Hoop en perspectief bij leed en verdriet Lijden krijgt zin als we op de overwinning zien Openbaring 5:6 (NBV) Midden voor de troon ... zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was... Wie het nieuws volgt, heeft weinig reden tot vrolijkheid. Vol verbijstering kijk je machteloos toe hoe strijders van Islamitische Staat op barbaarse wijze mensen vermoorden uit naam van ‘het zuivere geloof’. Of je ziet hoe in West-Afrika duizenden mensen lijden onder de ebolaepidemie. Maar ook dichter bij huis is er ellende genoeg waar je moedeloos van kunt worden: Nederlandse gezinnen en jongeren die afreizen naar Irak of Syrië, de burgeroorlog in Oekraïne bedreigt de stabiliteit in de wereld, dagelijks zijn er overvallen, inbraken, verkrachtingen, mishandelingen, vechtscheidingen. En vaak zijn de meest onschuldigen en kwetsbaren het slachtoffer van al dit geweld en haat. Dat rijmt niet, dat is niet kloppend te krijgen, dat is onrecht. Helaas is ook de christelijke kerk – die toch haar bestaansrecht heeft in de boodschap van liefde en vergeving – vaak een plek waar mensen elkaar onrecht aandoen. En dan is er nog het stille leed, waarvan wij allemaal wel iets in ons eigen hart meedragen: het verdriet om wat mis ging in je leven, de boosheid over wat jou is aangedaan, het machteloze onbegrip wanneer iemand veel te jong ernstig ziek wordt en overlijdt, het gemis van die geliefde die eigenlijk niet gemist kan worden. Dat zijn gevoelens die we het liefst wegstoppen, doodzwijgen en verdringen. Misschien dat we daarom ook zo wanhopig op zoek zijn naar leuke verhalen, grappige gebeurtenissen en vrolijke of vertederende filmpjes. We delen op Facebook graag schaterende baby’s, schattige honden en poezen, positieve gebeurtenissen uit ons leven (uit eten!) en dingen waar we trots op zijn (26 kilometer hardgelopen). Ik denk wel eens dat je een leuker leven hebt, wanneer je niet meer naar het journaal kijkt, maar in plaats daarvan alleen maar je Facebooktijdlijn volgt. Maar of je dan een realistische kijk op de werkelijkheid hebt... Wij willen lijden en verdriet het liefst vergeten of wegstoppen, er niet meer aan denken. Mooie en gelukkige momenten willen we graag vieren en delen: verjaardagen, jubilea van huwelijk en werk. Maar wanneer we de Bijbel lezen, komen we tot een misschien verrassende ontdekking: bij God hebben zowel het vieren van feestelijke gebeurtenissen als het herdenken van negatieve gebeurtenissen een plaats. Hij stopt lijden niet weg, maar bewaart het en moedigt zijn volk regelmatig aan om zowel het goede te vieren als het lijden te herdenken. Steeds opnieuw lezen we met name in het Oude Testament over altaren, gedenktekens en steenhopen die verwijzen naar wat er in het verleden van Israël is gebeurd. En dat verleden is vol met lijden en ellende, maar tegelijk wijst het naar de God die uit het lijden verlost en die nieuwe mogelijkheden geeft. Het Pesachfeest is zo’n gedenkteken: jaarlijks tot op de dag van vandaag wordt dit feest naar Gods opdracht gevierd om te gedenken hoe de HEER zijn volk bevrijdde uit die donkere periode van 430 jaar slavernij (Exodus 12:14-17, 24-27). Maar bij dat feest wordt naast de bevrijding het voorafgaande lijden niet vergeten: bittere kruiden (Numeri 9:11) en zout water herinneren aan de bittere tijden en de tranen van ellende. 1 In Jozua 4 lezen we over twee feestelijke steenhopen van 12 stenen die worden opgericht om het volk Israël een voortdurende herinnering te geven aan de doortocht door de Jordaan. Eén steenhoop kwam in het midden van de rivier te staan en de tweede stond op de oever. Zo konden kinderen later vragen “Waarvoor dient dat gedenkteken?” en hun ouders moesten dan vertellen over het wonder dat de Jordaan droogviel toen Jozua het volk Israël het Beloofde Land binnen leidde (Jozua 4:1-9). Slechts enkele bladzijden verder komen we in het boek Jozua (Jozua 7) wéér een steenhoop tegen als gedenkteken, maar deze keer verre van feestelijk. Jericho was door Gods toedoen als eerste stad van Kanaän in handen gevallen van Israël en daarom werd de gehele stad in de ban gedaan. Maar Achan had stiekem toch kleding, zilver en goud als buit meegenomen uit Jericho. Daardoor werd God vertoornd en verloor Israël de strijd om het kleine stadje Ai. Toen de diefstal