis tussen het SPM-gedachtengoed en overallbeslissingen; hoe maken we SPM concreet. Oorzaak: we passen integraal management maar beperkt toe. Mandaten worden zelfs weer naar boven getrokken. Er ontstaat een mismatch tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheden. Er wordt nog te vaak gezegd dat regels iets niet toestaan in plaats van de vraag om een buitengewone beslissing te verantwoorden. Kijken naar competenties van medewerkers bij het opstellen van veranderings(pr0ject)teams en niet naar beschikbaarheid van mensen. Ik denk dat er meer behoefte aan mogelijkheid tot deeltijd werk komt, (nog) meer projectmatig werk, meer job-rotation, verdere feminisering van bepaalde beroepen waaronder communicatie en personeelswerk. Meer aandacht en geld voor onderwijs en 'sociale kanten' gezien problemen die leven in de samenleving. Veel meer tijd en geld voor gerichte vaardigheidstrainingen en kennismodules. Het zou verstandig zijn als (0verheids)organisaties zich meer richten op kennis over en behoud van hun personeel. De arbeidsmarkt wordt krapper en vaak verdwijnt met het personeel ook veel kennis, Om deze omslag te maken, hebben jullie niet meer bouwers nodig, maar beheersmatig en bedrijfseconomisch geschoolde mensen. Daarvan moet je niet te veel 'uitbesteden'. Je moet innovatief uitbesteden, maar intern wel een zeer hoog ontwikkelde kennic(poo1) hebben. V&W moet veel meer met de 'excellency' spelen. Competentiemanagement, per persoon basiscompetenties en hoofdtaken beschrijven. Hierop ook de basis beloning. Doe je dingen hierboven krijg je ook een stuk variabele beloning In de beleidsontwikkeling zie ik ook een veel grotere dynamiek en een 4.5 Profiel van de V&W-er veel kort-cyclischer beleid. Deze afnemende continuïteit stelt weer andere eisen aan het personeel; het vraagt bijna een ander mensentype. Je zoekt dan toch de job-hopper die voor twee jaar wel iets leuks wil doen. Daar staat tegenover dat het vaak slecht lukt om zulke mensen met voldoende Ikwaliteit bepaalde dossiers te laten behandelen. Een dossier als het spoorvervoer Ikun je niet doorgronden met slechts twee jaar ervaring. Wil je een directie kunnen leiden, dan moet je Continuïteit in producten hebben. Maar nu is het vaak zo dat de grootste schreeuwers het meeste geld krijgen. Aan technici moet de uitdagende vraag worden voorgelegd om een werkpakket te ontwerpen waarin zowel de gewenste producten als continuïteit zitten. Dat lukt vast. De medewerkers moeten dan wel breder inzetbaar zijn. Je moet het werk dus aantrekkelijk maken (houden), led< werk, maatschappelijk relevant, waarin je je capaciteiten goed kwijt kunt. De beloningsstructuur is niet het belangrijkste. Niet alleen de inhoud, maar ook de maatschappelijk context waarin dat plaatsvindt. Vroeger volstond concurreren op basis van kapitaal bescherm i ng (goedkoop, snel, goed). Tegenwoordig komt het meer en meer neer op de inventiviteit van mensen (innovatie, leren). In het managementteam van de unit zit geen personeelsmanager, dit zal binnen 5 jaar veranderen. De strategische keuzen hebben alles te maken met Human Resource Management. ad hoc verzoek om uitbreiding van de formatie. Ik zie in de literatuur inzake personeelsbeleid een trend om van een functiegericht personeelsbeleid t e evolueren naar een competentiegericht personeelsbeleid. Competentie gezien als kennis en vaardigheden. Vroeger hingen veel P-instrumenten vast aan het begrip functie. Daar werd het personeelsbeleid en ook het salaris uit afgeleid. Nu is er een trend om meer te vertrekken vanuit het individu op basis van de vraag: 'Wat kan dat individu bijdragen aan de totale organisatie?' Ik verwacht van deze trend grote implicaties voor alles aspecten van het personeelsmanagement. We evolueren van 'loon naar werk' naar 'loon naar werl<en'. Een wezenlijk verschil, en een onderstreping van de individualisering van de samenleving. in die nieuwe benadering ben je geen nummer meer maar een individu die gezien wordt als iemand die een bijdrage levert aan de doelen van de organisatie. Een goede manager gaat niet zitten wachten t o t de personeelsafdeling alle instrumenten heeft ontwikkeld en opgepoetst. Hij stuurt P juist aan op dit punt. Personeelsafdelingen blijven wel achter in het instrumentarium rond mobiliteit, personeelsplanning en loopbaanontwikkeling. Dat raakt de Ikwaliteit van de organisatie. In het personeelsbeleid heb je altijd twee grote ambities: a dat mensen tevreden zijn en aan hun trekken Ikomen; b dat de juiste mensen o p de juiste plekken zitten. En dat moet ook hier de ambitie zijn. Het lukt niet om mensen tevreden te krijgen als er teveel op de verkeerde plaatsen zitten. Veel managers zitten teveel met uitvoering en zijn niet in staat om strategisch na t e denken. De discussie over de arbeidsmix bijvoorbeeld mondt toch bij velen weer uit in een We kunnen geen afscheid nemen. Als je niet meer kan veranderen of niet o p de goede plek zit moeten we open staan voor afscheid. Als mensen niet lekker hun vel zitten op een plek is het de verantwoordelijkheid van de manager om echt goed t e I<ijl<en'heb il< het wel goed gedaan?' 'Kan ik er samen met die medewerker iets aan doen Ikunnen we iets veranderen?' Het betel<ent niet dat die medewerker een nul is. Hij of zij moet hier zo onbeschadigd mogelijk uitkomen. Nu hebben we nog een cultuur van laat maar zitten. En hoe hoger ze zitten hoe vaker we dit doen. Hoe hoger hoe ontastbaarder. Het kan lang duren voordat een zwakke HID met pensioen gaat. De top is doodsbang o m interactief t e werken: verlies van greep o p het proces, de oude aanpak garandeert trouwens ook niet dat alles goed gaat. In al1 management communication is crucial. It's the greatest weakness of management. Most often people are jealous about news in keeping it to themselves. If you want a team working with you keep them infor- 247 4.5 Profiel van de V&W-er gedrang. De BSR zou meer aandacht voor personeelsbeleid moeten hebben in plaats van voor perso- med or briefed through house magazines, staff briefings and so on. I checked myself if my men were informed. I would punish those who wouldn't pass information on. I had 200 men on commu- kelingstraject zijn waarin het management inzicht Ikrijgt in de noodzakelijke ontwikkelingen en vaardigheden ontwikkelt om daarmee doelmatig om te kunnen gaan. Daarna komen de medewerkers aan Een goede people manager heeft nication in the Culf. I had selected a pilot as head of communications de beurt; die moeten het uiteindelijk w aarm ake n. zicht op het functioneren van mensen en zal logischerwijs aandacht Het huidig management laat zich besteden aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. Het voorstaan op macht en invloed. Dat bewerkstelligen van interne (of because he knew and understood the procedures. Inhoudsmensen gaan managen. De leiding is in handen van mensen die door de inhoud worden gedreven, het zijn geen managers. Veel reorganiseren zoals bij DCP is niet goed. Je moet zeker na een reorganisatie 10 jaar rust hebben en de managers die de reorganisatie zijn aangegaan ook het puin laten ruimen. Wanneer V & W echt als een (overheids)bedrijf wil functioneren dan is er een ander managerstype nodig. Waar zitten de goede managers in de organisatie. PI'S opstellen prima, maar er wordt t e weinig gekeken naar wat de organisatie echt nodig heeft. Ik zie een professionalisering op het gebied van management omdat de rol van de organisatie verandert en ook omdat de plaats van werken in het leven verandert. Dit laatste is ook een zoeken naar een nieuwe manier van werken; Ikomt voort uit de stoel waarop hij zit. Er wordt te veel gemanipuleerd. Goed beschouwd is duidelijk wat het management en de personele adviesfunctie moeten presteren. De uitdagingen zijn niet uniek. Vele organisaties staan voor dezelfde vraagstukken. Toch gaan de vernieuwingen tergend langzaam. Managers houden in verband met status vast aan positie terwijl ze 248 management. Dat Ikan een ontwik- Zittend topmanagement, behoudende medewerkers, behoudende OR, een in zichzelf gekeerde organisatie, weinig gericht op de omgeving, kortom een cultuur die meer gericht is op behoud van het bestaande, dan op het omarmen van het nieuwe. De levensvisie van de behoudende Ikrachten: opgebouwde positie, altijd zo gedaan, macht, blinde vlekken voor Ikwaliteiten van anderen. Deze houding bemoeilijkt nieuwe Het management bij de overheid instroom, het binnenhalen van kwaliteiten, die in staat zijn om door te stromen. Als de t o p deze ontwiklteling niet ziet, ontstaat in de laag daaronder een worsteling, een kloof in je organisatie. wordt gekenmerkt door twee begrippen: decentralisatie (zie bijvoorbeeld de ontwikkeling naar verzelfstandigde diensten en Ikleinere ministeries) en integraal management (manager doet inhoudelijke en personele aangelegenheden). Deze ontwilkkelingen eisen dat de manager een schaap met vijf poten Belangrijk is interne communicatie, verbintenissen maken in de organisatie. Management by walking around. len niet. gericht op het werken aan meerwaarde personeel. Doelrealisering Helaas trof ik ook hier een eilandjescultuur (zij het in mindere mate dan bij Justitie) aan, waar het (hogere) management technisch uitstekend onderlegd is, maar in sociaal opzicht veel bij te schaven Ikomt hierdoor nogal eens in het valt (autocratisch leiderschap). voor de ontwikkelingen met betrekking t o t de mobiliteit en de Ikwaliteit van medewerkers op dit moment bij het management. Dat betekent dat eerst een kwaliteitsslag moet worden gemaakt o p het niveau van het externe!) mobiliteit wordt dan ook bereikt door een goed samenspel tussen de manager en de medewerker. ei gen Iij I< helemaal niet kunnen managen. moet zijn en dat lukt in veel gevalWij leggen de verantwoordelijkheid neelsbeheer. De manager is teveel en eenzijdig gericht op eigen belang; hierdoor beperkte meerwaarde en niet 4.5 Profiel van de V&W-er Wat je nog veel ziet is als de zaken niet goed gaan dat het hogere management de verantwoordelijkheid niet op zich durft te nemen en dan maar naar beneden trapt. Medewerkers (in hoger schalen) geven werk moeilijk uit handen. Er bestaat een wantrouwen ten opzichte van ondersteunende medewerkers. Veel leidinggevenden zijn mensen die op grond van senioriteit leiding zijn gaan geven zonder dat gekeken is of deze mensen daadwerkelijk capabel zijn o m leiding te geven. Het komt te vaak voor dat leidinggevende geen functioneringsgesprekken voeren met hun medewerkers en al helemaal niet met de ondersteunende medewerkers. We zijn al een tijd bezig met contractmanagement. Professionalisering van werk met verantwoordelijkheid vereist een professionele vorm van management. Het zittende management zie ik in deze een beperkende factor worden voor de medewerkers. Het wordt voor hen heel moeilijk om zich een nieuwe manier van management eigen te maken. Er zitten onvoldoende mensen met managerskwaliteiten op plekl<en die dat wel vragen. De leiding is t e veel inhoudelijk bezig en vaak te weinig generalistisch. Het management blijkt te vaal< niet in staat o m te delegeren en pakt zelf dossiers op. Voor de medewerkers is dit weinig motiverend. De vraag wie verantwoordelijk is voor een dossier: de dossierhoudende medewerker of de chef die het dossier oppakt blijft te vaal< onduidelijk in de lucht hangen. Het vraagstuk van de goede mensen op de juiste plek, hoe krijg je ze daar en hoe hou je ze daar enige tijd is dan OOI< cruciaal. Dat het lukt om kwaliteit goed in t e zetten. Die ontwikkelingen van t e voren ziet aan Ikomen en hierop inspeelt. Piramidaal denken van het management. Macht over personeel is lekker? Zeker als de problemen die je te lijf moet complex zijn en niet direct beheersbaar. Dit denken belemmert de benutting van het creatieve vermogen van de medewerker. Kijk naar de appreciatie van projectleiders versus die van afdelingshoofd. Het profiel van de succesvolle topmanager is, met de opkomst van een nieuwe generatie, de laatste jaren sterk aan het veranderen. Organisaties die zich zorgen maken over het behoud van talentvolle mensen, zullen zich moeten gaan verdiepen in dit nieuwe profiel. Het is de vraag of de generatie vijftigers die momenteel sterk in de top vertegenwoordigd is voldoende dynamiek heeft o m goed met deze ontwikkelingen om te gaan. Er wordt zeker niet voortvarend gewerkt aan het vergroten van de dynamiek voor de werknemer. Zo zouden bijvoorbeeld de mogelijkheden o m thuis te werken moeten worden vergroot. Kortom: ik denk dat de het probleem achter het probleem ligt bij het management. Dit is de cruciale factor in het al dan niet slagen van ander (noem het strategisch) personeelsbeleid. Gaat dan o m een aantal begrippen. Goed voorbeeld doet volgen, weten wat je moet hebben aan info om goede besluiten te kunnen nemen, weet wat er speelt in de omgeving, weet wat medewerkers drijft om te dit werk te doen. Ik vind dat we per se moet bereiken dat het management management wordt. Dat we een bedrijfsvoeringssysteem voor heel V & W krijgen. Wat ik als rottig ervaar in deze problematiek is dat er een gebrek is aan echte verantwoordelijke managers in dit bedrijf. M e n verschuilt zich achter een ander of achter juridische spelletjes (Bijlmerramp). Zo komen we geen stap verder. Persoonlijl<e belangen gelden voor maatschappelijke belangen, dit wordt door het management in stand gehouden. Gevolg: enorme doorgeslagen politieke cultuur met schijnprojecten en schijnproducten. De ABD Ikan een rol vervullen in het kader van opleidingen voor de rijksoverheid, met name voor het topmanagement. Andersoortige eisen die een rol gaan spelen en die straks vertaling krijgen naar soort management wat men zoekt naar de toekomst toe. Tegelijkertijd hebben we ook een cultuurveranderingstraject in gang gezet. We deden nogal veel aan navelstaren, we kijken nu veel meer van buiten naar binnen. Een politicus kan altijd een verhaal verkopen, de ambtenaar moet vervolgens het veld in en steeds weer een andere taak oppal<ken. Daar hebben ze wel 249 4.5 Profiel van de V&W-er begeleiding bij gekregen. Alle leidinggevenden hebben ook een traject gevolgd van rollenspellen en zijn gevolgd on the job. Per kwartaal wordt er gerapporteerd bundel il< die en hoe profiteren we ervan. Leeftijdsopbouw is een belangrijlk item. Veranderingen in cultuur versnellen soms door een nieuwe omgeving, bijvoorbeeld een over de totale voortgang. Hoe meer duidelijkheid hoe beter. We hebben hieraan ook een integriteitstraject gekoppeld en een coachingstraject voor de t o p - I 00. Ook het principe gebouw. Maken soms dat opeens nieuwe werkwijzen mogelijk worden. Dit bevordert weer nieuwe van integraal management is inge- management en daarmee de cultuur. Verder moet er meer gedaan voerd. Veranderde opvatting van leiderschap: In een omgeving van snelle veranderingen is een ander soort leiderschap noodzakelijk, dan de ambtelijk bureaucratisch. Het gaat steeds meer om transformationeel, charismatisch leid e rsc hap. Ten opzicht van de medewerkers het voortouw kunnen nemen en mobiliseren:'We gaan ervoor'. Leider zijn met een boodschap. Veel organisaties worden geconfronteerd met actiegroepen. Deze stellen de vraag van de legitimatie van het beleid. Men accepteert niet dat beleid ooit door een tweede Ikamer is bepaald. Dit vereist dat organisaties moeten Ikunnen verhelderen wat hun doelen zijn en in eerder stadium anderen bij beleid moeten Ikunnen betrekken. netwerken, afspraken en omgangsvormen, zoals zelfdiscipline en zelf- and attitude. They need t o have the right motivation. You can't work as a team if they let you down, if they are incompetent or lazy. You have t o look around your staff for good people, you must have your resourses. I have strong views on delegation. I am a hands-off manager which means besides the selection of the right people, I delegate as much as worden aan loopbaanbeleid, en differentiatie in soorten management possible and do not make the mistake t o try to control everything that has been delegated. If you Verder zal een sterker accent komen te liggen op de ontwikkeling van select the right people t o delegate to, and if you select the right sub- het individu in de organisatie. En dan niet alleen in termen van opleiden, maar meer in het opdoen van jets t o be delegated, then back off. The problem is you delegate some of your personal identity. People do make mistakes, so you have t o back nuttige leerervaring in projecten/ activiteiten. Dit betekent trouwens dat je een ander soort managers krijgt die veel meer feeling voor de ontwikkeling van de medewerkers krijgen. Meer een peoplemanager, een coach. De Ikennis van de toekomstige manager is minder them up. If they are making a mistake, you are carrying the can. If you do not back them up you loose trust and relationship. The . question is how t o select the right people. You have t o take 2 or 3 people and some 12 to 18 months relevant. t o get the job going. Unavoidably there wil1 be some replacement of ik vraag nu aan elk lid van mijn eigen managementteam elk kwartaal 1 A-viertje met trends en ont- people in the team. You have t o restimulate and revitalize people. in the Services this means it wil1 take Als leiderschapsstijl vereist dit transformationeel leiderschap. wilklkelingen zoals ze die zien in de omgeving en wat die voor ons beteIkenen. Een belangrijk onderdeel van you 2 t o 3 years. In civil services replacement becauce of personality Het management moet op cruciale het managementprofiel zou moeten clash is much more difficult because of the protection of a career. punten omgevingsgericht zijn. Bepalen hoe in mensen wordt geïn- zijn dat daar besef, een zintuig voor is. The Tri-services consist of the The most important aspect in success is getting the right people around you. In order t o do so you have t o find out about your own wealmesses. You have t o look for Airforce, Ground forces and the Navy. Each has i t s