ONDERSTEUNINGSPLAN schooljaar 2014/2015 (versie 31 mei 2014) samenwerkingsverband passend onderwijs "Stichting VO2305” regio IJSSEL-VECHT Voorwoord Na een intensieve periode van werkgroepen en bestuursbijeenkomsten ligt het eerste ondersteuningsplan (in het vervolg OP) voor. Dit OP moet gezien worden als een kaderdocument; het geeft de grondprincipes van het samenwerkingsverband weer. Aangezien er nog veel onderwerpen verder moeten worden uitgewerkt (denk bijvoorbeeld aan het kwaliteitsbeleid en de afstemming met gemeenten) is dit ondersteuningsplan voor één schooljaar, 2014-2015, opgesteld. Passend onderwijs is in onze regio een stevige maatschappelijke opdracht die wij integraal oppakken met de andere opdrachten die wij als onderwijsinstellingen voor voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs hebben. Het gaat hierbij om het geven van goed en kwalitatief hoogstaand onderwijs zodat leerlingen een diploma halen dan wel een goede plek op de arbeidsmarkt verwerven (of in een beschermde werkomgeving). In onze regio zorgt de nieuwe bekostigingssystematiek voor een stevige taakstelling omdat er sprake is van een hoog deelnamepercentage aan het voortgezet speciaal onderwijs en aan leerling gebonden financiering (ook wel Rugzak genoemd). Graag dank ik alle leden van de werkgroepen voor het leveren van de bouwstenen voor dit plan. Veel materiaal is terug te vinden in het bijbehorende bronnenboek, hierin bevinden zich alle ondersteunende documenten. Namens het bestuur van de stichting VO2305, (Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 23.05, regio IJssel-Vecht) Martin Jan de Jong, voorzitter dagelijks bestuur Goedgekeurd als voorgenomen besluit op 22 januari 2014 door het algemeen bestuur van de stichting VO2305. In het overleg met gemeenten, Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO), besproken op 29 januari 2014. Afgestemd met het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs op 9 januari 2014 en met cluster 1 en 2 op 24 januari 2014. Voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad met het verzoek tot instemming met dit plan op 9 april 2014. Vastgesteld in de bestuursvergadering SWV VO 23.05 van 1 april 2014 en vóór 1 mei 2014 verzonden aan de inspectie. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding………………………………………………………………………………………... 1.1 Maatschappelijke opdracht……………………………………………………….. 1.1 Taakstelling ..……………………………………………………………………….. 2. Missie en visie …………………………………………………………………………….... 2.1 Missie… …………………………………………………………………………….. 2.2 Visie ……..……………………………………………………………….………….. 2.3 Schoolbestuur centraal ……………………………………………………………. 2.4 Ouders en leerlingen ………………………………………………………………. 3. De ondersteuningsstructuur ………………………………………………………………. 3.1 Vooraf ………………………………………………………………………………... 3.2 De basisondersteuning …………………………………………………………… 3.3 Extra ondersteuning ……………………………………………………………….. 3.4 Schoolontwikkeling centraal ……………………………………………………… 3.5 Bovenschoolse voorzieningen …………………………………………………… 3.6 Commissie Toewijzing ……………………………………………………………. 3.7 Stroomschema’s …………………………………………………………………… 4. Toewijzing van inzet van middelen ………………………………………………………. 4.1 Algemeen …………………………………………………………………………… 4.2 Budget lichte ondersteuning en het normatieve ondersteuningsbudget ….…. 4.3 Vertaling naar cijfers ………………………………………………………………. 4.4 Meerjarenbegroting ……………………………………………………………….. 5. Bestuur en organisatie …………………………………………………………………….. 5.1 Algemeen ………………………………………………………………………..… 5.2 Taken en verantwoordelijkheden ……………………………………………….. 6. Kwaliteitsbeleid en verantwoording …………………………………………………….. 6.1 Inleiding ……………………………………………………………………………. 6.2 Uitwerking van de verantwoording ……………………………………………… 6.3 Het inspectiekader ………………………………………………………………… 6.4 Doelstelling uit het ondersteuningsplan ………………………………………… 6.5 De drie kernsuccesindicatoren ………………………………………………….. 7. Centrale voorzieningen …………………………………………………………………….. 7.1 Algemeen …………………………………………………………………………. 7.2 Communicatie ……………………………………………………………………. 8. Overleg met externen ………………………………………………………………………. 8.1 Afstemming met gemeenten ……………………………………………………. 8.2 Intentieverklaring …………………………………………………………………. 8.3 Gezamenlijke uitgangspunten voor een af te sluiten convenant ……………. 8.4 Overgangsregeling voor het overleg over het eerste ondersteuningsplan … 8.5 Afstemming met het primair onderwijs …………………………………………. 8.6 Afstemming met cluster 1 en 2 ………………………………………………….. 8.7 Overleg met MBO …………………………………………………………………. 9. Personele paragraaf ……………………………………………………………………….. 10. Begrippenlijst en afkortingen ……………………………………………………………. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 4 5 5 6 6 6 10 10 12 12 12 13 14 14 14 17 19 19 20 20 22 26 26 26 27 27 28 28 29 32 36 36 36 37 37 37 38 38 38 38 39 40 42 pag. 3 Hoofdstuk 1: Inleiding Per 1 december 2012 is er sprake van een aantal stevige wijzigingen in de WVO en WEC in het kader van de invoering passend onderwijs. De drie hoofdelementen bestaan uit: a. de zorgplicht voor het schoolbestuur: b. de verantwoordelijkheden in een nieuw samenwerkingsverband (in het vervolg SWV) voor gezamenlijke schoolbesturen; c. een fundamenteel gewijzigd bekostigingssysteem voor het SWV en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (in het vervolg VSO). Een belangrijke mijlpaal was de vorming van een rechtspersoon die per 30 oktober 2013 is gerealiseerd. De volgende mijlpaal is 1 februari 2014, de datum waarop het ondersteuningsplan voorgelegd dient te worden aan de ondersteuningsplanraad. Dit ondersteuningsplan moet vervolgens uiterlijk 1 mei 2014 naar de inspectie van het onderwijs worden verzonden. (Zie het overzicht wetgeving – hoofdstuk 1 van het bronnenboek)1 In dit ondersteuningsplan (OP) worden de hoofdlijnen van het nieuwe samenwerkingsverband, stichting VO23-05 (in het vervolg SWV), weergegeven. In hoofdstuk 10 vindt u een nadere uitleg van begrippen en afkortingen. Het SWV bestaat uit dertien besturen voor VO en VSO-cluster 3 en 4 met 42 vestigingen en circa 23.000 leerlingen: Regionaal openbaar voortgezet onderwijs Kampen-Dronten (Almere College te Kampen) Stichting Carmelcollege (Carmelcollege te Raalte) Stichting AOC de Groene Welle (AOC de Groene Welle te Zwolle) Stichting Landstede (Landstede te Zwolle: Agnietencollege, Meander College, Carolus Clusius College, Jena XL, Thomas à Kempiscollege, Centre for Sport and Education, Talentstad) Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (Noordgouw te Heerde) Stichting Ichthus College (Ichthus College te Kampen, Dronten) Stichting Agnieten College/De Boog (Landstede Praktijkonderwijs te Zwolle) Stichting Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio (Van der Capellen sg., Michaelcollege, Gymnasium Celeanum, Thorbecke sg., Onderwijscentrum De Twijn) Stichting Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Oost-Nederland (Greijdanus College te Zwolle) Stichting voor Protestants Christelijk Speciaal Onderwijs en Voortgezet Onderwijs voor Kampen en omstreken (De Spanker te Kampen) Stichting Orthopedagogisch Centrum De Ambelt (Ambelt te Zwolle en omstreken) Mijnplein, stichting voor bijzonder primair onderwijs (VSO de Zonnehof te Raalte) VSO ZMOK de Sprengen Scholing & Training (Sprengen College te Wapenveld) Daarnaast is er één deelnemend VSO-bestuur met vestigingen buiten de regio: Eduvier. 1 In het bronnenboek zijn alle relevante documenten van het SWV opgenomen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 4 1.1 Maatschappelijke opdracht De zorgplicht voor schoolbesturen houdt in dat als een leerling zich aanmeldt en het bestuur van opvatting is dat er sprake is van extra ondersteuning voor de leerling, de zorgplicht het schoolbestuur verplicht tot een traject. Het traject kan uit twee richtingen bestaan: 1. de leerling wordt – nadat een passende oplossing met de ouders is besproken - ingeschreven in de eigen school en er wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. 2. In overleg met de ouders wordt een andere school geadviseerd. Het bestuur dient te checken of de leerling welkom is op deze andere school (dit kan ook een VSO-school zijn2). De schoolbesturen in het SWV onderschrijven de maatschappelijke opdracht om voor alle leerlingen een passend onderwijstraject te verzorgen. Zij beseffen dat dit moet in een regio die met minder middelen een vergelijkbare kwaliteit zal moeten bieden. De schoolbesturen voor VO en VSO bieden leerlingen kwalitatief hoogstaand onderwijs, zodat er sprake is van een adequate voorbereiding op een plek op de (beschermde) arbeidsmarkt of met een diploma op vervolgonderwijs, dàt is de kernopdracht van die schoolbesturen. Het SWV werkt daarbij faciliterend en is verantwoordelijk voor een dekkend net aan onderwijsvoorzieningen voor kinderen met extra onderwijsbehoeften: regulier waar het kan en speciaal waar het moet! 1.2 Taakstelling Er zal in het SWV zeer stevig moeten worden gewerkt aan een ander zicht op de spankracht van scholen teneinde meer leerlingen in de reguliere setting onderwijs te geven. Er is immers sprake van een hoog deelnamepercentage, waarbij ook nog groei plaatsvindt (zie tabel 1: vergelijking landelijke en SWV percentages). Uitgaande van landelijke deelnamepercentages een ‘teveel’ van: 446 leerlingen in het VSO en 274 leerlingen met een Rugzak. Figuur 1: deelnamepercentages 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 vso cat 1 1.002 1.044 1.119 1.112 vso cat 2 27 24 25 25 vso cat 3 64 71 75 87 vso totaal 1.093 1.139 1.219 1.224 2.rugzakken 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 2 CLUSTER 4 436 558 604 634 LG 10 16 19 32 MG 1 0 2 2 LZ 36 38 56 64 ZMLK 0 7 3 14 totaal rugzakken 483 619 684 746 Voor de toelating tot een VSO-school is een toelaatbaarheidsverklaring van het SWV nodig. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 5 VO2305 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 vso cat 1 4,71% 4,89% 5,12% 5,03% vso cat 1 2,96% 3,03% 3,08% 3,15% vso cat 2 0,13% 0,11% 0,11% 0,11% vso cat 2 0,11% 0,11% 0,11% 0,11% vso cat 3 0,30% 0,33% 0,34% 0,39% vso cat 3 0,29% 0,31% 0,31% 0,34% vso totaal 5,14% 5,34% 5,58% 5,53% vso totaal 3,37% 3,45% 3,51% 3,60% rugzakken 2,27% 2,90% 3,13% 3,37% rugzakken 1,65% 1,86% 1,93% 1,94% Het SWV is gesitueerd binnen de grenzen van elf gemeenten. In onderstaande tabel 2 zijn de relevante kengetallen van die gemeenten opgenomen. Figuur 2: kengetallen per gemeente (op basis van 1-10-2013) schoolgaand Gemeentenaam w oonachtig overig VO LWOO PRO rugzakken overig VO LWOO PRO in het vso rugzakken vso cat 1 vso cat 2 vso cat 3 cluster 3 en 4 cluster 1 cluster 2 cluster 1 cluster 2 Dalfsen 174 29 0 1.546 184 33 59 1 6 7 0 4 0 2 Dronten 2.132 212 90 2.365 244 93 177 3 9 60 1 1 0 1 Hattem 125 48 0 697 63 20 27 0 5 5 0 0 0 0 Heerde 999 4 0 991 130 26 50 0 2 20 4 1 1 0 2.111 254 110 2.329 283 103 174 2 3 114 2 4 1 3 Oldebroek 338 30 0 1.152 134 21 46 1 7 3 0 2 0 0 Olst-Wijhe 451 42 0 1.026 107 29 35 3 6 14 0 1 0 0 2.584 228 110 2.081 156 63 79 3 9 82 1 2 1 3 0 0 0 619 62 13 17 1 2 0 0 2 0 0 494 121 0 1.041 147 26 54 2 3 33 0 4 0 0 10.072 1.043 321 5.783 646 202 394 9 35 408 2 14 4 22 Kampen Raalte Staphorst Zw artew aterland Zw olle Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 6 Hoofdstuk 2 : Missie en visie 2.1 Missie De gezamenlijke missie van de samenwerkende organisaties in het kader van Passend Onderwijs is het realiseren van onderwijs en indien noodzakelijk ondersteuning voor elke leerling. Deze leerling krijgt dát onderwijs en díe ondersteuning, die hij/zij nodig heeft om een ononderbroken ontwikkeling te kunnen doormaken. 