van Achan uitkwam, werd hij met zijn hele gezin gestenigd en verbrand. Daarna stapelde men er een grote hoop stenen overheen, als herinnering aan deze vreselijke gebeurtenis. Zie je hoe God zowel de goede als de kwade dagen bij zijn volk in herinnering laat houden? Het doel daarvan is altijd, dat Israël nooit zou vergeten Wie het was die hen bevrijdde. Een leven in vrijheid mag nooit een vanzelfsprekendheid worden. Soms kom je door eigen schuld in een moeilijke situatie terecht, denk aan Israël in de tijd van de Rechters, toen het volk zich steeds opnieuw naar afgoden keerde en daardoor werd onderdrukt door andere volken. De vrijheid van Kanaän werd daardoor omgebogen tot een situatie van slavernij. Daar koos Israël eigenlijk zelf voor, door zich te willen buigen voor afgoden. Maar toch liet God zijn volk niet in de steek en redde Hij het keer op keer. Dat leert ons dat de Gods Heiligheid niet alleen straf betekent, maar ook genade en vergeving. Je kunt ook buiten je eigen schuld om in ellende terechtkomen, zoals het volk Israël in Egypte werd onderdrukt en uitgebuit door de Farao. Maar als jou onrecht wordt aangedaan, dan hoort en ziet de Rechtvaardige het en Hij vergeldt het aan de onrechtvaardige. Dat mag je troosten en hoop geven, moed om vol te houden. Want op zijn tijd zal God de ellende en het onrecht rechtzetten. Dat vraagt wel vertrouwen en dat is echt niet altijd makkelijk. Waarom duurt het voor ons gevoel altijd zo lang voordat God ingrijpt? Daarom is het zo fijn dat de Bijbel vol staat met verhalen over mensen die ook worstelen met Gods timing: het volk Israël moest 430 jaar wachten tot God hen uit het land Egypte bevrijdde. Job wist niet wat hem aan oneerlijk ongeluk overkwam en al helemaal niet waarom, maar toch vertrouwde hij zichzelf aan God toe. Abraham moest bijna een mensenleven lang wachten tot hij zijn zoon Izaäk in handen mocht houden, de eersteling van het ontelbare nageslacht dat God hem had geloofd. De apostel Paulus heeft het ook niet altijd makkelijk gehad. Hij kreeg veel lijden en onrecht te verduren, diep verdriet en bittere ellende bleef hem niet bespaard (2 Korintiërs 11:24-28). Maar in dat lijden ontdekte hij een geheim dat hem hielp om vol te houden. Wat is dat geheim? We lezen er onder andere over in Romeinen 8: ... nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. Kinderen van God delen dezelfde hemelse Vader die Jezus had en daarom mogen we straks delen in dezelfde heerlijkheid die Jezus heeft ontvangen, maar de prijs van die heerlijkheid delen we ook met Hem: we moeten delen in zijn lijden. 2 En dat perspectief geeft zin aan de pijn van het lijden dat we ervaren: er is namelijk gegronde hoop op overwinning, kijk maar naar Jezus! Dat biedt troost en moedigt aan om te volharden. Zo schrijft Paulus ook aan de gemeente van Korinthe: Zoals wij volop delen in het lijden van Christus, zo delen wij volop in de troost die God ons door Christus geeft (2 Korintiërs 1:5). De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft (2 Korintiërs 4:17). Met andere woorden: in het licht van de eeuwige heerlijkheid die we door onze eenheid met Jezus mogen erven, is het lijden dat we nu meemaken een kleine last. Deze woorden zijn troostend bedoeld, maar wat kun je er mee wanneer lijden, pijn, gemis en verdriet je keihard overvallen? Wat heb je dan aan deze woorden? Vergeet dan niet, dat Paulus uit eigen ervaring het lijden heeft meegemaakt en soms ook worstelde met vragen waar hij geen antwoord op kreeg (2 Korintiërs 12:7-10). Daarom is het de moeite waard om te lezen wat hij zegt over dat geheim van ons delen in lijden en luister. Als het hem geholpen heeft, dan kunnen wij daar ook van leren. Romeinen 8:17-28 (NBV) En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden. De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. God, die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor allen die hem toebehoren. En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Paulus is geen mooi-weer-prediker. Hij benoemt openlijk dat er veel ellende is; in het leven van de mensen, in de hele schepping (vers 20, 22) en zelfs God heeft te lijden van de ellende in deze wereld. Driemaal wordt het woord zuchten genoemd om de totaliteit van het lijden van deze tijd te onderstrepen: de hele schepping zucht (22), wijzelf zuchten (23) en zelfs de Geest zucht voor ons alsof Hij er geen woorden voor heeft (26). Ons lijden en dat van de schepping wordt door Paulus verbonden met het lijden van Christus en het woordloos zuchten van de Geest. Zo zet Paulus in dit gedeelte het lijden, de zinloosheid en de slavernij van vergankelijkheid in de totale schepping recht tegenover het perspectief van luister, vrijheid, verlossing en het goede dat komen gaat en al zichtbaar is in Christus. 