Temperament - Dr. Leo Kannerhuis

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten met ASS
Living apart together?.......
Bouke Strikwerda, 17 maart 2014
Agenda
• Inleiding
• Casus
• Overeenkomsten/verschillen PD/ASS bij adolescenten
– Comorbiditeit
– Kwaliteit van leven
• Relatie autisme – persoonlijkheidsstoornis
– 3 artikelen met elk eigen insteek
• Conclusie - stellingen
Daisy (16 jaar)
Verwijzing
• Casusmateriaal werd vanwege privacygevoeligheid uit de
presentatie gelaten
Intake/observatiefase
• Informatie verzameld via Daisy, ouders, school, behandelaars.
• Ontwikkelingsanamnese.
• Vragenlijsten: Behandelmonitor, vragenlijsten bij Daisy in verband
met angst, depressie, traumatische ervaringen.
• Eventueel aanvullend intelligentie onderzoek.
• (op indicatie) aanvullend neuropsychologisch onderzoek (o.a.
Aandacht/concentratie, Cognitieve stijlkenmerken).
• Somatische voorgeschiedenis/status.
• Gezins/familie systeem van Daisy.
Descriptieve diagnose, analyse krachten/kwetsbaarheden,
classificatie, in dialoog formuleren van behandeldoelen.
Aanvullende informatie
• Casusmateriaal werd vanwege privacygevoeligheid uit de
presentatie gelaten
Gebundelde informatie
• Diagnostische beschrijving
• Analyse van krachten/kwetsbaarheden (beschermende
factoren/risicofactoren)
– Cognitief, sociaal emotioneel, medisch somatisch, gezinssysteem,
niveau van praktisch functioneren
• Classificatie: Casusmateriaal werd vanwege
privacygevoeligheid uit de presentatie gelaten
Behandeldoelen
• Vergroten van sociale/communicatieve vaardigheden
• Versterken van affectregulatie (herkennen, differentiëren,
reguleren, integreren)
• Veranderen van reactiepatroon van weglopen/suicidale
uitspraken/gestes naar op termijn meer constructief gedrag.
• Versterken positief zelfbeeld.
• Versterken/ondersteunen planning en organisatie
• Verminderen symptomen depressie/angst
• Afronden school/invulling vrije tijd
• Gezin:
– Vergroten inzicht in patronen in gezins/familiesysteem
– Veranderen interactiepatronen, grenzen stellen
– Bijstellen/acceptatie van haalbare doelen in het leven van Daisy.
Parallellen adolescenten PS/ASS
• Wijze van informatie verzamelen om tot een diagnostische
beschrijving te komen; basis behandeldoelen
• Complexe gezins/systeemfactoren
• Veel comorbiditeit*
• Stapeling van risicofactoren richting functioneren/ontwikkeling in
latere levensfase
• Impact problematiek op Kwaliteit van Leven*
• Type behandeling (in klinische kader: duur, aanpak, intensieve
samenwerking met gezin/systeem)
Parallellen adolescenten PS/ASS
•
Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de
cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op
twee (of meer) van de volgende terreinen:
–
–
–
–
Cognities (waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen).
Affecten (draagwijdte, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele reacties).
Functioneren in contact met anderen.
Beheersing van impulsen.
•
Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale
situaties.
•
Het duurzame patroon veroorzaakt significant mate van lijden of beperkingen in het
functioneren.
•
Begin teruggevoerd tot tenminste adolescentie of vroege volwassenheid.
•
(Het duurzame patroon is niet eerder toe te schrijven aan een uiting of consequentie van
een andere psychische stoornis........!!)
Comorbiditeit (PS)
• Specialistische GGZ/klinische opname adolescenten:
• Dineke Feenstra (p.52):
– 47,3 % opgenomen adolescenten: 1 of meer As II diagnoses
– 83,9 % van hen: 1 of meer As 1 diagnoses
– Cluster B (25,2 %, Borderline): vooral stemmingsstoornis (24%)
– Cluster C (16,0 %, Vermijdend): vooral angststoornis (31 %)
– Vraag: hoeveel van de adolescenten met As-II diagnose had bij
onderzoek een Stoornis in het Autistisch spectrum?