2.2 Visie Passend Onderwijs betekent dat alle leerlingen naar school gaan en dat zij, binnen de financiële beperkingen, een passend onderwijs en zo nodig ook een adequaat ondersteuningsaanbod krijgen. Wij doen er alles aan om binnen de financiële beperkingen en inhoudelijke grenzen van mogelijkheden, het onderwijsondersteuningsaanbod thuisnabij te realiseren. Regionaal gaan wij voor een continuüm van onderwijsvoorzieningen met doorgaande leerlijnen van voorschoolse voorzieningen via PO/SO naar VO/VSO en MBO, met waar nodig doorgaande leer- en begeleidingslijnen naar de (beschermde) arbeidsmarkt. Daarbij is het van belang een effectieve en efficiënte afstemming te realiseren met de jeugdzorg en het daarmee samenhangende jeugdbeleid van de gemeenten en de daarbij behorende afspraken, bijvoorbeeld over de verantwoordelijkheden en aansturing. De partners in de regio herkennen elkaar in het willen inspelen op de specifieke onderwijsondersteunings- en (jeugd)zorgbehoeften van kinderen en jongeren met een accent op een onderwijstraject in het reguliere onderwijs. Hierbij hanteren wij als uitgangspunt: één jongere (in de zorg wordt hier ‘gezin’ genoemd) en één goed afgestemd en ontwikkeld plan, wat mede door de samenwerkende ketenpartners uitgevoerd zal worden. In het plan kan van verschillende interventieniveaus sprake zijn (zie bijvoorbeeld de notitie “opvoeden versterken” van de jeugdzorg regio IJsselland). De nadruk hierbij ligt op vroegtijdige interventies zodat het beleid meer en meer preventief in plaats van curatief gericht is. Daarnaast is er altijd ruimte om van het gespecialiseerde VSO gebruik te maken. Uitgangspunt binnen ons SWV is dat elke jongere, binnen de mogelijkheden van de jongere en het onderwijs, recht heeft op onderwijs en ondersteuning op maat. Leerlingen worden in principe opgevangen binnen de interne ondersteuningsstructuren van de eigen school, waarbij gebruik gemaakt wordt van de expertise die in of buiten de school aanwezig is. Het gesprek over visie en missie heeft tot de volgende ambities geleid: uitgaan van wat leerlingen kennen en kunnen (handelingsgericht) en daarop zowel het handelen van de onderwijsprofessional, alsook de toewijzing van onderwijsondersteuning, aan te laten sluiten, borgen en verdiepen van bestaande en aantoonbaar goede inhoudelijke processen, ontwikkelingen, interventies en aanpakken, delen expertise, samenwerking met elkaar en met ouders/verzorgers, Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 7 transparante procedures, minimaliseren aantal regels, geen bureaucratie. Het bestuur van het SWV hanteert vanuit deze visie en missie de komende jaren de volgende doelstellingen: Allereerst de wettelijke plicht zorg te dragen voor een dekkend geheel aan voorzieningen: Figuur 3: Doelstelling 1 Doelstelling 1 Het SWV heeft een dekkend geheel aan oplossingen voor kinderen en kent geen – door het beleid van scholen veroorzaakte – thuiszitters. middelen Brede schoolondersteuningsprofielen voor het VO en het VSO. Plaatsingsmogelijkheden voor alle leerlingen. Voldoende onderwijsondersteuning in het VO en VSO. succesindicator Alle scholen en locaties binnen de regio hebben een breed schoolondersteuningsprofiel. Alle scholen en locaties bezitten één of meer vormen van extra ondersteuning. evaluatie Jaarlijkse monitor rol en taak Aan de hand van de jaarlijkse monitor bezien of er sprake is van een bestuur SWV dekkend continuüm en eventuele aanpassingen plegen. Om een dekkend net te realiseren hebben scholen schoolondersteuningsprofielen opgesteld. De basis van al deze profielen wordt gevormd door het zgn. basisprofiel. De wetgever stelt verplicht dat elke school een gelijk basisprofiel kent (WVO artikel 17a lid 8a). Figuur 4: Doelstelling 2 Doelstelling 2 Ieder schoolbestuur draagt zorg voor voldoende implementatie van het basisprofiel3 in de eigen school/scholen middelen De schoolontwikkelagenda n.a.v. een jaarlijkse meting. Een jaarlijkse kwaliteitsconferentie. De rapportages van de Commissie Toewijzing(CT) – zie hoofdstuk 3 en 4. succesindicator Alle standaarden kennen een voldoende score op 1 augustus 2014. evaluatie Jaarlijkse monitor en een jaarlijkse kwaliteitsconferentie. rol en taak Aan de hand van de jaarlijkse monitor voortgangsgesprekken voeren in het bestuur SWV AB. Jaarlijks bezien of het basisprofiel moet worden aangepast. De taakstelling die het SWV is opgelegd door de verevening leidt tot de 3e doelstelling: Figuur 5: Doelstelling 3 Doelstelling 3 middelen 3 De schoolbesturen van het SWV dragen zorg voor een beheersbare financiële situatie in een toekomst van verevening waarin ruim € 5 mln. aan middelen verdwijnt. Het inrichten van arrangementen in het regulier VO; Het basisprofiel is opgenomen in het bronnenboek – zie hoofdstuk 2. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 8 De eerdere afstemming met het PO/SO ; De rol van de CT (= Commissie Toewijzing); De bekostigingsprikkel “de verwijzer betaalt” en “de niet-verwijzer profiteert” Actief terugplaatsingsbeleid succesindicator Een jaarlijkse vermindering van de instroom in het VSO zodat op 1 augustus 2019 in ieder geval er sprake is van een deelname van 3,44 %.4 evaluatie Jaarlijkse monitor via de CT met kwartaalrapportages rol en taak Aan de hand van de kengetallen: bestuur SWV sturing op de instroom vanuit het PO/ SO; spiegelen van schoolbesturen m.b.t. de gevolgen van hun gedrag; verrekenen van de financiële gevolgen tussen schoolbesturen van de verwijzingen. Om deze taakstelling te kunnen realiseren is het van belang dat er goede afstemming plaatsvindt met het beleid inzake jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg, waarbij meer en meer sprake dient te zijn van preventief beleid en snelle interventies, zo veel mogelijk aangestuurd door de schoolbesturen. Dit leidt tot de 4e doelstelling (zie ook hoofdstuk 9 van het bronnenboek) Figuur 6: Doelstelling 4 Doelstelling 4 In de afstemming met de externe partners (met name de gemeenten) werken aan meer preventief beleid. In het beleid van de gemeenten en de schoolbesturen in het SWV zorg dragen voor snelle interventiemogelijkheden en goede bereikbaarheid. middelen Afspraken over gezamenlijke arrangementen (denk aan de interventieniveaus); Per gemeente een centraal aanspreekpunt op uitvoeringsniveau en een adequaat voorzieningenniveau. succesindicator Er is tevredenheid bij ouders en bij de scholen over de preventie en de interventiemogelijkheden. evaluatie Jaarlijkse monitor en het OOGO. rol en taak Aan de hand van de jaarlijkse monitor voortgangsgesprekken voeren met bestuur SWV de schoolbesturen. Jaarlijks bezien of er in de afstemming met de gemeenten zaken moeten worden aangepast. Naast de aandacht voor het preventieve beleid zal er altijd sprake moeten kunnen zijn van plaatsing van leerlingen op kwalitatief hoogstaand voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Om toelaatbaar te zijn tot het VSO cluster 3 en 4 is het noodzakelijk een verklaring van het SWV te ontvangen, de zgn. toelaatbaarheidsverklaring (zie artikel 17a lid 12 –WVO). 4 Dit percentage is het landelijke deelnamepercentage VSO per 1-10-2011. Deze teldatum vormt tevens de grondslag van de bekostiging en wordt om die reden gehanteerd als gewenst deelnamepercentage. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 9 Figuur 7: Doelstelling 5 Doelstelling 5 Het zorgdragen voor een systematiek van toewijzing voor de toelaatbaarheid tot het VSO. middelen Een gezamenlijk document voor aanmelding. De Commissie Toewijzing (CT). succesindicator Er is geen wachttijd en scholen zijn tevreden over de procedure. evaluatie Jaarlijkse monitor. rol en taak Aan de hand van de jaarlijkse monitor evaluatiegesprek voeren met de bestuur SWV leden van de CT. Deze Commissie Toewijzing (CT) is gemandateerd om leerlingen toe te wijzen aan VOscholen indien er geen oplossing is gevonden voor een leerling (te denken valt aan leerlingen uit het SO die niet toelaatbaar zijn tot het VSO). Uiteraard zal dat altijd gebeuren in goed overleg met de ouders en de school. 2.3 Schoolbestuur centraal Kwaliteit van onderwijs is een nadrukkelijke (en maatschappelijke) opdracht van schoolbesturen. De rol van het SWV is daarbij faciliterend. Personeelsbeleid, professionalisering van docenten, het vorm en inhoud geven aan ondersteuning aan leerlingen die zulks behoeven is een taak van het schoolbestuur. Een SWV heeft geen leerlingen; scholen hebben leerlingen. Het SWV zal geen bovenschoolse voorzieningen in stand houden. Het SWV heeft geen ondersteuningspersoneel in dienst. Wel kan er sprake zijn van een inhuurvariant of detachering, bijvoorbeeld voor een directeur/coördinator, het secretariaat en leden van de Commissie Toewijzing (CT). Oplossingen worden gevonden in de eigen school/scholen, in afstemming met collega VO scholen en met het VSO. Uiteraard steeds in goed overleg met ouders (en leerlingen). Het is om die reden dat in het SWV een sterk decentraal beleid wordt gevoerd. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een adequate invulling van de zorgplicht, zij dienen zorg te dragen voor een juist onderwijs(ondersteunings)traject voor alle leerlingen die bij hen worden aangemeld dan wel staan ingeschreven. Indien er sprake is van een waarneembare scheefgroei van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bepaalde scholen, zal er in het dagelijks en algemeen bestuur een nadere analyse worden gepleegd en oplossingen worden geformuleerd. De visie van het SWV betekent voor ouders dat de school centraal staat bij informatie over het ondersteuningsaanbod, ondersteuning bij het vinden van passend onderwijs en een eventuele aanmelding bij de commissie toewijzing (CT). 