META 2014/1

tijdschrift voor
bibliotheek
& archief
Periodiciteit: Maandelijks • Februari 2014 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
2014 | 1
90
jaar vakblad
De belevenisbibliotheek
Een archiefbeheersysteem, is het eindelijk zo ver?
Peggy De Prins over de zorg om duurzaam HRM
Maatwerk is de toekomst
VVBAD
omdat informatie belangrijk is
VLAAMSE VERENIGING VOOR
BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIE
Statiestraat 179
+32 3 281 44 57
2600 Berchem
[email protected]
www.vvbad.be
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Julie Hendrickx, Statiestraat 179,
2600 Berchem
HOOFDREDACTEUR
Kersvers
Patrick Vanouplines, voorzitter VVBAD
Julie Hendrickx • [email protected]
REDACTIE
Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir,
Gerd De Coster, Ann De Meulemeester,
Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert,
Wanneer deze aflevering van META in de bus valt, is de periode
van uitwisselen van allerbeste wensen en welgemeende goede
voornemens eigenlijk al voorbij. Toch vertel ik u graag heel kort
als nieuwe voorzitter iets over mijn goede voornemens — die
idealiter geldig moeten zijn voor een periode van vier jaar.
Myriam Lemmens, Kris Michielsen,
Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,
Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,
Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren.
REDACTIESECRETARIS
Tom Van Hoye • [email protected]
VRIJWILLIGER
Nicolas Janssen
REDACTIEADRES
Mijn eerste voornemen heeft een korte houdbaarheidsdatum. Dit editoriaal, dat
ik schrijf als kersverse voorzitter, moet mijn beste ooit zijn. En dat moet haalbaar
zijn, want ik schreef nog nooit eerder een editoriaal.
Mijn tweede voornemen is ervoor zorgen dat ik bibliotheken, archieven en documentatiediensten gelijke aandacht geef. Werkzaam zijnde in een universiteitsbibliotheek is dat opletten geblazen! Wetenschappelijke bibliotheken ken ik redelijk
goed, openbare bibliotheken een beetje. Met archiefinstellingen is het anders
gesteld. Ik heb altijd met respect en zelfs ontzag naar archiefdiensten en archivarissen gekeken. Houden zo en vooral denken aan gelijkmatig aandacht besteden
aan alle VVBAD-sectoren. Als vader van een tweeling moet dat lukken.
VVBAD • META
Statiestraat 179, 2600 Berchem
Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta
Reageer op Twitter: #overmeta
ADVERTENTIES
Marc Engels • [email protected]
Dit jaar een Focus. De focus komt op het imago te liggen, een van de grote
thema’s waarrond de vereniging werkt in 2014. Aanleiding hiervoor is de 30e
editie van de Bibliotheekweek. Maar we richten ons naar goede gewoonte op
het imago van de ganse sector. Een verouderd imago is immers contraproductief voor de dynamiek van de archief- en bibliotheeksector. Het streefdoel is te
komen tot een actieplan dat door de sector als leidraad gebruikt kan worden. De
VVBAD kreeg opdracht van het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd
en Volwassenen om dit project uit te werken.
LAY-OUT
Marc Engels
DRUK
EVM
Naast 30 jaar Bibliotheekweek vieren we nog enkele belangrijke verjaardagen. Waaronder die van de postgraduaatopleiding Informatie- en
Bibliotheekwetenschap (IBW) aan de Antwerpse universiteit: de opleiding
bestaat nu 30 jaar. We interviewden Eva Vleugels, Raf Guns, Pierre Delsaerdt
en Thomas Theyssens, hét IBW-team.
META verschijnt 9x per jaar,
niet in januari, juli en augustus.
META is een uitgave van de VVBAD en is
begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie
op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.
Dit nummer van META is tegelijkertijd het eerste nummer in de 90e jaargang
van ons verenigingstijdschrift. In 1922 verscheen de allereerste editie. Omdat van
1943 tot 1945 het tijdschrift niet verscheen zijn we nu pas aan onze 90e jaargang.
Om dit te vieren stellen we dit jaar een nieuwe rubriek voor die inzoomt op het
interessantste, leukste of opvallendste van een decennium. Ook onze uitzichtrubriek wijden we een jaar aan ons tijdschriftverleden.
ISSN 2033-639X
Ik wens u veel leesplezier toe!
META 2014 | 1 |
1
inhoud
META 2014/1
Jaargang 90 - februari 2014
vaste rubrieken
1Editoriaal
Kersvers
4Nieuws
24Signalement
Voorleestoer 2013
26Etalage
De bibliotheek van het Zilvermuseum
36
27Inzet
Wendy Schruers
28
De Vraag
Kent u Bibbank?
Julie Hendrickx
Over de schutting
De openbare bibliotheek in Zwitserland
Katia Röthlin
30Trend
Maatwerk is de toekomst
37
Het cijfer
37
Het plan
Bart Noels
31Uitgepakt
Bestandsidentificatie en -validatie
Joris Janssens,
“Een lokale archivaris moet
af en toe knopen durven
doorhakken”
39Kroniek
• Zwitsers bezoek in Vlaamse bibliotheken
• De Voorleestoer
• 30 jaar IBW
• Bij de archivaris op schoot
42Toepassing
43Recensies
44Personalia
35Column
Over meningsverschillen en polemieken
Noël Geirnaert
35Citaat
45
Zo gezien
Magda Kegels
46Terugblik
47Lezersreacties
47Kalender
48Uitzicht
2
| META 2014 | 1
inhoud
In dit nummer van META vieren we een aantal verjaardagen. De postgraduaatsopleiding
Informatie- en Bibliotheekwetenschap aan de Antwerpse Universiteit bestaat 30 jaar.
Het IBW-team stond META dan ook enthousiast te woord. Ook de VVBAD mag kaarsjes
uitblazen. Dit nummer is het eerste tijdschrift van onze 90ste jaargang. Hoera!
interviews
8
18
De belevenisbibliotheek. Een gesprek met
Danie De Sadeleer en Lieselotte De Snijder.
“Wat de belevenisbibliotheek precies
inhoudt, hangt erg af van de
invulling die je er zelf aan geeft.”
30 jaar IBW. Een gesprek met Thomas Theyssens,
Pierre Delsaerdt, Eva Vleugels en Raf Guns.
“We voelen aan dat de meeste van
onze afgestudeerden vrij vlot
werk vinden in de sector.”
artikels
Een archiefbeheersysteem:
is het eindelijk zover?
............ 13
Werkgroep Modellastenboek
Essay: Zorg om duurzaam HRM
Peggy De Prins
13
........... 32
nieuws
Geef de begijnen een stem!
Onder de koepel van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek doet het Turnhoutse Begijnhofmuseum mee aan Boekensteun. Dit project spoort mensen aan om een financiële bijdrage te leveren voor het duurzame behoud van een collectie(stuk). Strikte voorwaarde: het moet om een historisch boek of manuscript gaan. Laat dat nu geen probleem zijn voor het Begijnhofmuseum met
een 16e-eeuws topstuk in de collectie: een processionale of muziekboek met liederen die door de begijnen gezongen werden
tijdens processies.
Verrassing onder het stof
Het processionale werd in 2000 toevallig gevonden bij het
opruimen van een zolder op het Turnhoutse begijnhof. Om het
te beschermen tegen lichtinval ligt het momenteel gesloten in
een vitrinekast. En dat is jammer, want het boek is niet alleen
inhoudelijk waardevol, het is ook erg mooi. Digitaliseren is een
eerste stap om het werk virtueel te kunnen doorbladeren. Later
volgt een opname van de liederen.
Zo’n topstuk op een professionele manier digitaliseren kost
2600 euro. Om potentiële ‘gevers’ over de streep te trekken
werd een promotiefilmpje gedraaid. Stad Turnhout kon hiervoor rekenen op de belangeloze inzet van Klara-presentatrice
Manuela Van Werde, expert Hendrik Van den Abeele en het
Turnhoutse koor De Vedel. Midden januari was er al 2330 euro
verzameld, 90 % van het vooropgestelde bedrag.
>http://www.boekensteun.be/begijnhofmuseum
Een detail van het campagnebeeld.
VVBAD-secretariaat wuift
Bilen Sonakalan uit
15 januari 2014 was de laatste werkdag voor Bilen
Sonakalan bij de VVBAD. Voor heel wat mensen was hij als onthaalmedewerker de voorbije
jaren het eerste aanspreekpunt bij de vereniging.
Achter de schermen zorgde hij ook voor de dagelijkse boekhouding.
Bilen startte bij de vereniging in het schooljaar
2006-2007 als stagiair van een kantooropleiding.
Het werk beviel hem blijkbaar zo dat hij als jobstudent meewerkte op het onthaal bij Informatie
2007 in Gent. In januari 2008 kon hij definitief
aan de slag bij de vereniging, eerst tijdelijk en
nadien met een vast contract. Hij leidde de overgang naar de btw-boekhouding bij de vereniging
in goede banen.
Eind 2013 greep hij de kans om een eigen zaak te
starten. We wensen hem en zijn familie veel succes. Wie in de buurt van het VVBAD-secretariaat
op zoek is naar Turks brood, frisdrank of verse
tomaten, wijzen we graag de weg! (BV)
4 | META 2014 | 1
nieuws
Google Books geen inbreuk op Amerikaans auteursrecht
De Amerikaanse Authors Guild daagde
Google in 2005 voor de rechter omdat
het Google Books Library Project voor
hen gelijk stond aan een inbreuk op het
auteursrecht. Na acht jaar procederen
bevestigde het US District Court van het
Southern District van New York in november 2013 de wettigheid van het Google
Books Library Project - VS. Het digitaliseren van universitaire bibliotheekcollecties door Google valt, volgens de rechter in kwestie, onder het fair use van de
Amerikaanse auteurswet. Fair use is specifiek voor het auteursrecht in de Verenigde
Staten: er wordt nagegaan waarvoor
een auteursrechtelijk beschermd werk
gebruikt wordt, de aard van dat werk,
hoeveel men ervan wil gebruiken en wat
dan het effect op de markt is. Op basis
van dit fair use pleegt Google dus geen
inbreuk op de auteursrechten en de boeken kunnen zonder toestemming van of
vergoeding aan rechthebbenden ingescand worden voor Google Books Library.
De Amerikaanse Library Copyright
Alliance, waaronder de American Library
Association (ALA), de Association of
College & Research Libraries en de
Association of Research Libraries vallen,
is meer dan tevreden met deze uitspraak.
IFLA verspreidde een meer genuanceerde
boodschap. Als een organisatie die zich
inzet voor vrije toegang tot informatie
— want essentieel voor het educatieve en
culturele welzijn van een gemeenschap —
verwelkomt IFLA deze beslissing uiteraard. Een evenwicht vinden tussen de
rechten van gebruikers en auteurs staat
dan ook hoog op de IFLA-agenda. Toch is
er ook rede voor bezorgdheid. Het besluit
weerspiegelt volgens hen een steeds groter wordende digitale kloof tussen de
mogelijkheden en realisaties van bibliotheken in de Verenigde Staten en de rest
van de wereld. De toegang tot digitale
bibliotheekcollecties, zoals het Google
Books Project die realiseert, is immers
een ongekende bron van informatie en
hulpmiddel tot zelfontwikkeling.
Een groot aantal landen kent geen bepaling gelijkaardig aan het Amerikaanse
fair use. Dit stelt ook Raymond Snijders,
senior informatiebemiddelaar bij het
Mediacentrum van de Hogeschool
Windesheim. Op zijn blog (rsnijders.info/
vakblog) vraagt hij zich af wat deze uitspraak betekent voor andere bibliotheken. Een zoveelste reden om het auteurswet op Europees niveau te herzien? Tot
dan moeten bibliotheken misschien, al
dan niet samen met Google, de grenzen
van het auteursrecht opzoeken, oppert
Snijders, zodat beleidsmakers zouden
beseffen dat dit soort digitaliseringsprojecten van bibliotheken, musea of
andere cultureel-erfgoedinstellingen wel
eens een wettelijke uitzondering verdient.
Google Books is ondertussen als bron
voor onderwijs en onderzoek onmisbaar
geworden. (JH)
>Bronnen:
Europees Parlement: ruime
steun voor bibliotheken
De voorbije maanden voerden Europese
bibliotheekorganisaties intensief actie
om Europarlementsleden (MEP’s) een
Schriftelijke Verklaring te doen ondertekenen over de impact van openbare
bibliotheken op Europese gemeenschappen. De actie kwam er naar aanleiding van een onderzoek dat cijfermateriaal aanbracht over de impact van
gratis computer- en internetdiensten
in bibliotheken.
• http://www.ala.org/news/node/9704
• http://www.ifla.org/node/8177
• http://rsnijders.info/vakblog/2013/11/16/
google-books-library-project-is-fair-use/
Archiefbank Kempen
Op 4 december 2013 werd Archiefbank
Kempen gelanceerd. Archiefbank Kempen
bevat een overzicht van de archieven en
collecties die worden beheerd door vijf
gemeentelijke archiefdiensten uit de
Antwerpse Kempen: Brecht, Geel, Lier,
Mol en Turnhout.
Deze databank is geen beeldbank maar
bevat beschrijvingen van documenten uit het eigen gemeentearchief maar
ook uit archieven van personen, verenigingen en bedrijven die aan de deelnemende gemeenten werden geschonken.
De documenten kan je raadplegen in de
leeszaal van de archiefinstelling in kwestie. Van sommige documenten kan je ook
de inhoud online raadplegen. Je kan de
archiefbeschrijvingen doorbladeren of je
kan eenvoudig of uitgebreid zoeken in de
volledige of een gedeelte van de inhoud.
Doel was om minstens de helft van de
Europarlementsleden te laten tekenen.
Als dat zou lukken, werd de tekst aangenomen door het Europees Parlement
(EP) en zou de Europese Commissie
een antwoord moeten formuleren. Er
werd stevig actie gevoerd om dat doel
te bereiken. De VVBAD riep op om
de Vlaamse Europarlementsleden aan
te schrijven. In antwoord op de eigen
mails van de VVBAD en via leden en
sympathisanten bereikten ons positieve reacties van Ivo Belet (CD&V),
Philippe De Backer (Open VLD), Saïd
El Khadraoui (SP.A), Bart Staes (Groen),
Marianne Thyssen (CD&V) en Kathleen
Van Brempt (SP.A). Omdat het EP
geen namen van ondertekenaars vrijgeeft, konden we ook niet nagaan of
zij effectief hun handtekening zetten.
Bestuur en staf van de VVBAD, samen
met vertegenwoordigers van de lobbygroep Civic Agenda, voerden net voor
de deadline nog campagne in het EP
in Brussel.
Uiteindelijk tekenden 214 MEP’s de
Schriftelijke Verklaring. Op 766 parlementsleden, betekent dat 28%. De
doelstelling werd dus niet gehaald. De
actie werd dan ook bemoeilijkt door
nieuwe regels voor de Schriftelijke
Verklaringen die het voor parlementsleden moeilijker maken om hun handtekening te zetten.
Toch heeft de actie een positief effect:
28% is een belangrijk deel van het parlement. Bovendien tekenden leden uit
alle lidstaten en van de meeste politieke fracties. Er is met andere woorden een belangrijk draagvlak voor
openbare bibliotheken binnen het EP.
Bovendien meldden vele MEP’s zelf dat
zij hadden getekend, zodat de bibliotheeksector op Europees niveau nu ook
weet wie ze kan aanspreken. Wordt
vervolgd… (BV)
> Bron: Archiefbank Kempen
META 2014 | 1 |
5
nieuws
Stoffig of betrouwbaar?
Eind 2013 kreeg de VVBAD van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en
Volwassenen de opdracht een onderzoek uit te voeren naar het imago van de bibliotheek- en archiefsector in Vlaanderen. Over het imago doen veel veronderstellingen
de ronde, maar het werd nooit echt onderzocht. Dat het thema wel leeft, bleek onder
meer uit reacties op Kenniskantoor op een artikel over de personeelsproblematiek
in de bibliotheek (‘Rimpels bedreigen bibliotheken’, De Standaard, 10 januari 2014).
Opnieuw bleek dat de negatieve aspecten van het bibliotheekimago (‘stoffig’) sneller
naar boven komen dan positieve (‘betrouwbaar’).
Om het onderzoek in goede banen te leiden, werkt de VVBAD samen met Memori,
het onderzoeks- en expertisecentrum aan de Thomas More Hogeschool Mechelen dat
enkele jaren geleden de vereniging al begeleide met de opmaak van haar communicatieplan. Het onderzoek wordt begeleid door een stuurgroep waarin, naast de verschillende afdelingen van de vereniging, ook Bibnet, FARO en LOCUS vertegenwoordigd
zijn. Zo kunnen we ook bouwen op de ervaringen van de imagocampagne van het
VCOB, die leidde tot het nieuwe logo voor de openbare bibliotheken en op de ervaringen van de Erfgoeddag en de Bibliotheekweek. Die Bibliotheekweek viert dit jaar
haar 30e verjaardag, meteen ook een aanleiding om het imago in de kijker te zetten.
Het onderzoek wordt opgebouwd rond een publieksbevraging en focusgroepsgesprekken. De resultaten moeten in september beschikbaar zijn, zodat bibliothecarissen en archivarissen op Focus op het imago in debat kunnen gaan over de
betekenis ervan en mogelijke verdere acties. (BV)
Massaal protest tegen
sluiting zes uitleenposten
De getroffen bibliotheek is de op een na belangrijkste van Libanon. Fundamentalistische
moslims beschuldigen de stichter van de bibliotheek ervan een boek gepubliceerd
te hebben dat de islam en de profeet Mohammed beledigt. Een bediende van de
bibliotheek werd door onbekenden onder vuur genomen. Ibrahim Surouj, de stichter
van de bibliotheek, verliet inmiddels Tripoli, nadat hij bedreigingen had gekregen.
De bibliotheek bevatte oude en zeldzame politieke, sociale, wetenschappelijke, historische, filosofische, artistieke en religieuze boeken.
De bevolking van Heist-op-den-Berg
is verknocht aan de zes uitleenposten van de bibliotheek. Dat is gebleken in de Heistse hoofdbib aan het
Cultuurplein. Een dertigtal actievoerders die ijveren voor het behoud van
de posten, overhandigde de burgemeester een petitie met ruim 5000
handtekeningen. Of de actie veel zal
uithalen, is nog maar de vraag.
De ontmanteling van de verlieslatende uitleenposten is immers voorzien tegen 1 maart dit jaar. Volgens
het gemeentebestuur is deze operatie absoluut noodzakelijk om financieel orde op zaken te stellen en de
overgang naar de geautomatiseerde
en gesubsidieerde bib van de 21e
eeuw voor te bereiden. Volgens
de burgemeester zal er een gelijkwaardig gedecentraliseerd alternatief komen, misschien zelfs in elk
kerkdorp. In die zin verdwijnen de
uitleenposten enkel in hun huidige
vorm. Zijn uiteenzetting overtuigde
de actievoerders evenwel niet.
> Bron: Belga
> Bron: Het Nieuwsblad
Beroemde historische bibliotheek in brand gestoken in Libanon
Onbekenden hebben begin januari de beroemde historische bibliotheek Al-Saeh in
Tripoli, het bolwerk van de extremistische soennieten in het noorden van Libanon,
in brand gestoken. Twee derde van de 80.000 boeken en manuscripten zijn daarbij
vernield.
6
| META 2014 | 1
nieuws
VVBAD reikt oscars uit
Sinds eind 2013 kan de VVBAD oscars uitreiken. Oscar is een systeem om competenties die mensen verwerven, zichtbaar te maken. Organisaties die Oscar gebruiken kunnen competentiedocumenten uitreiken aan vrijwilligers en aan deelnemers
van vormingen. Het document beschrijft aan welke competenties tijdens de vorming of het vrijwilligerswerk gewerkt werd. De organisatie kan ook vermelden of er
al dan niet een evaluatie van de verworven competenties plaatsvond. Iedereen die
een oscar ontvangt, krijgt ook automatisch toegang tot een digitale portfolio op
het online platform. Oscar wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en past
in een beleid dat elders verworven competenties wil erkennen en zichtbaar maken.
De VVBAD besteedde de voorbije jaren uitgebreid aandacht aan competentieprofielen voor de bibliotheek- en archiefsector. Met de organisatie van studiedagen en vormingen heeft de vereniging al een lange traditie in het werken aan professionalisering. De vereniging was er dan ook snel voor gewonnen om Oscar te gaan gebruiken, zowel voor vrijwilligers die
zich inzetten voor de vereniging als voor deelnemers aan specifieke studiedagen of vormingen.
Oscar werd ontwikkeld door Socius en de Ambrassade en wordt momenteel dan ook vooral gebruikt in het jeugdwerk en
het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Sinds kort promoot ook FARO het systeem binnen de cultureel-erfgoedsector. Het
Vlaams steunpunt voor cultureel-erfgoed begeleidt ook de VVBAD bij het gebruik van het systeem. In de loop van 2014
willen Socius, LOCUS, de Vlaamse Vereniging voor Cultuur- en gemeenschapscentra (VVC) en de VVBAD onderzoeken
hoe Oscar binnen het lokale cultuurbeleid ingezet kan worden. Bibliotheken die interesse hebben om het systeem in een
pilootfase uit te testen, kunnen alvast contact opnemen met het VVBAD-secretariaat. (BV)
> www.oscaronline.be
Archief wordt
verstand van zaken
Adlib Archief is de professionele software voor het beheer
van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam,
want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken
tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief
beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken
worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde
informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende
zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen.
Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst
Adlib Archief
Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en
Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere
zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF)
Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’
systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen
Aanpasbaar aan elk soort archief.
Adlib Information Systems
+31 (0)346 586800
[email protected]
www.adlibsoft.com
META 2014 | 1 |
7
“Voor al die negatieve
voorspellingen over de
toekomst van bibliotheken
is ondertussen een ander
verhaal in de plaats
gekomen.”
Interview
De belevenisbibliotheek
Interview: Julie Hendrickx
Foto’s: Stefan Tavernier
Links: Danie De Sadeleer.
Rechts: Lieselotte De Snijder.
“Dat is het lot van auteur zijn,” lachen ze elkaar toe.
Lieselotte De Snijder, communicatiemedewerker bij het
Davidsfonds, en Danie De Sadeleer, hoofdbibliothecaris
van de Bib Leuven, schreven samen met Bruno Verbergt,
docent Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen,
het boek Wauw, hier leest men boeken. Die laatste moest
verstek laten gaan voor dit interview wegens een drukke
agenda. Met dit boek over ‘de belevenisbibliotheek’ willen
ze bibliothecarissen inspireren om hun boekenliefhebbers
een onvergetelijke ervaring te bezorgen.
Hoe lang werkten jullie aan het boek?
Lieselotte: Het boek is voortgekomen uit mijn masterproef voor de opleiding
Cultuurmanagement. In januari 2011 ben ik in de bibliotheek van Leuven aan
mijn stage en het daarbij horende onderzoek begonnen. Omdat Bruno er een
artikel in zag, zijn we samen beginnen sleutelen aan de masterproef. In september 2012 zijn we dan bij LannooCampus op gesprek geweest. Omdat we nog
andere invalshoeken zochten, hebben we toen ook Danie erbij gevraagd. In de
kerstvakantie (van 2012) was deze vergaderruimte in de openbare bibliotheek
van Leuven een week lang ons hoofdkwartier en hebben we alle teksten en
onderdelen van het onderzoek samen bekeken. In maart 2013 hebben we het
boek dan doorgegeven aan de redactie van LannooCampus en in september is
het verschenen. We hebben er toch een kleine twee jaar aan gewerkt.
De VVBAD schenkt u i.s.m.
Wat was de insteek van jouw stage in de bibliotheek van Leuven?
Lieselotte: Ik wou in de eerste plaats iets in de bibliotheek doen. Toen we samen
zaten, bleek dat het concept van de beleveniseconomie ons beide boeide. En
hoe je dat nieuwe concept kon toepassen op de bibliotheek.
Uitgeverij Lannoo 20% korting* bij aankoop van dit
boek. In plaats van 24,99 €
Danie: We zijn ook vrij snel op onze samenwerking met het cultuurcentrum
gekomen.
betaalt u 19,99 €. De korting wordt verrekend nadat
u het boek hebt toegevoegd aan uw winkelmandje.
Surf hiervoor naar www.
lannooshop.com/VVBAD. Betalen kan online of
via eenvoudige overschrijving.
* De korting: (1) is enkel geldig via de webshop van de uitgeverij; (2) wordt verrekend nadat u het boek in de webshop hebt toegevoegd aan je winkelmandje; (3) geldt enkel
indien u gebruik maakt van bovenstaande actie-url en dit
(4) zolang de voorraad strekt.
Lieselotte: Juist, na de verbouwing van de bib was me
opgevallen dat de balie gedeeld wordt met het cultuurcentrum. De samenwerking tussen beide organisaties is in het oorspronkelijke onderzoek een
groot onderdeel, maar dat hebben we weggelaten
in het boek. Terwijl de boekhandel erbij is gekomen. Uiteindelijk heb ik het concept van de belevenisbibliotheek onderzocht en hoe die er kan
uitzien. Daarvoor heb ik ook enkele Nederlandse
bibliotheken bezocht. Al die bevindingen heb
ik gelegd naast wat de bibliotheek van Leuven
doet. Er waren heel wat overeenkomsten, maar
ook nog heel veel mogelijkheden.
