Béatrice Delvaux

ACADEMISCHE ZITTING 35 JAAR AB 1 50 JAAR BEURSSCHOUWBURG
27/10/2014 VLAAMS PARLEMENT
1. Ik wil u eerst en vooral bedanken voor uw uitnodiging op deze
academische zitting, in het bijzonder in het Vlaamse Parlement. Het is
een eer voor mijn krant en het treft me persoonlijk. Le Soir en ikzelf
echten een enorm belang aan het uitwisseling en aan een dialoog
tussen onze twee gemeenschappen.
2. De aanwezigheid van de culturele instellingen in Brussel was
gedurende jaren gezien als een agressie, of ten minste als een Vlaams
“veroveringswapen” van het Brusselse gebied en een instrument voor
de bevestiging van de Vlaamse macht.
Het Brusselse gebied werd toen door sommige Franstaligen
beschouwd als uitsluitend Franstalig.
Praten, spelen en zingen in het Nederlands op het Brussels
grondgebied was soms als een provocatie gezien, als een uitbreiding
van de Vlaamse grens. Cultuur was een soort “soft power” in de
handen van een macht met identiteitsvormende en politieke
bedoelingen.
3. Is de tijdperk van het Franstalig wantrouw beëindigd? Het zou
naïef dat te zeggen en te geloven. Een deel van de Brusselse
Franstaligen wantrouwen nog deze Vlaamse culturele aanwezigheid.
Maar die mensen zijn meestal oud, van een bepaalde bourgeoisie en in
zeer specifieke wijken gevestigd.
Ook een deel van de Brusselse Franstalige culturele wereld blijft met
een bepaalde vijandigheid tegenover hun Vlaamse Brusselse collega’s
staan. Maar als ze jaloers zijn over de middelen waarover deze
Nederlandstalige cultuurhuizen beschikken, zijn ze meestal jaloers van
de positieve kritieken die Vlaamse spektakels of toneelvoorstellingen
in Brussel dikwijls te beurt vallen.
4. Wat mij betreft, leeft deze wantrouwige blik slechts bij een
minoriteit. Vandaag is het een evidentie voor Le Soir en mezelf dat
Brussel zou niet zijn wat ze is zonder die Vlaamse culturele
instellingen. Ze zijn noodzakelijk in de stad. Ze verdienen deze
“waardering” voor hun algemene werking, voor het goed beheer van
deze plekken, en voor de artiesten die zich op hun podia getoond
hebben.
De relevantie van deze Vlaamse culturele aanwezigheid is heel
sterk op meerdere vlakken:
- Cultureel: Deze plaatsen waren slim genoeg om een cultuur
huis te zijn en geen politieke instrument. Kwaliteit en creativiteit
trekken veel toeschouwers van alle talen aan. Het is vandaag
onmogelijk voor een Franstalige cultuurliefhebber in Brussel om
een interesse in cultuur te hebben zonder resoluut naar een van
die “plaatsen” te gaan. De kwaliteit van de productie heeft een
ruim publiek veroverd, zonder taalkennis of partij aansluiting te
hebben.
- Politiek. Het in niet tegenstrijdig met het eerste punt, omdat
hier politiek gepaard gaat met debat.. Die Brusselse instellingen
hebben niet geprobeerd het politiek debat te vermijden; ze
hebben de politici en de burgers - Franstaligen en Vlamingen,
Brusselaars en niet Brusselaars – uitgenodigd om met elkaar in
debat te gaan. Deze academische zitting is daarvan een bewijs, het is moedig van Dirk en Tom om hun vragen publiek te stellen
-, net zoals de debatten die we gevoerd hebben met de Standaard
en de Morgen in de KVS of de AB. Net zoals de “Nacht van de
Kennis over Brussel” vorige vrijdag in het Kaaitheater. Als wij
willen over de globalisering of over de Koran debateren, moeten
ook de Franstaligen dikwijls jullie cultuurhuizen bezoeken.
- Vlaams. In moeilijke politieke omstandigheden is het via de
cultuur in Brussel dat een andere en echte dialoog tussen ons
geboren is, een echt respect. Een betere kennis van de andere
leidde tot een bewondering van de Franstaligen voor de
Vlamingen. Het zijn die Brusselse Vlaamse instellingen, die
culturele bruggen hebben gebouwd in plaats van culturele
muren. Ze zijn voorlopers.
