Veelgestelde vragen over Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 De antwoorden op de veelgestelde vragen die u hieronder aantreft vormen een aanvulling op het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 van Achmea. Categorieën: 1. Aanmeldingen en inkoopprocedure 2. Niet-toewijsbare zorg 3. Toekomst, 2016 en verder 4. Ondernemersplan, zorgplan, verbeterplan, indicatoren en kwaliteitseisen 5. Overgangsjaar en CIZ indicatie 6. Ketenzorg dementie 7. Palliatieve Terminale Zorg 8. Wondzorg, ERAI en onderlinge dienstverlening 9. PGB 10. Tarieven en volumes 11. Overeenkomst en informatieoverdracht 1. Aanmeldingen en inkoopprocedure 1. Hoe kan ik het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 opslaan of printen? Als u het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 met de webbrowser Internet Explorer opent, kunt u het document niet direct opslaan. Om het document op te slaan, drukt u eenmaal op de knop Alt (terwijl u het document hebt geopend). Er verschijnt dan een balk bovenin het scherm met de knop Bestand. Zodra u hier op klikt, kunt u het document opslaan en vervolgens printen. Als u het document opent met Chrome, kunt u deze wel direct opslaan zoals u met een pdfbestand gewend bent. 2. De gegevens op het startscherm van het zorgverlenersportaal kloppen niet. Waar moet ik deze aanpassen? De gegevens die op het startscherm staan vermeld, worden uit het AGB-register gehaald. De gegevens van Vektis zijn leidend voor onze systemen. Als uw gegevens op het startscherm niet kloppen, dan dient u deze zelf te wijzigen. Indien u in het bezit bent van een Vecozocertificaat, kunt u de meeste wijzigingen doorgeven via www.vecozo.nl. Mocht u niet in het bezit zijn van een Vecozo-certificaat of andere wijzigingen willen doorgeven, dan kan dat via [email protected] of via telefoonnummer 0900-24 22 633. De naam die u ziet in het startscherm ‘Uw gegevens’, is de voor ons bekende contactpersoon. Voor de ondertekening van de overeenkomst, kunt u aan het einde van de vragenlijst de naam van de bestuurder dan wel gemachtigde invullen. De contactpersoon en de naam van de bestuurder dan wel gemachtigde kunnen dus twee verschillende personen zijn. De naam van de contactpersoon kunt u via ons wijzigen. U kunt daarvoor een e-mail sturen naar [email protected]. U krijgt vervolgens van ons een terugkoppeling. 3. Ik ben een nieuwe zorgaanbieder. Hoe ontvang ik inlogcodes om in te loggen in het zorgverlenersportaal? U kunt de inloggegevens aanvragen door het digitale aanvraagformulier in te vullen. Als uw aanvraag akkoord is en uw AGB-code in Vektis en ons systeem staat, dan zullen wij u binnen 5 werkdagen de inloggegevens mailen en uitnodigen om u aan te melden voor een contract via het zorgverlenersportaal. Let op: het is voor nieuwe zorgaanbieders tot en met 24 september 2014 mogelijk om inloggegevens aan te vragen. 4. Ik ben een bestaande zorgaanbieder, maar heb geen inloggegevens voor het portaal ontvangen. Hoe kom ik alsnog aan inloggegevens? Maandag 15 september jl. is het zorgverlenersportaal opengesteld en hebben alle bestaande zorgaanbieders inloggegevens ontvangen. De definitie van bestaande zorgaanbieder staat in de ZN Inkoopgids Wijkverpleging 2015. Een bestaande zorgaanbieder is: een zorgaanbieder met een AWBZ-overeenkomst voor extramurale verpleging en/of verzorging in 2014 en/of een productieafspraak en/of daadwerkelijk productie heeft geleverd. Mocht het zo zijn dat u als bestaande zorgaanbieder geen inloggegevens heeft ontvangen, dan kunt u contact met ons opnemen door een e-mail te sturen naar [email protected]. Vermeld daarbij uw gegevens en AGB-code. Als u niet voldoet aan de bovenstaande definitie van bestaande zorgaanbieder, kunt u zich als nieuwe zorgaanbieder voor wijkverpleging aanmelden door het aanmeldformulier op de website in te vullen. Vervolgens zult u uw inloggegevens per e-mail ontvangen. 5. Ik ben een nieuwe zorgaanbieder en moet een VOG RP overleggen. De doorlooptijd hiervoor is meer dan 3 weken. Kan ik mij nu wel aanmelden voor een overeenkomst? Ja, u kunt zich als nieuwe zorgaanbieder aanmelden voor een overeenkomst. In plaats van het uploaden van VOG RP vragen wij u om een bewijs van aanvraag van de VOG RP te uploaden. Zodra u de VOG RP heeft ontvangen en de sluitingstermijn van het aanmelden voor een overeenkomst nog niet is verstreken (dus tot en met 6 oktober), kunt u dit document alsnog uploaden in het zorgverlenersportaal. Dit kunt u doen door op de knop Aanpassen te klikken bij uw aanmelding. Na 6 oktober 2014 kunt u het document onder vermelding van AGB-code e-mailen naar: [email protected]. Indien een VOG RP voor 1 december 2014 niet in ons bezit is, voldoet u niet aan de voorwaarden en heeft Achmea de mogelijkheid om een eventueel reeds afgesloten overeenkomst wijkverpleging 2015 te beëindigen. 6. Ik ben een ZZP-er, hoe kan ik mij aanmelden voor een overeenkomst wijkverpleging? Achmea beschouwt 2015 als overgangsjaar als het gaat om het afsluiten van overeenkomsten wijkverpleging met ZZP-ers. Indien landelijke besluitvorming het mogelijk maakt, zouden wij de pilot zoals die in 2014 loopt, voor maximaal 1 jaar willen verlengen met ZZP-ers die bij ons bekend zijn en die cliënten in zorg hebben. De reden hiervoor is gelegen in de uitvoerbaarheid en het waarborgen van de continuïteit van zorg voor verzekerden. In afwachting van landelijke besluitvorming zullen wij zo spoedig mogelijk onze definitieve inkoopvoorwaarden en contracteerproces voor ZZP-ers publiceren op onze website. Op dit moment kunt u zich dus nog niet aanmelden voor een overeenkomst wijkverpleging 2015. 7. Ik ben een bestaande zorgaanbieder, maar ik wil mijn zorggebied graag uitbreiden. Moet ik mij als een nieuwe zorgaanbieder aanmelden als ik in een regio zorg wil gaan leveren waar ik afgelopen jaar niet voor was gecontracteerd? Nee, u hoeft zich niet als een nieuwe zorgaanbieder aan te melden. U heeft namelijk in 2014 een overeenkomst met Achmea Zorgkantoor en dus valt u onder de definitie bestaande zorgaanbieder. Als u uw zorggebied wilt uitbreiden, geeft u dat aan in het zorgverlenersportaal bij de vraag: in welke regio gaat u in 2015 zorg leveren? Doordat u niet wordt beschouwd als een nieuwe zorgaanbieder, hoeft u ook geen VOG RP te overleggen. Hierbij de toevoeging dat de basis voor het volume 2015 de goedgekeurde productie op de prestaties verpleging en verzorging van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 is (zie Inkoopdocument Wijkverpleging 2015). Autonome groei dient opgevangen te worden binnen het budget door doelmatiger werken. 8. Hoe kom ik aanmerking voor het leveren van bijzondere zorg, zoals Intensieve Kindzorg (IKZ)? Als u in 2014 een overeenkomst heeft met Achmea Zorgkantoor voor het leveren van bijzondere zorg, dan komt u in 2015 ook voor deze zorg in aanmerking. In het zorgverlenersportaal krijgt u de vraag of u voldoet aan de gestelde inkoopvoorwaarden 2015. Wanneer u zegt hieraan te voldoen, komt u in aanmerking voor een overeenkomst voor deze zorg voor onze verzekerden. Nieuwe zorgaanbieders komen niet in aanmerking voor het leveren van bijzondere zorg, bijvoorbeeld Intensieve Kindzorg. Zij kunnen alleen in aanmerking komen voor een basisovereenkomst, bestaande uit Verpleging, Persoonlijke Verzorging en Advies Instructie en Voorlichting (AIV). 9. In 2014 is (tot dusverre) AIV niet geleverd. Komen wij in 2015 wel in aanmerking om AIV te contracteren en te leveren. Ja, het is één van de NZa prestaties die onder aanspraak wijkverpleging valt. 10. Worden er inkoopgesprekken gevoerd voor wijkverpleging? Nee, er worden geen inkoopgesprekken of onderhandelingen gevoerd met zorgaanbieders voor wijkverpleging. Wij hebben ervoor gekozen om de taakstelling van de overheid gelijk te verdelen over alle zorgaanbieders. Dit is in het belang van de continuïteit van zorg voor onze verzekerden. Tevens willen we ervoor zorgen dat alle aanbieders gelijke kansen krijgen om in het overgangsjaar een nieuwe manier van werken vorm te geven (zie inkoopdocument Wijkverpleging 2015). Met de keuze voor een digitaal zorgverlenersportaal menen we bij te dragen aan de administratieve lastenverlichting voor zorgaanbieders. 11. In de algemene vragenlijst staat, dat na het voltooien van de vragenlijst de mogelijkheid wordt geboden het verbeterplan CQ te uploaden. Wij zien echter nergens deze mogelijkheid. Kunt u vertellen waar we dit bestand kunnen uploaden? Er is geen format voor de (CQ) verbeterplannen. U mag zelf bepalen wat voor uw organisatie werkbaar is. Van belang is immers dat de plannen tot realisatie komen. In de verbeterplannen dient duidelijk te staan wat u wanneer wilt realiseren. De status van verbeterplannen kunnen door Achmea in het kader van een controle opgevraagd worden lopende het jaar. Uw verbeterplan(nen) kunt u aan het einde van de vragenlijst uploaden (toevoegen). 12. In de tijdsplanning wordt aangegeven dat op 15 oktober de zorgaanbieders die een budget toegewezen hebben gekregen, een uitnodiging krijgen om de overeenkomst via het zorgverlenersportaal digitaal te ondertekenen. Wordt het voorstel/toegewezen budget gemotiveerd? Is bezwaar mogelijk tegen het voorstel/toegewezen budget van Achmea, als bijvoorbeeld een prestatie niet wordt gehonoreerd? Kunnen kennelijke fouten in het voorstel/toegewezen budget op enige wijze worden gecorrigeerd? Het uitgangspunt voor het bepalen van het budget staan in het Achmea Inkoopdocument wijkverpleging 2015 beschreven. In dit document staan ook de leveringsvoorwaarden waaraan u moet voldoen voor het kunnen leveren en declareren van basis zorg en bijzonder zorg. Bij terugkoppeling van budget zal hier ook naar gerefereerd worden. Het is mogelijk om, indien nodig, een toelichting te vragen. Wij informeren u bij de uitnodiging voor het ondertekenen van de overeenkomst op welke wijze u dit kunt doen. 13. Hoe worden eventuele bezwaren beantwoord/behandeld? Worden deze ook op de website gepubliceerd? Hoe bezwaren kunnen worden ingediend en worden teruggekoppeld staat beschreven in het Achmea Inkoopdocument wijkverpleging 2015. Overigens is de termijn waarop u vragen en/of bezwaren had kunnen indienen reeds verstreken. Deze mogelijkheid was tot en met 23 september jl. U treft de antwoorden op veelgestelde vragen aan op onze website. 14. Wij gaan er vanuit gecontracteerd te worden. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn. Welke middelen hebben wij om hier tegen te ageren ? Uitgangspunt voor Achmea is continuïteit van zorg voor de verzekerden. U dient daarbij aan de gestelde voorwaarden te voldoen. Mocht u niet in aanmerking komen voor een overeenkomst, dan kunt daarover nadere toelichting vragen. Vervolgens is het aan u als zorgaanbieder of u tegen dat besluit een juridische procedure start. Het is vanuit de Zvw overigens ook altijd een mogelijkheid om als ongecontracteerde zorgaanbieder Wijkverpleging te leveren. 15. Wordt de procedure voor het sluiten van een overeenkomst ketenzorg dementie voor 6 oktober bekend gemaakt? Voor bekendmaking zijn wij afhankelijk van landelijke besluitvorming. Meer daarover kunt u vinden op de website van de NZa in de beleidsregel BR/CU-711. Wij zullen zo spoedig mogelijk publiceren hoe een aanvraag voor experiment ketenzorg dementie kan worden ingediend. 16. Indiening van offertes is uiterlijk 6 oktober 2014. Er is geen aparte ronde van overleg met de aanbieder(s) voorzien. Met aanbieders die aan voorwaarden voldoen maakt Achmea afspraken in een basisovereenkomst. Aanvullend zijn met geselecteerde aanbieders overeenkomsten mogelijk over de niet toewijsbare zorg (=de NZa-prestatie:Wijkgericht werken). Daarnaast over: ketenzorg dementie, intensieve Kindzorg, palliatieve terminale zorg (PTZ). Hoe is in deze procedure - waarin niet expliciet overleg is opgenomen - een passend geheel van afspraken over de bijzondere zorgvormen mogelijk? Achmea maakt alleen afspraken over bijzondere zorgvormen met zorgaanbieders die deze bijzondere zorgvorm in 2014 ook leveren. Zorgaanbieders die in 2014 een bijzondere zorgvorm leveren, krijgen in het zorgverlenersportaal automatisch vragen over het leveren van deze zorgvorm in 2015. 17. Op welke moment worden aanbieders geïnformeerd over de wijze waarop de experimenteerovereenkomst tussen Achmea en de aanbieder tot stand komt? Wij zijn nog in afwachting van de vaststelling van de beleidsregel voor nieuwe experimenten. Zodra wij daarover meer duidelijkheid hebben van de NZa, zullen wij u hierover informeren via onze website. 18. Overeenkomst definitie artikel 1: afspraken met betrekking tot extra prestaties, overeengekomen budget- en tariefafspraken, overeenkomst vooruitbetaling, overeenkomst niet-toewijsbare zorg, overeenkomst ketenzorg dementie en het declaratieprotocol zijn onderdeel van de overeenkomst maar niet gepubliceerd. Worden deze nog gepubliceerd? De afspraken met betrekking tot extra prestaties, de overeengekomen budget- en tariefafspraken en de overeenkomst niet-toewijsbare zorg zijn onderdeel van de overeenkomst wijkverpleging 2015 en worden aan u aangeboden indien van toepassing. Deze worden dus niet gepubliceerd. De overeenkomst vooruitbetaling en overeenkomst ketenzorg dementie zijn aparte procedures. Op dit moment zijn deze procedures nog niet duidelijk, maar zodra hier meer informatie over beschikbaar is, zullen wij dit vermelden. Het declaratieprotocol wordt landelijk opgesteld, maar is op dit moment nog in ontwikkeling. Zodra het protocol is vastgesteld, zullen wij deze op onze website publiceren. 19. In de conceptovereenkomst (artikel 16) staat dat er een productieafspraak wordt bijgevoegd. Wanneer kunnen wij deze productieafspraak inzien? Nog voordat we onze offerte indienen, of pas daarna? De productieafspraak kan vanaf 15 oktober a.s. worden ingezien, zoals ook vermeld in ons Inkoopdocument. Na de sluiting van het zorgverlenersportaal op 6 oktober om 23.59 uur, worden budgetten verdeeld en worden de zorgaanbieders met wie Achmea een overeenkomst sluit nader geïnformeerd. 20. Formeel kan op dit moment (en op moment van inschrijving) door geen enkele zorgaanbieder beschikt worden over een toelating WTZi voor de levering van wijkverpleging zoals verzekerd in de Zvw. Voldoet op het moment van inschrijving een WTZi-toelating voor persoonlijke verzorging en verpleging zoals verzekerd in de AWBZ voor genoemde bekwaamheidseis? Ja dat voldoet. 21. Bij een aantal aanvullende eisen bestaat de mogelijkheid om te antwoorden met 'ja', 'nee met verbeterplan' en 'nee'. Wat is het verschil in beoordeling (volume?) tussen 'nee met verbeterplan' en 'nee'? De antwoorden op deze vragen leiden niet tot een andere beoordeling voor de overeenkomst Wijkverpleging 2015. 22. Dient aan de eisen zoals genoemd in de bestuursverklaring te zijn voldaan met ingang van de contractsdatum van 1 januari 2015 of vanaf de datum invulling vragenlijst? Er dient aan de eisen zoals genoemd in de bestuursverklaring te zijn voldaan vanaf datum invulling vragenlijst. In de vragenlijst, zoals ook te vinden onder het kopje Downloads, kunt u zien wanneer u moet voldoen aan de minimumeisen en aanvullende eisen. 23. Als we inloggen in de digitale inkoopapplicatie komen ook de onderdelen Palliatieve Zorg 2015 en Wijkverpleging gespecialiseerd 2015 naar voren, waar we op kunnen inschrijven, als we voldoen aan de voorwaarden op pagina 16/17 van het inkoopdocument wijkverpleging 2015. Betekent dit, dat Achmea al getoetst heeft of we deze overeenkomst ook in 2014 hadden of komen deze vragenlijsten bij alle zorgaanbieders tevoorschijn. Achmea heeft inderdaad getoetst of u deze zorg ook in 2014 leverde en daarom krijgt u deze vragen voorgelegd. 24. Kan ik mijn bestaande AGB-codes samenvoegen tot 1 AGB-code en met deze ene code in aanmerking komen voor een overeenkomst wijkverpleging 2015? Het samenvoegen van bestaande AGB-codes tot één nieuwe AGB-code is alleen mogelijk wanneer dit uiterlijk 18 juli 2014 bij de NZa is ingediend. Dit conform de NZa circulaire Samenvoegen NZa-nummers dd 23 juni 2014 met kenmerk Care/AWBZ/14/03c/0087765/0122878. Als u uw nieuwe AGB-code via deze weg hebt aangevraagd, kunt u dat aan ons kenbaar maken door een e-mail te sturen naar [email protected] en een CC naar uw reguliere contactpersoon. Het aangaan van een overeenkomst wijkverpleging 2015 op één van de bestaande AGBcodes zou mogelijk kunnen zijn. Daarvoor stuurt u ook een e-mail naar [email protected] en een CC naar uw reguliere contactpersoon. Vervolgens wordt in overleg gekeken hoe dit vorm te geven. 25. “Een AGB code mag door de zorgaanbieder maar bij één overeenkomst worden ingezet”. Stel dat wij voor de Wet Langdurige Zorg en de MSVT en de Wijkverpleging in 2015 een overeenkomst hebben met Achmea. Kunnen we dan één en dezelfde AGB code voor alle drie de overeenkomsten blijven gebruiken? Met één overeenkomst wordt in het inkoopdocument wijkverpleging één overeenkomst wijkverpleging bedoeld. Het is mogelijk om één en dezelfde AGB-code te gebruiken voor het declareren van Wlz, MSVT en Wijkverpleging. De declaraties voor AWBZ, MSVT en Wijkverpleging worden met gescheiden declaratiebestanden (en standaarden) aangeleverd bij het zorgkantoor/zorgverzekeraar. Ieder declaratiebestand bevat één zorgsoort. 26. Hier wordt vermeld dat een AGB code bij een zorgaanbieder voor maar 1 overeenkomst kan worden ingezet. Betekent dit, dat er per regio gefactureerd moet worden op een afzonderlijke AGB code? Voor de regio's Almere, Utrecht en Apeldoorn/Zutphen maken wij gebruik van 1 AGB code. Betekent dit dat wij deze cliënten weer moeten splitsen en nieuwe AGB codes moeten aanvragen. Elke representerende zorgverzekeraar maakt afspraken met zorgaanbieders binnen een bepaalde regio(‘s) namens alle andere zorgverzekeraars. De afspraken worden vastgelegd in de overeenkomst inclusief de afgesproken AGB-code. Deze AGB-code dient gebruikt te worden bij de indiening van de declaraties bij de zorgverzekeraar waar de cliënt verzekerd is. In uw voorbeeld geeft u aan één AGB-code te gebruiken voor de genoemde regio’s. U kunt de zorg die u in deze regio’s levert en declareert indienen op deze ene afgesproken AGBcode en hoeft dus geen opsplitsing te maken op nieuwe AGB-codes. 