STATUTEN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Versie 1 juli 2014 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds TenCate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo Correspondentieadres: Postbus 126, 7600 AC Almelo Telefoon: 0546 – 455 753 Fax: 0546 – 455 879 E-mail: [email protected] Internet: www.pensioenfondstencate.nl STATUTEN Artikelnummer: Begripsbepalingen Artikel 1 Naam, zetel en duur Artikel 2 Deelnemingen Artikel 3 Doel en werkwijze Artikel 4 Deelnemers Artikel 5 Inkomsten, uitgaven en beheer van de middelen Artikel 6 Samenstelling en functies in het bestuur Artikel 7 Taken en bevoegdheden van het bestuur Artikel 8 Bestuursvergaderingen Artikel 9 Beleggingscommissie Artikel 10 Verantwoordingsorgaan: samenstelling, benoeming en ontslag Artikel 11 a Verantwoordingsorgaan: taak en bevoegdheden Artikel 11 b Intern toezicht (visitatiecommissie) Artikel 11 c Vergadering van deelnemers Artikel 11 d Pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten Artikel 12 Boekjaar en verslag Artikel 13 Vermindering van pensioenaanspraken Artikel 14 Wijziging van statuten, pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten Artikel 15 Ontbinding Artikel 16 Onvoorziene gevallen Artikel 17 Klachten en geschillen Artikel 18 Inwerkingtreding Artikel 19 Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 3 3 4 4 4 5 6 7 8 9 10 11 11 12 13 13 14 14 15 16 16 16 Pagina 2 van 16 STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1. In deze statuten en de krachtens deze statuten vastgestelde pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten wordt – tenzij het tegendeel blijkt – verstaan onder: de stichting: Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate; het bestuur: het bestuur van de stichting; manager pensioenfonds: de manager van de stichting; de N.V.: Koninklijke Ten Cate N.V.; de raad van bestuur: de raad van bestuur van de N.V.; de onderneming: de N.V. en Ten Cate Nederland B.V.; de in Nederland gevestigde groepsmaatschappijen welke tot de N.V. en Ten Cate Nederland B.V. behoren en door de raad van bestuur als tot de stichting toe te laten groepsmaatschappijen zijn aangewezen, alsmede de deelnemingen bedoeld in artikel 3 van deze statuten; deelneming: een bedrijf waarin de N.V. een belang heeft genomen op de wijze als bedoeld in artikel 2:24c Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; de deelnemers: de werknemers, in dienst van de onderneming, die overeenkomstig het bepaalde in deze statuten tot de stichting zijn toegelaten alsmede de werknemers in dienst van de stichting en bestuurders van de N.V. met een managementovereenkomst, die op verzoek van de N.V. tot de stichting zijn toegelaten; pensioengerechtigden: de personen die krachtens de bepalingen van de pensioenreglementen een uitkering van de stichting ontvangen; gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming pensioenaanspraken heeft behouden jegens de stichting; VG KTC: Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate; de toezichthouder: De Nederlandsche Bank N.V. danwel de Stichting Autoriteit Financiële Markten. NAAM, ZETEL EN DUUR Artikel 2. 1. De stichting draagt de naam Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. 2. De stichting heeft haar zetel en is gevestigd te Almelo. 3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 3 van 16 DEELNEMINGEN Artikel 3. 1. Het bestuur kan, op voordracht van de raad van bestuur, in Nederland gevestigde en als zodanig in het jaarverslag van de onderneming vermelde deelnemingen van de N.V., tot de stichting toelaten, mits de N.V., een belang heeft van meer dan vijftig procent (50%) van het geplaatst aandelenkapitaal in de deelneming. De betreffende deelneming wordt alsdan toegevoegd aan de lijst met deelnemingen die als bijlage aan de uitvoeringsovereenkomst tussen de N.V. en de stichting is gehecht. De toelating van de deelneming wordt weer ingetrokken indien het belang van de N.V. in de betreffende deelneming wordt teruggebracht tot onder de vijftig procent (50%) van het geplaatst aandelenkapitaal. 2. Het bestuur kan in overleg met de raad van bestuur de aanwijzing van een deelneming intrekken, in welk geval voor werknemers in dienst van deze deelneming, die toegelaten zijn bij de stichting, het deelnemerschap aan de stichting wordt beëindigd op een door de raad van bestuur te bepalen tijdstip. DOEL EN WERKWIJZE Artikel 4. 1. De stichting stelt zich ten doel het uitvoeren van pensioenovereenkomsten en in het kader daarvan het uitkeren of doen uitkeren van pensioen- of andere uitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden, één en ander overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en de pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten. De stichting is verbonden aan de onderneming als omschreven in artikel 1. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door: a. tegen ontvangst van premies voor de deelnemers en hun nagelaten betrekkingen uitkeringen te verzekeren bij ouderdom of overlijden volgens de bij pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten te stellen regelen dan wel andere uitkeringen te verzekeren volgens de bij andere reglementen respectievelijk bestuursbesluiten te stellen regelen; b. andere wettige middelen, welke aan het doel bevorderlijk kunnen zijn. 3. De stichting kan ter verwezenlijking van het doel: a. een vermogen vormen, bestemd om daaruit de pensioenuitkeringen te verrichten; b. de aangegane verplichtingen voortvloeiende risico’s geheel of gedeeltelijk overdragen of herverzekeren door middel van het sluiten van verzekeringen met een verzekeringsmaatschappij die op grond van de Wet op het financieel toezicht gekwalificeerd is tot het sluiten van verzekeringen van pensioen in of naar Nederland. DEELNEMERS Artikel 5. 1. Als deelnemers worden tot de stichting toegelaten de werknemers in dienst van de onderneming, in dienst van de stichting, in dienst van een deelneming en bestuurders die een managementovereenkomst zijn aangegaan met de N.V en op verzoek van de N.V. tot de stichting zijn toegelaten, als bedoeld in deze statuten, die voldoen aan de in de pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten te stellen regelen. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 4 van 16 2. Als bewijs van toelating zal door of vanwege het bestuur aan de deelnemers ter beschikking worden gesteld: a. een bewijs van inschrijving; b. een exemplaar van deze statuten en – voor zover van toepassing – een exemplaar van de krachtens de statuten vastgestelde pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten, alsmede alle latere wijzigingen; c. een afschrift van de mededeling, die de onderneming overeenkomstig artikel 12 van de Pensioenwet aan de stichting heeft gedaan. 3. Door zijn toetreding tot de stichting onderwerpt de deelnemer zich aan de bepalingen van deze statuten, de pensioenreglementen, de andere reglementen en de bestuursbesluiten. 4. De geldende statuten, pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten, alsmede de overeenkomst tussen de N.V. en de stichting liggen voor belanghebbenden bij de administratie van de stichting ter inzage. 5. De stichting administreert ten behoeve van de deelnemer de deelnemingsjaren als bedoeld in artikel 36 van de Pensioenwet. INKOMSTEN, UITGAVEN EN BEHEER VAN DE MIDDELEN Artikel 6. 1. De middelen van de stichting bestaan uit: a. het afgezonderde stichtingskapitaal; b. bijdragen van de tot de stichting toegelaten deelnemingen; c. de bijdragen van de onderneming; d. de bijdragen van de deelnemers; e. uitkeringen uit (her)verzekeringen; f. inkomsten uit beleggingen; g. andere baten, met dien verstande dat erfstellingen alleen kunnen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. 2. De uitgaven van de stichting bestaan uit: a. uitkeringen overeenkomstig de pensioenreglementen van de stichting; b. premies aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 4 lid 3 onder b van deze statuten; c. andere uitgaven, die het bestuur noodzakelijk of wenselijk acht ter uitvoering van het doel van de stichting. 3. De middelen van de stichting worden zodanig belegd dat dit beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent person-regel, als bedoeld in artikel 135 van de Pensioenwet, en met de op basis van genoemd artikel geldende voorschriften. 4. Eventuele beleggingen in de onderneming worden beperkt tot ten hoogste vijf procent (5%) van de portefeuille als geheel, en ingeval de onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de onderneming behoren, beperkt tot ten hoogste tien procent (10%) van de portefeuille. Wanneer een groep van ondernemingen aan de stichting bijdragen betaalt, geschieden beleggingen in deze bijdragende ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie. 5 De beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaardering. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 5 van 16 SAMENSTELLING EN FUNCTIES IN HET BESTUUR Artikel 7. 1. Het bestuur van de stichting is samengesteld volgens het paritaire model als bedoeld de Pensioenwet en bestaat uit acht (8) leden, voor een kwart bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemers, een kwart uit vertegenwoordigers van pensioengerechtigden en voor de helft uit vertegenwoordigers van de onderneming. 2. De deelnemersleden dienen als deelnemer te zijn toegetreden tot de stichting en worden benoemd door het bestuur op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad. 3. De pensioengerechtigden-leden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de VG KTC. Pensioengerechtigden-leden dienen een pensioenuitkering van de stichting te ontvangen om benoemd te kunnen worden. 4. De werkgeversleden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de raad van bestuur. 5. Het bestuur benoemt een voorzitter, een plaatsvervangendevoorzitter uit de werkgeversleden, een secretaris en een plaatsvervangendesecretaris uit de deelnemersleden of uit de pensioengerechtigde leden. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris of hun plaatsvervangers. 6. Het bestuur stelt een rooster van aftreden op. De zittingsduur van een bestuurslid is vier (4) jaar. Een volgens rooster afgetreden bestuurslid kan terstond worden herbenoemd. 