totally different management style. If you loose their support they go their own way. I was the most skilled Tri-services manager and they were pre- people with the correct background pared t o accept me. In the civil vesteerd. Hoe bouw ik Ikwaliteit op, wat heb ik in huis, wat huur ik in. Hoe voorkom ik dat kennis en kunde verdwijnt. En de know-how opgedaan in projecten (door eigen mensen en inhuur) verloren gaat. 250 Er is veel Ikennis in huis maar hoe 4.5 Profiel van de V&W-er servants' business there is a completely different ethos. I am very weary about employing servicemen. They are very much protected in the Services, outside most of them failed because their self reliance is taken away. I had trouble adjusting t o different circumstances, it took me 2 year t o adjust. In my view management in civilian life is much more difficult because you're on your own. Een proces van organisatie-ontwikkeling; niet gericht o p structuren maar op de kwaliteitsverbetering van medewerkers en het management. I<waliteit gedefinieerd als effectief gebruik en ontwilkkeling van relevante talenten van de medewerkers. Ontwikkeling van instrumenten en (werk)processen die mensen uitdagen maar ook verantwoordelijk stellen voor hun werk en hun ontwikkeling, De belangrijkste kenmerken van de kwaliteit zijn: vakkennis, interactief kunnen werlken en het kunnen werken in teams. M e t namen het laatste is heel belangrijk: vrijwel al het beleidswerk gebeurt momenteel binnen teams van medewerkers. Het kunnen samenwerken, zich bewust zijn van de eigen rollen binnen werk- en groepsprocessen, technieken van samenwerking zijn belangrijke functioneringsaspecten nu en in de toekomst. Er zijn bij de overheid teveel managers die o p inhoudelijke kwaliteiten manager zijn geworden en die dus niet uit het echte managementhout zijn gesneden. Het vervelende is dat uitgerekend zulke types de laatsten zijn die dat herkennen, erkennen en zich door opleiding o f andere middelen bijscholen o m als manager goed te kunnen presteren. Je moet het wel heel bont malken, wil je o p je falie krijgen. Het management blijft in deze in gebreIke. Rekent medewerkers niet af. Als medewerkers niet (voldoende) functioneren, wordt daar omheen geleefd. Er zou binnen DGG een organisatiepsycholoog aangetrokken moeten worden met één taal<: het begeleiden van de directeuren in het omgaan met hun medewerkers. Die kan ook optreden als katalysator in het proces tussen directeur en medewerker(s). Het management bestaat uit meewerkende voorlieden. Dat kan niet in een grote organisatie als V&W. Managers zijn regelmatig niet t e bereiken omdat ze wekenlang naar congressen in het buitenland zijn. Westerduin is een prima man, maar is puur extern gericht. Hij is heel inventief, creatief en chaotisch. Dit soort mensen moeten de ruimte krijgen. Het is moeilijk om een organisatie die bureaucratisch is ingesteld om te turnen naar iets anders. Het geldt overigens niet alleen voor V&W, dit niet Ikunnen loslaten van controle. In de diverse managementlagen heeft een manager soms als enige taak: 'controleren'. De organisatie moet bepalen wat n u het zwaarst weegt als er minder/geen controle zou zijn: één maal misbruik o f 30 maal goed gebruik. Dit is moeilijk t e realiseren, de managementstijl zou moeten veranderen. Nu ligt er te veel nadruk op het misbruik, maar geen aandacht voor de voordelen die diezelfde situatie Ikan bieden. Het gaat om een manier van denken. Naast product-managers komen mens-managers die gericht zijn op het ontwikkelen van het menselijk 'kapitaal' in de organisatie. Managers zullen niet vanuit een hiërarchische positie, maar meer vanuit situaties aansturen en doen dit via netwerkachtige structuren, waarbij kijken, luisteren, motiveren en coachen de sleutelwoorden zullen zijn. Managers hebben de neiging t o t op detailniveau de inhoud van het werk aan t e sturen in plaats van op richting en tijd t e sturen en vooral te checken of de boodschap die ze uitzenden daadwerlkelijk is begrepen. Managers moeten meer vertrouwd worden met procesmanagement en het herlkennen van interactiepatronen tussen medewerkers, Wij merken trouwens dat er steeds meer naar interimmanagers gevraagd wordt. Eigen managers worden niet adequaat genoeg bevonden. Dat vind ik een teken aan de wand. Je moet niet je organisatie optuigen met te veel interimmanagers, je moet je eigen managers opleiden voor hun taak. Overigens heeft iedere organisatie recht op zijn dorpsgekken, die houden leven in de brouwerij. Een andere belangrijke ontwikkeling, die gekoppeld is aan perso- 251 ~~ 4.5 ~ Profiel van de V&W-er neelsbeleid, is de Ikwaliteitsverbetering van de medewerkers. Door de toepassing van personeelsbeleid zal in een continue proces de lijn in een vroeg stadium weten w e k soort medewerkers er nodig zijn op welk Als we namelijk zoals gebruikelijk de beste beleidsmedewerker t o t manager benoemen, in plaats van de processtuurder, dan zie je de problemcn op jc afkomen. moment. Hierdoor zal de werving en selectie anders vorm gegeven moeten worden. Vacatures dien je Er zitten in de top de verkeerde managers, ze zijn manager geworden omdat ze de beste in hun vak- zowel intern als extern vrij te geven gebied waren, te weinig managers hebben echte P&O-vaardigheden, zodat de beste kandidaat voor deze vacature benoemd te worden. Daar zal dan niet alleen naar opleidingen gelkeken moeten worden, maar veel meer naar competentie. Het management zou veel meer aandacht moeten hebben voor de personele problematiek o p de lange termijn. Maar ja, het management is om integraal management in te Ikunnen vullen. Er wordt te veel met de mond beleden, aan daden ontbreekt het. Het ontbreken van voorbeeldgedrag bij de leiding is een belangrijke factor waardoor cultuurveranderingen niet van de grond komen. vaak aangesteld op basis van hun technisch-inhoudelijlke kennis. Het is al heel wat als er bij de selectie op de sociale vaardigheden is gelet. Je Ikunt niet aan de gang blijven met Gelukkig gaat het langzaam maar zeker wel de goede Ikant op. De huidige cultuur is er een waarbij de nadruk ligt op mooi praten, het creëren van verwachtingen en de beloften niet nakomen, je verliest dan alle geloofwaardigheid. In overleg met Pans bleek ook zijn betrokkenheid. Het lijkt of ook de top serieus bezig is met personeelsbeleid. Tot nu toe wordt door de DG's wel het personeelsbeleid met de mond beleden maar het blijft toch vaal< bij de hoofden P hangen. Niet iedereen (elke manager) heeft tijd en affiniteit met het onderwerp en dat zouden ze eigenlijk wel moeten hebben. Veel managers zijn inhoudelijk wel goed maar ze zijn vaak minder mensgericht bijvoorbeeld taken als functioneringsgesprekken gaat niet altijd even goed; het is veel meer medewerker-correctie dan zelfreflectie. Leidinggevenden worden vooral geselecteerd o p het criterium van 'de Iknapste in zijn vak'. Management en projectmanagement is ook een vak. Dit aspect wordt onvoldoende op waarde geschat. positiespelletjes en macht en de drang om maar zo veel mogelijk ballen in de lucht t e houden en zo niet t e hoeven kiezen, resultaatgericht werken, het aanpakken van de dieperliggende functioneringsproblemen blijft daardoor achterwege. Dit betekent dat problemen Veel managers hebben niet de juiste vaardigheden om een coachende leiderschapsstijl toe te kunnen passen of zelfs niet medewerkers aan te sprelken op hun gedrag of het op tijd houden van functionerings- Het management is niet geëquipeerd. jarenlang door kunnen etteren. M e n is er zich te weinig van bewust Dat Ikomt omdat het management op inhoudelijke gronden in de organisatie omhoog is gekomen. Dat is Er dienen managers te komen met wat voor impact managers hebben. Belangrijk is dat er charismatische Een groot probleem is de achterstalligheid in managementvaardigheden. Het management schiet tekort als het gaat o m omgaan met ziekteverzuim, beoordelingen, bureaucratie, het delen van problemen etc. t e beperkt. Natuurlijk van inhoud moet het management ook wat weten. Maar we moeten een nieuw eV&Wicht krijgen van management vaardigheden en Ikennis van inhoud. integraal management is niet failliet maar het eV&Wicht moet anders 252 worden gelegd. gesprekken. sociale durf. W e hebben entrepreneurs nodig. Zij moeten in staat zijn om informatie van buiten de organisatie binnen t e halen en goede netwerken te onderhouden. mensen leiding geven, die mensen Ikunnen motiveren en enthousiasmeren en zich bewust zijn van hun belangrijkheid. Hier wordt te weinig De bedrijfsmaatschappelijk werkers zijn redelijk onafhankelijke thermo- Fundamentele andere houding van managers: men komt steeds met meters die af en toe te polsen zijn. nieuwe beleidsvoorstellen ten aan- aandacht aan besteed bij V&W. 4.5 Profiel van de V&W-er zien van deeltijd en meer vrouwen in hogere functies maar men verbindt er geen consequenties aan. De organisatie meer rust gunnen en zich bewust worden van hun voorbeeld functie. Als het management n u niet adequaat is, dan moet daar in geïnvesteerd worden ten aanzien van opleidingen. Maar het management moet ook de tijd hebben, c.q. minder werkdruk. Doe je dat nu niet, dan krijg je op termijn veel grotere problemen. Het vervelende gesprek is daarbij toch erg moeilijk. Het is een managementprobleem want we vinden het moeilijk om iets negatiefs te zeggen. Denk in dit verband eens aan de zogenaamde Olierook-doctrine: 'een PI zonder twee, weg ermee!' Daar houdt zelfs de naamgever van de doctrine zich niet aan maar dat is terecht want zo werkt het ook niet. Tekort schieten in een bepaald aspect van de functie kan ook een heel andere oorzaak hebben. De kunst is die o p te sporen en naar eigenschappen in mensen te zoeken die elkaar uitsluiten. Bijvoorbeeld iemand die erg veel zelf doet kan niet tegelijkertijd hoog scoren op delegatie. De rol van leidinggevenden moet anders worden. Zij schuiven te veel af naar de staf. Leidinggevenden zouden geïnspireerd moeten worden/ blijven door het werk in plaats van de carrièreladder. Je moet het werk leuk blijven vinden. Leidinggevenden zouden zich meer met de inhoudelijke en de beheersmatige kant van het leidinggeven bezig moeten houden dan met de inhoud van hun vakgebied en hun carrière. Medewerkers moeten geïnspireerd en gemotiveerd worden. Iedereen kan alles. Een DG hoeft niet zelf alles uit te vinden, daarvoor heeft hij zijn medewerkers. De mensen van de werkvloer kunnen dat over het algemeen veel beter dan hij. i e hebt daarvoor wel een professionele werkomgeving nodig. Daar zul je dus in moeten investeren, het werken in een zakelijke professionaliteit, ervoor gaan staan. Veel medewerkers zijn inmiddels zo uitgeblust door het systeem dat je die niet meer meekrijgt in een dergelijke aanpak. Maak helder wat mensen aan competenties hebben, maak afspraken en reken hen vervolgens op gemaakte afspraken af. Helderheid naar mensen toe over wat ze kunnen en niet kunnen doorbreekt taboes. Het zorgt voor opluchting wanneer na jaren, mensen die in feite het label onbruikbaar o p hun voorhoofd dragen, een nieuwe kans o p werksatisfactie wordt geboden. Een organisatie waarin een ander type manager met andere competenties die feeling heeft voor het sturen op de personele factor. Geen doorschuiving van verantwoordelijkheden naar staven. Het ligt anders voor de professionele organisatie waarin de gene met de meeste kennis de baas is. Aandacht voor competenties van mensen en zorgen dat die competenties aansluiten op de taken die er liggen. Doe aan opleiding, en wees eerlijk wanneer competenties in een organisatie niet langer bruikbaar zijn. Geef dan hulp en ondersteuning voor een toekomst na de betreffende organisatie, een toekomst die er bijna altijd is. Ik denk dat we uit moeten komen bij leidinggevenden die met de volgende trefwoorden te kenschetsen is: schept ruimte, organisator van overleg, puzzelaar, stelt vragen, verbindt, is deelnemer, nodigt uit samen te zoeken, procesgericht, verkent koersen, is spelverdeler, draagt de afdeling/organisatie, heeft gezag, inspireert, schept voorwaarden, handelt, wisselt van gedachten, sterkte versterkend, samenwerkend, mens die wil durft en capaciteiten heeft. Leidinggevenden verschuilen zich achter regels en systemen (FUWASYS). Zij zullen de vaardigheid moeten krijgen, o p basis van resultaten met mensen te praten, hierover afspraken te maken en dit te belonen. Hierbij moet zeker ook de vaardigheid aangeleerd worden o m t e zeggen dat resultaten niet gehaald zijn en extra beloning dus niet plaats zal vinden. Ruimte voor extra beloning moet mogelijk worden. De ambitie zou moeten zijn dat personeelsbeleid bij elke manager op de agenda komt en is doordrongen van het feit dat dit een van zijn belangrijkste taken is. Dat zij eigen doeistellingen formuleren wat zij willen bereiken en daarbij zijn ze vrij in hoe ze dit willen bereiken. Na een bepaalde periode zullen zij hierop beoordeeld moeten worden in hoe- 253 4.5 Profiel van de V&W-er verre de doelstellingen zijn gehaald en hierop moeten zij afgerekend afdelingshoofd wordt. Dit zit ook verankerd in de opbouw van de formatie. O p management wordt niet gestuurd. II< zou voor afdelingshoofden een assessment instellen en opstellen van de manager. Daar moet je elke kandidaat tegen aan leggen. Huur dan ook maar een bureau in om dat te testen. Je zou potentiële managers moeten selec- Omdat il< geloof dat alleen op deze wijze succes bereild kan worden. zien of er een instrument te ontwikIkelen is om die potentie in Ikaart te brengen. De gok wagen is risicovol voor de man of vrouw die je het teren en laten testen op managementkwaliteiten. Zet ze maar in een pool neer en benoem duidelijk waarom ze geschikt zijn. Proces- Het project SPB is eindig en daarom moet het door de lijn worden opge- zou willen laten proberen. Een managementpool instellen met Ikwaliteiten zijn dan belangrijk. pikt, want anders behaal je wel een tijdelijk succes maar de continu'i'teit i s niet gewaarborgd. genoeg leuke projecten en aandacht Ik zie maar een paar managers met zal<elijl<een toch warme persoonlijkheden die achter hun medewerkers staan. Het is niet toegestaan om worden. De start van dit proces moet bij de top liggen en niet vanuit het project SPB worden afgedwongen. Het huidige management functio- voor managementontwikkeling lijkt me wel een goed middel. Je creëert dan Ikansen voor mensen om t e snuffelen aan managementtaken. neert niet. Deze problemen doen zich niet alleen bij V & W voor maar Leidinggevenden doen maar wat V & W wordt er meer mee gecon- ze zelf goed vinden, heel subjectief. fronteerd omdat we zowel beleid als uitvoering doen. Er zou een audit uitgevoerd moeten worden op het Dan is het lastig om mensen te ontslaan. Er is geen duidelijk perso- zittende management (schaal 15 en hoger) en hieruit zou een diagnose naar voren moeten lkomen over de wijze waarop we nu managen. dat ze hoger in de boom dat zelfde Het managen van mensen is heel kunstje nog steeds goed kunnen, of wellicht past het daar niet meer. slecht bij de overheid. Managers zouden een tijdje naar een goed bedrijf moeten gaan. 'Als mijn mensen tevreden zijn gaan mijn producten ook de deur uit'. Een tevreden crew, dat is belangrijk Er zijn geen doelstellingen op het gebied van personeelsbeleid gefor- We hebben bij de overheid geen goede filters, geen zelfreinigend muleerd, waardoor er ook niets wordt gemeten waarop beoordeeld vermogen. Managers worden diegenen die goede nota's en memo's schrijven. Je moet de minister Ikun- Hoe manage je professionals: de grootste fout die hierbij gemaakt 254 wordt is dat de beste medewedkei Managers hebben vaak carrière gemaakt op basis van iets waar ze goed in zijn dat wil nog niet zeggen neelsbeleid maar ad hoc beleid, ze hebben geen visie. Het middle-management wordt niet afgerekend op de wijze waarop personeelsbeleid wordt uitgevoerd door het top management waardoor er geen prikkel is om dit wel t e doen. Ikan worden of de doelstellingen zijn gehaald. Medewedkers worden onvoldoende beoordeeld op het functioneren zodat er bij hun ook onvoldoende prilkkels zijn om beter t e gaan functioneren. fouten t e maken, dus leer je ook niet van je fouten en is het collectief geheugen klein. Andere vaardigheden hebben ze vaak niet, ze blijven doen waar ze goed in waren. Er is geen carrièreperspectief voor projectleiders in de regio. Deze projecten zitten vaak ook in de lijn en als er over hun project beslist wordt zitten ze er niet bij. Als je een fout maakt staat RWS wel achter je, het dak wordt dichtgehouden. nen bevredigen, dan maal< je carrière. Niet als je veel aandacht voor de Tegen de tijd dat het misgaat, zijn de meeste managers weg. Ze hebben last van korte-termijndenken, mensen hebt. ook in de politiek trouwens. Directeuren worden bij ons niet afgerelkend. Ze zijn ook niet altijd De medewerkers moeten de zorg die de leidinggevende voor hen een manager maar bemoeien zich met de inhoud. Je scoort hier o p heeft voelen. Expliciet met management bezig zijn is alleen voor de inhoud. Eigenlijk moet je een profiel echte toppers en kent een hoog 4.5 Profiel van de V&W-er abstractieniveau. De rest moet het toch hebben van een combinatie van inhoud en management. Je moet managen wel leuk vinden en je moet er bagage voor hebben en krijgen. Zelf creëren van je werksituatie. Het is belangrijk dat je de inhoud van je werk voor een deel zelf kunt creëren. Je moet speelruimte Ikrijgen om het werk interessant voor je te houden. Bij V & W word je manager omdat je inhoudelijk specialist bent en je anderen inhoudelijk goed kunt overtuigen. Managers worden absoluut niet geselecteerd o p managementcapaciteiten. O p inhoud gemanaged. Macht van specialisten soms belachelijk groot. En dat terwijl de kwaliteiten behorende bij management en beleidswerk toch behoorlijk van elkaar verschillen. Negatief bij-effect is dat er medewerkers zijn die wel goed zijn in beleidswerk doorgroeien naar een managementfunctie maar het