2.4 Ouders en leerling Ouders behouden de vrije keuze ten aanzien van de school waar hun zoon/dochter wordt aangemeld. Ouders worden geïnformeerd over de ondersteuningsmogelijkheden door middel van de schoolgidsen en websites van de scholen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 10 Ouders worden na aanmelding bij de school van hun voorkeur door de school geïnformeerd als de school de ondersteuningsvraag niet kan beantwoorden. In dat geval zoekt de school van aanmelding een ‘collega’ school die dat wel kan. Wanneer dit leidt tot een plaatsing in een VSO-school zoekt de school van aanmelding contact met de CT voor de toelaatbaarheidsverklaring. Bij de opstelling van het ontwikkelperspectief betrekt de school altijd de ouders en heeft de school een op overeenstemming gericht overleg met de ouders. Iedere school heeft een klachtenprocedure voor het geval er verschil in inzicht bestaat tussen school en ouders over toelating en verwijdering. Het samenwerkingsverband heeft een klachtenprocedure met betrekking tot de werking van de CT. Ouders ontvangen altijd een afschrift van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van hun kind. Ouders in de medezeggenschapsraad van scholen hebben adviesrecht met betrekking tot het schoolondersteuningsprofiel. Ouders in de ondersteuningsplanraad (OPR) hebben instemmingsrecht ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De OPR is bereikbaar via het secretariaat van het samenwerkingsverband. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 11 Hoofdstuk 3: de ondersteuningsstructuur 3.1 Vooraf Het bestuur van het SWV zal erop moeten toezien dat er sprake is van een dekkend geheel van ondersteuningsarrangementen. De wetgever stelt in artikel 17a lid 2 (WVO) ‘Het SWV stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen’ (WEC: artikel 28a). De werkgroep Inhoud heeft een instrument ‘extra ondersteuning’ ontwikkeld waardoor er voor ieder bestuur op een vergelijkbare manier inzicht ontstaat in de ondersteuningsmogelijkheden die ons SWV kent. Voor het adequaat kunnen uitvoeren van de zorgplicht is het immers noodzakelijk dat er een concreet beeld is van de aanwezige arrangementen (ook voor ouders en externe partijen). Zie ook doelstelling 3 en 4. In het cursusjaar 2011-2012 is door alle scholen een schoolondersteuningsprofiel5 (SOP) opgesteld. (artikel 17b lid 2 (WVO) en artikel 11 lid 2 (WEC): Het bevoegd gezag stelt tenminste eenmaal in de vier jaar – na een adviserende rol van de medezeggenschapsraad een schoolondersteuningsprofiel vast. Onder schoolondersteuningsprofiel wordt verstaan: een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die basis- en extra ondersteuning behoeven. 3.2 De basisondersteuning Het is voor alle scholen in het SWV bekend hoe de basisondersteuning eruit dient te zien. Als leidraad voor de basisondersteuning (de wetgever spreekt in artikel 17a lid 8a (WVO) over ‘de basisondersteuningsvoorzieningen die op alle vestigingen van scholen in het SWV aanwezig zijn.’ WEC: artikel 28a) geldt het toetsingskader “zorg en begeleiding” van de inspectie, zie doelstelling 2. In het voorjaar van 2014 zal een nulmeting plaatsvinden van zowel de basisondersteuning als de extra ondersteuning. De scholen zullen de resultaten van de nulmeting ontvangen en in het voorjaar zal het management van alle locaties voor VO en VSO in een kwaliteitsconferentie over de nulmeting en over de aanwezige arrangementen met elkaar in gesprek gaan. (zie ook doelstelling 6). De verantwoording over de ontwikkeling en borging van het niveau van basisondersteuning wordt vormgegeven door een jaarlijkse melding door ieder schoolbestuur, aan het bestuur van het SWV, die aangeeft of aan alle standaarden en indicatoren wordt voldaan. Indien een schoolbestuur omissies meldt, wordt erbij aangegeven hoe men deze omissies oplost. Er wordt dan een ontwikkelplan ingediend met de concrete aanpak, zodat in het volgende schooljaar weer wordt voldaan aan de basisondersteuning. Het SWV zal onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring stimuleren. Dit gebeurt in ieder geval door een jaarlijkse kwaliteitsconferentie en door gesprekken van de directeur van het SWV met de schoolleiders. 5 Aanvankelijk werd dit onderwijszorgprofiel genoemd. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 12 Ter facilitering van de scholen om te checken of de basisondersteuning op orde is, is door het SWV een online vragenlijst gebruikt. Besturen worden gestimuleerd onderlinge audits te organiseren. Bij audits moet men niet alleen denken aan elkaar controleren, maar zeker ook aan elkaar stimuleren en inspireren. Audits moeten worden gezien als vormen van peer review en critical friend. Dit moet nog worden uitgewerkt. Figuur 8: doelstelling 6 Doelstelling 6 middelen Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV Jaarlijkse monitoring van kengetallen, instroom/uitstroom/doorstroomgegevens, meting basisprofiel, kwaliteitsconferentie, audits en monitor jeugdbeleid. succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende. evaluatie Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de monitor gegevens, met rapportage van een onafhankelijke critical friend. rol en taak In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical bestuur SWV friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen. 3.3 Extra ondersteuning Naast de basisondersteuning kent het SWV verschillende vormen van extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning moet zorgen voor een dekkend geheel aan voorzieningen, zodat er geen leerlingen tussen wal en schip vallen. De extra ondersteuning is beschreven in het bronnenboek (hoofdstuk 3) in de vorm van een inventarisatielijst. Er wordt gestimuleerd dat VO-scholen vormen van extra ondersteuning verder ontwikkelen. Een onderdeel van de extra ondersteuning in de huidige situatie betreft de ambulante begeleiding (AB). Het is van het grootste belang dat de ondersteuning in het VO wordt verbreed. Het is zeer goed denkbaar dat de huidige mensen in de ambulante begeleiding een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verbreding van de schoolondersteuningsprofielen van de VOscholen. Ook is er een tripartiete akkoord gesloten door de sociale partners (werkgevers en werknemers) en het ministerie van OCW waarin het behoud van werkgelegenheid centraal staat. In de situatie van het samenwerkingsverband is het financiële kader echter buitengewoon negatief, waardoor behoud van de totale werkgelegenheid in de AB-sector – vanuit de middelen van de zware ondersteuning – niet aan de orde is. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 13 3.4 Schoolontwikkeling centraal Van alle besturen in het SWV wordt verwacht dat extra activiteiten worden ingericht op het scholen van onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Figuur 9: Doelstelling 7 Doelstelling 7 Het SWV stimuleert de beleidsontwikkelingen bij de scholen om OP en OOP meer en meer te betrekken bij passend onderwijs en sterker en bekwamer in hun vak te maken. middelen Gesprekken met de directeur van het SWV. succesindicator Bij de evaluaties op schoolniveau blijkt dat docenten zich sterker in hun vak voelen. evaluatie De directeur van het SWV spreekt jaarlijks met alle scholen over hun schoolontwikkeling. rol en taak Op grond van de rapportage van de directeur met scholen die geen bestuur SWV activiteiten ontplooien een indringend gesprek voeren en eventueel bekostigingsconsequenties trekken. 3.5 Bovenschoolse voorzieningen Het SWV kent geen bovenschoolse voorzieningen. In termen van wet- en regelgeving betekent dit het volgende: Er verschijnt binnenkort een Algemene Maatregel van Bestuur waarin – zoals bleek uit een concept AMvB – geregeld is dat indien een VO-school een leerling voor enige tijd les laat volgen op een andere VO-school (vgl. de OPDC-functie), dit wordt gezien als een regeling waarbij het SWV verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs. Er zal dus bij dit type oplossingen – aangezien het SWV geen bovenschoolse voorzieningen in stand wil houden gekozen moeten worden voor het uitschrijven van de leerling en inschrijven op de andere VO- school. Wel is er een OCW-regeling, gebaseerd op artikel 25a WVO, die het partieel of tijdelijk onderwijs bieden op een andere VO school toestaat. 6 Schoolbesturen regelen dit zelf. 3.6 Commissie Toewijzing Alvorens een leerling kan worden ingeschreven op het VSO is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Hiervoor wordt een Commissie Toewijzing (CT) ingericht. Er zijn 4 groepen leerlingen die een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van de “CT” vereisen, dit zijn: a. een specifieke groep ernstig beperkte kinderen. Dit zijn de kinderen die vanuit het SO doorstromen naar het VSO vanwege hun zeer specifieke ondersteuningsvraag. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan meervoudig gehandicapten met een IQ < 40. b. VSO-leerlingen die een herindicatie behoeven in de eerste twee schooljaren (= wettelijke verplichting). 6 Zie de OCW brochure “Nog meer ruimte voor samenwerking VO-BVE”. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 14 c. Daarnaast moeten de overige leerlingen die vanuit het SO het advies krijgen naar het VSO te gaan langs de CT. De CT zal vervolgens, in overleg met een schoolbestuur, indien er sprake kan zijn van een arrangement in het VO, een advies voor regulier VO geven (niet een bepaalde school). De CT heeft het mandaat van de schoolbesturen om hier sturend in te opereren. d. Leerlingen die verwezen worden door de VO-scholen. De CT toetst hier marginaal. In de huidige situatie zullen zeer veel leerlingen die in het SO zitten automatisch doorstromen naar het VSO (zie stroomschema op pagina 17). Het reguliere VO ziet dergelijke leerlingen dus niet. Vanaf 1 augustus 2014 dienen al deze leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband te ontvangen De CT zal ook vanaf 01-08-2015 de taakstelling van de huidige RVC uitvoeren in het kader van LWOO en PrO-beschikkingen. Hoofdprincipe van een verwijzing is overigens niet het toepassen van een indicatiehandboek, maar centraal staat de onderwijsleersituatie (OLS) van de leerling: wat heeft deze leerling nodig in de OLS om zich verder te ontwikkelen en waarom kan deze school die OLS niet realiseren. Voor de procescriteria die worden gebruikt wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van het bronnenboek. Zoals reeds opgemerkt, is bij de toewijzing de CT (= Commisie Toewijzing) van belang. De volgende taken van de CT komen naar voren: Toewijzen van leerlingen die tussen wal en schip vallen en van leerlingen die geen VSO verklaring krijgen; advies aan een school bij VSO-VO of VO-VSO plaatsing; kennis bezitten van de schoolconcepten en SOP’s van de scholen; afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring VSO, op basis van de inbreng van een verwijzende school, dan wel op basis van het dossier afkomstig van de directe instroom uit het S(B)O of BAO en per 1-8-2015 een beschikking afgeven voor LWOO of PrO. De CT bestaat in ieder geval uit een psycholoog of orthopedagoog en een tweede deskundige: te weten een psycholoog en een onderwijsinhoudelijk deskundige uit het VO. Op basis van de hulpvraag van een leerling of een school kan een lid worden toegevoegd, bijvoorbeeld een schoolmaatschappelijk werker of een jeugdarts. De CT heeft eveneens de wettelijke taak een deskundig advies te kunnen verstrekken (zie WVO artikel 17a lid 12). Tegen het besluit van de CT om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven staat een interne bezwaarprocedure conform de Algemene Wet Bestuursrecht open. (zie WVO artikel 17a lid 13). Het SWV heeft zich aangesloten bij de landelijke Bezwaar- en adviescommissie bij de Stichting Geschillen te Utrecht. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 15 In het kader van Passend onderwijs is de rechtsgang uitgebreid: belanghebbenden kunnen naar een landelijke (tijdelijke) geschillencommissie voor advies over toelaatbaarheid, het ontwikkelingsperspectief7 en bij verwijdering. Ook zijn er onderwijsconsulenten. Daarnaast zijn er uiteraard de vigerende klachtenprocedures en de gang naar de rechter. In dit hoofdstuk is de inhoudelijke aanpak geschetst. In het volgende hoofdstuk presenteert het bestuur de financiële systematiek, passend bij de visie en aanpak. Bij de financiële aanpak is naast de inhoudelijke insteek ook gedacht vanuit prikkels en vanuit verantwoordelijkheden. Bij passend onderwijs is de school verantwoordelijk voor de zorgplicht. Scholen die veel inzet vertonen om veel leerlingen in de eigen school passend onderwijs te geven moeten hiervoor worden beloond. De prikkel moet liggen in het importeren van meer kennis en niet in het exporteren van leerlingen. 7 Een ontwikkelingsperspectief moet – binnen 6 weken na inschrijving - voor elke leerling met extra onderwijsondersteuning – na op overeenstemming gericht overleg met de ouders – worden opgesteld. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 16 3.7 Stroomschema’s Zorgplicht en aanmelding bij VSO (= Voortgezet Speciaal Onderwijs cluster 3 en 4)8. Bij de stroomschema’s is altijd sprake van overleg en afstemming met ouders en leerling. Voorbeeld 1: Een leerling zit in het laatste jaar van het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs en de school hanteert een ontwikkelingsperspectief Ouders melden zich aan bij een school voor: voortgezet (speciaal) onderwijs. 8 De instellingen voor visueel beperkte kinderen (cluster 1) en auditief en communicatief beperkte kinderen (cluster 2) hebben eigen criteria. Bij de scholen kan direct aangemeld worden. Cluster 3 en 4 zijn scholen voor lichamelijk en/of meervoudig beperkte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen, langdurig zieke kinderen en kinderen met ernstige gedragsproblemen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 17 Voorbeeld 2: Leerling bezoekt een VO-school De leerling zit bijvoorbeeld in 3 HAVO en het onderwijs is niet passend meer. In overleg met ouders en leerling wordt door de school een andere school of voorziening gezocht. Wellicht is het een school voor VSO en dient de school (formeel het schoolbestuur) de aanmelding bij de Commissie Toewijzing te verzorgen. De CT hanteert een protocol en een beslisschema en komt tot a. of een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO, b. of een advies voor een andere reguliere VO-school (en kan eventueel een school toewijzen) De leerling volgt het onderwijs op een andere school. De CT geeft een bepaalde termijn aan een toelaatbaarheidsverklaring (minimaal is dat 1 schooljaar). Indien de school (waar de leerling het onderwijs volgt) de TLV wil verlengen dient de school deze verlenging aan te vragen bij de CT. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 18 Hoofdstuk 4: Toewijzing en inzet van middelen 4.1 Algemeen Bij de verdere uitwerking van de verdeelsystematiek wordt rekening gehouden met een kleine overhead op het niveau van het SWV( zie hoofdstuk 6). Als er over ‘middelen’ wordt gesproken gaat het over de twee geldstromen die door OCW worden genoemd: “bekostiging lichte ondersteuning”9 “normatieve ondersteuningsbudget” (in het spraakgebruik “zware ondersteuning”) Figuur 10: Geldstromen OCW Bekostiging lichte ondersteuning € 1.924.440 normatieve ondersteuningsbudget € 11.138.084 Toewijzing van middelen vindt plaats volgens het bestuursmodelprincipe. Dit, nogmaals vanuit de overtuiging dat verantwoordelijkheden, voor goed onderwijs aan leerlingen, berusten bij het bevoegd gezag van de scholen: Kwaliteit van onderwijs is een nadrukkelijke (en maatschappelijke) opdracht van schoolbesturen. De rol van het SWV is daarbij faciliterend. Personeelsbeleid, professionalisering van docenten, het vorm en inhoud geven aan ondersteuning aan leerlingen die zulks behoeven is een taak van het schoolbestuur. Een SWV heeft geen leerlingen, scholen hebben leerlingen. Oplossingen worden gevonden in de eigen school/scholen, in afstemming met collega VOscholen en met het VSO. Uiteraard steeds in goed overleg met ouders (en leerlingen). Het is om die reden dat in het SWV een sterk decentraal beleid wordt gevoerd. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een adequate invulling van de zorgplicht, zij dienen zorg te dragen voor een juist onderwijs(ondersteunings)traject voor alle leerlingen die bij hen worden aangemeld dan wel staan ingeschreven. Indien er sprake is van een waarneembare scheefgroei van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bepaalde scholen, zal er in het dagelijks en algemeen bestuur een nadere analyse worden gepleegd en oplossingen worden geformuleerd. We kunnen dus spreken van een centraal budget en een bestuursbudget, zie figuur 11. 9 Door het oktober akkoord is de 50 M. bezuiniging LWOO/PrO niet meer van toepassing. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid positieve consequenties hebben voor de bedragen lichte ondersteuning. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 19 Figuur 11: stappenplan geldstromen Stap 1: Stap 2: Middelen voor lichte en zware ondersteuning (officieel het normatieve ondersteuningsbudget) komen binnen bij het SWV en worden verdeeld volgens het principe “geld volgt leerling”. 4.2 Budget lichte ondersteuning en het normatieve ondersteuningsbudget De middelen worden door de overheid als twee aparte, gescheiden budgetten toegewezen aan het SWV. Volgens de huidige kengetallen gaat het om: 1. het budget lichte ondersteuning: dit is het voormalige ‘regionale zorgbudget’, ‘herstart’ en ‘op de rails’-middelen en het ‘rebound’ budget. NB Dit budget zal het komende schooljaar nog wijzigen vanwege de inzet van de 50 M die eerst bezuinigd was. Ook is de toekenningsgrondslag veranderd: het budget werd uitgekeerd op basis van het aantal leerlingen leerjaar 3 en 4 VMBO. Dit is gewijzigd in alle VO-leerlingen. Deze verandering zal herverdeeleffecten hebben en er is een overgangsperiode van twee jaar. Vervolgens zal per 01-01-2016 het budget fors worden uitgebreid met de LWOO- en PrO-middelen (ca. 10,5 M). Dit budget wordt bevroren op de datum 01-10-2012. Indien er per 01-10-2013 en verdere teldata groei plaatsvindt van LWOO en/of PrO t.o.v. die datum worden de scholen met ingeschreven LWOO/PrO-leerlingen door DUO bekostigd en worden deze extra meerkosten afgetrokken van het budget lichte ondersteuning. Indien het budget niet toereikend is wordt er gekort op de lumpsum van de VO- en VSO-besturen. 2. het normatieve ondersteuningsbudget: dit budget bestaat uit de voormalige LGFmiddelen (eerst alleen het reguliere deel en later ook het deel ambulante begeleiding (in het vervolg AB) en een budget t.b.v. de meerkosten van het VSO. In 2014/15 wordt gestart met € 2.439.094,-. (alleen de middelen LGF regulier en de overgangsmaatregel) Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 20 In het dagelijks en algemeen bestuur en in de werkgroep financiën is veel gedacht en gerekend, diverse scenario’s zijn gepresenteerd. Uiteindelijk heeft men gekozen voor de volgende systematiek. In de gekozen systematiek wordt met drie budgetten gewerkt: 1. het budget lichte ondersteuning: dit wordt uitgekeerd in een bedrag per leerling. In verband met herverdeeleffecten die optreden doordat dit budget in de huidige situatie verdeeld wordt op basis van het aantal leerlingen leerjaar 3 en 4 VMBO wordt het AOC in het schooljaar 2014-2015 gecompenseerd (€ 74.000,- in plaats van € 29.260,-). Dit geschiedt door de extra financiering van de 50 M. gecancelde bezuinigingen hiervoor in te zetten. 2. Een budget dat is gebaseerd op het aantal LGF-leerlingen per 01-10-2012 en wordt teruggebracht naar een budget gebaseerd op het landelijk deelnamepercentage van 0110-2011. Dit zal in vier jaar tijd gebeuren. 3. Het resterende budget dat wordt uitgekeerd in een bedrag per leerling. 4.3 Vertaling naar cijfers Lichte ondersteuning: Het budget wordt gedeeld door het aantal leerlingen en leidt tot een bedrag per leerling. Zie de meerjarenbegroting in het Bronnenboek, hoofdstuk 11. Budget LGF: Bij dit budget worden de bedragen van 01-10-2012 omgezet in en bedrag per leerling. Aangezien er sprake is van afbouw tot het percentage van 01-10-2011 neemt ook het bedrag af. Zie de meerjarenbegroting in het Bronnenboek, hoofdstuk 11. Het resterende budget: Allereerst is vastgesteld dat er een forse reductie moet plaatsvinden van het VSO. Er is gekozen voor de meest simpele aanpak, nl. dat elke leerling die (vanaf 01-08-2014) vanuit het VO wordt verwezen door het betreffende schoolbestuur zelf wordt bekostigd. VOORBEELD: . Noordgouw verwijst 2 leerlingen in bekostigingscategorie, dat betekent een bedrag van 2x € 9.054,= is € 18.108,=. Zodra de leerling wordt teruggeplaatst of de VSO-school verlaat, eindigt de betalingsverplichting. NB De instroom uit het PO/SO is dusdanig dat alleen het terugdringen van de verwijzing uit het VO voldoende is (er kan wel verwezen worden, maar dan blijft het budget wel in stand). Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 21 In het SO zitten in het PO ca. 660 leerlingen, dit betekent – grofweg – een jaarlijkse uitstroom van 130 leerlingen (bij een gemiddelde verblijfsduur van 5 jaar) NB Bij deze directe uitstroom uit het PO/SO bestaat ook een deel uit het zgn. granieten bestand. Dit betreft jaarlijks ongeveer 50 leerlingen. Als deze leerlingen worden “aangeboden” aan de CT (ze melden zich immers niet bij een VO-school maar direct bij het VSO die een toelaatbaarheidsverklaring vraagt aan de CT - zie (nieuw) artikel 40 WEC), geeft de CT naar verwachting een TLV (= toelaatbaarheidsverklaring) af. Het resterende budget is berekend in de meerjarenbegroting. In de meerjarenbegroting zal ook een stelpost “extra ondersteuning’ worden opgenomen i.v.m. het verschuiven van middelen vanuit de Regionale Expertise Centra (bijvoorbeeld voor extra AWBZ-vergoeding) en voor onvoorziene zaken Ook wordt aan de hand van de telgegevens bezien in welke omvang (door een eventuele groei van het VSO) een risicobudget wordt bepaald. Indien een leerling wordt teruggeplaatst vanuit het VSO met een nog geldende TLV zal het budget meerkosten VSO meegaan met de leerling. Als leerlingen worden aangemeld bij een VO-school en de VO-school is van opvatting dat het een leerling voor het VSO betreft, zal de school de leerling aanmelden bij de CT (commissie toewijzing). Indien de CT een TLV (toelaatbaarheidsverklaring) voor het VSO afgeeft, zal het een leerling betreffen die tot het zgn. granieten bestand behoort, dit impliceert dat de VO-school deze verwijzing niet hoeft te bekostigen. Indien de leerling niet tot het granieten bestand behoort, maar de VO-school toch de leerling (in overleg met ouders) passender acht op het VSO (en de CT geeft een TLV, dan zal de VO-school de meerkosten voor deze leerling zelf moeten bekostigen. 