7. Het bestuurslidmaatschap eindigt door: a. periodiek aftreden; b. overlijden of door een verklaring van vermoedelijk overlijden; c. vrijwillig aftreden; d. ontslag in zijn hoedanigheid van bestuurder, verleend om gewichtige redenen, door het bestuur; e. faillietverklaring van de bestuurder; f. aanvraag van surseance van betaling door de bestuurder; g. het plaatsen onder curatele of bewind van de bestuurder; h. bij toelating van de bestuurder tot de wettelijke schuldsanering, en in alle andere gevallen waarin hij het vrije beheer over een of meer van zijn goederen verliest; i. het verlies van zijn hoedanigheid als deelnemer indien de bestuurder een deelnemerslid is. 8. Het bestuur brengt elke voorgenomen wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf ter kennis aan de toezichthouder. 9. Een voorgenomen wijziging als bedoeld in lid 8 van dit artikel heeft geen doorgang indien de toezichthouder binnen zes (6) weken na ontvangst van de melding, of, indien de toezichthouder om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes (6) weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen, aan het bestuur bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt. 10. Het bestuur is te allen tijde bevoegd de bestuurders op gegronde redenen te schorsen, te ontslaan en door anderen te vervangen. Het bestuur stelt degene die de betrokken bestuurder heeft voorgedragen zo mogelijk vooraf van het voornemen tot ontslag of schorsing in kennis. 11. Indien een vacature ontstaat, moet binnen zes maanden na het ontstaan van de vacature hierin worden voorzien. Een niet-voltallig bestuur blijft niettemin bevoegd. 12. Het bestuur evalueert periodiek het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden volgens een vast te stellen procedure. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 6 van 16 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR Artikel 8. 1. Het bestuur van de stichting is belast met het besturen van de stichting en is als zodanig verantwoordelijk voor al hetgeen door of namens de stichting wordt gedaan of nagelaten. 2. Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor de naleving van de statuten, de pensioenreglementen en andere reglementen en bestuursbesluiten van de stichting en van alle relevante wet- en regelgeving, alsmede voor het beheersen van de risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting. 3. Het bestuur draagt er zorg voor dat de administratieve organisatie van de stichting, respectievelijk van de externe uitvoerder(s), ten minste voldoet aan de eisen die de bij of krachtens de Pensioenwet zijn gesteld. Het bestuur besteedt geen taken uit aan derde partijen indien dit op basis van de krachtens de Pensioenwet gestelde voorschriften niet is toegestaan. 4. Het bestuur draagt zorg voor een adequaat communicatiebeleid dat voldoet aan de eisen die bij en krachtens de Pensioenwet zijn gesteld. Dit beleid moet erop gericht zijn de deelnemers, de gewezen deelnemers en de aanspraak- en pensioengerechtigden op begrijpelijke wijze voor te lichten over hun pensioenaanspraken en -rechten, de gang van zaken bij de stichting en over relevante veranderingen. 5. Het bestuur ziet erop toe dat het beleid van de stichting wordt gevoerd overeenkomstig de actuariële en bedrijfstechnische nota, zoals genoemd in artikel 13, lid 7. 6. Het bestuur voert het beheer van de stichting en vertegenwoordigt haar in en buiten rechte. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan twee leden van het dagelijks bestuur gezamenlijk handelend. Het bestuur en het dagelijks bestuur kunnen aan één of meer bestuursleden afzonderlijk volmacht verlenen de stichting binnen de grenzen van de volmacht te vertegenwoordigen, met dien verstande dat steeds, ook bij volmachtverlening, de vertegenwoordiging dient te geschieden door ten minste twee personen tezamen. 7. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de bestuursbesluiten en is met inachtneming van de statuten, pensioenreglementen en andere reglementen bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, welke verband houden met de doelstelling van de stichting, doch alles steeds binnen het kader van een genomen bestuursbesluit. 8 Het dagelijkse beleid van de stichting wordt door ten minste twee personen bepaald. Indien het dagelijkse beleid mede wordt bepaald door niet-bestuursleden geldt het volgende: a. op de dagelijkse beleidsbepalers zijnde niet-bestuursleden is het bepaalde in artikel 7a, lid 1 tot en met 5 en artikel 8 lid 15 van overeenkomstige toepassing; b. de taken en bevoegdheden van de dagelijkse beleidsbepalers zijnde niet-bestuursleden worden bij afzonderlijke instructie vastgesteld. In de instructie zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden gedetailleerd vastgelegd. 9. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. 10. Het bestuur geeft opdracht aan een accountant om de jaarstukken, genoemd in artikel 13, lid 2, te controleren. 