27. Wat wordt bedoeld met de tekst “Een AGB-code mag door een zorgaanbieder bij maar één overeenkomst worden ingezet.”? Als zorgaanbieder leveren wij Verpleging en Verzorging zowel in het zorggebied Amsterdam als Amstelland en de Meerlanden. Dient een bedrijfsonderdeel dat in beide gebieden zorg wil leveren onder verschillende AGB-codes een overeenkomst te sluiten met respectievelijk Achmea en Zorg en Zekerheid? Ja, het is inderdaad zo dat wanneer u verschillende overeenkomsten met verschillende representanten aangaat u verschillende AGB-codes dient te hanteren. 28. Een AGB-code mag door een zorgaanbieder bij maar één overeenkomst worden ingezet. Mag een zorgaanbieder in één overeenkomst met de zorgverzekeraar wel meerdere AGBcodes hanteren? Nee, u dient één AGB-code per overeenkomst te hanteren. Zoals in de voorbeeld overeenkomst Wijkverpleging 2015 staat, kunt u alleen op deze AGB-code declaraties indienen bij de zorgverzekeraar waar de cliënt verzekerd is. 2. Niet-toewijsbare zorg 29. Wordt bij het aanbod van de niet-toewijsbare zorg, naast de inkoopvoorwaarden, ook rekening gehouden met zorgaanbieders die al een aantal jaren actief zijn via gelden van de Zichtbare Schakel? Achmea heeft een programma van eisen opgesteld aan de hand waarvan Achmea zorgaanbieders selecteert voor een afspraak over het wijkgericht werken. In het kader van de continuïteit van zorg genieten de zorgaanbieders die in 2014 de wijkverpleegkundige zorg leverden in het kader van het project Zichtbare Schakels en dit naar tevredenheid van de opdrachtgever (gemeente) hebben ingevuld, en die voldoen aan de gestelde voorwaarden, de voorkeur. Wij verwachten dat deze zorgaanbieders de samenwerkingsrelaties met o.a. geïntegreerde eerste lijn en het sociale domein, zoals die in 2014 actief waren in het kader van het project Zichtbare Schakels, voortzetten. 30. Wij doen mee in de startgebieden aanpak wijkzorg in Amsterdam en hebben daar dus ervaring opgedaan met het werken in wijkzorgteams, waarvan netwerken, signaleren en samenwerken met 1ste lijn en sociaal domein onderdelen zijn. Kunnen wij op basis hiervan in aanmerking komen voor de niet-toewijsbare zorg? Een zorgaanbieder kan zich aanmelden voor een overeenkomst voor de niet-toewijsbare zorg voor 2015 als is voldaan aan de geschiktheidseisen uit de bestuursverklaring en de zorgaanbieder ook een overeenkomst voor de toewijsbare zorg met ons sluit voor 2015. Als aan die basisvoorwaarden wordt voldaan, wordt de zorgaanbieder toegelaten tot het selectieproces voor een overeenkomst niet-toewijsbare zorg. Vervolgens wordt door Achmea gekeken welke zorgaanbieders voldoen aan de selectiecriteria van het programma van eisen zoals verwoord in het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015. Samenwerking met het sociale domein en de eerste lijn zijn twee van de voorwaarden om geselecteerd te kunnen worden. Wij bedoelen dat er een actuele, actieve en aantoonbare samenwerkingsrelatie moet zijn met het sociale domein en met de eerste lijn. Wanneer de samenwerking er wel is geweest maar nu niet meer actief is, dan is dat niet voldoende om in aanmerking te komen voor een overeenkomst 2015. Wanneer de samenwerking met het sociale domein en de eerstelijn nog actief is en de zorgaanbieder kan dat aantonen via op schrift gestelde werkafspraken bijvoorbeeld in het kader van het werken in wijkzorgteams dan voldoet u aan deze twee voorwaarden. Achmea is vrij om te bepalen met welke zorgaanbieder een overeenkomst voor niettoewijsbare zorg voor 2015 wordt afgesloten. In het kader van de continuïteit van zorg, heeft Achmea aangegeven dat zorgaanbieders die in 2014 reeds een overeenkomst in het kader van de Zichtbare Schakel hadden, de voorkeur genieten. Ook de resultaten van de afstemming met de gemeente via WMO-regio’s weegt mee in onze keuze. 31. Wat wordt precies bedoeld met: ‘De zorgaanbieder zich bereid verklaard zich in het sociale wijkteam te laten vertegenwoordigen door een of meer wijkverpleegkundigen van andere organisaties dan de moederorganisatie’? Van belang is dat de wijkverpleegkundige haar taken die behoren bij de prestatie niettoewijsbare zorg professioneel onafhankelijk kan uitvoeren. Omdat wij alleen overeenkomsten voor de niet-toewijsbare zorg sluiten met zorgaanbieders die ook een overeenkomst sluiten voor de toewijsbare zorg kan dat leiden tot druk vanuit de zorgaanbieder (moederorganisatie) waardoor het professioneel onafhankelijk werken in gevaar komt. Wanneer u de bereidheid heeft om u in het sociale wijkteam te laten vertegenwoordigen door wijkverpleegkundigen van andere zorgaanbieders, is dat voor Achmea een signaal van onafhankelijke positionering. De bereidheid om zich te laten vertegenwoordigen impliceert ook de bereidheid van een zorgaanbieder om een andere zorgaanbieder naast zichzelf te vertegenwoordigen. Voor Achmea en de gemeente is het verder van belang dat de sociale wijkteams effectief functioneren. Er is vanuit het sociale domein behoefte aan een beperkt aantal aanspreekpunten naar het zorgdomein. Wij verwachten daarom dat één of meer wijkverpleegkundigen namens alle in de wijk actieve wijkverpleegkundigen aanspreekpunt zijn richting het sociale wijkteam en waar nodig deelneemt aan de overleggen. De wijkverpleegkundigen die deelnemen aan het sociale wijkteam zijn wijkverpleegkundige van een zorgaanbieder (s) met een overeenkomst voor de niet-toewijsbare zorg. Dat wil niet zeggen dat wijkverpleegkundigen van zorgaanbieders met alleen een overeenkomst toewijsbare zorg in het kader van het verlenen van die zorg geen contact kunnen opnemen met het sociale wijkteam voor de zorg die zij aan een individuele cliënt leveren. 32. In de inkoopgids wordt bij de eisen in 5.6 gesteld dat de aanbieder dient te kunnen aantonen een samenwerkingsrelatie te hebben met het sociaal domein. Wat wordt hier bedoeld met het sociaal domein? Hoe dient de samenwerking te worden aangetoond? Het sociale domein omvat hulpverleners die door de gemeente worden ingezet in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). In een aantal gemeentes zijn in het kader van hun WMO-verantwoordelijkheid sociale wijkteams gevormd. Er moet sprake zijn samenwerking met de gemeente via bijvoorbeeld een sociaal wijkteam of een vergelijkbare structuur. Dat kan aangetoond worden via schriftelijke werkafspraken. 33. De zorgaanbieder heeft de vrijheid om een passende vorm te vinden voor samenwerking met sociale wijkteam, hierbij rekening houdend met een evenredige verdeling van taken binnen de niet-toewijsbare zorg. Wat is volgens Achmea evenredig? Zijn er concrete richtlijnen? Wij verwachten van de zorgaanbieder dat hij alle taken die vallen onder de prestatie wijkgericht werken waaronder de beschikbaarheid voor het sociale wijkteam, adequaat uitvoert. Het beschikbaar zijn voor het sociale wijkteam mag niet ten koste gaan van bijvoorbeeld de signalerende taak en andersom. Wij laten het aan de zorgaanbieder over om een passende werkwijze te ontwikkelen. Er zijn geen richtlijnen voor, wij achten dat de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. 34. Binnen alle gemeenten, waarin we opereren, hebben we WMO-contracten gesloten; is dit voldoende om aan te tonen, dat er een samenwerkingsrelatie bestaat? Van belang is dat er werkafspraken zijn met organisaties binnen het sociale domein en dat die werkafspraken en de samenwerking als geheel één keer per zes maanden wordt geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Wanneer de WMO-contracten dit punt bevatten, voldoen ze om de samenwerking aan te tonen. 35. Hoe moet een zorgaanbieder aantonen dat er een samenwerkingsrelatie is met het sociaal domein? Er moeten op schrift gestelde werkafspraken beschikbaar zijn die wij op kunnen vragen bij controle. 36. Een zorgaanbieder moet om in aanmerking te komen voor niet-toewijsbare zorg, onder meer (wijk)verpleegkundigen in dienst hebben. Is het voldoende (al dan niet in relatie tot de lokale situatie) als de zorgaanbieder één (wijk)verpleegkundige in dienst heeft? De niet-toewijsbare zorg valt onder de zorg zoals een verpleegkundige die pleegt te bieden. De zorgaanbieder moet er voor zorgen dat die zorg wordt uitgevoerd door een verpleegkundige niveau 5. De omvang en kenmerken van het verzorgingsgebied waarvoor de zorgaanbieder verantwoordelijk is om de niet-toewijsbare zorg te leveren, bepaalt hoeveel fte nodig is. 37. Op pagina 19 van de inkoopgids wijkverpleging aangaande de niet-toewijsbare wijkgerichte zorg punt twee staat '…organiseert zich in de wijk en heeft draagvlak voor de methodiek van wijkteams'. Over welke methodiek wordt hier gesproken? Bedoeld wordt dat de zorgaanbieder bereid is samen te werken met en aansluit bij de werkwijze van de wijkteams. 38. Over de “niet-toewijsbare zorg” stelt het inkoopdocument het volgende: “Achmea wil met enkele zorgaanbieders komen tot afspraken over de levering van de prestatie wijkgericht werken. De zorg wordt selectief in de wijken ingezet, daar waar de hoogste prioriteit wordt vastgesteld. Wij doen dat in nauwe afstemming met gemeenten op het niveau van een WMO-regio." Is het de bedoeling dat de beoogde inzet uitsluitend mogelijk is in specifieke wijken of is de inzet mogelijk in alle wijken maar met differentiatie naar intensiteit? In 2015 zijn de financiële middelen voor de niet-toewijsbare zorg beperkt. Van belang is dat deze schaarse middelen zo effectief mogelijk worden ingezet. In wijken of buurten waar ook de gemeente in het kader van haar WMO taken actief is bijvoorbeeld via een sociaal wijkteam, kunnen deze schaarse middelen het meest effectief worden ingezet. 39. Criteria inzake de bepaling van prioriteitswijken worden door de representant vastgesteld. Er van uitgaande dat Achmea onze representant is, kunnen zij ons deelgenoot maken van deze prioriteitswijken inclusief wijkscan gegevens uit hun database zoals: zorgconsumptie 1e en 2e lijn? De prioriteitswijken worden samen met de gemeenten op WMO regioniveau bepaald. Voor 2015 zijn dat de wijken waar de gemeenten al actief zijn via sociaal wijkteams. De gemeente beschikt over data van alle inwoners van een wijk en op basis van die gegevens hebben zij een keuze gemaakt om te starten met sociale wijkteams. Achmea sluit daar in 2015 op aan zodat de beperkte middelen die voor de niet-toewijsbare zorg beschikbaar zijn zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet. Wij beseffen ons dat die analyse nog verre van volmaakt is en dat deze nader zal worden aangevuld in de komende jaren, in gesprekken met alle partijen. 40. Paragraaf 5.2.2 van inkoopgids: “over de wijkgerichte zorg die in een WMO-regio geleverd gaat worden in 2015 worden afspraken gemaakt met de vertegenwoordigende gemeenten namens de WMO-regio”. Wie maakt deze afspraken dan? Wie van Achmea c.q. Gemeenten is dan onze contactpersoon en waar kunnen wij de inhoudelijke afspraken vinden? Tussen de representerende zorgverzekeraar en gemeenten die vertegenwoordigd zijn in WMO-verband worden afspraken gemaakt over de inzet van de wijkverpleegkundige in relatie tot het wijkteam en de afstemming tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning op wijkniveau. De gesprekken worden gevoerd aan de hand van een zogenaamde focuslijst. Dit is een verantwoordelijkheid van zorgverzekeraar en gemeenten gezamenlijk. Wij vertalen deze afspraken naar de afspraken die wij met zorgaanbieders maken en de gemeenten naar de organisaties binnen het sociale domein. Het is vervolgens aan de zorgaanbieder om voor de uitvoering samenwerkingsafspraken te maken met de organisaties binnen het sociale domein via het sociale wijkteam. 41. “De zorg wordt selectief in de wijken ingezet, daar waar de hoogste prioriteit wordt vastgesteld. Wij doen dat in nauwe afstemming met gemeenten op het niveau van een WMO-regio.” Op welke wijze en moment heeft deze afstemming plaatsgevonden? Er zijn met alle WMO regio’s gesprekken gevoerd en die zullen in de toekomst regelmatig gevoerd worden. 42. Voor de afspraken met de gemeenten in WMO-regioverband geldt dat de focuslijst leidend is. Hoe ziet die focuslijst er uit? En wie is daar eigenaar van bij Achmea/Gemeente? Kunnen wij deze focuslijst ontvangen? De focuslijst is opgesteld in opdracht van VWS, VNG en ZN. De focuslijst kunt u vinden op internet onder andere op ondergenoemde pagina. http://www.aandachtvooriedereen.nl/landelijk-nieuws/focuslijst-wmo-2015-wat-moetengemeenten-in-2014-minimaal-regelen-4056.html. 43. Op welke wijze kunnen wij aangeven voor welke wijken en buurten wij in aanmerking willen komen/een aanbod willen doen voor de niet-toewijsbare zorg? Deze vraag is niet opgenomen in de vragenlijst. Na sluiting van de aanmeldingstermijn (6 oktober 23:59 uur), zullen wij deze vraag per mail stellen aan de zorgaanbieders die zich hebben aangemeld voor de niet-toewijsbare zorg en voldoen aan de eisen om te worden toegelaten tot de selectie. 3. Toekomst, 2016 en verder 44. De inkoop van 2015 is de opmaat voor inkoop 2016. Achmea wil een partnerschap aangaan met aanbieders die aansluiten bij de ambitie en strategie van Achmea en daarbij aan een aantal gestelde voorwaarden voldoen. Heeft Achmea criteria opgesteld voor de bepaling met welke zorgaanbieders een partnerschap wordt aangegaan en met welke niet? Kunnen deze in het kader van transparantie en objectiviteit bekend worden gemaakt? 2015 is een overgangsjaar waarin zorgverzekeraars in representatie inkopen. Partnerschap wordt pas actueel als we niet meer in representatie inkopen hetgeen naar verwachting voor 2016 het geval zal zijn. In het inkoopdocument van 2015 kunt u lezen waar Achmea naar toe wil. Het zullen criteria zijn die onze visie ondersteunen. In onze inkoopvoorwaarden van 2016 zullen wij u informeren over de invulling van het partnerschap. 45. Onder 2.2 in het inkoopdocument wijkverpleging 2015 schrijft u om een partnerschap voor de lange termijn aan te kunnen gaan dat zorgaanbieders gedurende het jaar de gemaakte afspraken inclusief budgetafspraken dienen na te komen. Bedoelt u hiermee dat een zorgaanbieder met de zorglevering zo ver mogelijk onder het toegewezen budget moet blijven of dat het de bedoeling is dat een zorgaanbieder zoveel mogelijk het budgetplafond probeert te evenaren (m.a.w. zo min mogelijk onderproductie realiseren)? Wij bedoelen zorgaanbieders die het beste in staat zijn geweest om hun werkwijze zodanig aan te passen dat ze het beste in staat zijn gebleken om de schaarse middelen adequaat in te zetten. Het gaat erom dat zoveel mogelijk verzekerden de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Het volmaken van een omzetplafond kan nooit een doel op zich zijn. 46. Op bladzijde 7 van het inkoop document worden de voorwaarden voor het aangaan van langere termijn contracten genoemd. De 4e voorwaarde gaat over de tevredenheid van verzekerden. Hoe wordt de tevredenheid van de verzekerden gemeten? Bij welke uitkomst wordt gesproken over tevreden verzekerden? Pagina 7 gaat over de inkoop na 2015. De tevredenheid van onze verzekerden kan op verschillende manieren worden bepaald. Hoe wij dat concreet gaan invullen, valt onder de beleidsontwikkeling voor 2016 e.v. en zal in 2015 aan u bekend worden gemaakt. 47. Volstaat een contract uitsluitend voor toewijsbare zorg voor 2015 om ook voor 2016 een contract aan te gaan voor alle segmenten? Ja, ook zorgaanbieders die in 2015 alleen een overeenkomst voor de toewijsbare zorg krijgen, kunnen in 2016 in principe in aanmerking komen voor een ruimere overeenkomst mits u aan de voorwaarden voor 2015 blijft voldoen en kunt voldoen die wij voor de inkoop van 2016 gaan stellen. Daarover wordt u in de loop van 2015 geïnformeerd. 48. Op bladzijde 6 bij het onderdeel ‘stip op de horizon’ wordt gesproken over een online systeem. Welk online systeem wordt hier bedoeld? Op pagina 6 staat onze ambitie beschreven. Dat wil niet zeggen dat die ambitie al operationeel is. Dat geldt ook voor een online systeem. Van belang voor u is om te weten dat wij naar een situatie toe willen dat er een online systeem komt vanuit het perspectief van en ten behoeve van de cliënt. 49. Het lijkt waarschijnlijk dat ZZP 10 en herstelzorg uiteindelijk over zullen gaan naar de Zvw. Het is echter voor ons onduidelijk of dit in 2015 het geval zal zijn. Kan Achmea duidelijkheid verschaffen met betrekking tot de contractering in 2015? Deze zorg valt in 2015 niet onder de aanspraak wijkverpleging. 50. Moeten voor 2015 afspraken zijn gemaakt tussen Achmea en een zorgaanbieder voor zowel toewijsbare zorg als niet-toewijsbare zorg om in 2016 ook voor een contract in aanmerking te kunnen komen? Nee. Achmea sluit in 2015 niet met alle zorgaanbieders een overeenkomst voor de niettoewijsbare zorg. Ook zorgaanbieders die in 2015 geen overeenkomst voor de niettoewijsbare zorg krijgen, maken in 2016 waarschijnlijk kans om met ons een overeenkomst te sluiten. Zorgaanbieders die in 2015 een overeenkomst voor de toewijsbare zorg met ons sluiten, hebben in 2016 wel naar alle waarschijnlijkheid een pre ten opzichte van zorgaanbieders die geen overeenkomst voor de toewijsbare zorg hebben gesloten. Het concrete inkoopbeleid 2016 voor niet-toewijsbare zorg kunt u in 2015 tegemoet zien, u treft daarin de concrete eisen en voorwaarden aan. 4. Ondernemersplan, zorgplan, verbeterplan, indicatoren, kwaliteitseisen 51. In het Inkoopdocument is er sprake van een cliënttevredenheidsonderzoek dat jaarlijks uitgevoerd dient te worden. In de Overeenkomst wordt aangegeven dat deze één keer per twee jaar moet worden uitgevoerd. Wat is nu juist? Het cliënttevredenheidsonderzoek dient minstens één keer per twee jaar uitgevoerd te worden. 52. Het meest recente cliënttevredenheidsonderzoek moet op de eigen website worden gepubliceerd incl. de daaruit voortvloeiende verbeterplannen en zij worden beschikbaar gesteld aan de CCR en Achmea. Hetzelfde schrijft Achmea over de zelfevaluatie. De verbeterplannen betreffen bedrijfsgevoelige informatie waardoor publicatie op de website niet zonder meer geschikt is. Kan Achmea aangeven op grond van welke regeling de plicht tot publicatie is gestoeld? Achmea is van mening dat cliënten en toekomstige cliënten recht hebben op optimale transparantie als het gaat om cliënttevredenheid en zorginhoudelijke kwaliteit. Keuzevrijheid is een groot goed en hiervoor zijn deze publicaties onontbeerlijke instrumenten. Als er al sprake is van bedrijfsgevoelige informatie dan heeft de cliënt nog steeds of juist dan recht op transparantie. 