3 Het geloof is niet een manier om pijn en lijden te ontlopen, maar het geloof biedt perspectief voor mensen die gebukt gaan onder lijden en pijn. Door onze tranen heen mogen we omhoog kijken en dan zien we de Overwinnaar. Zoals Stefanus op het moeilijkste moment in zijn leven: hij werd ter dood veroordeeld, maar Hij was vol van de Heilige Geest, keek omhoog en zag de schitterende heerlijkheid van God. Ook zag hij Jezus aan de rechterhand van God. Hij riep uit: “Ik kan de hemel zien! Ik zie Jezus, de Mensenzoon, aan de rechterhand van God!” (Handelingen 7:55-56 Het Boek) Dat kijken naar de Levende Overwinnaar geeft hoop en perspectief in ons sterfelijk bestaan. Ook al is het nog niet zichtbaar met onze ogen, ons geloof en de vervulling met de Heilige Geest laten ons zien dat de verlossing al bevochten is. Houd dus vol, moedigt Paulus ons aan: als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden (20, 24, 25). Het lijden van Christus is verbonden met ons lijden en daarom is Christus’ overwinning ook verbonden met onze luister straks. Dat klinkt makkelijk, maar dat is het niet. Want als we kijken naar Jezus kunnen we in eerste instantie niet om het lijden heen. Niet voor niets wordt naar Hem verwezen met woorden als ‘de lijdende knecht’ en ‘man van smarten’ (Jesaja 53). Zijn laatste dagen worden uitgebreid beschreven en het lijden en de pijn spatten dan van elke pagina af. Er zijn complete films gemaakt die de laatste uren van deze Onschuldige volop en gruwelijk in beeld brengen, schilderijen in overvloed van een stervende Jezus, miljoenen kruisbeelden over de hele wereld die herinneren aan Zijn lijden en dood. Hét christelijke symbool bij uitstek is niet een leeg graf, maar het kruis... Denken aan Jezus zonder zijn lijden, pijn en angst te zien is ondenkbaar. En toch belijden we Hem als de Overwinnaar, de Levende. Zijn lijden had namelijk een doel: Hij moest erdoorheen om het kwaad te overwinnen. Om te winnen moet je vechten en bij strijd horen wonden. Dat is en blijft Jezus aan te zien. Toen Jezus zich als de Levende liet zien, werd Hij steeds opnieuw herkend door zijn wonden – ook al had Hij toen een verheerlijkt lichaam (Lucas 24:36-40; Johannes 20:20, 27; Openbaring 5:6, 19:13). Die littekens in zijn handen, voeten en zijde herinneren aan de strijd, maar tegelijk aan de overwinning: het heeft Hem bloed, zweet en tranen gekost, maar Hij leeft! In Openbaring 5 krijgt de apostel Johannes een kijkje in de hemel. Een hemeling spreekt met hem over de Leeuw uit de stam Juda, de nakomeling van David die de overwinning heeft behaald (5:5). Als Johannes dan met zijn ogen zoekt naar die Leeuw, ziet hij iets totaal onverwachts, iets onmogelijks. De leeuw blijkt een lam te zijn: Midden voor de troon ... zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was... Hoe kwetsbaar en machteloos, een lam in plaats van een leeuw... wat onverwacht. En dan: het lam zag eruit alsof het geslacht was, maar het staat! Dat is onmogelijk! Een geslacht lam ligt en is tot niets meer in staat! Maar dit lam heeft de slachting overleefd en het staat fier overeind en heeft macht ontvangen. In de hemel hoort Johannes een lied uit miljoenen kelen klinken: Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank. (Openbaring 5:9-14) Het lijden van het Lam heeft een grote wond geslagen, een litteken dat voor altijd blijft. Maar dat litteken is geworden tot een teken van overwinning, van hoop en perspectief voor iedereen die zich aan dat Lam toevertrouwt. 