11. Het bestuur verbindt aan de stichting een certificerend actuaris die lid is van het Actuarieel Genootschap. De certificerend actuaris is belast met het opstellen en waarmerken van het actuarieel verslag als bedoeld in artikel 13, lid 3 en verricht geen andere werkzaamheden voor de stichting. 12. Het bestuur kan, gehoord de beleggingscommissie, het beheer van de middelen van de stichting geheel of gedeeltelijk delegeren aan één of meerdere externe vermogensbeheerders. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 7 van 16 13. Het bestuur benoemt een manager pensioenfonds, die geen lid van het bestuur is. De manager pensioenfonds is bevoegd om tezamen met een bestuurslid ter uitvoering van het (dagelijkse) beleid namens de stichting (1) betalingsopdrachten te verrichten dan wel (2) overeenkomsten aan te gaan. De taak van de manager pensioenfonds wordt bij afzonderlijke instructie vastgesteld. 14. De bestuursleden, die in dienst van de onderneming zijn, genieten geen bezoldiging ten laste van de stichting. Reis- en verblijfkosten en andere uitgaven in het belang van de stichting gedaan kunnen evenwel vergoed worden. 15. Alle bestuurders zijn geheimhouding verschuldigd ten aanzien van alle gegevens van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en andere belanghebbenden, waarvan zij uit hoofde van hun functie kennis dragen. Deze geheimhoudingplicht geldt ook na de beëindiging van het bestuurslidmaatschap. 16. Het bestuur stelt een gedragscode op die voldoet aan het bij en krachtens artikel 143 lid 2 van de Pensioenwet bepaalde. 17. Het bestuur en de dagelijkse beleidsbepalers als bedoeld in lid 8 richten zich op de belangen van de bij de stichting betrokken deelnemers, de gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de werkgever (dan wel werkgevers) en zorgen ervoor dat deze zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. 18. Ieder bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste één/vierde van de bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. De eventuele kosten hiervan komen voor rekening van de stichting, mits het bestuur hierin te voren heeft toegestemd. 19. Indien de stichting niet over het minimaal vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 131 van de Pensioenwet beschikt, informeert het bestuur elk kwartaal schriftelijk (de deelnemersraad/de deelnemers, de gewezen deelnemers en de aanspraak- en pensioengerechtigden) wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van vijf procent (5%) van de totale door de stichting te ontvangen jaarpremie. 20. De deskundigheid van het bestuur dient naar het oordeel van de toezichthouder voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij de stichting betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de onderneming. In verband daarmee dient de stichting er zorg voor te dragen dat een deskundigheidsplan wordt opgesteld dat voldoet aan de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels. Een wijziging in de samenstelling van het bestuur wordt ter stond verwerkt in het deskundigheidsplan. 21. De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de bestuursleden mogen de toezichthouder geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen bedoeld in het eerste lid van dit artikel, de betrouwbaarheid kan worden betwijfeld. 22. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het vorige lid, stelt het bestuur de toezichthouder daarvan onverwijld schriftelijk in kennis, zodra het bestuur daarvan kennis neemt. BESTUURSVERGADERINGEN Artikel 9. 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden zulks wenselijk achten, doch ten minste twee keer per jaar, waarvan één keer ter behandeling van de jaarstukken. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 8 van 16 2. Vergaderingen van het bestuur worden schriftelijk met een termijn van zes (6) dagen bijeengeroepen door of vanwege de voorzitter. Vergaderingen zullen voorts worden bijeengeroepen indien één van de andere bestuurders daartoe schriftelijk en onder opgave van de onderwerpen aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de vergadering niet binnen drie weken wordt gehouden, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen mits met inachtneming van de vereiste formaliteiten. 3. Teneinde in een bestuursvergadering rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen is de aanwezigheid van ten minste de helft van de bestuursleden vereist, waarbij telkens minimaal de helft van de werkgeversleden en minimaal de helft van de deelnemersleden en pensioengerechtigden-leden tezamen aanwezig zal zijn. 4. Het bestuur besluit, tenzij in de statuten anders is bepaald, bij volstrekte meerderheid van stemmen. Ieder lid heeft één stem. Blanco stemmen zijn ongeldig. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling. Bij staking van geldige stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van geldige stemmen over personen beslist het lot. 5. Een bestuursbesluit kan buiten een vergadering worden genomen, mits alle bestuurders schriftelijk, per telefax of per e-mail met het besluit instemmen en geen van de bestuurders heeft geëist dat over het voorstel wordt vergaderd. Van op deze wijze genomen besluiten wordt aantekening gemaakt in de notulen van de eerst volgende bestuursvergadering. 