type werk dat daarbij hoort niet aankunnen . De bazen moeten anders met hun mensen omgaan. Het zijn geen managers, het zijn n o g steeds de beste timmerlieden die baas zijn geworden en geen tijd hebben o m met mensen bezig te zijn. Durf als manager mens te zijn en met mensen om te gaan. De organisatie is meester in het toedekken van problemen, daardoor verandert er zo weinig. inteelt in de organisatie is de diepere oorzaak van deze verschijnselen. Er wordt t e veel gehobbyed in dit departement. Er zijn veel ‘doe het zelf’-directeuren die eigenlijl< moeten managen maar dat niet doen. Manager is de meest onderschatte functie bij V & W en dat is echt kil/ing. Ben je inhoudelijl< goed dan Iklim je naar een management functie terwijl je het niet kan. Ambitieuze mensen moeten blijkbaar nu een maal in het management. Bij DCP is de schaal 1 4 er tussen uit gehaald zodat je op niveau ook geen inhoudelijke experts kan hebben, dan moeten al die inhoudelijkers wel manager worden. Je hebt een paar goede managers nodig en daar zet je een inhoudelijk team omheen. Je moet flexibeler zijn en werken met kortdurende/kortlopende werkverbanden. Mensen zijn nu nog teveel gericht op hun bijdrage op het niveau van de eigen functie en de formele verantwoordelijkheden. Zij zijn ook niet eerder gestimuleerd om te denken in termen van resultaten, omgeving, klanten. Dat ligt vooral aan de kwa- liteit van het management t o t nu toe. Het management is op zijn beurt ook nooit goed o p deze taken aangesproken. Dat betekent dat eerst een kwaliteitsslag o p het managementniveau moet worden gemaakt. Pas daarna kun je zien wat haalbaar is en wat nog verder moet worden ontwikkeld. Het management moet zich ook een duidelijk beeld maken van de omgevingseisen die aan de organisatie worden gesteld. Wij zijn t o t nu toe vrijwel alleen maar technisch bezig geweest en de eisen die wij aan de medewerkers stelden lagen vooral op het technisch niveau. Dat geldt ook voor het management. Het probleem is alleen hoe je dit soort eisen in concrete ontwikkelingstrajecten kan vertalen en hoe je het vervolgens meet. Onbalans in het management vak: het managen slaat door naar het stimuleren, motiveren, coachen van de medewerkers en de (technisch) inhoudelijke operationele deskundigheid wordt steeds minder waardevol geacht; door deze verschraling wordt het management vak minder leuk en uitdagend/aantrekkelijk gevonden. Bij V&W/DGC is juist de Ikwaliteit van de managers onder de maat. Bij sommige afdelingen is het toegestaan om 4 maal 9 uur te werken terwijl bij een soortgelijke afdeling (en functie) het niet eens bespreekbaar is. Sommige managers houden functioneringsgesprekken en stellen zelfs PI’S o p terwijl bij een andere afdeling de manager het pertinent weigert met als excuus tijdgebrek. Helaas moeten wij constateren dat dit geldt voor managers op alle niveaus. Belangrijkste probleem: het managen. We zoeken een all-round atleet die alles een beetje beheerst. Ze waren echter specialist en dat is echt een andere tak van sport. Het specialisme/de diepgang moet echter uit de afdeling en van de adviseurs komen. Kankeren op het management hoort bij het ritueel. iemand die gaat managen wordt in het diepe gegooid en daar kankeren we dan op. Dat is net zo makkelijk als achteraf in rust 255 ! 4.5 Profiel van de V&W-er over de Bijlmerramp praten. Er moeten mentoren komen voor beginnende managers. Het management is nog teveel bezig met het hier en nu. Kijkt niet in de toekomst (gunstige uitzonderingen daargelaten). Trends en ontwikkelingen komen onvoldoende aan bod. Er heerst een 9-5 mentaliteit, en managers willen controleren Een manager moet niet langer het slimste jongetje van de klas zijn op inhoudelijl< terrein, maar een bijzonder goede coach met verstand van mensen. Dat is nodig in de toekomstige overheidsorganisatie De managementopleidingen zijn teveel op eenvormigheid gericht. Het roept het beeld op van de standaard I<oreaanse manager in Het lijkt mij goed als de managers regelmatig wordt gevraagd wat hij voor zijn personeel heeft gedaan dat jaar. Ik denk dan heel breed: functioneringsgesprekken, beoordelingen, bewust belonen, opleidingen, mobiliteit, loopbaanontwikkeling. Als de manager niets of te weinig heeft gedaan moeten er acties ondernomen worden. op aanwezigheid, in plaats van outputsturing op basis van afspraken. Er is onvoldoende helderheid in verantwoordelijkheden en bevoegd- hetzelfde pak. Waarom niet mensen Ik vind dat de managers te weinig uit verschillende overheidsculturen bij elkaar gezet. Ik pleit voor een revitalisering van de M L O , het vertrouwen hebben in hun medewerl<ers er wordt nog veel te veel heden met name in de IT-sector binnen V&W. huidige beleid op het gebied van managementopleidingen is bijna incestueus van aard. Wat geen ontwikkeling is maar wel een probleem, is dat er (nog steeds) weinig echte managers zijn. Veel leidinggevenden zijn doorgegroeide specialisten die van management weinig verstand hebben en de beheerskanten laten versloffen. Zij doen dus ook niet goed aan Ik denk dat het huidige management niet in staat is om de nodige veranderingen door te voeren. ik denk dat er een wisseling in de top van V & W nodig is, er moeten andere mensen komen met een frisse kijk op input in plaats van op output gestuurd. De meeste huidige managers zijn niet bedrijfsmatig ingesteld, zijn o p inhoudelijke kennis omhoog geklommen en blijven vaak t e lang zitten o p dezelfde plek. Het is hierbij de taak van het management om te zorgen dat V & W organisatie moeten top-down verwijderd worden. (communicatie)lijnen 'open' blijven. Het management moet mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en ook niet bang zijn om een slechte boodschap te brengen. Managers zijn de eindverantwoordelijken. Zij zouden zelf hun conclu- V & W is een vakdepartement, we hebben vakmensen nodig o m het in de top van het departement en RWS. Er is nu een t e veel aan technocraten. Haal andere disciplines van buiten. Ruim meer dan de helft sies moeten trekken: als het niet werk te doen. We hebben ook managers nodig om het werk goed aan t e sturen. We verwachten van van de technocraten op (de TUD'ers). Haal meer mensen binnen zoals Roe1 in 't Veld. Belangrijk is dat er met andere disciplines andere attitudes ontstaan. Het leidinggeven Bij aanstellingen in hogere functies wordt veelal niet gekeken of er bij de medewerkers wel draagvlak voor personeelsbeleid. Het ontbreken van echte managers heeft een op de zaken. De nare geurtjes in de slechte invloed op de organisatie. Zorg dat er meer disciplines komen moet niet gebeuren vanuit angst en beheersbaarheid. Het moeten peoplernanagers worden! Managers moeten echt van mensen houden in plaats van tech256 niek techniek goed is gegaan moeten ze opzouten! Dit gebeurt nu dus niet. is voor de betreffende kandidaat Het gebeurt nog te vaak dat men puur op inhoudelijke kennis omhoog komt terwijl voor de medewerkers de management capaciteiten en de manier waarop de manager met de medewerl<ers omgaat veel meer van belang is. vakmensen dat ze manager kunnen worden. Dat is ook onze enige echte loopbaanlijn. Alle goed bedoelingen ten spijt, is het echte dualladdersysteem, waarin ook voor vakspecialisten een goede loopbaan mogelijk is, nog steeds niet goed van de grond afgekomen. En dan moet ineens een 'techneut' ook verstand hebben van financiën, politiek, bestuurlijke zaken, personeel etc. Maar, we zeggen het niet altijd 4.5 Profiel van de V&W-er hardop, de techniek/val<inhoud blijft OOI< voor de manager belangrijk. Managers hebben een dermate breed verantwoordelijkheidsgebied dat niet alle aspecten hiervan evenredig aandacht Ikunnen krijgen en in de prioriteitstelling zal er altijd een gebied onderaan Ikomen t e staan. Helaas is dit ook wel eens de aandacht voor het personeel. Helaas zie ik nog te vaak in mijn wensen. Dit is wel goed, het Ikomt alleen als mosterd na de maaltijd, had er voor de reorganisatie moeten liggen. Er zitten t e veel specialisten op de plaats van de manager. Ze zijn veelal slecht in communicatie en hebben meestal een gebrek aan de benodigde sociale vaardigheden. Ook de kwaliteit van het management o p een afdeling speelt hierbij een rol. omgeving dat de managers, op- Een slechte planning van projecten geslokt door de breedte van hun werkpakket, niet die aandacht/tijd voor hun personeel kunncn op- door het management. Voor kennismanagement is openheid nodig, organisaties moeten worden opengebroken om Ikennis te delen. brengen. En uiteindelijl< word je afgerekend op het op tijd afkrijgen van je werk, de financiële Ikant van de zaak maar niet hoe je je personeel daarin aangestuurd hebt. Het personele aspect hobbelt er n o g steeds achter aan. Het management heeft geen benul van een functieprofiel voor een nieuwe beleidsmedewerker, er wordt gewoon een oude beschrijving uit de la getrokken. Doordat hier te weinig aandacht voor is, Ikomt er ook onvoldoende kwaliteit binnen. Dat is dan een toevalstreffer omdat je er niet echt op gezocht hebt. Er moeten veel duidelijker functioneringsgesprekken worden gevoerd waarin je ook verbetertrajecten afspreekt. personeelsbeleid is vaak ondergeschoven kind bij het management. Bij reorganisaties blijven de verkeerde mensen zitten, de goede gaan als eerste weg. Er wordt nu gewerkt met competentieprofielen per persoon, waarin staat wat je 258 sterke en zwakken punten zijn en je en dus ook overheidsmanagers, moeten binnen dat charisma drie rollen Ikunnen spelen: die van coach, mentor en teacher. Mensen die dat hebben die bezitten dus change building skiíls, die hebben dus een process orientation en een team mentation. Daar hoort dan OOI< bij dat die managers beschikken over hoogwaardige emotionele intelligentie. De organisatie moet er ook op gericht zijn middelen en mogelijkheden ter beschikking stellen om bij het personeel emotionele intelligentie te ontdekken en te ontwikkelen. Dat dient een speerpunt in je strategisch personeelsbeleid te zijn. De durf ontbreekt o m dit te doen. Bovendien is er geen druk van buitenaf, dus geen noodzaak voor vernieuwing. Zekerheid en veiligheid zoeken in behoud van het bestaande, hetgeen een cultuurverandering danig in de weg zit. Naast het hebben van de capacity t o t benchmarlking moet de overheidsmanager net zoals in tiet bedrijfsleven beschil<l<enover grote charismatische eigenschappen. Veranderen is eigenlijk alleen maar steeds werken aan de cultuur van de organisatie. Dat is zeker niet eenvoudig maar het kan wel. Ik ben overigens anders dan andere mensen van mening dat de schaal er niet toe doet. V&W met 14.000 personeelsleden is maar een grapje vergeleken bij een bedrijf van 300.000 man in de USA waar ilk Een essentieel deel van de taak van een manager is sturen op klachten, dus erachter willen Ikomen wat je personeel of je burgers vervelend of slecht vinden en daar dan iets verstandigs mee doen. Klachtenmanagement ergens ver van je vandaan in de organisatie leggen is gewoon slecht management. ik ben sterk gekant tegen integraal management. Vooral voor kennisintensieve organisaties, zoals ook V&W, is integraal management geen goede optie. I<ennis hebben en vooral houden is heel belangrijk en dat bereik je naar mijn mening niet door integraal management. Je moet de verzamelplaats van kennis niet vervuilen met taken zoals de PIOFAH-taken; daar zijn die mensen niet voor binnengehaald en daar ligt hun interesse ook niet. Het binnen- mee t e maken heb gehad en waar halen van Ikennis is o p zich - mede die cultuurverandering zonder meer door het geboden salaris - al zeer moeilijk en beslist een aandachts- geslaagd is. Hoe komt dat? Heel eenvoudig, door het charisma van de president-directeur. Managers, punt. 4.5 Profiel van de V&W-er ik zie meer in een werkwijze met een soort office-manager naast professionals. Beide kunnen zich bezig houden met waar ze sterk in zijn, met hun eigen kennisgebied. Inhoudelijke kennis en management moeten niet te sterk met elkaar verweven worden voor het beste resuftaat o p beide terreinen. De manager is dus meer proces- en mensgericht dan taakgericht. Overigens moet wel voor gewaakt worden managers zonder enige inhoudelijke kennis. Een manager moet begrijpen waar zijn professionals het over hebben. Professionals willen geen zaken doen met een totaal ondeskundige manager. M e t name in kennisintensieve organisaties is dat van belang. Ga vanaf een bepaald niveau over t o t duale íoopbaaníadders waarbij managers en professionals met dezelfde 'status' werken naast elkaar. Dit is ook een manier o m goede mensen te behouden die anders wellicht weg zouden zijn gegaan. De professional wordt een loopbaanperspectief geboden, zonder dat hij zich bezig moet gaan houden met voor hem 'oninteressante' taken. Deze werkwijze zie ik echter nog nergens binnen ministeries. Een andere Ikijk op management en personeelsbeleid komt voort uit het gegeven dat professionals gestuurd willen worden o p output. Ik doel op het PCSITCS-systeem (personal commitment statement en team commitment statement). Professionals en managers sluiten periodiek een PCS af waarin de doelen voor een bepaalde periode worden neergelegd. Het volgen van de resultaten kan voor iedere pro- fessional verschillend zijn. Er worden hier 3 managementstijlen onderscheiden die de manager moet Ikunnen combineren en differentiëren afhankelijk van de situatie. Het idee van 'gelijke monniken - gelijke kappen' doet geen opgeld: niet iedereen is gelijk en mensen hebben behoefte aan een verschillende benadering. De grootste belemmering is ouderwets management: mensen die zeggen 'ik wil niet naar die nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden want dan moet ik een deel loslaten en dat wil ik niet'. Het is nodig dat via cursussen of bezinning (dag op de hei) dieper nagedacht wordt over bedrijfsprocessen en dat leren daarover gestimuleerd wordt. Binnen deze werkwijze zijn de huidige functie-beschrijvingen ontoereiIkend. Wanneer periodiek afspraken worden gemaakt over taken en output voor een bepaalde periode moeten functiebeschrijvingen globaal zijn en worden gedifferentieerd per PCS per periode. Dat alles binnen de collectieve ambitie van de organisatie. Wij blijven achter bij een cultuurverandering die zelfs nu nog niet uit de verf komt. Het is nog steeds een technische wereld waarin je niet Ikan meedraaien als je geen 'Delftse jongen' bent. Er ontstaat vaak een ietwat lacherige sfeer wanneer je over personeelsbeleid begint. Personeelsbeleid wordt nog steeds niet serieus genomen. Echter de managers willen wel allemaal 'integraal manager' zijn en vooral zo genoemd worden, maar als puntje bij paaltje komt zie je dat er weinig visie bestaat bij deze categorie op personeelsbeleid. De richting aangeven zodat goed instructief leiding geven mogelijk wordt en dus niet meer detaillistisch voorschrijven. Echt open en transparant worden. In dit gebouw moet niets meer geheim zijn. Iedereen praat en denkt mee. We hebben een richting en prioriteiten en die houden we vast. Omdat ik de mens belangrijlker vind dan de taak denk ik dat een manager van nature mensen op hun waarde moet kunnen schatten en dat hij flexibel is. Flexibel in de zin dat hij niet alleen o p eerste indrukken afgaat, maar ook in staat is zijn mening op basis van ervaringen bij te stellen. Mensen op waarde kunnen schatten en flexibiliteit zijn een soort ingebakken eigenschappen van een goede manager. De inhoudelijke kennis vind ik dan minder belangrijk omdat dat te leren is. Uit onderzoek en exit-gesprekken blijkt dat het schort aan sturing door het management. Het is alleen maar controle op de controle terwijl het moet gaan over de relatie tussen chef en medewerker. Dat is de sterkte en tegelijkertijd de zwakte: je kunt bij V&W hierin je eigen gang gaan. Sommigen kunnen hier niet goed tegen. Het middenmanagement speelt hierin een cruciale rol en soms ook niet een al te beste. Wat kun je bijvoorbeeld doen in het kader van loopbaanbeleid voor bijvoorbeeld de dienstkringhoofden? Ze zitten er vaak al 10 jaar, terwijl ze ook in beweging zouden moeten 259 komen. 1 4.5 Profiel van de V&W-er RWS. Hiervoor moet binnen het zittende management het een en ander worden veranderd. samenwerken met anderen. Daarom hebben mensen een bijzonder grote loyaliteit naar elkaar toe. Als een kan niet zo snel inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals IT etc. Oudere tussen aanhalingstekens, want dit hoeft niet altijd met absolute leeftijd Iedere vrijdagochtend ontbijt ik met een aantal collega's uit Ikabinetten en uit de directoraten-generaal met vijftien veelbelovende nieuwe en samen te gaan. De oudere garde die in aantallen nog vrij omvangrijk is, kan niet de gewenste draai maken waardoor conflicten ontstaan. Bij vaak jonge medewerlkers. Toevallig doe il< dat n u al vijftien weken en dan zie je dus ruim tweehonderd manager het niet goed genoeg doet, hoeft hij of zij niet weg maar wordt er gewoon iemand naast gezet. Daarom groeit de personeelsomvang nog steeds zo sterk. We zijn veel te weinig zakelijk. nieuwe mensen. Die gesprekken een groep die zich wil vernieuwen telewerken lopen we tegen dit fenomeen aan. Wat is het geval: hiërarchische relaties verdwijnen, de wijze van aansturen is anders. Sturing en coaching komen in de plaats van wantrouwen en leiding geven op basis van controle. O u t putsturing via contractmanagement geven wel een verhaal met een rode draad. De communicatie in het apparaat moet veel beter, het mid- en verjongen. Dat probeer je dan enigszins in de greep te krijgen met personeelsbeleid en bekijken we dat del management functioneert niet naar behoren, er zijn teveel omslachtige procedures, de directeuren managen onvoldoende, er is over een langere termijn dan spreIken we over strategisch personeelsmanagement. teveel stammenstrijd en in die sfeer Veranderingen bij het management en functioneringsgesprekken zijn de nieuwe wijzen van werken. De medewerker wordt bondiger en kritischer, heeft meer hulpmiddelen en voorzieningen ter beschikking. De gren- van competentie mogen medewerkers niet toegeven o m een compromis te bereiken, zij moeten vrijwel altijd naar een hoger niveau doorverwijzen. in die gesprekken wor- zijn van het grootste belang, want je kunt de medewerkers wel proberen te veranderen of schitterend zen tussen privé en werktijd vervagen. Ik denk dat de snelheid waarmee deze ontwikkelingen zullen gaan zeer wordt onderschat. Verder den veel goede suggesties gedaan die onmiddellijk Ikunnen worden ingevoerd. Tenslotte bieden die bijeenkomsten de mogelijkheid uit t e Ikun je er beter helemaal geen energie in steken. Ik ben echt heel benieuwd wat hiervan straks overblijft in de organisatie. is er ook een vervaging van grenzen te merken tussen RO en bedrijfsleven. leggen welke hervormingsplannen er aan de top leven en waarom. Je was de jongste en je blijft de ik zie een soort generatieconflict ontstaan waar het management de meeste last van zal ondervinden. De 'oudere' of ouderwetse garde Qua bedrijfsvoering en managementwerkwijze. Alle organisaties moeten zich nu meer op de omgeving gaan richten en doen dat OOI< al. Dit vraagt om een enorme cultuurverandering in korte tijd. Duidelijkheid en afrekenen in plaats van alles met de mantel der liefde bedekken. ik vraag me af of het (top)management wel echt wil veranderen. Ze zijn niet pro-actief en innovatief genoeg. 