Comorbiditeit (ASS)
• Literatuur
– Siminoff et al; 2008: kinderen met ASS 10 – 14 jaar
•
•
•
•
•
70% minimaal 1 comorbide diagnose
41% twee of meer comorbide diagnoses
Autisme – angst:
29% (42% Noorse studie 6 – 18 jr)
Autisme – ADHD:
28% (31% Noorse studie 6 – 18 jr)
Autisme – ODD:
28%
– Hofvander et al 2009: (jong) volwassenen met ASS/normale
intelligentie; Gotenburg/Parijs
•
•
•
•
•
Angst
ADHD
Depressie
Psychotische stoornis
Middelengebruik
50% (15% gegener. Angst)
50% (ADD vooral bij PDD-Nos)
53% (gedurende leven)
12% (meestal –NOS)
16% (vooral alcohol)
Comorbiditeit (ASS)/LKH
• Behandelmonitor: Aseba 18– Score jongeren zelf: geen klinisch afwijkende
scores
– Score ouders: klinisch afwijkende scores op
gebied van:
• affectieve problemen: 63%
• Angstproblemen:
67%
• ADHD/hyperactiviteit: 45 %
Kwaliteit van leven (PS/ASS)
• Dineke Feenstra
– EuroQol EQ-5D (vijf dimensies: mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse
activiteiten, pijn/onwelbevinden, angst/depressie)
• -0,33 : slechtst voorstelbare gezondheidssituatie
• 1,00 : best voorstelbare gezondheidssituatie
– Adolescenten met PS en hulpzoeken:
– Volwassenen met een PS:
– Adolescenten met een Major Depressie:
0,55
0,56 (Soeteman et al, 2008)
0.50 (Byford et al, 2007)
Kwaliteit van leven (PS/ASS)
• Kwaliteit van leven in Behandelmonitor
– 10 – 18 jaar: Kidscreen (niet parallel door ouders)
– 18 + :
QolC
• Knelpunt: Zelfbeoordelingsvragenlijst door cliënten met ASS
ingevuld blijken vaak een lagere score op te leveren (op b.v.
Symptomen, lijdensdruk) dan resultaten van door de omgeving
(ouders, partner) ingevulde lijsten. Mogelijk samenhang met
beperkte Theory of Mind en reflecterend vermogen.
Kwaliteit van leven (PS/ASS)
T Score
Kidscreen-27
Aantal
Gem.
SD
% Probl.
Lichamelijke activiteiten en gezondheid
311
45,18
9,56
30,87
Gevoelens en zelfbeeld
310
47,23
9,12
18,06
Familie en vrije tijd
297
50,47
9,08
9,76
Vrienden
305
43,24
13,5
23,61
School en leren
301
48,6
9,76
13,95
Data van januari 2008 – maart 2014
Metingen bij start opname
Eerste kolom: aantal clienten met score op betreffende schaal
Tweede kolom: Gemiddelde T-score, langer dan 40 is klinisch afwijkend
Derde kolom: Standaard deviatie
Vierde kolom: percentage cliënten dat in klinisch afwijkend gebied valt
Parallellen adolescenten PS/ASS
•
Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de
cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op
twee (of meer) van de volgende terreinen:
–
–
–
–
Cognities (waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen).
Affecten (draagwijdte, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele reacties).
Functioneren in contact met anderen.
Beheersing van impulsen.
•
Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale
situaties.
•
Het duurzame patroon veroorzaakt significant mate van lijden of beperkingen in het
functioneren.
•
Begin teruggevoerd tot tenminste adolescentie of vroege volwassenheid.