6. Iedere bestuurder kan een andere bestuurder schriftelijk machtigen hem op de vergadering te vertegenwoordigen en voor hem te stemmen. Een bestuurder kan ten hoogste één andere bestuurder vertegenwoordigen. 7. Een bestuurder die een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met dat van de stichting neemt niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming over dat onderwerp. Bij een tegenstrijdig belang met enig bestuurder danwel alle bestuurders blijft het bestuur bevoegd, maar legt de overwegingen van het besluit schriftelijk vast. BELEGGINGSCOMMISSIE Artikel 10. 1. Er is een beleggingscommissie, bestaande uit leden, die door het bestuur, gehoord de beleggingscommissie, in onderling overleg worden benoemd en ontslagen. De benoemingen geschieden voor onbepaalde tijd. De beleggingscommissie kan zich doen bijstaan door één of meerdere externe beleggingsadviseurs. 2. De beleggingscommissie heeft tot taak het bestuur advies te geven over vraagstukken met betrekking tot het beleggen van de middelen van de stichting. 3. Het bestuur kan onder beperkende bepalingen een deel van zijn beleggingstaak delegeren aan de beleggingscommissie en/of aan één of meerdere externe vermogensbeheerders. 4. Ten minste éénmaal per drie jaar stelt de beleggingscommissie met inachtneming van de prudent personregel, de verklaring inzake beleggingsbeginselen als bedoeld in artikel 13 lid 7 en met het overigens bij of krachtens wet- of regelgeving bepaalde, de uitgangspunten van het te voeren beleid op en legt die aan het bestuur ter goedkeuring voor. 5. De beleggingscommissie handelt overeenkomstig de door haar opgestelde en door het bestuur goedgekeurde uitgangspunten voor het te voeren beleggingsbeleid en een hierop gebaseerd richtplan. 6. Ingeval van delegatie aan een externe vermogensbeheerder stelt de beleggingscommissie de door de vermogensbeheerder te volgen beleggingsrichtlijnen op en is belast met de controle op de naleving. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 9 van 16 7. De beleggingscommissie dient zo dikwijls het bestuur zulks verlangt, doch ten minste éénmaal per jaar, verslag uit te brengen van haar werkzaamheden. VERANTWOORDINGSORGAAN: SAMENSTELLING, BENOEMING EN ONTSLAG Artikel 11a. 1. De stichting heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld. 2. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de bij of krachtens de Pensioenwet vastgestelde principes voor goed fondsbestuur en zoals neergelegd in de Code pensioenfondsen die inwerking is getreden op 1 januari 2014. 3. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vier leden: één vertegenwoordiger uit de kring van deelnemers, twee vertegenwoordigers uit de kring van pensioengerechtigden en één vertegenwoordiger namens de onderneming. De leden moeten (gewezen) deelnemer zijn in de stichting of dienen een pensioenuitkering van de stichting te ontvangen om benoemd te kunnen worden. 4. De in lid 3 bedoelde vertegenwoordigers worden als volgt voorgedragen: a. de vertegenwoordigers namens de deelnemers door en uit de deelnemers, na schriftelijke raadpleging; b. de vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden door de VGKTC; c. de vertegenwoordigers namens de werkgever door de raad van bestuur. 5. Het verantwoordingsorgaan benoemt de leden. 6. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een andere functie binnen de stichting. 7. Het verantwoordingsorgaan stelt een rooster van aftreden (zittingsduur) vast, zodanig dat er niet meer dan één (1) lid per keer aftreedt. De zittingstermijn van een lid bedraagt vier jaar. Het aftredende lid is terstond herbenoembaar. 8. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt door: a. periodiek aftreden; b. overlijden of door een verklaring van vermoedelijk overlijden; c. vrijwillig aftreden; d. ontslag in zijn hoedanigheid van lid van het verantwoordingsorgaan, verleend om gewichtige redenen, door het orgaan dat het lid benoemd heeft; e. faillietverklaring van het lid van het verantwoordingsorgaan; f. g. h. aanvraag van surseance van betaling of toelating tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen door het lid van het verantwoordingsorgaan; het plaatsen onder curatele of bewind van het lid van het verantwoordingsorgaan; het verlies van zijn hoedanigheid als deelnemer indien het lid van het verantwoordingsorgaan een vertegenwoordiger namens de deelnemers is. 9. Indien volgens het rooster van aftreden een vacature ontstaat, stelt het verantwoordingsorgaan het bestuur daarvan schriftelijk in kennis. Het bestuur verzoekt, afhankelijk van de geleding waarin de vacature ontstaat, de desbetreffende geleding zo spoedig mogelijk te voorzien in de vacature. Vervolgens zal het bepaalde in lid 4 en lid 5 van toepassing zijn. 10. Ingeval een tussentijdse vacature ontstaat, zal lid 9 van overeenkomstige toepassing zijn. Het nieuw te benoemen lid neemt de plaats in van het afgetreden lid (ook wat betreft de (resterende) zittingsduur). Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 10 van 16 Gedurende het bestaan van een vacature behoudt het verantwoordingsorgaan zijn volledige bevoegdheden. 