'Zolang je maar praat hoef je niets te doen'. Zo blijven we achter t e feiten aanlopen. Er is onvoldoende sociale durf bij het management o m echt veranderingen aan te Het management binnen overheidsorganisaties moet worden losgeweekt o m plaats te maken voor ambitieuze jongeren. Voorkomen moet worden dat veel medewerkers 260 vastlopen in hun loopbaan binnen brengen in het personeelsbeleid en de organisatiecultuur. De cultuurdragers zijn dus te behoudend. Ik vind dat ook typisch Rijkswaterstaat. Je (eert hier ai snel dat je niets alleen kunt en dat je altijd moet We zien een grote behoefte aan beleid bedenken, maar als het management niet meeverandert, jongste omdat de input opdroogt. Dat is niet goed. Kijk zelf, hoeveel jonge DG's zijn er nog? Dat was tien twintig jaar geleden wel anders. De laatste ronde HID-benoemingen is voor de regio's erg teleurstellend geweest. Het hogere Ikader dat uit het Hoofdkantoor weggereorganiseerd was, moest een plek in de regio's Ikrijgen. Daardoor zijn veel promotiemogelijkheden voor de potentials in de regio's weggevallen, wat er uiteindelijk in geresulteerd heeft dat uitstekende, veelbeloven- 4.5 Profiel van de V&W-er de medewerkers hun carrière buiten V & W verder hebben gezocht. Als je dat doet, dan haal je een stuk animo uit je organisatie. We moeten ook bereiken dat de goede oude manager kan uitsterven. We moeten hem of haar de gelegenheid geven zaken, die hij of zij niet goed kan bevatten, over t e laten aan medewerkers die hij of zij wel van goede rugdekking voorziet. Angst van de huidige besluitvormers voor iets nieuws, angst o m ruimte te geven aan nieuwe creativiteit. Voor de politiek geldt hetzelfde verhaal. Deze generatie heeft wel degelijk idealen: als individu iets bereiken in en voor de maatschappij. De toplaag snapt niet wat ICT is. Nieuwe communicatievormen kennen ze niet. Jongeren hebben die vaardigheden wel. Er zijn nog veel organisaties (veel departementen) die daar niet op ingesteld zijn. Het gaat niet alleen om de praktische dingen maar ook om het denken daarachter, de openheid, het contact met de bevolking. De generatiekloof. Wanneer praten managers nu eens gezamenlijk over het personeel? Daar mag wel eens iets voor georganiseerd worden. Voor allerlei andere zaken worden ook aparte overleggen ingesteld. De top van V&W is kwalitatief beter dan vroeger, is wat zakelijker geworden. Nieuwe instrumenten zijn eigenlijk niet nodig. Wel stevige trajecten van managementontwikkeling bij het zittende Ikader en zeer kritische beoordeling van het aan te trekken kader. Inzet van eventuele nieuwe instrumenten van personeelsbegelei. ding (coaching, supervisie) is afhanIkelijk van de kwaliteit van het management. O p dat moment ontstaat verstarring. Doorgroei op managementniveau zit er dan niet meer in en een weg terug is er alleen mogelijlk met inlevering van loon en dus niet zo vanzelfsprekend. O p dit moment is het over het algemeen niet mogelijk op het zelfde niveau als manager een beleidsrol te vervullen. Uit een enquête onder jonge medewerkers van het ministerie van EZ blijkt deze verstarring één van de grote bezwaren te vormen. Een probleem is de verstopping/de kleilaag in het management op schaal 16 en hoger. Het zijn 50-ers die elkaar baantjes toeschuiven. Als w e niet binnen 2 jaar met een verrassend jonge benoeming op dat niveau komen, blijkt het hele loopbaansysteem een wassen neus. Een oorzaak van onvoldoende opgepakte verantwoordelijkheid zit in het gebrek aan 'het rekenschap geven van'. Leidinggeven is niet vrijblijvend. Het eigen gedrag moet ook bespreekbaar zijn. Meer aandacht voor het nakomen van afspraken. Het grappige is dat iedere manager bij Verkeer en Waterstaat van mening is dat 'de andere manager' zijn afspraken niet nakomt, zelf maakt hij zich daar nimmer schuldig aan. Door het stellen van heldere eisen Ikan meer rekenschap worden gevraagd. De medewerkers en managers zullen niet altijd aanwezig zijn. Ze zijn vaker op vakantie, meer parttimers, etc. Ze zien elkaar dus minder. Dit brengt een andere wijze van managen met zich mee; meer delegeren. Er zal meer flexibiliteit gevraagd worden van medewerkers en dus ook van het management. Switchen van takenpakket naar takenpakket, van project naar project (en niet switchen van functie). De vraag is dan wel, wat doe je in de tussentijd, als het ene project is geëindigd en een ander project nog moet opstarten. Het voornaamste probleem is het garanderen van een continue workload. Na een project moet een ander project zich aandienen. Dit hoeft niet zozeer bij dezelfde organisatie, dat kan ook ergens anders in de organisatie. Het management moet nadrukkelijk bezig zijn met plannen. Gaten kunnen bijvoorbeeld opgevuld worden met studieverlof. De projectinsteek betekent een afkalving van het management in de huidige staat. Je bent niet permanent manager van bepaalde medewerkers. Het kan zijn dat je in het ene project projectleider bent en in een volgend project een projectmedewerker. Een goede training van het management om hoe hiermee o m te gaan is vereist. 261 4.5 Profiel van de V&W-er Belangrijk is dat een functionaris, zeer motiverend werken. bijvoorbeeld het management, ver- Er moet een balans zijn tussen geven en nemen, van beide kanten. antwoordelijk is voor de continuïteit. Hij moet zich expliciet bezighouden met het in de gaten houden wanneer projecten eindigen en starten en dus wie in vrij Ikomt en wie in aanmerlking komt voor een bepaald project. Deze functionaris wordt verantwoordelijk voor het Als iedere managers Ikloontjes van zichzelf aanneemt, heb je dezelfde potentie rondlopen. plaatsen van mensen in projecten. Wel uitkijken voor het rommelen Vergt van management mensen- matchen met het organisatie doel met medewerkers. kennis en is zeker geen agoog. De DC moet een echte dialoog aangaan. Wat zijn de problemen en wat proberen jij en je buurman ermee. Daarbij vind ik dat de manager het moet uitstralen dat ie het leuk vindt en betrokken is bij de onderwerpen en mensen. kunnen gefaciliteerd worden door mobiliteit. Dit kan alleen als je als leidinggevende op individueel niveau bezig bent met de capaciteiten van je medewerkers. Anders wordt het mobiliteitsinstrument een Ikneuzenbak. Ik zoek gremia waarin je daar over Ikunt praten. Geen DD-dagen met beloftes en succesverhalen. De mensen (leiding) die de verandering in het personeelsbeleid zouden moeten initiëren hebben er geen kaas van gegeten o f ze durven er geen grote o f radicale beslissingen over te nemen. Het denken op hoofdlijnen is onvoldoende ontwikIkeld. De maatregelen die genomen moeten worden zouden trouwens wel eens hun eigen positie in gevaar Ikunnen brengen. Wat voor de orga- Het huidige idee van managen voldoet niet meer. Experimenteer met andere managementvormen. Laat ze een cursus creativiteit volgen. In complexe organisaties, zoals V & W is, dient er in de top een sturing van dit proces op metaniveau plaats te vinden. De top dient de richting van de organisatie te formuleren, zonder vertroebeling door wat er nu aan capaciteit en medewerkers in de organisatie aanwezig is. Het lagere niveau leidinggevenden dient deze aansluiting wel te maken. Zij Ikunnen Ikijken of organisatiedoelstellingen en individuele doelstellingen van medewerkers op ekaar aansluiten. Hier zit dus ook juist het probleem, de druk. O m hieraan te ontkomen, 'zorgt' de Een cultuurverandering is nodig. N u gen van zijn medewerkers zijn, maar geeft gewoon aan wat er moet gebeuren. manager ervoor dat hij niet (meer) weet wat de individuele doelstellin- Citaat: 'Het laagste niveau dat over de Planwet spreekt met de minister is de directeur'. Waarom niet de mensen meenemen naar de minister die het echt doen. Dit zou ook moeten gelden voor inhoudelijke 262 besprekingen met de DC. Dat Ikan groepen medewerkers, maar naar de match op individueel niveau. Dat zorgt voor een flexibele, wendbare organisatie. Medewerkers die niet (meer) nisatie beter is zou wel eens niet het beste voor hun persoonlijke situatie kunnen zijn. lijkt het er sterk op dat als je geen hoge rang hebt je niet meetelt. Als leidinggevende moet je niet Ikijl<en naar de geschiktheid van Operationeel leidinggevend vermogen op loopafstand is altijd nodig voor de medewerker. Een leidinggevende die geïnteresseerd is in jou als persoon. Hierdoor wordt je commitment aan de organisatie sterker. Survivers houden zich gedeisd, laten niet zien waar zij zelf voor staan. M e t hen zet je echter als organisatie je prestaties niet echt neer. Veel organisaties zijn gevuld met dit laatste type medewerker. Soms zijn er leidinggevenden die de zaak anders aan willen pakken, maar die krijgen dan al gauw problemen met het niveau leidinggevenden boven hen. Er moet een culturele omslag plaatsvinden. De leidinggevende is hierbij probleemhouder en zorgt voor een optimale match tussen individuele en organisatie doelstellingen. Dit moet niet uitbesteed worden aan een stafafdeling. Het management dat nu zit, is geen management! Het management is te oud qua ideeën en een inteeltclub. Dus met interne mobiliteit binnen de top schiet je niets op. Kijk liever eens goed rond o f er geen geschiktere Ikandidaten zijn extern. 4.5 Profiel van de V&W-er Er zijn leuke managementaspecten en taken die het werken heel interessant kunnen maken. Door mensen er meer bij te betrekken en verantwoordelijk te maken de betrokkenheid vergroten. Hierdoor bereik je meer betrolkkenheid waardoor hogere motivatie, waardoor betere producten, waardoor beter functioneren van de organisatie, waardoor grotere tevredenheid. Projecten voor jonge instroom bij V & W (kweelwijver) worden vaak op hoog niveau georganiseerd. De directies zien daar weinig van. Instroom van jonge mensen o p directieniveau is ook belangrijk. Er zouden vergelijkbare projecten opgezet moeten worden voor jonge instroom op regionaal niveau. Er moet meer gekeken worden naar het totaal van de organisatie, over de randen van de afdelingen heen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het plaatsen van medewerkers. Bij selectie van nieuw management letten op oog voor kwaliteit van mensen, voorkomen van klonen. Een houding van 'nieuw is een Ikans'. Veel leidinggevenden zijn van een oudere generatie. Zij sturen op een bepaalde manier. Jongere managers nemen deze manieren vaal< over. Wellicht valt hier iets te verbeteren. Doordat je de regierol op uitbestede zaken o p je neemt als overheid zul je waarschijnlijk je managementtools hierop beter moeten afstellen. De mensen zijn prima opgeleid t o t ingenieur maar niet t o t manager. Er is nog steeds de drang zich op de inhoud te richten. Ingenieurs worden meestal meteen in management-posities benoemd. Via de weg van de geleiding moet men deze ingenieurs t o t manager laten groeien. Tussen de voetballer en de trainer zit ook een stap. Tot nu toe was de tekentafel bij verkeer en waterstaat belangrijker dan beleid maken. Weinig werd echt opgeschreven. De medewerkers zijn vroiijl<e naïeve medewerkers die in hun hoofd hebben dat de wereld relatief maakbaar is. O p basis van deze ideeën wordt een brug gebouwd. De omgeving is ingewikkelder geworden, de wereld praat terug. Dat is moeiiijl< voor V&W. Daarop zou V & W zijn personeelsbeleid moeten aanpassen, om mensen te vinden die binnen de veranderde wereld passen. In de kern van onze taak zit opgesloten dat we mensen nodig hebben die oplossen en beheersen. Deze taak verschuift, zie bijvoorbeeld het waterbeleid. We hebben dus ander mensen nodig dus ook een ander personeelsbeleid. Rijkswaterstaat wasAs een organisatie van reizigers met een doel en een spoorboekje. We moeten worden t o t een organisatie van trekkers die reizen om de reis. ten etc. De lijn is weten, willen, kunnen en doen. En vaak gaat het ergens fout terwijl dit een onlosmakelijk verband is. De werknemers veranderen zelf ook. Er is behoefte aan flexibiliteit, combinatie van zorg en werk, en flexibele werktijden. Van de organisatie zal dat in toenemende mate steeds meer flexibiliteit vergen maar van de werlmemers ook een andere vorm van verantwoordelijkheden. Openheid en transparantie, samen werken aan bijvoorbeeld meer projectmatig werken, vergen andere vaardigheden. Er zal ook steeds minder van 9 t o t 5 op een vaste plek gewerkt worden, niet alleen bij de overheid maar ook bijvoorbeeld bij banken. De buitenwereld let er op, dus je zult steeds zorgvuldiger en klantgerichter moeten gaan werken. Dit vereist een bepaald type mens. Veel V&W-ers hebben dit al in zich. Maar het is wel een kwestie dat die creativiteit er ook uit Ikomt. Het management moet daar veel meer de mogelijkheden voor creëren en ideeën een kans geven. O p het niveau van medewerker zijn die ideeën er vaak al wel, maar het stokt bij het management. De ideale medewerker van de toekomst is een generalist met integrale verantwoordelijl<heidsgevoel. Het gaat erom dat je de medewerkers concepten laat bedenken en problemen laat oplossen en dat zij verantwoordelijk zijn voor alle juridische, financiële, bestuurlijke kan- 263 ~ 4.6 - _. P&O-functie bij V&W Hei i s absoluut de laatste keer dat ik w e r dit onderwerp geïnterviewd wil(worden. Ik schat dat ik pakweg acht interviews de laatste jaren ovqr dit onderwerp heb gegeven. So+mige producten zoals het rappo& ûlierook zouden nog zo uit de kast gepakt kunnen worden. Ik constateer dat het keer op keer mis gegaan i s met de follow up van belèidsbesluiten op het gebied van P&?-zaken. ik wijt dat aan het gebrek aan ondersteuning en kwaliteitvanuit de P&O-hoek om de praktische implementatie te realiseren{ Is teleurgesteld dat het keer op keer afknapt bij de praktische realisatie. Waar blijft de visie van P&O, Pa? is nu grijs en verbergt zich in papjeren procedures. Het type ondersteuning vanuit P&O moet anders en beter. Meer niveau kracht en lef. P&Q moet vaardiger worden. Door maatwerk zal men sneller naar reciiter stappen. Zorgvuldigheid van ,groot belang bij personeelsbeleid, Functioneringsgesprekken en beoordelingen krijgen zware lading. De qersonele adviesfunctie is slecht geoiganiseerd. Veel creativiteit en ene/gie gaat verloren door een gebrekkige samenwerking tussen de versbhillende lagen in de V&Worganisatie. Verder heeft de decentralijatie geleid tot een versplinteringnan kennis en ervaring. Deze is hierdoor nog kwetsbaarder geworden,' De personele informatievoorziening is zeer zwak. Het is een 264 zegen dat ook FAIS nu ter discussie staat en V&W kan gaan denken aan een modern geïntegreerd informatiesysteem voor de bedrijfsvoering, In de P-kolom is nog heel veel t e verbeteren. Met name de rare competitiegedachte tussen P&O van RWS-HK en DPO zou moeten veranderen in een samenwerkingsverband. Ook moet de afstand tussen primair produkt en personeelszaken worden verkleind. De verhouding moet toenemen in de bedrijfsstrategie, bijvoorbeeld Wegen naar de Toekomst. Toekomst en innovatie moet ook . een personeelspootje krijgen. Personeelszaken moet 'zelfstandig' een plek binnen Wegen naar de Toekomst krijgen. Met name het contact vanuit de Personeelsafdelingen met de medewerkers is slecht. De P&O afdeling die het visitekaartje en wegwijzer voor nieuwe personeelsleden moet zijn, liet het tijdens mijn indiensttreding lelijk afweten. Informatie vragen was uit den boze en volgens mij is het toch de bedoeling dat P een adviserende en dienstverlenende functie heeft die de mensen zou moeten stimuleren. Het personeelsbeleid loopt achter. Het lijkt de cultuur van V&W t e zijn. De relatie tussen de individuele verantwoordelijkheden en de werkgever levert druk op het personeelsbeleid op. Mijn sollicitatie en aanstelling liepen wel rommelig. Toen ik voor het gesprek kwam moest P&O nog gebeld worden om erbij te komen zitten. Ik was al twee maanden aan het werk en ik had nog geen aanstellingsbrief. Ik kom uit het bedrijfsleven en daar had je een wederzijds contract. Hier niet. Hier kreeg ik, uiteindelijk toch nog, een aanstelling, niks wederzijds. Heel raar. Ben ook maar zelf op P&O afgestapt om te checken of ik wel salaris zou ontvangen. Het ging echt heel rommelig. De invulling van de P-functie binnen V&W, voor wat ik daarvan meegemaakt heb, doet mij erg stoffig aan. De meeste P-medewerkers zijn jaren geleden ooit V&W binnengekomen en nooit meer vertrokken. Er is wat heen-en-weer geschuif intern, maar verder beweegt er niet zoveel. Terwijl je als P&O-er zo'n algemene functie hebt, dat je vrij gemakkelijk een overstap naar een andere (overheids)organisatie kunt maken. Voor mij is dit een oorzaak van de zo weinig vernieuwende geest. DPO zou bijvoorbeeld een prima voortrekkersrol kunnen hebben bij allerlei vernieuwingen. Naar mijn ervaring beperkt zij zich echter tot doorgeefluik zonder werkelijk toegevoegde waarde. 