•
(Het duurzame patroon is niet eerder toe te schrijven aan een uiting of consequentie van
een andere psychische stoornis........!!)
Relatie autisme - persoonlijkheid
• Persoonlijkheidsaspecten bij volwassenen met autisme
spectrumstoornissen gemeten met de ‘Temperament and
Character Inventory’ (TCI).
– R.Vuijk, et al. Tijdschrift voor Psychiatrie 54 (2012) 8
• Temperament as a predictor of symptomotology and Adaptive
functioning in Adolescents with High Functioning Autism
– Schwartz C et al, J. Autism. Dev Disorders, 39, (2009)
• Personality Disorders and autism spectrum disorders: what are
the connections?
– Lugnegård T, et al; Comprehensive Psychiatry, 53 (2012) 4
Relatie autisme - persoonlijkheid
Persoonlijkheidsaspecten bij volwassenen met autisme
spectrumstoornissen gemeten met de ‘Temperament and
Character Inventory’ (TCI).
R.Vuijk, et al. Tijdschrift voor Psychiatrie 54 (2012) 8
Persoonlijkheid (Derksen, 1993)
Temperament
Karakter
Persoonlijkheid
Temperament van baby is combinatie
van activiteitsniveau, tolerantie van
gevoelens, niveau van vitaliteit, introof extrovert gebaseerd op biologische en
genetische verhoudingen. Mede op basis van
temperament ontstaat interactie met sociale
omgeving leidend tot ‘karakter’.
Opbouw van karakter ontstaat vanaf geboorte. Karakter is meer stabiele vormgeving van aanpassing die kind op basis
van temperament realiseert in omgeving.
Meer trait dan state.
Persoonlijkheid als aanvulling op een ruwe
kern die karakter heet. Bouwstenen zijn
Imitatie-, identificatie- en leerprocessen.
Ofwel een cocktail van biologische,
fysiologische, genetische invloeden samengaand met temperament, opvoeding en
ervaring
Temperament and Character Inventory (TCI)
•
Het kennen van de persoonlijkheid van iemand met diagnose ASS
geeft meer diepgang en beschrijving en heeft meerwaarde voor
diagnostiek en behandeling
• TCI: instrument zinvol voor diagnostiek en behandelplanning.
– Temperamentschalen
•
•
•
•
‘prikkelzoekend’ (ontdekkingsdrang, impulsief, wanordelijk)
‘leedvermijdend’ (dwangmatig-piekerend, onzekerheidsangst, verlegen)
‘sociaal gericht’ (sentimenteel, intimiteit, afhankelijk)
‘volhardend’
– Karakterschalen
• ‘zelfsturend’ (verantwoordelijk, doelbewust, posifief zelfbeeld)
• ‘coöperatief’ (tolerant, empatisch, behulpzaam)
• ‘zelftranscendent’ (zelfverliezend, magisch denkend)
Temperament and Character Inventory (TCI)
• Metingen bij mensen met diagnose in ASS:
– Anckarsäter e.a. 2006, Zweden
– Soderström e.a. 2002, Zweden
– Sizoo, 2010, Nederland
• Vuijk et al, 2012, Nederland/Rotterdam
– 68 mannen met ASS (15 Autisme, 26, Asperger, 27 PDD-Nos)
– 15 jaar – 72 jaar, gemidd: 38 jaar
– 21 gehuwd, 3 samenwonend, 34 ongehuwd.
Temperament and Character Inventory (TCI)
• Resultaat (als in eerdere studies):
– Temperament:
• Mannen met ASS scoorden significant lager op
– Prikkelzoekend
– Sociaal gericht
• Mannen met ASS scoorden significant hoger op
– Leedvermijdend
• Op ‘volhardend’ geen significant verschil gescoord.
– Karakter
• Mannen met ASS scoorden significant lager op
– Zelfsturend
– Coöperatief
• Op ‘zelftranscedent’ geen significant verschil gescoord.