11. Het bestuur en het verantwoordingsorgaan komen minstens twee (2) keer per jaar voor overleg bijeen. VERANTWOORDINGSORGAAN: TAAK EN BEVOEGDHEDEN Artikel 11b. 1. Het verantwoordingsorgaan geeft aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening, de bevindingen van het intern toezicht en andere informatie, een schriftelijk en gemotiveerd oordeel over het handelen van het bestuur en het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het pensioenfonds opgenomen. 2. Het verantwoordingsorgaan heeft, ter vervulling van haar taak, de volgende rechten: a. het recht op overleg met het intern toezicht; b. het recht op overleg met het bestuur; c. het recht op inlichtingen en gegevens die het verantwoordingsorgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt. 3. Het verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: a. het beleid inzake beloningen; b. de vorm, de inrichting en de samenstelling van het intern toezicht; c. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; d. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; e. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds; f. liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; g. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; h. het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm dan wel samenvoeging van pensioenfondsen. 4. Het advies van het verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het in het door het bestuur te nemen besluit. 5. Bij het vragen van advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben. 6. Het bestuur deelt het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk mee of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken. INTERN TOEZICHT (VISITATIECOMMISSIE) Artikel 11c. 1. Het bestuur draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht met betrekking tot het functioneren van (het bestuur van) de stichting. Met de uitvoering van het intern toezicht is belast een door het bestuur bij schriftelijk besluit in te stellen visitatiecommissie Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 11 van 16 2. De visitatiecommissie bestaat uit drie (3) onafhankelijke deskundigen. De leden van de visitatiecommissie worden door het bestuur benoemd en ontslagen, na bindende voordracht of advies van het verantwoordingsorgaan. 3. De visitatiecommissie beoordeelt en rapporteert één keer per jaar, vóór een door het bestuur aan te geven tijdstip schriftelijk aan het bestuur ten aanzien van: a. de beleids- en bestuursprocedures en processen en de ’checks en balances’ van de stichting; b. de wijze waarop de stichting wordt aangestuurd; c. de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. 4. Het bestuur bespreekt de rapportage van het interne toezicht en de eventueel daarop gebaseerde (voorgenomen) bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. In het jaarverslag worden de bevindingen van het intern toezicht vermeld. 5. Het bestuur is (desgevraagd) verplicht aan de visitatiecommissie tijdig alle inlichtingen en gegevens te verstrekken die de visitatiecommissie nodig heeft ter vervulling van haar taak. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt. 6. De visitatiecommissie heeft ter vervulling van haar taak het recht op overleg met het (voltallig) bestuur over alle bestuurstaken en het recht de externe accountant en/of de adviserend en certificerend actuaris van de stichting te raadplegen. 7. De kosten van het interne toezicht worden gedragen door de stichting. VERGADERING VAN DEELNEMERS Artikel 11d. 1. Vergaderingen van deelnemers worden door de secretaris van het bestuur bijeengeroepen door een convocatie, vermeldende de tijd en de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. De convocatie zal ten minste veertien dagen voor de vergadering, de dag van de oproeping en de dag van de vergadering niet meegerekend, aan de deelnemers worden toegezonden. 2. De voorzitter van het bestuur leidt de vergaderingen van deelnemers. Bij afwezigheid van de voorzitter berust de leiding bij de plaatsvervangende voorzitter. Is ook die afwezig, dan berust de leiding bij een door de voorzitter voorafgaand aan de vergadering aangewezen bestuurder. 3. De secretaris van het bestuur draagt zorg voor de notulen van de deelnemersvergaderingen. 4. Alle besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in een volgende vergadering opnieuw in behandeling genomen. Staken de stemmen opnieuw, dan beslist het lot indien de stemming over personen gaat en wordt het voorstel als verworpen beschouwd indien de stemming zaken betreft. 5. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Schriftelijk stemmen geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. Blanco stemmen zijn ongeldig. 6. In alle geschillen omtrent stemmingen waarin de statuten niet voorzien beslist de voorzitter. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 12 van 16 PENSIOENREGLEMENTEN, ANDERE REGLEMENTEN EN BESTUURSBESLUITEN Artikel 12. 