Danie: Als bibliotheek doe je veel dingen
die organisch gegroeid zijn, maar kan je die
ook onderbouwen? Want vanuit een zeker
buikgevoel laat je je inspireren door een
bibliotheekbezoek of pik je dingen op tijdens het lezen van een artikel. Ik was blij
META 2014 | 1 |
9
interview
dat Lieselotte in onze bibliotheek een onderzoek
wou voeren om eens te doorgronden waarmee
we bezig zijn. Zijn dat losse dingen die gebaseerd
zijn op een hype of fundamentele zaken waar onze
klanten op zitten te wachten? Het concept van
de belevenisbibliotheek was me bekend, maar de
afstemming tussen theorie en dagelijkse praktijk
was bij mijn weten nog nooit gebeurd. De grote
verdienste van het boek is dat het een aantal
zaken uitschrijft: waar zijn we als bibliotheken mee
bezig, komt dat overeen met wat er in de buitenwereld gebeurt en loopt het gelijk met economische modellen?
Een belevenisbibliotheek is een bibliotheek
waar je niet alleen boeken kunt uitlenen, maar
waar je ook een heleboel andere dingen kunt
beleven. De basis daarvoor zijn vier soorten
Hoe omschrijven jullie het concept van de belevenisbibliotheek?
Lieselotte: Een belevenisbibliotheek is ten eerste
een plek waar je meer kunt beleven dan alleen
maar boeken uitlenen, bijvoorbeeld door een
auteurslezing bij te wonen of deel te nemen aan
een leesgroep. Maar er zijn nog meer aspecten aan
verbonden. Zo is de inrichting van de bibliotheekruimte erg belangrijk: hoe prikkel je de gebruikers met de presentatie van je collectie zodat ze
nieuwe dingen kunnen ontdekken in de bib? Een
ander aspect zijn de medewerkers en hoe die met
de gebruikers omgaan. Klantvriendelijkheid is een
must, maar ook oprechte betrokkenheid om in twee richtingen
te kunnen werken, zodat de bibliotheek voor gebruikers meer
is dan alleen een plaats om boeken te halen. Wat de belevenisbibliotheek precies inhoudt, hangt dus erg af van de invulling
die je er zelf aan geeft.
belevenissen: ontspannende, educatieve, esthetische en escapistische belevenissen.
Bij een ontspannende belevenis wil je als klant
iets voelen (bijv. als je een lezing van een auteur
bijwoont), bij een educatieve belevenis wil je
iets leren (bijv. als je gaat blokken in de bibliotheek), bij een escapistische belevenis wil je
iets doen (bijv. als je deelneemt aan een leesgroep) en bij een esthetische wil je zijn (bijv. als
je geniet van een tentoonstelling).
Een belangrijke opmerking hierbij is dat er
geen absoluut verschil bestaat tussen de verschillende soorten belevenissen, ze vormen een
continuüm. Een bepaalde belevenis kan dus
minder of meer kenmerken vertonen van een
van de vier basisbelevenissen. En een belevenis die aspecten van alle vier de types bevat,
is onvergetelijk.
Uiteraard komt er bij de creatie van een belevenisbibliotheek nog veel meer kijken: de hele
inrichting en dienstverlening moet erop gericht
zijn om verschillende soorten belevenissen te
faciliteren. De look & feel van het gebouw, de
behulpzaamheid van het personeel, de online
dienstverlening en de samenwerking met partners: het bepaalt allemaal of je als klant met
een wauw-gevoel naar buiten gaat.
1 0 | META 2014 | 1
Danie: De focus wordt verlegd, de bibliotheek levert niet meer
gewoon een aanbod zoals we dat tien jaar geleden nog deden.
Nu staat de klant zelf in the picture. De klant is niet altijd koning
maar er wordt meer en meer interactie op gang gebracht. Naast
boeken, cd’s en dvd’s bieden we nu ook activiteiten aan. Onder
andere omdat het cultuurcentrum in hetzelfde gebouw zit en
omdat we een gezamenlijke balie hebben. Dat zorgt er mee
voor dat je een ander soort klanten krijgt en dat je van daaruit
naadloos in een ander verhaal belandt. Vroeger pretendeerden
we een goed aanbod te hebben voor onze gebruikers terwijl we
eigenlijk niet goed wisten wie onze klanten waren. Je merkt bij
nieuwe belevenisbibliotheken, zoals Muntpunt of de bibliotheek
van Genk, dat de fysieke plek ook belangrijk is. Een bibliotheek
moet aantrekkelijk en verrassend zijn. De klant heeft immers
ook een andere rol aangenomen, die is veeleisender geworden.
Ook de aandacht voor de inbedding van de bibliotheek in de
lokale gemeenschap en dat de bibliotheek in die gemeenschap
haar identiteit zoekt en vindt, slaat ook aan bij de klanten. In
het boek worden ook de vier basisbelevenissen beschreven. Dat
was voor mij een revelatie want dat is eigenlijk een analyse van
waarom een klant voor jou kiest. In een workshop hebben we
met de klant een andere rol dan wanneer de klant de informatie gewoon opneemt. Wat wij aanbieden als bibliotheek, komt
eigenlijk tegemoet aan die vier basisbelevenissen. Als bibliotheek weet je dan dat het goed zit. Onlangs gaf ik op de dag
van de Limburgse bibliothecarissen een voorstelling van het
boek en het concept. De reacties waren positief, heel positief
eigenlijk. Het was vooral voor iedereen een herkenbaar verhaal.
Iedere bibliotheek onderneemt veel dingen, maar men is blij dat
er eindelijk een overkoepelend kader is om al die dingen aan
vast te haken. We vertellen eigenlijk niets nieuws maar geven
een context, een kader.
interview
Lieselotte: Het is inderdaad niet zomaar een concept dat je
ergens neerpoot. Het is een oefening om te zoeken hoe je dat
als bibliotheek kan invullen binnen het lokale kader.
Danie: Met lokale partners en verenigingen. Ik hoor van collega’s dat men meer en meer samenwerkingen zoekt. Bovendien
komt er met de crisis een extra economisch gegeven bij. Ik hoor
dat collega’s partnerships aangaan om activiteiten toch in de
bibliotheek aan te bieden zonder dat ze zelf te veel mensen of
tijd moeten investeren. Nood breekt wet natuurlijk, maar samenwerkingen kunnen nooit een slechte zaak zijn. En ook onderling
mogen bibliotheken meer samenwerken. We zijn goed bezig
maar het kan altijd beter (lacht). Samenwerkingen zijn voor
een bibliotheek ook zo’n breed gegeven, want we hebben elk
onderwerp dat je je maar kan voorstellen in huis, of digitaal.
Daardoor kunnen we met veel organisaties samenwerken. Maar
als bibliotheek moet je ook je eigen identiteit bewaken, zodat
je niet opgaat in het geheel van de vrijetijdssector. Een eigen
identiteit is belangrijk.
Lieselotte: Een bedenking die je wel vaker hoort, is dat een
bibliotheek toch geen kookworkshops moet organiseren. Dat
is een typisch Vlaamse reflex, want in Nederland vindt men dat
vrij gewoon. Anderzijds is het zo dat er in Nederland veel minder
actieve cultuurcentra zijn dan in Vlaanderen. Mensen voelen wel
aan dat de activiteiten en de belevenissen die je aanbiedt dicht
genoeg bij jou als bibliotheek moeten staan. Alleen zo kan je
sterk naar buiten komen.
Danie: Het heeft ook allemaal te maken met de legitimatie
van de bibliotheek en haar toekomst. Er zijn genoeg goeroes
die verkondigen dat binnen x aantal jaar de bibliotheek over-
Het boek reikt de sector dus een bijkomend kader aan, in
plaats van diezelfde sector te willen veranderen?
Lieselotte: Ja, er worden al veel activiteiten georganiseerd.
Maar het helpt om even na te denken over het karakter van
die activiteiten en er wat meer diversiteit in te brengen. Veel
activiteiten zijn nu eenmaal voorstellingen. Workshops en tentoonstellingen zijn iets anders en misschien wel een grotere
uitdaging om te organiseren. Maar het zijn andere manieren
om de gebruiker bij de werking van de bibliotheek te betrekken.
Jullie ijveren in het boek om de bibliotheekgebruikers zoveel
mogelijk bij de werking te betrekken, wordt dat vandaag dan
nog te weinig gedaan?
Danie: De interactie met de gebruiker kwam uit de masterproef
minder naar voren. En ondertussen is dat onderzoek ook al twee
of drie jaar geleden, er is wel wat veranderd sindsdien. Het digitale verhaal is voor die interactie wel heel belangrijk. Via verschillende media ontvang je wel wat reacties. Zelf organiseren
we nog regelmatig een enquête om te peilen of we goed bezig
zijn. Misschien worden er bepaalde aspecten van onze werking
onderbelicht? En dat levert ook resultaten op. Eigenlijk liggen
wij goed in de markt bij onze gebruikers en krijgen we wel wat
krediet van hen. Staat dat in het boek of verzin ik dat nu ter
plekke? (lacht) Voor een aantal mensen zijn we nog altijd de
nobele onbekende, maar het begint toch wel wat te veranderen.
Heb je het dan over de openbare bibliotheek in Leuven of over
de Vlaamse openbare bibliotheken in het algemeen?
Danie: In het algemeen, hoor.
Lieselotte: Gebruikers betrekken is natuurlijk interessant, maar
niet elke gebruiker heeft daar altijd zin in. Het gebruikerspanel
“Het is niet zomaar een concept dat je ergens neerpoot. Het is een
oefening om te zoeken hoe je dat als bibliotheek kan invullen
binnen het lokale kader.”
bodig zal zijn. We mogen niet zelfgenoegzaam denken “We
doen maar, we worden gesubsidieerd en mensen hebben ons
graag.” We moeten onszelf waarmaken. En dan is het goed
dat je zoals een boekhandel werkt om jezelf te legitimeren
en daardoor je toekomst veilig te stellen. Dan kom je automatisch terug bij die identiteit. Waarom moet je je als bibliotheek waarmaken? Omdat je iets te betekenen hebt binnen
de lokale gemeenschap. Voor al die negatieve voorspellingen
over de toekomst van bibliotheken is ondertussen een ander
verhaal in de plaats gekomen. Ook daarom ben ik blij met het
verhaal over die verschillende belevenissen, want we merken
ook dat mensen echt naar de bibliotheek komen om hier te
zijn, voor deze plek.
Lieselotte: Dat mensen steeds meer online informatie zoeken is
een feit. Maar tegelijkertijd zie je ook dat mensen steeds meer
belang hechten aan het lokale, het duurzame en het authentieke. In de zoektocht naar informatie kunnen de bibliotheek
en de boekhandel dus nog steeds een rol spelen als wegwijzer.
Morgen is het ‘Dag van de onafhankelijke boekhandel’ en het
valt mij op hoeveel mensen op sociale media laten weten dat ze
dat toch wel belangrijk vinden. Dat is hoopgevend. Uiteindelijk
gaat het om het lezen en de kennis en het plezier die daaruit
voortkomen.
in de bibliotheek van Delft vind ik persoonlijk wel interessant.
Dat zijn mensen die nauwer betrokken zijn bij de bibliotheek en
mee willen nadenken over de werking en de mogelijkheden. Er
zijn altijd mensen die iets meer willen doen dan anderen. Maar
dat zal niet de meerderheid zijn.
Hoe zet je de volgende stap, samen met de gebruikers een
meerwaarde in de belevenis creëren?
Danie: Het is zo dat mensen digitaal heel veel dingen met elkaar
delen maar het gaat over een beperkt aantal mensen. Je hebt
eigenlijk al een gedifferentieerde aanpak naar je klanten nodig,
want je hebt mensen die zelfs nooit een aankoopsuggestie zullen geven, die dat volledig aan ons overlaten. We praten nu ook
al over ‘klanten’, vroeger waren dat onze ‘gebruikers’. Diegenen
die dingen willen delen, vinden hun weg naar de bibliotheek wel.
Lieselotte: Die interactie moet ook niet wereldschokkend voorgesteld worden. Het blijven nog altijd klanten. Maar tussen de
mensen die echt betrokken zijn, zit misschien wel iemand die
zich op een dag wil engageren als vrijwilliger. Van iedereen een
vrijwilliger maken, kan ook de ambitie niet zijn.
Danie: Als we een activiteit organiseren en we krijgen positieve
reacties, dan is dat ook waardevolle feedback. Verder denk ik
META 2014 | 1 |
11
interview
nog aan een voorbeeld uit het boek: als je een auteurslezing
geeft, probeer daar ook een boekverkoop aan te koppelen. Dan
bied je ook iets fysieks aan wat mensen herinnert aan die activiteit. Je hebt wel een aantal hefbomen, maar de klant wordt ook
mondiger. Hier in Leuven zitten we wel met een van de meest
veeleisende publieken (lacht). Negatieve reacties krijg je natuurlijk ook. Vroeger zou men weinig of geen moeite doen om een
brief te schrijven naar de bibliotheek, maar e-mailen is snel en
gemakkelijk. Negatieve feedback is ook feedback en een teken
van betrokkenheid. Als bibliotheek zijn we ook een publieke
instelling en dat hoort bij onze werking.
Er beweegt wel wat in de bibliotheeksector: de vraaggerichte
bibliotheek, de bibliotheek van de 100 talenten en nu de belevenisbibliotheek. Het antwoord van de sector op de bestaande
uitdagingen?
Danie: Het zou maar erg zijn als die concepten niet beantwoorden aan een uitdaging. Want waar ben je dan mee bezig? Dan
stem je je doelstellingen niet af op de behoeften. Al die concepten hebben hun raakvlakken. Maar als je kijkt naar de ver-
En het retailconcept? Gaat dat meer ingang vinden in de bibliotheeksector?
Danie: Ik denk dat het ideale concept niet bestaat. Ik denk dat
het sterk is dat je van elk concept de do’s-and-dont’s overneemt. We hebben al bibliotheken bezocht waar het retailconcept toch wel heel manifest aanwezig is en dan zit je sneller in
het verhaal van de boekhandels, vind ik. Maar de beleving van
bibliotheek of die van een boekhandel verschilt. We proberen
wel naar elkaar toe te groeien, maar vanuit de eigen identiteit.
Waar ligt binnen het retailconcept nog het verschil, behalve het
feit dat een bibliotheek uitleent en boekhandel verkoopt? Als ik
een bibliotheek binnenstap, heb ik ook graag het gevoel van in
een bibliotheek te zijn. En in een boekhandel is het andersom.
Lieselotte: Ik denk dat het te maken heeft met eigenheid en
die moet je ook bewaken. Het verschil tussen een boekhandel
en een bibliotheek blijft natuurlijk de commerciële doeleinden.
Een bibliotheek is er nog altijd op gericht om iedereen, ook
mensen die het niet kunnen betalen, boeken en belevenissen
aan te bieden. En ook de jongeren die in de bibliotheek komen
“Als bibliotheek doe je veel dingen die organisch gegroeid zijn, maar
kan je die ook onderbouwen?”
schillende belevenissen, krijg je altijd verschillende insteken die
beantwoorden aan behoeften van klanten. Maar dat kan via een
bibliotheek van de 100 talenten ook zo zijn. Wordt een belevenisbibliotheek dan een verzamelwoord voor alles waar je hoegenaamd aan tegemoet kunt komen? Ik vind dat een moeilijke
vraag. In het boek staan de vier basisbelevenissen. Maar eigenlijk
is het concept veel sterker als je van alles iets doet. Dan krijgt
het een extra dimensie.
Lieselotte: Daar dacht ik ook aan toen ik de andere concepten hoorde. De bibliotheek van de 100 talenten werkt bijvoorbeeld vooral vanuit de educatieve insteek. Terwijl de belevenisbibliotheek alles toch wat open wil trekken naar andere soorten
belevenissen. Anderzijds zitten ook verschillende aspecten van
de vraaggerichte bibliotheek voor een stuk in de belevenisbibliotheek. Bovendien dwingt de lokale situatie bibliotheken om
transversaal te werken binnen de gemeente. Dat stimuleert om
partners te gaan zoeken en de eigen werking open te breken.
Danie: We zitten inderdaad met de Vlaamse beleidsprioriteiten waar we aan moeten voldoen. En het is een economische
noodzaak. Want wat we eigenlijk moeten doen is wel heel breed
en het is dan nog de vraag of we al die professionaliteit in huis
hebben. Dat is dus niet het geval. En dan zit je in het verhaal van
samenwerkingen om een beter product te krijgen. De wetgever
heeft met zijn decreten eigenlijk al de insteek gegeven om meer
te ondernemen in samenwerkingen. En dat werkt.
Lieselotte: Door alle technologische veranderingen en digitalisering is het baliewerk grotendeels weggevallen, waardoor de
medewerkers meer door de bibliotheek kunnen bewegen en tijd
hebben voor andere taken, zoals gebruikers adviseren.
Danie: En het geeft het beroep ook een professioneler karakter.
Zo krijgen mensen een ander beeld van een bibliotheekmedewerker, in tegenstelling tot wanneer die enkel boeken zou scannen. De professionaliteit komt meer tot uiting.
1 2 | META 2014 | 1
blokken of gewoon rondhangen, zorgen toch voor een groot
verschil met de boekhandel.
Danie: Bij ons speelt de commerciële output niet. We willen wel
de interesse wekken van mensen over actuele feiten of gebeurtenissen. Een discussie die vroeger vaak gevoerd werd, was de
vraag of we concurrenten of collega’s waren. Bibliotheken zorgen voor leesbevordering en dat kan alleen maar de boekhandel ten goede komen.
En als beide inzetten op de belevenis, kan de complementariteit toch alleen maar versterkt worden?
Danie: Ja, er zijn best wel wat voorbeelden waar we dat proberen te doen. Eigenlijk is het woord ‘versterken’ daar wel goed
op zijn plaats, niet alleen omdat beide partijen daar beter van
worden maar in eerste instantie ook de klant.
Werd er daarom besloten de boekhandel mee in het boek op
te nemen?
Lieselotte: Op de verdediging van mijn masterproef kreeg ik
de commentaar dat het een interessante vaststelling was om
te zien dat bibliotheken meer naar de boekhandel neigen doordat de presentatie en de look & feel steeds belangrijker worden.
Terwijl boekhandels op hun beurt ook naar de bibliotheek neigen doordat ze steeds meer activiteiten organiseren en er ook
voor zorgen dat klanten wat langer in de winkel vertoeven. Die
opmerking is altijd door ons hoofd blijven spoken, maar het is
pas bij het uitschrijven van het boek dat we beseften dat we de
boekhandel mee moesten opnemen. Het is interessant omdat
er zoveel raakvlakken zijn. Beiden kunnen het concept op hun
manier invullen. Een boekhandel is vaak wat specialistischer en
kan daardoor wat meer op de eigenheid spelen. Een bibliotheek
kan als openbare instelling wat breder gaan en veel meer verschillende mensen aanspreken. Net daarom is het interessant
om verschillende soorten belevenissen te creëren.
artikel
Een archiefbeheersysteem:
is het eindelijk zover?
Véronique Bonkoffsky, stadsarchief Dendermonde; Anke Dehuisser, stadsarchief Halle; Carine Goossens, gemeentearchief Beveren; Tom Haeck,
OCMW-archief Gent; Sofie Neuckermans, stadsarchief Ninove; Sabrina Ospazi, gemeentearchief Londerzeel; Steven Staelens, stadsarchief
Gent; Bart Stichelmans, Digipolis Gent; Jochen Vermote, stadsarchief Ieper
Een opmerkelijke trend in het archieflandschap: steeds meer zorgdragers starten een zoektocht naar een archiefbeheersysteem of herbekijken hun huidige applicatie. In dit laatste geval
gaat het meestal over een eerstegeneratiesysteem dat zich beperkt tot depotbeheer of een
beschrijvingsmodule. Dergelijke systemen zijn zelden aangepast aan de nieuwe uitdagingen
waarmee de zorgdragers vandaag worden geconfronteerd. Deze gemeenschappelijke problematiek heeft ertoe geleid dat enkele steden en gemeenten recent hebben besloten de handen
in elkaar te slaan om samen een volwaardig en hedendaags digitaal informatie- en archiefbeheersysteem te ontwikkelen, op basis van een gezamenlijk lastenboek.
Deze intergemeentelijke samenwerking is een initiatief van het OCMW Gent, de
steden Gent, Dendermonde, Halle, Ninove en Ieper en de gemeenten Beveren
en Londerzeel. De provincie Oost-Vlaanderen onderzoekt momenteel de mogelijkheden om het archiefbeheersysteem aan te bieden aan andere Oost-Vlaamse
lokale overheden.
Wat is een archiefbeheersysteem?
De Archiefwet van 24 juni 1955 gewijzigd door de Wet houdende diverse bepalingen van 6 mei 2009, heeft tot doel ervoor te zorgen dat verwaarloosde
archieven van lokale overheden in het Rijksarchief worden neergelegd. De wet
legt bovendien het willekeurig vernietigen van archieven aan banden en kent
tot vandaag aan het Rijksarchief een toezichthoudende rol toe op het bewaren
en het beheren van overheidsinformatie.
Een archiefbeheersysteem is een geautomatiseerd systeem dat het volledige
analoge en digitale archiefbeheer omvat.
Concreet betekent dit dat een archiefbeheersysteem de grote werkprocessen 1 van een archiefdienst moet ondersteunen, namelijk alle procedures 2 die te
maken hebben met het verwerven, het
beheren, het inventariseren, het gebruiken, het afstoten van analoog en digitaal
archief. Specifiek gaat het om functio-
Het Archiefdecreet van 9 juli 2010 gaat verder en legt de zorgdragers inzake
archiefbeheer concrete kwaliteitseisen op. Naast het inzetten van gekwalificeerd
personeel, de uitbouw van een werking op basis van vastgelegde procedures en
aandacht voor een geschikte infrastructuur, benadrukt het decreet het begrip
“goede, geordende en toegankelijke staat” en de volledige levenscyclus van een
document. Het uiteindelijk doel hiervan is het waarborgen van de integriteit
en de authenticiteit van een document, zodat later over de bewijskracht geen
enkele twijfel kan rijzen. Dit is niet alleen belangrijk voor de overheid zelf om de
eigen rechten te waarborgen, maar ook voor de burger die rechten en plichten
ontleent aan acties van diezelfde overheid.
naliteiten zoals gebruikersregistratie- en
beheer, beheer van consultatie en ontleningen, registratie en opvolging van
informatievragen, overdrachtsregistratie,
selectiebeheer (bewaartermijnen), depotbeheer, verwervings- en afstotingsbeheer,
beschrijving op verschillende niveaus,
beheer van archiefvormers, import en
export van en naar EAD, EAC, beheer
digitalisering, beschrijven van boeken,
van tijdschriften, krantenknipsels, foto’s,
Behalve de gewijzigde Archiefwet en het Archiefdecreet hebben nog andere
wetten en decreten invloed op het informatiebeheer: de wet en het decreet op
de openbaarheid van bestuur, de privacywetgeving en de wetgeving betreffende auteursrechten. Zo bouwt bijvoorbeeld het Archiefdecreet verder op
het decreet van de openbaarheid van bestuur dat het recht van de individuele
burger om informatie op te vragen, stroomlijnt. Het Archiefdecreet stelt zelfs
de archiefdocumenten openbaar na 30 jaar — na afweging van een mogelijke
schending van de persoonlijke levenssfeer van derden. Voor wetenschappelijk
onderzoek bestaat er een uitzonderingsgrond waardoor niet-openbare stukken
mits voorwaarden toegankelijk kunnen worden gemaakt.
audio- en audiovisuele bestanden. Het
systeem is bij voorkeur open source en
platformonafhankelijk, en bovendien
ontwikkeld op basis van de internatio-
Een archiefbeheersysteem biedt de mogelijkheid om geautomatiseerd aan al
deze verplichtingen en eisen te voldoen en tegelijk het archiefbeheer gerichter,
sneller en zorgvuldiger te laten verlopen.
nale standaarden ISAD(G), ISAAR, ISDF,
ISDIAH en OAIS.
Nood aan een archiefbeheersysteem
Digitale spitstechnologie
Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie bij administraties en
META 2014 | 1 |
13
artikel
in privécontext neemt al jaren exponentieel toe. Informatie wordt steeds meer
uitsluitend in digitale vorm aangemaakt,
verwerkt en opgeslagen. Computers en
servers staan vol met tekstdocumenten,
spreadsheets, databanken, e-mailberichten, webpagina’s, … waarvan de levensduur niet is verzekerd.
Het records management continuümmodel doet zijn intrede. Hierin vormt
het beheer van de archieven één geheel,
zowel voor de dynamische en semi-dynamische fase (‘levend archief’ beheerd
door de administratie) als voor de statische fase (‘dood archief’ beheerd door
de archiefinstelling). De aloude praktijken waarbij elke fase om een afzonderlijk beheer vroeg, kunnen in een digitale
omgeving niet langer worden volgehouden. Als archivaris in een vroeg stadium
meepraten en beslissen over onder meer
het toekennen van metadata, wordt dan
ook steeds belangrijker. Een proactieve
houding van de archivaris en kennis van
zaken is daarbij gewenst.
