Beleidskader voor toelating tot een masteropleiding

U2014/05979/MHI
Toelatingsregels 2014-2015 Open Universiteit: algemeen deel: Beleidskader voor toelating tot een
masteropleiding
Dit beleidskader voor het verlenen van toelating tot een masteropleiding is gebaseerd op hoofdstuk 7, titel 2, paragraaf
2 WHW.
Vastgesteld d.d.1 september 2014 door de decaan van de faculteit Management, Science & Technology (MST)
Artikel 1. Begripsbepaling en afkortingen
- Wet:
Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW)
- OER:
Onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet
- Commissie voor de
examens (hierna CvE): de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12 van de wet
- CvB:
College van bestuur van de Open Universiteit
- Studiepunten:
studiepunten als bedoeld in artikel 7.4 van de wet
- CROHO:
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs
- Nuffic:
Netherlands organisation for international cooperation in higher education
- Praktijkervaring:
buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden als bedoeld in
artikel 2
- Uitvoeringsregeling:
de regeling, van toepassing op de desbetreffende opleiding, waarin specifieke bepalingen
met betrekking tot de opleiding zijn vastgelegd, ter uitvoering van het bepaalde in de OER.
§ 1. Algemene bepalingen omtrent toelating tot een masteropleiding
Artikel 2. Toepasselijke bepalingen
Op het verlenen van toelating tot een masteropleiding zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. Hoofdstuk 7, titel 2, paragraaf 2 WHW.
b. De bepalingen in de OER van de betreffende opleiding met betrekking tot toelating tot de masteropleiding.
c. De inhoud van het door het CvB aan de CvE afgegeven mandaat met betrekking tot het verlenen van toelating tot
een masteropleiding.
d. Het onderhavige “Beleidskader voor toelating tot een masteropleiding 2014-2015” zoals vastgesteld door de
decaan van de faculteit Management, Science & Technology (MST).
e. Alle inhoudelijke regels die per opleiding door de decaan zijn vastgesteld aangaande toelating tot de betreffende
masteropleiding, waaronder in elk geval begrepen de Uitvoeringsregelingen bij de OER.
Artikel 3. Mandaat
1. De CvE is op grond van een door het CvB verleend mandaat bevoegd om met inachtneming van de in artikel 2
genoemde bepalingen, in individuele gevallen te besluiten dat een student die voldoet aan de eisen voor toelating,
wordt toegelaten tot een masteropleiding.
blad: 2/4
2. De CvE is tevens bevoegd om een student toelating te verlenen tot een schakelprogramma dat toegang biedt tot
een masteropleiding van de Open Universiteit. De CvE stelt daarbij vast wat de omvang en de inhoud van het
individuele schakelprogramma is.
Artikel 4. Studeren in de masteropleiding
1.
Het volgen van een cursus in een masteropleiding van de Open Universiteit is enkel mogelijk voor studenten die
beschikken over een toelatingsbeschikking van de CvE. Deze beschikking wordt afgegeven indien student voldoet
aan de toelatingseisen voor de betreffende master.
2.
De CvE stelt een hardheidsclausule vast voor die gevallen waarin toepassing van lid 1 tot evidente onbillijkheden
leidt. Deze clausule is opgenomen in de "Procedure voor toelating tot de masteropleiding 2014-2015" zoals
vastgesteld door de CvE.
§ 2. Toelatingseisen bij rechtstreekse toelating en via een schakelprogramma
Artikel 5. Toelating tot de masteropleidingen: eisen voor toelating
1. Een student die een bacheloropleiding van de Open Universiteit met goed gevolg heeft afgerond en binnen
dezelfde of verwante discipline een wo-masteropleiding aan de Open Universiteit wil volgen, heeft op basis van de
behaalde bacheloropleiding onvoorwaardelijke toegang tot de aansluitende wo-masteropleiding
(doorstroommaster).
2. Heeft een student geen getuigschrift van de bacheloropleiding waarop volgens de vorige zinsnede de master
aansluiting biedt, dan is toelating tot een masteropleiding onder voorwaarden mogelijk indien hij/zij:
1) Het getuigschrift bezit van een verwante wo-bacheloropleiding en/of een verwante wo-master-opleiding of
een verwante ongedeelde wo-opleiding.
2) Ten minste 180 studiepunten heeft behaald binnen een afgebroken verwante wo-opleiding.
3) Het getuigschrift bezit van een verwante hbo-bacheloropleiding en/of een verwante hbo-master-opleiding of
een verwante ongedeelde hbo-opleiding.
4) Voldoet aan de door de decaan van de betreffende opleiding vastgestelde toelatingseisen met dien
verstande dat geen toelating tot een masteropleiding van de Open Universiteit wordt gegeven als niet ten
minste een hbo-opleiding is afgerond.
3.
De in het vorige lid bedoelde toelating is in beginsel alleen mogelijk na afronding van een door de CvE vastgesteld
schakelprogramma als bedoeld in artikel 7.
4.
De in lid 2 bedoelde opleidingen zijn CROHO-opleidingen dan wel opleidingen die door de CvE zijn aangemerkt
als CROHO-gelijkwaardig voor toelating tot de betreffende masteropleiding.
5.
Het is aan de decaan te bepalen welke opleidingen eventueel als verwant beschouwd dienen te worden dan wel
hoe groot de mate van verwantschap is.