1. In de door het bestuur vast te stellen pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten worden – voor zover van toepassing – bepalingen gegeven ten aanzien van: a. de wijze, waarop de aanvang en het einde van het deelnemerschap worden geregeld; b. de wijze, waarop de rechten van de deelnemers en de gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen worden vastgesteld; c. de verplichtingen van de deelnemers; d. andere onderwerpen, waarvan opneming dienstig wordt geacht. 2. De pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten – inzover rechten of aanspraken aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen worden toegekend – mogen geen bepalingen bevatten, die met deze statuten in strijd zijn. 3. De stichting draagt er zorg voor dat de aanspraken die de deelnemers aan de pensioenreglementen dan wel andere reglementen respectievelijk bestuursbesluiten kunnen ontlenen in elk geval steeds aan het einde van het kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd. BOEKJAAR EN VERSLAG Artikel 13. 1. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. 2. Jaarlijks worden vóór 1 juli de jaarrekening, het jaarverslag en overige gegevens – die samen een volledig beeld van de financiële toestand van de stichting geven – over het afgelopen boekjaar vastgesteld en goedgekeurd door het bestuur. De jaarrekening moet voldoen aan het bepaalde in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 3. De in de vorige volzin bedoelde stukken, alsmede een actuarieel verslag betreffende de stichting – voorzien van de verklaring van de certificerend actuaris – worden jaarlijks vóór 1 juli aan de toezichthouder overgelegd. Uit de in lid 2 bedoelde stukken dient ten genoegen van de toezichthouder te blijken dat wordt voldaan aan het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde en dat de belangen van de bij de stichting betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. 4. Afschriften van de jaarrekening, het jaarverslag en eventuele andere financiële stukken worden door het bestuur gedurende ten minste zes weken op alle kantoren der aangesloten ondernemingen ter inzage van de deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden neergelegd. Daarvan wordt hen op duidelijke wijze mededeling gedaan. 5. Indien binnen deze termijn niet door ten minste een/tiende gedeelte van de deelnemers schriftelijke bezwaren tegen het gevoerde beheer zijn ingebracht, wordt het bestuur geacht gedechargeerd te zijn over het betreffende boekjaar. 6. Indien binnen deze termijn door meer dan een/tiende gedeelte van de deelnemers schriftelijke bezwaren zijn ingebracht, zullen de verslagen in een afzonderlijke vergadering ter goedkeuring aan de deelnemers worden voorgelegd. Ten aanzien van de wijze van stemmen in deze vergadering is het bepaalde in artikel 9, lid 4 op overeenkomstige wijze van toepassing. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 13 van 16 7. De stichting stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet, waarin in elk geval een omschrijving is opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in lid 3 en het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. In de actuariële en bedrijfstechnische nota wordt eveneens een verklaring inzake beleggingsbeginselen opgenomen welke verklaring ten minste onderwerpen omvat als de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico’s, de risicobeheersprocedures en de strategische allocatie van activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen. De nota, alsmede iedere wijziging daarin zal onverwijld aan de toezichthouder worden toegezonden. De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt om de drie jaren en voorts onverwijld na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid herzien. 8. Aan de certificerend actuaris zullen op zijn verzoek alle stukken en bescheiden betreffende de stichting, welke hij voor de uitvoering van zijn taken nodig meent te hebben, worden overgelegd of ter inzage worden verstrekt. VERMINDERING VAN PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 14. 1. Indien uit een door de adviserend actuaris uitgebracht rapport mocht blijken dat de stichting niet in staat is aan haar verplichtingen te voldoen, zal het bestuur, in overleg met de adviserend actuaris en na overleg met de raad van bestuur, die maatregelen nemen, die nodig zijn om het evenwicht tussen dekkingsmiddelen en verplichtingen te herstellen. 2. Indien de in het voorgaande lid bedoelde maatregelen mede inhouden, dat de aanspraken respectievelijk rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden of hun respectievelijk nagelaten betrekkingen uit reeds vervulde deelnemerstijd jegens de stichting moeten worden verminderd, zal deze verlaging voor alle aanspraken, respectievelijk rechten, in gelijke verhouding dienen te geschieden. 3. De in het eerste lid bedoelde maatregelen kunnen, indien de toekomstige premiebetaling niet toereikend is, mede inhouden, dat de uit de toekomstige deelnemerstijd te verwerven aanspraken worden gesteld op een lager bedrag dan in de pensioenreglementen is vastgesteld. 