4.6 P&O-functie bij V&W 4.6.1 Rol P&O De rol van P&O zal in de toekomst nog meer afnemen en zal zich beperken tot de gevolgen van strategische veranderingen in de organisatie (zoals reorganisaties), dienstverlening (salarisadministratie etc.) en specifieke kennis op het gebied van tools, welke eventueel ook nog ingehuurd zou kunnen worden. Deze verandering in rolverdeling tussen de lijn en P&O i s een fundamentele verandering die voordat deze goed is doorgevoerd jaren in beslag neemt (minstens 5 jaar). Het ideaalbeeld zou moeten zijn dat er helemaal geen afdeling P&O meer nodig is. P&O i s reactief i n plaats van proactief. De overheid heeft geen economische drijfveer. P&O-ers hoeven zichtzelf niet t e bewijzen. Ze worden ook t e weinig vergeleken met elkaar, zodat competitie ontbreekt. De beloning i s te mager bij de overheid, bij het bedrijfsleven kunnen P&O-ers twee maal zo veel verdienen. Het vak wordt niet erg serieus genomen, hetgeen wordt veroorzaakt door de P&O-ers zelf, oftewel de manier waarop zij invulling geven aan de functie. Per saldo is de tijd die wordt besteed aan personeelsbeleid vermoedelijk hoger dan in de oude situatie. Er wordt veel meer tijd in mensen gestoken omdat het succes van de organisatie voor 80% wordt bepaald door de mensen en daarop is het concurrentieverschil gebaseerd. Alle elementen van personeelsbeleid zoals werving en selectie, aanname, beoordeling etc. worden nu vanuit de lijn bepaald. Dit i s eigenlijk een veel logischere plaats en er wordt veel bewuster over nagedacht. Als ik nadenk over personeelsbeleid dan zie ik vaak dat de p-functie door het management stiefmoederlijk bedeeld wordt. Ik vind het dan ook bijzonder goed dat V&W het op deze wijze structureel wil aanpakken en ik steun dat initiatief van harte. Ik wou dat ik zoiets binnen BZK tot stand zou Ikunnen brengen! Dat lukt hier voorlopig echt nog niet want we hebben allemaal onze eigen verantwoordelijkheden en terreinen. Er dient sprake te zijn van sterke decentralisatie en deregulering van P&O-verantwoordelijkheden en mogelijkheden binnen de rijksoverheid. De vrijheidsgraden onderin de organisatie dienen groter te worden. Kortom, P in de lijn heeft veel voordelen, maar uitgaand van het belang van de organisatie als geheel op de langere termijn moet er wel aanvulling zijn in de vorm van centraie regels en personen die het corporate concern in de gaten houden. Je moet een beleidsmatige personeelsfunctie op een centra(a)l(er) niveau in de organsatie goed waarborgen. Het is belangrijk om het individu te faciliteren in plaats van de ieidinggevenden: behoeftes aanvoelen. De betrokkenheid met het personeelsbeleid is vaak veel t e laag. Mensen moeten aan elkaar worden gecommitteerd Problemen in personeelsmanagement: dat is de mate waarin dit door het hogere management op prijs wordt gesteld. Uiteindelijk wordt je alleen op de produkten afgerekend. De dienstleiding zet de toon. Eerst écht de dialoog aan te gaan tussen management en P om t e Ikomen tot een meersporig geïntegreerd personeelsbeleid. Het moet niet zo zijn dat wanneer gepiept wordt door de lijn er dan pas discussie ontstaat. Dan zijn we weer een slag t e laat. We moeten als P zorgen dat we niet constant achter de feiten blijven aanlopen. Dit is wederom niet echt nieuw maar het is wel nog steeds zo. We hebben nog steeds last van het alom bekende P-syndroom, mee willen doen maar niet echt serieus genomen worden tot het moment dat het echt penibel wordt. De afgelopen jaren is er duidelijk een verschuiving geweest van een P&O-afdeling die bepaalde wat er moest gebeuren naar een Business die bepaalt wat er nodig is. De rol van P&O wordt daarom anders en ook veel kleiner. De rol van een lijnmanagers wordt daardoor ook anders. Een goede lijnmanager is zelf verantwoordelijk voor personeelsbeleid en moet dit zelf kunnen en willen. Een P&O-afdeling kan daarbij wel ondersteuning bieden. Omdat er een andere rol van het lijnmanagement wordt verwacht moeten de managers in het begin wel worden gecoached en ondersteuning worden geboden. De managers veranderen niet uit zichzelf maar dit kan alleen van bovenaf door de top worden doorgedrukt en 265 4.6 P&O-functie bij V & W P&O zal medewerkers die bij hun aan Ikomen Ikloppen ook terug moeten sturen naar de lijnmanagers. O p deze manier laten ze soms bewust iets escaleren om zowel de lijnmanagers als de medewerkers bewust te laten worden dat zij zelf verantwoordelijk zijn en niet P&O. M e n noemt dit bewust incompetent maken. Bij het werven van nieuwe leidinggevenden is de personele taak expliciet in de taakomschrijving opgenomen en de manager moet in dit profiel paisen. Andere methoden o m managers actief t e laten werken aan personeelsbeleid is het inbouwen van prikkels via prestatie-indicatoren, waardoor dingen zichtbaar worden gemaakt en resultaten kunnen worden gemeten. Bij problemen wordt er een analyse gemaakt van de achterliggende problemen en deze worden besproken met de lijnmanagers en het gevolg hiervan kan zijn dat zij meer aan personeelsbeleid moeten doen. Alles is te meten, ook gedrag en beleving en op de markt zijn hiervoor veel instrumenten ontwikkeld, dus V&W kan ook meten en niet alleen een commerciële organisatie die omzet en productie Ikan meten. De managers moeten in hun jaarplannen doelstellingen (bijvoorbeeld 80% tevredenheid onder medewerkers) op het gebied van personeelsgebied formuleren en de resultaten aan het einde van het jaar wegen mee in hun beoordeling. De leidinggevende beseft o p deze wijze dat hij zelf grote invloed kan uitoefenen. De P-kolom heeft een belangrijke inbreng in de organisatie, maar ook daar zit n o g wel het een en ander 266 verkeerd. De P-consulent heet tegenwoordig P-adviseur. Die adviseert ook het management. Hij heeft de bevoegdheid o m aansturing t e leveren dat chef zijn verantwoordelijkheid oppakt. Dit stagneert, omdat adviseur tegelijk ondergeschikte van de chef is. Angst dat hij negatief advies later weer op zijn brood krijgt. Het gaat o m respect. Verander mensen niet, heb oog voor beweging van de omgeving 'P'in interactie met de omgeving, vermijd alle paradigma's en vooroordelen, er zijn geen gelijke monniken dus ook geen gelijke kappen. Missie: afwijken als nodig is en doen wat nodig is. Neem volledige mensen aan en laat ze t o t ontplooiing komen. Adequaat personeelsmanagement toepassen als management: goede opleiding geven, leeromgeving creëren, goed/uitdagend werkpakket bieden, heldere prestaties omschrijven en aanspreken hierop, tijdig duidelijkheid over carrière-mogelijkheden verschaffen (up or out), coaching bieden, loon naar werken geven. V&W-vrouwendag vind ik alles behalve personeelsbeleid, het schiet z'n doel voorbij. Wel goed om in plaats daarvan bijvoorbeeld 4 x per jaar bij elkaar te komen in kleinere groepjes en te discussiëren over bepaalde thema's. Doel: reflectie. Belangrijk is dat vanuit een centrale regie dit traject wordt geïnitieerd. En dat de directies dit accepteren. In theorie is dat meestal wel zo, echter in de praktijk zie je toch dat belangen van de centrale P&O en de decentrale directie botsen. Dat vraagt dus sturing en afrekenen vanuit de top. Tot voor een paar jaar was het gehele personeelsmanagement een taak van de P&O afdeling. De nieuwe relatie staf - lijn heeft nog niet overal goede vorm gekregen. De lijn moet leren de P&O taken niet af te schuiven en P&O moet leren de taken los t e laten. Ambities van personeelsmanagement worden vaak niet afgemaakt. Er wordt veel beleid gemaakt, maar nooit afgemaakt. Bijvoorbeeld bij een reorganisatie is men blij als iedereen een plaats heeft gekregen. Managers hebben te weinig lef, zouden meer moeten doorpakken als dat noodzakelijk is. Wil het management zijn plannen verwezenlijkt zien dan moet je actief sturen op het personeelsbeleid. personeelsbeleid moet steeds meer een vast aspect worden van de werkzaamheden (routine) van de manager. Je hebt ook verschillende mensen nodig; mensen die een dossier beheersen zijn andere dan die een brugfunctie vervullen. De P-instrumenten die er nu zijn, kunnen veel beter gebruikt worden. Het beoordelingsinstrumentarium, Pl's, beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken moet meer in elkaar geschoven en beter afgestemd worden. De PI'S werken goed voor de top van RWS, maar op regionaal niveau gaat dat al minder goed. Wat wil je met de Pl's? Een echt gesloten systeem of een heel open systeem. Nu i s het 4.6 P&O-functie bij V&W halfslachtig! Het beste is de medewerkers zelf verantwoordelijk te maken voor hun loopbaan. Het zijn mondige mensen! Als organisatie kun je de medewerkers wel faciliteiten bieden ter ondersteuning van hun loopbaan. De personele adviesfunctie staat vaak ver van de werkelijke vraagstukken in het primaire proces. Aan de andere Ikant heeft het management weinig waardering voor de P-functie. Deze skaat op de één na laatste plaats in de pikorde. De RLD werkt aan integraal management: de verantwoordelijkheid voor het personeel (aanname, ontslag, bevordering, functioneringsgesprek etc.) komt bij de afdeling zelf. Als manager krijg je meer verantwoordelijkheden die voorheen bij P lagen. P houdt het budget in de gaten. Dat kan goed werken, als de manager wordt voorbereid, weet wat hem te doen staat (bewust maken, wat houdt integraal management dan in, vooruit kijken o p bais van verleden, actiepunten formuleren en voortgang volgen). De manager is de P-verantwoordelijkheid niet gewend. M e n is druk met inhoudelijk werk, dat alle aandacht en tijd opslokt, management komt er niet aan toe, wordt er niet op voorbereid. Het is verbazingwekkend dat we nu pas over een baten-lasten-stelsel beginnen. Onze bedrijfsvoering is heel specifiek. Ons personeelsmanagement niet. Dat komt zo uit de Gids. Goede ondersteuning voor projectmatig werk. We hebben nogal wat grote projecten waarbij elke keer opnieuw een projectgroep het wiel moet uitvinden, zou vanuit de organisatiekant van P&O meer ondersteuningifacilitering en kennis over moeten zijn. Bij kweekvijver en trainee-projecten veel meer ondersteuning en coaching vanuit de P&O-hoek geven omdat hier vaak ook de lijnmanager het af laat weten. Als je dit keer op keer moet vaststellen, is het toch zonde om dergelijlke mensen maar te laten 'zwemmen'. Ik denk veel meer in de richting van maatwerk. Er zullen verschillen tussen business-units zijn. Een groter diepgang. ik bedoel daarmee bijvoorbeeld het systeem van functioneringsgesprekken. Nu moet dat 2 keer per jaar. Er wordt een formulier ingevuld en dat is het. Er is weinig inhoud. Er zal meer diepgang in komen. Het gaat dan ergens over. Er bestaat overal de neiging te bureaucratiseren. Let o p het gaat veel meer naar de inhoud. Ik vind dat er bewuster met de vacatures omgegaan moet worden. Er moet een beter aannamebeleid ontwikkeld worden. Denken aan hoe en wie je werft maar ook hoe ontwikkeld de persoon maar ook de functie zich. Via studieactiviteiten kan je bewuster met je vacatures omgaan. Het is belangrijk de ontwikkelingen voor te blijven. In dat kader vind ik het trainee project een goede zaak. O m goed t e kunnen inschatten wat voor personeel je het komende jaar nodig hebt, moeten er beter samengewerkt worden (iedereen heeft nu zijn eigen winkel en elke winkel vindt zijn eigen wiel uit). Het moet dus tussen de oren veranderen want uiteindelijk zijn wij toch allemaal van V&W. Geen enkele manager wordt daadwerkelijk aangesproken (afgereIkend) op een slecht gevoerd P&Obeleid, een uitzondering zal deze regel wel weer bevestigen; Ik heb het gevoel dat het personeelsbeleid meer en meer aangepast wordt aan de individuele wensen van de medewerker. M e n wordt niet persoonlijk geconfronteerd met hoe men met het personeel omgaat en men wordt daar niet op afgerekend. Er is genoeg financiële ruimte en daardoor vrijblijvendheid om iemand die niet functioneert gewoon te laten zitten. Dat is gemakkelijker dan een gesprek aan t e gaan om slecht nieuws te brengen. Aan de andere kant heeft de financiële ruimte het voordeel dat er meer geld is voor leuke dingen, zoals opleidingen. Managers hebben t e weinig aandacht voor personeelsbeleid, terwijl mensen wel hun tools zijn. Het managementteam zou vacatures meer met elkaar moeten uitwisselen, meer via informele weg, onderlinge communicatie naar geschikte mensen zoeken. Nu te vaak de 'makkelijke weg': een brief- 267 4.6 P&O-functie bij V & W je ophangen en afwachten of er gereageerd wordt. Managers moeten dan ook openstaan voor die uitwisseling en mensen beschikbaar willen stellen. I<nelpunt is dat theorie en praktijk nogal uit elkaar blijven te lopen. Managers zijn niet meer opgewassen tegen de personele managementproblemen van deze tijd. Watt wel? Dat weet ik ook niet echt. De regelingen uit het ARAR en BBRA en de wervingsconcurrentie werken beperkend. En zoals ik al zei de inflatie van functies. Je hebt beperkte mogelijkheden o m mensen aan je te binden. Stilstaan bij de wijze waarop de afdelingen P&O zich profileren in de organisatie. Je zou de P-afdelingen binnen V&W ook een eenduidige rol moeten geven, n u werken ze vaak op andere manieren en versnipperd. O-kant van de P&O-afdelingen is veel te mager, laat staan het personeelsbeleid dat voortvloeit uit de organisatie-ontwikkelingen. Het i s heel moeilijk verbetertrajecten in te zetten. Er wordt ook niet geprioriteerd in de P&O-afdelingen. Medewerkers moeten op dit moment vragen om een functioneringsgesprek. De behandelingstermijn is veel te lang en er raken zelfs stukken kwijt. Een oorzaak hiervan kan zijn dat er te weinig capaciteit is. P&O zou moeten aanzetten t o t mobiliteit. Dat kan je niet van je baas verwachten, want hij wil 268 ervaren medewerkers niet kwijt. Hij wil de kennis en ervaring houden. Personeelszaken heeft niets te maken met mijn introductie. Wel ben ik hen tegengekomen bij de selectie en hebben ze mij het één en ander over mijn carrièreperspectief verteld. De top moet alert zijn op daar waar het fout gaat, bijvoorbeeld het gevoel van ongenoegen tijdig opmerken. Er moet in sommige situatie tussen werkgever en werknemer ingegrepen worden. Dit wil zeggen dat de personeelsfunctie onafhankelijk moet zijn. Nu vind ik dat de personeelsfunctie een verlenging is van de werkgever in plaats van de werknemer. Dit geldt ook voor de bedrijfsarts, deze stelt niets voor. Afdelingen P&O vervullen o p dit moment naar mijn mening voornamelijk administratieve taken. Het beleid wordt voornamelijk binnen de directies zelf gemaakt en niet bij de personeelsafdelingen. Het is niet altijd duidelijk bij wie men voor bepaalde vragen moet zijn. Belangrijk is dat er duidelijkheid is over het personeelsbeleid, dat medewerkers weten wat het voor je kan betekenen. P&O moet waar maken wat het zegt, bijvoorbeeld o p het gebied van de mogelijkheid o m over te stappen binnen V & W of tussen departementen. De mogelijkheid moet worden bekeken van uitwisselingen van medewerkers, zowel intern als naar externe instanties. P&O zou heel direct moeten samenwerken met het management. Beleid wordt op departementaal niveau gemaakt. Het uitvoerende werk vindt dan op decentraal niveau plaats. Dat P&O te weinig tijd heeft voor de begeleiding kan komen doordat er t e weinig mensen werken. Misschien Ikunnen ze hun prioriteiten anders leggen, misschien steken ze nu meer tijd in het hoger personeel. Eigenlijk weet ik niet precies wat zij doen. Er is weinig uitwisseling van gedachten en personen tussen de p-sector en de lijn. P-medewerkers moeten lijnervaring opdoen, de lijn moet een tijdje in de p-sector werIken. De leiding van LV Nederland ziet al jaren verkeersleiders vertrekken. De opleiding van verkeersleiders duurt vier jaar. De p-sector is slechts betrokken bij de werving van nieuwe verkeersleiders. Acties gericht op het langer behouden van deze groep, bekorten van de opleiding, werven van buitenlandse verkeersleiders worden niet ondernomen. We moeten bereiken dat het van zelf spreekt dat de lijn de p-sector inschakelt o m gezamenlijk dit probleem o p te lossen. P-instrumenten als opleiden, beoordelen en bijzonder belonen staan dan niet op zich maar worden doelbewust ingezet. De eerste vraag die P&O zich moet stellen is: wie is mijn klant? Wat willen de managers. P&O moet weten wat bij het lijnmanagement de vragen voor de toekomst zijn. In de toekomst zal PB0 een expertise centrum zijn, aangezien de basisverantwoordelijkheden naar de 4.6 P&O-functie bij V & W lijn zullen verschuiven. Het zal een kleine groep mensen zijn van hoog niveau die didactisch zeer goed zijn om dingen om een efficiënte manier over te kunnen brengen. Werkdruk: uit arbeidstevredenheidonderzoek blijkt dat de beleving van de werkdruk heel hoog is. Dit terwijl wij een ziekteverzuimpercentage heeft van 2,9% (ook veel functies op MBO-niveau en buitenwerk). De oorzaak die gezien wordt is dat medewerkers zich heel verantwoordelijk voelen voor het welsagen van projecten. Wij hebben uitdrukkelijl< de policy van geen 9 t o t 5 mentaliteit. Wij maken veel werk van ARBO-beleid. Dit hebben we ook niet uitbesteed. Het is een kerntaak van P. Ik ga ervan uit dat integraal management, dat acht jaar gelden werd geïntroduceerd binnen V & W geheel is ingevoerd. Bij ons dit het geval. De P-afdeling doet alleen de uitvoerende zaken de rest doen wij zelf. Van 80% van de medewerkers is een profiel gemaakt en wordt consequent vastgehouden aan het maken van beoordelingen. Een shared service center voor de administratie in een lage lonenland dat door middel van ICT in contact staat met de professionele P&Oafdeling in het moederland. P&Oprofessionals zullen steeds meer netwerken - met betrekking t o t ICTgaan vormen waarbinnen denkkracht wordt ontwikkeld voor P&Obeleid. P&O