53. Krijgen we, net als bij de Wlz, verbeterpunten aangereikt voor cliënttevredenheid of kunnen we deze samen met de cliëntenraad gaan bepalen? Voor 2015 doet u dit samen met de cliëntenraad. 54. In 2013 heeft onze organisatie ivm een experiment Regelarme Instellingen (ERAI) met toestemming van het ministerie van VWS een alternatief klantentevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Hierdoor is het meest recente CQ onderzoek waarvan de resultaten gepubliceerd zijn afhankelijk van het organisatieonderdeel uit 2011.Vanuit VWS en in overleg met Achmea zorgkantoren hebben we- na het stoppen van ERAI- tijd gekregen een nieuwe CQ uit te voeren. Het onderzoek is in het voorjaar van 2014 uitgevoerd. De resultaten zijn nog niet door het kwaliteitsinstituut verwerkt. Op welke wijze moeten wij in dit licht met de gevraagde verklaring in de vragenlijst omgaan? Verklaren te voldoen of verklaren niet te voldoen en de toelichting te uploaden? U kunt verklaren niet te voldoen en de toelichting uploaden. 55. Paragraaf 5.6 inkoopgids wijkverpleging ZN: in het inkoopdocument van Achmea wordt verwezen naar de minimumeisen van ZN betreft toewijsbare zorg. Hier wordt gevraagd naar een klanttevredenheid (voor de extramurale zorg) welke hoger- of gelijk is aan het branchegemiddelde. Waar of bij wie zijn deze gegevens beschikbaar? In de CQ-meting wordt op verschillende indicatoren een indicatorscore weergegeven. Moeten wij per indicator kijken of wij gelijk of hoger scoren? Voor het monitoren van dit item gebruikt Achmea alleen de CQ scores Zorg Thuis die ter inzage zijn gegeven aan de Zorgkantoren door Mediquest. U heeft deze gegevens zelf ook als u het CQ onderzoek heeft laten uitvoeren. De score wordt weergegeven in score rood, oranje of groen. Bij score rood dient u een verbeterplan op te stellen. 56. Een aanvullende kwaliteitseis van Achmea om in aanmerking te komen voor een overeenkomst wijkverpleging 2015 is het uitvoeren van een zelfevaluatie. Wordt met zelfevaluatie hetzelfde bedoeld als de zorginhoudelijke meting? Ja dat klopt. Het betreft de meting van de zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren. 57. Moet er een minimale set van indicatoren worden meegenomen in de zelfevaluatie? Welke eisen worden gesteld aan de wijze van publicatie van onderzoek en de verbeterplannen? Er is geen sprake van een minimale set, maar van de aandachtsgebieden en indicatoren uit het landelijk Kwaliteitsdocument 2012, Verpleging, Verzorging en Verzorging Thuis. De uitkomsten van de evaluatie moeten op de eigen website worden gepubliceerd, inclusief de hieruit voortvloeiende verbeterplannen, en zij worden beschikbaar gesteld aan de cliëntenraad en Achmea. 58. Welke definitie van het begrip ‘zelfevaluatie’ wordt gehanteerd? Valt hieronder ook een onderzoek door een externe instantie in het kader van de HKZ-certificering? De zorgaanbieder voert jaarlijks een zelfevaluatie uit van de bereikte kwaliteit gebruikmakend van de aandachtsgebieden en indicatoren uit het landelijk Kwaliteitsdocument 2012, Verpleging, Verzorging en Verzorging Thuis. Het gaat hierbij om de zogenoemde zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren en niet om een onderzoek in het kader van de HKZ-certificering. 59. Op bladzijde 14 van het inkoopdocument staan aanvullende kwaliteitseisen genoemd, waaronder de zelfevaluatie. Wat wordt bedoeld met de jaarlijkse evaluatie? Betreft het hier een specifieke methodiek? Zo nee, wat wordt hier wel bedoeld? De zorgaanbieder voert jaarlijks een zelfevaluatie uit van de bereikte kwaliteit gebruikmakend van de aandachtsgebieden en indicatoren uit het landelijk Kwaliteitsdocument 2012, Verpleging, Verzorging en Verzorging Thuis. Het betreffen hier de zogenaamde zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren. 60. Waar dient de publicatie van de uitkomsten van de zelfevaluatie aan te voldoen? Het dient een weergave van de resultaten te zijn op organisatie eenheid niveau. 61. De evaluatie van het zorgplan is afhankelijk van de context, maar wordt in ieder geval bijgesteld indien meer dan 10% van de zorgvraag afwijkt. Hoe wordt die 10% gemeten, om welke indicatoren gaat het? Tijd, Aantal handelingen? Als uit de evaluatie blijkt dat er nieuwe interventies nodig zijn, worden deze in het zorgplan opgenomen, ongeacht het aantal handelingen of de tijdsduur. De door u genoemde 10% betreft tijd. Als het aantal uren zorg in het zorgplan meer dan 10% afwijkt van de daadwerkelijke realisatie, dient dat bijgesteld te worden in het zorgplan. Let op het zorgplan is de basis van de declaratie. 62. In ZN Inkoopgids staat: ….borgt dat het zorgplan dat is afgesproken met de verzekerde continue up-to-date blijft voor aard, volume en duur (PDCA). Blijft de wettelijk verplichte tweejaarlijkse evaluatie van het zorgplan of wordt dit criterium gewijzigd in evalueren bij afwijken >10% zorgvraag? De wettelijk verplichte tweejaarlijkse evaluatie is afkomstig uit het Besluit zorgplanbespreking AWBZ-zorg en niet van toepassing als zodanig op de Zvw. Wel is van belang dat een zorgplan voldoende actueel is en inzicht biedt aan de verzekerde. Bovendien is het zorgplan basis voor de declaratie. 63. Hoe monitort Achmea of is voldaan aan de minimumeisen? Via de vragenlijst in het digitale portaal geeft u een verklaring af ten aanzien van de minimumeisen. Voor enkele minimumeisen geldt dat wanneer u er nog niet aan kunt voldoen het voor het sluiten van een overeenkomst voldoende is als u een verbeterplan uploadt in het portaal. Wij vertrouwen erop dat u die vragenlijst naar waarheid heeft ingevuld en de verbeterplannen gaat implementeren. Achmea controleert steekproefsgewijs of is voldaan aan hetgeen is verklaard. 64. Is er een format waar de verbeterplannen aan moeten voldoen? Er is geen format voor de verbeterplannen. U mag zelf bepalen wat voor uw organisatie werkbaar is. Van belang is immers dat de plannen tot realisatie komen. De verbeterplannen kunnen door Achmea in het kader van een controle opgevraagd worden en dan moeten ze beschikbaar zijn. 65. Waar moet een verbeterplan aan voldoen? Wat zijn de criteria? Er is geen format voor de verbeterplannen. U mag zelf bepalen wat voor uw organisatie werkbaar is. Van belang is immers dat de plannen tot realisatie komen. De verbeterplannen kunnen door Achmea in het kader van een controle opgevraagd worden en dan moeten ze dus beschikbaar zijn. 66. Moeten bij niet voldoen aan voorwaarden de verbeterplannen worden opgesteld per regio waarop wordt ingeschreven, of volstaat 1 verbeterplan dat toegespitst is op de regio's waar niet wordt voldaan? Wanneer u in meerdere regio’s zorg verleent en niet in alle regio’s wordt aan de voorwaarden voldaan dan kan dat in één verbeterplan worden vastgelegd als uit het plan maar blijkt wat er per regio verbeterd moet worden, hoe u dat gaat doen en wanneer dat gereed is. 67. In de eisen wordt gesteld dat eventuele verbeterplannen naar aanleiding van de uitkomsten van de CQ index dienen te worden gepubliceerd op de website van de aanbieder. Wie toetst deze plannen? Zorgverzekeraars kunnen deze plannen toetsen, maar het is tevens belangrijke informatie voor cliënten en toekomstige cliënten. 68. 6 oktober sluit het zorgverlenersportaal en moeten de verbeterplannen worden toegevoegd. Hoe uitgewerkt moeten deze plannen al zijn, als en voor sommigen geldt, dat ze per 1 januari in werking moeten treden en voor anderen, dat geheel 2015 kan worden gebruikt voor de verbetering. Is het mogelijk eerst een plan op hoofdlijnen in te dienen en dit later verder uitgewerkt aan te bieden? Als de hoofdlijnen een compleet beeld geven van wat er bereikt gaat worden, op welke wijze en binnen welke termijnen is het in eerste instantie voldoende. We verwachten nu nog geen detailuitwerkingen. De uitwerking wordt later toegevoegd en aangevuld met voortgangsrapportages. Deze hoeven niet opgestuurd te worden naar Achmea maar moeten wel beschikbaar zijn. De uitgewerkte plannen en met name de mate van uitvoering zijn van invloed op de contractering 2016. 69. Als het meer tijd vergt dan tot 1 mei 2015 om voldoende verpleegkundigen op niveau 5 te hebben; welke eisen worden dan gesteld om tijdens de toegroeifase naar voldoende verpleegkundigen niveau 5 de indicatiestelling verantwoord in te vullen. Bijvoorbeeld supervisie door een niveau 5 verpleegkundige? De datum 1 mei 2015 is gekoppeld aan het screenen en indiceren van bestaande cliënten. De indicatie moet gedaan worden door een niveau 5 verpleegkundige en daarmee is de datum van 1 mei 2015 indirect van toepassing op het hebben van voldoende niveau 5 verpleegkundige. Ten aanzien van het beschikbaar hebben van voldoende verpleegkundige geldt dat als u als zorgaanbieder daar op het moment van het sluiten van de overeenkomst nog niet aan kan voldoen, een verbeterplan moet aangeven hoe en wanneer dat wel het geval is. Als de datum van 1 mei 2015 niet haalbaar is, dan geldt tot die tijd dat u de kwaliteit van het indiceren zodanig moet borgen dat het indiceren op het hoogst haalbare niveau wordt uitgevoerd. Een oplossing daarvoor kan inderdaad zijn om dit via supervisie invulling te geven. 70. Naar aanleiding van de taken die vermeld zijn bij toewijsbare en niet-toewijsbare zorg: mag een wijkverpleegkundige in segment 1 niet indiceren? Zo ja, mag de tijd die nodig is om te organiseren dat een indicatie wordt gesteld gedeclareerd worden in segment 1? mag een wijkverpleegkundige in segment 2 geen zorgplan maken? Onder toewijsbare zorg valt het feitelijk bepalen of er verpleegkundige zorg (toewijsbare zorg) noodzakelijk is om de behoefte van de cliënt adequaat op te lossen of dat inzet van mantelzorg of geleiding naar het sociale domein voldoende is. De tijd die gemoeid is met triageren mag dan ook niet onder de toewijsbare zorg worden gedeclareerd. Ook de overdracht vanuit de triage ten behoeve van het indiceren valt onder de niettoewijsbare zorg en deze tijd mag eveneens niet via de toewijsbare zorg gedeclareerd worden. 71. In het inkoopdocument wordt voor MTH (Medisch Technisch Handelen) niveau 4 en niveau 5 genoemd. Waarom wordt geen ruimte geboden, onder voorwaarden van scholing en supervisie, dat in overleg inzet van niveau 3 toegestaan wordt, zoals dat feitelijk ook aan de orde is nu? Het betreffen hier medisch technische handelingen waarvoor de verzorgende IG niet is opgeleid. Daarnaast bevindt de verpleegkundige zich hier in complexe situaties waarbij specifieke verpleegkundige vaardigheden en competenties behoren. Dat is de reden dat de voorwaarde van niveau 4 en 5 wordt gesteld aan gespecialiseerde Verpleging . 72. Een aantal van onze medewerkers heeft een opleiding: mbo VPK+MGZ; wordt dit door Achmea gelijkgesteld aan master of bachelor opgeleide verpleegkundige (verpleegkundige niveau 5)? Achmea heeft zich geconformeerd aan het Normenkader van V&VN. 73. Wat wordt verstaan onder “voldoende” verpleegkundigen; is er een norm? Als het totaal aan werkzaamheden waarvoor verpleegkundigen niveau 5 moeten worden ingezet kan worden gedaan door verpleegkundigen niveau 5, is er sprake van “voldoende”. 74. Hoe gaat Achmea om met een mogelijk te kort in formatie niveau 5 bij aanbieders door het voorstel van Achmea zelf op S1? Achmea geeft aanbieders die niet kunnen voldoen aan deze eis de gelegenheid om een verbeterplan in te dienen. 75. Mag een verpleegkundige niveau 4 of verzorgende 3IG onder auspiciën van een verpleegkundige niveau 5 indiceren? Nee, dat is niet toegestaan tenzij het een tijdelijke oplossing is en daarmee onderdeel van het verbeterplan om voldoende niveau 5 verpleegkundigen op te leiden. 76. Avans biedt een korte opleiding voor verpleegkundigen niveau 4 op het gebied van indicatiestelling. Deze opleiding brengt geen HBO bachelor en HBO master titel met zich mee. Zoals wij de eis in de ZN inkoopgids lezen voldoen wij met het opleiden van verpleegkundigen niveau met deze opleiding niet aan de eis zoals in het inkoopkader van ZN geformuleerd staat. Deze opleiding biedt echter wel de mogelijkheid verpleegkundigen niveau 4 in korte tijd op dit gebied op te leiden. Werven zal gezien het te kort van wijkverpleegkundigen niveau 5 voor de sector een lastig vraagstuk zijn. Biedt de opleiding van Avans volgens Achmea voldoende om aan de eis van ZN/ Achmea te voldoen ondanks dat deze opleiding niet leidt tot een HBO bachelor of master titel. Zo nee, waarom niet? Nee, Achmea heeft zich geconformeerd aan het Normenkader van V&VN . 77. Hoe moeten wij de aanvullende eisen van Achmea dat de zorgaanbieder voldoende verpleegkundigen niveau 5 in dienst moet hebben, rijmen met hetgeen ZN stelt op pagina 19 dat de wijkverpleegkundige los van de moedermaatschappij gepositioneerd moet worden zodat zij professioneel onafhankelijk kan werken en bovendien de wijkverpleegkundige randvoorwaardelijk in staat gesteld moet worden onafhankelijk te verwijzen. Zijn deze eisen niet strijdig? Onze voorkeur gaat naar hoe Achmea het omschrijft, dat het in dienst is van moedermaatschappij. Van belang is dat de wijkverpleegkundige haar taken die behoren bij de prestatie niettoewijsbare zorg professioneel onafhankelijk kan uitvoeren. Omdat wij alleen overeenkomsten voor de niet-toewijsbare zorg sluiten met zorgaanbieders die ook een overeenkomst sluiten voor de toewijsbare zorg kan dat leiden tot druk vanuit de zorgaanbieder (moederorganisatie) waardoor het professioneel onafhankelijk werken in gevaar komt. Wanneer de wijkverpleegkundige in loondienst is van de moederorganisatie ligt er een extra verantwoordelijkheid van de werkgever om in de werkprocessen het onafhankelijk werken te borgen. Zie ook vraag 31. 78. Moet de scholing van de verpleegkundigen voor de PTZ voor 1 januari 2015 gereed zijn of is er een mogelijkheid om de verpleegkundigen nu te scholen en medio volgend jaar aan te kunnen aantonen dat er wordt voldaan aan de aanvullende eisen? De scholing moet 1 januari 2015 gereed zijn. 79. Op bladzijde 11 staat dat de verpleegkundige niveau 5 de enige is die indicatiestelling uitvoert. Wanneer de aanbieder niet voldoet aan deze eis, dient zij een plan van aanpak in te dienen. Wanneer dient dit plan te worden ingediend? Aan welke eisen (inhoud en format) dient dit plan voldoen? U kunt het verbeterplan uploaden in het zorgverlenersportaal, dit kan tot en met 6 oktober 2014. Er is geen format voor het verbeterplan. 80. Het individuele zorgplan is leidend voor de te declareren zorg. Hoe kan ik dit zorgplan aanleveren? In het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 staat dat op basis van de indicatie het zorgplan wordt opgesteld dat de basis vormt voor de te verlenen zorg. Voor aanvang van behandeling hoeft dit zorgplan niet bij ons aangeleverd te worden. Het zorgplan kan wel opgevraagd worden door Achmea voor controle doeleinden. 81. Het zorgplan moet worden opgesteld voor aanvang van de zorg. Alleen als zorg binnen 24 uur nodig is, wordt het zorgplan binnen 5 werkdagen opgesteld. Hoe verhoudt zich deze bepaling met artikel 10 van de Algemene Voorwaarden voor Zorg zonder verblijf van Actiz waarin een termijn van 6 weken is genoemd? Wij zijn als instelling gebonden aan deze Algemene Voorwaarden. De uitkomst van de indicatiestelling is een zorgplan met daarin onder andere de aard, omvang en beoogde duur van zorgverlening. Dit moet voor de start van de zorgverlening duidelijk zijn omschreven. Als na verloop van tijd blijkt dat de eerste inschatting niet juist was volgt een evaluatie van het zorgplan. De genoemde voorwaarden van Actiz zijn maximumtermijnen u handelt dus niet in strijd met deze voorwaarden. 82. Wat wordt bedoeld met: het zorgplan is maximale totale realisatie? U declareert nooit meer dan wat in het zorgplan is vastgelegd. 83. Voldoet u per 1 januari 2015 aantoonbaar aan de minimumeis zoals genoemd in de ZN inkoopgids Wijkverpleging 2015: heeft als uitgangspunt dat de wijkverpleegkundige bij de indicatiestelling volgens het normenkader van de V&VN werkt? Hoe kunnen we hiervan per 01-01-2015 al een resultaat aantonen als deze wijze van indiceren pas ingaat per 01-012015? Het uitgangspunt is dat u per 1 januari 2015 gereed bent om volgens deze wijze te werken. Als u denkt dat dit niet haalbaar is antwoord u met een Nee en stelt u een verbeterplan op. Als u denkt dat het wel haalbaar is antwoord u met een Ja, hier kan na 1 januari 2015 op gecontroleerd worden. 84. Is het de bedoeling dat voor de aanvullingen bijzondere zorg (zoals ketenzorg dementie en palliatieve zorg) aan ALLE voorwaarden wordt voldaan om in aanmerking te komen voor een contract? Kan voldoen aan een gedeelte, bijvoorbeeld 90%, van de voorwaarden ook toereikend zijn om in aanmerking te komen voor een contract? U dient aan alle voorwaarden te voldoen, net zo als dat in 2014 het geval was. 85. T.a.v. de medicatiecheck wordt aangegeven: "Tevens dient nagegaan te worden bij de huisarts en /of apotheker of er een medicatiecheck heeft plaatsgevonden." Achmea legt hierin de verantwoordelijkheid voor het toetsen of de check heeft plaatsgevonden neer bij de wijkverpleegkundige. Volgens de normen 'verantwoorde zorg in de medicatieketen' ligt deze verantwoordelijkheid bij de huisarts of de apotheker zelf. Waarom wordt de toetsing niet neergelegd bij de beroepsgroep zelf? Wat heeft Achmea hier mee voor ogen? Zijn er ook toetsende verantwoordelijkheden bij de huisarts neergelegd t.a.v. de apotheker of de wijkverpleegkundige? Wijkverpleegkundigen zijn een belangrijke schakel als het gaat om medicijnverstrekking, doordat zij direct bij de cliënt betrokken zijn, hebben zij een integraal beeld van het medicijngebruik. De wijkverpleegkundige heeft hier een signalerende functie en geeft het signaal door aan de huisarts en / of apotheker. Deze zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke check. Hierover zijn ook afspraken met apothekers en huisartsen. 