4.4 De meerjarenbegroting De meerjarenbegroting is opgenomen in het Bronnenboek, hoofdstuk 11. Hieronder volgt een toelichting op de meerjarenbegroting. Baten In het nieuwe stelsel bestaat de rijksbekostiging van het SWV VO uit twee hoofdcomponenten, namelijk een budget voor lichte ondersteuning en een budget voor zware ondersteuning. Baten lichte ondersteuning Met ingang van 1 augustus 2014 wordt het budget voor lichte ondersteuning gebaseerd op een bedrag per leerling. Voordien was dit nog gebaseerd op een bedrag per leerling in de leerjaren 3 en 4 van het VMBO in de in het SWV VO gevestigde scholen. Voor het verschil tussen deze twee regelingen is een overgangsbedrag bepaald voor de eerste twee jaren. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 22 Het budget voor lichte ondersteuning bedraagt per 1 augustus 2014 € 87,00 per leerling van de in het SWV VO gevestigde scholen en bestaat grotendeels uit middelen die het SWV VO nu ook ontvangt: het Regionaal ondersteuningsbudget en de Rebound middelen. Hieraan toegevoegd worden de middelen voor ‘Herstart’ en ‘Op de Rails’. In totaal een bedrag van € 1.924.440,00. Voordien was het budget gebaseerd op het aantal leerlingen in de leerjaren 3 en 4 van het VMBO van de in het SWV VO gevestigde scholen maal de vastgestelde prijs (€ 401,00); in totaal € 1.851.417,00. Het verschil tussen beide regeling ad € 73.023 wordt in de eerste twee jaren verrekend. In het eerste jaar voor 67% (48.195,00) en het tweede jaar 33% (24.097). Het totaalbedrag voor 2014/15 wordt daardoor € 1.876.245 (€ 1.924.440,00 - € 48.195,00) en voor 2015/16 (€ 1.924.440,00 - € 24.097,00). Bij een gelijkblijvend aantal leerlingen bedraagt de subsidie de jaren daarna € 1.924.440,00. De voorafgaande teldatum 1 oktober is bepalend. Budget zware ondersteuning Het budget voor zware ondersteuning gaat € € 503,53 per leerling bedragen en wordt toegekend op basis van het aantal leerlingen in de in het SWV VO gevestigde scholen voor voortgezet onderwijs per 1 oktober van het voorgaande jaar (alle leerlingen, maar exclusief de VSO leerlingen). Dit budget bestaat volledig uit geldstromen die nu nog anders lopen. Het gaat om: - rugzakgelden die momenteel worden toegekend aan de reguliere VO-scholen (schooldeel LGF) en de VSO scholen (deel ambulante begeleiding LGF), - een deel van de bekostiging aan het VSO (nu volledige rechtstreekse bekostiging), - de middelen voor de groeiregelingen VSO (nu via het VSO), - een aantal andere budgetten: de gelden voor preventieve en terugplaatsing ambulante begeleiding, de bekostiging van de regionale expertise centra en de steunpunten autisme, evenals de middelen van de compensatieregeling AWBZ. Budgetten die nu via het VSO en de Regionale Expertise Centra lopen. Verplichte uitgaven: Afdracht VSO (via DUO) Met ingang van het schooljaar 2015-2016 gaat het SWV VO meebetalen aan leerlingen die in het VSO naar school gaan. In het oude stelsel bekostigde OCW/DUO deze leerlingen in het VSO volledig. In het nieuwe stelsel voorziet OCW de VSO scholen van een vast bedrag (vaste voet in de bekostiging) en een basisbedrag per leerling. Het SWV betaalt de overige kosten aan het VSO. Dit komt grofweg neer op het verschil tussen de kosten van een leerling in het VSO en die van een leerling in het regulier onderwijs. De bedragen voor leerlingen die verwezen worden naar het speciaal onderwijs liggen wel vast. Deze bedragen zijn verdeeld in categorie 1, 2 en 3. Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4. Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor lg (lichamelijk gehandicapt). Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor mg (meervoudig gehandicapt). Het gaat om de volgende bedragen per leerling, zie figuur 12: Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 23 Figuur 12: VSO-bedragen per leerling vso vso cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK, LZ) € 9.094 vso cat 2 (LG) € 16.198 vso cat 3 (MG) € 20.129 vso Met het huidig aantal VSO-leerlingen bedraagt de afdracht € 12.268.163,00. Om de begroting sluitend te krijgen moet de instroom in het VSO verminderd worden. In de meer beleidsmatige begroting is dit bedrag berekend en voor de scholen is daardoor een budget bepaald voor de middelen voor leerlingen met ontwikkelingsperspectief in het VO/VSO. Bij meer of minder besteding zal een verrekening met de desbetreffende scholen plaatsvinden. Verplichte besteding ambulante begeleiding bij vso/ nieuw in te richten ambulante begeleiding Alle middelen van de voormalige rugzakjes worden ontvangen bij het nieuwe samenwerkingsverband. Dit bestaat uit een schooldeel en deel voor ambulante begeleiding. Het deel van de ambulante begeleiding dient in het eerste schooljaar verplicht bij een VSO school te worden afgenomen. In de jaren daarna mag een samenwerkingsverband dit zelf opnieuw in richten. In de voorliggende meerjarenbegroting is er vanuit gegaan dat het totaal beschikbare budget geleidelijk wordt bepaald op het landelijke niveau. Zie voor de verdeelsleutel de toelichting bij rugzakkengelden schooldeel. Dit geldt vanaf het schooljaar 2016/17; het schooljaar daarvoor geldt nog de verplichte winkelnering. Rugzakgelden schooldeel In de voorliggende begroting is er vanuit gegaan dat het schooldeel van de voormalige rugzakken door wordt gesluisd naar de deelnemende scholen. Het totale budget wordt afgebouwd naar het landelijke gemiddelde niveau. Er wordt geleidelijk toegewerkt van de verdeelsleutel van het huidige aantal LGF’ers naar het landelijk gemiddeld aantal LGF’ers. Verdeling lichte ondersteuning De middelen voor de lichte ondersteuning wordt één op één doorbetaald aan de VO-scholen. Het aantal leerlingen is de verdeelsleutel. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 24 Centrale kosten SWV Programma 1: Bestuur en organisatie Om het samenwerkingsverband goed te kunnen laten draaien is ondersteuning nodig. In het meerjarenbegroting zijn middelen uitgetrokken voor directeurstaken, taken voor secretariaat en overige materiële zaken; een bedrag van € 60.000 wordt toereikend geacht. Programma 2:Toelaatbaarheid (inclusief scholing) Om de toegang van leerlingen in het SWV te regelen is een centrale geldvoorziening benodigd. Geraamd wordt een bedrag van € 60.000. Programma 3: Financiën en planning en control Deze taken worden door een extern administratiekantoor uitgevoerd. Voor het eerste jaar wordt nog extra ondersteuning verwacht, de jaren daarna stabiliseert het bedrag op € 14.500,00. Programma 4: Risicofonds Hoewel de meerjarenbegroting met de meeste zorg is opgesteld, kunnen situaties zich voordoen waarop niet is gerekend. Om deze situatie te kunnen bekostigen wordt in eerste instantie 1% van de totale baten gereserveerd. Uiteraard moeten er spelregels worden ontworpen wanneer een deelnemende school beroep op deze middelen kan doen gelden. Uiteraard beslist het bestuur over de definitieve goedkeuring. Daarnaast ligt het in de bedoeling om het financiële beleid jaarlijks te evalueren. Daar wordt dan ook de hoogte van het risicofonds betrokken. Programma 5: Website en communicatie Om de communicatie goed te laten verlopen wordt er een website ontwikkeld. Hiervoor is een jaarlijks bedrag van € 5.000,00 uitgetrokken. Vereveningskorting De omvang van het budget per samenwerkingsverband wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, vermenigvuldigd met een normbedrag. Zo ontstaat er een normatief ondersteuningsbudget voor het samenwerkingsverband. Omdat deze nieuwe berekening leidt tot een andere verdeling van het budget, geldt er een overgangsregeling. In vijf jaar tijd, vanaf het tweede jaar na invoering van de wet, groeit het samenwerkingsverband naar het nieuwe budget toe. Hierbij wordt op basis van de peildatum 1 oktober 2011 het niet-verevende bedrag (dat is de ‘oude’ situatie) vergeleken met het volledig verevende bedrag (de nieuwe situatie). Het verschil tussen beide bedragen is het vereveningsbedrag. Het betreft hier een bedrag van € 5.209.178,=. Het vereveningsbedrag wordt de komende jaren in afnemende mate afgetrokken van het normatieve budget. De percentages waarmee dit gebeurt worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op 1 augustus 2020 is het niet-verevende bedrag afgebouwd tot 0% en ontvangen de samenwerkingsverbanden het volledig verevende, normatieve ondersteuningsbudget. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 25 Hoofdstuk 5: Bestuur en organisatie 5.1 Algemeen Alle besturen voor VO en de betrokken VSO-besturen in onze regio zijn via een aansluitingsovereenkomst aangesloten bij de Stichting VO2305 met als werknaam “SWV VO IJssel-Vecht”. De stichting kent een algemeen bestuur (AB) en een dagelijks bestuur (DB). Het algemeen bestuur (AB) functioneert als intern toezichthouder. 5.2 Taken en verantwoordelijkheden Het DB bestuurt het SWV en is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van minimaal de wettelijke taken van het SWV. De hoofdtaak van het DB is het opstellen van het ondersteuningsplan en de afstemming van dat document met het primair onderwijs, de clusters 1 en 2 en via het OOGO met de gemeenten. Het ondersteuningsplan wordt – minimaal - eenmaal in de vier jaar ter instemming voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Er is daarnaast een drietal overige centrale taken: a. De communicatie – het gaat hierbij om de communicatie voor ouders10 en externe partijen en vooral ook om de informatie over de ondersteuningsstructuur van IJsselVecht. b. Monitoring heeft betrekking op de leerlingstromen en de kwalitatieve ontwikkelingen. Bij financiën moet gedacht worden aan de planning en control cyclus, de verantwoording van de inzet van middelen (via de schoolbesturen) en de meerjarenbegroting. c. Een toewijzende functie: de Commissie Toewijzing. Bestuur SWV AB = goedkeuren OP DB= vaststellen OP Communicatie Monitoring en financiën Commissie Toewijzing 10 De communicatie verloopt via de scholen. Scholen (schoolbesturen) hebben zorgplicht en zij dienen op hun websites adequate informatie over de ondersteuningsstructuur te verschaffen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 26 Hoofdstuk 6: Kwaliteitsbeleid en verantwoording 6.1 inleiding Het bestuur van het SWV is van opvatting dat de kwaliteit van het samenwerkingsverband wordt bepaald door het kwaliteitsbeleid van de aangesloten schoolbesturen – zie ook onze visie en missie. Op het niveau van het SWV is dus sprake van een minimale invulling van het kwaliteitsbeleid. Zie de eerder opgenomen 6e doelstelling: Figuur 13: doelstelling 6 Doelstelling 6 middelen Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV Jaarlijkse monitoring van kengetallen, instroom/uitstroom/doorstroom gegevens, meting basisprofiel, kwaliteitsconferentie, audits en monitor jeugdbeleid. succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende evaluatie Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de monitor gegevens, met rapportage van een onafhankelijke critical friend. rol en taak In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical bestuur SWV friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen. Het SWV moet de inzet van de middelen verantwoorden (WVO artikel 17a lid 8 onder e.). Figuur 14: doelstelling 8 Doelstelling 8 Verantwoording Het SWV heeft zicht op de besteding van de middelen die vanuit het SWV zijn toegekend aan de schoolbesturen. middelen Gesprekken met de directeur van het SWV. Jaarlijkse monitor (kwantitatieve evaluatie). succesindicator De directeur van het SWV heeft in een overzicht de kwantitatieve evaluatie beschikbaar evaluatie Op grond van de kwantitatieve monitor wordt beoordeeld of er zicht is op de besteding van de middelen die aan de schoolbesturen zijn toegekend vanuit het SWV. rol en taak Op grond van de rapportage van de directeur een indringend gesprek bestuur SWV voeren met schoolbesturen die geen inzicht bieden in de besteding van de middelen vanuit het SWV en eventueel bekostigingsconsequenties trekken. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 27 6.2 Uitwerking van de verantwoording In de werkgroep inhoud is een aantal keren gesproken over de kwalitatieve en kwantitatieve verantwoording. Allereerst hebben de leden kennis genomen van het toetsingskader van de inspectie. De wetgever geeft aan dat er sprake dient te zijn van een kwantitatieve en een kwalitatieve verantwoording (WVO 17a lid 8e). Deze notitie kent 4 paragrafen die worden uitgediept in 6.3, 6.4 en 6.5: 1. Het inspectiekader 2. De doelstellingen uit het ondersteuningsplan 3. De drie kernsuccesindicatoren 6.3 Het inspectiekader 1.2 Het samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning tijdig en effectief. Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Er is een plaatsingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat ten minste de criteria voortoewijzing van middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke plaatsingscriteria, de termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de plaatsingsprocedure. De procedures en termijnen voor het plaatsen van leerlingen en het toewijzen van extra ondersteuning zijn eenduidig vastgesteld. Het samenwerkingsverband onderhoudt per leerling voor wie extra ondersteuning is aangevraagd een actueel overzicht van alle gerealiseerde termijnen in de toewijzings- en plaatsingsprocedure. Uit het overzicht blijkt dat ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn. (zie hiervoor de kwartaalrapportages van de Commissie Toewijzing – bron “advies CTmaart 2014.”) 3.2 Ten behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het samenwerkingsverband jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, ten minste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die leerlingen nodig hebben en de plaatsing van deze leerlingen. (zie het CT advies) De ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het samenwerkingsverband zijn beschikbaar, waarbij de verdeling van middelen in relatie is gebracht tot de kwalitatieve en kwantitatieve ambities uit die profielen. Het samenwerkingsverband toetst de verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. 3.4 Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af van gerealiseerde kwaliteit. Het samenwerkingsverband verantwoordt zich jaarlijks schriftelijk aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit, de kwaliteitsverbetering en de inzet van middelen. 3.5 Het samenwerkingsverband zet de middelen doelmatig in. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 28 De financiële prioriteiten zijn gesteld aan de hand van het strategisch beleid. De beschikbare middelen komen geheel ten goede aan het doel. Uit de begroting blijkt dat er een zodanige budgettering plaatsvindt dat het samenwerkingsverband zijn taken kan uitvoeren, met inbegrip van het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het (voortgezet) speciaal onderwijs. Uit de jaarstukken (realisatiecijfers van de begroting) blijkt dat de beschikbare middelen en de verdeling over de verschillende kostenposten enerzijds en het strategisch beleid van het samenwerkingsverband anderzijds op elkaar aansluiten. 6.4 De doelstellingen uit het ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan kent de volgende negen doelstellingen: Figuur 15: doelstelling 1 Doelstelling 1 Het SWV heeft een dekkend geheel aan oplossingen voor kinderen en kent geen – door het beleid van scholen veroorzaakte - thuiszitters middelen Brede schoolondersteuningsprofielen voor het VO en het VSO Plaatsingsmogelijkheden voor alle leerlingen Voldoende onderwijsondersteuning in het VO en VSO succesindicator Alle scholen en locaties binnen de regio hebben een breed schoolondersteuningsprofiel Alle scholen en locaties bezitten één of meer vormen van extra ondersteuning evaluatie Jaarlijkse monitor rol en taak bestuur SWV Aan de hand van de jaarlijkse monitor bezien of er sprake is van een dekkend continuüm en eventuele aanpassingen plegen. Figuur 16: doelstelling 2 Doelstelling 2 Ieder schoolbestuur draagt zorg voor een voldoende implementatie van het basisprofiel11 in de eigen school/ scholen middelen De schoolontwikkelagenda n.a.v. een jaarlijkse meting. Een jaarlijkse kwaliteitsconferentie. De rapportages van de Commissie Toewijzing(CT) – zie hoofdstuk 3 en 4. succesindicator Alle indicatoren kennen een voldoende score op 1 augustus 2014. evaluatie Jaarlijkse monitor en een jaarlijkse kwaliteitsconferentie. rol en taak bestuur SWV Aan de hand van de jaarlijkse monitor voortgangsgesprekken voeren in het AB. Jaarlijks bezien of het basisprofiel moet worden aangepast. 11 Het basisprofiel is opgenomen in het Bronnenboek – zie hoofdstuk 2. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 29 Figuur 17: doelstelling 3 Doelstelling 3 De schoolbesturen van het SWV dragen zorg voor een beheersbare financiële situatie in een toekomst van verevening waarin ruim € 5 mln. aan middelen verdwijnt. middelen Het inrichten van arrangementen in het regulier VO; de eerdere afstemming met het PO/SO ; de rol van de CT (= Commissie Toewijzing); de bekostigingsprikkel “de verwijzer betaalt” en “de niet-verwijzer profiteert” actief terugplaatsingsbeleid. succesindicator Een jaarlijkse vermindering van de instroom in het VSO zodat op 1 augustus 2019 in ieder geval er sprake is van een deelname van 3,44 %.12 evaluatie Jaarlijkse monitor via de CT met kwartaalrapportages. rol en taak bestuur SWV Aan de hand van de kengetallen: sturing op de instroom vanuit het PO/ SO spiegelen van schoolbesturen m.b.t. de gevolgen van hun gedrag Verrekenen van de financiële gevolgen tussen schoolbesturen van de verwijzingen Figuur 18: doelstelling 4 Doelstelling 4 In de afstemming met de externe partners (met name de gemeenten) werken aan meer preventief beleid. In het beleid van de gemeenten en het SWV zorgdragen voor regie vanuit de school, snelle interventiemogelijkheden en goede bereikbaarheid. middelen Afspraken over gezamenlijke arrangementen (denk aan de interventieniveaus). Per gemeente een centraal aanspreekpunt. Adequaat voorzieningen niveau. succesindicator Er is tevredenheid bij ouders en bij de scholen over de preventie en de interventiemogelijkheden. evaluatie Jaarlijkse monitor en het OOGO. rol en taak bestuur SWV Aan de hand van de jaarlijkse monitor voortgangsgesprekken voeren met de schoolbesturen. Jaarlijks bezien of er in de afstemming met de gemeenten zaken moeten worden aangepast. Figuur 19: doelstelling 5 Doelstelling 5 Het zorgdragen voor een systematiek van toewijzing voor de toelaatbaarheid tot het VSO. middelen Een gezamenlijk document voor aanmelding. De Commissie Toewijzing (CT). succesindicator Er is geen wachttijd en scholen zijn tevreden over de procedure. evaluatie Jaarlijkse monitor. 12 Dit percentage is het landelijke deelnamepercentage VSO per 1-10-2011. Deze teldatum vormt tevens de grondslag van de bekostiging en wordt om die reden gehanteerd als gewenst deelnamepercentage. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 30 Rol en taak bestuur SWV Aan de hand van de jaarlijkse monitor evaluatiegesprek voeren met de leden van de CT Figuur 20: doelstelling 6 Doelstelling 6 Het invoeren van kwaliteitsbeleid op het niveau van het SWV. middelen Jaarlijkse monitoring van kengetallen, instroom/uitstroom/doorstroom gegevens, meting basisprofiel, kwaliteitsconferentie, audits en monitor jeugdbeleid. succesindicator Er zijn geen klachten over de kwaliteit en de inspectie beoordeelt het SWV als voldoende. evaluatie Jaarlijks gesprek in het bestuur aan de hand van de monitor gegevens, met rapportage van een onafhankelijke critical friend. rol en taak In stand houden van de monitoring en gesprek voeren met een critical bestuur SWV friend. Op grond van het gesprek eventuele acties ondernemen en aanpassingen plegen. Figuur 21: doelstelling 7 Doelstelling 7 middelen succesindicator evaluatie rol en taak bestuur SWV Het SWV stimuleert de beleidsontwikkelingen bij de scholen om onderwijzend personeel (OP) en onderwijsondersteunend personeel (OOP) meer en meer te betrekken bij passend onderwijs en sterker en bekwamer in hun vak te maken. Gesprekken met de directeur van het SWV. Bij de evaluaties op schoolniveau blijkt dat docenten zich sterker in hun vak voelen. De directeur van het SWV spreekt jaarlijks met alle scholen over hun schoolontwikkeling. Op grond van de rapportage van de directeur met scholen die geen activiteiten ontplooien een indringend gesprek voeren en eventueel bekostigingsconsequenties trekken. Figuur 22: doelstelling 8 Doelstelling 8 Verantwoording: Het SWV heeft zicht op de besteding van de middelen vanuit het SWV zijn toegekend aan de scholen. middelen Gesprekken met de directeur van het SWV. Jaarlijkse monitor (kwantitatieve evaluatie). Succesindicator De directeur van het SWV heeft in een overzicht de kwantitatieve evaluatie beschikbaar. evaluatie Op grond van de kwantitatieve monitor wordt beoordeeld of er zicht is op de besteding van de middelen die aan de scholen zijn toegekend vanuit het SWV. Rol en taak Op grond van de rapportage van de directeur een indringend gesprek bestuur SWV voeren met scholen die geen inzicht bieden in de besteding van de middelen vanuit het SWV en eventueel bekostigingsconsequenties Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 31 trekken. Figuur 23: doelstelling 9 Doelstelling 9 middelen Personeelsbeleid: Vanuit de afspraken in de tripartiete overeenkomst en de doelstelling schoolbesturen de middelen te geven, een evenwichtige overdracht van medewerkers voor wie structurele verplichtingen bestaan, naar schoolbesturen binnen financiële kaders. Plan van Aanpak. Succesindicator Uiterlijk 1 januari 2015 is er een plan van aanpak waarover decentraal georganiseerd overleg is gevoerd. evaluatie Op basis van uitvoering sociaal plan/afspraken tripartiete akkoord in de regio. Rol en taak bestuur SWV Zorgdragen voor een heldere inventarisatie per bestuur en het formuleren van personeelsbeleid. Op grond daarvan wordt een personele paragraaf aan het ondersteuningsplan toegevoegd. 