zal steeds meer facilitator worden binnen de driehoek lijn werknemer - P&O. P&O houdt zich dan bij het werven van professionals bezig met het aanbieden van betekenisvol werk. Professionals zullen zich steeds meer laten leiden door betekenisvol werk en minder door inkomen. Tezamen met een ontwikkeling waarbij professionals steeds meer projectmatig worden ingezet is het de taak van P&O om als 'capacity-manager' kwaliteiten te zoeken/ te werven voor projecten. Bij Ericson wordt momenteel gewerkt met 'capacity-managers' die op aanvraag van een projectleider gaan speuren naar de juiste professional. Echter, deze professional laat zich alleen verleiden door betekenisvol werk; oftewel door hoofd, hart en ziel. Het inzetten van professionals in een organisatie zal steeds meer verlopen via een (interne) marktplaats waar losse krachten zich aanbieden. P&O treedt op als intermediair waarbij zij zoekt naar de door een projectmanager gevraagde capaciteiten. M e t als resultaat dat arbeidsverhoudingen flexibeler moeten zijn. De P&O-functie kan worden opgedeeld in beheersfunctie, intermediairfunctie en beleidsfunctie. Zowel beheer als beleid kan worden uitbesteed. De intermediairfunctie blijft over voor de afdeling P&O. Het matchen van vraag en aanbod. Sommige deskundigen voorspellen dat het P&O-werk uiteindelijk helemaal uit de organisatie verdwijnt en wordt vervangen door computers. De juiste man op de juiste plaats waardoor er een win-win situatie kan ontstaan. Uit hetgeen ik hiervoor heb gezegd blijkt dat ik geloof in situationeel handelen. De problematiek wordt situationeel bepaald maar je hebt wel een gezamenlijke koers nodig om in die specifieke situaties t e kunnen handelen. Die gezamenlijke koers ligt allereerst binnen de eigen dienst, maar binnen het vakgebied P&O kunnen we vooral naar richtinggevende ontwikkelingen kijken, zodat we vanuit een gezamenlijk perspectief t o t integrerend handelen kunnen komen en daardoor ad-hoc en t e opportunistisch handelen kunnen vermijden. De manager en de P-adviseur moeten naar mijn idee wel degenen zijn die ook een aanbod doen aan de medewerker op het gebied van ontwikkeling. Simpelweg constateren dat een ontwikkeling in een bepaalde richting wenselijk en mogelijk is en dan vervolgens de medewerker zijn eigen weg laten vinden, getuigt niet echt van goed werkgeverschap. Het afstemmen van de kwaliteiten van de medewerkers o p de ontwikkelingen in de organisatie door middel van opleidingen etc. zal de organisatie gesteld doen staan voor de toekomst. Medewerkers hebben hier ook een eigen verantwoordelijkheid in. Er ontstaat er het voordeel dat de medewerkers het idee krijgen dat zij ook daadwerkelijk iets Ikunnen betekenen voor de organisatie en dus ook op de langere termijn de organisatie als een geschikte werkgever (blijven) zien. Vooral dat laatste is van belang als je medewerkers aan de organisatie wilt binden. 2 69 4.6 P&O-functie bij V&W Een echte integrale manager (dus ook geïnteresseerd in P-aspecten en mensenmanagement) zou het streven moeten zijn. De P-adviseur is dan degene die technische hulpmiddelen (in de vorm van opleidingen, loopbaantrajecten, stages, etc.) verstrekt o p het juiste moment. De adviseur moet een echte adviseur zijn. H i j h i j moet inzichten kunnen bieden in de mogelijkheden. De organisatie moet dus de ruimte bieden voor deze ontwikkeling. En, let op, dit Ikan echt niet van vandaag op morgen. Mensen hebben de tijd nodig om t e veranderen. Organisaties hebben nog langer de tijd nodig om te veranderen. De integrale manager met zijn vele verantwoordelijkheden zal zich meer en meer verlaten op het advies van de personeelsadviseur om in te kunnen gaan op vragen rondom individueel maatwerk. Daarnaast zal de personeelsadviseur degene zijn die n o g eenheid in beleid t o t stand Ikan brengen in de organisatie met betrekking t o t de personele bezetting (=formatie). De personeelsadviseur zal de nodige reflectie op kunnen en moeten brengen met betrekIking t o t de gewenste organisatieontwikkeling. Je aspiratie moet je vinden in de manier waarop je met je personeel omgaat. De p-functie moet dan aangeven welke eisen gesteld worden aan het p-management van de manager. Dat moeten heldere eisen zijn waarop wordt afgerekend. Het personeelsbeleid moet volwaardig op de agenda staan en de 270 manager moet een instrumentarium tot zijn beschikking met ingebouwde controle mechanismen. Er ontstaat een maximale individualisering waarbij de verantwoordelijkheid voor personeelsbeleid op persoonsniveau komt t e liggen. I k vind dat onze ambitie zou moeten liggen bij het nastreven van bewustwording, bijvoorbeeld van de relatieve betekenis van plannen. Voor het P-werk dat gericht is op beheersing van het geheel betekent dit veel, het zal meer gericht moeten worden op individuen. Het Pwerk zal ook minder op afstand kunnen blijven van de inhoud van het werk. Er zal in de toekomst meer aandacht Ikomen voor planning en control bij de P&O afdeling. Dit blijkt onder meer uit de toenemende vraag van HEAO'ers o p deze afdelingen. Er moet veel meer gecheckt worden hoe het nu met de uitvoering van het personeelsbeleid gaat. Een tevredenheidsonderzoek onder de medewerkers bijvoorbeeld. Er zal op het gebied van de arbeidsvoorwaarden veel meer maatwerk komen. Dit betekent nogal wat voor het P&O-beleid. Flexibele werktijden, korterellangere werkweken, thuiswerken, etc. Dit geeft problemen op het gebied van overleg, afstemming. Omdat je toch je product wilt leveren, betekent dit dat je heel creatief moet zijn om dit allemaal op te Ikunnen vangen. in het beleidswerk zal dit waarschijnlijk gemakkelijker gaan dan in het uitvoerende werk. Dit legt de bodem voor het P&Obeleid voor de komende jaren. De O-kant moet sterker ontwikkeld worden, zonder daarbij overigens de P-kant t e vergeten. Naast flexibilisering van arbeidsvoorwaarden en werldijden, kan ook gedacht worden aan allerlei vormen van contracten, bijvoorbeeld voor een bepaalde activiteit of voor een bepaald aantal dagen per jaar, zonder dat vooraf het hoe en wanneer wordt vastgelegd. Daarnaast moeten er allerlei voorzieningen Ikomen om te kunnen werken buiten de normale werkplek (thuis, ander gebouw, etc.). P&O-beleid begint bij goede managementinformatie. informatie over ziekteverzuim, gedwongen ontslag, persoonlijke schalen (te duur betaalde medewerkers dus!), functieverblijftijd. De grootste uitdaging ligt op het P&O-gebied. Er moet een supportsysteem komen vanuit P&O naar de lijn. Directies P&O zullen bij reorganisaties meer nadruk moeten leggen op wat is de uitgangssituatie en welke effecten zal een reorganisatie naar individuen hebben. Door die onderbouwde voorspellingen zullen die effecten in termen van kosten bij de beslissingen over reorganisaties kunnen worden meegenomen. Neveneffect is dat mensen hierdoor niet langer dan noodzakelijk in onzekerheid gehouden behoeven te worden en eerder inzicht hebben in de consequenties van een reorganisatie. 4.6 P&O-functie bij V&W Een salarisadministratie zou je dan ook aan een facilitair centrum kunnen uitbesteden. Ik wil niet zeggen dat je helemaal moet 'ontstaffen' maar ik denk wel dat je op dit punt kunt retireren. Daar kan volgens hem binnen de Directoraten nog wel meer aandacht aan worden gegeven. Uitwisseling is er al op onderdelen, bijvoorbeeld tussen BSC van VROM en V&W. Personeelsbeleid moet accommoderen op het hele front van in- door en uitstroom, dat zie je nu ook al wel gebeuren. P&O-af de li ngen kunnen klein zijn. De lijn doet het werk en de ontwikkeling van instrumenten huren we in. P&O moet de denkers hebben, de rest moet er uit. De taak van P&O is mensen te inspireren. Ik ben inkopen van instrumenten en probeer/mensen gek t e maken van een idee. In het personeelsbeleid zou de kwaJiteit vand de wisselwerking en de richting een kernpunt moeten zijn. Het gaat dan dus om de cultuur van de organisatie: hoe werken we met elkaar. Daarvoor moeten er continue trainingen zijn. Personeelzaken doet daar vaak maar weinig aan. Het is een minimum vangnet, dat de salarisadministratie regelt, het ziekteverzuim en een handboek soldaat schrijft voor de opleidingen. Maar ze moeten veel actiever ziin. Als organisatie zijn we slecht geëquipeerd om het gat te dichten tussen de talenten die men heeft en de plek waar men zit. We moeten gerichter gaan zoeken naar talenten van mensen en bij wat voor soort functies horen welke talenten en hoe organiseren we dat. omtrent personeelsbeleid. Een personeelsbeleid dat er van uit gaat dat mensen niet gebonden zijn aan een stoel. Er is bij zijn weten t o t nu toe geen uitwisseling van ervaringen en kennis tussen PCO-afdelingen van taakorganisaties en V&W. Contacten tussen bijvoorbeeld Railned en V&W zijn uitsluitend inhoudelijk van aard. O p personeelsgebied kunnen we veel van elkaar leren, tips voor verbeteringen. Noemt als voorbeelden: hoe gaan we om met stress en onzekerheden. Grotere mobiliteit betekent ook dat bestaande schotten tussen DG's kunnen worden verminderd. De centrale directie Personeelszaken heeft hier een aanjaagfunctie voor geheel V&W, doch zal daarbij moeten samenwerken met de PCOafdelingen van de diverse DC's. Naast het werven op duidelijkere criteria (niet alleen op inhoud) zal het personeelsbeleid zich structureler bezig moeten gaan houden met opleiding en training en de sociale vaardigheden van het personeel. Een mens is niet alleen iemand die werkt, maar die ook een privé-situ- Personeelsmensen zitten teveel in de hoek van de financiële administratie. De bedrijfseconoom past nu vaak beter in het personeelswerk dan de socioloog of psycholoog. Een cultuuromslag in het denken atie heeft wat kan interfereren met het werk. De sociale vaardigheden van met name de managers zal in het personeelsbeleid meer aandacht moeten krijgen. Als je op personeelsbeleid echt iets wilt veranderen zal je ook duidelijker dan nu de verwachtingen aan je P-mensen duidelijk moeten maken. Dat kan betekenen dat je ook andere P-mensen nodig hebt. O f je vraagt aan de P-mensen om een andere rol t e spelen en je zult ze daarvoor ook o p moeten leiden/ scholen. Ik zie nadrukkelijk een kentering. Personeelsafdelingen waren voorheen gericht o p zaken als administratie en registratie. Nu wordt het steeds belangrijker om mens en baan te matchen. Dit wil zeggen de juiste mensen op de juiste plek. Dit betekent tegelijkertijd dat Personeelsafdelingen zich een meer adviserende rol moeten gaan aanmeten. De administratieve werkzaamheden (bijvoorbeeld ziektemelding) zullen minder belangrijk worden. Dat laatste kan ofwel centraal gebeuren, ofwel door de medewerkers zelf gedaan worden. Een groot aantal administratieve werkzaamheden kunnen centraal of anders afgewikkeld worden. De personeelsafdelingen zullen zich meer moeten ontwikkelen t o t een kleine hoogwaardig afdeling die in staat is om strategisch adviezen te geven en daarmee in te kunnen spelen op de genoemde flexibelisering. Een andere ontwikkeling waar ik niet tevreden over ben is de centra- 271 4.6 P&O-functie bij V & W lisatie van personele bureaus. Deze worden t o t een centrale eenheid gemaakt, omdat het management dat handig vindt. De OR vindt dat wilt hebben en welke je wilt inhuren bij bijvoorbeeld adviesbureaus. behoefte. Goede dienstverlening is belangrijk, de relatie klant-leveran- leder moet o p een zelfde manier beoordeeld worden. Centrale geau- mij betreft niet centraal aansturen cier dus ook. De p-functie kan wat de p-functie zoveel mogelijk decentraal moet blijven. ik vind in het algemeen dat nieuwe ontwikkelin- tomatiseerde registratie daarvan, met een breder scale aan criteria. gen zoveel mogelijk op het laagste niveau in de organisatie moeten worden ingebracht. Als dat met Een grotere rol van een 'onafhankelijk' P&O als aanvulling o p de inte- zorg gebeurt, wordt het daar wel opgepakt. Bijvoorbeeld: potentieelinschatting/indicatie (Pi), dat is een element van SPM waar men op de werkvloer wel belangstelling voor heeft. De OR zet zich in om te bereiken dat de PI zo breed mogelijk wordt toegepast, maar zoals het nu gaat, alleen voor de hoogste schalen, dat vindt het management blijkbaar wel best. Overigens zie ik eigenlijk nooit producten van DPO, het Ikomt allemaal van RWS/HK. P&O moet zijn als een acrobaat met drie balletjes: de eigen Ikolom, de bedrijfsvoering en de medezeggenschap. Daarmee moet de slag worden gemaakt van het instrumentele naar het bedrijfsmatige. Als P&O moet je de synthese zien t e vinden tussen de ontwikkelingen op je eigen vakgebied en de eisen die de dienstonderdelen aan je stellen. Als grale manager. Onafhankelijk betekent geen hiërarchische relatie, een vertrouwensrelatie en eigen deskund i gh ei d . Ve rant wo0 rdel ijk h e id nemen voor de medewerker zoals bij detacheringen en de terugkeer van de mensen. De manager ondervindt te weinig ondersteuning beleidsmatig op Pgebied, moet teveel zelf doen. De organisatie van het personeelswerk moet worden herzien. De 'oude garde' zit nu op de sleutelposities om zaken te veranderen; houden veelal ontwikkelingen tegen. Er werken een hoop mensen in de omdat P zich moet kunnen inleven in de cultuur en moet werken aan relaties. Er is te weinig aandacht voor deze zaken en categorie van personeel. Er wordt teveel aan de medewerker zelf overgelaten. Ook P&O neemt weinig initiatieven. Naast de ondersteuning ligt er voor P&O vooral een taak in de discussies over flexibilisering, management en individualisering binnen de organisatie aan te wakkeren. De uitvoering van de sociale regelgeving zal, mede ook door individu. alisering, steeds ingewikkelder worden, waardoor het noodzakelijk is dat er een kennispunt over deze zaken binnen P&O blijft. II< weiger P te scheiden van O, ze horen bij elkaar. personele hoek maar je merkt er geen zak van! De decentrale clubs en PCO worden niet serieus genomen. PCO zit voornamelijk op de beheerstaken en is geen sparringpartner voor de directeuren omdat ze niet serieus genomen worden. Zij moeten op gelijk niveau hun direc- Van DPO heb ik ook nog nooit iets gemerkt. Van DPO verwacht ik betere coördinatie en communicatie van personeelsbeleid. FEZ doet dat namelijk wel, DPO zou dat ook moeten doen. de p-dienst eerder hebben, om dit mee te nemen in hun eigen beleids- teuren Ikunnen aanspreken via een onafhankelijlke positie en opstelling. Van DPO Ikomt geen organisatieadvies, dat gebeurt dus bij de direc- Voor de afdeling P&O verandert er niet zoveel. Zij moeten zorgen voor een goede beleidsformulering en voor het faciliteren, initiëren en en/of werkplannen. Vroeg betrokken zijn en nauw meepraten, dan zit je toraten afzonderlijk. Je moet onderzoeken welke toegevoegde waarde toezicht houden van het management. Actie ligt vooral bij het goed. een personeelsclub denkt t e hebben en vervolgens toetsen bij het management. Hieruit volgt het zelfbeeld en het verschil in beleving en management, zij blijven eindverantwoordelijk. je dat hebt, zit je goed. De diensten vragen dat ook steeds meer: ze willen het beleidsplan van Belangrijk is om te weten welke 272 expertise op P&O-gebied je in huis 4.6 P&O-functie bij V & W Benutten we onze mogelijkheden op het gebied van personeelsbeleid wel. De ene actie buitelt over de ander; late we eerst kijken naar de regels en de zogenaamde 'beren'. Geen vlucht vooruit. raad? Een hoofd P RWS/HI< niet in het directieteam? Laten we ook kritisch kijken naar de kwaliteit van de P&O-functie en ons eigen personeelsbeleid, competentiemanagement kan mogelijkheden bieden. Waar blijft de visie van P&O, P&O is nu grijs en verbergt zich in papieren procedures. Het type ondersteuning vanuit P&O moet anders en beter, Meer niveau, kracht en lef. De meeste personeels- en organisatieadviseurs ondersteunen de lijn bij het beheren van de toko en denken zelf niet in termen van organisatieontwikkeling. Blijkbaar ontbreekt in de P&Okolom de praktische kennis om zaken te implementeren. Waarom niet meer HEAO-ers bedrijfskunde in de P&O-kolom. Je zou sleutelfiguren kunnen benoemen die dingen signaleren en voortrekkersrol hebben op P-gebied en die het ook levend houden. Wanneer er 'trekkracht' is vanuit de top voor een bepaald onderwerp, dan moet dat (P&O) vertaald worden in praktische haalbare stappen. Waar blijft het ideaal van P&O? De instroom en het behoud van ITpersoneel is een V&W-breed probleem (korte termijn in elk geval). in het algemeen zijn de ontwikkeiingen op IT-gebied bepalend voor de werkwijze in organisaties oor de toekomst. Ik vind dat we als P-kolom hierop moeten anticiperen. Je ziet al om je heen de toename van flexibel werken, telewerken; ook al omdat er steeds meer tweeverdieners komen met een gezin. De huidige cultuur is daar nog niet op ingesteld: men gaat nog teveel uit van 5x8 uur werken, er is wantrouwen jegens telewerken. P&O moet meer onderling samenwerken. De positie van een directeur P&O is cruciaal! Waarom zit de directeur DPO niet in de Bestuurs- We werken in het P&O-veld aan het zich onderscheiden van elkaar vanuit positioneel- en machtsdenken in plaats van krachten samen te bundelen en elkaar de eer te gunnen; 'ik ben de beste' in plaats van 'wat werken we goed samen'. Mensen die vast zitten uiten zich niet zo snel naar hun baas toe. Een personeelsfunctionaris heeft als rol o m bij de werknemers de angst weghalen. Het O'tje van P&O echt goed invullen. Een P&O-er moet zijn deur open hebben staan om vragen over instrumenten te beantwoorden. Een P&O-er moet niet komen vertellen wat een leidinggevende fout doet bij het inrichten van de organisatie. P&O moet zich niet alleen als administratiekantoor gedragen dat zorgt dat de salarissen betaald worden. P&O krijgt n u alleen de probleemgevallen omdat de andere vaak uit zichzelf dingen oppakken. Problemen blijven op gezette tijden terugkeren ai of niet in een andere vorm. Een groot deel ligt echter ook aan de P&O-sector zelf. De huidige P&O-sector is niet voldoende toegesneden. Enerzijds is dit het