• Discussie: interpretatie ‘negatief’ (> ps) of ‘positief’?
Temperament and Character Inventory (TCI)
• Resultaat (als in eerdere studies):
– Temperament:
• Mannen met ASS scoorden significant lager op
– Prikkelzoekend / bedachtzaam, lang volhouden routines, houden aan regels
– Sociaal gericht / tevreden met alleen zijn, praktisch/zakelijk te werk gaan
• Mannen met ASS scoorden significant hoger op
– Leedvermijdend / oplettend voor gevaar, risico’s vermijden, goed plannen
• Op ‘volhardend’ geen significant verschil gescoord.
– Karakter
• Mannen met ASS scoorden significant lager op
– Zelfsturend / opvolgen van orders, accepteren van de leider
– Coöperatief/ goed alleen kunnen werken, veelal op zichzelf
• Op ‘zelftranscedent’ geen significant verschil gescoord.
• Kennen van persoonlijkheid maakt sterke en zwakke kanten
meer inzichtelijk en de persoonlijkheid krijgt meer kleur.
Relatie autisme - persoonlijkheid
Temperament as a predictor of symptomotology and
Adaptive functioning in Adolescents with High
Functioning Autism
Schwartz C et al, J. Autism. Dev Disorders, 39, (2009)
Relatie autisme - persoonlijkheid
• Onderzoeksvragen:
– 1. zijn er verschillen in temperamentconfiguratie tussen adolescenten met en
zonder ASS?
– 2. zijn er verschillen in temperamentconfiguratie binnen de groep met ASS en
heeft dit een voorspellende waarde voor het beloop van de ontwikkeling, c.q.
het symptoombeeld?
• Temperament in vier dimensies
– A. Surgency (high levels of pleasure derived form high intensity activities or novelty)
– B. Effortful Control (reflects the ability to perform an action or engage in activity
despite a tendency to avoid it, suppress inappropriate responses)
– C. Affiliativeness (reflects a desire for warmth and closeness with others, deriving
pleasure from familiar and low intensity activities)
– D. Negative Affectivity (reflects high levels of negative affect related to
interruption of a task or goal, loss of enjoyment or interest in activities)
Relatie autisme - persoonlijkheid
•
Basisconcept: ‘modifier model’ van HFA (Mundy et al, 2007)
– Specifieke ontwikkelingskenmerken behorende bij ASS worden beïnvloed
door ‘modifiers’ die niet syndroom specifiek zijn en daarmee de uitkomst van
‘behavioral phenotype’ mede bepalen (o.a. sociale vaardigheden,
comorbiditeit, respons op behandeling).
– Voorbeelden:
•
•
•
•
•
Temperament
Socialisatie
Systeemfactoren
Hechting
Onderzoek:
– 82 kinderen 8 – 16 jaar
– 44 met HFA en 38 in controle groep
– O.a. Early Adolescent Temperament Questionaire Rev. (2001) (self report)
Relatie autisme - persoonlijkheid
•
Resultaat:
– Adolescenten met HFA scoorden lager op Surgency.
– Adolescenten met HFA scoorden hoger op Negative Affectivity
– Geen verschil tussen beide groepen voor Effortful Control en Affiliativenes.
•
Maar voor beide groepen gold dat:
– Hogere scores op Surgency gaf minder internaliserende problematiek.
– Hogere mate van Effortful Control was gerelateerd aan minder
externaliserende problematiek.
•
Dit ondersteunt idee dat niet-syndroom specifieke factoren, zoals b.v.
temperament (>> karakter >> persoonlijkheid?) ‘het verschil kunnen
maken’ voor beloop van- en kwaliteit van leven en onafhankelijkheid
van mensen met ASS. Het vinden van de juiste therapeutische
interventies passend bij temperament kunnen daar onderdeel van
uitmaken...
Relatie autisme - persoonlijkheid
Personality Disorders and autism spectrum disorders:
what are the connections?