6.
Indien de uitvoeringsregeling bij de OER van een opleiding zulks bepaalt, kan toelating tot de masteropleiding
afgewezen worden bij een verouderde vooropleiding.
7.
Een verzoek om toelating op basis van een getuigschrift van een buitenlandse opleiding wordt pas in behandeling
genomen nadat het Nuffic-traject gevolgd is, tenzij een gelijk traject al voor een andere student doorlopen is, en er
blad: 3/4
op grond van deze verklaring geen bezwaar is om het verzoek tot toelating in behandeling te nemen. Deze eis
geldt niet voor Belgische hogere opleidingen.
8.
Alle overige studenten stromen in de bacheloropleiding in, al dan niet met gebruikmaking van vrijstellingen.
Artikel 6. Toelating tot een schakelprogramma
1. Toelating tot een masteropleiding, niet zijnde de doorstroommaster, kan de verplichting voor student inhouden een
schakelprogramma af te ronden.
2. De CvE geeft student toelating tot een schakelprogramma met vaststelling van de inhoud en omvang van het
schakelprogramma.
3. Toelating tot een schakelprogramma wordt enkel verleend indien het betreffende schakelprogramma de
veronderstelde deficiënties bij de student zodanig opheft dat deze, na afronding van het schakelprogramma,
voldoet aan de toelatingseisen voor de masteropleiding.
Artikel 7. Nadere bepalingen ten aanzien van het schakelprogramma
1.
Het schakelprogramma heeft een omvang van maximaal 60,2 studiepunten. Er is geen ondergrens voor de
omvang van het schakelprogramma vastgelegd voor studenten die vallen in de categorieën, genoemd in artikel 5
lid 2 sub 1 en 2 van deze regeling (wo-vooropleiding).
2.
Voor studenten die vallen in de categorieën, genoemd in artikel 5 lid 2 sub 3 en 4 van deze regeling (hbovooropleiding), bedraagt de omvang van een schakelprogramma minimaal 30,1 studiepunten.
De decaan kan besluiten dat een schakelprogramma een geringere omvang kan hebben. Indien dit van
toepassing is, wordt dit vermeld in de Uitvoeringsregeling bij de OER.
3.
De cursussen uit de bacheloropleiding die niet opgenomen zijn in het schakelprogramma zijn door vaststelling van
het schakelprogramma niet impliciet vrijgesteld. Dit betekent mede dat enkel afronding van een
schakelprogramma geen recht geeft op een bachelorgetuigschrift.
Artikel 8. Verkorting van een schakelprogramma op grond van praktijkervaring
In de regeling "Beleidskader voor vrijstelling 2014-2015" is bepaald wanneer verkorting van een schakelprogramma op
grond van praktijkervaring mogelijk is. De van toepassing zijnde procedure is opgenomen in de regeling "Procedure
voor het verlenen van vrijstelling 2014-2015".
§ 3. Opleidingsspecifieke bepalingen
Artikel 9. Aanvullende bepalingen per opleiding
1.
Ter aanvulling op respectievelijk in afwijking van het bovenstaande is door de decaan van de faculteit MST
het volgende bepaald ten aanzien van de masteropleiding Management.
In de Uitvoeringsregeling bij de OER Management zijn opleidingsspecifieke eisen opgenomen voor toelating tot
deze opleiding.
blad: 4/4
2.
Ter aanvulling op respectievelijk in afwijking van het bovenstaande is door de decaan van de faculteit MST
het volgende bepaald ten aanzien van de masteropleiding Business proces management and IT.
In de Uitvoeringsregeling bij de OER Business proces management and IT zijn opleidingsspecifieke eisen
opgenomen voor toelating tot deze opleiding.
3.
Ter aanvulling op respectievelijk in afwijking van het bovenstaande is door de decaan van de faculteit MST
het volgende bepaald ten aanzien van de masteropleiding Milieuwetenschappen.
In de Uitvoeringsregeling bij de OER Milieuwetenschappen zijn opleidingsspecifieke eisen opgenomen voor
toelating tot deze opleiding.
4.
Ter aanvulling op respectievelijk in afwijking van het bovenstaande is door de decaan van de faculteit MST
het volgende bepaald ten aanzien van de masteropleiding Computer Science.
In de Uitvoeringsregeling bij de OER Computer Science zijn opleidingsspecifieke eisen opgenomen voor toelating
tot deze opleiding.
5.
Ter aanvulling op respectievelijk in afwijking van het bovenstaande is door de decaan van de faculteit MST
het volgende bepaald ten aanzien van de masteropleiding Software Engineering .
In de Uitvoeringsregeling bij de OER Software Engineering zijn opleidingsspecifieke eisen opgenomen voor
toelating tot deze opleiding.
§ 4. Slotbepalingen
Artikel 10. Onvoorziene gevallen
In alle gevallen het beleid inzake toelating tot de masteropleidingen betreffende waarin deze regeling niet voorziet, kan
door of namens de decaan een besluit genomen worden.
Dit besluit kan worden aangehaald als "Beleidskader voor toelating tot een masteropleiding van de faculteit MST
2014-2015" en treedt in werking op 1 september 2014. De voorheen opgestelde regeling van de CvE (U2013/03320)
komt hiermee te vervallen.
Aldus besloten door de decaan van de faculteit Management, Science & Technology d.d. 1 september 2014.