gevolg van 'veroudering'. Anderzijds aan het zich onvoldoende Ikunnen verplaatsen in het primaire proces van de organisatie. P&O moet de vertaalslag kunnen maken naar de organisatie. Veelal bedenken we wat goed is voor de organisatie in plaats van het gesprek op gang brengen van wat er moet gebeuren en wat daar voor nodig is. De goede vragen moeten gesteld worden en dan moet het goede antwoord gegeven worden. Ik maak mij er niet populair mee, maar ik ben van mening dat er meer mensen vanuit de lijn naar de P&O-sector moeten worden gehaald. P&O moet een gewaardeerde gesprekspartner zijn in het oplossen van vraagstukken. P&O moet mede zorgen voor een goede organisatie, waar goed gepresteerd kan worden met plezier in het werk. Dat betekent kijken naar en praten met mensen. Geen procedures en regels. P & O moet daar ook een verantwoordelijkheid in nemen. Ook het bewust ontwikkelen van integriteit, in ieder geval het faciliteren van dat gesprek, is zou een ambitie moeten zijn. Overigens zou ik er voor willen waarschuwen o m je ambities niet te hoog te zetten. Het moet voor de organisatie leuk en uitdagend zijn. De valkuil van t e veel en te hoge ambities kan behoorlijk diep zijn. Nieuwe instroom wordt een beeld geschetst van soort werk en soort 273 ~~ 4.6 P&O-functie bij V & W organisatie dat men Ikan verwachten dat niet strookt met de realiteit. of we OOI< niet meer willen uit P, of Ook al loopt de nieuwe instroom nog niet zo hard weg, toch leidt dit mensen. Waarschijnlijk het eerste. Geen van de hoofden P&O bouwt zijn functie echt uit, Het is de vraag of ze wel echt de ruimte krijgen. Met intergraal management bouwen we wel het management uit, o p den duur t o t Ikapitaalvernietiging en frustratie. Er wordt bijvoorbeeld niet duidelijk genoeg gemaakt dat bedrijfsvoeringsaspecten zo’n belangrijke rol spelen; ook wordt een soort ondernemershouding gesuggereerd die überhaupt niet erg maar niet de p-adviseur. Ook op de P-functie heb je mensen prijs wordt gesteld. De aanpassers en risicomijders blijven. V&W kan met gezag nodig. Misschien wel lijnmensen die dit als onderdeel van zich dit echter nog wel een tijdje veroorloven vanuit de machtspositie die het inneemt, maar het beperkt de loopbaan doen. wel de mogelijkheden. Als je de werkwijze aanpast, wordt het aantrekkelijker voor jongeren. Het wordt: bedrijfsmatiger, minder saai, een mindere duffe boel, je maakt veel meer deel uit van de realiteit; je bent duidelijk en helder in wat je doet en wat je te bieden hebt; er is een link naar de praktijk Je kunt mensen opleiden tot onder- 4.6.2 Kwaliteit P&O-adviseurs niet genoeg betalen voor betere De ondersteuning door de personeelsadviseurs is mager. Het i s niet inspirerend, je wordt niet van ontwikkelingen op de hoogte gehouden, geen leesvoer, geen lezingen. Er i s geen aanbodkant. Ook niet bij iets als het maken van een opleidingsplan in de vorm van een stramien. Als je iets vraagt helpen ze wel. De bewakende rol i s mager. P-adviseurs in onze organisatie zijn meer waterdragers dan echte adviseurs. Ze zijn wel enigszins strategisch bezig, maar zelden echt op lange termijn. Over een onderwerp als vergrijzing bijvoorbeeld wordt voor wat betreft de lange termijn niet echt een gedegen beleid uitgestippeld. Ook wordt te weinig aandacht besteed aan het realiseren van een mobiliteitsbeleid waarin medewerkers, structureel en systematisch, de kans hebben om na vijf jaar van functie te verwisselen. nemers, die ook hun eigen talenten Door de stijl van leidinggeven wordt het personeel onvoldoende op hun verantwoordelijkheden en capaciteiten aangesproken. Personeelsbeleid is veel te volgend. P-mensen krijgen geen credit. Ze worden heel voorzichtig, angstig en zitten met geknepen billen. Ze worden gebruikt als uitvoerders; ze hebben geen visie. Personeelsbeleid is veel t e volgend, t e methodologisch De aansturingsrelatie met decentrale diensten opnieuw bel<ijken, meer en t e hard. Je zou de P-mensen en management bij elkaar moeten zetten. Praten over het vak, vind je centraal aansturen. De centrale P-directie moet een duidelijl<ere en het vak leuk/niet leuk? Wat is je visie? Wat doe je er zelf aan? Geef meer sturende rol spelen, de samen- ze de plaats en de waardering die ze verdienen. Selecteer goede mensen voor het personeelsbeleid. Werf voor het personeelsbeleid mensen die van mensen houden. gaan managen. hang bij V&W is onduidelijk. P is stiefmoederlijk bedeeld, de functieniveaus zijn niet bijzonder 274 hoog gewaardeerd. Het is de vraag 4.6 P&O-functie bii V&W De kwaliteit van de personeelsadviseur is een probleem. Personeelswerk is voor een deel uitvoeringsgericht. Deze traditionele taken lopen over het algemeen wel goed. Daarin onderscheiden organisaties zich ook niet van elkaar. Onderwerpen als zelfsturende teams zijn daarentegen geen P- maar 0onderwerpen. Daarmee kunnen organisaties juist winnenlde concurrentie aangaan, maar hierin zijn personeelsafdelingen niet betrokken. Personeelsafdelingen doen niet mee in het debat. Onderzoek wijst steeds op de gebrekkige P-functie op het gebied van strategie. Dat komt ook door de geschiedenis van personeelsafdelingen: ze komen voort uit de zorgtaak. Dat geeft ook nog steeds spanning tussen deze zorgtaak en een sociale controlfunctie vanuit de werkgever. Het blijft een wipfunctie en dat los je ook nooit echt op. Maar uiteindelijk is personeel eigendom van de werkgever en daar ben je ook in dienst. De P-afdeling ondersteunt de verandering naar integraal management onvoldoende. Maakt niet duidelijk wat integraal management voor de manager inhoudt en wat het aandeel van P daarin is. ge organisatie en verlenen geen ondersteuning bij het verl<ennen en ontwikkelen van de toekomstige organisatie. De P&O-medewerkers kunnen zowel generalist als specialist zijn, belangrijk is o m ze te equiperen voor hun taak. Sommige P-adviseurs trappen nog steeds in de valkuil dat ze te veel overnemen. 4.6.3 P-instrumenten Er zijn meerdere instrumenten op het gebied van personeelsbeleid, maar op dit moment wordt naar de instrumenten sec gekeken. Het gevolg is dat het voor de medewerkers niet helder i s wat deze instrumenten voor hen kunnen betekenen. Op grond van willekeur worden bepaalde instrumenten toegepast. Voorbeeld: PI of mobiliteitsbureau. Het loopt niet soepel, te langzaam. Er is sprake van een onduidelijke doelstelling. De instrumenten zijn er. We maken er alleen geen gebruik van! Het Pinstrumentarium moet flexibiliteit mogelijk maken. Er moet als het ware een palet zijn, waaruit de medewerkers kunnen kiezen op allerlei gebieden, huisvesting, opleidingen, etc. Steeds meer bedrijven gaan over op een flexibele CAO. Dat zou ook iets voor ons zijn, dan kun je tenminste maatwerk leveren. Ik wil best mijn eigen pakket samenstellen zodat het voor mij het meest passend is. In de P-kolom zitten teveel mensen die in wezen niet meer zijn dan goedwillende amateurs. Het wordt steeds meer aanpoten om alle ontwikkelingen bij t e Ikunnen houden. Er is wel veel ruimte voor opleidingen. Ik kan zo alles gaan doen. Maar dat is ook wel weer raar, want op een gegeven moment werd mij gevraagd of ik niet nog een opleiding wilde volgen want het budget was nog niet op. Of ik het zo à la minute even wou bedenken. Er is ook geen gericht cursusaanbod. De P&O-clubs zijn Ikwalitatief onderbezet, de meeste richten zich vooral op het beheren van de huidi- Ik begrijp niet waarom medewerkers die niet functioneren zelf niet weggaan. Je hebt het dan toch niet naar 275 4.6 P&O-functie bij V & W je zin? In ieder geval zou de organisatie instrumenten moeten hebben o m veel actiever om t e gaan met medewerl<ers die niet op de juiste plek zitten. Wat het ook lastig maakt o m makIkelijk van baan te wisselen binnen V & W is dat de salarisschalen totaal niet met elkaar overeenkomen. Ik vind het belachelijk dat een leider van een groot project bij een RWS dienstkring per definitie 1 of meer schalen minder verdient dan iemand met een naar verantwoordelijkheid vergelijkbare baan bij een centrale dienst. Er zou gekeken moeten worden naar het werk dat je doet en niet naar waar je binnen de organisatie geplaatst bent. Als je eenmaal schaal 12 hebt bij een centrale dienst (bijvoorbeeld DGG) Ikan je alleen nog maar de overstap maken naar bijvoorbeeld een dienstIkring indien je afdelingshoofd wil word en. Voor wat betreft nieuw personeel, met name bijvoorbeeld bij pas afgestudeerden, kom je voor de dubbelvraag t e staan: 'Hoe haal ik ze binnen en houd ik ze vast'. Veelal zijn vacatureadvertenties open deuren binnen de afgesproken lay-out technische kaders. Er moet meer aandacht Ikomen voor het profiel van de vacature. Centraal moet gewerkt worden aan een consistent image van V & W in de vacatures. Decentraal moet aan de betrokken chef gevraagd worden heldere, specifieke functie eisen neer te leggen. Veranderingen, bijvoorbeeld in het functiewaarderingssysteem, moet je 276 stapje voor stapje invoeren. Je moet uitgaan van de huidige situatie en elke Ikeer de lat een klein stukje hoger leggen. i k denk dat het grootste probleem bij de verhoogde eisen voor de functies, gel<oppeld zijn aan de inschaling conform het BBRA 1984. Bijvoorbeeld een dienstkringhoofd moet een HBO-er zijn, terwijl dit volgens mij ook een academicus kan zijn of eventueel een ervaren MBO- Pas de laatste 20 jaar wordt taakverruiming en -verbreding toegepast. Dit is een instrument dat n o g verder kan worden ingevoerd. Ik ben via een uitzendbureau bij V & W gekomen en heb nu een tijdelijk contract. Waarom ik een tijdelijk contract heb, is mij niet duidelijk Kijk bij de functiewaardering niet alleen naar de kennis en ervaring, er. maar ook naar de factor arbeidsmarkt. Creëer mogelijkheden om De internationale dimensie van ons meer salaris te bieden als de krapte op de arbeidsmarkt dit vereist. werk wordt wel beleden, maar krijgt geen aandacht in het personeelsbeleid, noch bij DPO, noch bij de departementsleiding. De internationale component is integraal onderdeel van ons takenpakket. Qua personeelsbeleid zijn er geen voorzieningen zoals detacheringen of opleidingen. Het lijkt erop dat de internationale dimensie een Ikwestie is van persoonlijke interesses bij met name hogere functies. Misschien is mijn beeld vertekend omdat ik ervaring heb bij RLD en DCTP. Hier liggen ook Ikansen; we kunnen leren van andere landen. Je moet meer toe naar contracten, geen functieomschrijvingen die zijn veel te star. Er wordt te veel vastgehouden aan de huidige functie. Het beloningssysteem moet aangepast worden, zodanig dat men bijvoorbeeld mensen kan waarderen met een schaal 14 terwijl men niet de Ikwaliteiten heeft om te managen. Dus het is geen afdelingshoofd of plv. afdelingshoofd. Men wordt gewaardeerd op z'n kennis, op z'n specialiteit. Inhuur mag wel maar wat levert het op? Geld kan beter naar personeelsd e n gaan of naar het personeelsbudget. Dan kan men de kennis van personeelszaken gebruiken, verbeteren en de continuïteit waarborgen. O f het personeelsbudget gebruiken om flexibeler met de schalen om t e De mogelijkheden om flexibel t e gaan. Dus het los laten van deze schaal hoort bij die functie. Zelf de schaal bepalen van voor de mensen, I<u n ne n we rke n han g t in belangrijke mate af van de visie die het eigen niet afhankelijk maken van de randvoorwaarden of aantallen. management erop heeft. We hebben nu een DC die er positief tegenover lijkt t e staan. Dat merk je wel. Er is een speciale groep ingesteld die de voorwaarden moet scheppen om het telewerl<en te bevorderen. De beloningsstructuur moet aangepast worden, daarbij hoort V & W meer te claimen bij ministerie BZK. 4.6 P&O-functie bij V&W Meer behoefte aan gericht opleidingsbeleid, minder algemene cursussen, meer o p de functie gerichte opleidingen. De werving en selectieprocedures moeten verbeterd worden. De sollicitatieprocedures moeten worden verkort en sollicitanten moeten één aans preekpu nt heb ben. Een goed inwerkprogramma voor nieuwe instroom met een mentor en een coördinator. Meer aandacht voor communicatietrainingen. Zorg dat medewerkers in staat zijn om goede terugkoppelingen te geven over het door jou geleverde werk. Dit draagt bij aan het leerproces. Er worden tegenwoordig functioneringsgesprel<ken gehouden. Dat vind ik goed. Er worden standaard formulieren voor gebruikt. Ook dat is beter want dan kan ik me ook voorbereiden. Het systeem van bewust belonen werkt niet op de huidige manier, in ieder geval niet bij de RLD. Decentralisatie heeft ervoor gezorgd dat er teveel willekeur ontstaat. Het komt niet over als een eerlijk traject. Het ministerie moet streven naar diversiteit en meer keuze mogelijkheden geven in de CAO'S. Wanneer je meer vrouwen binnen de organisatie wilt hebben dan zal je daar als organisatie iets meer voor moeten doen. Je moet je als organisatie bewust zijn van de problemen. De techniek heeft een bepaald imago en als je dat wilt veranderen zal je daar iets aan moeten doen. Bijvoorbeeld in personeelsadvertenties. Bepaalde advertentie zullen over het algemeen weinig vrouwen aantrekken omdat alleen de zuiver technische kant van de functie wordt belicht. Over het algemeen spreekt een advertentie vrouwen aan als ook wordt gesproken over samenwerken en het nut van de werkzaamheden. Mannen daarentegen zijn vaak gefascineerd door de techniek. Kortom een organisatie moet zich meer verdiepen in de groepen die ze wil aantrekken. Nuttig is het ook om aanname commissies te scholen in diversiteit, omdat het aannemen van klonen vaak de voorkeur heeft. De oorzaak van het slechte opleidingstraject voor nieuwe mensen bij V & W zit volgens mij in het feit dat men wel veel plannen maakt, maar ze niet uitvoert of ergens halverwege laat stranden. wordt uitgevoerd (basale dingen als salaris, verlofkaarten etc.) en dat arbeidsvoorwaarden bij de tijd zijn, passen bij wat personeel van deze tijd verlangt, maar ook passen bij verantwoorde uitgaven. Even een opmerking in de zijlijn: al onze feestjes, sportdagen en uitjes en zo worden bekostigd door de belastingbetaler. Ik maak er dankbaar gebruik van, maar of het allemaal zo nodig is en zoveel bijdraagt aan de sociale cohesie? Dan heb ik er meer aan dat ik word ingezet o p werk waar ik goed in ben, onder omstandigheden die ik prettig vind en dat ik waardering krijg voor wat ik doe. Ik voel wel veel voor het cafetariamodel waarbij je mensen vrij kunt laten kiezen. Als je hier niet in meegaat, stappen mensen over naar die bedrijven of organisaties die dat wel aanbieden. Het personele instrumentarium is er niet op ingericht de problemen het hoofd te bieden. Ik ben een voorstander van uitwisseling van mensen, mobiliteit, makkelijker doorstroom. Dat zou dan binnen alle overheidsdiensten moeten van hoog t o t laag. De overheid zou af moeten van het uitkeren van wachtgeld, je moet dat op een andere manier oplossen: door mensen meer hun eigen verantwoordelijkheid te laten nemen. Ik ben ook van mening dat het management zelf alle verantwoordelijkheid zou moeten hebben om de sociale uitgaven terug te dringen, dus decentralisatie van bevoegdheden. Je moet zorgen dat je beheer en administratie op orde is en dat betekent dat wat afgesproken is aan arbeidsvoorwaarden ook goed Wat betreft de formatie rapporten zouden w e moeten bereiken dat mensen worden gewaard op hoe mensen werken en presteren. ik zou kunnen bijdragen in een opleidingsprogramma voor gedetacheerde medewerkers in Brussel, om zo'n groep bewust te maken van Europa. Zo'n groep moet qua personeelsbeleid een apart instrumentarium krijgen opdat ze aan klussen worden gezet die voldoende uitdagend zijn voor henzelf en lonend voor V&W. 277 ~ 4.6 P&O-functie bij V & W Onderscheid maken tussen proces en inhoud en dat waarderen. Dus kwaliteiten en functies los van rangen en standen. Hiërarchie dus niet ondersteunen door schaalniveau's. Andere kwaliteiten moeten worden gewaardeerd. Ook moet men geen last meer hebben van de hiërarchie door paraferingen etc. V&W heeft goede instrumenten zoals PI en functioneringsgesprekIken. Die moeten gebruikt worden. Momenteel wordt daar t e weinig gebruik van gemaakt. Opleidingen moeten aantrelkkelijker. Als organisatie zouden wij dat moeten stimuleren, door bijvoorbeeld een bijdrage t e leveren aan de opleidingen. Daarnaast moet er interne opleidingen plaatsvinden, moet er samen g e w e k t worden met scholen en moeten herintredende dames worden opgeleid. Misschien Ikunnen we ellkaar helpen door projecten met internationale samenwerking op te zetten, bv. het uitwisselen van personen via een sabbatical leave. Mensen van V & W zouden een tijdje aan onze universitei t I<u n ne n stud e re n. arbeidsvoorwaarden). Perspectief op het werk van mensen wordt anders. Belangrijl< wordt vrije tijd en thuis, werk is een betaalmiddel. Verder voorzie ilk dat de beloningssystematiek die zich steeds meer ontwikkeld in de richting van beloning naar prestatie, zoals dat al bij verschillende instellingen is ingevoerd. O m een dergelijl<e beloningssystematiek goed dicht t e timmeren, baanschetsen. Profielschetsen van functies, die gebruikt niemand. Het competentieprofiel waar men nu zoveel over spreekt, is oude wijn in nieuwe zakken. Er wordt niet gekel<en of de P-instrumenten wel goed gehanteerd worden. Als iets niet lijkt te functioneren dan worden er cosmetische aanpassingen gedaan, terwijl het veel meer cultuur- en procesproblemen zijn. om subjectiviteit t e voorkomen, dien je wel j e beoordelingssysteem aan t e passen, bijvoorbeeld door een 360-graden beoordeling, waar- j e van functie wisselt tussen het bij de chefs ook door medewerlkers en/of relaties beoordeeld worden. westen en het noorden van het land. Als organisatie zouden we moeten De functiewaardering van de uitvoerende functies bij onze dienst is bereiken dat we de mensen laten doen waar ze goed in zijn. Dat we proberen de potentie van mensen t e onderkennen en hen de Ikans te geven dat te doen, waarvan ze aangeven