“Alle archief­
zorgdragers zien
deze problematiek
met een hoge
snelheid op zich af
komen en zoeken
naar wegen om een
frontale botsing te
vermijden.“
1 4 | META 2014 | 1
opnieuw rekening houdend met de evolutie van de digitale technologie. Zo niet,
is er morgen geen digitaal erfgoed meer.
Aan de andere kant staan daar bovendien
de gebruikers wiens wensen voortdurend
persoonlijker worden. Zij dromen van een
ongelimiteerde toegang tot de bronnen
van een archiefinstelling na één muisklik
en als het even kan, bij meerdere archief­
instellingen tegelijkertijd, op het moment
dat het hen het beste past.
Anderzijds biedt de informatietechnologie archiefinstellingen veel kansen om
nieuwe vormen van publieksparticipatie te ontwikkelen zoals fora, wiki’s en
nieuwsgroepen. De digitale bewaring
van informatie maakt het ook mogelijk
om dwarsverbanden te leggen tussen de
collecties van de verschillende spelers uit
de erfgoedsector: musea, archiefinstellingen en (bewaar)bibliotheken. Digitaal
archief wordt dan onderdeel van een
geïntegreerd informatieaanbod. Maar ook
hiervoor zijn de noodzakelijke eisen voor
duurzaamheid, continuïteit, interoperabiliteit en vindbaarheid van uitzonderlijk
belang en is efficiënt beheer de sleutel.
De technologie zelf evolueert razendsnel.
Zo snel zelfs dat de inhoud van al deze
bestanden na enkele jaren niet meer lees- Het aanbod in Vlaanderen
baar blijkt te zijn en de context waarin ze Onderzoek uit 2000 en 2005 en zeer
werden gebruikt, verloren gaat. Het lijkt recent nog de resultaten van de bijeencontradictorisch, maar vandaag betekent komsten van de klankbordgroepen van
de digitale spitstechnologie een belang- Digitaal Archief Vlaanderen tonen aan dat
rijke bedreiging voor ons erfgoed van de archiefinstellingen tot op vandaag een
morgen. Zonder ingrepen zal een groot grote nood ondervinden aan een beheergedeelte van de actuele informatie verlo- systeem dat het brede spectrum van hun
ren gaan voor de gebruikers van de toe- werking en hun diensten aankan.
komst. Alle archiefzorgdragers zien deze
problematiek met een hoge snelheid op
De markt van archiefbeheersystemen en
zich af komen en zoeken naar wegen om -tools is dan ook volop in ontwikkeling
een frontale botsing te vermijden.
— vooral ingegeven door het groter wordend belang van het digitaal archiveren.
Het is dus duidelijk dat de archivaris — en
Momenteel circuleren er meerdere softbij uitbreiding de lokale overheid — voor warepakketten die als archiefbeheersyseen reusachtige uitdaging staat. Selectie, teem worden omschreven. Vele archief­
beschrijving, duurzame bewaring en
instellingen aarzelen blijkbaar om ze in
raadpleging van digitale bestanden met gebruik te nemen. Te beperkte mogelijkrespect voor hun authenticiteit en integri- heden, een ongunstige prijs-kwaliteitverteit vragen om doorgedreven technische
houding, onvoldoende ondersteuning en
oplossingen die rekening houden met de een te gepersonaliseerde ontwikkeling lijarchiefbeginselen. We denken hierbij niet ken hiervoor aan de basis te liggen.
enkel aan het digitale beheer van administratieve archieven zoals deze van een
Een samenwerkingsverband
lokale overheid maar ook aan archieven
De Beeldbank als inspiratiebron
van personen en verenigingen, digitaal
De Beeldbank is in 2009 ontstaan als
beeldmateriaal, e-boeken, e-periodieken gevolg van de gemeenschappelijke vraag
en e-thesissen die eveneens door een van de steden Gent, Kortrijk, Brugge
archiefinstelling kunnen worden beheerd. en Mechelen naar een Digital Asset
Management-systeem. Zij wisten hun kenDigitaal erfgoed
nis en krachten te bundelen in een gezaArchiefzorgdragers moeten zich vandaag menlijk bestek. Meer dan 130 openbare
dus organiseren om digitale informatie te
besturen toonden interesse.
ontvangen, duurzaam op te slaan, toegankelijk te maken en toegankelijk te houden, Geïnspireerd door dit voorbeeld, zochten
artikel
Schematisch overzicht van werkstromen. Bron: DIA.
enkele lokale besturen het afgelopen jaar
toenadering voor de ontwikkeling van
een gemeenschappelijk archiefbeheersysteem. In 2014 schrijven zij een gezamenlijk bestek uit om in 2015 de ontwikkeling
te realiseren. Een stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de
negen prioritaire partners met Digipolis
als coördinator en opdrachtencentrale,
leidt het project in goede banen.
DIA
De Stad Gent en het OCMW Gent startten
in 2005 een onderzoek om het informatieen archiefbeheer bij de eigen diensten te
verbeteren. Na een aantal experimenten
en proefprojecten legden zij de doelstellingen van het project Digitaal Informatieen Archiefbeheer in 2010 definitief vast:
• per dienst wordt een digitaal klassement opgebouwd en wordt een informatiebeheersplan opgemaakt;
• voor het beheer van de analoge en digitale archieven wordt een archiefbeheersysteem ontwikkeld.
MLB
De werkgroep Lokaal Overheidsarchief
van de VVBAD riep begin 2008 een
subwerkgroep Modellastenboek (MLB)
in het leven. Die moest een lastenboek
ontwikkelen voor een archiefbeheersysteem voor lokale besturen. Hiermee wou
de werkgroep vermijden dat de aangesloten leden apart op zoek gingen naar
het meest geschikte systeem. Bovendien
bood deze manier van werken de mogelijkheid om gebruik te maken van elkaars
expertise.
DIA + MLB = ABS
De resultaten van beide projecten vormen
de basis voor een bestek waarbij de focus
ligt op het ontwikkelen van een algemeen
archiefbeheersysteem. Zowel het beheer
van een depot voor analoge archieven als
het beheer van digitale archieven worden
ondersteund. Een betere toegankelijkheid
voor de informatiezoekende burger staat
hierbij centraal.
ABS in de praktijk
Om na te gaan wat een archiefbeheersysteem behalve een depotbeheer en
een archiefbeschrijvingsmodule moet
voorzien, werd de werking van een
archief­instelling onder de loep genomen.
29 processen werden gedefinieerd en
gebundeld in vier grote taakgebieden:
verwerven, beheren, gebruiken en afstoten. Aangevuld met inventariseren — met
de inventaris als eindresultaat — resulteerde dit in vijf taakgebieden of hoofdprocessen. 3
Af en toe bleken de werkwijzen van de
deelnemende instellingen min of meer
van elkaar af te wijken De uiteindelijke
procesbeschrijvingen zijn zo generiek en
zo eenvoudig mogelijk gehouden zodat
elke instelling met zijn eigen achtergrond ze kan gebruiken. Vervolgens werden deze processen vervolledigd met de
documenten noodzakelijk voor de uitvoering (bijv. aanwinstenregister, overdrachtsformulier…).
Redenen voor de ontwikkeling van een archief-
De combinatie van omgevingsfactoren, processen en bijhorende documenten, vormde uiteindelijk de basis voor de
uitwerking van een lastenboek voor een
archiefbeheersysteem. Er werd nagegaan
welke procedures en welke documenten in aanmerking komen voor automatisering. Zo werd onderscheid gemaakt
tussen documenten aangeleverd door
derden om in het systeem te worden
geïmporteerd en documenten opgemaakt
door de archiefinstelling in het systeem
om ze later eventueel te exporteren. Voor
beheersysteem voor en door archivarissen in
een intergemeentelijke samenwerking:
• de nood bij de zorgdragers in Vlaanderen;
• voldoen aan de wettelijke verplichtingen;
• de budgettaire implicaties;
• toekomstgerichte en duurzame ontwikkeling
dankzij een grotere gebruikersgroep.
META 2014 | 1 |
15
artikel
deze selectie werd een gegevensmodel- Daarom zijn extra velden voorzien zoals
lering uitgewerkt. Voor ieder document bijvoorbeeld voor de opvolging van conis onderzocht hoe het wordt samenge- servatie, bestandscontroles en calamiteiten. Het systeem bestaat uit vijf zogesteld, welke gegevens daarvoor nodig zijn
en hoe zich dit vertaalt in een archiefbe- naamde modules:
• Inventariseren: het systeem zal de
heersysteem.
mogelijkheid bieden enerzijds te
inventariseren zonder toegang waarHet archiefbeheersysteem is bijgevolg
bij de archiefvormer wordt geïdentifieen totaalpakket geworden: elke stap van
ceerd via een ISAAR-fiche en de bijelk proces kan worden ingevoerd. Toch
horende archiefbeschrijvingen dankzij
voorziet het systeem voldoende flexibiISAD(G)-fiches met een link naar de
liteit. De eindgebruiker beschikt over de
corresponderende bewaartermijnen. Er
vrijheid om de ordening of de opvolging
is tevens een koppeling voorzien voor
aan te passen aan de werkwijze van zijn
de beschrijving van de functies volgens
instelling. Dit betekent ook dat er volgens
de ISDF-standaard. Anderzijds is ook
bepaalde ordeningsystemen kan worden
de inventarisatie voorzien van archief
gewerkt: volgens NDC/UDC, volgens
waarvoor reeds een (beperkte) toeorganogram, volgens functionele classigang bestaat.
ficatie... De eindgebruiker zal trouwens
ook gepersonaliseerde rapporten kun- • Verwerven: alle mogelijke vormen van
verwerving kunnen in het systeem wornen opvragen. Uiteraard werden bij het
den opgenomen: interne overdrachten,
uittekenen van de invoervelden voor het
schenkingen, inbewaringgeving, aankoarchiefbeheersysteem de internationale
pen, vondsten en restituties. Hiervoor
standaarden (ISAD(G), ISAAR, ISDF en
is onder meer een aanwinstenregisISDIAH) gerespecteerd. Toch bleken deze
ter voorzien, een overdrachtslijst en
standaarden omwille van vage formulede registratie van de stappen naar het
ringen niet steeds te voldoen aan de conbestuur. De archivaris krijgt eerder een
crete vereisten van een archiefwerking.
validerende en verbeterende rol. Hij zal
de geïmporteerde informatie eventueel
aanpassen en aanvullen in een ISADfiche. Bij het wegplaatsen van de verworven stukken wordt een koppeling
gemaakt met de magazijnstaat (link
met depotbeheer).
• Beheren: naast de klassieke beschrijvingen is de mogelijkheid voorzien om
het beheer inzake conservatie, restauratie, digitalisering en reproductie te
registreren. Er worden gegevens geregistreerd i.v.m. de staat van de archief­
eenheid, de waardering, de conserverende maatregelen, de opname in een
evacuatieplan bij een calamiteit en de
verschillende stadia bij een bestandscontrole. Een koppeling met de selectierichtlijnen maakt het tevens mogelijk
om archiefbeheersplannen op te maken.
Daarnaast kunnen de gegevens van de
eigen archiefinstelling worden beschreven via de ISDIAH-fiche.
• Gebruiken: alle mogelijke vormen van
“Het archief­
gebruik zijn voorzien, van consultatie in
beheersysteem
de leeszaal tot interne en externe bruiklenen. Concreet gaat het over registrais bijgevolg een
tie van leeszaalbezoekers, registratie
totaalpakket
van gebruik, digitale aanvraagformulieren, een register van alle vragen en
geworden: elke stap
aanvragen, een verwijskaart, een regisvan elk proces kan
ter van externe bruiklenen, een register
van openbaarheid van bestuur en een
worden ingevoerd.”
register voor wetenschappelijk onderzoek.
• Afstoten: voor de processen in verband
met selectie, vernietiging, schoning,
1 6 | META 2014 | 1
inbewaringgeving, verkoop (indien dit
een optie zou zijn binnen de instelling),
restitutie en de-archiveren (terugkeer
van de archiefeenheid naar de administratie voor onbepaalde duur) kunnen
alle stappen worden geregistreerd en
kunnen van de verschillende stadia rapporten worden opgevraagd. De mogelijkheid om externe selectielijsten te
importeren en aan de lokale omstandigheden aan te passen, is voorzien.
Het systeem is geschikt voor zowel het
beheer van analoog als voor het beheer
van digitaal archief. Er is expliciet voor
geopteerd om ook hybride en digitale dossiers te kunnen opnemen. Het eindresultaat is beheersbaarheid en gebruiksgemak
voor de archivaris én de gebruiker dankzij een geïntegreerd future-proofsysteem.
In het systeem worden drie invoerniveaus
voorzien: het laagste niveau is de archief­
eenheid. De archiefeenheid is een stuk,
een archiefbestanddeel of een dossier.
De archiefeenheid kan worden gekoppeld aan een serie. Deze serie bestaat
uit archiefeenheden waarvoor dezelfde
regels rond archiefbeheer gelden (bijv.
inzake ordening, archiveringstermijn,
vernietigingstermijn, definitieve bestemming). De series en de archiefeenheden
worden gekoppeld aan een archief dat het
geheel is van alle archiefeenheden, ontvangen of opgemaakt door een persoon,
groep personen of een organisatie. Door
het aan elkaar linken van deze verschillende niveaus wordt een structuur opgebouwd. Naast de klassieke beschrijvingen
in een database zal namelijk een boomstructuur het globale overzicht geven van
de aanwezige archieven beheerd door de
instelling.
Om de toegankelijkheid te bevorderen,
zal het volledige systeem webtoegankelijk
zijn en worden aangevuld met een e-loket.
Geïnteresseerden uit de eigen organisatie
of van daarbuiten kunnen via hun eigen
computer het aanbod archiefbestanden
en verwante collecties bekijken, doorzoeken en voor consultatie aanvragen. Het
merendeel van de archiefinstellingen probeert zich nu te behelpen met allerlei lijsten in Excel of een database in Access.
Het systeem zal een import van deze
gegevens voorzien. Uiteraard speelt de
opbouw van de oorspronkelijke bestanden een rol in de complexiteit van de
import.
De stuurgroep wenst het eindresultaat
onder de vorm van een bestek medio
maart 2014 klaar te hebben. Daarna start
Digipolis Gent volgens de procedures in
artikel
het kader van de wetgeving voor overheidsopdrachten de gunningsprocedure
op. Er wordt vooropgesteld dat begin
2015 de gunning is afgerond en de leverancier bekend is. Vervolgens ontwikkelt
de stuurgroep samen met de leverancier
het archiefbeheersysteem. Het systeem
zal dan ook worden aangeboden aan
andere besturen.
zonder instrumentarium. De oprukkende
digitalisering stelt de problematiek van
het archiefbeheer vandaag nog scherper.
De wet- en regelgeving stelt eisen op het
vlak van duurzame, integrale en integere
bewaring van digitale documenten. Een
functioneel archiefbeheersysteem helpt
de lokale besturen om te voldoen aan
deze verplichtingen en uitdagingen.
De stuurgroep ambieert een eerste informatiesessie over de status van het project te organiseren in de lente van 2014.
Een grote gebruikersgroep is van groot
belang voor een goede en duurzame
ondersteuning van de leverancier en
een continue ontwikkeling van het systeem. Een samenwerkingsverband tussen
meerdere openbare besturen zorgt dan
ook voor een grotere organisatorische en
inhoudelijke expertise om dit te realiseren.
Negen Vlaamse gemeenten, steden
en OCMW’s werken met Digipolis Gent
samen aan een bestek op basis waarvan
een archiefbeheersysteem zal worden
ontwikkeld. De verschillende procedures
van een archiefdienst werden uitgeschreven en vormden het uitgangspunt voor
de analyse van de functionaliteiten van
het systeem. Het afgewerkte bestek zal
midden maart 2014 op tafel liggen. De
gunningsprocedure wordt geleid door
Digipolis Gent. Tegen begin 2015 moet
duidelijkheid bestaan over de leverancier
waarna kan worden gestart met de concrete ontwikkeling. Deze ontwikkeling
wordt begeleid door de stuurgroep. Het
archiefbeheersysteem wordt daarna aangeboden aan andere lokale besturen.
CONCLUSIE
De in 2009 gewijzigde archiefwetgeving en het Vlaamse Archiefdecreet
van 2010 leggen de openbare besturen
zware beheer- en bewaarverplichtingen op waaraan ze niet kunnen voldoen
> Geïnteresseerden kunnen zich vanaf nu al aanmelden bij Digipolis Gent: Catherine Ossemerct,
Bellevue 1, 9050 Gent (Ledeberg)
tel. 09 266 09 00 • [email protected]
1 Definitie proces: Een keten van handelingen die
bedoeld is om tot een bepaald resultaat te komen.
De werkzaamheden die hiervoor moeten worden
verricht, kunnen uiteenvallen in (een) procedure(s)
en is herhaalbaar.
2 Definitie procedure: Een procedure is een gespecifieerde wijze voor het uitvoeren van een activiteit
of een proces en is eindig.
3 Deze processen zullen in de loop van 2014 worden gepubliceerd in de uitgave ‘Wie klasseert, die
vindt?’.
Boeken en gebonden
tijdschriften digitaal
Onze unieke Scanrobot zet boekcollecties
eenvoudig en snel om naar een digitaal
exemplaar.
 scannen van 1500 pagina’s per uur
 aflevering van elk gewenst
bestandsformaat (ook ebookformaten)
 lage paginaprijs en korte doorlooptijd
GMS Digitaliseert
Edisonweg 50d
Telefoon: 078-6931300
2952 AD Alblasserdam
[email protected]
gmsnl.com
30
jaar IBW
interview
“Het kritisch herbekijken van de inhoud
van het programma is een constante in
de geschiedenis van IBW.”
Nicolas Janssen en Julie Hendrickx
Foto’s: Stefan Tavernier
Het postgraduaat in de informatie- en bibliotheekweten­schap (IBW) is de enige universitaire
opleiding over informatiebeheer en bibliotheken in Vlaanderen. De opleiding wordt sinds 1983
georganiseerd door de Universiteit Antwerpen en bestaat dus 30 jaar. Wij spraken met het
team achter de opleiding: lesgevers Pierre Delsaerdt en Raf Guns en praktijkassistenten Eva
Vleugels en Thomas Theyssens.
De opleiding is in 1983 gestart. Hoe zag die eerste periode
eruit?
Pierre: Het initiatief ging voornamelijk uit van wetenschappelijke en universiteitsbibliothecarissen. Professor H.D.L. (‘Dis’)
Vervliet was de trekker. Hij was op dat ogenblik hoofdbibliothecaris van de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA), een van
de drie universiteiten die nu de Universiteit Antwerpen vormen.
Er werd een VLIR-werkgroep gevormd ter voorbereiding van
een wetenschappelijke en academische bibliotheekopleiding,
die een antwoord zou bieden op de toegenomen complexiteit van het bibliotheekvak en, wellicht, op het decreet op de
openbare bibliotheken, dat op dat ogenblik nog maar vijf jaar
van kracht was.
De opleiding is gestart in 1983, maar er was — zo liet ik me vertellen — een hele aanloop waarin vooral Dis Vervliet en Micha
Namenwirth, de toenmalige hoofdbibliothecaris van de VUB,
de trekkersrol op zich namen. Vanaf het begin zag men het
als een interuniversitair initiatief, waarin bijvoorbeeld ook Ludo
Simons, destijds als hoogleraar boek- en bibliotheekwezen aan
de KU Leuven, een belangrijke rol speelde.
De start van de opleiding ging meteen gepaard met een hoog
aantal inschrijvingen. Voordien was er niets gelijkaardigs op universitair niveau. Er was duidelijk sprake van een inhaalbeweging.
Na de eerste twee lichtingen werd er al meteen gesleuteld aan
het programma. Het kritisch herbekijken van de inhoud van het
programma is een constante in de geschiedenis van IBW en dat
willen we ook in de toekomst aanhouden.
Werd er al lang geijverd voor een eigen opleiding?
Pierre: Informatie- en Bibliotheekwetenschap was in 1983 een
vrij recente academische discipline. Ik denk niet dat de start
het resultaat is geweest van een lang en geduldig ijveren voor
een opleiding op dit gebied. Waarschijnlijk hebben buitenlandse
ontwikkelingen enerzijds en anderzijds het decreet op de openbare bibliotheken voor een stevige impuls gezorgd. Daarbij komt
V.l.n.r. Thomas Theyssens, Pierre Delsaerdt, Eva Vleugels en Raf Guns.
dat de impact van de informatica op het bibliotheekwezen zich
toen pas echt liet voelen. Rond die tijd verschenen de eerste
bibliotheekterminals waarmee je online catalogi kon raadplegen.
Hoe zouden jullie de huidige opleiding omschrijven?
Thomas: Eerst en vooral uniek. Letterlijk dan. IBW biedt een
brede vorming die nodig is vanwege geëiste deskundigheid op
verschillende vlakken, maar tegelijk is er toch ook ruimte voor
toespitsing via keuzevakken.
Eva: Wat mezelf als student aansprak, was de betrokkenheid
van de staf. De tegenstelling met de universiteit waar ik mijn
eerste opleiding had gevolgd, was groot.
Raf: Er wordt inderdaad heel veel tijd in communicatie gestoken. Meestal is dat verspreiding van algemene berichten, maar
ook vaak een-op-eencommunicatie met studenten die speciale
vragen hebben. Dat is geen specifiek beleid dat wij voeren. We
vinden het allemaal gewoon belangrijk. Het is een soort reflex.
Weerspiegelen de vakken voldoende wat er in de sector leeft?
Of zijn er nog gaten die opgevuld moeten worden?
Pierre: De vraag is wat je verstaat onder ‘de sector’. Het bibliotheekwezen in de strikte zin van het woord is goed vertegenwoordigd. Ik denk dat mensen die IBW gestudeerd hebben, klaar
staan om in bibliotheken verantwoordelijke taken op te nemen.
De bibliotheeksector wordt veel duidelijker bediend dan vroeger. In de tweejarige opleiding waren er veel meer diverse vakinhouden en was het woord ‘bibliotheek’ minder nadrukkelijk
aanwezig in het programma. Nu wordt het misschien eerder
overbenadrukt. We zullen zien hoe het evolueert tijdens de voorbereiding van het masterprogramma.
Eva: Er zijn deelaspecten die nu niet aan bod komen, maar die
hopen we op te nemen in de toekomstige masteropleiding, kennismanagement bijvoorbeeld. Er is ook een oproep geweest
om datamanagement meer aan bod te laten komen, maar dat
bevindt zich volgens mij voorlopig eerder in de marge.
Raf: Dat is een voorbeeld van de heterogeniteit van de bibliotheeksector. Mensen uit wetenschappelijke bibliotheken hebben een heel andere focus dan zij die werken in een openbare
META 2014 | 1 |
19
interview
bibliotheek. En iedere specifieke deelsector heeft wensen en
verwachtingen ten aanzien van de opleiding IBW. Wij proberen
zo goed en zo kwaad als het kan eerder generiek te zijn en de
brede sector te bedienen.
Projectmanagement is niet heel dominant in de opleiding aanwezig. Is dat niet iets dat voor heel de sector relevant is?
Thomas: Het komt wel voor een stukje aan bod in het vak
Management, maar kan inderdaad worden uitgebreid. Bij het
keuzevak Digitalisering bestaat de hoofdtaak uit het opzetten
van een digitaliseringsproject, maar dat is dus een keuzevak.
Pierre: Daar leg je een beetje de vinger op de wonde. Gisteren
zaten we met het dagelijks bestuur samen om een eerste keer na
te denken over de IBW-master, waarvoor we een aanvraagdossier gaan indienen. Daar kwam ter sprake dat financieel management zeker prominent aanwezig moet zijn, net als strategisch
management en dan specifiek veranderingsmanagement. Die
zaken komen nu al vluchtig aan bod, maar willen we in de toekomst meer ruimte geven. Waar ikzelf nog aan dacht, is omgaan
met gebruikers. Dat komt nergens nadrukkelijk ter sprake en is
per definitie in elke type bibliotheek relevant. Momenteel hebben we een programma van één jaar met 45 studiepunten, we
moeten dus keuzes maken.
Eva: Mensen uit hogeschoolbibliotheken vermelden ook pedagogische vaardigheden, omdat zij sessies moeten geven om
studenten wegwijs te maken in de bibliotheken en het opzoeken
van informatie. Ook dat komt niet echt aan bod bij ons, hoewel
we een aantal vaardigheden proberen aan te leren door ze die
kort te laten inoefenen.
Het oorspronkelijke initiatief voor de opleiding ging uit van
wetenschappelijke en universiteitsbibliotheken. Ligt de nadruk
binnen de opleiding nog steeds op een bepaald type van
bibliotheek?
Pierre: Die reputatie heeft de opleiding wel. Maar sinds we in
2009 met een volledig nieuw programma gestart zijn, is die focus
veel minder nadrukkelijk en proberen we zo generiek mogelijk
te werken. Al past een vak als Bibliotheekbeheersystemen misschien vooral binnen de context van wetenschappelijke bibliotheken.