6.5 De drie belangrijke kernsuccesindicatoren Er wordt voor een sterke versimpeling van het monitoren gepleit. Feitelijk zijn er drie belangrijke vragen die met name de eerste twee jaar voorop dienen te staan: a. Zit de leerling op de juiste plek? b. Komt de euro op de juiste plek? c. Is de routing op orde? Vervolgens kunnen in de latere jaren allerlei overige punten worden gemonitord. Hieronder worden de drie kernsuccesindicatoren nader uitgewerkt. a. Zit de leerling op de juiste plek? Het ontwikkelingsperspectief (OPP) kan beschouwd worden als een contract tussen ouders en school. Dat impliceert dat als er een OPP is, je mag veronderstellen dat de leerling dan op de juiste plek zit. Indien er met het OPP wordt gestopt is extra ondersteuning klaarblijkelijk niet meer nodig. De derde mogelijkheid is dat de leerling naar een andere school gaat en daar een betere plek heeft. Monitor: Op 1 november 2014 wordt aan alle besturen gevraagd een overzicht per school op te leveren van het aantal OPP’s. In het tweede jaar kan dezelfde inventarisatie worden gepleegd met achter de gegevens van november 2014 de aanduiding OPP loopt nog, OPP gestopt, leerling op andere school. Daarnaast kan er jaarlijks aan leerplichtambtenaren het aantal thuiszitters en absoluut verzuim worden opgevraagd (zie de huidige actie + 1e resultaten). Tot slot is er de eventuele input van de inspectie vanuit het toetsingskader. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 32 b. Komt de euro op de juiste plek? Ieder bestuur wordt gevraagd een korte notitie op te stellen waarin per school wordt aangegeven hoe de middelen worden besteed. Deze notitie wordt voorgelegd aan de MR van de betreffende school. De MR geeft aan op een format van het SWV of men kan instemmen met dat plan. Aan het eind van het jaar ontvangt het SWV de tekst uit het jaarverslag dat betrekking heeft op de gepleegde inzet van de middelen. c. Is de routing op orde? Het gaat hierbij om twee belangrijke gegevens: I. Als er leerlingen worden aangemeld of vastlopen gedurende de schoolloopbaan kan een school dan snel een oplossing aanbieden. Middel 1: inventarisatie per school met simpele vraag aan het eind van het schooljaar – Zijn er leerlingen geweest waarvoor u zorgplicht hebt die u niet passend en tijdig hebt kunnen plaatsen? Middel 2: rapportage van het expertise netwerk. Middel 3: rapportage van de Commissie Toewijzing (kwartaalrapportage). II. Wordt de oplossing gevonden binnen de 6-wekentermijn van de zorgplicht en binnen de 4-weken termijn die de CT wenst te hanteren? Hierbij kunnen dezelfde middelen worden gehanteerd. Het SWV hanteert verder twee instrumenten voor de inhoudelijke verantwoording: 1. Een jaarlijks ZEK (Zelf Evaluatie Kader). Het SWV hanteert een webbased instrument (online vragenlijst) waarin de standaarden en indicatoren worden gescoord. Bij de rapportage aan het bestuur wordt er tevens een advies gegeven of er bijstellingen nodig zijn in het onderwijsprofiel van het samenwerkingsverband. 2. Verder zal de directeur/coördinator van het SWV verslag doen van de inspectierapportages over de zorg en begeleiding op de scholen van de aangesloten besturen en dit rapporteren aan het bestuur. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 33 Bijlage hoofdstuk 6: Hulpmiddel bij het opstellen van de inzet middelen BATEN Van 23-05 €……….. Lichte ondersteuning €………. Zware ondersteuning € …….. Overige baten LASTEN Naar arrangementen Naar formatie Naar………….. De inzet van de middelen wordt mogelijk aangegeven op twee niveaus: 1. Niveau van individuele leerlingen 2. Niveau van (kleinere of grotere) groep(en) Om vervolgens de inzet toe te schrijven aan 5 velden: 1. Hoeveelheid aandacht/handen in de klas: Denk aan een onderwijsassistent, een kleinere groeperingsvorm, een co-teacher, enz. enz. 2. Aangepast lesmateriaal: Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben soms aangepast materiaal nodig: duidelijke schema's/aparte agenda voor kinderen die structuur nodig hebben, e.d. 3. Aanpassingen in de ruimtelijke omgeving: Passend onderwijs vraagt voor nogal wat leerlingen aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. Sommige leerlingen hebben af en toe of regelmatig een 'time out' nodig. Andere leerlingen hebben veel behoefte aan fysieke bezigheden, ook zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een pedagogische omgeving waarin zij rust, overzicht en duidelijkheid vinden door veel structuur, duidelijke regels en strikte begeleiding. 4. Expertise: Het gaat op dit veld om de mate waarin de leerkracht en/of het team kennis van en ervaring met stoornissen en beperkingen heeft. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen teamexpertise en individuele expertise. Onder teamexpertise willen we expertise verstaan die geïntegreerd is in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. Onder individuele expertise verstaan wij bij één of meer interne of externe collega's/partners (soms toevallig) aanwezige expertise. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 34 5. De samenwerking met externe organisaties: Voor sommige leerlingen is het van doorslaggevend belang of de school intensief samenwerkt met externe instanties zoals jeugdzorg, revalidatie of geestelijke gezondheidszorg. In een matrix: individueel groep Aandacht/handen in de klas Lesmateriaal Ruimtelijke omgeving Expertise Samenwerking met externen Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 35 Hoofdstuk 7: Centrale voorzieningen 7.1 Algemeen mailadres voor ouders (website) en externen website. CT: deskundigheid en kennis van de profielen van cluster 3 en 4 kinderen en VO scholen, inclusief een ambtelijk secretariaat en onafhankelijk voorzitter de financiële administratie, inclusief planning en control. een monitor voor de verwijzing. een bezwarencommissie die de eventuele bezwaren behandelt bij het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. inhoudelijk medewerker die de gegevens verzamelt en samenvat in een inhoudelijk jaarverslag. 7.2 Communicatie Er is door het SWV een website ontworpen: http://www.swvvoijsselvecht.nl/pages/home.php, waarin de hoofdboodschap is dat er contact kan worden opgenomen met één van de aangesloten scholen. Het SWV voert immers een decentraal beleid en informatie zal ook op deze decentrale wijze worden gegeven. Voor ouders is er de gelegenheid middels het mentoraat van iedere school en via de schoolgids en het schoolondersteuningsprofiel van iedere school informatie te krijgen over de ondersteuningsstructuur van iedere school. Voor de programma’s op het centrale niveau zie de meerjarenbegroting hoofdstuk 4.4 en in het Bronnenboek hoofdstuk 11. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 36 Hoofdstuk 8: overleg met externe partners 8.1 Afstemming met gemeenten De in de IJssel-Vechtregio gelegen gemeentebesturen en schoolbesturen constateren dat er een aantal majeure wetgevingsoperaties in voorbereiding, dan wel reeds in uitvoering is, die ertoe noodzaken dat de onderlinge samenwerking in sterke mate moet worden geïntensiveerd. Op het onderwijsterrein gaat het met name om de invoering van de Wet passend onderwijs, waarin de gezamenlijke schoolbesturen in zowel het PO/SO als in het VO/VSO de verantwoordelijkheid krijgen voor het realiseren van passend onderwijs voor alle leerlingen in hun regio. De schoolbesturen werken daartoe samen in Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, die een meerjarenondersteuningsplan vaststellen, waarin de kaders voor de ondersteuning van leerlingen met een extra zorgbehoefte worden geformuleerd. Deze samenwerkingsverbanden zijn inmiddels geformaliseerd en werken nu aan de opstelling van het eerste ondersteuningsplan, dat per 1 mei 2014 moet zijn vastgesteld en in werking treedt per 1 augustus 2014. Op gemeentelijk terrein is de zogeheten transitie jeugdzorg in voorbereiding. Hierbij gaat het met name om de invoering van de Jeugdwet en in relatie daarmee de invoering van de Participatiewet en de overheveling van ondersteuningsvoorzieningen van AWBZ naar WMO. Ook op het vlak van de jeugdzorg is er sprake van samenwerking tussen gemeenten in zogeheten jeugdzorgregio’s. Invoering van het nieuwe stelsel voor de jeugdzorg is voor 1 januari 2015 voorzien. Zowel het onderwijsveld als de gemeenten richten een zorg/ondersteuningsstructuur in gericht op de doelgroep jeugd. Alhoewel de invalshoek van scholen en gemeenten verschillend is, is er alle reden om de zorg en ondersteuning vanuit scholen en gemeenten nauw op elkaar af te stemmen. Het gaat immers in hoge mate om dezelfde doelgroep en dezelfde kinderen die ondersteuning in en buiten de school nodig hebben. Deze ondersteuning heeft meer effect als deze goed op elkaar is afgestemd en elkaar aanvult en versterkt. Vanuit deze insteek gaan de schoolbesturen en de gemeentebesturen nauw samenwerken en om dat te bereiken een overlegstelsel inrichten, waarin vanuit het besef van wederzijdse afhankelijkheid beleid en acties worden afgestemd. Het gaat hier zeer nadrukkelijk om de vormgeving van een gelijkwaardige en horizontale relatie tussen het scholenveld en de gemeenten. 8.2 Intentieverklaring Het doel van deze vorm van een intentieverklaring is om te komen tot een convenant tussen het onderwijsveld en de gemeenten in de regio IJssel-Vecht over een overlegstructuur waarin de afstemming geregeld wordt tussen de onderwijsinstellingen en de gemeenten als gelijkwaardige partners met betrekking tot de zorg voor jongeren die extra ondersteuning nodig hebben in en buiten de scholen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 37 Nu er nog veel onduidelijk is en tegelijkertijd voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs de tijd dringt om een start te maken met het overleg over het eerste ondersteuningsplan met de gemeenten, wordt in een intentieverklaring voor de korte termijn een afspraak gemaakt hoe om te gaan met het overleg over het eerste ondersteuningsplan en worden nog uit te werken uitgangspunten voor een overlegstelsel voor de lange termijn geformuleerd, met de intentie om voor 1 juli 2014 het beoogde overlegstelsel gereed te hebben en in de vorm van een convenant vast te leggen. Hiermee wordt tijd gecreëerd om het overlegstelsel op een zorgvuldige wijze vorm te geven. Punt van aandacht daarbij is de bepaling van de partijen die straks met elkaar het overleg gaan voeren. Enerzijds hebben we te maken met schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs en anderzijds met gemeenten en jeugdzorgregio’s. Als het om het ondersteuningsplan gaat is het samenwerkingsverband gesprekspartner van de gemeenten. Gaat het om afspraken over doelgroepen op gemeentelijk niveau, dan ligt het veel meer voor de hand om individuele schoolbesturen als gesprekspartner van individuele gemeenten te positioneren. De vraag wie met wie over welke onderwerpen overleg voert vereist nog nadere doordenking en uitwerking. Deze intentieverklaring wordt voor wat betreft het onderwijsveld afgesloten door zowel de samenwerkingsverbanden als de individuele schoolbesturen en de gemeentebesturen. Nadere verbijzondering vindt plaats in het convenant. 