dat ze het Ikunnen. Dit geheel van ontwikkeling begeleiden door functionering- en beoordelingsgesprekken. Deze doelen kunnen in een matrix worden afgezet tegen de P-instru- Er moet iets gebeuren aan de financiële consequenties die het heeft als sinds de zeventiger jaren niet meer veranderd. Andere functies zijn in de loop der jaren wel steeds hoger gewaardeerd. Belangrijke oorzaak is de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen, de trend voor mannen en vrouwen o m betaalde arbeid met zorg t e combineren. instrumentarium moet zo divers zijn, dat het bijna niet t e behappen valt. De huidige pen- waarden moeten Ikomen, waarbij ieder individueel Ikeuzen Ikan maken. menten (werving, selectie, beoordeling, functioneren etc). Vervolgens moet van elk P-instrument bekeken worden wat het bijdraagt aan het realiseren van de Als je de medewerkers echt vrijlaat gekozen doelen. Niet bijdragen is den goed t e evalueren, door middel zelf hun opleidingsbudget te besteden, dan ontstaat er vanzelf een keuze die goed is voor het werk. schrappen. Wanneer iets ontbreekt dan dus bijvoegen. En de gekozen P-instrumenten dienen op elkaar van bijvoorbeeld een functioneringsgesprek. De signalen die hieruit voortkomen moeten wel op de goede plek gegeven worden en vooral o p de juiste plaats terecht komen. Ook loopbaanbegeleiding is erg belangrijl<. Ben in de zogenaamde mobiliteitscirkel gegaan. Is goed Er zouden flexibeler arbeidsvoor- Decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden. De behoefte van individu278 eel personeelsbeleid (maatwerk afgestemd te worden. Intern doen we natuurlijk wel wat. Wel veel ook. O p basis van functioneringsgesprekken maICen we loop- sioenvoorwaarden zijn daar niet op toegesneden. Het is belangrijlk om werkzaamhe- 4.6 P&O-functie bij V & W om verkokering tegen te gaan. De onbekendheid met het werk van anderen is groot. Een actief begeleidingstraject van high-potentials bij V & W opzetten! Het I<weekvijver-project van een aantal jaren geleden heeft helaas geen vervolg gekregen en zou nieuw leven kunnen worden ingeblazen. Het professionaliseren van managers op personeelsbeleid wordt gedaan via een coaching project. Wij Ikunnen dit alles doen doordat wij een goede overleg structuur hebben opgezet binnen de organisatie en daar actief gebruik van maken. Bij de implementatie van het personeelsbeleid bespreken wij de speerpunten met de managers in workshops. We laten ze meedenken. Wijzelf ontwikkelen de thema's. Hierbij is het belangrijlk om de relatie met de managers goed te onderhouden. Ik ben een eeuwige optimist en gericht op mensen, vanuit die instelling en in mijn huidige positie kan ik als een soort 'bruggenbouwer' bijdragen aan de verdere ontwikkeling van personeelsbeleid. Ten behoeve van de opleiding HBO-P heb ik een scriptie geschreven over het functioneren FUWASYS. Uit de interviews die ik in dat verband heb afgenomen blijkt dat FUWASYS niet echt motiverend werkt. Er zijn verschillen in waardering tussen gelijkwaardige functies, althans zo beleven de mensen het. Tevens moeten OOI< de medewerkers wennen aan een aantal veranderingen. De zogenoemde mensbladen zijn een uitstekend instrument om o p de nieuwe ontwikkelingen in te spelen, maar ook dit komt moeilijk t o t stand. M e n moet er nog aan wennen. Jonge startende ambtenaren verplicht stage laten lopen: 3 maanden intern en 3 maanden extern bij het bedrijfsleven of bij een ander departement. De ontwikkeling van de vaardigheden van de medewerkers worden jaarlijks gepland en getoetst door middel van persoonlijke jaarplannen. Brede inzetbaarheid wordt bevorderd door mobiliteit van medewerkers. Wij zijn te voorzichtig geworden en durven mensen niet echt te laten zien wat ze kunnen. We laten potentie onbenut, instrument van P i wordt onvoldoende benut en passen het niet goed toe. Medewerkers die uit PI Ikomen worden niet gekozen, want w e geloven niet wat er wordt geschreven. Goede ontwikkelingen zijn training o n the job, dit is een goede manier van leren. Hiervan kunnen we nog beter gebruik maken door gerichter ervaring t e laten opdoen. We hebben de mond vol van uitwisseling maar als je iets wilt is het niet mogelijk. Als het wel gebeurd dan hangt het af van toevalligheden in plaats van dan het gewoon wordt gevonden. Begrip voor elkaars werk en integraliteit is belangrijk en daarom is rouleren erg belangrijk, maar dit gebeurt onvoldoende. Eigenlijk zou gerichte uitwisseling van perso- neelsleden tussen dienstluingen en de regionale directie moeten plaatsvinden. Wat gebeurd er met de Potentieel Indicaties? Er zou een club moeten zijn die zich actief bezig houdt met het potentieel van de organisatie en vraag en aanbod o p elkaar moeten afstemmen. Deze club moet wel de boer op en zijn gezicht laten zien en niet achter het bureau blijven zitten. Variatie in beloningsbeleid: naast de secundaire voorwaarden zou afhankelijk van de functie meer gericht gewerkt moeten worden met toelagen en gratificatie. We zouden creatiever moeten worden met het beloningssysteem van de rijksoverheid. Ook zou de mogelijkheid moeten bestaan dat specialisten hetzelfde salaris kunnen verdienen als managers. Een sabbatical of tijdelijk een andere rustige functie betekent natuurlijk wel dat de salariëring lager is. Instituties zoals pensioenopbouw zouden hierop aangepast moeten worden. Je zou mensen toch weer moeten voorbereiden dat je t o t je 65ste moet werken. Dat zal moeilijk zijn; we hebben twintig jaar aan dit systeem gewerkt, en het zal ook twintig jaar duren om het af te bouwen. Er is de polariteit tussen tijdcontracten en functiecontracten. De tijdcontracten - gereguleerd werk, vaste werkpatronen, veel regels zullen altijd wel blijven. De groep die met functiecontracten - afrekenen op prestatie - werkt wordt steeds groter. Functiecontracten 279 betekent dat veel huidige regelin- 4.6 P&O-functie bij V & W gen overbodig worden. Bijvoorbeeld de regeling bloktijden wordt onzinnig. Functiecontracten zijn vooral voor managers, beleidsmedewerkers en professionals. In onze organisatie wordt het al gebruikt voor personeelsintrumentaria, bij voorbeeld staat er een 360graden compententiescan op (instrument waarmee medewerkers hun ontwil<l<eling Ikunnen toetsen en feedback wordt gegeven door collega's en klanten). Er is geen duidelijk Ikader voor detachering. Als er wordt besloten weet niemand precies wat dat voor de gedetacheerde persoon betekent (rechtspositie, fiscaal etc). Er is zeker geen goede opvang bij terugkomst. De CFO wil een employability-fonds stichten om t e voorkomen dat men- De Ikeuze van de opleidingen moet veel meer worden toegespitst op de persoon, de organisatie en de missie van de organisatie. De huidige beoordelingsmethodieIken stimuleren communicatie onvoldoende, sterker nog, ze leiden eerder t o t vervlakking van de communicatie. Als collega's onder elkaar weet je toch OOI< precies wie je voor wat moet hebben, waar mensen vooral goed in zijn. In plaats van de bijdrage aan een resultaat wordt nu nog vaak de aanwezigheid (lange heid, transparant loopbaanbeleid in de dagelijkse praktijk, geen disfunctioneel ritueel en mensen serieus nemen Meer sturen op een interne kwaliteitsslag voor zittende medewerkers. Het management en P&O dienen voorzien te worden van geschikte instrumenten, zoals outplacementmogelijkheden. Meer trainees in dienst. De trainees voor ten minste 3 jaar binden aan de organisatie. uren) gewaardeerd. Wat nu voor trainees gebeurt moet overigens niet beperkt blijven t o t zo'n kleine groep: iedereen moet alert met zijn mensen omgaan en de organisatie moet stimuleren en niet Het openstellen van hogere functies voor mensen van de TU Delft of het bedrijfsleven. Iemand van buiten de eigen organisatie aantrekken voor de functie van blijven hangen in vage beleidsvoornemens. Er wordt slordig en arro- DC. Bijvoorbeeld een bestuurder uit het bedrijfsleven. O p contractbasis gant omgegaan met mensen met tijdelijke contracten. voor een periode van 3 à 5 jaar. sen vastlopen. Dit fonds moet worden gevoed met een deel van het opleidingsgeld van alle ambtenaren. Hierdoor krijgt iedere individuele ambtenaar het recht om zijn deel van dit geld (op een zelf gekozen moment en manier) te mogen gebruiken o m te voorkomen dat hij/zij vastloopt. Hiermee wordt het geld weggehaald bij het lijnmanagement. vrijblijvend. Het Ikomt voor dat chefs goedbedoelende harde werkers verwijten dat ze een cursus hebben afgezegd in verband met de werkdruk. Het blijkt heel moeilijk o m aan t e geven wat de effectiviteit is van de opleidingen die bij de overheid worden gevolgd. Binnenlandse Zaken Beleidsmensen anders scholen: verplichte stages of werkperiode in het veld (de buitendiensten, de inspecties, de uitvoering). Maximale verblijfsduur in functies als normaal Opleidingen worden nog belangrijker: gericht op interactiviteit, op beter verkopen, op persoonlijk functioneren. Ze worden steeds minder Binnen V & W zijn nauwelijks mogelijkheden o m individueel je ruimte t e creëren. Wat was het personeelsbeleid eigenlijk binnen V&W? Waar was het o p gericht? Toen ik bij V & W werkte was het bijvoorbeeld 'not done' o m 4 dagen te werken. II< werd door mijn baas sterk onder druk gezet o m toch 5 dagen te werken. Als je 4 dagen werkte was het onmogelijk om senior te worden. heeft toegegeven dat het niet kan aangeven wat het effect op macro- introduceren. Potentieel inciatie is een beperkt middel. Wil je een andere baan binnen V & W dan lukt je dat via netwerken. niveau is en medewerkers blijken vaak niet te kunnen aangeven wat Minder koninkrijkjes, verblijfstijd in functie maximaliseren (5 jaar), Ik wil thuiswerken in mijn eigen omgeving. De technische mogelijk- evenwichtiger visie op beschikbaar- heden om dit t e doen moeten 280 het effect voor hun is (microniveau). 4.6 P&O-functie bij V & W geboden worden. Ik werk omdat ik het leuk vind. Als het goed betaald wordt is dat mooi meegenomen. Meer inzicht in het personeelspotentieel. De Potentieel Indicatie moeten veel beter worden gebruikt. De Potentieel Indicaties zouden een continu onderwerp van gesprek moeten zijn, meer gebruiken als ontwikkelingsinstrument. Dit houdt wel in dat de Potentieel Indicatie beter in kaart moeten worden gebracht, geactualiseerd en beschikbaar gesteld. Bij vacatures eerst in de Potentieel Indicatie-bestand kijken. Binnen de organisatie zit best veel potentieel. In de top hebben de Potentieel Indicaties gewerkt. Kijk maar naar de recente carrousel bij de directeuren. Je moet er echter tijd in steken en het willen. Ook het management moet je hierin opleiden. De Potentieel Indicaties kunnen we beter opdoeken. Komt niets uit, maar je hebt je het toch nodig. Eigenlijk moet je de slechte communicatie en de hoge verwachtingen er o m heen opdoeken. De Flexibele Leeftijds Ontslagrechten staan ter discussie. Voor mensen is dit van enorm belang. Concurrerend beloningstelsel voor de top- en sleutelfuncties. Qua telewerken, flexibel werken, etc. liggen er Ikansen op het gebied van kantoorinnovatie als je een nieuw gebouw betrekt. Dat gaan w e bij de MD nu dus ook proberen. Vaak wordt gebruik gemaakt van het instrument bewust belonen. De charme van bewust belonen raakte eraf toen het via de giro ging, f250 in het handje is anders/ leuker dan fl000 op de giro. Er is nu een beloningssysteem gebaseerd o p wetmatigheid, terwijl het gebaseerd zou moeten zijn op prestatie. Prestatiebeloning: als banen intrinsiek leuk zijn, is het niet nodig. Toch Het systeem van Potentieel Indicaties werkt niet. Wij hebben zie je dat de één harder werkt dan de ander. Ambivalent dus. Zelf wil ik niet naar prestatie beloond worden omdat ik vrij wil zijn in het toekennen. Uit onderzoek blijkt overigens dat bij V&W, meer dan bij andere ministeries, gedifferentieerde beloning bij de lagere schalen terecht komt. een tijd lang ontwikkelingsgesprekken gehouden, maar hebben nu van hoger hand de opdracht gekregen weer met Potentieel Indicaties te werken. Een ander beloningssysteem. We gaan productgericht werken, dus graag ook meer vrijheid bij het belonen en in de formatie. Als ik in de formatie 3 x schaal 8 heb, waarom mag ik dan niet voor een tijdje 2 x schaal 12 inzetten Effectiviteit boven efficiency. En af van de jaargrenzen. Mensen belonen op effectiviteit en inspanning en niet o p rang. Meer generieke functiebeschrijvingen, meer flexibiliteit. Een formatie die gedeeltelijk mee-ontwikkeld met de ontwikkeling van mensen. Naast centra van excellency van jong en oud, moet je ook letten op je institutioneel geheugen. En belangrijk is ook dat de creativiteit niet met de jaren hoeft de verdwijnen, maar dat de structuren dit veelal doen. Probeer als V & W ook de ‘first class brains’ binnen te halen, maak daarvoor ook een personeelsbeleid, middels bijvoorbeeld markttoelage etc. Momenteel komen de hete hangijzers niet boven tafel. De omgekeerde functioneringstoets: de medewerkers moeten invloed hebben op het functioneren van hun chef, ook wat betreft zijn beloning. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een basissalaris, waarbij er extra percentages gegeven kunnen worden naar aanleiding van dergelijke beoordelingen. Er dient beloond te worden naar prestatie, aan de hand van een flexibel functiewaarderings-gebouw, Bij beoordelingen zou men meer moeten ingaan op de vraag wat een medewerker voor unieks gedaan heeft. Er wordt nu nog te veel beoordeeld o p kwantiteit. Binnen V & W mis ik centrale richtlijnen met betrekking t o t bijvoorbeeld het mobiliteitsbeleid en opleidingen. ik heb momenteel het gevoel dat het helemaal niet leeft bij de mensen. Ook vind ik dat er meer gedaan kan worden met bewust belonen. Dit kan door geld maar ook met de arbeidsvoorwaarden en de opleidingen. Ik denk dat als je wat wilt bereiken met de Potentieel Indicaties je meer 281 4.6 P&O-functie bij V & W zal moeten gaan doen aan centrale circuit' en ik vind dat eigenlijk hart- invulling t e geven aan de 36-urige sturing. s t i Ikke jam me r. werl<weel<en intern het werk te verdelen. Deze mogelijkheid geldt nu alleen voor directeuren. interim functievervulling is als Er i s wel een mobiliteitsbureau maar instrument misbruikt en draagt niet echt bij aan kennisuitwisseling dat is niet actief, meer volgend. en kennisverrijking. Instrumenten als Potentieei Indicatie: zoiets wordt opgemaakt en verdwijnt vervolgens in een la. Er wordt niks mee gedaan. Ook de kweelwijver is een project dat een Bij selecteren meer individu gericht Ikijlken dan naar functie-eisen. Carrousel is een duidelijk voorbeeld van 'hoe het niet moet', daar is in stille dood gestorven is. het geheel niet vanuit organisatieontwikkelingsaspecten gedacht. iI< vind de differentiatie beperkt. Mobiliteit/loopbaan/employability: waar het hier met name o m gaat is een flexibele organisatie waarmee ik bedoel dat ook de mensen in de organisatie moeten beschikken over niet alleen een fysiel<e mobiliteit, maar vooral ook een 'geestelijlke' mobiliteit. Dat betekent dat je als Beter structureren van opleidingen en cursussen. Meer gericht op wensen en talken van de medewerker. Nu gaat dit te vrijblijvend en moet de medewerker zelf het initiatief nemen. Er is hiervoor meer aandacht nodig van de afdelingshoofden. Eigenlijk is integraal management Zowel salariëring, binding aan schalen, als het opleidingsbudget is t e beperlkt. Er zou meer naar prestatie beloond moeten worden. Het gaat dan niet puur om geld, dat Ikan ook door andere middelen. In het bedrijfsleven worden dienstrei- een sluitpost. De inhoud is nog steeds veel belangrijker. Mogelijkheid invoeren van minder uren werken kunnen afdwingen. Tot nu toe is dit nog steeds afhankelijk van de welwillendheid van de baas. Mogelijkheid tot zorgverlof invoeren. zen als extra beloning gebruikt. Bestaand personeel moet meer uit- Is een Potentieel Indicatie nou goed organisatie moet investeren in mobiliteit en mensen, waarbij wat mensen kunnen meer uitgangspunt moet worden. Mobiliteit heeft hierbij wel een Ikeerzijde die in acht voor mij (werknemer) o f voor de organisatie? Wat heb ik er aan? daging geboden worden. Er is geen ruimte meer voor de met zijdhaar stoel vergroeide ambtenaar. Mensen moeten door jobrotation, cursussen Een systeem/instrumentarium ontwikkelen waarmee managers het en meer ruimte voor zelfontplooiing, scherp gehouden zien t e worden. moet worden genomen, namelijk de stabiliteit/continuiteit van een organisatie. gevoel hebben tegen de eisen van deze tijd te zijn opgewassen en het personeel het gevoel heeft samen De informele organisatie zal het Schuif de (demografische) uitstroom met elkaar tot dat gevoel van welbevinden t e Ikomen. Er zit licht uit: naarmate je medewerkers t o t op hogere leeftijd voor je werken zal je minder snel een beroep hoeven doen op de Ikrappe arbeidsmarkt. tussen wat we zouden moeten Ikunnen en wat we willen bereiken. Nieuwe instrumenten binnen dat systeem? M e t dat doel op de achtergrond komen t o t een stevige basis Opwaardering van interim functievervulling. Dit biedt mensen volgens voor carrièreperspectieven voor medewerkers en organisatie. mij een hele goede mogelijkheid hun kennis en interesse op andere De mogelijkheid om vrije tijdherlof plek uit t e proberen. Nu staat interim functievervulling toch min op te sparen en een sabbatical te nemen maakt het voor veel mede- 282 of meer bekend als het 'kneuzen- werkers en bazen maklkelijker om belangrijlkste zijn: de culturele fit. Dat vraagt dus heel veel aandacht voor introductieprogramma's voor nieuwe mensen (socialisatie door informele organisatie). 2 83 1 (9september 1999 1 van h c i Ministerie vaii Verkeer en Waterstaat 1 Adres Uitgave van het Project Strategiscli Personeclsbcleid Willem Witsenpletti 6 Postbus 20903 l500 EX Den tiiidg I rele ioo t i I t i lernet 0'70 351 60 49 www.toel(omstvcnwpcrsoilcei.nl Vormgeving loc Stumpe en Toon van Lieshout I<\iilal<& Van Daakri & Roriddy 284 Drui< I
© Copyright 2024 ExpyDoc