Raf: Zelfs daar ben ik eigenlijk niet van overtuigd.
Eva: Het is wel zo dat bijvoorbeeld het vak Management door
het profiel van de docent, Patrick Vanouplines, hoofdbibliothecaris van de VUB, eerder gericht is op wetenschappelijke bibliotheken. Al is dat zeker niet onze intentie.
Pierre: Die perceptie wordt inderdaad gevoed door het profiel
van de meeste van onze gastprofessoren. Zowel Leo Egghe
en Patrick Vanouplines als Trudi Noordermeer en Richard
Philips werken in de sector van de wetenschappelijke bibliotheken. We maken ons wel sterk dat onze vakinhouden generieker zijn, op het keuzevak Wetenschappelijke Communicatie
en Wetenschapsevaluatie na.
De opleiding heeft in de dertig jaar sinds haar start bestaan in
verschillende vormen: Speciale Licentie, Aanvullende Studie
(GAS) en Gespecialiseerde Studie (GGS), en tegenwoordig
2
0 | META 2014 | 1
postacademische vorming (PAVO). Welke inhoudelijke veranderingen gingen gepaard met deze naamsveranderingen?
Raf: De reden voor die veranderingen was niet in de eerste
plaats dat men de opleiding inhoudelijk wilde aanpassen. Vaak
was het vanwege externe factoren. Speciale Licenties hielden
op een gegeven moment gewoon op te bestaan, dus moest er
wel een andere vorm komen. De GAS en GGS waren de vormen
die samenhingen met het toenmalig systeem van kandidaturen
en licenties, dat met de Bologna-hervorming afgeschaft werd.
Bij de laatste wijziging, dus van GAS en GGS naar de postacademische vorming (PAVO), hebben we heel wat moeite gedaan
om het inhoudelijke profiel van de opleiding scherper op het
bibliotheekwezen te oriënteren. Dat moest ook wel aangezien
we van twee naar één jaar gingen.
Pierre: De verandering van twee naar één jaar had inderdaad
inhoudelijke implicaties. Daar speelden verschillende overwegingen mee. Ten eerste dat de meeste studenten die IBW
kwamen studeren, dat niet in eerste instantie deden omdat ze
gefascineerd waren door informatiewetenschap. Wel omdat ze
op zoek waren naar een zinvolle bijkomende studie waarmee
hun kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk zouden toenemen.
Anderzijds schreven nogal wat van onze afgestudeerden in
evaluaties destijds dat ze tijdens de opleiding nooit een bibliotheek van binnenuit hadden zien werken en nadien met het
diploma wel bijvoorbeeld als medewerker in een openbare
bibliotheek werden aangenomen. Daarom kozen we voor een
sterkere focus op het bibliotheekwezen. Dat toepassingsgericht karakter gaan we misschien weer iets verzwakken bij de
master IBW, ten voordele van een meer wetenschappelijke
benadering. Maar het is nog te vroeg om daar definitieve uitspraken over te doen.
Om een bibliotheek van binnenuit te zien werken, is een stage
natuurlijk ideaal. Deze is niet echt in de opleiding ingebed. Is
dat puur uit plaatsgebrek en een noodzaak keuzes te maken
in een programma van slechts 45 studiepunten?
Raf: Dat is zeker een factor. In de toenmalige GAS was de stage
een vaste component van de opleiding. Bij de overschakeling
naar PAVO met 45 studiepunten moesten we keuzes maken. Zo
is de stage uit de boot gevallen. Het is niet iets waarover wij
nooit meer willen nadenken, integendeel. Een reden was dat het
moeilijk bleek om de stage als onderdeel van de opleiding op
een correcte manier te evalueren en te begeleiden.
Eva: Ik heb het systeem van de vrijwillige stage opgezet omdat
er nood was aan meer aansluiting bij de praktijk. Het leek mij
toen nuttig het vrijwillig te houden omdat er — zeker de vorige
jaren — veel mensen waren die al werkzaam waren in de sector.
Hen verplichten om bijkomend nog een stage te volgen, zou
absurd zijn. Met de master gaan we dat herbekijken.
Pierre: Het is wel de intentie om de stage formeel in de opleiding op te nemen. Mogelijk als een keuzeonderdeel dat begeleid
en gequoteerd wordt.
Wordt er veel ingegaan op die vrijwillige stages?
Thomas: Ja. Vorig jaar waren er over het hele academiejaar tien
studenten. Dit jaar zijn er op dit moment al tien studenten die
een stage starten. Nog zes hadden interesse en spraken al met
stage-instellingen.
interview
Pierre: Er is ook veel belangstelling vanuit stage-instellingen.
Thomas: Inderdaad. Jaarlijks
worden er meer dan 60 stageplaatsen voorgesteld.
Eva: Bij het vak Bibliotheek­
beheersystemen hoort ook
een substantiële taak. Sinds
vorig jaar is deze veel praktischer en werken studenten
aan een concrete opdracht
binnen een welbepaalde
instelling. Ook daar is er
dus meer aansluiting bij de
praktijk.
Wat is de verhouding tussen werkstudenten en recent
afgestudeerde bachelors of
masters die IBW als bijkomende opleiding volgen?
Eva: In 2009, het jaar waarin ik studeerde en het startjaar van
de PAVO, maakten werkstudenten ongeveer de helft uit van de
totale groep. Dat aandeel is ondertussen afgezwakt. Dit jaar
zijn er bijna geen werkstudenten en zijn het ook voornamelijk
mensen onder de 30 jaar.
50-50 was veel.
Eva: Ik denk dat dat was vanwege de overschakeling naar de
PAVO. De opleiding was toen een jaar niet aangeboden, en
bijgevolg stonden er meteen een aantal mensen klaar. Allicht
speelde ook het feit mee dat er in de PAVO geen masterscriptie
geschreven moest worden: dat kan de drempel voor sommige
werkstudenten verlaagd hebben.
af waarvoor alle vakken nodig zijn. We hebben nooit echt een
sectorbevraging gedaan denk ik.
Thomas: We hebben wel een alumnibevraging georganiseerd.
Raf: Sommigen kennen de opleiding wel in zekere zin, maar
zoals ze misschien twintig jaar geleden was. Zij onderschatten
heel vaak de mate waarin IBW de laatste jaren veranderd is.
Thomas: Als je naar de mening van de studenten kijkt, zijn de
huidige studenten heel tevreden in vergelijking met studenten
van vroeger: die laten zich regelmatig negatief uit over hoe IBW
destijds was. Nu is iedereen eigenlijk positief.
Evalueren werkstudenten de opleiding anders dan pas afgestudeerden?
Raf: Werkstudenten ervaren de opleiding in ieder geval als
zwaarder. Uiteraard omdat zij daarnaast ook nog andere dingen te doen hebben.
Pierre: In 2006 werd de opleiding gevisiteerd. Dat liep slecht
af voor ons, onder meer omdat nogal wat alumni zich negatief
uitlieten over sommige aspecten van het curriculum. Bij de voorbereiding van het nieuwe programma hebben we de stakeholders bij elkaar gevraagd en daar was er toch over het algemeen
appreciatie voor de opleiding. Maar ook toen merkte men al op
dat management onvoldoende aan bod kwam. Ook vond men
dat het programma te zeer ICT-gericht was. En dat de menselijke factor, de gebruiker, te weinig aan bod kwam.
Eva: Ik heb soms de indruk dat ze beter de relevantie van sommige onderdelen begrijpen dan sommige nieuwe studenten. Of
de toepassingsmogelijkheden sneller zien.
Raf: Het hangt enorm af van de persoon aan wie je de vraag
stelt. Ik ken ook mensen die vinden dat er veel te weinig ICT in
de opleiding zit.
Pierre: Het is niet zo dat we in evaluaties die we houden er een
significant ander beeld ontstaat bij werkstudenten dan bij de
gewone studenten.
Eva: (instemmend) We krijgen tegenwoordig even vaak te horen
dat het te technisch is, als dat het niet technisch genoeg is.
Raf: Ik denk dat het in de GAS en GGS toch ook ongeveer 50-50
was. De daling in het aantal werkstudenten is echt een evolutie
van de laatste twee jaar.
Hebben jullie een zicht op hoe de sector over de opleiding
denkt?
Eva: De stemmen zijn verdeeld. Ik heb bij de Karel de GroteHogeschool gewerkt en collega’s daar die geen IBW hadden
gestudeerd vroegen zich bij het bekijken van het curriculum
Raf: Dat is de reden waarom ik denk dat we een vrij goed evenwicht hebben bereikt.
Hoe hopen jullie dat de opleiding zelf zal evolueren? Wat is
jullie ideaal scenario?
Raf: Het scenario waar we momenteel actief aan werken is dat
META 2014 | 1 |
21
interview
van een initiële master van 60 studiepunten, die je op één jaar
kunt volgen. Een master-na-bachelor dus, geen master-na-master. Een tweejarige master lijkt me momenteel niet realistisch.
Afhankelijk van het profiel van de student zou er dan ook een
voorbereidingsprogramma zijn.
Hoe haalbaar is dat?
Pierre: Dat zit er wel in. Enkele weken geleden kregen we van
onze academische overheid bericht dat ze bereid is extra in de
opleiding te investeren vanaf 2016 en dat we dus in maart 2015
het aanvraagdossier klaar moeten hebben voor een master IBW.
Gisteren hebben we daarvan de eerste lijnen uitgezet. Hoe we in
de aanloop daar naartoe het huidige postgraduaat zullen doen
uitdoven, moeten we nog bepalen. Maar het zit er dus wel aan te
komen. Die extra investering zal voornamelijk neerkomen op één
bijkomend academisch personeelslid. Dan hebben we hopelijk
net voldoende handen en hoofden in huis om dit op een ernstige
manier aan te pakken. Wat is het droomscenario? Ik denk dat we
ervan dromen mensen af te leveren die een goede balans hebben bereikt tussen een toepassingsgerichte opleiding enerzijds
en anderzijds genoeg wetenschappelijke achtergrond om daar
wat afstand van te nemen en via die omweg werkelijk innoverend
te zijn. Het aspect wetenschappelijk onderzoek zal in ieder geval
nadrukkelijker aanwezig zijn dan in het huidige programma. Ik zou
ook graag voldoende eigen profileringsruimte ingebouwd zien
worden. Vandaag kan dat enkel via één keuzevak. In de master
ga je een onderwerp voor een masterproef moeten kiezen, en
mogelijk een onderzoeksstage die daarmee samenhangt.
Eva: Het zou natuurlijk ook ideaal zijn als die masteropleiding
aansluit op een bacheloropleiding.
In hoeverre zet de opleiding nu al in op innovatie?
Pierre: Dat is een moeilijke vraag. In onze missie hebben we
ooit wel geschreven dat onze afgestudeerden creatief en innoverend tewerk gaan in de sector van de documentaire informatievoorziening.
Raf: Ik vind dat we dat nog te weinig doen. Het is iets is dat we
in de toekomst zullen moeten verbeteren, maar het is gemakkelijk om te zeggen dat we daarop moeten inzetten. De vraag
is hoe je dat concreet doet. Daar hebben we momenteel nog
geen pasklaar antwoord op. Het besef is er in ieder geval wel
en we weten dat we meer zaken als veranderingsmanagement
in de richting willen integreren.
Pierre: Zo zijn we terug bij het probleem dat we onze studenten op één jaar moeten opleiden van mensen die de bibliotheek doorgaans enkel als gebruiker kennen naar zogenaamd
creatieve innovatoren en professionals. Dat is een moeilijkheid. Een weg die we nu al
bewandelen is studenten in
contact brengen met internationale ontwikkelingen.
Mijn inleidend vak Overzicht
bibliotheekwezen en documentaire informatie leidt bijvoorbeeld niet tot innovatie;
het is een brede kennismaking met het vakgebied. Maar
ik maak me sterk dat studenten die verplicht worden om
in groep na te denken over de
praktijk en de uitdagingen van
een welbepaald bibliotheektype — dit jaar zijn dat nationale bibliotheken, volgend
jaar openbare — per definitie
in contact komen met internationale ontwikkelingen, en zo
tenminste smaak krijgen voor
vernieuwing. Dat zal niet altijd
lukken. De ene bibliotheek is
de andere niet. In de vakken
van het tweede semester proberen we allemaal wel aandacht te besteden aan actuele ontwikkelingen. Maar het
is zoals Raf het zegt: het kan
beter.
“We voelen wel aan dat de meeste van onze
afgestudeerden vrij vlot werk vinden in de
sector.”
2
2 | META 2014 | 1
In vergelijking met het buitenland hinkt België achterop
door het ontbreken van een
bacheloropleiding. Hoe komt
het dat deze hier nooit van de
grond kwam?
interview
> Lees ook de kronieken op p. 40
Pierre: Verplaats je terug naar de tijd dat je achttien was en voor
de studiekeuze stond. Denk je dat er ook maar één achttienjarige kiest voor een bachelor Informatiewetenschap?
Eva: Ik zou het gedaan hebben.
Raf: Dat gebeurt in het buitenland toch? In Denemarken bijvoorbeeld hebben ze enorm veel studenten.
Pierre: Ja, maar Denemarken heeft een heel bijzondere bibliotheekcultuur.
Thomas: Ik sluit me bij Pierre aan. Ik zou dat ook absoluut niet
gedaan hebben.
Pierre: Ik acht het niet a priori onmogelijk, maar ik ben niet zeker
dat het lukt om achttienjarige studiekiezers (en hun ouders) te
overtuigen. Ik denk dat we iets te traditioneel zijn op dat vlak
en geneigd zijn om eerst voor een meer algemeen vormende
studie te kiezen, en pas nadien voor iets zoals informatie- en
bibliotheekwetenschap. Mogelijk is dat ook niet slecht. Ik ben
niet zeker dat de introductie van een bacheloropleiding noodzakelijk is. Ik vind het net prettig dat je enerzijds een basisopleiding in taal- en letterkunde, rechten, geschiedenis ... volgde en
daarop aansluitend een meer procesgerichte opleiding.
Raf: Anderzijds vind ik het wel problematisch dat we momenteel
in een situatie zitten waarbij onze studenten — daar moeten we
vanuit gaan niets weten van de bibliotheek- en informatiesector
en wij ze in één jaar vanaf nul moeten opleiden. In dat opzicht
vind ik wel dat er iets te zeggen valt voor een opleiding die aan
IBW voorafgaat of voor een tweejarige master.
Vele studenten kiezen blijkbaar voor IBW om een grotere kans
te hebben op de arbeidsmarkt. Vinden afgestudeerden effectief snel werk in de sector?
Pierre: We volgen het niet zeer actief op, maar we voelen wel
aan dat de meeste van onze afgestudeerden vrij vlot werk vinden in de sector —zeker tot vorig jaar. IBW is weliswaar geen
koninklijke weg. Bovendien gaat het zelden meteen om een
vaste baan op stafniveau. Vaak is het starten in een tijdelijke job
of wordt men niet meteen op universitair niveau verloond. Dat
vinden we natuurlijk jammer. Tot vorig jaar vertelden we onze
studenten dat IBW geen garantie op werk biedt, maar dat je
met het getuigschrift op zak vrij vlot werk vindt. We hebben
nu het gevoel dat het wat minder loopt. Maar dat is dan meer
een gevolg van een verminderd aantal vacatures: kijk maar eens
naar de vacaturebank van de VVBAD.
Thomas: Anderzijds, als je nu naar de bibliotheeksector op wat
hoger niveau kijkt, dan kom je overal alumni van IBW tegen.
Uiteindelijk komen ze dus wel op dat niveau terecht.
Pierre: Dat neemt niet weg dat je op dat niveau ook mensen
ontmoet zonder IBW-getuigschrift. Onlangs werd er bijvoorbeeld een nieuwe stafmedewerker voor de UA-bibliotheek aangeworven: die heeft geen IBW gestudeerd.
Waar positioneert IBW zich in het geheel van universiteiten
en faculteiten?
Eva: We horen nu bij het IOIW, het Instituut voor Onderwijs- en
Informatiewetenschappen van de Universiteit Antwerpen. We
zijn dus een onderdeel van een instituut, niet van een faculteit.
In bepaalde opzichten maakt dat ons strategisch kwetsbaarder.
Pierre: Vroeger was het anders. Toen zaten we onder de koepel
van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Vandaag
zijn we inderdaad in bepaalde opzichten het slachtoffer van het
feit dat we niet ressorteren onder een grotere, stabiele faculteit.
We hebben bijvoorbeeld minder toegang tot onderzoeksdiscussies en -dossiers. Daar staat tegenover dat we binnen het
instituut veel soepelheid en werkcomfort vinden. Het is niet dat
we niet op onze plaats zitten, maar onze slagkracht binnen het
geheel van de universiteit is wel minder sterk.
Raf: De universitaire overheid kent IBW als opleiding wel heel
goed. We zijn geen klein anoniem stukje. Ze erkennen in het
algemeen ook ons belang. Dat betekent niet dat ze er steeds
in geslaagd is daar de nodige middelen tegenover te plaatsen,
maar de investering van de extra positie waardoor het masterdossier mogelijk wordt geeft toch aan dat men er moeite voor
wil doen.
Pierre: Bovendien heeft de universiteit de vaste intentie uitgesproken om IBW in Antwerpen te houden. Als de opleiding
hier niet meer in stand zou worden gehouden, zijn er vermoedelijk andere universiteiten die met verwante opleidingen zouden starten.
Hoe zien jullie de sector zelf evolueren de komende vijftien
jaar? Wat zijn de heetste hangijzers?
Pierre: Ik denk dat we meer dan vroeger nood zullen hebben
aan mensen die ervan overtuigd zijn dat bibliotheken belangrijk
zijn en daar ook anderen van kunnen overtuigen. Het vanzelfsprekende karakter van bibliotheken heeft helemaal afgedaan.
Daarnaast moeten ze het belang inzien van een aantal onmiskenbare verworvenheden van de bibliotheeksector, zoals het
zeer bewust en professioneel omgaan met informatie. Dat dreigt
steeds op de achtergrond te geraken. Mensen denken dat ze
met Google toegang hebben tot alle informatie en dat ze door
zoektermen in het Google-venster in te typen hun weg wel zullen vinden in het informatieaanbod. Onze afgestudeerden moeten duidelijk kunnen maken dat dit niet klopt.
Thomas: Volgens mij gaat het inderdaad evolueren naar mensen
wegwijs maken en relevante informatie leren vinden in het overweldigende aanbod, in plaats van eerder bewaren. Dan spreek
ik niet over erfgoedbibliotheken, waar bewaren essentieel blijft,
maar over openbare bibliotheken.
Raf: In tegenstelling tot sommige doemdenkers denk ik niet
dat de bibliotheeksector snel zal verdwijnen. Ik verwacht dat
de komende vijftien jaar de rol van de bibliotheken zal wijzigen.
De vanzelfsprekendheid van een aantal verworvenheden wordt
in vraag gesteld, maar de bibliotheek op zich is niet zo snel fundamenteel bedreigd.
Eva: Ik zie zelf eerder een integratie van de bibliotheek in iets
anders of vice versa. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Permeke,
de openbare bibliotheek in Antwerpen, waarin de integratie van
andere diensten zoals sociaal werkers en taalcursussen heel
nuttig zou zijn.
META 2014 | 1 |
23
signalement
Sint-Niklaas start Voorleestoer
Maandag 14 oktober trokken 1.300 scholieren uit het 2de secundair
van locatie naar locatie om te luisteren naar auteurs en te proeven
van hun verhalen. 36 auteurs vertelden op evenveel locaties in de
binnenstad. > Lees ook de Kroniek p. 39
Mario Demesmaeker in de Cipierskelder.
Jurgen Walschot in Perron 87.
Studenten Kaho Sint-Lieven
lezen voor aan voorbijgangers.
Joke Van Leeuwen in huis Janssens.
Korneel Detailleur in Pand 16.
Lies Van Gasse in STEM.
Pat Van Beirs in de Salons voor Schone Kunsten.
Do Van Ranst in de Collegekerk.
signalement
Gitte Van Coillie in wereldhuis Bonangana.
Piet De Loof in Patio.
Frank Pollet in ‘t Stamcafeeke.
Sabien Clement in het Greta Weyn Auditorium.
Frank Adam in de Sint-Niklaaskerk.
Wendy Stroobant in de foyer van het CC.
Peter Van Olmen in hotel Ibis.
Tine Bergen in de boekhandel
‘t Oneindige Verhaal.
etalage
De bibliotheek van het Zilvermuseum
An Labis, Zilvermuseum
De komende jaren staat de museumbibliotheek van
het Zilvermuseum Sterckshof voor grote uitdagingen. De toekomstige centrumlocatie in Antwerpen
en het nieuwe profiel van het museum is een katalysator voor de visievorming over de bibliotheekwerking, het collectieprofiel en de functie(s) van de
bibliotheek.
Wat is de geschiedenis van de museumbibliotheek van het Zilvermuseum?
Opgestart vanuit de Vereeniging Museum voor
Vlaamsche Beschaving en Openluchtmuseum
opent het museum in 1938 in het kasteel
Sterckshof in Deurne zijn deuren en huisvest
er een volkskundige museum- en bibliotheekcollectie. In 1953 komt het museum onder de
bevoegdheid van de Provincie Antwerpen en
kent het een inhoudelijke heroriëntatie tot
Provinciaal Museum voor Kunstambachten
Sterckshof. De bibliotheekcollectie volgt en
breidt uit. In de decennia daarop worden veel
publicaties over allerhande onderwerpen in
het Sterckshof ‘gedeponeerd’. In 1992 beslist
de Provincie om haar musea te herstructureren rond de materies zilver, textiel, diamant
en fotografie. Vanaf dan is zilver het oriënterend thema in het afgeslankte Provinciaal
Museum Sterckshof-Zilvercentrum, vanaf 2002
Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen.
documentatie over
Belgisch zilver, vormt
de bibliotheekcollectie een uitzonderlijke
bron van informatie
en inspiratie, zowel
binnen het museum
als daarbuiten.
De bibliotheek heeft
ook de zorg over een
Lucienne Pareyns, bibliotheekmedewerker en An Labis, bibliothecaris.
historisch en cultu- Foto: Tom Iriks.
reel waardevolle erfgoedcollectie in de
context van zilver.
Documentair materiaal in de marge van het (museum)collectie. De nieuwe
beroep van de edelsmid, maakt deel uit van
bibliotheek moet een aangehet verwervingsbeleid van het museum. In de name plek worden voor zowel
bibliotheek worden bijvoorbeeld verkoopcata- studie en onderzoek enerzijds,
logi en modelboeken van Belgische zilverbe- als ontspanning en ontdekking
drijven en edelsmeden bewaard, alsook waar- anderzijds.
“Met onze unieke erfgoed­collectie willen
we op termijn streven naar een erkenning
als erfgoed­bibliotheek.”
Het collectieprofiel van de bibliotheek wordt
vanaf 1992 beperkt tot toegepaste kunsten,
met uitzondering van fotografie en textiel. Die
deelcollecties legden de basis van de huidige
museumbibliotheken van het FotoMuseum en
het ModeMuseum. De vrij hybride bibliotheekcollectie die in het Sterckshof overblijft, wordt
een eerste keer doorgelicht en gerationaliseerd.
Tot op heden wordt voor werken die niet meer
relevant zijn in het huidige collectieprofiel naar
een herbestemming gezocht.
Wat maakt de bibliotheek zo uniek ?
De gespecialiseerde collectie over toegepaste
kunsten, en in het bijzonder over de (Westerse)
edelsmeedkunst in al haar toepassingen, is
uniek in België. Samen met de uitgebreide
2
6 | META 2014 | 1
devolle oude handboeken met betrekking tot
het ambacht.
Wat maakt jullie team zo uniek?
Met 1,5 VTE zijn we uiteraard een klein team,
met grote uitdagingen in het vooruitzicht. Na
ruim vier jaar samenwerken zijn Lucienne en ik
een goed en gerodeerd team, dat met vertrouwen, enthousiasme en flexibiliteit uitkijkt naar
de toekomst aan de Suikerrui.
Welke ambities hebben jullie met de bibliotheek op de nieuwe locatie?
Op de nieuwe locatie willen we een ‘open’ en
uitnodigende leeszaal realiseren, die zowel toegang biedt tot de fysieke bibliotheek, de documentatie en (atelier)archieven, als tot de digitale
Momenteel bereiden we de
overstap voor naar een nieuw
collectiemanagementsysteem,
gekaderd in de digitale strategie van het museum. Ook de
ontsluiting van de bibliotheekcollectie maakt daar deel van
uit en zal in het komende jaar
een belangrijke denkoefening
vergen. Met onze unieke erfgoedcollectie willen we op termijn streven naar een erkenning als erfgoedbibliotheek.
Het is duidelijk dat de verhuizing naar de centrumlocatie
niet alleen een grote uitdaging
is, maar ook veel toekomstpespectieven biedt voor deze
bibliotheek. We mogen terecht
ambitieus zijn!
> Lees ook
Het Plan op p. 37
inzet
Wendy Schruers:
“De stap van de privésector naar de
bibliotheekwereld is groot”
Hoe ben je in de bibliotheeksector beland?