In de KVS heb ik Missie ontdekt, in het Kaaitheater heb ik voor
het eerst Anne Teresa De Keersmaeker, Josse De Pauw en Guy
Cassiers (en Ivo Van Hove) gezien, in AB ondekte ik dEUS. In
de Westrand in Dilbeek (bijna Brussel) zag ik het eerste
optreden van The Broken Circle Breakdown Bluegrass Band. En
ik zal binnenkort Miet Warlop in de Beurs gaan zien, ik beloof
het, Tom....
Op school is Nederlands heel vaak door de Franstaligen als een
lelijke taal beschouwd, maar het is via het theater dat ze haar
schoonheid, haar sterkte openbaart. Het repertoire is actueel, de
identiteit is open. Schoonheid, moderniteit, openheid: deze drie
elementen zijn niet altijd de meest gebruikt in onze kranten om
Vlaanderen te beschrijven. Duidelijk ten onrechte.
- Ambassadeurs van Vlaanderen. Het is in deze instellingen, in
Brussel, dat de eerste culturele uitwisselingen geboren zijn. Het
is Le Theâtre National die “Missie “ en “Sprakeloos op de
Planken” heeft durven produceren. Bota en AB of
Beursschouwburg en De Brigittines werken ook samen.
Ondertussen hebben Missie en Tom Lanoye Le Théatre Royal de
Namur en l’Intime Festival van Benoît Poelvoorde veroverd en
heeft Luik een tweetalige “Romeo en Juliette” geproduceerd.
Bergen doet hetzelfde. Het is omdat de artiesten hier in het
Nederlands gespeeld hebben, dat ze nu in Wallonië op tournee
gaan.
- Voor de Franstalige cultuur. La culture francophone belge a
longtemps été « dominée » par le genre français. Elle s’en est
émancipée récemment et je ne peux m’empêcher de penser que
c’est au contact des évolutions au nord du pays, suite à la
participation à certains spectacles flamands, aux échanges, aux
travaux communs (comme le Théâtre Antigone de Courtrai) que
des Fabrice et David Murgia ont osé aller plus loin dans leur
propre identité ouverte et non fermée.
- Voor Brussel. Men zegt soms dat de Vlaamse cultuurwereld, samen
met de jongen migranten, de enige zijn die zich voor Brussel
opkomen. En die strijden voor de stad en de regio. Dit debat is een
nieuwe teken daarvan.
Welke toekomst voor Brussel? Ik wil niet verbergen dat Le Soir en
ikzelf zeer onrustig zijn voor de toekomst van deze regio. Wij hebben
vraag over de intenties van de Vlaamse partijen en de N-VA in het
bijzonder, maar ook nu meer en meer van de Waalse politici. Zijn
Bergen, Luik, of Namen belangrijker voor sommigen dan Brussel?
Wilt men Brussel leegmaken? Wilt men Brussel klein houden? Of is
het nu niet het moment om iets te bouwen, ook met de Rand.. Daar
ook kan cultuur als hefboom dienen. Daarom juich ik het voorstel van
minister Sven Gatz toe, om een rondetafel te organiseren. Ik hoop dat
dit zal lukken omdat het noodzakelijk is, omdat Brussel een visie en
aandacht nodig heeft van de verschillende politiek overheden.
Om te eindigen : we moeten Brussel durven te verstevigen. Het is
fundamenteel niet omdat men menslievend wil zijn maar omdat het in
het belang van iedereen is.
Een sterke cultuur in Brussel zou helpen om de sterke uitdaging van
deze regio op te lossen: economie, integratie, plaats van het stad en de
régio en het land in de wereld. Cultuurmensen in Brussel, Franstaligen
en Nederlandstaligen hebben dat heel goed begrepen : ze weken nu
meer en meer goed samen (in Réseau des Arts à Bruxelles/Brussels
Kunstenoverleg).
Het is te hopen dat de politici, Franstaligen et Nederlandstaligen
samen, ook goed beseffen over welke formidabele hefboom ze
beschikken.