8.3 Gezamenlijke uitgangspunten voor een af te sluiten convenant De volgende uitgangspunten worden door de partijen bij deze intentieverklaring onderschreven en worden uitgewerkt in een convenant. Uitgangspunt 1 Het overlegstelsel tussen gemeenten en onderwijsveld gaat uit van een fundamentele gelijkwaardigheid van partijen, met inachtneming van wettelijke rechten en verplichtingen. Uitgangspunt 2 Partijen formuleren als doel voor het convenant dat de inrichting van het te regelen overlegstelsel een wezenlijke bijdrage levert aan een geïntegreerde aanpak van gemeenten en onderwijsveld van de zorg voor jongeren die extra ondersteuning behoeven binnen en buiten de scholen. Het overlegstelsel dient bij te dragen aan het onderlinge vertrouwen van gemeenten en onderwijsveld. Partijen kunnen elkaar aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Uitgangspunt 3 In het te regelen overlegstelsel zijn de volgende thema’s in onderlinge samenhang onderwerp van bespreking: a) Passend onderwijs; b) De jeugdzorg; c) Het leerlingenvervoer; d) De participatiewet; e) De leerplicht; Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 38 f) Voorzieningen op grond van WMO/PGB; g) De onderwijshuisvesting; h) Het door de gemeente bekostigde schoolmaatschappelijk werk. Uitgangspunt 4 Afhankelijk van de aard van het gespreksonderwerp zijn de gemeenten individueel of gezamenlijk in het verband van de regio passend onderwijs of de regio Jeugdzorg gesprekspartner(s) ter ene zijde en de schoolbesturen individueel of gezamenlijk op gemeentelijk niveau of in het verband van het samenwerkingsverband passend onderwijs gesprekspartner ter andere zijde. Uitgangspunt 5 Het te voeren overleg in het kader van het hier bedoelde overlegstelsel is gericht op het bereiken van overeenstemming. Dat betekent dat alle betrokken partijen open en reëel overleg met elkaar voeren. Leidt dit overleg, ook na een uiterste inspanning daartoe, niet tot overeenstemming dan schakelen partijen een externe mediator in die partijen tot elkaar probeert te brengen. Leidt mediation niet tot resultaat, dan bespreken partijen op welke wijze ze hun geschilpunten tot een oplossing proberen te brengen zonder dat dit hun samenwerkingsrelatie beschadigt. Is ook dat laatste niet mogelijk dan neemt elke partij zijn verantwoordelijkheid. 8.4 Overgangsregeling voor het overleg over het eerste ondersteuningsplan Met het oog op de verplichting voor het samenwerkingsverband passend onderwijs om voor 1 mei 2014 een ondersteuningsplan vast te stellen, waarover vooraf op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de gemeentebesturen in de regio passend onderwijs en waarover vooraf instemming is verkregen van de ondersteuningsplanraad is het noodzakelijk om een overlegprotocol vast te stellen dat uitsluitend betrekking heeft op het op overeenstemmingsgericht overleg over het eerste ondersteuningsplan en welke regeling expireert per 1 mei 2014. De bij de intentieverklaring betrokken gemeenten en samenwerkingsverbanden spreken af voor dit overleg het in het bronnenboek opgenomen “Overlegprotocol eerste ondersteuningsplan” te zullen hanteren. Zie voor de bijlage bij de intentieverklaring: Bronnenboek, hoofdstuk 9. 8.5 Afstemming met primair onderwijs Na vaststelling van het concept ondersteuningsplan zal het DB het ondersteuningsplan afstemmen met het primair onderwijs, hierbij zal de nadruk liggen op de 10-14 aanpak en het overleg met de gemeenten. Op 9 januari 2014 heeft het eerste overleg plaatsgevonden over het projectplan (zie het Bronnenboek, hoofdstuk 6) 8.6 Afstemming cluster 1 en 2 Met cluster 2 is overleg gevoerd over de aanpak van de ex LGF ‘ers cluster 2. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 39 Hierbij is aangegeven dat er per school – via de AB – een traject op maat zal worden gecontinueerd. Eén en ander is vanuit Kentalis bevestigd via een schrijven van 6 december 2013. een vergelijkbare aanpak wordt vanuit cluster 1 gehanteerd. 8.7 Overleg met het MBO Met het MBO verlopen de reguliere contacten via het VSV overleg. In het Bronnenboek is in hoofdstuk 10 nadere informatie over het MBO en passend onderwijs opgenomen. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 40 Hoofdstuk 9: personele paragraaf In dit hoofdstuk wordt een nadere invulling gegeven aan de inspanningsverplichting van het bestuur van het SWV om het personeel dat werkzaam is in de huidige REC’s (= regionale expertise centra) , ambulante begeleiding (AB) en personeel aangesteld op LGF13 in de reguliere school zo mogelijk van werk naar werk te leiden. Het SWV heeft een uitgebreide inventarisatie laten plaatsvinden door een extern bureau. Op grond van deze inventarisatie en de voorbereidende werkzaamheden van een ad hoc werkgroep is besloten om tot opting out over te gaan. Dit betekent dat er vóór 1 juni 2014 wordt gemeld bij OCW dat alle middelen voor ambulante begeleiding naar het SWV doorgesluisd kunnen worden. Overigens kan dat alleen als ook al het personeel ambulante begeleiding wordt overgenomen, dit is ca. 28 FTE (onderzoek BMC). In dit aantal FTE zijn niet de FTE opgenomen van de zeven VSO-scholen buiten onze regio die ambulante begeleiding verzorgen in onze VO-scholen. Het gaat hierbij om ca. 60 leerlingen = ca. 4 FTE. Dus in totaal ca. 32 FTE. Als er opting out wordt aangevraagd kan dat alleen als alle VSO besturen (ook van de VSO scholen buiten onze regio) instemmen met dit verzoek. Indien opting out niet kan worden gerealiseerd blijft de inspanningsverplichting het voornoemde personeel van werk naar werk te leiden. Dit resulteert in de volgende doelstelling: Doelstelling 9 Personeelsbeleid Vanuit de afspraken in de tripartiete overeenkomst en de doelstelling schoolbesturen de middelen te geven, een evenwichtige overdracht van medewerkers voor wie structurele verplichtingen bestaan, naar schoolbesturen binnen financiële kaders middelen Plan van Aanpak Succesindicator Uiterlijk 1 januari 2015 is er een plan van aanpak waarover decentraal georganiseerd overleg is gevoerd. evaluatie Op basis van uitvoering sociaal plan/afspraken tripartiete akkoord in de regio Rol en taak Zorg dragen voor een heldere inventarisatie per bestuur en het formuleren bestuur SWV van personeelsbeleid. Op grond daarvan wordt een personele paragraaf aan het OP toegevoegd. 13 LGF= Leerlinggebonden financiering, ook wel Rugzak genoemd. Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 41 Hoofdstuk 10: Begrippenlijst en afkortingen Basisondersteuning Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners – planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Basiskwaliteit Inspectienorm: leerprestaties zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet op kernindicatoren. Extra ondersteuning Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling in zwaartecategorieën. Ketenpartners Lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen, (bureau) jeugdzorg, Jeugdhulpverlening, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg/GGD, Jeugd-GGZ, AMK, (sport)verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. Normatief ondersteuningsbudget Het budget dat gebaseerd is op de deelname aan Rugzakken en VSO op 1-10-2011. Dit budget wordt toegekend in een bedrag per VO-leerling. Schoolondersteuningsprofiel SOP: De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventueel extra ondersteuning die een individuele school – eventueel met ketenpartners – biedt. Referentiekader Het geheel aan werkwijzen en afspraken van de VO-raad, waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich kunnen richten bij de vormgeving van Passend Onderwijs. Rugzak De regeling van het ministerie die gericht was op het beschikbaar stellen van extra middelen voor leerlingen die toelaatbaar waren voor het VSO maar toch in het reguliere VO bleven. De officiële term is Leerling Gebonden Financiering (LGF). Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 42 Verevening Vanaf 01-08-2015 ontvangen SWV’en een normatief budget. Dit budget wordt in 5 jaar tijd verevend, d.w.z. dat elk SWV in Nederland evenveel middelen ontvangt. In de periode 20152020 wordt er rekening gehouden met de historische context van een SWV (bijvoorbeeld meer Rugzakken dan het landelijk gemiddelde) LIJST VAN AFKORTINGEN AB Ambulante Begeleiding AB Algemeen Bestuur BJZ Bureau Jeugdzorg Brinnummer Basisregistratie instellingsnummer CAO PO Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Primair Onderwijs (van toepassing voor het voortgezet speciaal onderwijs) CAO VO CJG idem voor het voortgezet onderwijs Centrum voor Jeugd en Gezin CvB College van Bestuur of commissie van begeleiding (afhankelijk van de context) DB Dagelijks Bestuur DUO Dienst Uitvoering Onderwijs (Ministerie van OC&W) GMR Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad HGPD Handelings Gerichte Proces Diagnostiek IB Interne Begeleiding ZC IHP zorgcoördinator Integraal Huisvestingsplan IPB Integraal Personeelsbeleid LA/LB/LC Salarisschalen Leraren LEA Lokaal Educatieve Agenda LGF Leerlinggebonden financiëring LZK school voor Langdurig Zieke Kinderen MARAP Management Rapportage NJI Nederlands Jeugd Instituut NT2 Nederlands als tweede taal OLP Onderwijs Leer Pakket OLS OOP Onderwijs Leer Situatie Onderwijs Ondersteunend Personeel OPP Ontwikkelingsperspectief PABO Pedagogische Academie voor Basis Onderwijs PCL Permanente Commissie Leerlingenzorg Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 43 PO Primair Onderwijs (inclusief het speciaal onderwijs) REA regionale educatieve agenda REC Regionaal Expertise centrum; ROC Regionaal Opleidingscentrum RvT Raad van Toezicht BaO School voor BasisOnderwijs SBO Speciale School voor Basisonderwijs SO Speciaal Onderwijs SOP School Ondersteuningsprofiel SPW Sociaal Pedagogisch Werk VSO Voortgezet Speciaal Onderwijs SWV Samenwerkingsverband Vf/Pf VO Vervangingsfonds/Participatiefonds (van toepassing voor het voortgezet speciaal onderwijs) Voortgezet Onderwijs VOG Verklaring Omtrent Gedrag ZMLK Speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen Wet BIO Wet op de Beroepen in het Onderwijs WMS Wet Medezeggenschap Scholen WPO Wet Primair Onderwijs WVO WEC WMS WOT WSNS Wet op het Voortgezet Onderwijs Wet op de Expertise Centra Wet medezeggenschap Scholen Wet op het Onderwijs Toezicht Weer Samen naar School ZEK Zelfevaluatiekader Ondersteuningsplan SWV VO 23.05 (regio IJssel-Vecht) 2014/2015 pag. 44
© Copyright 2024 ExpyDoc