Tot voor kort heb ik heel wat jaren in de educatieve uitgeefsector gewerkt, waar ik commerciële functies had, uitgever was, leidinggevende… Na verloop van tijd miste ik er een
omgeving waar gedrevenheid, authenticiteit en
oprechte klantgerichtheid bij alle betrokkenen
belangrijk zijn. Daarom wilde ik meer weten
over wat mensen in de culturele sector drijft
en hoe culturele organisaties werken. Zo ben
ik in een masterclass cultuurmanagement aan
de Antwerp Management School van de UA
(o.l.v. Annick Schramme) terechtgekomen, waar
ik heel wat boeiende en geboeide mensen ontmoette. Dat zette mij aan om die sector verder
te verkennen waarna ik de kans kreeg om als
zakelijk beheerder in onze bib aan de slag te
gaan. Een behoorlijke uitdaging voor iemand
met een compleet andere ervaring; maar de
liefde die ik bij mijn collega’s voor het vak, voor
onze bibliotheek, en voor onze leden ervaar,
doet deugd en geeft mij elke dag weer energie. Ondertussen loop ook ik met een brede
glimlach door onze bib!
In hoeverre hebben je vorige werkervaringen
je voorbereid op je huidige baan?
Zowel de stap vanuit de privésector naar een
overheid als vanuit een sterk commercieel
gedreven sector naar de bibliotheekwereld, is
groot. Ik heb het voorbije jaar dan ook elke dag
vooral veel geleerd-geleerd-geleerd. Daarbij
kan ik gelukkig terugvallen op een basisinzicht in de diverse domeinen van het zakelijk
beheer, maar ook op een ervaring en referentiekader waarbinnen ik dingen snel kan plaatsen
en waar nodig ook relativeren. En misschien
breng ik af en toe ook een frisse wind in een
aanpak, een gewoonte…? Ik hoop alleszins dat
ik de metier spoedig voldoende in de vingers
heb om samen met de collega’s écht aan het
gebouw te timmeren, want zoals voor iedere
bibliotheek in Vlaanderen is dat ook bij ons een
stevige uitdaging.
Je reageerde onlangs op onze oproep voor
een secretaris voor de sectie OB. Wat trok je
zo aan? En wat was je motivatie om lid te worden?
Ik merk dat ik voortdurend op zoek ben naar
meer inspiratie. En hoewel ik nog slechts
enkele contacten met de collega’s binnen de
VVBAD had, geeft dit de nodige zuurstof om
over het muurtje te kunnen kijken! Ervaringen
delen en leren uit de inzichten van collega’s
is erg inspirerend. Ook de werkgroep van de
Kempense Bibliotheken biedt die gelegenheid,
ook daar vind je gelijkgestemden. Dat zal voor
de toekomst ook belangrijk zijn.
Welk thema ligt je nauw aan het hart?
Ik vind het bijzonder boeiend om te kijken hoe
een stad, een overheid, een sector zoekend is
naar een goeie invulling van de betekenis en
taken van een bibliotheek te midden van haar
gemeenschap. In zo’n complexe materie steken sommigen de nek uit, durven kiezen voor
een toekomst en zetten die vervolgens om
in ambitieuze plannen en realisaties. Ook wij
staan voor die uitdaging. Het voorbereiden van
de weg daarnaartoe, naar de inzichten, naar het
draagvlak, en uiteindelijk naar de keuze zelf, is
spannend! Gelukkig koos onze stad nog recent
voor het versterken van ons bibliotheekteam
met jonge mensen met een nieuwe open blik en
frisse ideeën. Dat in combinatie met veel expertise en draagkracht bij onze andere collega’s,
stelt mij gerust en geeft een boeiende belofte.
Wat zou je in de toekomst graag willen doen
binnen de vereniging?
De vereniging kan veel voor onze en vele
andere bibliotheken betekenen. We moeten
mekaar vinden, samenwerken, delen in onze
belangen, samen aan die kar duwen en trekken.
Leg een stuk professionalisering op dit niveau,
zodat wie wil, er ten volle aan kan bijdragen, en
wie liever een service verwacht, die er ook kan
vinden. Ik zal de komende maanden en hopelijk ook nog wel enkele jaren, mee de kar in
Turnhout trekken, maar als ik parallel daarmee
ook een bescheiden bijdrage kan leveren aan
het grotere belang, vind ik daar zeker voldoening en evenwicht.
Wendy Schruers is zakelijk
beheerder in de openbare
bibliotheek van Turnhout.
Sinds december is zij ook
de nieuwe secretaris van
de sectie Openbare bibliotheken van de VVBAD. Ze
volgt Nathalie Verstrynge
op. Wendy is door de boekenmicrobe gebeten en
experimenteert graag bij
het koken.
META 2014 | 1 |
27
over de grens
De openbare bibliotheek
in Zwitserland
Katia Röthlin, projectmedewerkster van de nationale vereniging voor bibliotheken en informatiecentra
Bibliothek Information Schweiz (BIS.ch). Vertaling: Gerd De Coster.
In Zwitserland zijn er tal van openbare bibliotheken. Wat veelal ontbreekt, is een wettelijke basis. Het Zwitserse samenwerkingsverband van
algemene openbare bibliotheken (Schweizerische Arbeitsgemeinschaft
der allgemeinen öffentlichen Bibliotheken, SAB) wil daarin verandering brengen.
Het Zwitserse bibliotheeklandschap is uiterst
verscheiden: van de kleinste dorpsbibliotheek met niet veel meer dan 40 leden tot
de Pestalozzibibliotheek in Zürich met ruim
50.000 gebruikers. Er is echter één constante:
overal tellen
de openbare
bibliotheken
“Van een dorpsbibliotheek met
meer gebrui40 actieve lezers tot 50.000
kers dan de
sportverenibibliotheekgebruikers in Zürich:
gingen leden.
een wereld van verschil.”
En de bibliotheken staan
voor grote
uitdagingen. Eén daarvan is dat ze doorgaans
niet over een toereikende wettelijke basis
beschikken.
2
8 | META 2014 | 1
Afhankelijk van goodwill
Zwitserland is samengesteld uit kantons, die
autonoom bevoegd zijn voor onderwijs en cultuur. Ze zien er nauw op toe om die bevoegdheden tegenover de bondsstaat te handhaven.
Anderzijds zijn ook de gemeenten autonoom,
waardoor de kantons ervoor terugschrikken om
die gemeentelijke soevereiniteit te sterk met
regelgeving in te perken. Dat impliceert dat
de openbare bibliotheek in de regel een nietverplichte gemeentelijke aangelegenheid is.
Hoeveel geld er voor bibliotheken vrijgemaakt
wordt, verschilt van gemeente tot gemeente.
Het aanbod is dan ook uiterst ongelijk. De
bibliotheken zijn aangewezen op de goodwill van het bestuur. Zit een gemeente krap
bij kas, dan wordt er al eens bespaard op de
bibliotheekwerking. Bovendien zijn de meeste
over de grens
Foto: mountainpix/Shutterstock.com
bibliotheken afhankelijk van sponsorgeld en
uiteraard ook van de inkomsten uit hun werking. In kleine gemeentes kent de bibliotheek
vaak slechts zeer beperkte openingsuren, wat
in de 24-uurseconomie van vandaag niet langer volstaat.
Het bibliotheekreferendum
Zwitserland kent een directe democratie, op
het niveau van zowel bondsstaat als kanton.
Kantonale wetten kunnen via referendum ingevoerd of gewijzigd worden. Het initiatief ertoe
kan worden genomen door stemgerechtigde
burgers - meestal met de hulp van instellingen,
organisaties of partijen. Om geldig te zijn, moet
een referendum een bepaald aantal handtekeningen krijgen. Het aantal verschilt van kanton
tot kanton. De SAB heeft zich tot doel gesteld in
verschillende kantons bibliotheekreferenda op
te starten. In Sankt-Gallen kende het initiatief in
2011 succes. In minder dan zes maanden verzamelde het referendumcomité 10.700 handtekeningen. Dat dwong de regering ertoe een wetsontwerp uit te werken, dat door het parlement
behandeld en goedgekeurd werd. Op 1 januari
2014 trad in Sankt-Gallen de eerste Zwitserse
bibliotheekwet in werking. In dat kanton viel
het referendum op vruchtbare bodem. Het initiatief kwam
er nadat de
regering een
“Het aanbod is uiterst
veelbelovend
project voor
ongelijk. De bibliotheken zijn
een openbare
aangewezen op de goodwill
bibliotheek uit
besparingsvan het bestuur.”
overwegingen
van de hand
gewezen had.
Of de openbare bibliotheken in Zwitserland
binnenkort zullen beschikken over een betere
wetgevende basis dan wel nog steeds afhankelijk zullen zijn van de goodwill van de gemeentelijke overheden, kan momenteel nog niet
worden ingeschat. Afgezien daarvan bieden
ze hun lezers, met de middelen waarover ze
beschikken, de best mogelijke dienstverlening
aan.
> Lees ook de Kroniek p. 38
META 2014 | 1 |
29
trend
Maatwerk is de toekomst
Bart Noels
Nu boeken en informatie digitaal worden en de gebruiker al vaker in
de woonkamer blijft, zal de bibliotheeksector sterk moeten inzetten
op geïntegreerde elektronische diensten. Maatwerk is de toekomst, op
basis van koppelingen tussen gebruikersinformatie en aanbod.
Om de twee weken ga ik langs bij Rita, in een
kleine bibliotheek in de stadsrand. Een glimlach,
een hartelijk woord, snuisteren in de collectie.
Rita wijst me op de nieuwe roman die me zou
kunnen bekoren en toont mijn tienerkinderen
waar ze Twilight vinden, maar ook gelijkaardige boeken. Rita is één van mijn persoonlijke
leeswijzers. Het bijzondere aan haar is dat ze
me telkens wijst op boeken die uitstekend zijn
maar die ik zelf niet zou gevonden hebben.
De andere leeswijzers zijn de kameraden op
Goodreads, een sociaal netwerk voor lezers.
Je krijgt er de gebruikelijke ratings, maar ook
inhoudelijke commentaar. Om de zoveel tijd
krijg ik van Goodreads een mailtje met suggesties.
“Er is alvast één
bibliotheek­
dienst die sterk
gepersonali­
seerd werkt:
de brief, e-mail
of sms die
gebruikers
krijgen als ze
hun boeken
te laat terugbrengen. Mag
het iets meer
zijn?”
3
0 | META 2014 | 1
Mensen worstelen dagelijks met het feit
hoe ze het bos door de bomen kunnen zien.
Afstemmen van info en diensten op maat van
mensen is een taak voor elke aanbieder geworden. Van de krantenmaker tot de verzekeraar,
van de belastingdienst tot de bibliotheek. Voor
bibliotheken is de uitdaging bijzonder groot.
Duizenden boeken, duizenden gebruikers. Hoe
kan je die matchen op een slimme manier? Eén
methode is vanzelfsprekend het inzetten van
bibliotheekmedewerkers zoals Rita. Zo hebben
bibliotheken het decennia gedaan: de collectie staat fysiek op een plek en mensen komen
langs en vragen hulp. De doorgedreven automatisering van bibliotheken moet bovendien
leiden tot meer tijd voor medewerkers om mensen te gidsen in het aanbod. Dat is op veel plekken gelukt, maar het is op evenveel plekken ook
gewoon een eenvoudige manier om te besparen op personeel.
vijftig tinten grijs. De modale gebruiker zoekt
elders inspiratie en gaat naar de bib zoals naar
een winkel.
Een inspirerende bundel fysieke en elektronische producten op maat kan bibliotheekdienstverlening weer relevant maken. Bibliotheken
investeren al een tijdje in hun catalogus en in
hun elektronische etalages. De voorbije jaren
is technologie en kennis om data te matchen
en te ontsluiten binnen handbereik gekomen.
Denk aan de UiT-ID en de UiT-tips. Met ‘Mijn
Bibliotheek’ vinden gebruikers op termijn de
eigen leengegevens, het krantenarchief, e-boeken en hopelijk nog heel veel andere diensten
op één plek. Kennis en technologie maken het
nu ook mogelijk om gebruikersdata en informatie over leefstijlen te matchen met aanbod.
Het nog steeds actuele onderzoek ‘Ontleend
en ontleed’ (2005) beschrijft het gedrag en de
smaakprofielen van de Vlaamse bibliotheekgebruiker.
Gepersonaliseerd werken gaat niet enkel over
een datakoppeling, ook over een mentale koppeling. Dit is geen technisch project, het is een
houding. De discussie verlegt zich van de kwaliteit van de catalogus naar wat bibliotheken
willen doen met al die collectiegegevens en
lenersinformatie. Er is alvast één bibliotheekdienst die sterk gepersonaliseerd werkt: de
brief, e-mail of sms die gebruikers krijgen als
ze hun boeken te laat terugbrengen. Mag het
iets meer zijn?
Gepersonaliseerde informatie en diensten brengen bibliotheken via het web weer in de huiskamer. Niet enkel met een collectie, maar ook
met meerwaarde. Bibliotheken helpen leren en
Shop-and-go
De modale gebruiker heeft meer comfort lezen. Niet enkel de huidige interesse wordt
gekregen. Transacties uitvoeren via leenauto- aangeboord, maar ook de potentiële. Dat is
maat of webinterface loopt goed. Maar wordt ook meteen de tegenstelling met Amazon: het
de modale gebruiker nog geïnspireerd door gaat niet om omzet draaien en smaakprofielen
bevestigen door algoritmes die gericht zijn op
de bibliotheekmedewerker? Hoe bepalend
zijn een mooi opgestelde fysieke collectie en ‘meer van hetzelfde’.
bijhorende bemiddelaar nog bij het oriënteren van leesgedrag? De shop-and-go biblio- De bib doet beter: mensen aanzetten om over
het haagje te kijken. Een beetje zoals Rita doet
theekgebruiker kiest boeken op basis van
cover, literatuurbijlage, radioprogramma of in mijn wijkbibliotheek.
mond-aan-mondreclame. Het succes van de
uitgepakt
Bestandsidentificatie en -validatie
Joris Janssens, PACKED vzw
In het vorige nummer werd ingegaan op de vraag hoe checksums
helpen om de integriteit van je
bestanden te garanderen. Maar
om te verzekeren dat je je digitale bestanden in de toekomst
nog kan openen is er meer nodig.
Met behulp van bestandsidentificatie en -validatie kan je voortijdig verouderde bestandsformaten
opsporen en indien nodig omzetten naar een duurzaam formaat.
Door regelmatig de integriteit van je bestanden te bewaken via checksums mag je ervan
uitgaan dat de bestanden zelf niet gewijzigd
zijn: de énen en nullen waaruit het bestand
bestaat zijn gelijk gebleven. Je hebt echter
nog geen garantie dat je de bestanden binnen een aantal jaar nog zal kunnen openen. Het
is immers mogelijk dat in de toekomst geen
software meer beschikbaar is om deze bestanden te openen. Een voorbeeldje hiervan zijn
WordPerfect-files die niet meer geopend kunnen worden door de huidige kantoorsoftware.
Daarom is het belangrijk in kaart te brengen
welke formaten in je digitale collectie zitten en
regelmatig te controleren of de software die
raad weet met deze bestanden, nog voorhanden is.
Extensie
Maar hoe weet je over welke bestandsformaten je beschikt? Een eerste stap is vaak om
naar de extensie te kijken. Een bestand met
de bestandsnaam ‘document.doc’, heeft als
extensie .doc en geeft aan dat het bestand
waarschijnlijk geopend kan worden met een
tekstverwerker. Maar met de extensie alleen
heb je vaak je nog niet voldoende informatie.
Dat .doc-bestand kan een bestand zijn in het
Microsoft Word-formaat, maar het kan evengoed om een heel ander formaat gaan 1. De
extensie geeft geen absolute zekerheid over
het formaat van het bestand. Vaak is het ook
belangrijk te weten om welke versie van een
bestandsformaat het gaat. Ook daarover geeft
een extensie geen duidelijk antwoord. Het juiste
formaat en de gebruikte versie worden vaak
aangegeven via onzichtbare meta-informatie
in het bestand. Door deze informatie te lezen
weet de software waarmee je het bestand wil
openen, exact hoe hij het bestand moet benaderen. Er bestaat software 2 die gespecialiseerd
is in het lezen van deze informatie en je dus
het formaat en de versie van al je bestanden
kan vertellen.
Eenmaal je weet welk formaat je bestand heeft
wil je ook weten of het bestand ook aan de
formaatspecificatie beantwoordt. Die specificatie legt de structuur van het bestand vast.
Een bestand is valide als het beantwoordt aan
de formele en semantische eisen opgelegd
door de formaatspecificatie. Bij bestandsvalidatie wordt de structuur van het bestand bekeken en nagegaan of er geen fouten gemaakt
zijn bij het implementeren van de specificatie.
Zulke fouten kunnen immers betekenen dat het
bestand niet door alle software gelezen wordt.
Er zijn een aantal momenten in de levensloop
van je digitale objecten waarop het nuttig kan
zijn bestandsidentificatie en -validatie uit te
voeren. Een voorbeeld: je laat een aantal historische tijdschriften scannen bij een extern
bedrijf, je hebt hierbij natuurlijk de CESTrichtlijnen 3 geraadpleegd en deze doorgegeven
aan de digitaliseringsfirma. Na de digitalisering
krijg je de bestanden terug met de extensie .TIF.
Je wil echter weten of deze bestanden werkelijk
aan de gekozen TIFF-standaard conformeren.
Hiervoor kan je dan JHOVE 4 gebruiken, een
tool die zowel bestandsidentificatie als -validatie uitvoert. JHOVE analyseert je bestanden en
geeft aan of ze inderdaad volledig conformeren
aan de specificatie van het formaat zodat je ze
met een gerust hart kan bewaren.
1 Zie voor een lijst van alle software
die .doc als extensie gebruikt, maar
een ander bestandsformaat hanteert: http://filext.com/file-extension/DOC
2 Een voorbeeldje van zo’n tool is
DROID. Zie http://projectcest.be/
index.php/DROID
3 Uncompressed Baseline IBM TIFF
v6.0 . Zie http://projectcest.be/
index.php/Fotocollectie_digitaliseren
4 Zie http://www.projectcest.be/index.
php/JHOVE
META 2014 | 1 |
31
essay
Zorg om duurzaam HRM
Peggy De Prins, Universiteit Antwerpen
Bibliotheken zijn per definitie duurzaam of maatschappelijk verantwoord bezig. Zij hebben een
collectie in huis die ze meermaals ter beschikking stellen aan derden. Bovendien is lezen op
zich ook vaak een potentieel duurzame activiteit. Door te lezen worden we immers bewuster
van onze omgeving, kunnen we herbronnen, leren we levenslang… Hoe kan ik duurzaamheid
binnen deze context ook doortrekken naar het personeelsbeleid? Willen we de kaart van duurzaamheid volop uitspelen in de sector, dan behoeft het beleid met betrekking tot de belangrijkste interne stakeholders, het personeel, tevens een grondige duurzaamheidsvertaalslag.
Sinds het verschijnen van het Brundlandrapport (Our Common
Future) in 1987 vormt duurzame ontwikkeling van wereldactiviteiten hét sleutelwoord voor verdere groei. De Brundtland
Commissie heeft duurzame ontwikkeling gedefinieerd als een
ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generatie zonder deze van de toekomstige generatie in
gevaar te brengen. Voor organisaties wordt het streven naar
duurzame ontwikkeling sindsdien gevat onder de noemer van
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Over de vlag
en de lading van MVO is de laatste jaren reeds heel wat inkt
gevloeid. Ondertussen is er quasi consensus over een aantal
basiselementen van de inhoud van MVO. Het gaat in essentie
over de grondhouding die de samenleving van een organisatie
verwacht. Hierin staan de drie P’s (People, Planet, Profit) centraal. Bedrijven worden beoordeeld op basis van hun bijdrage
tot de sociale, de ecologische en de economische bottom line.
De (socio-)cultuursector kan hierbij niet achterblijven. Vaak
wordt beargumenteerd dat (socio-)culturele organisaties juist
vanwege hun maatschappelijke missie en bijzondere financieringsbasis, extra verantwoordelijkheden hebben ten opzichte
van MVO in vergelijking met for-profitbedrijven. Er wordt een
sterke voorbeeldfunctie aan culturele organisaties toebedeeld.
Tot daar de theorie. Waar theoretische consensus en maturiteit
van het concept MVO dichtbij is, is dat in het concreet gestalte
geven van MVO in de praktijk immers nog lang niet het geval.
Zo blijkt uit recent case onderzoek in België (Baisier, 2010) dat
de invoering van MVO nog een leerproces is voor de meeste
organisaties. Enkele vertrekken van een volledig geïntegreerde
visie waarbij de drie dimensies tegelijk aan bod komen. Anderen
passen het denkkader toe, maar hanteren (nog) geen MVO termen. Typisch in het uitwerken van MVO is verder dat MVO op
ecologisch vlak en in relatie tot de externe stakeholders zoals
de gemeenschap relatief veel aandacht krijgt. MVO rond de
interne stakeholders, met name de medewerkers in het personeelsbeleid, komt veel minder uit de verf.
Ook in recente case-beschrijvingen rond duurzaamheid en MVO
binnen de culturele sector en de sector van de bibliotheken vinden we deze tendens terug. Vaak wordt er gerapporteerd over
groene initiatieven als dikketruiendag, energiezuinige maat­
regelen, start van een ecoteam, participatie aan de klimaatweek, aanplanting van bomen, biodiversiteit… Zelden wordt er
gerefereerd naar initiatieven die verband houden met de medewerkers zelf. En dat is spijtig. Wil de People-dimensie in juiste
balans komen met de Profit- en Planet-dimensie van MVO, dan
3
2 | META 2014 | 1
kan een versterking van het duurzaamheidsjargon vanuit HRMhoek hiertoe een belangrijke bijdrage betekenen.
Duurzaam HRM
Personeelsbeleid kan op verschillende manieren worden ingevuld in een organisatie. De meest klassieke manier is de personeelsadministratie. Personeelsbeleid beperkt zich in deze
toepassing grotendeels tot loon- en wedde-administratie. De
invulling is sterk administratief en juridisch. Hoewel nog vaak
voorkomend in lokale besturen (34% zo blijkt uit onderzoek van
Hondeghem & Platteau, 2012) laat zo’n invulling van personeelsbeleid bijzonder veel kansen liggen. In een meer duurzame visie
op personeelsbeleid is er (1) naast een administratief/juridische
focus ook een centrale focus op het menselijk kapitaal in de
organisatie, (2) wordt er expliciet een koppeling gemaakt met
de (veranderende) omgeving en de bredere relevante maatschappelijke thema’s en (3) wordt er resoluut gekozen voor
een langetermijnstrategie. Deze drie kenmerken laten zich, naar
analogie met de tripple P (People, Planet, Profit) samenvatten in het ROC-model van duurzaam personeelsbeleid, waarbij
R staat voor Respect, O voor Omgevingsbewustzijn en C voor
Continuïteit (zie fig. 1).
3 P’s
People
ROC-model
Respect: Talent, engagement, empowerment, welzijn,
gezondheid, dialoog…
Planet
Omgevingsbewustzijn: diversiteit, vergrijzing, work life
Profit
Continuïteit: employability, loopbanen, sociale innovatie,
balance, stakeholders…
lerende organisatie...
Figuur 1. Het ROC-model van duurzaam HRM
De uitdaging van een duurzaam personeelsbeleid is deze
basiswaarden te respecteren en te realiseren in de verschillende relevante personeelspraktijken, zoals talentmanagement, diversiteitsmanagement, welzijnsmanagement,
loopbaanmanagement, …. Het strategisch perspectief noodzaakt bovendien de integratie van die verschillende waarden
binnen de context van de algemene bedrijfsvoering. Respectvol
omgaan met mensen is één, de integratie ervan binnen de ambities en de doelstellingen van de organisatie komt er bovenop.
Basisidee achter de duurzame variant van HRM is dat de
essay
slagkracht van een bedrijf verhoogt naarmate personeelsleden elkaar vinden. Medewerkers moeten niet vanuit een topdownlogica ingepast, geconditioneerd of gedresseerd worden.
Er wordt gewerkt aan een wederzijdse betrokkenheid tussen de
medewerkers en de organisatie(doelen) waardoor ze geprikkeld
en uitgedaagd worden om de eigen competenties te verbinden
met de organisatie(doelen).