86. Wat wordt met mantelzorg beleid bedoeld ? Gaat het hier om de randvoorwaarden waaronder mantelzorg vorm wordt gegeven of gaat het om andere zaken? Onderdelen van het beleid kunnen zijn: Strategische visie, juridische aspecten, het belang van mantelzorg, samenwerken en afstemmen, ondersteunen, en faciliteren. 87. De visie op mantelzorg is erg algemeen gesteld. Wat is de visie van Achmea ten aanzien van goed opgeleide en betrokken vrijwilligers die nodig zijn in een hospice? Achmea stelt geen andere eisen ten aanzien van vrijwilligers in een hospice dan aangegeven in het inkoopdocument onder de kop Palliatief Terminale Zorg. Hierin benoemen we de verschillende richtlijnen, netwerken en organisaties binnen dit veld. 88. Naast de eisen vanuit de richtlijn V&VN is onder andere het volgende uitgangspunt leidend: De regie en zeggenschap over het zorgplan ligt bij de verzekerde. Hoe wordt omgegaan met verzekerden die het niet eens zijn met de indicatiestelling door de wijkverpleegkundige die bijvoorbeeld een minder uitgebreid zorgplan nodig acht dan de verzekerde zelf? Dat is aan de professionele beoordeling van de wijkverpleegkundige zelf. Daar heeft Achmea geen rol in. 89. Garandeert dat bij elke klant maximaal het aantal zorgverleners wordt ingezet zoals opgenomen in het schema. Waarop is deze norm gebaseerd? Is dit een norm per week? De norm is gebaseerd op het feit dat het goed haalbaar is om een x aantal zorgmomenten te organiseren met een x aantal medewerkers. Het aantal zorgmomenten per week bepaalt hoeveel verschillende mensen ingezet kunnen worden, dit blijven dezelfde mensen in de opvolgende perioden. De norm is binnen Zorgverzekeraars Nederland tot stand gekomen op basis van klantonderzoek en klantpanels van verzekeraars. 90. Paragraaf 4.1.1.3 Aanvullende kwaliteitseisen vanuit Achmea. de zorgaanbieder voert jaarlijks ……..indicatoren Kwaliteitsdocument 2012 VVenT. De indicatoren voor de thuiszorg zijn de risico inventarisaties op 6 aspecten en het antwoord op de vraag of een steekproef van cliënten de afgelopen maand betrokken was bij een valincident. De meeste cliënten vallen wel eens, zo niet regelmatig, ook als er geen wijkverpleegkundige of teamlid in de buurt is. Heeft deze indicator wel zin als stuurinformatie of wil Achmea alleen de indicator meten: valincident waarbij een medewerker rechtstreeks betrokken is? Het instrument vraagt om alle valincidenten dus ook waar de verpleegkundige niet bij betrokken was. Achmea gebruikt dit niet als stuurinformatie, maar gaat er van uit dat zorgaanbieders het inzetten voor kwaliteitsverbetering en transparantie. 91. Is het ook voldoende om een RI&E als keurmerk op te voeren? Nee, een RI&E keurmerk is geen kwaliteitssysteem waarin de landelijke kwaliteitskaders voor de wijkverpleging zijn geïntegreerd. 92. Is het noodzakelijk om een HKZ keurmerk te hebben op het moment van inschrijving of is het ook mogelijk om dit op 1 januari 2015 te hebben? De zorgaanbieder werkt systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit en borgt dit door een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is en gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de landelijke kwaliteitskaders voor de wijkverpleging geïntegreerd. Dit kwaliteitssysteem hoeft niet noodzakelijkerwijs HKZ te zijn, maar het certificaat dient op het moment van inschrijven in het bezit te zijn. 93. In welke vorm kunnen wij de resultaten overleggen die aantonen dat de wijkverpleegkundige werkt volgens de principes van het normenkader V&VN? Via de ingediende declaraties zien wij de resultaten van het indicatiestelling die weer gebaseerd zijn op het normenkader. Wij vergelijken de resultaten met andere zorgaanbieders en bij opvallende patronen, kunnen wij een controle uitvoeren. In het kader van het nieuwe bekostigingsmodel dat naar verwachting vanaf 2016 gaat gelden, streeft Achmea naar de ontwikkeling van een landelijke indicatorenset die gezamenlijk ontwikkeld moet worden door de stakeholders zoals zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en zorgverzekeraars. Deze indicatoren moeten ook iets zeggen over de kwaliteit van het indiceren gebaseerd op de richtlijnen van de beroepsgroep. 94. Wat wordt bedoeld met indicatoren voor wijkverpleging die samenhang vertonen met de huisartsenzorg? Welke indicatoren zijn dit? Deze indicatoren gaan we nog ontwikkelen. 95. Ontwikkelt Achmea een eigen instrument om te indiceren dan wel wordt er een ander bestaand instrument ter beschikking gesteld door Achmea? Met het instrument om te indiceren doelen wij op het Normenkader van de V&VN. 96. Mensen die op 31 december 2014 een geldige indicatie voor VP, PV (en palliatief Terminale Zorg) hebben ontvangen in 2015 op basis van deze indicatie zorg onder de aanspraak wijkverpleging. Er is in sommige situaties sprake van zeer langlopende indicaties. Verzekeraars waaronder Achmea stellen dat aanbieders bestaande klanten voor 1 mei opnieuw moeten indiceren. Dit ongeacht of de situatie van de klant cq de zorgvraag verandert. Het is de bedoeling dat de nieuw geïndiceerde zorg bij deze nieuwe indicatie een gelijkblijvende situatie lager zal zijn. Een indicatie is een verzekerd recht. Kan Achmea de wettelijke basis c.q. grondslag toelichten op basis waarvan het mogelijk is dat zorgaanbieders tot herindicatie over te gaan? Vanwege de overgang van de wijkverpleging van de AWBZ naar de Zvw verandert het verzekerd recht in een aanspraak voor de verzekerde. Er zijn overgangsregelingen getroffen zodat de continuïteit van zorg is gewaarborgd. Wel dient opnieuw te worden vastgesteld of verzekerden aanspraak kunnen maken op de wijkverpleging zoals deze in de Zvw is opgenomen per 1-1-2015 en uitgewerkt in de polisvoorwaarden van de verzekerde. De wettelijke grondslag is gelegen in de voorgenomen wetswijziging waarmee verpleging en verzorging thuis van de AWBZ naar de Zvw gaat en de daarbij behorende overgangsregelingen en het onderhandelaarsakkoord 2014. 97. Hoe dienen aanbieders om te gaan met het in het inkoopbeleid van Achmea voorgeschreven herindicatie als er geen sprake is van een wijziging in de zorgvraag om tot herindicatie over te gaan. De nieuwe manier van werken houdt juist in dat er niet naar de (oude) indicatie wordt gekeken, maar naar wat de cliënt en zijn systeem nodig heeft. Hoe zet u cliënten in hun kracht, bevordert u zelfredzaamheid, stimuleert u informele zorg en schrapt u onnodige zorg en maakt u gebruik van technologie die arbeidsbesparend is zonder dat het ten koste gaat van de cliënttevredenheid en kwaliteit van zorg. 98. De aanbieder dient aan te tonen dat de wijkverpleegkundige zorg zo is geregeld dat dit onafhankelijk gebeurt. Hoe dient de aanbieder dit te kunnen aantonen? Achmea schrijft geen format. Wij verwachten dat u dit in uw eigen werkprocessen heeft geborgd. Bij controle, kunnen wij vraag aan te geven hoe u dat heeft gedaan. 99. Maximaal aantal hulpverleners: begrijpen we het goed dat deze norm geldt voor klanten die gebruik maken van VP en PV in reguliere wijkteams. Wanneer sprake is van VP-speciaal of oproepbare verzorging/verpleging lijkt deze norm niet te kunnen gelden, omdat dan niet meer voldaan kan worden aan het criterium van Achmea zinnige en zuinige zorg (6.1) en doelmatiger werken om volumegroei op te vangen (6.2.1). Het maximaal aantal zorgverleners per zorgmomenten per week, zoals opgenomen in de ZN Inkoopgids Wijkverpleging 2015, geldt voor alle toewijsbare zorg. Daaronder vallen dus ook de gespecialiseerde verpleging en oproepbare verpleging en persoonlijke verzorging. Wij verwachten van zorgaanbieders dat zij zoveel mogelijk continuïteit van uitvoerende zorgverleners (zo min mogelijk verschillende gezichten) biedt aan onze verzekerden. Wij zien geen spanningsveld met het leveren van zinnige en zuinige zorg als de zorg efficiënt georganiseerd wordt. 5. Overgangsjaar en CIZ indicatie 100. Als een cliënt in zorg zit bij een thuiszorgorganisatie en de cliënt kiest voor opname, wie levert dan de zorg tot aan de opname? Zodra een cliënt een CIZ indicatie heeft voor verblijf, dan valt hij/zij onder de Wlz. En dus valt deze cliënt dan onder verantwoordelijkheid van de voorkeursaanbieder die het verblijf gaat leveren. Dit is conform de huidige werkwijze binnen de AWBZ. 101. Indien een thuiswonende cliënt zorg ontvangt (wijkverpleging), en de cliënt op enig moment door de CIZ is geïndiceerd voor zorg uit hoofde van de Wlz en nog wacht op een opname, hoe is dan de financiering van de wijkverplegingszorg geregeld? Zodra een cliënt een CIZ indicatie heeft voor verblijf, dan valt hij/zij onder de Wlz. Deze cliënt valt onder verantwoordelijkheid van de voorkeursaanbieder die het verblijf gaat leveren. 102. De aanspraak wijkverpleging vervalt, indien er een recht op zorg is vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Hoe gaat deze bepaling in de praktijk in zijn werk? Wie neemt het initiatief voor deze overgang? Is het de klant die bepaalt dat hij een beroep gaat doen op de Wlz? In de praktijk zal de gemeente, de huisarts of verpleegkundige opmerken dat een klant mogelijk ook in aanmerking komt voor Wlz. Een klant zelf of zijn/haar familie kan dit ook aangeven. Het CIZ zal de daadwerkelijke indicatie hiervoor moeten afgeven. 103. “Echter, de aanspraak op wijkverpleging vervalt, indien er een recht op ”zorg is vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Dit ontstaat als een verzekerde voldoet aan de zorginhoudelijke toegangscriteria van de Wlz.” Op welke wijze wordt de zorgaanbieder die wijkverpleging levert geïnformeerd over het ontstaan van een recht op zorg o.b.v. Wlz? Zodra een cliënt een CIZ indicatie heeft voor verblijf, dan valt hij/ zij onder de Wlz. Het is de verantwoordelijkheid van de aanbieder om er voor te zorgen dat hij op de hoogte is van de situatie van de cliënt en of er al dan geen recht is op zorg vanuit de Wlz. 104. ‘Verzekerden hebben op 1 januari 2015 een aanspraak op wijkverpleging op grond van de Zvw indien zij op 31 december 2014 een geldig indicatiebesluit voor verpleging en verzorging in de AWBZ hebben en waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken/indien zij in zorg zijn.’ Is voornoemd geldig indicatiebesluit gebaseerd op de extramurale functies (verpleging/verzorging) of is deze gebaseerd op een ZZP of op beide? Er dient een geldig indicatiebesluit te zijn voor extramurale functies. 105. In het kader van het overgangsjaar ontvangen cliënten extramurale verzorging en verpleging op basis van een Wlz financiering, indien zij een beschikken over een intramurale CIZ indicatie maar deze nog niet geëffectueerd hebben maar deze “verzilveren” door extramurale zorgverlening. In 2015 moeten deze cliënten een keuze maken of zij alsnog gebruik gaan maken van hun intramurale indicatie of dat zij kiezen voor continuering van hun extramurale zorg’. Gaat het Wlz budget met de cliënt mee naar de Zvw en wordt het met de desbetreffende zorgaanbieder overeengekomen (Zvw) budget aangepast? Op basis van de 2014 data wordt bepaald welke deel Wlz en welk deel Zvw is, dit dient als basis voor de bepaling van het budget wijkverpleging. In het budget wordt rekening gehouden met financiële effecten als gevolg van het overgangsrecht. Gedurende 2015 vinden er geen aanpassingen van het budget wijkverpleging plaats voor overhevelingen tussen Wlz en Zvw. 106. Hoe dienen aanbieders om te gaan met klanten die zich beroepen op overgangsrecht? Het overgangsrecht is een recht vanuit de Wlz. Klanten die zich hierop beroepen krijgen zorg vanuit de Wlz. In overleg met de aanbieder vanuit de Wlz wordt een definitieve keuze gemaakt voor zorg vanuit de Wlz of Zorgverzekeringswet. U dient de zorg te leveren en op de juiste wijze te declareren. 107. Het representantenmodel is, ondanks verzoek van ZN aan de staatssecretaris, niet wettelijk verankerd. Wat is de opvatting van Achmea daarover en hoe raakt het tevens het voorliggend inkoopbeleid? 2015 is een overgangsjaar. Voor 2015 is besloten dat zorgverzekeraars de zorg inkopen in representatie. Daarover hebben de zorgverzekeraars een convenant afgesloten. Hiermee worden ook voor aanbieders de veranderingen voor 2015 in enige mate beperkt. Achmea ondersteunt deze lijn voor 2015. Voor de toekomst wil Achmea zorg voor eigen verzekerden inkopen. 6. Ketenzorg dementie 108. Op welke wijze wordt het casemanagement in 2015 gefinancierd? Kan het aantal casemanagers worden gecontinueerd? Vanaf 2015 maakt casemanagement dementie regulier onderdeel uit van de aanspraak wijkverpleging. Dit betekent dat de zorgverlening (het casemanagement) wordt bekostigd via de beleidsregel Verpleging en Verzorging. Vanuit de beleidsregel Ketenzorg dementie (BR/CU-7111) worden prestaties bekostigd voor deze doelgroep voor zover de prestatie niet valt onder de beleidsregel Verpleging en Verzorging. De beleidsregel Ketenzorg dementie faciliteert de bekostiging van netwerkstructuren voor ketenzorg dementie voor de duur van één jaar. In 2014 heeft Achmea op netwerkniveau afspraken gemaakt met zorgaanbieders (kassiers) over casemanagement dementie. Onder voorbehoud van landelijke besluitvorming komen voor 2015 deze zorgaanbieders in aanmerking voor bekostiging van de zorg voor deze doelgroep binnen de gestelde kaders van de relevante beleidsregels. Zorgaanbieders waarmee Achmea zorgkantoren in 2014 afspraken hebben gemaakt voor casemanagement dementie, kunnen voor 2015 in aanmerking komen voor een experimenteerovereenkomst op basis van de beleidsregel Ketenzorg dementie. 109. Uit de product en prestatiebeschrijvingen van de NZA is af te leiden dat er geen product casemanagement dementie komt, en evenmin een product terminale zorg. Dan wordt deze zorg middels declaratie van uren verpleging gefinancierd? Is dit al uitgewerkt, of wanneer en hoe gaat dit geconcretiseerd worden? De zorg die geleverd wordt zijnde casemanagement en terminale zorg kunnen gedeclareerd worden via de prestaties die genoemd worden in de beleidsregel Verpleging en Verzorging (wijkverpleging). De activiteit die geleverd wordt, bepaalt of dat PV en/of VP is. Datgeen wat gedeclareerd wordt moet aansluiten bij hetgeen in het zorgplan van de betreffende cliënt is opgenomen. Voor dementie is daarnaast de beleidsregel Ketenzorg dementie beschikbaar. Deze beleidsregel is niet bedoeld voor het bekostigen van de zorg (het feitelijke casemanagement aan de cliënt) die al via de beleidsregel Verpleging en Verzorging bekostigd wordt, maar voor het kortdurend faciliteren van bestaande netwerken dementie. Meer daarover kunt u vinden op de website van de NZa in de beleidsregel BR/CU-711. Wij zullen zo spoedig mogelijk publiceren hoe een aanvraag voor experiment ketenzorg dementie kan worden ingediend. 110. Als een zorgaanbieder in 2014 een afspraak CM dementie heeft gemaakt loopt deze door in 2015 en/of wordt dit vertaald in het basisbudget 2015? En kan de zorgaanbieder rekenen op hetzelfde budget? De afspraken over CM dementie lopen in 2015 niet automatisch door maar Achmea wil deze zorg in 2015 wel continueren bij de zorgaanbieders waarmee in 2014 ook al afspraken gemaakt zijn. In 2015 loopt de financiering van deze prestatie voor het zorgdeel via de beleidsregel Verpleging en Verzorging. Aanvullend daarop kan kortdurend het faciliteren van de netwerken die in 2014 ook al actief waren, bekostigd worden via de beleidsregel ketenzorg dementie. Achmea wil met aanbieders voor 2015 het bedrag (totaal via opslag tarief en geld vanuit de beleidsregel ketenzorg) dat voor casemanagement in 2014 is afgesproken handhaven. Eén deel, het bedrag voor het feitelijke casemanagement dat valt onder de beleidsregel Verpleging en Verzorging, wordt meegenomen in de reguliere budgetafspraak. Voor het overige deel wordt een afspraak gemaakt via de beleidsregel ketenzorg dementie. Het totaal van de afspraken is nooit hoger dan de gemaakte afspraken voor casemanagement 2014. 111. Is bij de financiering daarvan in 2015 dezelfde verhouding van toepassing tussen de beleidsregel ketenzorg dementie en beleidsregel verpleging en verzorging als in 2014 het geval is tussen de beleidsregel Ketenzorg dementie en de middelen die daarvoor via de opslag op ZZP-tarieven beschikbaar zijn gesteld? Nee, gelet op de huidige beleidsregels kunnen we niet dezelfde verhouding toepassen. 112. Ontvangen de kassiers van de keten dan wel de deelnemers aan de keten afzonderlijk op 15 oktober – net als voor de reguliere wijkverpleging – een voorstel van Achmea of is andere actie noodzakelijk om een afspraak te maken over ketenzorg dementie? In het portaal dient u zich aan te melden voor ketenzorg dementie. U kunt zich alleen aanmelden als u in 2014 een afspraak had voor casemanagement dementie. Voor deze aanbieders wordt bij de bepaling van het budget rekening gehouden met de extra middelen voor casemanagement dementie. De procedure voor het sluiten van een experimenteer-overeenkomst op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie Zvw wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt op onze website. 113. Om wat voor bedragen gaat het bij de Experimenteergelden? Is dit afdoende voor de volledige financiering van het Netwerk en de activiteiten? Is het toe te kennen bedrag afhankelijk van de ambities en begroting van het op te stellen regionale actieplan? Op basis van de aanvraag en het regionale actieplan wordt beoordeeld welk bedrag toegekend wordt. Hierbij wordt aangesloten bij de Beleidsregel Ketenzorg dementie Zvw. Dit betekent dat alleen zorg die valt binnen de Zvw bekostigd kan worden met de Beleidsregel Ketenzorg Dementie. Delen die niet onder de Zvw vallen, kunnen niet op basis van deze beleidsregel gefinancierd worden. Gelet op de activiteiten van de netwerken zal in de regel dus een deel via de beleidsregel Verpleging en Verzorging (het casemanagement) worden bekostigd, een deel via de Beleidsregel dementie Zvw. Het deel van de activiteiten dat niet valt binnen de Zvw, maar valt onder WMO en/of Wlz komt niet in aanmerking voor financiering op basis van deze beleidsregels. Het totale bedrag dat zal worden toegekend (deel via de beleidsregel V&V en een deel via de beleidsregel ketenzorg dementie) zal nooit groter zijn dan het bedrag wat in 2014 is toegekend. 