Lugnegård T, et al; Comprehensive Psychiatry, 53 (2012) 4.
Relatie autisme - persoonlijkheid
• DSM-IV (en 5!)/PS: Het duurzame patroon is niet eerder toe te
schrijven aan een uiting of consequentie van een andere psychische
stoornis........!!
• Onderzoek: overlap symptomatologie bij Asperger en PS zonder
rekening te houden met exclusiecriterium in DSM-IV
• Opzet onderzoek:
–
–
–
–
–
–
–
54 volwassenen met diagnose Asperger syndroom
26 mannen, 28 vrouwen
Gemiddelde leeftijd: 27,0 jaar (SD 3,9 jaar)
Gemiddelde IQ: 102 (73 – 143)
SCID II (PS), SCID I (As I comorbiditeit),
DISCO-11 om diagnose ASS te bevestigen
AQ: mate van autistische kenmerken
Relatie autisme - persoonlijkheid
• Resultaat onderzoek:
–
–
–
–
–
52 %:
geen As II diagnose
26 %:
Schizoide Persoonlijkheidsstoornis
13 %:
Vermijdende Persoonlijkheidsstoornis
19 %:
Obsessieve Persoonlijkheidsstoornis
Geen paranoide ps, geen antisociale ps, geen borderline ps, geen
narcistische ps. Echter, bij meerdere personen werden b.v.
vermijdende-, obsessief-compulsieve- narcistische-, en paranoïde
trekken gevonden.
– Mannen met Asperger hadden vaker (65%) ps dan vrouwen (32 %)
met Asperger
– Personen met ps hadden hogere scores op de AQ.
Relatie autisme - persoonlijkheid
• Discussie:
– Beperkingen van de studie:
• Kleine aantallen
• SCID II interviewer vooral ervaring in ASD en misschien hoge
‘tolerantie’ voor ‘odd’
• Moeite met zelfreflectie, waar deels een beroep op wordt gedaan in
SCID II, kan de uitkomst beïnvloeden
– Klinische implicaties
• Afnemen van SCID II kan zeker inzicht geven in ‘traits’ bij persoon met
ASS, wat weer kan helpen bij maken van behandelplan
• Volgens auteurs heeft het stellen van een PS bij de ASS niet
noodzakelijkerwijs een toegevoegde waarde
• Belangrijkste is juist omgekeerd: bij een diagnose van persoonlijkheids
stoornis in cluster A of C is het cruciaal om in de
ontwikkelingsanamnese alert te zijn op tekenen van ASS. Dit kan
helpen bij het begrijpen van de symptomen van de cliënt.
ZES BLINDE MANNEN EN EEN OLIFANT ?
Conclusies - stellingen
•
Er zijn veel overeenkomsten/parallellen te vinden als we spreken over
adolescenten met een PS en adolescenten met ASS.
•
Het beschrijven van temperament/karakter of persoonlijkheidskenmerken
bij jongeren met een diagnose ASS heeft een toegevoegde waarde; niet
alleen om meer diepgang en kleur aan de diagnostische beschrijving te
geven, maar helpt ook bij de keuze van interventies en verwachtingen
naar de toekomst.
•
Het anders en langzamer verlopende (sociaal-emotioneel)
ontwikkelingspad bij kinderen/adolescenten met ASS maakt dat men
extra voorzichtig moet zijn met het stellen van een diagnose
persoonlijkheidsstoornis bij deze groep adolescenten.
Conclusies - stellingen
• Het in aanleg anders werkende brein bij mensen met ASS is
een invloedrijke ‘modifier’ in de ontwikkeling van de
persoonlijkheid. Echter, de manier waarop de omgeving de
ander met een eigen wijze van informatieverwerking (en
gedrag) bejegend is minstens zo belangrijk in het vormen van
de persoonlijkheid.
Dank voor uw aandacht!
Tijd voor discussie....