Duurzaam HRM kenmerkt zich op die manier door gebalanceerde
aandacht voor de belangen van medewerkers, de organisatie
én de maatschappij, en vertrekt fundamenteel vanuit wederzijds
respect. Dat wederzijds respect kan logischerwijze alleen worden gerealiseerd door middel van een dialoog van hoge kwaliteit,
of nog de bereidheid te evolueren van I-ness naar WE-ness. In
een selectiegesprek bijvoorbeeld komen het wederzijdse aanbod en de verwachtingen ter sprake. In een evaluatiegesprek is
er gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid, wat zich
ondermeer manifesteert in een open dialoog en een transparante
terugblik op de voorbije periode (De Prins e.a., 2013).
voor de toekomst. Duurzaam personeelsbeleid vormt immers
een voortdurend proces en geen toestand. Permanent verbeteren wordt als nog belangrijker beschouwd dan een (eenmalig)
excellent resultaat te behalen. Het proces verloopt ook binnen
een bepaalde context. Het is een contextueel proces. Klemtonen
en prioriteiten kunnen veranderen door de veranderende context
en veranderende belangen en aandachtspunten van betrokken
partijen. En dat de context van bibliotheken én bibliotheekprofessionals in verandering is, staat als een paal boven water. In de
Bib 2020: discussietekst van LOCUS lezen we het volgende: “De
bibliotheekprofessionals zullen, afhankelijk van de context, een
andere rol moeten spelen: curator, motivator, facilitator, … Ze
zijn niet meer de expert als dusdanig, maar eerder gespreks- of
discussie(bege)leider. Ze zoeken en verrijken informatie en verhalen, binden en verbinden gebeurtenissen en ideeën met datgene wat leeft in de lokale gemeenschap.” Binnen dit sterk en
snel wijzigend bibliotheeklandschap, dringt een constante monitoring van het personeel zich op. Zijn onze mensen mee met de
meest recente evoluties en hoe betrekken we hen bij de veran-
“Door voortdurend contact met oudere werknemers ervaart de
jonge generatie op een spontane manier hoe deze hun functie
invullen en wordt uitwisseling van expertise in de hand gewerkt.”
dering van de opdrachten en de strategie van de bibliotheek
van de toekomst?
Plaatsen we duurzaam HRM in een historisch perspectief
(zie fig. 2) dan zien we dat deze de vijfde fase van personeelsbeleid belichaamt. De doelen van personeelsbeleid verschuiven.
Dit betekent niet dat de doelen van de voorafgaande fasen niet
meer belangrijk zijn, integendeel. De verschillende doelen blijven
relevant en cumuleren. Een duurzaam HRM-beleid anno 2014
boogt én efficiëntie, én samenwerking, én autonomie, én performantie, én duurzaamheid.
Studenten Master in Cultuurmanagement van de Universiteit
Antwerpen (2011-2012) deden in het kader van hun opleiding
een onderzoek naar de implementatieprakijk van duurzame
HRM binnen bibliotheken. Op basis van hun bevindingen schetsen we een aantal trends.
Vertaling naar de praktijk
Paars management
Hoe duurzaam is het personeelsbeleid in uw organisatie? Een eerste belangrijke dimensie in de definitie van duurzaam
Volgende checklist (zie fig. 3) geeft een indicatie van het duur- HRM is de (misschien wat ouderwets aandoende) dimensie van
zaam HR-karakter binnen de organisatie. De lijst geeft meteen ‘respect’ voor menselijke arbeidskrachten. Respect in de arbeidsrelatie krijgt op verschillende manieren vorm. Het houdt onder
inspiratie om stappen te zetten en een ambitie uit te tekenen
Scientific
Human Relations
Revisionisme
Strategisch HRM
Revisionisme bis
Ca.1945-1965
Ca.1965-1980
Ca.1980-nu
Ca.2010-?
Outside in benade-
Management
Duurzaam HRM
Periode
Ca.1918-1945
Focus
Verregaande arbeids-
Sociale functie van
Participatie en
Strategische alineë-
deling en rationali-
werk, sociaal weefsel
betrokkenheid van
ring/managerial
ring/stakeholders
sering
van organisaties
werknemers
oriëntatie
oriëntatie
Efficiëntie
Samenwerking
Autonomie
Performantie
Duurzaamheid
Doel
Figuur 2. HRM in historisch perspectief
META 2014 | 1 |
33
Neen, niet
duurzaam
duurzaam
Ja,
essay
Bij de selectie staat niet enkel de ingangsfunctie
maar ook de bredere/lagere termijn inzetbaarheid
en/of verdere loopbaan centraal.
De organisatie heeft oog voor wat de kracht en het
talent is van een medewerker in het zoeken naar
mogelijke nieuwe uitdagingen, projecten en/of rollen vanuit een loopbaan- en ontwikkelingsgericht
perspectief.
De organisatie bouwt relevante kennis op. Er is
plaats voor ervaringsuitwisseling, er wordt geleerd
uit fouten, er is kennisdoorstroming.
Zowel op het niveau van de organisatie, de afdelingen als de individuele werknemer is het duidelijk
welke doelstellingen er (in de toekomst) zijn en wat
de resultaten zijn die moeten worden behaald.
Binnen de organisatie krijgen werknemers regelmatig feedback over hun functioneren en resultaten.
Medewerkers kunnen in hoge mate hun werk zelf
regelen. De organisatie kent geen overtollige hiërarchische niveaus.
Bottom-upoverleg wordt gestimuleerd in de organisatie. Leidinggevenden waarderen en anticiperen op
de suggesties en de ideeën die van de werknemers
komen.
De organisatie neemt maatregelen zodat jongeren én ouderen optimaal gemotiveerd en inzetbaar
blijven. Het talent van jongeren én ouderen wordt
maximaal ontwikkeld en erkend.
Diversiteit is een pluspunt: werknemers hoeven
geen klonen van elkaar te zijn.
De organisatie staat open voor dialoog over de
noden van het gezin/privéleven van de werknemer.
…
Figuur 3. Checklist ‘Duurzaam HRM’
meer in dat de werknemer in zijn waarde gelaten wordt. Dat
gebeurt indien hij wordt aangesproken op al zijn kwaliteiten
en talenten. Competentie- en/of talentmanagementsystemen
vormen hiervoor relevante HR-tools.
Bibliotheken hanteren vaak de competentiemanagementbenadering: de strategie van de bibliotheek wordt vertaald in
een gewenst competentieprofiel (met kerncompetenties als
gebruiksgericht handelen, kwaliteitsgedreven, samenwerken,
openstaan voor verandering). Er wordt grotendeels van buiten
(de organisatie) naar binnen (de werknemer) gewerkt. Door
vorming worden de competenties van de werknemers ontwikkeld, zodat er een optimale fit ontstaat tussen het medewerkersprofiel en de bibliotheekstrategie. Naast deze blauwe, rationele benadering heeft men in vele bibliotheekpraktijken ook
aandacht voor de talenten of sterkten van de werknemers. De
teams krijgen bijvoorbeeld verantwoordelijkheid om binnen
hun globaal takenpakket de jobinhoud, de rol- en taaktoewijzing vrij in te vullen, rekening houdend met de dieperliggende
3
4 | META 2014 | 1
interesses en sterkten van de individuele medewerkers. Op die
manier streeft de bibliotheek een werkwijze na die getuigt van
een professioneel maar ook relationele kwaliteit, wat typisch is
binnen de zogenaamde paarse benadering. Het is een integratie
van een objectiverende (cf. blauwe benadering) en waarderende
(cf. rode benadering) manier van werken (zie Van Beirendonck,
2010).
Obsoletiebestrijding
Een tweede element in het model van duurzaam HRM is de
relatie met de omgeving. Het management in een duurzame
HR-context helpt medewerkers om de veranderende omgeving en het daarmee samenhangende strategisch beleid te
vertalen naar hun dagelijkse praktijk, hun functioneren en de
betekenis hiervan voor bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkeling. We benoemden eerder de evolutie van de job en de rol
van de bibliotheekprofessional. Een gerichte ondersteunende
training en coaching van de medewerker richting informatieen gemeenschapsfacilitator kan hier een onderdeel van vormen. In het studentonderzoek werd meermaals gewezen op het
bestaan van ‘obsoletie’ (=veroudering van competenties) binnen
de bibliotheekpraktijk. Vooral in de sfeer van IT en digitalisering
werd er een grote opleidingsbehoefte bij het personeel opgetekend. Voor de HR-praktijk is het (vroegtijdig) kunnen identificeren van deze vormen van obsoletie van groot belang. Op die
manier kan tijdig ingegrepen worden en kunnen (laagdrempelige) opleidings- en/of coachingsinitiatieven genomen worden.
Onderzoek (De Prins e.a., 2012) wijst tevens op een licht positief
verband tussen obsoletie en leeftijd, wat extra aandacht voor
obsoletie bij oudere werknemers zou kunnen rechtvaardigen.
Leeftijdsbewust personeelsbeleid
Een derde element is het streven naar continuïteit. De onevenwichtige leeftijdspiramide in vele bibliotheken bedreigt momenteel deze continuïteit: oudere personeelsleden zijn oververtegenwoordigd, zodat op korte termijn veel ervaren mensen zullen
uitstromen. Hierop tijdig anticiperen is voor vele bibliotheken
een cruciale en duurzame HR-uitdaging. Met de uitstroom van
oudere werknemers gaat er immers een verlies van veel culturele bagage en inhoudelijke expertise gepaard. Belangrijk is
daarom dat er tijdig in een overdracht wordt voorzien en dat
teams evenwichtig worden verdeeld naar leeftijd. Door voortdurend contact met de oudere werknemers ervaart de jonge
generatie op die manier op een spontane manier hoe deze hun
functie invullen en wordt uitwisseling van expertise in de hand
gewerkt. Het tegelijkertijd inzetten op een kwalitatieve instroom
door een duurzame rekrutering, selectie en introductie van
nieuwkomers in de organisatie vormt de basis voor een vitale
en toekomstbestendige organisatie.
Conclusie
Bibliotheken en hun personeel staan aan de vooravond van
belangrijke strategische uitdagingen. Het inzetten op een duurzaam HR-beleid biedt in deze context een vernieuwd en relevant
beleidskader. Volgende vragen staan centraal: Hoe kunnen wij
ervoor zorgen dat de zaken die wij vanuit een HR-invalshoek
binnenbrengen de test van duurzaamheid kunnen doorstaan?
Kunnen we met de hand op ons hart zeggen dat wat we doen
respectvol is naar alle medewerkers? Tonen wij voldoende
omgevingsbewustzijn en leggen we connectie met de bredere
groep aan stakeholders die beïnvloed worden door de activiteiten van onze organisatie? En ten slotte, zetten we in op continuïteit? Stimuleren we de innovatie die onze organisatie nodig
heeft om op een duurzame manier te kunnen voortbestaan?
COLUMN
Over meningsverschillen
en polemieken
Noël Geirnaert
In 2013 kwam ik in een aantal polemieken terecht. Toegegeven, ik verzeilde
meestal vrijwillig in een aantal discussies,
een enkele keer zelfs op eigen initiatief.
Het ging dan over enkele heikele thema’s
die de pennen en de emoties in beroering
brachten. Het kwam er dan op aan het
hoofd koel te houden.
Stadsarchief. Mijn tegenspeler is hier één
vermetele historicus die een laatmiddeleeuwse legende tot historische waarheid
wil opwaarderen. Ook hier verloopt de
discussie minzaam, en binnenkort zullen
we waarschijnlijk samen een publicatie
maken voor Poolse belangstellenden in
het Heilig Bloed van Brugge.
Als ongeveer de enige in het Nederlandse
taalgebied ben ik van mening dat het
beroemde Gruuthusehandschrift nooit
van Lodewijk van Gruuthuse is geweest.
Deze opvatting gaat in tegen de huidige
wetenschappelijke consensus onder
zowat alle specialisten op het gebied van
de Middelnederlandse literatuur. Ik kom
die mensen tegen op congressen en studiedagen, in de studiezaal van mijn eigen
Stadsarchief en ik zat met hen in werkgroepen en commissies. De discussie verloopt minzaam, zij het op het scherp van
de snee, en ik kan nog steeds door één
deur met deze dames en heren.
De discussie in META over de thema’s
van Erfgoeddag duurde drie afleveringen. Mijn tegenspeler noemde mijn
column eerst een “slordig stukje”, maar
in een persoonlijke reactie merkte hij op
dat er “ondertussen toch weer publiciteit
is gemaakt voor erfgoed en archieven”.
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het
Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang
In verband met de beroemde Brugse
reliek van het Heilig Bloed verdedig ik
de huidige wetenschappelijke consensus, o.a. op basis van documenten uit het
Polemieken wekken doorgaans nogal
wat belangstelling. Het komt er dan op
aan je niet te laten meeslepen in allerlei emoties of persoonlijke betrokkenheid. Wetenschappers zijn meestal wel
getraind op dat gebied. Amateurhistorici,
vrijwilligers en heemkundigen zijn dat
iets minder. De lokale archivaris kan dan
plots in de studiezaal of in de plaatselijke ‘erfgoedgemeenschap’ in de rol
van scheidsrechter worden geduwd,
een onverwacht aspect van zijn taak als
actief in de VVBAD, als bestuurslid van
de sectie AHD, als lid van de Raad van
Bestuur, en last but not least als lid van de
redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
informatiebemiddelaar. Moet je hier partij kiezen, alleen maar olie op de golven
gieten, of je schouderophalend naar je
kantoor reppen want “ze moeten het zelf
maar uitzoeken”? Met aanslepende conflicten in het lokale milieu van erfgoedliefhebbers en -vrijwilligers is niemand
gediend. Een lokale archivaris moet dan
ook af en toe knopen durven doorhakken,
zo is althans onze ervaring.
elong
citaat
“When you are growing up
there are two institutional places that affect you most powerfully:
the church, which belongs to God,
and the public library, which belongs to you.”
Keith Richards, muzikant
META 2014 | 1 |
35
de vraag
Kent u Bibbank?
Julie Hendrickx, met dank aan Gwen Celis, Boek.be en Nele Verfaille, Openbare Bibliotheek Wielsbeke
Bibbank is het digitale collectievormingsplatform voor de Vlaamse openbare bibliotheek, een
project van Meta4Books, in samenwerking met de Vereniging Vlaamse Boekverkopers (VVB)
en Bibnet. Het platform wil de digitale connectie tussen de bibliotheek en zijn boekhandelaar
zijn. Bibbank is webgebaseerd en kan dus plaatsonafhankelijk worden geraadpleegd, op kantoor, thuis, in de winkel.
Het platform biedt de mogelijkheid om op een persoonlijke
manier de boekhandel zijn geconnecteerde bibliotheken op de
hoogte te brengen van boeken die niet zouden misstaan in de
collectie van de bibliotheek. De boekhandelaar kan zijn persoonlijk, professioneel advies onder de vorm van suggestielijsten aan
de hand van het profiel van de bibliotheek opstellen en deze
naar zijn bibliotheken sturen. Bibbank maakt het de bibliotheek
ook makkelijk door boekhandels zelf een profiel te laten aanmaken zodat de bibliotheek gemakkelijk de juiste boekhandel
kan kiezen voor een bepaalde gespecialiseerde collectie. Voor
de stripcollectie kan een bibliotheek bijvoorbeeld contact opnemen met een stripspeciaalzaak. De service en kennis zullen in
dat geval volledig toegespitst zijn op deze specialiteit. Via het
platform kunnen gemakkelijk bestellingen geplaatst worden bij
de boekhandel of zichtzendingen aangevraagd worden. Een
bibliotheek kan met één vingerknip haar budget beheren, een
overzicht van de orders krijgen of een bestelhistoriek bekijken.
Bibbank en de bibliotheek
Om de werking van Bibbank naar waarde te schatten laten we
graag de gebruikers zelf aan het woord over hun ervaringen
met dit collectievormingsplatform. De openbare bibliotheek
van Wielsbeke werkt met Bibbank. Omdat dit digitale systeem
gratis werd aangeboden door boekhandel Beatrijs, schreef de
bib zich in. “Momenteel werken wij hoofdzakelijk met materiële
zichtzendingen en catalogi. De suggestielijsten gebruiken we
louter ter aanvulling. Voor ons fungeert Bibbank dus als een
handige tool ter vervollediging van enkele collectieonderdelen.”
“Hoe ga je te werk? Eerst maak je een collectieprofiel aan, dit
houdt in dat je aangeeft in welke collecties je geïnteresseerd
bent, onderliggende genres aanvinkt en ook duidelijk maakt
waarvoor je geen interesse hebt. Er is ook de mogelijkheid om
in te tekenen op ‘topgeleverde’ titellijsten. Daarna geef je op
met welke boekhandel je samenwerkt. Op basis van het opgestelde profiel ontvang je regelmatig suggestielijsten. Op deze
manier bezorgt de boekhandel ons ook info over nieuwe titels.
Aan de hand van alle nieuwe boeken die bij hem binnenkomen
en die relevant zijn voor het aanvullen van de bibliotheekcollectie, maakt hij overzichtslijsten op maat van de bibliotheek.
Het betreft dus een selectie van verschenen titels, gepresenteerd met een coverfoto, beschrijving van de inhoud… (cfr.
Boekenbank), eventueel aangevuld met informatie/commentaar
van de leverancier en de prijs inclusief de korting die je geniet.
Desgewenste titels kan je meteen digitaal bestellen.”
3
6 | META 2014 | 1
Weinig reactie
We vroegen Boek.be verschillende keren naar bibliotheken die
vertrouwd waren met de werking van Bibbank. We kregen telkens de namen van dezelfde drie bibliotheken: twee bibliotheken in Oost-Vlaanderen en de bibliotheek van Wielsbeke, alle
drie bibliotheken hebben ze dezelfde boekhandelaar, boekhandel Beatrijs in Oudenaarde. De twee Oost-Vlaamse bibliotheken kozen er voor om niet te reageren, wegens tijdsgebrek en/
of omdat ze zich niet de aangewezen persoon voelde om te
reageren. Ondanks uitgebreide pogingen van Boek.be bij hun
Bibbank-contacten bleek het niet mogelijk om andere bibliotheken te noemen die gebruik maken van het platform.
Zouden er maar drie bibliotheken in aanmerking komen voor
een reactie? Of maken er voorlopig nog maar drie gebruik van
Bibbank? Uit onze oproep op Kenniskantoor naar ervaringen
met Bibbank bleek alvast dat ook de bibliotheek van Kaprijke
aangesloten is. Kaprijke toonde interesse om mee te werken
maar haalde onze deadline niet. Laat Bibbank bibliotheken voorlopig warm noch koud?
Boek.be wist ons nog wel te vertellen dat het project zich in
een opstartfase bevindt. Tot hier toe werd er voornamelijk met
één boekhandelaar, namelijk boekhandel Beatrijs, gewerkt om
te peilen naar de bevindingen van iedereen die betrokken is bij
dit platform. Achter de schermen wordt er volop gewerkt aan
de performantie van het systeem.
Het cijfer / Het plan
72
72 procent van de bevraagde Amerikanen
leeft in een ‘library household’. Dit cijfer is een van de vele bevindingen van
het PEW Report How Americans Value
Public Libraries in Their Communities. De
resultaten zijn onderdeel van het PEW
Resarch Center’s Internet & American Life
Project dat peilt naar de rol van bibliotheken in het dagelijkse leven en hun
betekenis voor de gemeenschap. Het
PEW Research Center zelf is een denktank die focust op vraagstukken, houding
en trends met betrekking tot Amerika en
de wereld. Meer dan 6000 respondenten
ouder dan zestien namen delen aan deze
enquête.
72 procent van alle Amerikanen hebben dus het afgelopen jaar zelf gebruik
gemaakt van de diensten van de openbare bibliotheek of leven in een huishouden waar iemand een recent en zeer
actief gebruiker is van de lokale bib.
Ondanks dit positieve cijfer zijn de meeste
Amerikanen niet op de hoogte van alle
diensten die hun bibliotheek te bieden
heeft. Slechts 23 procent van iedereen
die ooit een bibliotheek bezocht zegt
alle of de meeste activiteiten en diensten
van hun bibliotheek toch wel te kennen.
Een meerderheid van 47 procent geeft
toe slechts op de hoogte te zijn van een
gedeelte. Blijft er 30 procent over die weinig tot niets weet van wat hun bibliotheek
nu eigenlijk te bieden heeft.
Toch liet 90 procent weten dat het sluiten
van de lokale openbare bibliotheek een
belangrijke impact zou hebben op hun
gemeenschap. De meerderheid nam de
woorden ‘major impact’ in de mond. Een
zelfde percentage gaat bijgevolg akkoord
met de stelling dat openbare bibliotheken
een belangrijke rol spelen om iedereen
de kans te geven om succesvol te zijn of
te worden door de materialen en middelen die het haar gebruikers aanbiedt. The
American dream begint dus in de bibliotheek…
> Lees ook Etalage op p. 26
Zilvermuseum naar
nieuwe toplocatie in
Antwerpen
Dat het Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen niet op
zijn huidige locatie in het Sterckshof in Deurne kon blijven, was
al langer bekend. Het historische kasteel voldoet niet langer
aan de bouwtechnische eisen van een hedendaags museum.
Omdat het kasteel een beschermd monument is, zijn de
nodige ingrepen echter niet toegestaan. De provincieraad van
Antwerpen heeft daarom recent beslist om het bouwblok achter het Antwerpse stadhuis aan te kopen als nieuwe toplocatie
voor het museum. Dit bouwblok stond sinds de sluiting van het
Volkskundemuseum in de Gildekamerstraat (2008) en van het
Etnografisch museum aan de Suikerrui (2009) leeg. Samen met
de Stad wil de Provincie Antwerpen de site uitbouwen tot een
culturele en toeristische trekpleister en wil het een verrijking zijn
in het Antwerpse museumlandschap. Binnen enkele jaren verrijst
daar een nieuw museum, dat focust op een (kunst)historisch
verhaal over edelsmeedkunst. Zowel het gebruik van zilver als
van edelstenen zoals diamant zullen centraal staan. De basis is
de omvangrijke en uitzonderlijke collectie edelsmeedkunst van
het Zilvermuseum, aangevuld met stukken uit de historische
collectie van het provinciaal Diamantmuseum, sinds 1 mei 2012
gesloten. Inhoudelijk wordt dus zowel vanuit het Zilver- als het
Diamantmuseum bekeken welke aantrekkingskracht Antwerpen
en Vlaanderen al eeuwenlang — ook internationaal — uitoefenen
met betrekking tot het vakkundig produceren en assembleren
van verfijnde objecten en juwelen in de regio Antwerpen.
De wijk waarin het nieuwe “Museum aan de Suikerrui” verrijst, is
al meer dan 500 jaar een site waar edelsmeden woonden, werkten en hun product verkochten. Vooral sinds de Gouden Eeuw
van Antwerpen tref je hier een bloeiende handelsbuurt aan met
onder meer het huis “De Gulden Sterre” waarin goudsmid Jacob
van der Vijlen al in 1497 twee winkels ‘bediende’ en het huis “Den
Luipaert” waarin ontelbaar vele goud- en zilversmeden waren
gehuisvest. Ook vlakbij bevinden zich zowel het geboortehuis
van Antoon Van Dijck (1599-1690) als dat van Jacob Jordaens
(1593-1678). In de Hofstraat bevindt zich het huis “Den Rhyn”
waarachter een 16e eeuws pand schuilt met een binnenkoer. Hier
was de eerste handelsbeurs van Antwerpen gevestigd, verbonden met “het ambachtshuis van de edelsmeden”. Ook vlakbij,
op de hoek van de Grote en de Kleine Koraalberg, staat het huis
“Den Coraeltack” zoals het in 1579 werd genoemd. Het huis werd
aan de juweliers en kooplieden, gespecialiseerd in edelgesteenten toegewezen. Tot slot bevindt zich vlakbij de Zilversmidstraat,
al sedert 1307 de verblijfplaats van zilversmeden en drijvers.
De plannen voor de nieuwe locatie in een toepasselijk historische
buurt, geven aan alle afdelingen
van het museum, waaronder de
museumbibliotheek, de mogelijkheid om een nieuwe en sterke werking uit te bouwen.
Julie Hendrickx
Foto: © Tom Iriks
Micheline Van Branden en An Labis
META 2014 | 1 |
37
kroniek
Zwitsers bezoek in Vlaamse bibliotheken
11-15 september 2013
Om de twee jaar organiseert het regionale bestuur
Duitstalig Zwitserland van
het Zwitserse samenwerk i n g sve r b a n d va n a l g e m e n e o p e n b a re b i b l i o theken (Regionalvorstand
Deutschschweiz der Schwei­
zer­i schen Arbeitsge­m ein­
schaft der allgemeinen öffentlichen Bibliotheken, SAB)
voor zijn leden een bijscholingsreis naar bibliotheken in
het buitenland. In 2013 was
het de beurt aan Vlaanderen.
Het was de Nederlander Rob
Bruijnzeels, specialist in bibliotheekinnovatie, die er tijdens
een lezing in Zwitserland over
het thema ‘Toekomst van de
bibliotheek’ op gewezen had
dat er zich in Vlaanderen boeiende bibliotheken bevinden
met interessante oplossingen. Met een lijst van interessante bibliotheken klopten we
aan bij LOCUS. Maike Somers
hielp ons bij het samenstellen
van een boeiend programma,
en bezorgde ons de contactgegevens van diverse bibliotheken.
Tijdens de reisvoorbereiding
stelden we vast dat België
voor de meesten van ons
terra incognita was. Hoewel
vele plaatsnamen, namen van
kunstenaars en auteurs ons
bekend zijn, verbonden we
ze doorgaans met Nederland,
dan wel Frankrijk! De opzoekingen die we deden, prikkelde onze nieuwsgierigheid
nog meer. En zo kwam het
dat wij, 19 bibliothecarissen
uit Duitstalig Zwitserland, van
Wallis tot de meest oostelijke
kantons, op 11 september vol
verwachting naar Gent afreisden.