114. Onder de AWBZ declareerde de kassier van de zorgketen Dementie het casemanagement van de ketenpartners. Dienen de ketenpartners onder de aanspraak Wijkverpleging zelfstandig een overeenkomst te sluiten voor casemanagement en zelfstandig te declareren of worden zij opgenomen in de productieafspraak van de kassier als onderlinge dienstverlening? Alleen aanbieders (kassiers) waarmee Achmea zorgkantoren in 2014 afspraken hebben gemaakt voor casemanagement dementie kunnen in aanmerking komen voor afspraken in 2015. De ketenpartners kunnen conform onderlinge afspraken declareren m.b.v. prestatie onderlinge dienstverlening bij de kassier. Dit geldt dus ook voor het deel van de prestatie die via de beleidsregel V&V wordt gedeclareerd. Het kan zijn dat een ketenpartner ook zelf een overeenkomst wijkverpleging heeft. Aan hen wordt echter geen budget toegekend voor deze zorg en wij sluiten geen overeenkomst op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie met hen. 115. Kunnen organisaties die in 2014 nog geen afspraken hadden met Achmea alsnog in aanmerking komen voor deelname aan het Netwerk en afspraken over casemanagement dementie? Alleen aanbieders (kassiers) waarmee Achmea zorgkantoren in 2014 afspraken hebben gemaakt voor casemanagement dementie kunnen in aanmerking komen voor afspraken in 2015. Een kassier kan zorgaanbieders toelaten tot het bestaande netwerk maar dat moet passen binnen het toegekende budget. 116. Er is vermeld dat Achmea afspraken heeft gemaakt met zorgaanbieders (kassiers) over ketenzorg dementie. Er zijn echter ook afspraken gemaakt met zorgaanbieders niet zijnde kassiers. Kunnen zij ook in aanmerking komen voor een contract voor de prestatie ketenzorg dementie als verder voldaan wordt aan alle voorwaarden voor de ketenzorg dementie? Vanaf 2015 maakt casemanagement dementie regulier onderdeel uit van de aanspraak en prestatie verpleging en verzorging. Zorgaanbieders (in enkele gevallen ook niet zijnde kassiers) waarmee Achmea zorgkantoren in 2014 afspraken hebben gemaakt voor casemanagement kunnen, indien zij voldoen aan de voorwaarden, voor 2015 binnen het kader van de beleidsregel Verpleging en Verzorging budget krijgen voor het feitelijke casemanagement. De prestatie ketenzorg dementie vanuit de beleidsregel Ketenzorg Dementie faciliteert de bekostiging van netwerkstructuren voor ketenzorg dementie. De experimenteerovereenkomsten op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie worden alleen op netwerkniveau gesloten met aanbieders zijnde kassiers. Per netwerk dementie kan er maar sprake zijn van één kassier. In 2015 sluit Achmea met bestaande netwerken en dus met bestaande kassiers een overeenkomst op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie. De kassier kan uiteraard alleen in aanmerking komen voor financiering van het netwerk als er een netwerk operationeel is er deelnemers zijn. 117. Uit 4.2.5. concludeer ik dat een aanbieder lid moet zijn van het netwerk, voordat er casemanagement dementie kan worden ingezet. Klopt dat? Casemanagement valt onder de reguliere aanspraak en prestaties verpleging en verzorging. Om in aanmerking te komen voor extra budget binnen het kader van de beleidsregel Verpleging en Verzorging voor het feitelijke casemanagement moet een aanbieder lid zijn van een netwerk. 118. Uit de beleidsregel ketenzorg dementie van de NZa zou je kunnen lezen dat het mogelijk is om tóch ook zorg te declareren op ketenzorg dementie, omdat niet alles onder de basisverzekering kan vallen. Wat gebeurt er met de onderstaande delen (beleidsregel ketenzorg dementie Zvw 3.1 Ketenzorg dementie) uit deze tekst? Kan dat dan gefinancierd gaan worden uit de Beleidsregel? Een aantal voorbeelden van zorg die niet onder de basisverzekering valt zijn: begeleiding, dagbehandeling, dagbesteding, psychosociale hulp, respijtzorg, crisishulp, aangepast wonen. Alleen de zorg die onder de basisverzekering valt kan gefinancierd worden via de beleidsregels Verpleging en Verzorging en/of Ketenzorg dementie Zvw. Dit geldt ook voor de coördinatie van zorg. De zorg waar u aan refereert valt niet binnen het domein van de Zvw. 119. Op p7 van Beleidsregel Ketenzorg staat bij ‘Met geneeskundige zorg...: 4: actieve betrokkenheid in complexe situaties: zorgweigering, gevaar, overbelasting mantelzorgers, inadequaat gedrag, afwezigheid mantelzorg enz.’ In de huidige praktijk wordt de inzet van de casemanager dementie in deze situaties juist gevraagd. We sluiten hierbij aan bij hetgeen in de beleidsregel Ketenzorg dementie Zvw is vastgelegd. Alleen zorg die valt binnen de Zvw komt voor bekostiging via de beleidsregel Ketenzorg Dementie Zvw in aanmerking. Van deze onderdelen is aangegeven dat deze lastiger te rijmen valt met ‘Geneeskundige zorg’ binnen de Zvw. Activiteiten die niet via de Zvw gefinancierd kunnen worden, vallen mogelijk wel onder de Wet Maatschappelijke ondersteuning. De gemeente is verantwoordelijk om die ondersteuning in te kopen. 120. In de Toelichting op p. 6 van de Beleidsregel Ketenzorg staat: ‘De voorliggende beleidsregel maakt bekostiging van de verschillende netwerkstructuren voor dementiezorg mogelijk, voor zover vallend binnen de Zvw’. Nu betreft de ketenzorg ook activiteiten gericht op zaken die buiten de zorgverzekering vallen. Achmea volgt hier de beleidsregels vanuit de NZa. Dit betekent dat alleen zorg die valt binnen de Zvw bekostigd kan worden met de Beleidsregel Ketenzorg Dementie. Delen die niet onder de Zvw vallen, maar bijvoorbeeld onder de WMO en/ of Wlz vallen kunnen niet op basis van deze beleidsregel gefinancierd worden. Ketenzorg dementie is de verantwoordelijkheid van partijen uit zowel de cure, de care als het gemeentelijke domein. Alle partijen hebben hierin hun verantwoordelijkheid. Afhankelijke van de activiteiten van het netwerk, is het dus denkbaar dat er sprake is van cofinanciering vanuit de Zvw en de WMO. 121. In de beleidsregel Ketenzorg Dementie en in het inkoopbeleid van Achmea wordt gesproken over financiering van netwerkstructuren. Dit is een voor ons verwarrende term. Wij gaan er vanuit dat hiermee casemanagement wordt bedoeld. Kunt u dat bevestigen? Achmea heeft via de netwerken de afgelopen jaren casemanagement gefinancierd. Casemanagement valt in 2015 onder de aanspraak en prestaties verpleging en verzorging. Een deel van de werkzaamheden die netwerken nu uitvoeren voor casemanagement past niet onder de prestaties van de beleidsregel V&V. Om deze kosten te vergoeden, voor zover deze wel vallen binnen de Zvw, is er de mogelijkheid om een experimenteerovereenkomst op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie Zvw af te sluiten. 122. Is er duidelijkheid over hoe casemanagement dementie wordt geïndiceerd, wanneer het mag worden ingezet en in welke omvang? Kan een casemanager dementie ook in de Niet Pluisfase, voor de diagnose ingezet worden? Kan de casemanager geïndiceerd worden zonder dat er zorg ingezet wordt? Indien er sprake is van een niet pluis gevoel kan de wijkverpleegkundige /casemanager de cliënt bezoeken. Indien blijkt dat een persoon casemanagement nodig heeft zal de prestatie verpleging worden geïndiceerd. In de beleidsregel Verpleging en Verzorging is opgenomen dat onder de aanspraak een prestatie casemanagement (waaronder casemanagement dementie en casemanagement oncologie) valt. Het moet hier wel zorg betreffen die valt binnen de Zvw. Delen die niet onder de Zvw vallen, maar bijvoorbeeld onder de WMO en/ of Wlz vallen kunnen niet op basis van deze beleidsregel gefinancierd worden. 123. Wat betekent paragraaf 2.3 uit de ZN Inkoopgids Wijkverpleging? Betekent dat dat casemanagement dementie ook uitgevoerd kan worden door een maatschappelijk werker, of een praktijkondersteuner van de huisarts (POH) zoals dat nu binnen ons netwerk ook gebeurt? Casemanagement is onderdeel van de toewijsbare zorg en dus geldt ook voor casemanagement dementie datgene wat over de toewijsbare zorg in de inkoopgids staat vermeld. Achmea gaat voor casemanagement uit van een HBO opgeleide functionaris, met goede organisatorische en sociale vaardigheden en voldoende medische expertise. 124. Wij gaan er vanuit dat het regioplan en akkoordverklaring gezien de lange onduidelijkheid met betrekking tot ketenzorg Dementie op 1 januari 2015 aanwezig moet zijn. Is dit het geval? Zo nee waarom niet? Ja, deze documenten dienen vanaf 1 januari 2015 aanwezig te zijn. 125. Zijn de bestaande ketenpartners ‘aansluiter’ zoals bedoeld in paragraaf 3.10 van de beleidsregel BR-CU-7111 Ketenzorg dementie 2015 of gaat het hierbij om partners die zich nieuw aansluiten bij de keten? Achmea sluit op netwerkniveau experimenteerovereenkomsten op basis van de beleidsregel ketenzorg dementie. Bestaande ketenpartners zijn ‘aansluiter’ zoals bedoeld in paragraaf 3.10 van de beleidsregel Ketenzorg dementie Zvw. Daarnaast kunnen nieuwe partners eveneens aansluiter zijn. De financiële afspraak wordt met één van de zorgaanbieders (kassier) namens het netwerk gemaakt. 126. Definitie van de taken van de casemanager: Neemt Achmea de definitie over zoals deze in de Beleidsregel Ketenzorg Dementie is opgenomen? Inclusief de begrenzing wat binnen de Zvw (of de basisverzekering, zoals het ook genoemd wordt) hoort en wat er niet in past? (zie BR/CU 711 p. 7) En de mogelijkheid om dit te declareren onder Wijkverpleging? Achmea sluit aan bij hetgeen over casemanagement is vastgelegd in de genoemde beleidsregel. 127. Op welke wijze zal de registratie plaatsvinden in 2015? Landelijke vindt nog afstemming plaats over registratie, hierover wordt u op een later moment geïnformeerd. 128. Bij punt 2 staat als onderdeel van het Actieplan ‘De wijze waarop het Netwerk werkt aan de implementatie van de Zorgstandaard Dementie etc. ‘ Kan Achmea concreter zijn over wat ze voor de toekomst voor ogen heeft? Is het opstellen van een regionaal Zorgprogramma gewenst? Hoe moet aangetoond worden dat alle onderdelen van de Zorgstandaard aandacht krijgen en al of niet aanwezig zijn? Achmea heeft haar visie vastgelegd in een kader dementie 2014. Jaarlijks wordt dit kader geactualiseerd. Het actuele kader treft u aan via http://www.achmeazorgkantoor.nl/zorgaanbieders/zorginkoop/zorginkoop2014/Pages/defa ult.aspx. 129. 2015 wordt gezien als overgangsjaar en de Beleidsregel heeft als belangrijkste doel dat de Netwerkstructuren ook in 2015 voortgezet worden. Is er meer visie te geven waar het naar toe moet gaan met de Netwerken Dementie? Achmea heeft haar visie vastgelegd in een kader dementie 2014. Jaarlijks wordt dit kader geactualiseerd. Het actuele kader treft u aan via http://www.achmeazorgkantoor.nl/zorgaanbieders/zorginkoop/zorginkoop2014/Pages/defa ult.aspx. Het kader dementie 2015 wordt naar verwachting rond 1 november 2014 op website van Wijkverpleging gepubliceerd. Van belang is dat casemanagement waaronder casemanagement dementie regulier onderdeel is van de wijkverpleging. De zorg die de casemanager aan een individuele cliënt levert valt onder de toewijsbare zorg. In het inkoopdocument Wijkverpleging 2015 van Achmea staat aangegeven dat Achmea de financiering van verschillende netwerken waaronder de dementienetwerken en samenwerkingsverbanden in relatie tot de financiering van de niet-toewijsbare zorg zal monitoren in het kader van de effectiviteit en doelmatigheid. 7. Palliatieve Terminale Zorg 130. Palliatief Terminale Zorg kan volgens het inkoopdocument (pag. 17) worden geregistreerd op de prestaties PV en VP. Volgens de definitie valt de prestatie Begeleiding bij Palliatief Terminale Zorg binnen de aanspraak wijkverpleging. Kunnen we er op rekenen dat de in januari tot en met juni gedeclareerde uren Begeleiding bij deze doelgroep wordt toegevoegd aan het basisbudget 2015 PV en VP? Op basis van de CIZ Indicatiewijzer 2014, indicatiegegevens in AZR (AWBZ-brede Zorg Registratie) en declaraties uit de AW319, wordt bepaald hoeveel begeleiding per zorgaanbieder is ingezet voor Palliatief Terminale Zorg. 131. Op welke wijze dienen de uren begeleiding bij PTZ in 2015 te worden geregistreerd/gedeclareerd? Dat zal via de overige prestaties worden gedeclareerd. 132. De begeleiding voor cliënten met dementie in combinatie met PV en/of VP is niet benoemd in het inkoopdocument. Volgens de definitie valt deze prestatie binnen de aanspraak wijkverpleging. Kunnen we er op rekenen dat de in januari tot en met juni gedeclareerde uren begeleiding bij deze doelgroep wordt toegevoegd aan het basisbudget 2015 PV en VP? Nee, begeleiding voor cliënten met dementie valt niet onder de beleidsregel Verpleging en Verzorging. 133. De zorgaanbieder maakt in het zorgplan zichtbaar dat de cliënt de gewenste geestelijke/spirituele zorg wordt aangeboden. Kosten van geestelijk verzorger worden nu niet vergoed. Gaat dat veranderen? Nee, dat gaat niet veranderen, geestelijke/spirituele zorg is overigens veel breder dan alleen de inzet van een professioneel geestelijk verzorger. 134. Mogen onze specialisten transmurale zorg ook rechtstreeks leveren aan cliënten (in de wijk) die basiszorg van andere aanbieders krijgen? Nee dat kan niet, maar de organisatie die de wijkverpleging levert kan u wel inschakelen op basis van onderlinge dienstverlening. 135. Palliatief terminale zorg vereist soms permanent toezicht en 24 uurs zorg in de nabijheid. Valt deze zorg in dat geval dan niet meer onder de aanspraak Wijkverpleging? De Wlz zegt: De Wlz is bedoeld voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking die blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht nodig hebben. Als dit zo is, is de Wlz voorliggend op de Wijkverpleging en dient er een indicatie bij het CIZ worden aangevraagd. 136. Mogen verzorgenden niveau 3IG ook palliatieve zorghandelingen verrichten? Dat kan alleen als er aan de voorwaarden van het Achmea inkoopdocument wordt voldaan zoals aangegeven onder 4.2.4 Palliatief terminale zorg (PTZ). 137. Paragraaf 4.2 punt 4. Onderwerp PTZ. De zorgaanbieder levert ook naasten begeleiding en nazorg. Vragen: Gaat dit op basis van een eigen plan voor de naaste? Nazorg werd tot nu toe niet vergoed, kan dit nu als AIV worden gedeclareerd? Begeleiding en nazorg aan naasten is geen zorg die valt onder de aanspraak wijkverpleging en is zorg die ook niet op een andere wijze onder de zorgverzekeringswet valt. U mag daarvoor dus geen AIV declareren. 138. Voor Zorgkantoor Achmea maakten partijen die palliatieve zorg leverden waaronder hospitia geen onderdeel uit van de definitie onderlinge dienstverlening. Maakt Achmea conform het beleid van het zorgkantoor voor palliatieve zorg waaronder hospitia een uitzondering in de definitie onderlinge dienstverlening? Zo nee waarom niet? Nee, wij maken bij de prestatie onderlinge dienstverlening geen onderscheid in type zorgaanbieder. Alle zorgaanbieders moeten ten aanzien van onderlinge dienstverlening aan dezelfde voorwaarden voldoen zoals beschreven staat in het inkoopdocument en is vastgelegd in de overeenkomst. Wij verwachten van zorgaanbieders dat zij verantwoordelijkheid nemen als het gaat om de vraag welke zorg zij uitbesteden waarbij het belang van de cliënt centraal moet staan. Het kan zijn dat we voor ZZP-ers wel een uitzondering gaan maken. Informatie over de contractering van ZZP-ers volgt later. 8. Wondzorg, ERAI en onderlinge dienstverlening 139. Wat zijn de voorwaarden van Achmea om tot een contract voor de ‘regiefunctie complexe wondzorg’ te komen? In het inkoopdocument Wijkverpleging 2015 staat welke bijzondere zorg gecontracteerd kan worden. De regiefunctie complexe wondzorg wordt hier niet genoemd, omdat deze zorg niet apart door ons wordt ingekocht. De verzorging van wonden kan binnen de wijkverpleging worden gedeclareerd onder de huidige prestaties, afhankelijk van de ernst van de wond. 140. Kunnen alle zorgaanbieders die zorg leveren voor één cliënt met 1 gezamenlijk zorgplan, apart declareren of is er sprake van één contractant met onderaannemers? De zorgaanbieder met wie Achmea een overeenkomst heeft gesloten, mag op basis van die overeenkomst declareren bij Achmea en de andere zorgverzekeraars. Indien de gecontracteerde zorgaanbieder andere zorgaanbieders inschakelt, mogen deze uitvoerende zorgaanbieders (‘onderaannemers’) niet bij Achmea declareren. Via de prestatie onderlinge dienstverlening kan de uitvoerende zorgaanbieder bij de opdrachtgevende zorgaanbieder declareren en kan de opdrachtgevende zorgaanbieder de uitvoerende zorgaanbieder betalen. De opdrachtgevende zorgaanbieder moet vooraf wel aan Achmea kenbaar maken middels het formulier Onderlinge dienstverlening (zie website) dat er gebruik wordt gemaakt van de prestatie onderlinge dienstverlening. 141. Wanneer je als zorgaanbieder de indicatiestelling zou laten uitvoeren door een derde (bevoegde zorgorganisatie / andere zorgaanbieder), valt dit dan onder het begrip ‘onderlinge dienstverlening’? Zorgaanbieders die met Achmea een overeenkomst sluiten, moeten de levering van de prestatie wijkverpleging waar de indicatiestelling een onderdeel van is, in beginsel geheel zelf uitvoeren. U kunt in de digitale vragenlijst aangeven of u zorg wilt gaan leveren in onderlinge dienstverlening. Wanneer de zorgaanbieder vervolgens de opdracht geeft aan een andere zorgaanbieder om namens hem de indicatiestelling te doen dan kan de uitvoerende zorgaanbieder dat via de prestatie onderlinge dienstverlening declareren bij de opdrachtgevende zorgaanbieder. De zorgaanbieder, als opdrachtgevende, draagt te allen tijde volledige verantwoordelijkheid voor de door hem in te zetten uitvoerende zorgaanbieder. 