4 We spreken vaak over zinloos lijden, maar dat maakt het lijden alleen nog maar zwaarder. Lijden is al erg, zinloos lijden is nog erger. Als je zo spreekt en denkt, zorgt dat alleen maar voor verlamming en wanhoop. Menselijk gesproken was het lijden van Jezus ook uitermate zinloos: Hij was onschuldig en verdiende al die ellende niet. Maar ondanks dat heeft Hij ons juist door zijn lijden heen hoop en perspectief voor de toekomst en daarmee moed voor vandaag gegeven. Als gelovige mag je de verlamming en wanhoop van zinloos lijden omkeren: geen verlamming, maar vertrouwen op het Lam dat het lijden zin gaf; geen wanhoop, maar hoop op een wereld zonder pijn, ellende en tranen. Wij willen lijden en verdriet het liefst vergeten of wegstoppen, er niet meer aan denken. Maar bij God hebben negatieve en pijnlijke gebeurtenissen een plaats. Hij stopt lijden niet weg, maar bewaart onze tranen (Psalm 56:8) en moedigt zijn volk regelmatig aan om zowel het goede te vieren als het lijden te herdenken. Daarom viert de christelijke kerk het Avondmaal, de eucharistie. Ja, ‘vieren’: het is een feest omdat dit sacrament het lijden in het perspectief zet van de overwinning! Aan die tafel worden we herinnerd aan Jezus’ lijden, daar mag ook onze pijn en de ellende van de wereld zijn plek krijgen, maar daar ervaren we ook hoop en uitzicht. We moeten nu wel oppassen dat we niet passief worden en gaan zitten wachten tot die hoopvolle toekomst zal komen. Nadat Jezus zijn laatste Avondmaal had gegeten, stond Hij op! Hij kwam in beweging om actief iets aan de ellende van de wereld te doen (nou ja, íets...? Je kunt beter zeggen: alles!). Hoop geeft kracht en moed om in beweging te komen. Zo mogen ook wij als kerk opstaan en actief iets aan de ellende in de levens van mensen gaan doen. Wij zijn toch het Lichaam van Christus? Dan hebben wij de opdracht om hoop en uitzicht te verspreiden, om het komende Koninkrijk nu al zichtbaar te maken door wat wij doen. Heel concreet, denk maar aan het werk van het Leger des Heils of van allerlei hulporganisaties die mensen in nood helpen. We kunnen financieel bijdragen, we kunnen bidden en we kunnen onze mond open doen tegen onrecht. Zelfs als wij persoonlijk te lijden hebben onder ziekte, verdriet of rouw, dan nog kunnen we iets zichtbaar maken van de hoop die ons in leven houdt. Want wij weten dat geen enkele omstandigheid in ons leven ons kan scheiden van de liefde van Christus, die alles heeft overwonnen. Daarom zijn wij door Hem meer dan overwinnaars! (Romeinen 8:32-39) Dit geloof roept ons op om op het Lam te vertrouwen en te volharden. Onze pijn en de ellende van de wereld zullen uiteindelijk niet zinloos blijken te zijn. Als wij lijden onder onrecht, delen we in het lijden van Christus. Zoals lijden bij het leven van Christus Gods Zoon hoort, zo hoort het helaas ook bij ons als Gods kinderen. Maar door de tranen heen mogen we ook uitkijken naar de luister die we als Gods kinderen en erfgenamen straks zullen ontvangen. Omdat Christus door te volharden goddelijke glorie heeft gekregen, mogen wij daarin als Gods kinderen delen. Zo wordt het nieuwe leven van Jezus in ons zichtbaar door hoop en perspectief te geven aan een wereld in nood. Want ja: er is hoop! Er is herstel mogelijk van alles wat kapot is gegaan! Dat kost bloed, zweet en tranen, misschien levert het littekens op. Maar het Lam – de Zwakke God – is uiteindelijk de Sterke Overwinnaar. Hij sprak tijdens zijn laatste Avondmaal al deze profetisch woorden: In de wereld zal benauwenis jullie deel zijn, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen. (Johannes 16:33 – WV’95) 5 Die woorden van hoop en bemoediging weerklinken in de tekst van Paulus, die we eerder in deze dienst gehoord hebben: We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. (2 Korintiërs 4:8-10) Moge het Lam je kracht en leeuwenmoed geven om niet alleen jouw deel van pijn en ellende te dragen, maar om ook en vooral zijn leven in jou en door jou zichtbaar te maken! Amen Soest, 21 september 2014 Krimpen aan den IJssel, 28 september 2014 Eerder in de dienst laten lezen: 2 Korintiërs 4:6-10 (NBV) De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen, ‘heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. Geschikte liederen: - Opwekking 383 Geest van hierboven - Opwekking 434 Tot zijn eer en heerlijkheid (couplet 1 en 2) - Opwekking 729 Hij is erbij De Bijbelteksten in deze preek zijn – tenzij anders aangegeven – ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004 6
© Copyright 2024 ExpyDoc