4. Iedere wijziging krachtens dit artikel zal, indien deze van blijvende aard is, in de pensioenreglementen worden vastgelegd. WIJZIGING VAN STATUTEN, PENSIOENREGLEMENTEN, ANDERE REGLEMENTEN EN BESTUURSBESLUITEN Artikel 15. 1. Deze statuten en de krachtens deze statuten vastgestelde pensioenreglementen, andere reglementen en bestuursbesluiten – inzover rechten of aanspraken aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen worden toegekend – kunnen worden gewijzigd door het bestuur. 2. De vaststelling of de wijziging van de pensioenreglementen geschiedt in overeenstemming met hetgeen hieromtrent is bepaald in deze statuten en de uitvoeringsovereenkomst. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 14 van 16 3. Het besluit tot een zodanige wijziging of wijzigingen, welke niet de doelstelling van de stichting mag of mogen betreffen, kan slechts worden genomen in een speciaal voor dit doel uitgeschreven bestuursvergadering. 4. Wijzigingen in de statuten worden eerst van kracht, nadat zij in een notariële akte zijn opgenomen. ONTBINDING Artikel 16. 1. Tot ontbinding van de stichting kan worden besloten krachtens een daartoe strekkend besluit van het bestuur, indien ten minste twee/derde van de bestuursleden met de ontbinding hebben ingestemd. Het besluit kan worden genomen na overleg met de raad van bestuur en na overleg met een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering van deelnemers en pensioengerechtigden, waarbij minstens drie/vierde van de deelnemers en drie/vierde van de pensioengerechtigden aanwezig zijn. 2. Indien aan een stemming in de daartoe bijeengeroepen vergadering van deelnemers en pensioengerechtigden minder dan drie/vierde van de deelnemers en drie/vierde van de pensioengerechtigden hebben deelgenomen, wordt binnen veertien dagen een nieuwe vergadering van deelnemers en pensioengerechtigden bijeengeroepen waarbij besluiten door het bestuur, ongeacht het aantal aanwezigen, kunnen worden genomen. 3. Indien tot ontbinding wordt besloten, is het op dat tijdstip in functie zijnde bestuur belast met de ontbinding. Gedurende de ontbinding blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing en zijn de liquidateuren onderworpen aan dezelfde voorschriften als het bestuur. Gedurende de ontbinding zal in een vacature van liquidateuren worden voorzien op zoveel mogelijk gelijke wijze als wordt voorzien in een vacature in het bestuur. 4. Alle deelnemers worden geacht op de datum van ingang van de ontbinding het deelnemerschap te beëindigen. Zij ontvangen een bewijsstuk van hun aanspraken en/of rechten waaruit blijkt tegenover welke instantie zij hun aanspraken c.q. rechten geldend kunnen maken. De ontbinding zal geschieden op basis van de statuten, de pensioenreglementen, de andere reglementen en de bestuursbesluiten die van toepassing zijn op de aanspraken en rechten op pensioen van de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen op het tijdstip van de ontbinding. 5. Bij ontbinding van de stichting zal de stichting de verplichtingen overdragen aan een verzekeraar, als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, of aan een pensioenfonds waarop deze wet van toepassing is. 6. Indien na vereffening van alle verplichtingen van de stichting een negatief saldo overblijft, kan dit leiden tot een vermindering van de rechten en/of aanspraken, overeenkomstig artikel 14. Indien het bestuur aan de statutaire en reglementaire verplichtingen heeft voldaan, zal een alsdan aanwezig positief saldo worden aangewend voor het waardevast houden van de aanspraken en rechten op pensioen. Indien daarna een batig saldo overblijft zal dit worden bestemd voor een doel dat zoveel mogelijk overeenkomt met dat van de stichting. 7. De stichting wordt niet eerder opgeheven dan dat in het kader van de Pensioenwet bericht van de toezichthouder is ontvangen, dat geen bezwaar bestaat tegen het door het bestuur – in overeenstemming met de accountant en actuaris – opgestelde ontbindingrapport. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 15 van 16 ONVOORZIENE GEVALLEN Artikel 17. In alle gevallen, waarin deze statuten of de pensioenreglementen dan wel andere reglementen respectievelijk bestuursbesluiten niet voorzien, of bij verschil van inzicht over de uitleg van enig artikel, beslist het bestuur. KLACHTEN EN GESCHILLEN Artikel 18. 1. Het bestuur draagt zorg voor een adequate interne klachten- en geschillenregeling. 2. Het bestuur stelt daartoe een Reglement klachten en geschillen vast met daarin een vastlegging van de procedureregels die worden gevolgd bij: a. alle geschillen die bij uitvoering van de statuten en reglementen mochten ontstaan tussen de stichting en een persoon die uit hoofde daarvan enig recht jegens de stichting heeft of meent te hebben; en b. alle klachten van belanghebbenden tegenover de stichting. 3. Het Reglement klachten en geschillen wordt op verzoek aan een belanghebbende toegezonden. INWERKINGTREDING Artikel 19. Deze statuten treden in werking met ingang van 1 juli 2014. Deze statuten zijn laatstelijk gewijzigd bij bestuursbesluit van12 juni 2014. Statuten Pensioenfonds TenCate (versie1 juli 2014) Pagina 16 van 16
© Copyright 2024 ExpyDoc