142. Bij het invullen van de aanbesteding voor wijkverpleging staat in het inkoopbeleid dat de onderlinge dienstverlening ook gaat over stichting en coöperaties om te voldoen aan alle eisen die de overheid en de zorgverzekeraars stellen. Wij zijn er toen vanuit gegaan dat hier ook wordt uit gegaan van de coöperatie waarin wij deelnemen met de huisarts en het preventie centrum Almere. Nu wij het formulier wat hierbij hoort willen invullen lijkt het te gaan over onderaannemers. Allereerst is van belang om te vermelden dat het contracteringsproces Wijkverpleging zoals Achmea dat heeft ingericht geen aanbestedingsprocedure is. Onderlinge dienstverlening is een prestatie die de NZa heeft ontwikkeld om het mogelijk te maken dat een deel van de prestatie wordt uitbesteed door de opdrachtgevende zorgaanbieders aan uitvoerende zorgaanbieders. Op basis van de Wmg mag een zorgaanbieder voor verzekerde zorg alleen prestaties in rekening brengen wanneer er een prestatiebeschrijving voor is. Wanneer de ene zorgaanbieder dus een prestatie verricht ten behoeve van een andere zorgaanbieder, kan dat alleen als er een prestatiebeschrijving voor is. Wij verwijzen u naar hetgeen beschreven staat in het inkoopdocument Wijkverpleging 2015 en de overeenkomst. 143. Pagina 3.1, paragraaf 3.1: hoe moeten wij de laatste alinea inzake onderlinge dienstverlening lezen in het van de voorgaande tekst in paragraaf 3.1 over toewijsbare zorg en ketenzorg dementie en de definitie van onderlinge dienstverlening die wordt gehanteerd in paragraaf 3.3? Voor de definitie van onderlinge dienstverlening verwijzen wij u naar de toepasselijke NZabeleidsregel. 144. Onderlinge dienstverlening bij Achmea. Geldt dit alleen voor VP en PV of ook bij gespecialiseerde vormen van zorg. De regels voor onderlinge dienstverlening zijn voor alle prestaties (zorgvormen) hetzelfde. 145. In 2014 waren wij een onderaanneming van een andere zorgaanbieder. In 2015 nemen wij de cliënten uit 2014 mee en willen wij rechtstreeks bij Achmea een overeenkomst Wijkverpleging aangaan. Hoe wordt voor ons de tarieven en volume bepaald? Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst dient u zich aan te melden als nieuwe aanbieder. In het inkoopdocument is aangegeven aan welke eisen nieuwe aanbieders moeten voldoen en welke aspecten Achmea meeneemt om te beoordelen of u in aanmerking te komt voor een overeenkomst. U geeft aan dat u cliënten van een andere aanbieder overneemt. U dient met deze aanbieder afspraken te maken over het overnemen van deze cliënten. Hierbij moet ook een financiële afspraak gemaakt worden. U dient deze afspraken schriftelijk vast te leggen en te kunnen overleggen aan Achmea. Op basis hiervan kan Achmea het budget van de bestaande aanbieder waarmee wij in 2014 afspraken hebben gemaakt hiervoor korten. Los van deze onderlinge afspraken is het ter beoordeling van Achmea of u in aanmerking komt voor een overeenkomst als nieuwe aanbieder. 146. De herstelzorg (tijdelijk verblijf gericht op herstel) hebben wij niet teruggevonden in het zorginkoop document. Is dat correct? Wanneer zal deze contractering plaatsvinden? Kortdurend eerstelijns verblijf wordt via een subsidieregeling-AWBZ geregeld en maakt derhalve geen onderdeel uit van de inkoop wijkverpleging. 147. De prestatie Persoonlijke verzorging speciaal vervalt in 2015. Maakt persoonlijke verzorging speciaal onderdeel uit van verpleging? Zo nee, waarom niet? Persoonlijke verzorging speciaal maakt deel uit van verpleging. 148. “Achmea gaat voor 2015 uit van continuering van de bestaande afspraken met de zorgaanbieder(s) die de beschikbaarheid van zorg voor 2014 reeds hebben georganiseerd.” Kan Achmea aangeven wanneer deze zorgaanbieders hierover benaderd worden? De inkoopprocedure voor de oproepbare zorg (voorheen onplanbare zorg) loopt gelijk aan de inkoopprocedure van de overige onderdelen van de wijkverpleging. In het inkoopdocument Wijkverpleging 2015 van Achmea staat daarvoor een tijdslijn beschreven. 9. PGB 149. Wij hebben nu cliënten met een PGB voor persoonlijke verzorging en/of verpleging. Uiteraard willen we de zorg aan deze cliëntengroep continueren. Hoe gaan we om met deze cliëntengroep? Kunnen deze een PGB houden of moeten deze voor zorg in natura kiezen? Binnen de Zvw komt er voor verzekerden onder bepaalde voorwaarden een mogelijkheid voor een PGB. De doelgroep en voorwaarden waaraan de verzekerde moet voldoen worden vastgelegd in een reglement PGB dat onderdeel uitmaakt van de polisvoorwaarden van de basisverzekering. Uiterlijk november 2014 worden verzekerden geïnformeerd over de polisvoorwaarden voor de basisverzekering. 150. Hoe gaan we vanaf 1 januari 2015 indiceren voor een PGB voor verzorging en/of verpleging, waar komt deze indicering te liggen? Bij het CIZ, de wijkverpleegkundige of elders? Voor de indicatiestelling voor een PGB voor verzorging en/of verpleging wordt vanaf 1 januari 2015 aangesloten bij de werkwijze voor zorg in natura. Dit betekent dat een verpleegkundige niveau 5 conform het normenkader V&VN de indicatie stelt. 10. Tarieven en volumes (declaratiecodes) 151. Op welke manier berekent Achmea het budget Wijkverpleging voor 2015 en in hoeverre is dit inzichtelijk voor zorgaanbieders? De basis voor het volume (zie ook Inkoopdocument Wijkverpleging 2015) is de goedgekeurde productie op de prestaties verpleging en persoonlijke verzorging van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014, gedeclareerd via de AW319. Deze basis wordt geschoond voor zorg die niet naar de Zvw overgaat en wordt lineair geëxtrapoleerd naar jaarbasis. Hierbij geldt voor AIV, oproepbare zorg en gespecialiseerde verpleging de herschikkingsafspraak 2014 als maximum. In aanvulling op hetgeen in het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 staat vermeld, geldt dat ook voor persoonlijke verzorging speciaal de herschikkingsafspraak 2014 als maximum geldt bij de volumebepaling. Voor diverse doelgroepen zijn vervolgens correcties toegepast: - Overgangsrecht WLZ: Afhankelijk van het aandeel WLZ cliënten volgt een ophoging van het budget, zodat zorg geleverd kan worden in de Zvw indien cliënten voor de Zvw kiezen. - Oproepbare zorg: De afspraken van 2014 worden gecontinueerd en toegevoegd aan de basis, met dien verstande dat het tarief 2015 wel is aangepast. - PTZ: De goedgekeurde productie op de prestaties begeleiding bij palliatieve zorg in de periode van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014, gedeclareerd via de AW319, en lineair geëxtrapoleerd naar jaarbasis, wordt toegevoegd aan het budget. De CIZ indicatiewijzer is het uitgangspunt om te bepalen of er begeleiding aan cliënten is geleverd als onderdeel van palliatieve zorg. - Ketenzorg dementie: Op moment van publicatie van de Q&A is nog niet duidelijk wat de financiële omvang is van ketenzorg dementie per zorgaanbieder. Achmea deelt de berekeningen niet in detail met zorgaanbieders, en bekijkt de opties om het totaalbudget te specificeren naar de diverse doelgroepen en zorgsoorten. 152. Zijn dezelfde tarieven van toepassing bij alle zorgverzekeraars of kunnen er verschillen zitten tussen tarieven? De representerende zorgverzekeraars sluiten overeenkomsten met zorgaanbieders binnen bepaalde regio’s namens alle andere zorgverzekeraars. In die regio’s gelden de tarieven die de representerende zorgverzekeraars met de zorgaanbieder zijn overeengekomen. Deze tarieven gelden voor alle verzekerden van Achmea die in die regio bij gecontracteerde zorgaanbieders zorg afnemen maar ook voor verzekerden van Menzis, VGZ, CZ etc. Wanneer u als zorgaanbieder ook een overeenkomst sluit voor zorglevering in een andere regio waarbij een andere zorgverzekeraar representerend is, kan het zijn dat het tarief voor bijvoorbeeld verpleging verschilt ten opzichte van het tarief wat van toepassing is in de regio’s waar Achmea de representerende zorgverzekeraar is. Kortom, het tarief per prestatie wat u bij de zorgverzekeraars mag declareren is binnen een regio gelijk maar tussen regio’s kan het verschillen afhankelijk van welke zorgverzekeraar representeert. 153. Wij hebben voor het jaar 2014 een contract met Achmea voor de regio's Drenthe en Zwolle. Wat gebeurt er met ons budget voor 2015, als we ons inschrijven voor meer regio's? Krijgen we dan per regio een budget, of moeten we het budget, berekend over Drenthe en Zwolle, verdelen over alle ingeschreven regio's? Het budget Wijkverpleging 2015 voor bestaande zorgaanbieders wordt gebaseerd op de productie in 2014. Dit budget geldt als totaal voor alle regio’s, waaronder ook regio’s die in 2015 nieuw zijn. 154. Verwerkt Achmea de budgettaire korting zoals door het rijk aangekondigd en ingeboekt van 15% op PV geheel op de prijs? Zo nee, graag een toelichting op welke wijze Achmea deze budgetkorting wil realiseren. Achmea heeft ervoor gekozen om de taakstelling gelijk te verdelen over alle zorgaanbieders in het belang van de continuïteit van zorg voor onze verzekerden. De overheveling van de wijkverpleging naar de Zvw gaat gepaard met een financiële taakstelling vanuit de overheid. Wij staan samen met zorgaanbieders voor een uitdaging om met aanzienlijk minder financiële middelen toch goede zorg te realiseren. Door de taakstelling over alle aanbieders gelijk te verdelen, zorgen we ervoor dat alle aanbieders gelijke kansen krijgen om in het overgangsjaar een nieuwe manier van werken vorm te geven. Het tarief is voor alle aanbieders gelijk en marktconform. Achmea bepaalt het volume volgens de richtlijnen uit de ZN inkoopgids. Dit is bij alle zorgkantoren gelijk. Wij kiezen ervoor digitaal te contracteren om op die wijze bij te dragen aan de administratieve lastenverlichting voor zorgaanbieders. 155. Hoe wordt er omgegaan met productie die wij hebben geleverd in onderaannemerschap van zorgaanbieder X? De basis voor het volume 2015 is de goedgekeurde productie (van de hoofdaannemer) op de prestaties verpleging en verzorging van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 (zie Inkoopdocument Wijkverpleging 2015). Dit betekent dus dat zorgaanbieder X (die de productie heeft gedeclareerd en de hoofdaannemer is) het volume 2015 toegekend krijgt. Autonome groei dient opgevangen te worden binnen het budget door doelmatiger werken. 156. Op basis waarvan stelt Achmea dat het tarief marktconform is? Op basis van het NZa rapport ‘Advies Contracteerruimte 2014’ stelt Achmea dat het tarief 2015 marktconform is. In dit rapport zijn de tariefafspraken PV en VP in 2014 tussen de verschillende zorgkantoren vergeleken. Achmea heeft aan de hand van die analyse haar tarief bepaald. 157. In 2014 zijn er met zorgaanbieders aparte afspraken gemaakt over AIV en oproepbare verzorging en verpleging. In bepaalde regio's hebben we dit wel geleverd, maar niet kunnen declareren. In 2015 en 2016 maken deze prestaties regulier onderdeel uit van de NZA prestaties. Kan de ruimte voor het leveren van deze prestaties dan niet worden uitgeruild met de basisprestaties? Zorgaanbieders waarmee in 2014 een overeenkomst voor onplanbare zorg is gesloten, worden in 2015 gecontracteerd voor de oproepbare verzorging en verpleging indien zij aan de gestelde voorwaarden voldoen. Andere zorgaanbieders worden niet voor die prestatie gecontracteerd. Van belang voor het kunnen declareren van deze zorg bij ons en andere zorgverzekeraars is het feit of u door ons voor die prestatie wordt gecontracteerd en dat zal in uw geval niet zo zijn. Of er ruimte voor is binnen het aan u toegekende budget speelt hierbij geen rol. 158. In een circulaire over de nieuwe beleidsregel Verpleging & verzorging (24 juli 2014) noemt de NZa de regels voor macro-beheersing t.a.v. wijkverpleging. Er is een jaarlijks maximum. En verder geldt onder meer: "als achteraf blijkt dat dit maximum is overschreden, dienen zorgaanbieders die onder deze beleidsregel vallen hun aandeel in de overschrijding terug te storten in het zorgverzekeringsfonds. De NZa zal dit aandeel vaststellen aan de hand van het aandeel van de omzet van de individuele zorgaanbieder in het totaal van de (onder de beleidsregel vallende) omzet van alle aanbieders van verpleging en verzorging". Twee vragen hierover: - (a) gaan Achmea en NZa deze regels per regio invullen (en is er dus een regionaal plafond), - (b) hoe vermijden Achmea en NZa dat er perverse prikkels zijn (als enkele aanbieders veel overschrijden hebben - volgens uitleg door de NZa - alle aanbieders er last van). Vraag a: het macrokader is een kader vanuit de overheid waar zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich aan moeten houden. Het is een landelijk kader vanuit VWS en geen regionaal kader. Vraag b: Achmea vindt het van groot belang dat het instrument van het MBI niet hoeft te worden ingezet omdat het zonder onderscheid alle zorgaanbieders raakt. Het gevolg is dat ‘de goede onder de kwade’ lijden. Omdat alle zorgverzekeraars dit vinden, spreken alle zorgverzekeraars met de zorgaanbieders een budget af. Wanneer alle zorgaanbieders zich conform de overeenkomst houden aan het afgesproken budget, dan blijven we met elkaar binnen het afgesproken macrokader. Om dit te kunnen monitoren, vragen alle zorgverzekeraars gedurende 2015 informatie bij de zorgaanbieder op over de mate van vol lopen van het afgesproken budget. 159. Wat is het beleid van Achmea ten aanzien van zorgaanbieders die hun productieplafond bereikt hebben in 2015. Dienen zij nieuwe cliënten te weigeren? In artikel 16 lid 5 van de overeenkomst staat aangegeven wat u in zo’n situatie moet doen namelijk eerst in overleg treden met de representerende zorgverzekeraar en vervolgens de nieuwe cliënt bemiddelen naar een gecontracteerde zorgaanbieder die het omzetplafond nog niet heeft bereikt. U mag de cliënt uiteraard in zorg nemen en geen kosten in rekening brengen, noch bij de zorgverzekeraar noch bij de cliënt. 160. Wilt u concreter dan nu het geval aangeven hoe het budget niet-aanwijsbare zorg wordt bepaald. Op blz. 25 van het inkoopbeleid staat namelijk dat dit wordt afgesproken en op blz. 27 staat dat dit wordt toegewezen. Voor de niet-toewijsbare zorg wordt een bedrag per jaar toegewezen wat vervolgens naar verwachting in 12 termijnen wordt uitbetaald. De hoogte van het bedrag kan per zorgaanbieder verschillen afhankelijk van de kenmerken van het gebied waar de zorg geleverd wordt. Het toegekende bedrag is ook afhankelijk van het advies wat vanuit de gemeente in WMO regioverband aan ons is gegeven. 161. “Vanaf het moment van bereiken van het Zorgaanbiedersplafond, blijft de Zorgaanbieder gedurende de looptijd van de Overeenkomst verplicht om Zorg aan de Verzekerden van de gerepresenteerde Zorgverzekeraars, die reeds in zorg zijn genomen, te verlenen zonder dat daarvoor een aanvullende vergoeding verschuldigd is door de gerepresenteerde Zorgverzekeraars of betreffende Verzekerden. Voor verzekerden die zich met een nieuwe zorgvraag bij Zorgaanbieder aandienen, zullen Zorgaanbieder en de gerepresenteerde Zorgverzekeraars in overleg treden waarbij in beginsel ingezet wordt op bemiddeling naar zorgaanbieders die hun Zorgaanbiedersplafond nog niet hebben bereikt. Voor deze Verzekerden geldt geen doorleverplicht voor de Zorgaanbieder.” Op welk moment bereikt een zorgaanbieder het Zorgaanbiedersplafond? Wij gaan er vanuit dat de aanbieder dit per periode vaststelt bijvoorbeeld op basis van extrapolatie, waarbij het streven is het beschikbare budget op jaarbasis zo doelmatig mogelijk te besteden. Ziet u dat ook zo? De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het juist inzetten via verdeling en reservering van het toegekende budget. Via het instrument van het indiceren en opstellen/bijstellen van zorgplannen met daarvan afgeleid de ingediende en nog in te dienen declaraties, is de zorgaanbieder in staat om invloed uit te oefenen op de hoeveelheid zorg die geleverd wordt en te monitoren hoeveel zorg er al is gedeclareerd en hoeveel er nog gedeclareerd gaat worden. Dat bepaalt welke ruimte er gedurende het jaar nog is om nieuwe cliënten aan te nemen of bestaande indicaties uit de breiden. Extrapoleren kan daarbij een hulpmiddel zijn om een inschatting te maken. Wij geven geen voorbeelden, omdat het de eigen professionaliteit van de zorgaanbieder is om een werkwijze te kiezen binnen de kaders die in het inkoopdocument staan. De zorg die gedeclareerd wordt, moet aansluiten bij het zorgplan. Het zorgplan is een vertaling van de indicatiestelling al of niet tussentijds bijgesteld indien noodzakelijk voor een passende zorgverlening. 162. Als een aanbieder zijn Zorgaanbiedersplafond heeft bereikt en er dient zich een cliënt aan met een nieuwe zorgvraag, dan heeft de zorgaanbieder voor deze verzekerde geen doorleveringsplicht ofwel de aanbieder hoeft deze cliënt niet in zorg te nemen. Achmea gaat dan proberen deze nieuwe cliënt te bemiddelen naar een andere zorgaanbieder die zijn Zorgaanbiedersplafond nog niet heeft bereikt. Klopt dat? Wat gebeurt er als er geen zorgaanbieder in de regio te vinden is die zijn plafond nog niet heeft bereikt? Wanneer een zorgaanbieder zijn plafond heeft bereikt zal Achmea al of niet met hulp van de zorgaanbieder de cliënt bemiddelen naar een gecontracteerde zorgaanbieder die nog ruimte heeft. Achmea gaat ervan uit voldoende zorg te hebben ingekocht om cliënten van de juiste zorg te kunnen voorzien. 163. In artikel 16 lid 7 staat met betrekking tot het volume en de tarieven: “Iedere zorgverzekeraar is ervoor verantwoordelijk dat het Zorgaanbiedersplafond van de zorgaanbieders waarvoor in representatie is ingekocht niet overschreden wordt. Indien er een overschrijding dreigt van dit Zorgaanbiedersplafond is de Representerende Zorgverzekeraar gerechtigd om met ingang van een maand na melding van de dreigende overschrijding aan de Zorgaanbieder een tariefaanpassing door te voeren. Die tariefaanpassing behelst een procentuele afslag die overeenkomt met de onderbouwde inschatting van de overschrijding van het Zorgaanbiedersplafond.” Hoe verhoudt artikel 16 lid 7 zich tot artikel 16 lid 5? In artikel 16 lid 5 staat dat de zorgaanbieder vanaf het bereiken van het Zorgaanbiedersplafond doorleverplicht heeft zonder dat daarvoor een aanvullende vergoeding is verschuldigd. In artikel 16 lid 7 staat dat op het moment dat het Zorgaanbiedersplafond dreigt te worden overschreden, de zorgverzekeraar gerechtigd is om het tarief te verlagen. Als het tarief wordt verlaagd, komt de aanbieder onder zijn Zorgaanbiedersplafond en zou dan weer cliënten op moeten nemen, terwijl bekend is dat het budget daarvoor ontoereikend is. Wij nemen aan dat dit niet het gevolg van de combinatie van deze artikelen mag zijn. Klopt dat? Het bereiken van het omzetplafond wordt veroorzaakt door en combinatie van het aantal uren zorg (Q) dat geleverd wordt en het tarief (P). Een verlaging van het tarief (P) is een middel om een hoge hoeveelheid (Q) te compenseren. Wij hopen dit middel niet in te hoeven zetten en zullen dat ook niet hoeven te doen wanneer de zorgaanbieder voldoende stuurt op de hoeveelheid (Q). Wanneer het plafond toch wordt bereikt dan geldt er een doorleverplicht voor cliënten die al in zorg zijn. Tegenover deze zorg staat echter geen vergoeding meer. Wij verwachten van zorgaanbieders dat zij alleen cliënten aannemen als de zorg noodzakelijk is en er nog ruimte is binnen het budget. Het vol maken van het afgesproken budget kan geen doel op zich zijn. Wij zien geen conflict tussen het bepaalde in artikel 16 lid 5 en 7 van de overeenkomst. 