3
8 | META 2014 | 1
Foto: Edwin van Troostenberghe.
Hoe zal de bibliotheek er in de
toekomst uitzien? Het is een
vraag die onze collega-bibliothecarissen van over de hele
wereld bezighoudt. In september 2013 reisde een groep
Zwitserse bibliothecarissen
door Vlaanderen om te achterhalen aan welke oplossingen hier gewerkt wordt.
Vanuit Gent konden we de
verschillende bibliotheken
gemakkelijk met de trein
bereiken. De geografisch uitstekend gelegen stad met haar
mooie historische centrum en
haar leuke cafés was een ware
ontdekking. Al op onze eerste
avond kregen we een inkijk
in het project Waalse Krook
dat de stad Gent samen met
haar partners uitwerkt. De
geplande paradigmawissel
kwam ons bekend voor, hier
zou die echter in de praktijk
omgezet worden!
Na deze visionaire start
spoorden we elke dag in een
andere richting om in totaal
vijf bibliotheken te bezoeken:
in Oostende, Middelkerke,
Antwerpen en Brussel (Elsene
en Muntpunt). We hoorden
over mission statements, drastische besparingen op middelen en personeel, digitale
geletterdheid, het Delphiprincipe, netwerking, samenwerkingsverbanden, de ‘derde
plek’ en de bibliotheek als
ontmoetingsplaats. We zagen
grootse bibliotheken die hun
publiek veel te bieden hebben.
En we maakten kennis met
geëngageerde collega’s die
zich, ondanks de moeilijkheden, met veel elan en ideeën
voor hun bibliotheek inzetten. Toen we op 15 september
enigszins afgepeigerd maar
met tal van impressies naar
huis terugkeerden, hadden we
geleerd dat België veel meer is
dan friet, bier en de EU!
Dergelijke reizen blijven veelal
beperkt tot het bezichtigen
van bibliotheken. Echt interessant wordt het pas als het
dagelijkse leven begint. Dan
is de architectuur niet meer
zo van belang, veel belangrijker wordt dan het werk dat
er geleverd wordt. Ook in dat
opzicht is Vlaanderen absoluut
een reis waard. Hier houdt de
toekomst van de bibliotheek
algemene repetitie. Maar of
het nu draait om een ontmoetingsplek, netwerking, digitale
kennis of Delphi — het is de
mens die overal het meest van
belang is. Die houding hadden
onze Vlaamse collega’s ook
tegenover ons. Zo veel vriendelijkheid, zo veel belangstelling, zo veel bereidheid om
te tonen wat voor hen van
belang is. Zo veel openheid
ook, waarbij problemen niet
weggemoffeld of verzwegen
werden.
Hartelijk dank ! En graag tot
weerziens !
Christl Göth
> Lees ook
Over de grens
p. 28.
kroniek
De Voorleestoer
Sint-Niklaas – 14 oktober 2013
In het Jaar van het Voorlezen
gonst het in het Vlaamse
land van de voorleesactiviteiten. In Sint-Niklaas was
dat niet anders. Het jaarlijkse
Lettergebroed met auteurslezingen, georganiseerd door de
bib, werd ter gelegenheid in
een XL-kleedje gestoken met
een gigantische Voorleestoer
als gevolg. Het resultaat
smeekt nu al om een vervolg.
Uit ervaring met auteurslezingen blijkt dat het eigenlijke voorlezen door de auteur
enorm wordt gewaardeerd
en vaak zelfs als hoogtepunt
van de lezing wordt ervaren.
De kracht van Voorlezen naar
waarde schatten, werd dan
ook ons streefdoel: de jongeren verwennen met meerdere
voorleessessies op één dag, op
ongewone locaties doorheen
de stad en hen een onvergetelijke literaire hoogdag bezorgen. Vanaf het tweede secundair haken nogal wat lezers af.
Niet verwonderlijk, de prikkels van buitenaf zijn enorm,
boeiend en fascinerend. Geen
probleem, zolang het leesvuur op waakstand gehouden wordt. De keuze voor ons
Voorleesproject viel bijgevolg
op de niet-evidente leeftijdsgroep van 14-jarigen.
Bij een eerste verkennend
gesprek tussen bib en secundair onderwijs in december
2012 zaten we dadelijk op
hetzelfde spoor: een groot
leesbevorderend project
opzetten in combinatie met
het leren kennen van de stad
waar dagelijks 12.000 middelbare scholieren schoollopen.
In eerste instantie werden
vijf auteurs aangesproken die
allen enthousiast reageerden.
Zij vormden meteen de affiche waarmee we het project
voorstelden aan alle scholen van de verschillende netten. Tegen half februari hadden alle Sint-Niklase scholen
zich geëngageerd, goed voor
1386 jongeren! 36 auteurs / 36
unieke locaties in de stad.
Door het gigantische aantal
inschrijvingen werd de hele
organisatie ook enorm: 72
deelnemende klassen die elk
een halve dag zouden rondtrekken in de stad met telkens
een ontmoeting met twee
auteurs en één illustrator. Per
halve dag 36 auteurs vinden
op evenveel unieke plekken
in de stad werd de uitdaging.
De plaatsen werden geselecteerd op hun cultureel, sociaal of erfgoed gehalte: van
de Vredeszaal in het stadhuis,
naar het JAC, de Filosoof,
plaatselijk boekhandels…
Heel wat energie en tijd werd
besteed aan het indienen van
verschillende subsidiedossiers.
Een deel van de auteurslezingen konden door het VFL
worden gesubsidieerd. De
bib diende een dossier in bij
het provinciebestuur OostVlaanderen en acht scholen
dienden een Dynamo 3 dossier in bij Canon Cultuurcel,
een niet te onderschatten
onderneming. Er werd een
werkgroep opgericht met
leerkrachten Nederlands en
medewerkers van de bib.
Deze stelde tijdens de zomer
een fragmentenbundel samen
om de jongeren voor te bereiden in de lessen Nederlands.
Meer dan 100 pagina’s schitterend materiaal van alle 36
auteurs dat in de klas kan
worden geprojecteerd, met
links naar websites en filmpjes,
voorzien van foto’s, covers
en tal van illustraties van de
deelnemende beeldend kunstenaars.
(Historische) informatie over
de deelnemende locaties
werd bijeen gezocht voor in
de vakken aardrijkskunde en
geschiedenis. Dit alles werd
op de website (www.voorleestoer.be) verzameld door een
enthousiaste leerkracht/webmaster en verwerkt tot een
quiz. Een leerkracht uit het
kunstonderwijs ontwierp een
prachtige affiche en bladwijzers. Op de facebookpagina
(voorleestoer) kon alles opgevolgd worden. De samenwerking tussen secundair onderwijs en openbare bibliotheek
is niet altijd vanzelfsprekend.
Er is nog een lange weg te
gaan, maar projecten als deze
zijn enorm verrijkend. Ook
het samenwerken tussen verschillende netten en de scholen en de noodzaak vakoverschrijdend te denken was een
prachtige ervaring.
Dé VOORLEESTOER
Een heel team vrijwilligers, dat
we zochten binnen de lerarenopleiding, de scholen en
de bib, begeleidde de auteurs
(geen enkele ontbrak!)naar
hun locatie. Klassen trokken
met hun leerkrachten van de
ene plek naar de andere en
genoten zichtbaar van de vele
voorleesmomenten. Bijzonder
waren de contacten met de
beeldende kunstenaars die
de jongeren prikkelden door
hen te laten zien en voelen
hoe woorden worden omgezet in beelden. Ondertussen
werden plekken verkend
waar jongeren nooit of zelden komen zoals de psychiatrie, het asielcentrum, kerken,
de kelders van de Nationale
bank, Huis Janssens... Op vijf
centrale plaatsen op het traject werd, door studenten van
de lerarenopleiding Kaho SintLieven, voorgelezen aan de
voorbijgaande klasgroepen
en toevallige passanten.
Het eindoordeel is unaniem
positief. Zowat iedereen die
op een of andere manier bij
het project betrokken was
(auteurs, organisatoren, leerkrachten, deelnemende locaties, vrijwilligers…) liep naderhand euforisch rond. Maar het
zijn natuurlijk de reacties van
de jongeren die het meest
beklijven. Uit alle richtingen,
alle niveaus en alle netten
heeft deze doelgroep ons werkelijk met stomheid geslagen.
Nooit hadden we op dergelijke
respons en positieve reacties
durven hopen. Boeken van de
36 deelnemende auteurs gaan
zowel in de openbare bib als in
de schoolbib als zoete broodjes de deur uit. De voorleestoer heeft dus daadwerkelijk
een leesbevorderend effect!
De Voorleestoer lijkt een
goednieuwsshow en dat is het
ook, een verderzetting of herhaling dringt zich op. Toch één
donkere wolk… subsidie voor
hetzelfde project is niet mogelijk en de bezuinigingen in de
culturele sector zijn overal
voelbaar. Dus dromen we hoe kan het anders in de stad
van de heilige man - van een
gulle sinterklaas die het leesvlammetje brandend houdt en
zorgt dat dergelijk mooi initiatief kan blijven bestaan!
Ann Schatteman, Schoolbib
H.Familie Sint-Niklaas en
Catherine Note, Openbare
bibliotheek Sint-Niklaas
> Zie ook
Signalement p. 24.
META 2014 | 1 |
39
kroniek
> Lees ook het
interview p. 18.
30 jaar IBW: Van tekst naar verrijking,
verbinding en verbeelding
Antwerpen – 5 november 2013
In de reeks 30 jaar IBW ging
ik naar de lezing ‘Van tekst
naar verrijking, verbinding en
verbeelding’ van Jaap Kamps,
die verbonden is aan het
Institute for Logic, Language
and Computation (Universiteit
van Amsterdam). Hij is o.a.
gespecialiseerd in Information
Retrieval bij cultureel erfgoed
en politieke data.
Metadata zijn geëvolueerd
van klassieke, bibliografische
beschrijvingen van analoge
bronnen tot moderne, verrijkende annotaties van full textbestanden. Door interne verbanden en links naar externe
bronnen kunnen zowel het
grote publiek als onderzoekers op zoek gaan naar volledig nieuwe interpretaties van
de bronnen. Klassieke archieven leggen vooral de nadruk
op het verzamelen van grote
hoeveelheden digitale gegevens, niet op het gebruik
ervan, dat vaak ondermaats is.
Moderne archieven hechten meer aandacht aan de
wensen van hun gebruikers,
zeker de wetenschappers.
Onderzoekers in de digital
humanities 1 gaan empirisch te
werk: ze baseren hun conclusies op statistische gegevens.
Verrijkte metadata en interactie met wetenschappers kunnen daarbij nuttig zijn. In de
plaats van één enkele zoekmachine te maken, creëren
informatiespecialisten beter
een tool waarmee onderzoekers een zoekmachine kunnen instellen volgens de eigen
behoeften. Zo kunnen ze meer
verfijnde zoekstrategieën
opstellen.
van Kamps e.a. is het bijv.
mogelijk grondiger te zoeken, verkennen en navigeren
in politieke data. De gegevens werden verrijkt (niet
alleen wat gezegd wordt, maar
ook door en tegen wie, wanneer en waarom) en verbonden (sprekers, partijen, locaties en onderwerpen geven
onverwachte manieren om
naar de data te kijken, bijv.
mannen tegenover vrouwen,
regering tegenover oppositie). Onderzoekers kunnen
zich beter een beeld vormen
van de situatie, aangezien er
niet enkel tekst aanwezig is,
maar ook foto’s, beelden en
geluid. Zo kunnen ze onze
rijke geschiedenis gemakkelijker verkennen.
Kamps past bijna dezelfde
technieken toe als Graph
Search (Facebook), dat zoeken naar gebruikers vergemakkelijkt door gebruik te
maken van foto’s, likes en statusupdates. Bij publieke gegevens zijn de opmerkingen over
privacy echter minder relevant.
Kristof Eelen
1 In de digital humanities (digitale
geesteswetenschappen) maken
40 | META 2014 | 1
Antwerpen – 26 november 2013
De lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak en kans’,
opgezet naar aanleiding van het dertigjarig jubileum van
de opleiding IBW, draait op volle toeren. Op 26 november was het de beurt aan Fiona Ross om haar visie te
geven op de uitdagingen en ontwikkelingen waarmee
nationale bibliotheken in de 21e eeuw geconfronteerd
worden.
Fiona Ross is directeur van de Nationale Library of
Ireland (NLI) en nam de situatie in haar thuisbibliotheek
als uitgangspunt. Net als nationale bibliotheken in andere
landen, heeft ook de NLI een uitgebreide opdracht
als ‘bewaarder van het culturele erfgoed van de natie’.
Daartegenover staat evenwel een beperkt aantal middelen wat betreft financiën, personeel, infrastructuur, depoten leeszaalruimte … Bovendien zitten vele werkprocessen
ingesleten in een historisch gegroeid patroon en zijn ze
niet aangepast aan de hedendaagse noden van de bibliotheek, de collectie en haar gebruikers.
Sinds haar aantreden als directeur in 2010 zet Fiona Ross
prioritair in op het bij de tijd brengen van deze complexe
en vaak erg omslachtige werkprocessen. Bedoeling is om
de NLI tegen 2020 te laten evolueren tot een instelling
die optimaal gebruikmaakt van de beschikbare (depot)
ruimte en technologie, aandacht heeft voor alle gebruikersgroepen, opereert in functionele teams met stafleden
die beschikken over de nodige competenties en vaardigheden en beschikt over een degelijk uitgebouwde digitale collectie. Ook zal de bibliotheek meer tijd moeten
investeren in haar externe engagementen en zal er meer
energie moeten gaan naar het aanboren van alternatieve
(niet-overheidsafhankelijke) fondsenwerving.
Gelet op de grote achterstand op zowat alle vlakken,
staat deze verandering voor de NLI zowat gelijk met een
sprong van de 19e naar de 21e eeuw. Een doorgedreven transformatie is echter nodig om aansluiting te vinden bij nieuwe tendensen als de toegenomen aandacht
voor elektronisch publiceren en deponeren, de groei
van e-books en printing on demand, de toenemende
concurrentie tussen de bibliotheek en andere informatiebronnen zoals het internet, gewijzigde en soms botsende behoeften van diverse groepen bibliotheekgebruikers (bv. de traditionele academische onderzoeker
vs. de volop van nieuwe technologie gebruikmakende
student) en een toenemende concurrentie op gebied
van digitalisering.
wetenschappers gebruik van
computationele methoden om tot
nieuwe inzichten te komen. Die
methoden bieden veel mogelijkheden om op kwantitatieve basis
onderzoek te doen naar allerlei
De transformatie gaat hand in hand met de installatie van
een nieuwe organisatiestructuur, gebaseerd op functies
en taken, en een brede waaier aan verbeterprojecten.
Veel werk op de plank dus, en een vol te houden inspanning voor alle bibliotheekmedewerkers.
fenomenen en objecten, waaronder
ook objecten uit de digitale media.
Ze kunnen tot nieuwe inzichten
leiden en maken kruisbestuivingen
mogelijk met andere disciplines.
Dankzij het project ‘Explora­tory
Political Search’ (ExPoSe) 2
30 jaar IBW: Building a 21st century National
Library
Het mandaat van Fiona Ross loopt af in februari 2014. Ze
is geen kandidaat voor een verlenging. Aan deze beslissing ligt vooral het feit ten grondslag dat de NLI recent
haar zelfstandig statuut verloor.
2 http://staff.science.uva.nl/~kamps/
expose/
Annemie Vanthienen
kroniek
Bij de archivaris op schoot
Waregem – 26 november 2013
Archieven treden vaak nog te
weinig naar buiten. Hierdoor
hebben ze een saai imago,
onbekend maakt onbemind.
Het Stadsarchief Waregem
bewijst dat je dit kan doorbreken. Zijn publiekswerking
was een belangrijke factor bij
het behalen van het Vlaamse
kwaliteitslabel: Cultureel
Erkend Archief. Tijdens een
bezoek op dinsdag 26 november 2013 in het kader van
Bij de Archivaris op Schoot
leerde Geerd De Ceulaerde
ons de kneepjes van het vak.
Het bezoek was een gezamenlijke organisatie van het
Forum van Afgestudeerden
Archivistiek en hedendaags
Documentbeheer (FAAD)
en de VVBAD. Geerd De
Ceulaerde maakte een onderscheid tussen de eigenlijke
publiekswerking en strategisch netwerken. Beiden zijn
met elkaar verweven maar
verdienen een afzonderlijke
aandacht.
Publiekswerking
Publieksbemiddeling bij
gemeentelijke archieven is
niet altijd even eenvoudig. In
tegenstelling tot erfgoedbeherende instellingen zoals musea
lijken archieven minder troeven in handen te hebben om
de brug te bouwen tussen de
ogenschijnlijk ‘saaiere’ collecties en alle (potentiële) doelgroepen. Niets is minder waar.
Zelfs administratieve archieven puilen uit van raakpunten
met de erfgoedgemeenschap.
Alleen moet je soms wat verder, wat dieper en wat creatiever op zoek gaan in je eigen
collecties.
Een belangrijk onderdeel
van de publiekswerking in
Waregem is het organiseren van activiteiten. Cruciaal
daarbij is om mensen een
blik te gunnen achter de
schermen van unieke locaties. Zo smaakte het publiek
in Waregem tijdens Open
Monumentendag 2012 enorm
de rondleiding achter de coulissen van Cultuurcentrum
De Schakel. Een ander mooi
voorbeeld was de tentoonstelling ‘Rokjes, stokjes en
botjes’ op de hippodroom.
Een symbolischer plaats is
voor een paardenstad als
Waregem haast niet denkbaar. Hou ook rekening met
de doelgroep die je wil bereiken. Fietstochten en wandelingen bijvoorbeeld zijn een heel
goede keuze als je op gezinnen met kinderen mikt. Dit
bleek tijdens de erfgoedwandeling die in 2006 op Open
Monumentendag in Waregem
werd voorgesteld. Ook al was
er toen geen grote link met
Open Monumentendag, toch
kon het stadsarchief handig
gebruik maken van de communicatiekanalen ervan. Het is
ook mooi meegenomen als je
activiteiten gratis zijn en als de
bezoekers iets tastbaars mee
naar huis kunnen nemen. Zoek
waar mogelijk ook samenwerking met andere instellingen.
Samen bereik je vaak veel
meer, zeker als kleine archiefinstelling. Het Stadsarchief
Waregem bijvoorbeeld werkt
nauw samen met de lokale
heemkundige kring, met de
talrijke (historische) verenigingen, met het stedelijke en
het vrije onderwijs en met een
groot aantal enthousiastelingen, vrijwilligers en ‘vrienden
van het archief’ .
Vaak zijn er aan de activiteiten die het Stadsarchief
Waregem organiseert publicaties verbonden. Een mooie
illustratie daarvan is de publicatie ‘Van paardenmiddel tot
paardendokter’, gekoppeld
aan de gelijknamige tentoonstelling over de geschiedenis
van de paardengeneeskunde.
Dit is een onderwerp wat de
Waregemnaars nauw aan het
hart ligt. Het is dan ook van
belang om je doelpubliek in
hun persoonlijke leefwereld
te raken. Dit lukte eveneens
in 2008 wonderwel met de
openluchttentoonstelling en
bijhorende publicatie rond
modernisme en art deco in
Waregem. Mensen ontdekten
toen dergelijke elementen in
hun woning en komen nog
steeds enthousiast met vragen tot bij het stadsarchief.
Er ging ook een golf van
enthousiasme door Waregem
naar aanleiding van de tentoonstelling rond wielericoon
Briek Schotte in 2010. De hele
stad was toen aangekleed
in dat thema. Denk er bij dit
alles aan om waar mogelijk
subsidiestromen aan te boren.
Hiervoor zijn er allerlei kanalen,
zoals de Vlaamse overheid en
de provincie. Door middel van
subsidies kan je bijvoorbeeld
projectmedewerkers betalen.
Bovendien zijn politici steeds
opgezet met extra financiële
middelen en dat is mooi meegenomen in het kader van je
strategisch netwerken (zie
verder).
kan er veel meer dan documenten opvragen. Het is ook
een ontmoetings- en tentoonstellingsruimte. Zo is er op
dit ogenblik een visueel heel
aantrekkelijke tentoonstelling
rond Waregemse reclame.
Het is de kunst om bij de
opening van dergelijke tentoonstellingen zo veel mogelijk volk naar de leeszaal te
lokken. Schepenen, gemeenteraadsleden, bruikleengevers en schenkers zijn daarbij
heel belangrijk. Zo’n openingen verhoogt de bekendheid
van de leeszaal enorm. Er is
in Waregem eveneens oog
voor de virtuele leeszaal. Een
groot deel van de collectie is
doorzoekbaar via het provinciale archiefnetwerk Probat en
Erfgoedinzicht. Er komt ook
een online beeldbank.
Naast activiteiten en publicaties is ook communicatie
een essentieel onderdeel van
publiekswerking. Hiermee
staat of valt alles. Neem je
tijd om even stil te staan van
hoe je als instelling naar buiten wil komen (brand building)
en probeer dat steeds in eigen
handen te houden. Koppel je
missie en visie aan elk handelen. Superleuk in Waregem
zijn de paradepaardjes op de
website van het stadsarchief:
boeiende ontdekkingen, curiosa, weetjes, schenkingen
en nog veel meer. Het is een
mooie knipoog naar Waregem
paardenstad. Verder maakt
het grote publiek kennis met
het Stadsarchief Waregem via
persberichten, de provinciale
nieuwsbrief en het provinciale archiefnetwerk Probat. Het
archief duikt tevens regelmatig op in de digitale nieuwsbrieven van de stad, affiches,
het maandelijkse infoblad De
Sprong… Cruciaal is steeds om
goed te overwegen wanneer je
welk communicatiemedium
gebruikt.
Ook kinderen leren de leeszaal en het stadsarchief kennen. Graaf Guy Storie neemt
hen mee voor een speurtocht
in het archief, gebaseerd op
een bordspel. De interactieve doe-activiteit ‘herken
Waregem vanuit de lucht’ kon
in het verleden op veel animo
rekenen. Maar de educatieve
werking van het stadsarchief
beperkt zich niet tot binnen de muren van de leeszaal. Daarbuiten bouwt het
stadsarchief in nauwe samenwerking met leerkrachten en
andere belanghebbenden erfgoed- en herinneringseducatieve projecten uit, zoals ‘Een
eeuw geleden’, een ontdekkingsreis naar de Amerikanen
op het eind van de Eerste
Wereldoorlog.
Bezoekers van de leeszaal
kunnen gratis brochures meenemen. Er zijn er over bouwvergunningen, over genealogie, schenken van archief… Het
zijn stuk voor stuk handige
beknopte handleidingen die
de mensen heel snel op weg
zetten. Ze krijgen regelmaUiteraard is er in de Ware-­ tig een update of er komen
gemse publiekswerking een
heel grote rol weggelegd
Lees verder p. 42
voor de leeszaal. De bezoeker
META 2014 | 1 |
41
kroniek
Vervolg van p. 41
nieuwe bij. Die brochures
worden ook uitgedeeld tijdens activiteiten en soms zelfs
per post opgestuurd. Mensen
nemen graag iets mee naar
huis, ideaal dus om te netwerken.
Strategisch
netwerken
Voor een goede publiekswerking moet je tevens investeren
in strategisch netwerken. Een
uitgebreid en goed onderhouden netwerk van relaties
helpt om zaken te realiseren.
Belangrijk daarbij zijn onder
meer goede contacten met
je bestuursoverheid/overheden. Denk er bijvoorbeeld
aan om een voorwoord in je
publicaties met de naam van
je bestuursverantwoordelijke
op te nemen. Laat hem/haar
er maar mee uitpakken. Of
verhoog mee de administratieve efficiëntie van je organisatie, dat bespaart tijd en geld,
succes gegarandeerd!
Ook collega’s van andere
diensten zullen een goeddraaiende administratie op
prijs stellen. Door hun aanwezigheid in het stadhuis kunnen de medewerkers van het
Stadsarchief Waregem heel
vlug een gevraagd dossier op
het bureau van de collega’s
leveren. Die collega’s staan
dan op hun beurt snel klaar
als hun hulp gevraagd wordt.
Nodig de collega’s uit op je
activiteiten en loop ook eens
bij hen langs als ze iets organiseren!
Onderhoud goed de banden
met je leeszaalbezoekers. Zij
zijn potentiële vrijwilligers bij
je volgende erfgoedactiviteit of misschien permanent
in je leeszaal. Zij kunnen ook
nieuwe schenkers zijn, want
wie zich engageert voor het
verleden bewaart zelf vaak
ook oude documentatie en
archivalia. En vaak hebben ze
ook gewoon heel veel vertellen. Je kan er misschien nog
iets interessant van opsteken.
Wees dus steeds klantvriendelijk en objectief.