164. Als de zorgverzekeraar in alle gevallen dat het Zorgaanbiedersplafond dreigt te worden overschreden een tariefskorting gaat toepassen, wordt het beschikbare budget in de zorgkantoorregio niet overschreden. Op deze manier zal er dus nooit gebruik gemaakt gaan worden van het Marcro Beheersinstrument. Klopt dat? Is dat de achterliggende reden van artikel 16 lid 7? Kunnen er daardoor onrechtvaardige verschillen gaan ontstaan tussen regio’s? Deze aanname is onjuist, want het overschrijden van het macrokader en daarmee de inzet van het MBI is een resultaat van de hoeveelheid zorg die uiteindelijk aan het eind van 2015 geleverd is en het tarief wat betaald is. Dit wordt op landelijk niveau beoordeeld en niet op regionaal niveau. Wanneer een verlaging van het tarief wordt gecompenseerd door een extra toename van de hoeveelheid zorg kan dat alsnog leiden tot een overschrijding van het macrokader. Een verlaging van tarieven is het middel wat de zorgverzekeraar in handen heeft om te voorkomen dat het kader wordt overschreden. De zorgaanbieder kan sturen op de hoeveelheid. Er kunnen regionale verschillen zijn maar ook verschillen per zorgaanbieder in de mate waarin er wordt bijgedragen aan de landelijke overschrijding van het budget. Als er sprake is van een overschrijding van het landelijke macrokader en er wordt besloten tot het toepassen van het MBI dan hebben alle zorgaanbieders daar last van. 165. Hoe verhoudt de bepaling van het volume (jan-apr geëxtrapoleerd) en dan de nullijn, m.a.w. dit lijkt het plafond te zijn, zich tot het MacroBeheersInstrument. Mogen we tot het niveau, beschreven bij het kopje 6.2.1 Volume, gaan produceren? Hoe kunnen we in de gaten houden, dat we uiteindelijk alle productie vergoed krijgen? Wij verwachten dat zorgaanbieders hun werkwijze gaan aanpassen en zorg leveren als het echt nodig is in een omvang die passend is zodat de schaarse financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden ingezet. Het produceren van volume en het opmaken van budget kan dus geen doel zijn. Wij verwachten dat zorgaanbieders zich gaan houden aan het omzetplafond wat met hen wordt afgesproken. Dat plafond is bedoeld om te zorgen dat wij op landelijk niveau het macrokader niet gaan overschrijden zodat er geen besluit genomen kan worden om een MBI toe te gaan passen wat alle zorgaanbieders gaat raken. U kunt uw eigen plafond bewaken en daarmee bewaakt u indirect het macrokader zodat u alle geleverde zorg vergoed krijgt. Wij vertrouwen erop dat alle zorgaanbieders zich aan de afspraken houden een op een verantwoorde wijze omgaan met de schaarse middelen. Richting de toekomst zal het gedrag van zorgaanbieders op dit punt mee gaan wegen en streven we naar een bekostigingsmodel dat zorgaanbieders beloont die de juiste dingen doen. 166. De WMG schrijft voor dat tarieven van verzekerde zorg redelijkerwijs kostendekkend dienen te zijn. Een korting van 15% op het tarief, bij een verzekerd recht kan niet opgevangen worden in doelmatigheid (of andere maatregelen van tariefverlaging). Graag de uitspraak van Achmea hoe deze prijsverlaging zich verhoudt tot het WMG uitgangspunt van de kostendekkende tarieven. En graag een uitspraak van Achmea hoe aanbieders een prijsverlaging binnen 15% per 1 januari 2015 op de prijs PV kan effectueren als aan de inkoopvoorwaarden van deskundigheidsniveau, etc. dient te worden voldaan. Achmea hanteert geen tariefskorting van 15 % in 2015. Achmea hanteert tarieven voor zowel PV en VP die de zorgaanbieder voldoende in staat stellen om deskundig personeel in te zetten. Wij verwachten dat door het aanpassen van de werkwijze van zorgaanbieders er voldoende ruimte is om via de inkomsten de kosten te kunnen dekken. 167. Achmea hanteert een spelregel voor de overproductie. Kan Achmea uitleggen hoe deze zich verhoudt tot het macrobeheersingsinstrument MBI? De spelregel is bedoeld om een overschrijding van het landelijk macrokader te voorkomen. Wanneer het macrokader wordt overschreden kan dat leiden tot de inzet van het MBI. Wij willen dat voor zover mogelijk voorkomen. Wanneer alle zorgaanbieders zich houden aan de gemaakte afspraken dan volgt er geen overschrijding. 168. Hoe kan deze spelregel werken in een representantenmodel als niet iedere zorgverzekeraar deze spelregel in haar contract opneemt? Alle zorgverzekeraars hanteren spelregels om te zorgen dat zorgaanbieders binnen hun budgetplafond blijven, dit staat vermeld in de ZN Inkoopgids. 169. Kan Achmea uitsluitsel aan aanbieders bieden dat zij niet tweemaal wordt gekort: door de spelregel van Achmea en daarna nogmaals via het MBI door de overheid/NZa/andere zorgverzekeraar? Het zorgdragen dat het landelijke macrokader niet wordt overschreden zodat de overheid niet kan besluiten tot het toepassen van een MBI is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Achmea kan op het niveau van de individuele zorgaanbieder sturen en de individuele zorgaanbieder kan zichzelf sturen. Alleen als de zorgaanbieders zich houden aan de gemaakte afspraken inclusief het budgetplafond hoeft noch Achmea noch de overheid te korten. 170. Welk tariefpercentage max NZa wordt door Achmea gehanteerd? De tarieven die Achmea hanteert staan beschreven in het inkoopdocument. Wat er kan gebeuren als het budgetplafond overschreden dreigt te worden staat beschreven in artikel 16 van de overeenkomst. 171. In de beleidsregel Verpleging en Verzorging staat de volgende passage: “Naast de bekostiging van de directe zorgcontacttijd via de prestaties kunnen zorgaanbieders die (een deel van) deze contacttijd als beeldschermcommunicatie hebben gecontracteerd, voor beeldschermcommunicatie een vergoeding declareren. Per aangesloten patiënt die via beeldschermcommunicatie geïndiceerde zorg op afstand geleverd krijgt, kan 4 uur per maand tegen het afgesproken basistarief worden gedeclareerd aanvullend binnen de indicatie. Op welke wijze kunnen aanbieders beeldzorgcommunicatie contracteren en zo de 4 uur per maand tegen het afgesproken basistarief binnen de indicatie per aangesloten cliënten kunnen declareren? Zorg geleverd via beeldschermcommunicatie wordt met alle zorgaanbieders afgesproken waarmee een overeenkomst wordt gesloten. Het is een vast onderdeel van de basisovereenkomst en kan via de prestatie PV en VP gedeclareerd worden. Het aantal uren voor deze wijze van zorg is echter door de NZa gemaximeerd. De zorgaanbieder moet in het zorgplan aangeven hoeveel zorg er geleverd wordt via beeldschermcommunicatie. Het zorgplan is de basis waarop gedeclareerd mag worden en Achmea kan daarop controleren. 172. 2015 is het jaar van de transitie. Budgeten worden op basis van realisatiegegevens op basis van de eerste 4 maanden van 2014 ivm overgangsrecht in de AWBZ/Wlz ondergebracht en het andere deel zal naar de Zvw of WMO schuiven. Het is de vraag of de situatie van de eerste vier maanden van 2014 in deze snel veranderende werkelijkheid recht doet aan de werkelijke situatie in 2015. Ook in 2015 zullen cliënten keuzes maken die gevolgen hebben mbt de financier die de zorg bekostigd. Het zorgkantoor heeft laten weten zich te realiseren dat de afspraak 2014 niet overeen hoeft te komen met de werkelijkheid in 2015 en stelt dat zij dit in een herschikkingsronde wil repareren. In het inkoopbeleid wijkverpleging is een dergelijke ronde niet opgenomen. Wij vragen Achmea dan ook gezien de snel veranderende werkelijkheid in 2014 én 2015 een herschikkingsronde in haar inkoopbeleid op te nemen. Wanneer u besluit dit niet te doen, waarom niet? Zorgverzekeraars nemen geen herschikkingsronde op in hun inkoopbeleid omdat het niet past binnen de regels van de Zvw. 173. Hoe verhoudt zich de nieuwe prestaties oproepbare verzorging en verpleging tot het maximale budget beschikbaarheidsfunctie 2014 en hoe zal de declaratie hieromtrent gaan verlopen? De afspraken beschikbaarheid van zorg zijn in 2014 gemaakt met geselecteerde zorgaanbieders en verwerkt in de tarieven van prestaties. Alleen met deze zorgaanbieders wordt voor 2015 een afspraak voor oproepbare zorg gemaakt. In het budget voor 2015 is het budget beschikbaarheid van zorg voor 2014 toegevoegd. Voor oproepbare zorg gelden in 2015 aparte prestaties met door Achmea bepaalde tarieven die zijn afgeleid van de maximale NZa tarieven. Meer daarover kunt u vinden in ons inkoopdocument en de NZa beleidsregels Verpleging en Verzorging. 174. Hoe wordt de betaling vanaf 1 januari 2015 geregeld? Binnen de Zvw is het alleen mogelijk om voor geleverde en gedeclareerde zorg te betalen. Het daadwerkelijke declaratieproces ziet er ongeveer hetzelfde uit als wat u in de AWBZ gewend was. Een belangrijk verschil is dat u niet meer bij één zorgkantoor declareert, maar dat u declareert bij de verschillende zorgverzekeraars waar uw patiënten een Basisverzekering conform de Zvw hebben. Deze informatie haalt u via handmatige of geautomatiseerde Controle op Verzekeringsrecht op bij Vecozo. Om mogelijke liquiditeitsproblemen bij zorgaanbieders te voorkomen, wordt voor 2015 onder voorwaarden de mogelijkheid geboden om afspraken te maken over een vooruitbetaling voor reeds geleverde, maar nog niet gedeclareerde zorg. Hierbij zal uitgegaan worden van een maandelijkse declaratie vanuit de zorgaanbieder. De vooruitbetaling zal indien mogelijk rond 20 januari 2015 worden overgeboekt. Dit betekent dat de vooruitbetaling nooit verder zal kunnen reiken dan de zorg die redelijkerwijs tot die datum geleverd is. Om in aanmerking te komen voor een vooruitbetaling in het kader van de transitie dient u in ieder geval een overeenkomst met Achmea te hebben gesloten voor wijkverpleging voor het jaar 2015. Via een format kunt u een aanvraag indienen. Dit format zal op onze website worden geplaatst. 175. De beleidsregel CU-721 ingaande 1-1-2015 geeft aan dat afronding dient plaats te vinden op vijf minuten per bezoek. In het inkoopdocument (pag. 26) wordt vervolgens gesproken over registratie op basis van eenheden van 5 minuten. Wordt hiermee de afronding bedoeld of wordt hiermee bedoeld dat conform de regeling MSVT dient te worden gedeclareerd in eenheden van 5 minuten? Voor het bepalen van het aantal geleverde zorg in eenheden van 5 minuten wordt uitgegaan van de totaal geleverde zorg binnen de declaratieperiode (conform het declaratieprotocol kan dit per week of maand). De totale zorg die binnen deze periode geleverd wordt, zal aan het einde van deze declaratieperiode afgerond worden naar de dichtstbijzijnde eenheid van 5 minuten. De wijze waarop deze registratie plaats vindt is aan de zorgaanbieder, deze maakt zelf keuze in minuten of zorgplan is realisatie. 176. Er zijn nog onduidelijkheden over de declaratieprocedure. Deze zal nog verhelderd moeten gaan worden, onder andere in het inkoopgesprek. Toch hebben we n.a.v. het inkoopdocument al wel een vraag. Moet het declaratiebestand opgesteld worden per koepel van verzekeraars of per individuele verzekeraar? Dit kan een groot verschil betekenen in administratieve handelingen. Achmea voert dit jaar geen inkoopgesprekken. Wij hebben ervoor gekozen om de taakstelling van de overheid gelijk te verdelen over alle zorgaanbieders. Dit is in het belang van de continuïteit van zorg voor onze verzekerden. Tevens willen we ervoor zorgen dat alle aanbieders gelijke kansen krijgen om in het overgangsjaar een nieuwe manier van werken vorm te geven (zie Inkoopdocument Wijkverpleging 2015). Met de keuze voor een digitaal zorgverlenersportaal menen we bij te dragen aan de administratieve lastenverlichting voor zorgaanbieders. Het declaratiebestand moet worden opgesteld per UZOVI code zoals die uit de COV controle is terug gemeld. Dus het bestand aan UZOVI X bevat de geleverde zorg aan alle verzekerden van UZOVI X. Voor alle verzekerden waarvoor zorg gedeclareerd wordt, wordt vlak voor het declareren een COV controle gedaan. 177. …éénmalige vooruitbetaling… Zal de uitbetaling van de eerst gedeclareerde maand gaan over gehele maand of alleen over het resterende deel vanaf 20 januari? Wanneer zal deze vooruitbetaling ingehouden worden? Is dit vastgelegd of worden hier aparte afspraken over gemaakt? In de overeenkomst voor een eenmalige vooruitbetaling worden hier afspraken over gemaakt. In de overeenkomst met Achmea betreffende vooruitbetaling wordt aangegeven hoe het bedrag terugbetaald zal moeten worden. 178. Achmea geeft aan onder voorwaarden eenmalig in januari 2015 een bedrag wat overeenkomt met maximaal de werkelijk geleverde en niet gedeclareerde productie te willen vooruit betalen. Kunt u aangeven wat deze voorwaarden zijn? Zo nee, waarom niet? Alle zorgaanbieders die in aanmerking komen voor een overeenkomst wijkverpleging en de overeenkomst ook hebben getekend, kunnen een aanvraag doen via een format Vooruitbetaling dat zo spoedig mogelijk op onze website wordt gezet. U wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor vooruitbetaling. 179. Lezen wij het goed dat Achmea de vooruitbetaling alleen voor verzekerden van Achmea doet? Dat is juist. 180. Als dat het geval is, dienen aanbieders dan zelf met de andere verzekeraars -waarvoor de productieafspraken voor de wijkverpleging gelden- een afspraak voor vooruitbetaling maken? En zo ja, op welke wijze kunnen aanbieders laten weten hiervoor in aanmerking te willen komen? Voor het sluiten van een overeenkomst vooruitbetaling geldt anders dan voor het sluiten van de overeenkomst wijkverpleging geen representatie. Het komt er op neer dat de zorgaanbieder bij elke zorgverzekeraar apart een verzoek moet indienen voor een overeenkomst vooruitbetaling. Op de websites van de verschillende zorgverzekeraars staat hoe u dat verzoek moet indienen. Alle zorgverzekeraars stellen wel de voorwaarde dat u een overeenkomst voor wijkverpleging gesloten moet hebben en dat is het geval als u een overeenkomst heeft gesloten met de representerende zorgverzekeraar. 181. Kunnen onderdelen van onze organisatie uit een andere, niet Achmea regio ook afspraken voor financiering met Achmea maken. Zo ja, op welke wijze kunnen wij laten weten hiervoor in aanmerking te willen komen? Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst vooruitbetaling moet de zorgaanbieder een overeenkomst wijkverpleging hebben gesloten. Als dat is gebeurd in een regio waarin een andere zorgverzekeraar de representerende zorgverzekeraar is die namens Achmea de overeenkomst met u heeft gesloten dan kunt u vervolgens bij ons een verzoek indienen voor een overeenkomst vooruitbetaling, indien u verzekerden van Achmea in zorg heeft. Het verzoek kunt u indienen via een format wat zo spoedig mogelijk op onze website wordt geplaatst. 182. “U ontvangt een digitale bijlage bij de overeenkomst via het zorgverlenersportaal waarin staat voor welke onderdelen wij met u een overeenkomst willen sluiten tegen welk totaal budget en de door u te declareren tarieven per prestatie per 5 minuten inclusief de declaratiecodes.” Gelden deze declaratiecodes alleen voor Achmea of zijn dit landelijke declaratiecodes? Dit zijn landelijke prestatiecodes. De tarieven kunnen per zorgverzekeraar verschillen maar worden wel per 5 minuten gehanteerd. 183. Paragraaf 7.3 inkoopdocument Achmea: voor de aanvraag van een eenmalige vooruitbetaling moet gebruik gemaakt worden van een format. Is dit format al beschikbaar? Nee, nog niet. Dit volgt zo spoedig mogelijk via onze website. Een verzoek voor een overeenkomst vooruitbetaling kan alleen gedaan worden door zorgaanbieders waarmee wij een overeenkomst wijkverpleging sluiten en die de overeenkomst hebben ondertekend. 184. De overeenkomst wordt gesloten in representatie. Is het juist dat er derhalve altijd sprake is van gecontracteerde zorg voor cliënten en er dus geen tariefsbeperking op grond van artikel 13 Zvw kan zijn? Nee, dat hoeft niet. Als een cliënt besluit zorg af te nemen van een niet gecontracteerde zorgaanbieder dan gelden de regels van artikel 13 Zvw gekoppeld aan de polis van de betreffende cliënt. 185. Betekent dat het halen van de taakstelling dat instellingen de budget kaders wel mogen overschrijden als er meer cliënten op haar pad komen? Voor 2015 geldt dat nog niet. Wij werken wel toe naar een contracterings- en bekostigingsmodel wat dat mogelijk gaat maken. Voor 2015 wordt aan zorgaanbieders gevraagd groei in aantal cliënten te realiseren binnen het afgesproken budgetplafond. 186. Lezen wij het goed dat zorgverzwaring budgettair niet wordt gecompenseerd? De vraag is wat hier met zorgverzwaring wordt bedoeld. Binnen het macrokader is rekening gehouden met het feit dat meer mensen een beroep zullen gaan doen op de zorg en dat er meer mensen extramuraal zorg zullen gaan afnemen. In de ZN inkoopgids kunt u daar meer over lezen. Daar staat een taakstelling tegenover waardoor het kader in 2015 kleiner is dan de verwachten uitgaven in 2014. 187. In het inkoopdocument staat: de zorg, die u als zorgaanbieder levert, moet voldoen aan de polisvoorwaarden van de betreffende zorgverzekeraar van de verzekerde, zodat de verzekerde de zorg geheel of gedeeltelijk vergoed krijgt afhankelijk van de polis. Betekent dit, dat wij bij iedere zorgvraag alle polisvoorwaarden moeten beoordelen om te kijken of deze zorg al of niet vergoed wordt; valt wijkverpleging niet onder het basispakket, zodat de toets op “het verzekerd zijn” voldoende is? De verplichtingen op dit punt staan beschreven in artikel 14 van de overeenkomst. 188. Is er al meer bekend over de landelijke besluitvorming omtrent de invoering van eventuele extra declaratiecodes? Voor de aanpassing van activiteiten van de zorgaanbieder is het van belang dat een en ander binnen afzienbare tijd bekend wordt. Er is meer bekend over de invoering van extra declaratiecodes. De extra declaratiecode voor PGB (Indicatiestelling en evaluatie voor PGB Verpleging en Verzorging) wordt ingevoerd. De declaratiecodes voor Zorg op Afstand worden niet ingevoerd. Wij zullen deze informatie binnenkort publiceren op onze website. 189. Naast het budget voor wijkverpleging / Zvw, hebben organisaties een budget van het zorgkantoor voor extramurale zorg aan cliënten met een verblijfsindicatie. Voor het Zvwbudget geldt de macrobeheersing. Worden de zorgkantoorbudgetten daarbij betrokken? Er zal immers een ‘uitwisseling’ van cliënten en daarmee van budgetten zijn in 2015 tussen de beide financieringssystemen. Het budget voor extramurale zorg aan cliënten met een verblijfsindicatie valt onder de AWBZ/Wlz in 2015 en dient als zodanig bij het zorgkantoor te worden gedeclareerd. De zorg die geleverd wordt aan deze cliënten valt niet onder de aanspraak wijkverpleging conform de Zvw en mag door de zorgaanbieders niet gedeclareerd worden op de prestatie wijkverpleging conform de Zvw. Alle zorg die gedeclareerd wordt voor wijkverpleging, wordt gedeclareerd bij de zorgverzekeraar waar de cliënt bij verzekerd is en valt onder het macrobeheersinstrument. Het is dus van belang dat de juiste zorg onder de juiste prestatie wordt gedeclareerd. Er mag dus ook niet worden uitgewisseld tussen beide bekostigingsvormen. Zie voor een overzicht van de verschillen tussen beide bekostigingsvormen paragraaf 2.3 van het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015 van Achmea. 190. In 2014 is een deel van onze zorgproductie onderdeel van een regelarm-experiment. We declareren voor cliënten in de “regelarm-gemeenten” een weekbudget, en niet de urenproducten verpleging, verzorging, en begeleiding. Hoe wordt deze zorgrealisatie verwerkt in het budget wijkverpleging voor 2015? Naast de reguliere prestaties verpleging en verzorging, neemt Achmea voor de budgetbepaling Wijkverpleging 2015 ook de relevante ERAI prestaties mee. 11. Overeenkomst en informatieoverdracht 191. In de overeenkomst zijn de landelijke eisen van bekwaamheid opgenomen. Impliceren deze eisen dat de inzet van ZZP-ers middels een bemiddelingsbureau niet is toegestaan? Het bemiddelingsbureau heeft namelijk geen toelating en de ZZP-er is geen organisatie. Zorgaanbieders die met Achmea een overeenkomst sluiten , moeten de levering van zorg in beginsel geheel zelf uitvoeren. Onderlinge dienstverlening is slechts mogelijk als de zorgaanbieder dat via de digitale vragenlijst expliciet heeft aangegeven. Van onderlinge dienstverlening is sprake als gecontracteerde zorgverlening aan een derde partij of aan ZZPers is uitbesteed. De zorgaanbieder, als opdrachtgevende, draagt te allen tijde volledig de verantwoordelijkheid voor de door hem in te zetten uitvoerende zorgaanbieder. 192. In de overeenkomst wordt gesproken over een wachttijd van maximaal 6 weken (artikel 6). Worden hiermee de Treeknormen doorgestreept? Voor 2015 hebben we de Treeknorm 2014 voor alle mogelijke combinaties van functies zonder verblijf overgenomen. De Treeknorm blijft gewoon van kracht. 193. In beginsel sluit Achmea een overeenkomst als een zorgaanbieder aan alle inkoopspecificaties voldoet. De uiteindelijke afspraak is onder meer afhankelijk van de mate waarin Achmea voldoende zorg heeft ingekocht om aan onze zorgplicht te voldoen. Wordt bij het invullen van de zorgplicht rekening gehouden met keuzevrijheid van de klant? Er wordt bij de invulling van de zorgplicht ook rekening gehouden met voldoende keuzemogelijkheden voor de klant. 194. Achmea verwacht dat de taakstelling onder meer gehaald kan worden uit de omvang van de zorg per cliënt en er wordt strak gemonitord hoe de screening van bestaande cliënten is verlopen en welke zorgaanbieders daar het beste in slagen. Hoe moeten wij dat interpreteren? Een positieve beoordeling kan toch niet afhangen van de mate waarin de omvang van de zorg is teruggebracht. Kunt u een voorbeeld geven? Zorgaanbieder en zorgverzekeraar staan voor de opdracht om een taakstelling te realiseren. Achmea verwacht inderdaad dat de taakstelling vooral gehaald kan worden op de kosten van organiseren van de zorg (overhead) en de omvang van zorg per patiënt. Wij verwachten dat u het indicatie-instrument zodanig inzet dat het resulteert in zinnige en zuinige zorg. Achmea gaat strak monitoren hoe dit proces met bijbehorende taakstelling verloopt en welke zorgaanbieders het beste slagen in dit geheel. De resultaten hiervan worden meegenomen bij de inkoop wijkverpleging 2016. Voor inkoop betekent het dat wij willen sturen op kwaliteit en kosten. Vanaf 2016 zijn wij voornemens om door middel van tariefdifferentiatie en selectief inkopen zorgaanbieders die met ons een overeenkomst sluiten, belonen voor het leveren van doelmatige zorg van extra kwaliteit. Waar betere uitkomsten van zorg gerealiseerd worden, willen wij een betere beloning beschikbaar stellen. 195. Wij moeten het dossier van de situatie voorleggen aan de zorgverzekeraar volgens artikel 7. Hoe verhoudt zich dat tot het beroepsgeheim, overige regelgeving omtrent privacy en tot artikel 31 van de Algemene Voorwaarden voor Zorg zonder verblijf van Actiz waarin de beëindiging is geregeld voor cliënten die zorg zonder verblijf ontvangen? De zorgverzekeraar heeft op grond van artikel 11 Zvw zorgplicht en dient er alles aan gedaan te hebben de verzekerde van de nodige zorg te (laten) voorzien. Artikel 7 van de Overeenkomst Wijkverpleging is niet in tegenspraak met artikel 31 van de Algemene Voorwaarden voor Zorg zonder Verblijf, deze algemene voorwaarden zijn overigens nog gebaseerd op de AWBZ. Dat het dossier van de situatie dient te worden overlegd is ook niet in strijd met de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens), het gaat daarbij om de mogelijkheid de situatie te kunnen beoordelen door Achmea. 196. Wij moeten ieder, ook niet openbaar, rapport van de IGZ aan de representerende zorgverzekeraar verstrekken. Waarom is hier specifiek representerende zorgverzekeraar vermeld? Wat betekent ieder rapport? Vallen hieronder ook rapporten die geen betrekking hebben op zorg die valt onder de onderhavige overeenkomst? Het zou niet juist zijn dat ook deze rapporten verstrekt worden. Vallen hieronder ook rapporten onder die IGZ uitbrengt naar aanleiding van calamiteiten? Zoals vermeld gaat het in artikel 10 van de Overeenkomst Wijkverpleging om elk (niet openbaar) rapport, dat de Zorgaanbieder betreft, uitgebracht door de IGZ, ook als dat niet over Wijkverpleging gaat. Het is aan Achmea om te beoordelen of de uitgebrachte rapportages relevant zijn. 197. Wat is de rol van de Zorgverzekeraar bij de beëindiging, meer specifiek waarom is toestemming van de Zorgverzekeraar voor beëindiging vereist? Hoe moeten wij de situatie begrijpen dat volgens ons zorg dient te worden beëindigd om dringende redenen en de Zorgverzekeraar geen toestemming verleent? De zorgverzekeraar heeft zorgplicht op grond van artikel 11 Zvw. In het uiterste geval dient ene verzekerde via Achmea bemiddeld te worden naar een andere zorgaanbieder. 198. Wij moeten zelf de verzekerde voor aanvang van zorg informeren indien uit zijn verzekeringsvoorwaarden blijkt dat verzekerde geen of slechts gedeeltelijk recht heeft op vergoeding of indien voorafgaande toestemming van de verzekeraar nodig is. Het lijkt alsof de dekking van de verzekering per verzekerde kan verschillen, terwijl de aanspraak wijkverpleging juist is geregeld is in de basisverzekering en de dekking daarvan door de overheid wordt vastgesteld. Hoe zit dit? Het is juist dat de aanspraak wijkverpleging in de basisverzekering is geregeld. Vervolgens is in de polisvoorwaarden van de zorgverzekeraars vermeld wat de verdere voorwaarden zijn om deze aanspraak tot gelding te brengen. 199. Geleverde zorg moet voldoen aan de polisvoorwaarden van de betreffende verzekeraar. Verwacht Achmea van zorgaanbieders dat zij de polisvoorwaarden van iedere cliënt iedere keer inhoudelijke beoordelen? De aanspraak Wijkverpleging is vastgelegd in onze polisvoorwaarden die wij als zorgverzekeraar afsluiten met onze verzekerden. De zorg die u als zorgaanbieder levert, moet voldoen aan de polisvoorwaarden van de betreffende zorgverzekeraar van de verzekerde, zodat de verzekerde de zorg geheel of gedeeltelijk vergoed krijgt afhankelijk van de polis. In de praktijk zal betekenen dat u de cliënt er op moet wijzen als u een ongecontracteerde zorgaanbieder bent en wat dat betekent voor de vergoeding. Voor de inhoudelijk geleverde zorg dient u te voldoen aan de polisvoorwaarden, maar die zijn voor alle verzekerden van Achmea gelijk. 200. Hoe verhoudt zich het recht van de zorgverzekeraar om gegevens vast te leggen en te delen met derden zich met het beroepsgeheim en de privacywetgeving? In de Regeling zorgverzekering is geregeld dat de zorgverzekeraar een aantal persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid moet vastleggen, om de verzekeringsovereenkomst goed uit te kunnen voeren. Deze bepalingen vormen daarmee een uitzondering op de bepalingen conform de Wbp. 201. Hoe kan de zorgaanbieder aansprakelijk zijn voor schade van een verzekerde bij toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit hoofde van deze overeenkomst met zorgverzekeraar, terwijl een verzekerde geen partij is bij deze overeenkomst? De zorgverzekeraar sluit de overeenkomst met de zorgaanbieder zodat deze zorg kan leveren aan de verzekerde. De verzekerde is vanwege de polisvoorwaarden van de zorgverzekeraar indirect partij in deze contractuele verhouding. 202. Hoe kan de zorgaanbieder aansprakelijk zijn voor schade die is ontstaan door opzegging op grond van overmacht? Waarom is deze bepaling niet wederkerig, immers als de zorgaanbieder op grond van de gevallen genoemd in lid 2 de overeenkomst opzegt, leidt de zorgaanbieder ook schade die vergoed zou dienen te worden door de zorgverzekeraar. Het gaat om opzegging met onmiddellijke ingang, vanwege de redenen genoemd in artikel 20, lid 2. Dan is sprake van een verplichting tot schadevergoeding door de zorgaanbieder. 203. Waarom mag de zorgaanbieder zich niet garant stellen voor een derde? Dit kan ons inziens niet in zijn algemeenheid gelden, aangezien dit ingrijpt op de onafhankelijke bedrijfsvoering van de zorgaanbieder. In de bepaling staat dat de zorgverzekeraar voorafgaand aan de garantstelling toestemming dient te geven. Uw stellingname dat garantstelling niet zou mogen is onjuist. 204. Het is de zorgaanbieder niet toegestaan om medewerking aan aanpassing op onredelijke gronden te onthouden. Is dat de zorgverzekeraar wel toegestaan? U doelt op artikel 23 lid 1 van de overeenkomst. Het gaat erom dat zowel de zorgaanbieder als Achmea zich dienen te conformeren aan wet- en regelgeving die vanuit de overheid wordt opgelegd. 205. In de inkoopmodule zien wij geen mogelijkheden om specifieke afspraken per regio te maken terwijl wel een onderscheid in regio's wordt gemaakt in de module. Zo voldoen wij in bepaalde regio's wel aan een aantal aanvullende eisen en in een andere regio's niet. Hoe moeten we hier mee omgaan? Om zorg te leveren in een bepaalde regio, moet worden voldaan aan de inkoopvoorwaarden, zoals vermeld in het Inkoopdocument Wijkverpleging 2015. Als voor een bepaalde regio niet voldaan kan worden aan de inkoopvoorwaarden, kan er geen overeenkomst voor die regio worden afgesloten. U kunt in het zorgverlenersportaal dan aangeven voor welke regio’s u zorg wilt leveren en dus in welke regio’s u aan de gestelde voorwaarden voldoet. Als u in bepaalde regio’s wel kunt voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Bestuursverklaring, maar niet volledig aan de minimumeisen en aanvullende kwaliteitseisen van Achmea, dan kunt u een verbeterplan uploaden. Vult u dan bij de betreffende vraag in het zorgverlenersportaal in: ‘Nee, maar bereid tot uitvoeren verbeterplan’. Het is mogelijk dat u in enkele regio’s wel voldoet aan de eisen, maar niet in allemaal. In dat geval vult u nog steeds bovenstaande antwoord in en kunt u een nadere toelichting in het verbeterplan geven. Een verbeterplan heeft immers geen format. 206. In de overeenkomst behandelt artikel 14 de verplichting inzake controle op verzekeringsrecht (lid 4). Kan de verzekeraar aangeven of de aanbieder voldoet aan lid 4 wanneer voorafgaand aan start zorg een blik op het paspoort wordt geworpen en van deze controle verslag wordt gedaan onder vermelding van het nummer van het paspoort? Een zorgaanbieder heeft een eigen verantwoordelijkheid om de identiteit van een verzekerde die zorg afneemt te controleren. De wijze waarop is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. 207. In de overeenkomst in artikel 12 punt 1 staat dat de zorgaanbieder informatie verschaft aan de verzekerde. Op welke manier dient deze informatie verschaft te worden? De zorgaanbieder kan zelf bepalen op welke manier deze informatie zichtbaar wordt gemaakt als het maar past bij de doelgroep en als deze voldoet aan de transparantievereisten, zoals geformuleerd door de NZa. Bijvoorbeeld het plaatsen van de informatie op de website van de zorgaanbieder of in foldertjes. Ook moet deze informatie altijd verteld kunnen worden aan de verzekerde waar nodig. 208. In de overeenkomst in artikel 12 punt 4 staat dat de zorgaanbieder toestemming geeft dat de zorgverzekeraar informatie op zijn website publiceert. Over welke informatie gaat het hier? Zorgverzekeraars dienen transparant te zijn over welke zorgaanbieders gecontracteerd zijn. In de bepaling die u noemt wordt aangegeven dat een zorgaanbieder die een overeenkomst met Achmea sluit toestemming geeft tot het publiceren op de website van Achmea dat deze zorgaanbieder een overeenkomst heeft met Achmea. Dit alles zodat de verzekerde voorafgaand aan de keuze voor een zorgverzekeraar goed geïnformeerd is over welke zorgaanbieders zijn gecontracteerd. 209. Kan de te late levering van de software leverancier van de programmatuur voor wijkverpleging te indiceren, administreren en declareren als verwijt richting de zorgaanbieder worden geuit? Graag bevestiging hiervan en zo nee, waarom niet? Afspraken met de software leverancier zijn de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Zonder declaraties vinden geen betalingen plaats, dus tijdig aanleveren is in het belang van de zorgaanbieder. 210. Wat gaat Achmea doen, samen met de andere zorgverzekeraars, om de mutatielijst tijdig bij de zorgaanbieders te hebben? Zorgverzekeraars leveren geen mutatiebestanden aan bij zorgaanbieders. Op grond van artikel 14 van de overeenkomst bent u verplicht om via een geautomatiseerde controle op verzekeringsrecht (COV)-bericht via het VECOZO-portaal te controleren of de patiënt voor de zorg verzekerd is. De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor het up-to-date houden van het VECOZO bestand. 211. Aanbieders zetten in een aantal situaties ZZP’ers in als uitzendkracht. Omdat hier geen sprake is van uitbesteden van gecontracteerde zorg gaan wij er -conform de afspraak in 2014- vanuit dat deze constructie niet onder de definitie onderlinge dienstverlening valt. Kunt u bevestigen dat ZZP’s ingezet als uitzendkracht geen onderdeel uitmaakt van de definitie onderlinge dienstverlening? Zo nee waarom niet? Wanneer een zorgaanbieder werkzaamheden uitbesteedt aan een ZZP-er, is er sprake van onderlinge dienstverlening en moet u dat aangeven in het portaal. Wanneer u een uitzendkracht via een uitzendbureau inleent en werkzaamheden voor u laat uitvoeren, is geen sprake van onderlinge dienstverlening. Een uitzendkracht is in loondienst van het uitzendbureau. Een ZZP-er is niet in loondienst maar werkt voor eigen rekening en risico. 212. ‘Verzekerde: De persoon die als Verzekerde ingevolgde de Zvw is aan te merken en als zodanig bij de Zorgverzekeraar is ingeschreven en recht heeft op de in de polis omschreven zorg, zoals bedoeld in Bijlage 2 bij de Overeenkomst, vertegenwoordigd door de Representerende Zorgverzekeraars.” Is bijlage 2 een limitatieve opsomming van alle zorgverzekeraars? Bijlage 2 geeft de opsomming weer van alle zorgverzekeraars of diens rechtsopvolgers namens wie de representerende zorgverzekeraars een overeenkomst sluiten. De lijst is limitatief in die zin dat de genoemde zorgverzekeraars ook in de ZN Inkoopgids Wijkverpleging staan vermeld als representerende zorgverzekeraars. Deze ZN Inkoopgids kunt u inzien via de website van ZN of onder het kopje Downloads op onze website. 213. In de overeenkomst staat dat de aanspraak op zorg kan vervallen, maar dat dit geldt “onder voorbehoud van de bepaling daaromtrent in het Bz.” Wat houdt dit voorbehoud in? In het Besluit zorgverzekering (Bz) staan de aanspraken vermeld zoals deze onder de Zvw vallen. U dient de zin over het voorbehoud anders te lezen, namelijk dat het Bz leidend is voor wat betreft de aanspraak op de zorg. 214. “De Zorgaanbieder dient daarbij ook inzicht te verschaffen in kosten-, opbrengst- en productiegegevens.” Mogen wij veronderstellen dat met het voldoen aan de huidige publicatieplicht (Jaarverantwoording zorginstellingen 2014 en Digimv), voldaan wordt aan deze verplichting? Ja, het inzicht in kosten-, opbrengst- en productiegegevens moeten inzichtelijk worden gemaakt in de jaarrekening en het jaarverslag. 215. “De Zorgaanbieder dient namens de Verzekerde een machtiging aan te vragen voor zorg waarvoor vooraf toestemming moet worden verleend door de Zorgverzekeraar.’ Voor welke onderdelen van de inkoopwijkverpleging 2015 is dit artikel van toepassing? Achmea heeft er voor gekozen vooralsnog geen gebruik te maken van een machtigingsprocedure voor wijkverpleging. Indien zich gedurende de contracteerperiode wijzigingen in wet- en regelgeving voordoen kan dit artikel weer worden gebruikt.
© Copyright 2025 ExpyDoc