Daarnaast zijn er nog heel
wat mogelijke actoren mogelijk in je netwerk. In Waregem
besteedt men bijvoorbeeld
ook aandacht aan de verenigingen. Hun archief is van
groot belang in de puzzel van
het stedelijke verleden maar
ze kunnen tijdens publieksgerichte activiteiten waarin hun
vereniging wordt betrokken
eveneens welgekomen vrijwilligers leveren.
vraag stellen of dit allemaal
wel nodig en mogelijk is voor
een archiefdienst. Een goed
uitgebouwde publiekswerking heeft het Stadsarchief
Waregem alvast geen windeieren gelegd. Daar zijn het
behaalde kwaliteitslabel, het
positieve imago bij het stadsbestuur en de grote bekendheid bij het publiek mooie
bewijzen van. Het heeft dus
veel goeds gebracht en staat
de dagelijkse werking niet in
de weg. Dat laatste blijft heel
cruciaal: een archiefdienst
moet naar buiten treden
maar het mag niet ten koste
gaan van de aandacht voor
de basistaken. Een goede
publiekswerking levert in het
ideale scenario juist meer
middelen op voor de basiswerking.
Een gulden
middenweg
Geerd De Ceulaerde)
Dieter Viaene (met dank aan
Sommigen zullen zich de
toepassing
Handig, onmisbaar, of toch maar gewoon overbodig?
Ilse Depré, De Bib Leuven
Je verwarming vanop het werk regelen, je lichten vanuit de zetel bedienen, een seintje krijgen
van je rookdetector als de batterijen bijna op
zijn, je huis vanuit je vakantiebestemming in het
oog houden, het kan tegenwoordig allemaal
via je tablet of smartphone. Maar niet enkele
domotica is binnen handbereik dankzij apps,
je kan het niet zo gek bedenken of er bestaat
wel een app die een extern toestel bedient of
ermee interageert.
Heb je geen groene vingers? Via de Flower
Power app en een zendertje in de bloempot
weet je steeds wanneer je plant water of mest
nodig heeft, of wanneer het te koud of te warm
is. Heb je graag ’s ochtends direct als je opstaat
een tasje thee? Via je smartphone kan je de
42 | META 2014 | 1
iKettle-waterkoker programmeren, en jezelf
laten wekken als het water kookt. Of zoek je
elke dag opnieuw naar je autosleutels, hang
dan een kleine accessoire, Tile genoemd, aan
je sleutelbos, en spoor je vermiste sleutels op
via de app.
En omdat het januari is en het ideale moment
voor goede voornemens... Bekijk eens de HAPIapps en de bijbehorende gadgets: HAPItrack,
de stappenteller, HAPIwatch, het uurwerk dat
je slaapritme en hartslag monitort, en natuurlijk
ook de HAPIfork, een vork die je eetgewoonten
bijhoudt en je waarschuwt als je te snel of te
veel eet. Jawel, er is een app voor alles!
> Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
recensies
ments for Biblio­g raphic moest hier het warm water
Records), wat eigenlijk niet opnieuw uitvinden. Zal dit nu
anders kan gezien de door- ook weer gebeuren met RDA?
slaggevende invloed van Gaan we hier binnen elk netFRBR op RDA. Daarna volgen werk, binnen elke bibliotheek
hoofdstukken die een poging apart de Angelsaksische standoen een overzicht te geven daard naar goed vernomen
van alle regels en regeltjes. De proberen aan te passen en
bijv. eigen vertalingen verzinauteur blijft hier in de eerste
plaats bij de FRBR-indeling in nen voor de inhoud van de
“work”, “expression”, “manife- MARC-velden 336 (“content
type”), 337 (“media type”) en
station” en “item”, wat soms
leidt tot een kunstmatige 338 (“carrier type”)? Of gaan
aanpak. De klassieke manier we RDA negeren en bij onze
om bibliografische gegevens oude regels blijven?
te behandelen, nl. ingedeeld
naar type document (boek, Gelukkig zijn er dan toch nog
RDA: strategies for
tijdschrift enz.) en naar “veld” de Amerikaanse collega’s
implementation
(auteur, titel, uitgever enz.) die zich de moeite getroosten om uitvoerige handboeSinds de invoering van RDA doorkruist deze aanpak dan
ken over deze materie te
(Resource Description and ook voortdurend.
schrijven, en hoe dor somAccess) op 31 maart 2013 als
Hoewel de auteur haar best mige pagina’s noodzakelijkercatalogiseerstandaard is er in
het Nederlands toch al één doet om volledig te zijn, kan ze wijze ook mogen uitvallen, ze
boekje over verschenen, nl. niet zonder hier en daar toch zijn met sympathie voor het
te verwijzen naar de officiële onderwerp en de vakgenoten
dat van Peter Schouten (zie
recensie in META 2013/7). In regelgeving op de zgn. RDA geschreven. De opmerking
het Engels is er ondertussen Toolkit. Ook daar is dan trou- op p. 100 kan best als motto
al een hele bibliotheek over. wens een heel hoofdstuk aan voor het hele boek dienen:
Waarom dit boek dan nog? besteed. Waren de vele blad- “Keep an open mind and do
Het wil een praktisch hand- zijden met allerlei catalografi- not panic. Remember you are
boek zijn voor wie al over sche details en hun gevolgen not alone.”
RDA gehoord heeft maar nog voor het MARC-formaat niet
niet goed weet wat ermee direct spannende lectuur, een
Piet De Keyser
aan te vangen, en tegelijk ook hoofdstuk waarin op papier
een gids voor de succesvolle uitgelegd wordt op welke > RDA: strategies for implemenknoppen je allemaal moet klikimplementatie van RDA.
tation / Magda El-Sherbini. –
ken bij die RDA Toolkit is toch
London : Facet Publishing, cop.
2013. – x, 394 p. : ill. ; 29 cm. – ISBN
Uiteraard begint het met een ook wel van het goede te veel.
978-1-85604-834-7
hoofdstuk over de geschiedenis van RDA, gevolgd door Het boek eindigt met een
eentje over de verschillen met hele reeks modelrecords en
AACR2. Daarna volgen raad- enkele checklist, die vooral uit
gevingen voor de invoering de Library of Congress afkomervan. Sommige zijn op het stig zijn. De modelrecords en
naïeve af. Zo bijv. op p. 56 de opmerkingen daarbij geven
waar de auteur aanraadt om wellicht in een aantal twijfelpopcorn te serveren tijdens gevallen uitsluitsel voor de
de opleidingen omdat dit een catalograaf.
excellent middel zou zijn om
de deelnemers op hun gemak Lang niet iedereen zal de
te stellen… Andere opmerkin- moed kunnen opbrengen
gen zijn best wel heel ernstig om bijna 400 blz. van dergete nemen, zoals die op p. 75 lijke literatuur te lezen, maar
over leveranciers van biblio- we zullen toch wel moeten
theeksoftware: als ze geen weten wat we nu gaan doen.
aanstalten maken om RDA te Sinds jaren is er geen inspanimplementeren of als ze vaag ning meer om de ISBD-regels
blijven over de prijs van zo’n naar de Nederlandstalige
bibliotheekwereld te verupdate kun je maar beter op
talen. Algemeen geldige
zoek gaan naar een andere
Nederlandstalige standaardleverancier, vindt de auteur.
lijsten van algemene of speEen heel hoofdstuk is gewijd cifieke materiaalaanduidinaan FRBR (Functio­nal Require­ gen enz. ontbraken; iedereen
META 2014 | 1 |
43
personalia
In Memoriam Martine Pieters
Op 15 oktober ll. overleed onze collega, Martine Pieters, bibliothecaris van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
Een paar weken eerder werd bij haar een levensbedreigende ziekte
vastgesteld, maar toch is haar overlijden onverwacht snel gekomen.
Martine werkte als bibliothecaris aan de faculteit sinds mei 2008. Ze
was een toegewijd bibliothecaris die met veel wilskracht en gedrevenheid de facultaire bibliotheek elan gaf. Ook binnen de campusbibliotheek Humane
Wetenschappen en de Associatie KU Leuven was ze een loyale, actieve en gewaardeerde
collega voor iedereen. We hadden helemaal niet het gevoel haar slechts een goeie vijf jaar
te kennen, omdat ze zoveel expertise en inzicht meebracht.
Aan de KU Leuven-carrière van Martine ging een lange werkervaring als bibliothecaris van
de ziekenhuisbibliotheken van Caritas en het Rode Kruis vooraf. Aan het begin van haar
loopbaan was ze kort diensthoofd van de Openbare Bibliotheek van Herk-de-Stad.
We missen haar in al ons denken en doen.
Chris Schroeven, KU Leuven
O p 1 o kto b e r 2 0 1 3
startte Lieselot Verryckt
als nieuw staflid van
d e b i b l i o t h e e k va n
de Vrije Universiteit
Brussel. Zij is er vakreferent voor de faculteit
Wetenschappen en Bioingenieurswetenschap­
pen en de faculteit Ingenieurswetenschappen.
Uitgaande van haar sterke competenties op
het gebied van wetenschappelijke databanken zet zij zich in voor de optimalisering van
het bibliotheekaanbod en een toekomstgericht informatiebeleid. Lieselot studeerde
Japanologie aan de KU Leuven en Informatieen Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit
Antwerpen. De voorbije jaren werkte zij
voor de bibliotheken van de Europese
Ruimtevaartorganisatie ESA, waar ze onder
meer verantwoordelijk was voor collectieontwikkeling en het beheer van de elektronische
bronnen.
Steven Laporte is vanaf
1 november 2013 als staflid verbonden aan de
universiteitsbibliotheek
van de Vrije Universiteit
Brussel. Hij volgt er Prof.
Christian Koninckx op
als vakreferent voor de
faculteit Letteren en
Wijs­­begeerte. Naast collectievorming focust
44 | META 2014 | 1
hij op informatievaardigheden en nieuwe
ontwikkelingen op het gebied van academische informatie. Steven startte zijn loopbaan in het bibliotheekwezen als dienstleider in de openbare bibliotheek van Brecht
en werkte als expert informatievaardigheden
voor de Associatie Universiteit & Hogescholen
Antwerpen. Hij gaf les in de graduaatsopleiding Bibliotheekwezen en Documentaire
Informatiekunde in Antwerpen en werkte op
projectbasis bij Bibnet. Steven combineert zijn
nieuwe job met een doctoraatsopleiding in de
filosofie van informatie.
Fleur De Meyer stapte
op twee december mee
aan boord van Bibnet als
innovatieconsulent. Zij
helpt mee het innovatieproject Bib2020 met
LOCUS vorm te geven.
Daarnaast staat zij ook
in voor Bibnets operationele communicatie. Voorheen was Fleur actief
als informatie- en documentatieconsulent en
werkte zij als freelance consulent voor onder
meer UGent en de Poëziekrant.
zogezien
Magda Kegels:
“Het onvermogen om zich uit te drukken
en de gemiste kansen stapelen zich op”
Wat is je favoriete film?
Het is niet makkelijk om de favoriete film
te kiezen. Maar als ik moet kiezen, ga ik
voor The Remains of the day van James
Ivory. De film gaat voornamelijk over de
relatie tussen de butler en de huishoudster op het Britse landgoed Darlington
Hall tijdens en na Wereldoorlog II. Het
onvermogen om zich uit te drukken en
The Remains of the day met Emma Thompson en
Anthony Hopkins.
de gemiste kansen stapelen zich op. De
stiltes in de film zijn werkelijk beklijvend.
Het acteerwerk van Anthony Hopkins en
Emma Thompson is indrukwekkend. Als
de film op televisie vertoond wordt, kan
ik onmogelijk wegzappen.
Naar welk genre gaat je voorkeur uit?
Ik hou vooral van Britse en Scandinavische
thrillers en detectives. Maar politieke,
sociale en historische films kan ik ook
smaken. Sciencefiction, fantasy en horror kunnen mij niet bekoren.
Welk boek zou je graag eens verfilmd
zien?
Ik ben meestal teleurgesteld in boekverfilmingen. Vaak heb je al een film in je
hoofd gemaakt bij het lezen van een boek.
Als dan de film verschijnt, valt het dikwijls tegen. Een paar jaar geleden las ik
De boekendief van Markus Zusak. Het verhaal speelt zich af in Nazi-Duitsland voor
en tijdens de oorlog. Een tienjarig meisje
komt bij een pleeggezin terecht en leert
lezen. Daarna kan ze het niet laten om
boeken te stelen. Een meeslepend boek.
Ik dacht dat het nog niet verfilmd was,
maar ontdek nu dat de film net uit is in
de Verenigde Staten.
Heb je een favoriete regisseur?
Verschillende: Lars Von Trier, Pedro
Almodóvar en Ken Loach. Lars Von Trier
en Pedro Almodóvar omdat zij steeds
weer verrassend uit de hoek komen.
Ken Loach omdat hij met zijn sociale
thema’s de vinger op de wonde legt. In
Vlaanderen vind ik Jan Eelen (In de gloria,
Het eiland, De ronde) een knappe regisseur. Geweldige humor!
Heb je een grote dvd-collectie?
Ik heb enkele dvd’s: Terug naar
Oosterdonk, In de gloria, Buiten de zone,
De helaasheid der dingen, Blackadder
en Trainspotting. Ik koop veel cd’s, maar
geen dvd’s. Vaak kijk je toch maar eenmaal naar een serie of film, dus kan ik mijn
geld beter aan iets anders spenderen.
Kijk je veel thuis of ga je vaak naar de
cinema?
Ik ga veel naar theater, maar ga bijna
nooit naar de cinema. Films verschijnen
al snel op dvd, zodat ik thuis kan kijken.
Ik kijk ook vaak televisieseries zoals The
killing, Breaking bad en Borgen en historische series zoals The Tudors, Anno 1790,
Rome en The Borgias.
Welke film heb je het laatst gezien en wat
vond je ervan?
Jagten van Thomas Vinterberg. Het is een
sociaal drama waarin de pas gescheiden
Lucas (Mads Mikkelsen) onterecht van
kindermisbruik wordt beschuldigd en we
zien hoe de maatschappij hem hiervoor
uitspuwt. Zeer confronterend hoe snel we
ons laten beïnvloeden om anderen te veroordelen. Zeker de moeite om te bekijken.
Welke film kan je aanraden aan de METAlezers?
Die fetten Jahre sind vorbei (The
Edukators) (2004) van Hans Weingartner.
De film gaat over twee vrienden die het
establishment op hun nummer willen zetten. Het begint allemaal vrij onschuldig:
ze breken in bij steenrijke burgers, zetten het meubilair op zijn kop en plaatsen
briefjes: “Die fetten Jahre sind vorbei”. Als
hun gemeenschappelijke vriendin meegaat op een van deze nachtelijke activiteiten, loopt het fout...
MAGdA Kegels
Magda Kegels is als assistent-dienstleider in de bibliotheek van
Schoten verantwoordelijk voor de afdeling muziek en film, de collectievorming strips en de uitbreidingsactiviteiten voor volwassenen.
Haar interesse gaat uit naar muziekconcerten en -festivals, theatervoorstellingen en film.
META 2014 | 1 |
45
TERUGBLIK
90 jaar verenigingsblad
“Een kloeke hefboom voor de
ontwikkeling van ons volk!”
Tom Van Hoye
“Nu van hooger hand door de wet op de openbare bibliotheken een
ernstige poging gedaan werd om het bibliotheekwezen en daardoor
de algemeene kultuur in het land te bevorderen, meenden wij goed te
doen door het stichten van dit orgaan.” Met deze woorden opende het
eerste nummer van De Bibliotheekgids in 1922. Dit jaar vieren we de
90e jaargang van het verenigingsblad met een terugblik op de afgelopen negen decennia.
Reeds tijdens de allereerste bijeenkomst van de vereniging in Gent op 4 augustus 1921, had voorzitter Lode
Baekelmans gewezen op de
nood aan beroepsontwikkeling en op het feit dat die best
door het uitgeven van een tijdschrift over leeszalen en boekerijen bevorderd zou kunnen
worden.
Het eerste nummer van De
Bibliotheekgids opende keurig met een ‘Ter inleiding’ van
de Opstelraad. Daarin werd
meteen het verband gelegd
tussen de wet Destrée van 17
oktober 1921 en het tijdschrift.
Aangegeven werd dat men
met het tijdschrift vooral de
bibliothecarissen wilde bereiken maar ook de boekenliefhebbers, om ze enerzijds
technisch voor te lichten en
anderzijds op de hoogte te
houden van de belangrijkste
publicaties in binnen- en buitenland. De Bibliotheekgids
beoogde van bij het begin “…
een kloeke hefboom voor de
ontwikkeling van ons volk!”
Een pagina uit de allereerste
Bibliotheekgids uit 1992.
te zijn. Dat het tijdschrift, en
meteen ook de vereniging, via
de openbare bibliotheken de
volksontwikkeling wilde stimuleren, werd niet enkel in deze
inleiding benadrukt, er zou
later nog vaak, en even expliciet, aan herinnerd worden in
tal van bijdragen.
Het eerste nummer van De
Bibliotheekgids omvatte 40
bladzijden; het gaf meteen het
stramien aan dat verder zou
worden uitgewerkt: één literair
artikel vooraan, de beschrijving van een bibliotheek (de
leeszaal van de Antwerpse
Volksboekerijen, geïllustreerd
met één foto), een bijdrage
over het boek, de tekst en
de bespreking van de nieuwe
bibliotheekwet, signaleringen
en korte besprekingen van
pas verschenen boeken en
ten slotte aantekeningen over
boeken, bibliotheken, personalia en mededelingen van de
redactie.
niet-leden van individuele
abonnering aan 15 frank per
jaar. Ook de inkomsten van
publiciteit voor uitgeverijen,
boekhandels, antiquariaten,
drukkerijen en leveranciers
van bibliotheekmeubilair volstonden blijkbaar niet om de
vlotte publicatie van het tijdschrift te garanderen. Tot 1926
verscheen het tienmaal per
jaar. In het november-december nummer van 1926 werd
meegedeeld dat er vanaf 1927
nog maar vier afleveringen
per jaar zouden verschijnen
wegens de hoge kosten van
het drukken en verzenden.
> “Nu van hooger hand…” Vijfen­
Op de omslag van de eerste De Bibliotheekgids prijkte, onder de
titel, een vignet van de befaamde Vlaamse houtsnijder-illustrator
Henri van Straten. Niet de minste: Van Straten behoorde tot de
Groep Lumière; samen met Frans Masereel, Jan-Frans en Jozef
Cantré en Joris Minne vormde hij ‘De Vijf’, een quintet dat doorging als de vernieuwers van de houtsnijkunst in Vlaanderen. Van
Straten illustreerde werk van onder meer F. Timmermens en E.A.
Het tijdschrift werd gehanteerd als middel om leden te
werven. Vanaf 1923 was het
abonnement als gratis toegift begrepen in het lidgeld.
Massa-afnamen zoals deze
van het Ministerie brachten weliswaar vaste inkomsten op maar zij weerhielden
zeventig jaar Vlaamse Vereniging
voor Bibliotheek-, Archief- en
D o c u m e n t a t i eweze n
90-72679-19-9
> Volgend nummer: de woelige jaren
dertig.
de ironie die hem kenmerkte: in een hoekje, verscholen achter
een hoge stapel boeken, zit de bibliothecaris aan zijn werktafel.
Alleen een muis (vindt u ze?) en een kat houden hem gezelschap.
46 | META 2014 | 1
F ra n s
VVBAD. – 1996. – 332 p. – ISBN:
Poe. Zijn vignet voor De Bibliotheekgids was een voorbeeld van
Dit beeld zou 24 jaar op de cover staan van De Bibliotheekgids!
/
Heymans (RED). – Antwerpen:
> Zie ook
Uitzicht op p. 48
reacties / Activiteiten
Recht van antwoord van het Gemeentelijk Havenbedrijf
Antwerpen
Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) stelde vast dat C. Lavell in het
artikel ‘Transitiemanagament bij Havenbedrijf Antwerpen’ in META 2013/8, een uitvoerige analyse heeft gemaakt van het project Overstag. Ter afsluiting van zijn eigen
artikel, waar hij op het einde van zijn bijdrage naar verwijst, biedt de auteur de geïnteresseerde lezer de mogelijkheid om ook bij hem om advies te komen.
Niet alleen is de bronvermelding bij dit artikel veruit ontoereikend, het GHA meent
eveneens dat de auteur de perceptie geeft dat hij bij het project Overstag betrokken is.
Uit de feiten blijkt echter dat de heer C. Lavell dit project nooit heeft begeleid en
dat er zelf geen advies aan hem werd gevraagd. De principes van Overstag werden
in 2010 vastgelegd door het directiecomité van het GHA. Het succesvolle project
wordt aangestuurd door een gespecialiseerde projectmanager, samen met een team
van ervaren experten, waar de heer C. Lavell geen deel van uitmaakt.
Activiteitenkalender
11.02.
Door de indruk te geven betrokken te zijn bij ons project, misleidt de auteur de lezer.
De bibliotheek als behoeder en ontwikkelaar van het
digitale boek (Els Stronks,
Pascale Van Hoecke
Personeelsdirecteur
Universiteit Utrecht)
UA – IBW
13-27.02
Multifunctioneren met
Bibliotheekschool Gent
25.02
Trends en veranderingen
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
multimedia
De redactie wijst graag op het feit dat de mogelijkheid om ook bij de heer C. Lavell om advies
te komen niet in META 2013/8 vermeld staat, maar wel in het artikel waar de auteur op het einde
van zijn bijdrage in META 2013/8 naar verwijst. De heer Lavell bood ons zijn artikel aan. Omdat
dit een interessante, extra case was waar inhoudelijk niets op valt aan te merken, publiceerden
in de bibliotheekomgeving
we de bijdrage. Het artikel werd ook zo door onze redactie geëvalueerd.
(Eric van Lubeek, OCLC)
UA - IBW
01-29.03
Digitaal archiveren
Bibliotheekschool Gent
14.03
Reading promotion in
Finland (Sari Sulkunen,
Universiteit Jyväskylä)
UA – IBW
Lezersreactie
17.03
Algemene
Dag Margot,
VVBAD
Ledenvergadering
In jouw column (META 2013/9) verwijs je naar mijn column ‘Awardobesitas’ (META
2012/5). 04.04
Information retrieval:
van specialiteit tot commodity (Eric Sieverts,
Voor de lezer van META wil ik even duidelijk stellen dat ik geen enkele inbreng heb
in de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel.
Verder valt het ten zeerste te betreuren dat een hedendaagse bibliothecaris meer
boekhouder is dan wat anders en zijn draagvlak ziet verdwijnen.
Universiteitsbibliotheek
Utrecht)
UA - IBW
25.04
Sabam en het auteursrecht:
perspectieven, opportunitei-
Met de ironie eigen aan het genre, insinueerde ik destijds dat de stortvloed aan
prijskampen iets zegt over de onzekere toestand van onze bibliotheken. Dit blijkt
almaar meer bewaarheid te worden.
ten, uitdagingen (Christophe
Depreter, Sabam)
UA - IBW
Groeten,
Eva Simon
Uw activiteit in deze kalender?
Meld ze aan via onze website
http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2014 | 1 |
47
uitzicht
De Bibliotheekgids, 1e jaargang, nummer 1.
Inclusief de eerste handmatig gecorrigeerde typo.
> Lees ook Terugblik op p. 46
Profiteer Profileer Prioriteer
Stichting Archiefpublicaties
Jaarboek 13
De regelingen rond het Archieftoezicht zijn
de laatste jaren sterk in beweging. Over het
thema inspectie was nog maar weinig
achtergrondinformatie vastgelegd en er
waren wettelijke veranderingen aanstaande,
waardoor nieuwe wegen voor het toezicht ingeslagen moesten worden. De artikelen
zijn ondergebracht in vijf hoofdstukken: Vergezicht, De Praktijk, Het Bestel, Methoden
en Technieken en Professionalisering. Telkens is vanuit ander perspectief naar en over
het onderwerp van deze bundel geschreven.
Toepassing van de wetgeving vraagt om bestudering en hoe dit in de praktijk handen
en voeten kan krijgen. Tools en handreikingen voor de praktijk zijn in ontwikkeling en
zeker nog niet uitgerijpt. ICT, digitalisering, procesmatig werken, ontgrenzing, privatisering en internationalisering zorgen voor snelle veranderingen en vragen steeds om
nieuwe aandacht en benaderingsmethoden. Het vak van de toezichthouder – de informatie-accountant, zo u wilt – met of zonder archiefdiploma, is volop in ontwikkeling.
Het Jaarboek 13 heeft weliswaar niet de pretentie een handboek archiefinspectie te
zijn, het geeft echter wel een goed beeld van een tussenstand, misschien een mix van
inspectie oude stijl en de recente vernieuwingen. Een gezonde mix dus om nieuw het
vak te overdenken, te bediscussiëren en verder te ontwikkelen.
PROFITEER PROFILEER PRIORITEER. JAARBOEK 13 IS EEN PUBLICATIE VAN DE STICHTING
ARCHIEFPUBLICATIES (S@P). HET IS TE BESTELLEN VIA [email protected] (€ 35+VERZENDKOSTEN).
WWW.VVBAD.BE/PUBLICATIES
Eindelijk inzicht
in collectiebeleid
en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor
collectiebeheer en -planning.
Met V-eyeQ kunnen bibliotheken
aanzienlijke besparingen realiseren
door middel van een efficiënter
collectiebeleid. Ze kunnen
het gebruik van de collecties intensiveren
en op elk moment instant-inzicht krijgen
in hoe de collectie presteert.
Contact:
[email protected]